Tussentijds verslag – midden 2014
Programme Office Elektrische Voertuigen www.proeftuin-ev.be
1
INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL ............................................................................................................................ 1 OVERZICHT VAN FIGUREN ............................................................................................................ 3 BIBLIOGRAFIE ............................................................................................................................... 4 INLEIDING .................................................................................................................................... 5 DOELSTELLING VAN DIT DOCUMENT ............................................................................................. 6 DEEL 1: DE INFRASTRUCTUUR IN DE PROEFTUIN............................................................................ 9 1. INLEIDING ................................................................................................................................ 9 2. DE TESTPOPULATIE ................................................................................................................... 10 2.1. GEMEENTEBESTUREN GEBRUIKEN ELEKTRISCHE VOERTUIGEN VOOR ALLERLEI TOEPASSINGEN ........................ 10 2.2. GEMEENTEN TESTEN DE IMOVE WAGENS VERDER TOT HET EINDE VAN DE PROEFTUIN................................. 12 2.3. WERKNEMERS VAN 55 ORGANISATIES TESTEN EEN ELEKTRISCHE POOLWAGEN OF BEDRIJFSWAGEN ................ 12 2.4. MEER DAN 1.300 E-CAMBIO-ONTLENINGEN IN DE EERSTE ZES MAANDEN VAN 2014 .................................. 12 2.5. ELEKTRISCHE BESTELWAGENS EN TRUCKS WORDEN UITGETEST IN INNOVATIEVE CONCEPTEN VOOR STADSDISTRIBUTIE ...................................................................................................................................... 13 3. DE LAADINFRASTRUCTUUR IN DE PROEFTUIN ................................................................................... 14 3.1. EIND JUNI 2014 STOND ER OP 163 LOCATIES LAADINFRASTRUCTUUR VAN DE PROEFTUIN ............................ 14 3.2. EERSTE ERVARINGEN MET ELEKTRISCHE DEELFIETSEN LEVEREN NIEUWE INZICHTEN OVER DE TECHNISCHE EN BEDRIJFSECONOMISCHE UITDAGINGEN VAN DEELSYSTEMEN............................................................................... 16 4. DE VOERTUIGEN IN DE PROEFTUIN ................................................................................................ 22 4.1. DE PROEFTUIN TEST IN TOTAAL MEER DAN 280 WAGENS VAN 27 TYPES .................................................... 22 4.2. SINDS HET BEGIN VAN DE PROEFTUIN WERDEN MEER DAN 200.000 RITTEN GEREGISTREERD ........................ 23 DEEL 2: ACTIVITEITEN IN DE PROEFTUIN IN 2014 ......................................................................... 27 5. 6. 7. 8. 9. 10.
EVENEMENTEN ........................................................................................................................ 27 GEBRUIKERSGROEPEN VAN VOLT-AIR, IMOVE EN OLYMPUS.............................................................. 30 E TRUCK EVTECLAB WORDT IN GEBRUIK GENOMEN EN KAAPT EEN PRIJS WEG OP CLEAN WEEK TE ZOLDER ..... 31 INHULDIGING VAN HET LAATSTE EVA- LAADEILAND IN ANTWERPEN ..................................................... 31 INTERNATIONALE ACTIVITEITEN.................................................................................................... 32 PROJECTEN EN HET EINDE VAN DE PROEFTUIN ................................................................................ 32
DEEL 3: ONTWIKKELINGEN BUITEN DE PROEFTUIN OP HET VLAK VAN ELEKTRISCHE MOBILITEIT... 35 11. INLEIDING ............................................................................................................................ 35 12. CONSTRUCTEURS BRENGEN TAL VAN NIEUWE MODELLEN VAN ELEKTRISCHE VOERTUIGEN OP DE MARKT ....... 35 13. EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD STEMMEN DE “CLEAN POWER” RICHTLIJN ...................................... 35 14. FOD ECONOMIE HERORIËNTEERT HET BELGISCH PLATFORM ELEKTRISCHE VOERTUIGEN IN FUNCTIE VAN DE NIEUWE (ONTWERP) RICHTLIJN .......................................................................................................... 36
Tussentijds verslag midden 2014
2
15. AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER LANCEERT EEN OPROEP VOOR DE TOEKENNING VAN VERGUNNINGEN VOOR DE PLAATSING VAN LAADINFRASTRUCTUUR OP P+R PARKINGS ................................................................... 37 16. STAD GENT KEURT EEN SUBSIDIEREGLEMENT GOED VOOR GROENE MOBILITEIT ...................................... 37
Tussentijds verslag midden 2014
3
Overzicht van figuren Figuur 1: aandeel van elk van de vijf proeftuinplatformen in de laadinfrastructuur en voertuigen in de Proeftuin (toestand 30 juni 2014) ......................................................................................................... 10 Figuur 2: overzicht van de uitrol van laadinfrastructuur per maand in de Vlaamse proeftuin (tot 30 juni 2014)............................................................................................................................................... 14 Figuur 3: overzicht van de spreiding van de laadpaallocaties per provincie (juni 2014) ...................... 15 Figuur 4: overzicht van de laadplaatslocaties, laadpalen en laadpunten in de Vlaamse proeftuin na het eerste werkingsjaar (toestand 30 juni 2014) .................................................................................. 15 Figuur 5: overzicht van de evolutie van fietsdeelsystemen .................................................................. 17 Figuur 6: overzicht van de e Blue-bike ontleningen volgens uitleenduur gedurende de eerste helft 2014 ....................................................................................................................................................... 18 Figuur 7: overzicht van de Blue-bike ontleningen volgens het startuur van de ontlening ................... 19 Figuur 8: overzicht van de belangrijkste kenmerken van deelsystemen met elektrische tweewielers in het buitenland ....................................................................................................................................... 21 Figuur 9: overzicht van de uitrol van voertuigen in de proeftuin per maand (tot 30 juni 2014) .......... 22 Figuur 10: overzicht van de personen- en bestelwagens in de proeftuin per merk en modeljaar (toestand 30 juni 2014) ......................................................................................................................... 23 Figuur 11: overzicht van de evenementen tijdens de eerste helft 2014 .............................................. 29
Tussentijds verslag midden 2014
4
Bibliografie deMaio, P. (2009). Bike sharing: its history,models of provision and future. Europees parlement. (2014). Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 april 2014 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (COM(2013)0018 – C7-0022/2013 – 2013/0012(C. http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P7TA-2014-0352+0+DOC+XML+V0//NL. Mint NV in opdracht van Agentschap voor Binnenlands Bestuur. (2014). Introductie van publieke fijnmazige fietsdeelsystemen in de Vlaamse centrumsteden aan de hand van 2 pilootsteden.
Tussentijds verslag midden 2014
5
Inleiding De vijf proeftuinplatformen gingen in de periode eind 2011 - begin 2012 van start voor een looptijd van drie jaar. 2014 is dus het laatste volledige werkingsjaar van de proeftuin en de platformen ronden hun werkzaamheden dan ook af op 31 december 2014. Het technologische platform EVTecLab vormt hierop een uitzondering: de werking werd verlengd tot 30 juni 2015. In het najaar van 2014 volgt er immers nog een ingebruikname van drie elektrische bussen die inductief kunnen laden. Dit is een belangrijke innovatie die ook in 2015 nog verder zal worden gemonitord. Elk van de vijf proeftuinplatformen heeft infrastructuur in gebruik genomen die in het kader van de proeftuin deels werd gesubsidieerd. Het gaat om laadpalen, voertuigen, dataloggers en ICTtoepassingen die door verschillende testpopulaties in hun dagelijkse woon- en werkomgeving worden uitgetest. Omdat het in de proeftuin juist de bedoeling is verschillende producten en diensten te evalueren werd er soms gewacht op nieuwe marktontwikkelingen en werd niet van bij de start van de proeftuin alle infrastructuur in één keer geplaatst. Het begin van 2014 werd gekenmerkt door een groot aanbod van nieuwe modellen elektrische voertuigen op de markt. Een aantal van deze nieuwe modellen vonden ook hun weg naar de proeftuin. De keuze, de plaatsing en de toewijzing van deze infrastructuur gebeurden in functie van de verschillende onderzoeksprojecten, die worden uitgevoerd door de proeftuinpartners of door derde partijen die zich bij de proeftuin aansloten. Naargelang de fasering en de scope van de innovatieprojecten evolueert de infrastructuur dan ook voortdurend. Voertuigen en laadpalen worden gedurende de looptijd van de proeftuin ook soms technisch aangepast, verplaatst of toegewezen aan andere testgebruikers. De stand van zaken van de proeftuininfrastructuur op een bepaald moment, zoals nu op 30 juni 2014, is dus eerder een momentopname en geen eindbeeld. Ook het formele einde van de proeftuin op 31 december 2014 is eerder een mijlpaal dan een eindpunt. Verschillende onderzoeksprojecten zullen immers in 2015 verder worden gezet. Ook een deel van de infrastructuur zal na de proeftuin operationeel blijven en een aantal voertuigen zullen verder ter beschikking worden gesteld van een testpubliek. Een deel van de testinfrastructuur zal afgeschreven zijn en zal niet verder worden ingezet voor onderzoeksprojecten. Momenteel bekijken de proeftuinpartners welke bestemming ze in de toekomst zullen geven aan hun infrastructuur. Eenzelfde denkoefening gebeurt momenteel ook voor de monitoringdata en de testresultaten die tijdens de looptijd van de proeftuin werden verzameld. In maart 2014 werd al een deel van de tussentijdse resultaten bekend gemaakt via de gebruikersgroepen van de verschillende platformen. De komende maanden wordt nog verder werk gemaakt van de analyses van de steeds groter wordende databanken van proeftuingegevens. Ook internationaal leveren verschillende proeftuinen en grootschalige onderzoeksprojecten steeds meer en betere inzichten over de transitie naar een duurzame, genetwerkte mobiliteit waarin elektrische voertuigen een belangrijke rol spelen. De rapporten en studies die worden opgeleverd laten ook toe om de realisaties van de Vlaamse proeftuin in een breder kader te plaatsen en zo te komen tot een beter begrip van wat elektrische mobiliteit kan betekenen voor Vlaanderen op het vlak van mobiliteit maar ook op het vlak van innovatie en economisch potentieel.
Tussentijds verslag midden 2014
6
Doelstelling van dit document Dit document werd opgesteld door het Programme Office Elektrische Voertuigen in de periode augustus-september 2014. Het geeft een overzicht van de infrastructuur binnen de Vlaamse Proeftuin Elektrische Voertuigen op 30 juni 2014 en de belangrijkste activiteiten tijdens de eerste zes maanden van 2014 in de vijf proeftuinplatformen. De laatste zes maanden van de proeftuin zijn een consolidatiefase waarin de onderzoeksresultaten verder zullen worden verzameld en bediscussieerd. Het is immers de bedoeling om in december 2014 te komen tot een eindrapport waarin alle inzichten en aanbevelingen worden geconsolideerd die naar aanleiding van de proeftuin tot stand kwamen. Omdat de eerste helft van 2014 ook gekenmerkt werd door een aantal belangrijke evoluties buiten de proeftuin en dit zowel op wereld- , Europees, Vlaams en lokaal niveau besteden we ook aandacht aan de ontwikkelingen buiten de proeftuin in deel drie van dit verslag.
Programme Voertuigen
Office
Elektrische
Boeretang 200 2400 Mol tel 014 33 58 66
Dit document is dan ook opgebouwd uit drie delen: 1. 2. 3.
Welke testinfrastructuur is er op 30.6.2014 in de proeftuin en welke ervaringen worden opgedaan met deze infrastructuur? Welke activiteiten waren er in de eerste helft van 2014 in de proeftuin? Welke ontwikkelingen waren er begin 2014 buiten de proeftuin op het vlak van elektrische mobiliteit?
De tekst wordt geïllustreerd met foto’s uit de proeftuin (indien niet, dan wordt de bron vermeld).
Tussentijds verslag midden 2014
7
Deel 1: de infrastructuur in de proeftuin
Welke infrastructuur is beschikbaar voor onderzoeks-en innovatieprojecten en welke ervaringen worden opgedaan met deze infrastructuur?
-
- Inleiding - Testpopulatie Ervaringen met laadinfrastructuur - Ervaringen met voertuigen
Tussentijds verslag midden 2014
8
Tussentijds verslag midden 2014
9
Deel 1: de infrastructuur in de proeftuin 1. Inleiding De proeftuin beschikt over een open testinfrastructuur bestaande uit een heel gamma van elektrische voertuigen, laadinfrastructuur en gerelateerde producten en diensten. De testpopulatie is heel divers. Het is niet enkel de bedoeling dat zoveel mogelijk mensen in contact komen met elektrisch rijden. De gebruiksgegevens worden ook gemonitord en gebruikt in innovatie- en onderzoeksprojecten. De selectie van de voertuigen, de testpopulatie en de laadoplossingen gebeurt dan ook vanuit het perspectief van deze projecten. De laadinfrastructuur die in het kader van de proeftuin werd geplaatst, staat er met andere woorden voor onderzoeksdoeleinden en mag niet verward worden met de uitrol van laadinfrastructuur die in het kader van de nieuwe Europese richtlijn (zie verder) zal gebeuren. Elk van de vijf proeftuinplatformen test meerdere componenten van elektrische mobiliteit:
Voertuigen Laadinfrastructuur Energie integratie Nieuwe mobiliteitsconcepten
Toch heeft elk proeftuinplatform een bepaalde focus.
Tussentijds verslag midden 2014
10
Hieronder vindt u een overzicht van het aandeel van elk van de vijf platformen in de geplaatste laadinfrastructuur en de voertuigen in de proeftuin. Op de volgende bladzijden volgt dan een meer gedetailleerde bespreking van de testpopulatie die door de vijf platformen wordt ingezet, de evolutie van de laadinfrastructuur en de evolutie en samenstelling van de voertuigvloot.
Figuur 1: aandeel van elk van de vijf proeftuinplatformen in de laadinfrastructuur en voertuigen in de Proeftuin (toestand 30 juni 2014)
2. De testpopulatie In de proeftuin wordt gewerkt met een real life testpopulatie. Dit betekent dat de voertuigen niet worden ingezet als demowagen maar worden gebruikt voor dagelijkse verplaatsingen in een reële gezins- of professionele context. In de eerste helft 2014 zag de testpopulatie er als volgt uit: Gemeentebesturen gebruiken elektrische voertuigen voor allerhande toepassingen De wagens die getest werden door gezinnen bij iMOVE vorig jaar worden nu ter beschikking gesteld van openbare besturen; Werknemers van bedrijven gebruiken een poolwagen of continu een bedrijfswagen in Volt-Air, iMOVE, EVTecLab en EVA; Cambio gebruikers rijden elektrisch in Olympus; Elektrische bestelwagens en trucks van de proeftuin worden ingezet in innovatieve mobiliteitsconcepten voor stadsdistributie; Testgebruik van elektrische fietsen in een deelconcept Hieronder vindt u een beknopt overzicht van de activiteiten per onderdeel van de testpopulatie.
2.1.
Gemeentebesturen gebruiken elektrische voertuigen voor allerlei toepassingen
EVA ontleent via proeftuinpartner Eandis gratis een elektrisch testvoertuig aan gemeentebesturen gedurende 10 weken. Sinds het begin van de proeftuin konden zo reeds 168 verschillende lokale besturen kennismaken met elektrische voertuigen. Bij de overhandiging van het EVA-voertuig in 2014 werd vastgesteld dat het voor verschillende gemeentebesturen vaak geen eerste kennismaking met elektrische mobiliteit meer is. We stellen vast dat gemeentebesturen steeds vaker zelf investeren in eigen elektrische voertuigen voor heel uiteenlopende toepassingen. Hieronder vindt u ter illustratie een aantal initiatieven.
Tussentijds verslag midden 2014
11
Zo werd in maart 2014 een elektrische Renault Kangoo Z.E. van EVA overhandigd aan het gemeentebestuur van Wijnegem. Zelf kocht het gemeentebestuur al drie kleine elektrische vrachtwagens aan. Ook de aankoop van een elektrische bakfiets (voor het ledigen van de meer dan 150 vuilbakjes) wordt overwogen. Ook stad Tielt ontving begin 2014 een tweede elektrische wagen in uitleen. Ditmaal een Goupil G5-E Pick-up. Het is een voertuig voorzien van een laadbak. Dit elektrische voertuig is erg wendbaar en ideaal om zwerfvuil op te halen en straatvuilnisbakken te ledigen. Het OCMW van Tielt maakt trouwens voor de huis-aan-huisbedeling van maaltijden reeds gebruik van elektrische wagens. Gemeente Lochristi leende ook een voertuig van EVA uit en investeerde gelijktijdig in de uitrol van laadinfrastructuur voor fietsen en personenwagens. Lochristi wordt druk bezocht door fietsers omdat er veel fietsroutes door de dorpskernen lopen. Daarom plaatste de gemeente Lochristi laadpunten op plaatsen waar veel sociale controle is en in de nabijheid van horeca. Zo kan je je fiets stallen en gratis opladen op verschillende plaatsen in de gemeente. Het is de bedoeling dat er op termijn nog laadpunten bij komen. De gemeente maakt ook werk van een oplaadpunt voor elektrische wagens op de parking aan de post en achter het gemeentehuis. Ook de gemeente Zwevegem nam samen met EVA-partner Eandis een gelijkaardig initiatief om het elektrisch fietsen aan te moedigen. Gemeente Eeklo heeft de installatie van laadpalen opgenomen als gunningscriterium in een lastenboek voor de realisatie van een bouwproject in de categorie “Mate van inzet in hernieuwbare energie”.
Stad Antwerpen, partner in Olympus nam in 2012 een volautomatisch elektrisch fietsuitleenstation in dienst in haar administratief centrum, Den Bell. De personeelsleden van het stadsbestuur kunnen naast een elektrische wagen, voor kortere dienstreizen ook een elektrische fiets reserveren en gebruiken. Tijdens de periode januari-juni 2014 maakten 139 personeelsleden gebruik van het systeem. Ze maakten in totaal 909 ritten met een elektrische Blue-bike. Provincie Limburg organiseerde voor de Limburgse gemeenten een workshop elektrische mobiliteit die door het Programme Office werd gemodereerd op haar Trefdag Klimaat in januari 2014.
Tussentijds verslag midden 2014
12
2.2.
Gemeenten testen de iMOVE wagens verder tot het einde van de proeftuin
In 2012 en 2013 kregen zo’n 193 gezinnen de kans gedurende 10 weken een elektrische wagen (Renault Fluence of een Renault Kangoo Z.E.) en een laadpaal thuis uit te proberen. Zoals in het projectplan van iMOVE initieel voorzien was, worden deze wagens en laadinfrastructuur vanaf midden 2013 ter beschikking gesteld van openbare besturen. De gemeenten gebruiken het voertuig dat door Infrax geleased wordt tot het einde van de proeftuin en kunnen dan beslissen een aankoopoptie te lichten en het voertuig definitief te verwerven of om een ander elektrisch voertuig verder te leasen. Een aantal gemeenten nam daartoe reeds een initiatief.
2.3.
Werknemers van 55 organisaties testen een elektrische poolwagen of bedrijfswagen
Naast de ontleningen via EVA en iMOVE voor een bepaalde periode testen ook 55 bedrijven en overheidsorganisaties elektrische voertuigen op een meer permanente basis uit. Zij hebben in het kader van de proeftuin een deel van hun poolwagens (d.w.z. voertuigen die ter beschikking staan van het personeel voor dienstverplaatsingen) of de servicewagens (vb. bestelwagens die gebruikt worden door technische diensten) van het bedrijf vervangen door elektrische wagens. Een aantal bedrijven besliste ook elektrische wagens op te nemen in hun ‘car policy’ en ze als bedrijfswagen aan te bieden aan hun werknemers. Van deze 55 organisaties waren 36 van bij het begin een officiële partner in de proeftuin. Zij zetten wagens in die gecofinancierd zijn via de proeftuin maar besloten ook nog met eigen middelen te investeren in bijkomende wagens die ook in de proeftuin worden gemonitord. De platformen organiseerden evenementen en zochten actief contact met bedrijven en overheidsorganisaties buiten de proeftuin om hen aan te moedigen ook elektrisch te rijden. Zo besloten nog 19 andere organisaties zelf een voertuig van de proeftuin te leasen met eigen middelen of om zelf een wagen op de markt te leasen of aan te kopen en die te laten monitoren door de proeftuin. Ook deze wagens worden ingezet als poolwagen of als bedrijfswagen.
2.4.
Meer dan 1.300 e-Cambio-ontleningen in de eerste zes maanden van 2014
Cambio maakt deel uit van het Olympusplatform. In de eerste helft van 2014 reserveerden zo’n 370 verschillende Cambioklanten een elektrische Cambiowagen. Sommigen maakten meermaals gebruik van de elektrische Cambiovloot die bestaat uit negen puur elektrische personenwagens en één range extended hybride (Opel Ampera). Ook Stad Antwerpen stelt tijdens het weekend twee van haar dienstwagens ter beschikking. Op deze manier konden tijdens deze periode in totaal meer dan 1.300 ontleningen worden geregistreerd. Dit is bijna het dubbel van het aantal ritten dat in de eerste helft van 2013 werd geregistreerd. In totaal legden de tien voertuigen tijdens het eerste semester meer dan 44.000 km af of zo’n 33 km per ontlening (die kan bestaan uit meerdere ritten of verplaatsingen).
Tussentijds verslag midden 2014
13
2.5.
Elektrische bestelwagens en trucks worden uitgetest in innovatieve concepten voor stadsdistributie
Elektrische wagens zijn niet enkel erg geschikt voor technische diensten die een vast parcours afleggen (vaak met een beperkte afstand per dag en met frequente haltes) maar ze zijn ook een ideaal vervoermiddel voor de distributie van vracht, pakketjes en post in de binnenstad. De voertuigen kunnen een belangrijke bijdrage leveren in de strijd tegen luchtvervuiling en geluidsoverlast. In het kader van EVTecLab werden twee elektrische trucks ontwikkeld. Eén truck werd in maart 2014 in gebruik genomen door CityDepot in Hasselt. Gedurende één jaar zullen gegevens verzameld worden over onder meer de energieconsumptie, de batterijveroudering en het rijgedrag van de vrachtwagen. Op die manier wordt er een win-win gecreëerd tussen het technologische platform EVTecLab en de dienstenleverancier CityDepot die oplossingen biedt op het vlak van vrachtafhandeling in stedelijke gebieden: het bedrijf neemt goederen in ontvangst in naam van de handelaar in een centraal depot. Zo kunnen transporteurs ook veel tijd en geld besparen. Hun afleverpunten in de binnenstad worden immers verenigd in één locatie, die bovendien de hele dag bereikbaar is 1. Ook de transportstromen van de handelaars in de stad naar andere locaties worden verminderd doordat de dienstenleverancier ook leeg verpakkingsmateriaal of post die moet verstuurd worden naar klanten terug meeneemt na levering. Naast de elektrische vrachtwagen maakt CityDepot ook gebruik van een elektrische Renault Kangoo van het iMOVE platform voor kleinere vrachten. Een andere gebruiker die in 2014 succesvol een samenwerking sloot met de proeftuin was Bubble Post. Bubble Post is ontstaan uit Bubble Taxi, een Gentse dienst voor personenvervoer met elektrische fietstaxi’s die in 2012 werd opgericht. Aangespoord door lokale handelaars die in fietsvervoer een betaalbaar, snel en praktisch alternatief zagen om hun goederen te transporteren, legde Bubble Post zich steeds meer toe op deze markt. Sinds begin 2014 werkt de jonge KMO samen met EVTecLab/iMOVE en test het vijf Ford Connect EV’s met een elektrische aandrijflijn van Punch Powertrain uit Sint-Truiden. Midden 2014 kondigde het bedrijf ook aan de activiteiten uit te breiden naar Sint-Niklaas, Kortrijk, Brussel en Antwerpen2. 1
Voor meer informatie over dit mobiliteitsconcept zie: http://www.youtube.com/watch?v=ahu3C0VLUKU&feature=youtu.be 2 Persmededeling juni 2014 Stad Sint Niklaas: http://www.sint-niklaas.be/nieuws/bubble-post-gaatvan-start-in-sint-niklaas
Tussentijds verslag midden 2014
14
3. De laadinfrastructuur in de proeftuin De uitrol van laadinfrastructuur startte geleidelijk vanaf het voorjaar 2012 en kende een gestage groei tot 163 locaties eind juni 2014.
3.1.
Eind juni 2014 stond er op 163 locaties laadinfrastructuur van de proeftuin
In de figuur hieronder wordt duidelijk hoe de aangroei gespreid was over de verschillende maanden. Ook het effect van de beëindiging van het thuisladen bij gezinnen vanaf maart 2013 (iMOVE) is duidelijk zichtbaar. In de grafiek is er dan een plotse daling: de laadpalen werden bij de huishoudens gedemonteerd. Infrax die verantwoordelijk is voor deze palen heeft ondertussen een programma uitgewerkt waarbij gemeenten in het Infrax werkingsgebied deze palen kunnen laten installeren op het openbaar domein. Een vijftigtal palen zal in de komende maanden op verschillende locaties worden geplaatst. Zo zal het aantal laadlocaties vermoedelijk stijgen tot een 200-tal.
Figuur 2: overzicht van de uitrol van laadinfrastructuur per maand in de Vlaamse proeftuin (tot 30 juni 2014)
Volgende grafiek geeft een overzicht de spreiding van deze laadlocaties over de provincies en daaronder een overzicht van het aantal laadpalen en het aantal laadpunten (connectoren) die op deze locaties beschikbaar zijn.
Tussentijds verslag midden 2014
15
Figuur 3: overzicht van de spreiding van de laadpaallocaties per provincie (juni 2014)
Figuur 4: overzicht van de laadplaatslocaties, laadpalen en laadpunten in de Vlaamse proeftuin na het eerste werkingsjaar (toestand 30 juni 2014)
Tussentijds verslag midden 2014
16
In totaal waren op 30 juni 2014 in de proeftuin 319 laadpalen in gebruik: 112 voor fietsen/scooters en 207 voor wagens. Deze laadpalen zijn uitgerust met 861 laadpunten. Een aantal laadpalen voor wagens staan op plaatsen die niet publiek toegankelijk zijn. Het kan gaan om een afgesloten bedrijfsparking of om een laadpaal die enkel door deelvoertuigen kan worden gebruikt. Momenteel zijn van de 363 laadpunten voor wagens 287 laadpunten publiek toegankelijk (=79%). Hier kunnen dus ook voertuigen die niet tot de proeftuin behoren laden. Voor fietsers zijn er 454 laadpunten publiek toegankelijk. Er zijn ook 44 laadpunten in volautomatische laadstations voor elektrische Blue-bikes. Deze laadpunten zijn specifiek en kunnen niet worden gebruikt voor andere elektrische fietsen (zie volgend punt).
3.2.
Eerste ervaringen met elektrische deelfietsen leveren nieuwe inzichten over de technische en bedrijfseconomische uitdagingen van deelsystemen
Op verschillende plaatsen in Gent en Hasselt werd volautomatische laadinfrastructuur voor elektrische Blue-bikes in gebruik genomen. Zo’n fietslaadstation is een onderdeel van een fietsdeelsysteem en laat toe om de gebruikers die de fiets willen ontlenen of terugbrengen automatisch te identificeren en om de fietsen te laden zonder manuele tussenkomst. De elektrische fietsen kunnen worden ontleend voor een aantal uren of een volledige dag en moeten worden teruggebracht naar het ontleenpunt. Doelstelling is het voor- en na traject voor treinreizigers met elektrische fietsen te ondersteunen en na te gaan onder welke voorwaarden elektrische fietsen kunnen worden ingezet in een fietsdeelsysteem. Fietsdeelsystemen zijn ontstaan in de jaren ’60 in Nederland en kenden vooral de laatste jaren wereldwijd een explosieve groei. Tot nu toe werd steeds gewerkt met gewone fietsen en nog niet met elektrische fietsen. Een fietsdeelsysteem stelt goedkoop fietsen ter beschikking voor korte verplaatsingen en dat via een netwerk van onbemande uitleenstations waarbij een uitgeleende fiets niet moet worden teruggebracht naar hetzelfde station (Mint NV in opdracht van Agentschap voor Binnenlands Bestuur, 2014). Zowel het aantal steden waar zulke systemen worden aangeboden als het aantal fietsen in omloop nam sterk toe. Ook innovatie op het vlak van deelsystemen kende de laatste vijf jaar een sterke evolutie. Daar waar de fietsen initieel vrij en gratis ter beschikking werden gesteld op bepaalde afhaalpunten wordt de laatste jaren ICT geïntegreerd in de ontleenstations en de fietsen. De ICT laat toe om gebruikers te authentiseren, de fietsen te traceren en de capaciteit van de ontleenstations te monitoren. Hierdoor wordt het ook mogelijk om bijvoorbeeld via een tablet, die vast verbonden is met de fiets, GPS aan te bieden, de uurregeling van openbaar vervoer te raadplegen en bijvoorbeeld openbaar vervoertickets te bestellen. Een fietsdeelsysteem wordt zo een smart of intelligent systeem. Deze evolutie wordt hieronder schematisch weergegeven:
Tussentijds verslag midden 2014
17
Figuur 5: overzicht van de evolutie van fietsdeelsystemen Bron: Programme office op basis van verschillende studies, waaronder (deMaio, 2009)
Uit een recente studie (Mint NV in opdracht van Agentschap voor Binnenlands Bestuur, 2014) bleek dat de business case voor fietsdeelsystemen niet eenvoudig ligt. De investeringskost om zowel de fietsen als de stations met achterliggende software te kunnen aanbieden varieert tussen 2.000- 4.000 EUR per fiets al naargelang de technische kenmerken van het systeem. De onderhoudskosten per jaar liggen sterk uiteen en variëren tussen 650 EUR en 2.500 EUR per fiets (voor gewone fietsen, dus niet elektrisch). Via het Olympusplatform werd het aanbod van Blue-bike uitgebreid naar elektrische fietsen en scooters. Het deelfietssysteem Blue-bike was reeds operationeel in de buurt van een aantal NMBStreinstations, in nauwe samenwerking met de daar gevestigde fietspunten. De formule van Blue-bike is de volgende: één abonnementskaart geeft recht om onbeperkt gebruik te maken van de Blue-bikes in alle stations voor een democratisch bedrag per rit. De integratie van elektrische fietsen in een smart of slim deelsysteem is een innovatief gegeven dat tot nu toe slechts in een beperkt aantal steden werd gepiloteerd. De elektrische fietsen moeten bij het ontleenpunt niet enkel worden gelocked en aan- en afgemeld. Ze moeten er ook kunnen laden zonder manuele interventies van de gebruiker. Bovendien moet ook de toestand van de batterij automatisch gemonitord worden om te voorkomen dat gebruikers een fiets met lege batterij ontlenen. De manier waarop de fietsen laden en gelocked worden in het laadstation verschilt per systeem. Soms wordt de fiets via de naaf vastgezet en soms via een bevestigingspunt dat elders in de fiets wordt geïntegreerd. Bij de Blue-bike fietsen werd geopteerd voor een neus die van voor op de fiets staat. Tussentijds verslag midden 2014
18
De testen die gebeurden in het kader van het Olympusplatform met elektrische Blue-bikes die via een automatisch ontleen- en laadstation ter beschikking worden gesteld mogen dan ook zeker innovatief genoemd worden. Zeker in 2012 toen het systeem werd besteld, ontwikkeld en geïnstalleerd was het systeem ook op wereldvlak erg vernieuwend. In totaal werden in het eerste semester 2014 zo’n 750 ontleningen van elektrische Blue-bikes geregistreerd. In het voorjaar van 2014 werden deze testgebruikers uitgebreid bevraagd. De eerste resultaten van de tests tonen aan dat de inzet van elektrische fietsen in een deelsysteem niet evident is. Dit waren de vaststellingen: • •
•
de gebruikers moeten zich vooraf abonneren. Dit vergt ook een uitgebreide front- en back office ondersteuning en de nodige processen op het vlak van online registratie, smart card uitgifte en betaling; de fiets moet voldoende robuust zijn om het frequente in- en uitpluggen in het station probleemloos uit te voeren. Indien dit niet correct gebeurt of er technische problemen optreden in de telecommunicatie van het station haakt de klant af. In het Olympusplatform bleek vooral de neus van de fiets een delicaat onderdeel te zijn. De fietsen moeten zeer robuust zijn om het aantal benodigde interventies zoveel mogelijk te drukken. Tijdens een interventie zijn de fietsen niet beschikbaar en genereren ze geen inkomsten, maar wel kosten. de uitleenstations en de fietsen vergen hoge investeringen en onderhoudskosten die moeilijk kunnen worden terugverdiend in een deelsysteemconcept. In de praktijk blijkt men relatief veel fietsen nodig te hebben voor een beperkt aantal gebruikers. Dit is vooral te wijten aan de gemiddeld lange ontleenduur: tijdens het eerste semester van 2014 werden de fietsen gemiddeld gedurende bijna 16 uren ontleend. Er is een grote spreiding in de ontleenduur en uit een eerste analyse op basis van onderstaande figuur blijkt dat de fietsen waarschijnlijk door verschillende doelgroepen om verschillende redenen worden ingezet
Mediaan ontleenduur = 6u 47min
Gemiddelde ontleenduur=15u55min
Figuur 6: overzicht van de e Blue-bike ontleningen volgens uitleenduur gedurende de eerste helft 2014 Bron : eigen verwerking op basis van monitoringdata Olympus
Slechts een kwart van de gebruikers ontlenen een elektrische fiets voor een beperkte periode (27% voor minder dan twee uur). Tussentijds verslag midden 2014
19
Daarnaast worden de fietsen ook ontleend om bijvoorbeeld van het station naar het werk te fietsen. Dit verklaart waarschijnlijk de piek in gebruiksduur 8-9u (rode balk in bovenstaande figuur). De fietsen worden dan gedurende de kantooruren niet gebruikt en zijn ook niet beschikbaar voor andere gebruikers. De prijs die men per dag kan vragen voor deze toepassing is beperkt en men heeft relatief gezien ook veel fietsen (hoge investeringskosten) nodig voor een beperkt aantal gebruikers. Daarnaast is er ook een piek in het gebruik bij mensen die de fietsen langer dan 24u ontlenen en hem de volgende dag pas terugbrengen (groene balk). De vertrektijden van de ritten zijn niet evenredig gespreid over de dag. Zo vertrekken relatief veel gebruikers van een korte ontlening op de middag. Van de gebruikers die de fietsen 8u ontlenen vertrekt de helft tijdens de ochtendspits. Ook gebruikers die de fietsen voor exact 24u ontlenen vertrekken vooral dan. Deze combinatie maakt dat de fietsen voor korte ritten in feite supplementair moeten voorzien worden t.o.v. de fietsen voor langere ontleningen.
Figuur 7: overzicht van de Blue-bike ontleningen volgens het startuur van de ontlening Bron: eigen verwerking van gegevens op basis van monitoringdata Olympus
Het aanbieden van een beperkt aantal uitleenstations en het opleggen van vaste inleverpunten (fiets terug inleveren op plaats van vertrek) hebben een negatieve impact op het gebruik van de fietsen. De ontleenfrequentie per fiets kan worden opgedreven door veel meer uitleenstations te plaatsen en klanten toe te laten de fietsen ook in een ander ontleenstation achter te laten. Omdat bij zulk fijnmazig systeem permanente monitoring nodig is van de capaciteiten van de verschillende stations is een volautomatisch systeem nodig. De volautomatische laadstations zijn echter zeer duur in aanschaf, installatie en onderhoud. We zien dat deze verschillende problematieken zich ook bij andere pilootprojecten in andere Europese steden voordoen. Zo ging een grootschalige implementatie van elektrische deelfietsen live in Barcelona eind juni 2014. Het project had echter bij de opstart onmiddellijk met
Tussentijds verslag midden 2014
20
allerhande problemen te kampen, gaande van onbeschikbaarheid van de terminals voor registratie en kaartuitgifte tot het hacken van de systemen. We zien ook dat elke regio kampt met het gezond maken van de business case voor de dure systemen. Om hieraan tegemoet te komen werden verschillende oplossingen en benaderingen uitgewerkt voor een aantal deelaspecten: -
-
-
Pricing: vaak wordt gewerkt met oplopende tarieven per (half) uur om aan te moedigen dat de fietsen snel worden teruggebracht en zo ook beschikbaar zijn voor andere gebruikers. Schaalgrootte: de investeringen in de front en back office systemen zijn substantieel: het systeem wordt enkel betaalbaar als er een bepaald omzetvolume kan worden gegeneerd. Bij de meeste systemen zijn er genoeg geïnteresseerde gebruikers die zich willen abonneren. We kunnen dus concluderen dat niet de vraag het probleem is maar wel het zogenaamd “revenuemodel” of de omzet die men kan genereren ondanks de zeer ongelijkmatige verdeling van de vraag over de tijd. Het komt er vooral op aan, snel, een groot aanbod te creëren. In een aantal gevallen wordt er ook getracht inkomsten te genereren uit bijvoorbeeld reclame op de fietsen en de laadstations of via de smart phone toepassingen. Capaciteitsbewaking: reizigers verplaatsen zich volgens bepaalde patronen op bepaalde momenten van de dag (vb. van en naar stations, van en naar het werk, naar evenementen, zones met veel horeca, …). Zo kan het voorkomen dat bepaalde uitleenstations leeg staan terwijl bij andere stations geen fietsen meer kunnen worden ingeleverd. Niet enkel een accurate opvolging van de capaciteiten van de uitleenpunten is daarom belangrijk maar ook een preventief ingrijpen in de stromen. We zien dat in het buitenland geëxperimenteerd wordt met bijvoorbeeld bonussen of variabele pricing voor gebruikers die een fiets bij een overvolle plaats gaan ontlenen. Een belangrijke “enabler” is ook standaardisatie van deelcomponenten van het laadstation en de fietsen. Indien componenten binnen de laadinfrastructuur voor elektrische deelfietsen meer en meer gestandaardiseerd kunnen worden dan heeft dit voordelen voor zowel de uitbater als de eindklant. Door de toenemende schaalgrootte van de componenten kan de prijs dalen en kan er verwacht worden dat er, misschien wel minder verschillende, maar wel robuustere systemen op de markt komen. Op dit moment worden alle uitleen- en laadstations op maat gemaakt, wat duurder is en wat qua gebruik voor de eindgebruiker telkens verschillend is en dus drempelverhogend kan werken. Internationaal werden hieromtrent reeds verschillende initiatieven opgestart. Task 23 “Light-Electric Vehicle Parking and Charging Infrastructure”: binnen het IEA (International Energy Agency) is een nieuwe task opgericht om beste praktijken van deelfietssystemen met elektrische fietsen te verzamelen en actief te verspreiden. Binnen de task worden ook de standaardisatieactiviteiten binnen IEA/ISO opgevolgd maar de focus ligt vooral op het verspreiden van nuttige informatie rond deelfietssystemen via workshops, conferenties, … maar ook door het opstellen van richtlijnen voor aanbestedingen bij lokale overheden of bedrijven die een deelfietssysteem willen opzetten.
In het volgende overzicht vindt u de kenmerken van een aantal innovatieve systemen die recent werden geïmplementeerd.
Tussentijds verslag midden 2014
21
Figuur 8: overzicht van de belangrijkste kenmerken van deelsystemen met elektrische tweewielers in het buitenland
De conclusie van het Olympusplatform is dan ook dat er verschillende technische en bedrijfseconomische ingrepen noodzakelijk zijn om een elektrisch deelsysteem op een verantwoorde manier in de markt te zetten. Hiertoe werd reeds tijdens de proeftuin een traject innovatief aanbesteden opgestart. Dit traject werd echter om juridische redenen stopgezet. Midden 2014 heeft Blue-Mobility in overleg met de steden beslist een aantal van de fietslaadstations te ontmantelen tot er betere oplossingen op de markt zijn. De elektrische fietsen zullen wel verder worden gebruikt door het stadspersoneel. Blue-bike gebruikers kunnen wel nog altijd elektrische Blue-bikes ontlenen in de ontleenpunten zonder volautomatisch laadstation tijdens de week tussen 7 en 19 uur op volgende locaties: • • • • • • •
Brussel-Centraal Gent-Sint-Pieters Leuven Luik-Guillemins Bergen Namen Hasselt en Ottignies (beide gratis) Tussentijds verslag midden 2014
22
4. De voertuigen in de proeftuin Eind 2012 werd de kaap van 200 elektrische personenwagens en bestelwagens in de Vlaamse proeftuin bereikt. Ook in 2013 en 2014 groeide de vloot gestaag aan: op 30 juni 2014 waren er in de proeftuin 285 elektrische personenwagens en bestelwagens beschikbaar voor de testpopulatie.
Figuur 9: overzicht van de uitrol van voertuigen in de proeftuin per maand (tot 30 juni 2014)
4.1.
De proeftuin test in totaal meer dan 280 wagens van 27 types
Omwille van onderzoeksdoeleinden werd een zo’n ruim mogelijk gamma van modellen en merken ingezet. In de figuur hieronder vindt u een overzicht van de 27 verschillende types personenwagens (oranje), bestelwagens (groen) en lichte vrachtwagens (geel) die momenteel rondrijden in de proeftuin.
Tussentijds verslag midden 2014
23
Figuur 10: overzicht van de personen- en bestelwagens in de proeftuin per merk en modeljaar (toestand 30 juni 2014)
Al deze modellen zijn op de markt verkrijgbaar. Enkel de Ford Transit Connect EV is een eigen ontwikkeling van Punch Powertrain uit Sint Truiden en andere partners uit EVTecLab (zie vorige jaarverslagen). In totaal werden 40 wagens omgebouwd. Enkele wagens zullen pas na 30 juni worden uitgeleverd aan een testpopulatie (die de wagens least bij Limburg EV). Eén wagen is ondertussen buiten gebruik omwille van een aanrijding. Een aantal van deze voertuigen werd binnen de proeftuin (gedeeltelijk) gesubsidieerd en een aantal voertuigen zijn door de bedrijven met eigen middelen geleased of aangekocht.
4.2.
Sinds het begin van de proeftuin werden meer dan 200.000 ritten geregistreerd
In elk van de vijf platformen wordt een bepaald aandeel van de vloot gemonitord. Dit gebeurt via de installatie van monitoringapparatuur in het voertuig. In een aantal gevallen is de datalogger in het voertuig rechtstreeks gekoppeld aan de CANBUS. Op die manier kunnen ook technische detailgegevens over bijvoorbeeld de status van de batterij gedetailleerd worden gemonitord. In het eerste semester van 2014 werden via de dataloggers 634.958 km geregistreerd. Hierdoor bedraagt het totaal aantal gelogde kilometer sinds het begin van de proeftuin 2.306.498 km. Let wel, daarnaast zijn er ook bepaalde periodes dat voertuigen niet worden gemonitord. Het reëel aantal gereden kilometer zal daardoor hoger liggen. Het Programme Office beschikt voor het eerste semester van 2014 over monitoringdata van 85,2% van het vlootgebruik. Het verplaatsingsgedrag in 2014 ligt in lijn met de gegevens die ook in 2012 en 2013 werden geregistreerd:
Tussentijds verslag midden 2014
24
aantal gemonitorde ritten gemiddeld aantal km per gemonitorde rit ritten per gebruiksdag ritten per kalenderdag
59.927 10,60 3,54 1,39
Omdat een groot gedeelte van de vloot poolwagens zijn die enkel tijdens de werkdagen worden gebruikt en niet tijdens het weekend of op feestdagen ligt het gemiddeld aantal ritten per kalenderdag lager dan het gemiddeld aantal ritten per gebruiksdag. Er is geen rechtstreeks verband tussen het aantal gemonitorde ritten in de proeftuin en het aantal gerapporteerde laadbeurten: de wagens uit de proeftuin kunnen ook thuis of op het werk laden of op de laadpalen van operatoren die geen partner zijn in de proeftuin. Daarnaast kunnen ook gebruikers buiten de proeftuin gebruik maken van de laadinfrastructuur in de proeftuin. Niet voor alle laadlocaties werd informatie gerapporteerd aan het Programme Office. Voor het eerste semester 2014 bezorgden de partners in de proeftuin voor 65% van de gebruiksmaanden informatie over het aantal activaties, laadbeurten en het totale energieverbruik aan het Programme office. De bemeten laadlocaties voor wagens in de proeftuin worden gemiddeld 8,4 keer per maand gebruikt. Het gebruik verschilt zeer sterk naargelang de locatie. Op bepaalde plaatsen wordt er meermaals per dag geladen, op andere plaatsen slechts occasioneel.
Tussentijds verslag midden 2014
25
Deel 2: Activiteiten in de proeftuin in de eerste helft van 2014
-
- Evenementen - De gebruikersgroepen van Volt-Air, iMOVE en Olympus EVTecLab overhandigt een elektrische truck aan CityDepot - EVA neemt het laatste EVA laadeiland in dienst - Internationale samenwerking - Projecten
Tussentijds verslag midden 2014
26
Tussentijds verslag midden 2014
27
Deel 2: Activiteiten in de proeftuin in 2014 5. Evenementen Ook in 2014 vonden er tal van evenementen plaats rond elektrische mobiliteit. Een aantal werden door de proeftuinplatformen georganiseerd en op een aantal externe evenementen heeft het programme office de stand van zaken van de proeftuin gepresenteerd of bepaalde aspecten meer in detail toegelicht. Daarnaast leverde het Programme Office soms ondersteuning om externe evenementen via haar website en de proeftuinplatformen mee te promoten of was het aanwezig om informatie te verzamelen over externe projecten of projectoproepen. Het koppelde deze informatie dan terug aan de proeftuinplatformen. Hieronder vindt u een overzicht van de evenementen tijdens de eerste helft 2014. Op de bladzijden daarna worden enkele van deze evenementen meer in detail toegelicht. 9/01/2014
stuurgroep EVTecLab bij De Lijn
15/01/2014 Samenwerking bespreken tussen proeftuin en TETRA project THEO 16/01/2014 Overleg met een aantal proeftuinpartners over de Roadmap call van Agentschap Ondernemen 16/01/2014 stuurgroep iMOVE bij REstore 20/01/2014 Olympus: Persmoment Belfius E-Fleet als nieuwe multimodale mobiliteitsdienst op het autosalon Brussel 20/01/2014 Bezoek van het Spaanse deelscooterbedrijf MOTIT aan het Olympusplatform 20/01/2014 POEV aanwezig op Smart Grids Flanders Themagroep Elektrische mobiliteit (op het Autosalon Brussel) 21/01/2014 Provinciale Trefdag klimaat Limburgse gemeenten: presentatie op workshop elektrische mobiliteit 22/01/2014 POEV overlegt met e-Mobil BW in Stuttgart en woont Steinbeis evenement bij in Karlsruhe: voorbereiding Horizon 2020 projecten 27/01/2014 POEV faciliteert internationale workshop over de Clean Power richtlijn met Europese agentschappen 31/01/2014 EIT KIC InnoEnergy - PhD School - Smart Cities - Presentatie van POEV over de Vlaamse Proeftuin 3/02/2014
Overleg met het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Tussentijds verslag midden 2014
28
Overheid over de stand van zaken en planning 2014 van de Vlaamse proeftuin 11/02/2014 POEV neemt deel aan de "EV key market players workshop" georganiseerd door OEM 12/02/2014 Meeting Autocluster.NRW / Flanders' DRIVE / Living Lab EV 17/02/2014 Volt-Air organiseert haar gebruikersgroep bij Touring in Brussel 18/02/2014 POEV neemt deel aan eMI3 : eMobility ICT Interoperability Interest Group 25/02/2014 stuurgroep EVTecLab bij Van Hool 27/02/2014 Overleg over de studie "Marktmodel laadinfrastructuur" met APPM, TheNewDrive, VREG, OLYMPUS 13/03/2014 POEV organiseert een workshop "Proeftuin:innovatie@work" op het event 'Nieuw industrieel beleid" te Antwerpen 13/03/2014 Toyota (R&D Japan en België) brengt een bezoek aan de Vlaamse proeftuin en aan proeftuinpartner VITO 18/03/2014 EVTecLab overhandigt de sleutel van de elektrische truck aan CityDepot in Hasselt 19/03/2014 European Parliament Intergroup on “Climate Change, Biodiversity and Sustainable Development” : presentatie over Vlaamse Proeftuin Elektrische Voertuigen 19/03/2014 Smart Grids Flanders : infosessie rond Uitrol laadinfrastructuur (CPT) 20/03/2014 iMOVE organiseert haar gebruikersgroep bij VUB in Brussel 21/03/2014 OLYMPUS organiseert haar gebruikersgroep bij VUB in Brussel 24/03/2014 eMI3 : eMobility ICT Interoperability Interest Group : werkgroepen 24/03/2014 POEV neemt deel aan de themadag van FOD Economie over waterstof als alternatieve brandstof voor transport 28/03/2014 Overleg met de regio Nord-Pas de Calais over interoperabiliteit van laadinfrastructuur 1/04/2014
POEV neemt deel aan de advisory board van het Europese DATASIM project
1/04/2014
EVTecLab stuurgroep bij De Lijn
4/04/2014
Presentatie van het jaarverslag 2013 van de Vlaamse proeftuin aan het Departement EWI en MOW
8/04/2014
Overleg met LITC over mogelijke innovatieprojecten rond duurzame logistiek met elektrische voertuigen
25/04/2014 POEV neemt deel aan de gebruikersgroep van het TETRA project THEO i.v.m. thuisladen 25/04/2014 EVA organiseert haar kerncomité 29/04/2014 Circuit Zolder organiseert Clean Week 2020 en proeftuinpartner E -Trucks Europe wint een prijs Tussentijds verslag midden 2014
29
6/05/2014
Green eMotion Standardization Workshop - Personal invitation
7/05/2014
FOD Economie organiseert 8ste platform over alternatieve brandstoffen voor transport
9/05/2014
Bespreking IEA-IA-HEV Task 24 “Economic impact assessment of e-mobility”
13/05/2014 POEV neemt deel aan de werkgroep elektrische mobiliteit van 4 Motoren 15/05/2014 EVA huldigt het laatste van de EVA laadeilanden in te Antwerpen 19/05/2014 IEA-IA-Hybrid & Electric Vehicles - POEV neemt deel aan ExCo meetings en kick-off van Task24 2/06/2014
POEV woont een seminarie bij aan de KUL van prof Willett Kempton over gridintegratie van EV
4/06/2014
Green eMotion External Stakeholder Forum (Brussel) (4-5 juni 2014)
10/06/2014 eMI3 : eMobility ICT Interoperability Interest Group 18/06/2014 Smart Grids Flanders organiseert een themawerkgroep elektrische mobiliteit bij Volvo Bus 25/06/2014 VIN - KET Roadmaps - POEV woont toelichting bij in kader van IEA Task24 25/06/2014 Smart Grids Flanders : standaardisatie 30/06/2014 POEV woont het Beleidsplatform Slimme netten bij georganiseerd door VREG
Figuur 11: overzicht van de evenementen tijdens de eerste helft 2014
Tussentijds verslag midden 2014
30
6. Gebruikersgroepen van Volt-Air, iMOVE en Olympus Volt-Air, iMOVE en Olympus organiseerden elk in het voorjaar 2014 een gebruikersgroep voor geïnteresseerden binnen en buiten de proeftuin. Deze gebruikersgroepen kenden een grote deelname. In totaal maakten meer dan 150 deelnemers kennis met de onderzoeksresultaten en projecten van deze drie platformen. De Volt-Air gebruikersgroep werd georganiseerd bij Touring in Brussel. Vooral de onderzoeksprojecten met externe partners stonden in de kijker, waaronder het project van Touring rond pechverhelping van elektrische wagens en Mondo vzw rond integratie van elektrische mobiliteit in een energie neutrale woonomgeving. De iMOVE stuurgroep ging door bij VUB in Brussel en werd aangevuld met een bezoek aan de onderzoekslabo’s van VUB i.v.m. batterijonderzoek. Hieronder vindt u de agenda van deze gebruikersgroep:
Het volledige verslag van deze sessie is raadpleegbaar op de site van iMOVE en van de proeftuin: Gebruikersgroep iMOVE maart 2014. De Olympus gebruikersgroep ging ook door bij VUB en stond in het teken van de professionele gebruikers van elektrische mobiliteit. Na een toelichting over de mobiliteitsdiensten die bedrijven via het OSP platform van Olympus kunnen ontsluiten volgde een presentatie van een concrete mobiliteitsoplossing die van het OSP gebruik zal maken en die op het autosalon 2014 werd gelanceerd: Belfius E-Fleet (zie vorig jaarverslag voor een gedetailleerde beschrijving).
Tussentijds verslag midden 2014
31
7. E truck EVTecLab wordt in gebruik genomen en kaapt een prijs weg op Clean Week te Zolder E-Trucks Europe, partner in EVTecLab overhandigde op 18 maart 2014 een volledig elektrische vrachtwagen aan CityDepot. Dit bedrijf zet de vrachtwagen, die over een groot laadvermogen beschikt, gedurende een jaar in voor de belevering van winkeliers in Hasselt. Gedurende dit jaar worden gegevens over o.a. energieconsumptie, batterijveroudering en rijgedrag verzameld, waardoor E-Trucks Europe de elektrische aandrijving van de vrachtwagen verder kan perfectioneren. Flanders’ DRIVE, eveneens partner in het pilootproject EVTecLab, was samen met Triphase in het kader van een IWT-innovatieproject actief betrokken bij de ontwikkeling van de aandrijflijn voor de eerste volledig elektrische truck van E-Trucks Europe. De testen met deze truck werden begin 2012 in het bijzijn van onze huidige koning Filip aan het publiek voorgesteld. Op basis van deze eerste truck ontwikkelde E-Trucks Europe vervolgens een prototype met verbeterde aandrijving, dat intussen een jaar gebruikt wordt in Lommel. CityDepot ontving van ETrucks nu een nieuw prototype, dat nog verder geoptimaliseerd is, vooral op het vlak van gebruiksvriendelijkheid en visualisatie van belangrijke parameters, zoals het laadniveau van de batterij en de beschikbare actieradius. Dit prototype staat dicht bij een commercieel product. De elektrische aandrijflijn is in te bouwen in nieuwe vrachtwagens, maar is ook aan te wenden voor de ombouw van bestaande vrachtwagen. In mei 2014 viel de ontwikkeling van E-Trucks Europe meteen in de prijzen tijdens de Clean Week op het Circuit van Zolder met de titel ‘Clean Electric Truck of the Year’. Tijdens het jaarlijkse event voor schone voertuigen op Circuit Zolder worden prijzen uitgereikt in drie categorieën: Clean City Car, Clean Road Car en Clean Performance Car. Sinds vorig jaar worden ook de Clean Van en de Clean Truck of the Year verkozen. Daarbij ligt de klemtoon vooral op het vernieuwende aspect van de kandidaten. De prijs voor ‘Clean Electric Truck of the Year’ ging naar ETrucks Europe, dat volgens de jury ‘met zijn E-Truck de weg vrijmaakt voor een emissievrije distributie in de stad’.
8. Inhuldiging van het laatste EVA- laadeiland in Antwerpen Het EVA platform organiseerde in mei 2014 een event in Antwerpen, waar aan de Rijnkaai het laatste oplaadeiland van EVA werd ingehuldigd. In totaal realiseerde EVA 80 laadlocaties, waarvan het merendeel publiek toegankelijke laadeilanden met laadfaciliteiten voor elektrische fietsen, scooters en wagens en ook een geïntegreerde Wi-Fi hotspot van EVA partner Telenet.
Tussentijds verslag midden 2014
32
9. Internationale activiteiten Ook in 2014 werden de contacten die de voorbije jaren werden gelegd met buitenlandse projecten op het vlak van elektrische mobiliteit en met vergelijkbare initiatieven als de Proeftuin in het buitenland verder onderhouden. We lichten de belangrijkste momenten hieronder beknopt toe: •
• •
• •
•
•
Het Spaanse bedrijf MOTIT bezocht in januari 2014 het Olympusplatform in Gent en Antwerpen. Dit contact kwam tot stand via een BtoB meeting met het Programme Office op de Technologietag in oktober 2013 in Stuttgart. Het bedrijf MOTIT baat het project met elektrische deelscooters in Barcelona uit en zoekt partners in Vlaanderen om haar diensten en producten verder te internationaliseren. Researchers van Toyota Japan en het onderzoekscentrum van Toyota in België nemen contact op met de proeftuin en bezoeken de onderzoeksfaciliteiten m.b.t. smart grid integratie van VITO in Mol (proeftuinpartner in Volt-Air) Het programme office overlegt in februari 2014 met e-Mobil BW, het agentschap voor elektrische mobiliteit en fuel cell wagens in Baden-Württemberg, over de benchmark van de proeftuin in Vlaanderen en in de Duitse deelstaat (resultaten van deze benchmark zijn opgenomen in het jaarverslag over het tweede werkingsjaar van de proeftuin). Aansluitend woont het programme office samen met Flanders’ DRIVE een informatiedag bij georganiseerd door Steinbeis in Karlsruhe over internationale samenwerking in het kader van Europees gefinancierde onderzoeksprojecten voor elektrische mobiliteit in het kader van Horizon 2020. Het programme office overlegt met andere Europese agentschappen over de aanpak en methodologie voor de omzetting van de nieuwe ontwerprichtlijn ‘clean power” in Brussel. Binnen het kader van het International Energy Agency heeft het Programme Office samen met Nederland de lead genomen voor de opstart van een nieuwe taak om het economisch potentieel van elektrische mobiliteit voor een land of regio in kaart te brengen. Binnen deze taak zullen België, Nederland, Duitsland (Baden-Württemberg) en Zwitserland samenwerken. Een aantal andere landen tonen nog interesse om mee in te stappen. Omdat standaardisatie en interoperabiliteit cruciaal zijn bij de uitrol van laadinfrastructuur volgt het Programme Office ook de activiteiten binnen eMI3 wat staat voor “eMobility ICT Interoperability Interest Group”. Deze groep is opgericht door gerenommeerde bedrijven die wereldwijd actief betrokken zijn bij de uitrol van laadinfrastructuur en die onderling afspraken willen maken om de ICT interfaces tussen het elektrisch voertuig, de laadpaal, het backoffice en het clearing house te standaardiseren. Meer informatie: http://emi3group.com/ Het Programme Office blijft ook actief als co-voorzitter van het Green eMotion External Stakeholder Forum. Het Green eMotion project streeft ook naar het opzetten van een Europese marktplaats voor elektrische mobiliteit, waarin interoperabiliteit een basisvereiste is. Om dit te onderstrepen organiseert Green eMotion op 18 september in Brussel “The Green eMotion electric rally: A showcase of an interoperable e-mobility system”. Meer informatie: http://www.greenemotion-project.eu/news/archive/the-green-emotion-electric-rally-18-september-2014brussels.php
10. Projecten en het einde van de proeftuin Momenteel lopen er nog steeds een dertigtal onderzoeksprojecten in het kader van de proeftuin. Niet alle projecten zullen eind 2014 afgewerkt zijn. We denken bijvoorbeeld ook aan een aantal doctoraten die tijdens de proeftuin werden opgestart maar een meerjarig karakter kennen. Aan de proeftuinplatformen werd gevraagd een overzicht op te maken van wat met de proeftuininfrastructuur en de databestanden met monitoringgegevens zal gebeuren na 31 december 2014. Dit overzicht zal in het najaar 2014 klaar zijn, zodat ook tijdig de nodige stappen kunnen gezet worden om bijvoorbeeld een eigendomsoverdracht van infrastructuur te realiseren of om data beschikbaar te houden voor projecten met een langere looptijd dan de proeftuin. Tussentijds verslag midden 2014
33
Deel 3: Ontwikkelingen buiten de proeftuin in de eerste helft van 2014
-
Constructeurs brengen tal van nieuwe modellen op de markt - Europees parlement stemt de Clean Power richtlijn AWV lanceert oproep voor plaatsing laadpalen op P+R parkings - Stad Gent lanceert een subsidiereglement voor groene mobiliteit
Tussentijds verslag midden 2014
34
Tussentijds verslag midden 2014
35
Deel 3: Ontwikkelingen buiten de proeftuin op het vlak van elektrische mobiliteit 11. Inleiding Begin 2014 werd gekenmerkt door een aantal belangrijke evoluties op het vlak van elektrische mobiliteit. Verschillende constructeurs brachten nieuwe modellen personenwagens en bestelwagens op de markt. Het Europees parlement stemde een nieuwe ontwerprichtlijn voor de uitrol van alternatieve brandstofinfrastructuur voor transport, waaronder laadinfrastructuur voor voertuigen maar ook voor vliegtuigen en binnenvaart. FOD Economie heroriënteerde het Nationaal Platform Elektrische Voertuigen naar aanleiding van deze nieuwe richtlijn en het Agentschap wegen en verkeer lanceerde een oproep voor de toekenning van vergunningen voor het plaatsen van publieke laadinfrastructuur op P+R-parkings in Vlaanderen en Stad Gent 3 lanceerde een subsidieprogramma voor de aankoop van elektrische vervoersmiddelen. Deze talrijke initiatieven worden hieronder verder toegelicht.
12. Constructeurs brengen tal van nieuwe modellen van elektrische voertuigen op de markt Sinds het begin van de proeftuin werden een twintigtal nieuwe elektrische wagens geïntroduceerd op de Belgische markt. Het ging daarbij om 15 nieuwe types personenwagens en een vijftal plug in hybrides. We zien dat het aanbod van elektrische voertuigen sterk toeneemt. Een voertuig dat bijna dagelijks in de kijker staat in de media is de Tesla Model S. Maar we zien dat dit jaar ook de Duitse OEMs, zoals BMW, VW, Audi, Daimler en Porsche, nieuwe volledig elektrische of plug-in hybride voertuigen op de markt lanceren. Andere OEMs die reeds langer in dit marktsegment actief zijn brengen ondertussen een 2de generatie van een model uit (bv. Nissan Leaf) en brengen ook nog bijkomende modellen op de markt (Renault Zoe, Mitsubishi Outlander, Nissan e-NV200, …). Een actueel overzicht van de beschikbare en aangekondigde modellen, opgesteld door ASBE, vindt u via de website van het EVA-platform: http://www.elektrischevoertuigeninactie.be/elektrischevoertuigen.
13. Europees parlement en de Raad stemmen de “Clean Power” richtlijn De nieuwe (ontwerp)richtlijn betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen vereist dat de lidstaten binnen de 2 jaar na publicatie van de richtlijn (vermoedelijk najaar 2014) werk maken van een actieplan voor de uitrol van infrastructuur voor alternatieve transportbrandstoffen. Door middel van beleidskaders in alle lidstaten moet op lange termijn 3
Bronvermelding foto: http://www.gent.be/milieuvriendelijkemobiliteit
Tussentijds verslag midden 2014
36
voldoende zekerheid worden geboden om particuliere en publiekrechtelijke investeringen aan te trekken in voertuig- en brandstoftechnologieën. In de nationale beleidskaders moeten de nationale doelstellingen, streefcijfers en ondersteunende acties (beleidsmaatregelen) omschreven worden voor de ontwikkeling van een markt voor alternatieve brandstoffen, met inbegrip van een overzicht van de infrastructuur die daarvoor nodig is. De lidstaten moeten ook op regionaal en macroregionaal niveau met naburige lidstaten samenwerken om via overleg te komen tot bruikbare, interoperabele infrastructuur voor grensoverschrijdend verkeer (Europees parlement, 2014). Het doel van dit voorstel is niet alleen te zorgen voor de ontwikkeling van een infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, maar ook de gemeenschappelijke technische specificaties voor deze infrastructuur in de Unie ten uitvoer te leggen. De Europese Commissie erkent dat de invoering van gemeenschappelijke technische specificaties in de Unie voor de interface tussen elektrische voertuigen en oplaadpunten het meest dringend is. In het voorstel van richtlijn zijn daarom ook de gemeenschappelijke technische specificaties waaraan deze infrastructuur moet voldoen vastgelegd. Zo voorziet het voorstel van richtlijn het volgende: Oplaadpunten voor normaal vermogen met wisselstroom (AC) voor elektrische voertuigen dienen vanwege de interoperabiliteit ten minste te zijn uitgerust met contactdozen of voertuigconnectoren van het type 2, zoals nader omschreven in norm EN62196-2. Oplaadpunten voor hoog vermogen met wisselstroom (AC) voor elektrische voertuigen dienen vanwege de interoperabiliteit ten minste te zijn uitgerust met connectoren van het type 2, zoals nader omschreven in norm EN62196-2. Oplaadpunten voor hoog vermogen met gelijkstroom (DC) voor elektrische voertuigen dienen vanwege de interoperabiliteit ten minste te zijn uitgerust met connectoren van gecombineerde AC/DC laadsystemen van het type "Combo 2", zoals nader omschreven in norm EN62196-3. De nieuwe richtlijn omhelst niet enkel laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen maar ook infrastructuur voor andere groene technologieën zoals waterstof en CNG/LNG en dit voor verschillende modi (wegverkeer maar ook binnenvaart en vliegtuigen op luchthavens).
14. FOD Economie heroriënteert het Belgisch Platform elektrische voertuigen in functie van de nieuwe (ontwerp) richtlijn In voorbereiding van deze nieuwe evolutie heroriënteerde de FOD Economie het Belgisch Platform elektrische voertuigen: aangezien de activiteiten van het Belgisch Platform zich niet uitsluitend meer richten op elektrische mobiliteit maar eveneens op andere alternatieve transportbrandstoffen, wordt het “Belgian Platform on Electric Vehicles” omgedoopt tot het “Belgian Platform on Alternative Transport Fuels”. Deze koerswijziging ligt ook in lijn met de ontwikkelingen op Europees niveau (Clean Power for Transport - richtlijn) en het toekomstig nationaal plan voor alternatieve transportbrandstoffen dat door België aan de Europese Commissie moet worden voorgelegd. Het doel van de Belgische Platform evenementen blijft echter ongewijzigd, namelijk zoveel mogelijk stakeholders in België informeren, consulteren en bijeenbrengen zodat ze geregeld een standpunt kunnen innemen over precieze thema’s (laad- en tankinfrastructuur, de rol van de overheid, technologische ontwikkelingen, …) met betrekking tot alternatieve transportbrandstoffen zoals elektriciteit, aardgas, LNG, biogas, waterstof… . Tijdens het 8ste Platform kwamen volgende zaken aan bod: •
Focus op de voertuigzijde vanuit de invalshoek van de constructeurs/invoerders. Een vertegenwoordiger van FEBIAC focust op de laatste algemene ontwikkelingen op het vlak van
Tussentijds verslag midden 2014
37
•
•
elektrische & CNG-voertuigen. Daarna komen vier invoerders/constructeurs (Volkswagen groep, Nissan, Toyota en Renault) hun visie over alternatieve transportbrandstoffen uit de doeken doen. Daarnaast is er ook aandacht voor het pilootproject, dat op dat moment bij de FOD Economie en FOD Mobiliteit & Vervoer aan de gang is (1 april – 28 mei). Tijdens dit pilootproject worden ongeveer 11 elektrische/plug-in hybride en 17 aardgaswagens getest door de medewerkers voor hun dagelijkse professionele trajecten. Een blik op enkele belangrijke ontwikkelingen op het vlak van laad-en tankinfrastructuur in ons land. Twee grote spelers (Dats24 en Electrabel) komen hierover hun visie & activiteiten voorstellen.
In maart 2014 organiseerde FOD Economie ook een themadag rond waterstof als alternatieve transportbrandstof.
15. Agentschap Wegen en Verkeer lanceert een oproep voor de toekenning van vergunningen voor de plaatsing van laadinfrastructuur op P+R parkings In juni 2014 lanceerde het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) een oproep voor laadpaaloperatoren die laadpalen willen plaatsen en uitbaten op verschillende P+R en carpoolparkings in Vlaanderen. Het gaat om een vergunning voor de plaatsing en uitbating van laadpalen op gewestdomein. Het gaat telkens over 1 of 2 laadpalen voor respectievelijk 2 of 4 voorbehouden parkeerplaatsen per locatie. In het kader van het Vlaams Klimaatfonds, kan tevens een subsidie verkregen worden, voor het voorzien van gepaste nutsleidingen in functie van deze laadinfrastructuur. AWV zal in twee fasen de door haar geselecteerde plaatsen ter beschikking stellen. Voor de eerste fase konden bedrijven een voorstel indienen tot midden juli 2014.
16. Stad Gent keurt een subsidiereglement goed voor groene mobiliteit Vanaf 1 mei 2014 kan je genieten van een nieuw subsidiereglement, dat voordelen biedt voor zowel particulieren, organisaties als bedrijven op Gents grondgebied. De subsidie geldt vanaf 1 mei 2014 tot 15 november 2019. Facturen die dateren vanaf 1 januari 2014 komen in aanmerking voor subsidiëring onder het nieuwe reglement. We sommen de belangrijkste maatregelen hieronder op (voor meer informatie en de exacte voorwaarden kan u op de hyperlink klikken die doorverwijst naar de website van Stad Gent: Subsidies voor particulieren Aankoop van een elektrische fiets en een elektrische bakfiets bij inlevering van nummerplaat: Bij aankoop van een elektrische fiets krijgen particulieren een subsidie die de helft
bedraagt van het aankoopbedrag, met een maximum van 250 euro. Bij aankoop van een elektrische bakfiets bedraagt de subsidie de helft van het aankoopbedrag, met een maximum van 400 euro. Terugbetaling van het inschrijvingsgeld voor auto- of bakfietsdelen: Word je nieuw lid van
Cambio, dan krijg je een subsidie die 100% van de eenmalige instapkost bedraagt, met een maximum van 35 euro. Word je nieuw lid van Autopia vzw dan kan je een subsidie aanvragen voor het lidgeld (max. 3 jaar).
Tussentijds verslag midden 2014
38
Subsidie voor particulieren en vzw’s Aankoop van een elektrische deelwagen of een CNG deelwagen: Als je als Gentse inwoner
of vzw een nieuwe elektrische of CNG wagen koopt en zal delen met andere Gentenaren, dan kan je in aanmerking komen voor een subsidie van 6.000 euro voor een elektrische wagen en 1.000 euro voor een CNG wagen. Subsidies voor bedrijven en organisaties Plaatsen van een laadpaal voor elektrische wagens: Voor het plaatsen van een laadpaal voor
elektrische auto’s krijg je als Gentse ondernemer of organisatie 1.000 euro.
Tussentijds verslag midden 2014
39
COLOFON TITEL : TUSSENTIJDS VERSLAG – MIDDEN 2014 VERSIE 0.5. – 12 SEPTEMBER 2014 AUTEUR : PROGRAMME OFFICE ELEKTRISCHE VOERTUIGEN CONTACTGEGEVENS PROGRAMME OFFICE ELEKTRISCHE VOERTUIGEN CARLO MOL EN INGE COOLS BOERETANG 200 – 2400 MOL +32 (0)14 33 58 66 2014 - Alle rechten voorbehouden De auteur betracht uiterste zorgvuldigheid bij het maken, samenstellen en verspreiden van de informatie in deze publicatie. Toch kan de auteur niet garanderen dat deze informatie geen inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van derden. De auteur heeft steeds het recht om de informatie zonder voorafgaande kennisgeving te verwijzen en aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enige directe, indirecte of gevolgschade die ontstaat door gebruikmaking van, het vertrouwen op of handelingen verricht naar aanleiding van deze informatie. Hoewel dit rapport met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan het Programme Office geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten.
Tussentijds verslag midden 2014