tUj
De MTS voor meisjes
Techn isc Ie Universiteit Eindhoven Faculteit der Technische Natuurkunde
Deelrapport 1:
\Ia ~(groep
didaktiek
MENT 87- 02
Gesprekken met meisjes op de MTS
Suzanne Udo
· Suzanne Udo
De MTS voor meisjes
Deelrapport 1
MENT-projekt Vakgroep Didaktiek Natuurkunde Faculteit der Technische Natuurkunde Technische Universiteit Eindhoven MENT 87-02
Gesprekken met meisjes op de J.:tTS
- 1 -
Samenvatting Dit
deelrapport
beslaat
die
gegevens
van het
MENT-onderzoek
naar
de
positie van meisjes op de MTS die van de leerlingen afkomstig zijn. In het onderzoek
als
gehe.el
zijn eveneens docenten en directiieleden betrokken.
Hierover wordt in MENT 87-04 gepubliceerd. Door middel van interviews met. meisjes is getracht na te gaan:
1. wat hen tot een technische opleiding aantrok; 2.
welke
plaats meisjes -sociaal gezien-
binnen deze technische jongens-
wereld innemen en 3. hoe zij zelf tegen de school (het curriculum, de didaktiek) aankijken. Door vragen
middel
van een schriftelijke enquete in
gesteld
over
hun
motivatie
voor
de
klasseverband MTS
en
hoe
zijn zij
jongens tegen
emancipatie en meisjes in de techniek aankijken. Op basis van het onderzoek worden aanbevellngen gedaan om de integratie van meisjes in dit soort onderwijs te bevorderen.
februari, 1987.
~
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIO~HEEK, DEN HAAG MTS De MTS yo or mei sjes. - Ei ndhove'n .= Technische Universiteit Uitg. van de Vakgroep didaktiek natuurkunde, Faculteit der technische natuurkunde. ISBN 90-9001532-9 Deelrapport I: Gesprekken met miisjes op de MTS. / SU2anoe Udo ; [ill. Wim EickholtJ. - Ill. MENT-projekt: MENT 87-2. - Met lit. opg. ISBN 90-9001533-7 SISO 487.4 UDC [377.4~:62J:39b.1 Trefw.: MTO ; meisjes / emancip.tie ; MTO.
- 3 -
Inhouds-opgave 1.
Inleiding
5
2.
De literatuur
8
2.1.
Inleiding: kunnen meisjes het wei aan?
8
2.2.
Het keuzeproces
9
2.2.1. Interesse-ontwikkeling
3.
4.
5.
9
2.2.2. Het keuzeproces op school: het vakkenpakket
10
2.2.3. De keuze voor een beroepsopleiding
15
2.3.
Vrouwen in een mannenwereld
17
2.4.
Samenvatting
20
Doel en vraagstelllng van het onderzoek
21
3.1.
Vraagstelling
21
3.2.
Het MENT projekt
23
De onderzoeksopzet
25
4.1.
De keuze van de onderzoeksmethoden
25
4.2. 4.3. 4.4.
De constructie van de instrumenten
25
De selectie van de respondenten
27
De organisatie van het onderzoek
30
De interviews met de meisjes: Resultaten
31
5.1.1. De verwerking van het materiaal
31
5.1.2. Wie zijn er geinterviewd?
32
5.2.
35
Het keuzeproces
5.2.1. Verwachtingen ten aanzien van de toekomst
41
5.3.
5.3.1. Een leuke school
44 44
5.3.2. Meisjes in een jongensklas
52
5.3.3. Sociale contacten
58
5.4.
65
Hoeervaren meisjes de MTS
Het curriculum en de didaktiek
5.4.1. Het stagejaar 5.5.
Het oordeel van MTS' sters over maatregelen
75 82
ter versterking van hun positie
5.6.
Samenvatting
88
-4 -
6.
'Resultah~n
6.1.
van de enqu'ete 'o!ider jOI'lgehs
lnl~iding
6.2.1. Motivatie vo& de opleicling 6.2.2. Merting over vrOUwen entechniek 6.3.
Samenvatting
"91
91 92
95 103
7.CHscu§sie ~n aanbevelingen
104
Inhoudsopgave bijlagen
109
Lit~ratuur1ijst
151
"Kc)rte bibliografie"
156
- 5 -
1. Inleiding De
samenleving
heeft
verschillende onderwijs-emancipatieprojekten gestart.
Het MENT-projekt * is daar een van en heeft als (een van de) opdrachten "het verbeteren van de positie van meisjes op de MTS". De bestaansreden van deze projekten ligt in het feit dat de deelname van meisjes aan het onderwijs nog steeds niet gelijk is aan die van jongens: ten eerste verlaten meisjes het onderwijs op jongere leeftijd dan jongens en ten tweede kiezen zij vaak voor vakkenpakketten en opleidingen met nietal te beste vooruitzichten op de arbeidsmarkt. Deze onderwijssituatie zet zich op de arbeidsmarkt om in een slechtere positie voor vrouwelijke werknemers. Hoewel onderwijs zeker niet de enige factor is die dit verschH veroorzaakt, is het onderwijs weI een van de aangrijpingspunten om hier iets aan te doen. Men verwacht dat het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt in de komende jaren zal stijgen (Wong Meeuw Hing, 1979). Deze stijging heeft verschillende oorzaken.
Ten
eerste
maken
steeds
meer
vrouwen
hun
wens
tot
het
verrichten van betaalde arbeid kenbaar door een veranderende houding in de maatschappij tegenover werkende vrouwen (Huisman, 1982). Ten tweede blijkt dat
een
eigen
economische
basis
voor
vrouwen
in
toenemende
mate
belangrijk wordt: de economische zekerheid die men vroeger via het huwelijk verkreeg, is zo zeker niet meer (Doorne-Huiskes, 1982). Daarnaast wordt geconstateerd dat vrouwen op steeds jongere leeftijd hun laatste
kind
uit
huis
zien vertrekken. Bij een te verwachten gemiddelde
leeftijd van vrouwen van bijna 78 jaar betekent dit dat de levensperiode waarin
vrouwen
hun
eventuele
kinderen
thuis
hebben
(ruim
28
jaar)
nauweiijks langer is dan de periode daarna (Niphuis-Nell, 1974). Dit laatste is voor velen een reden om in het arbeidsproces te willen blijven.
*MENT
=
MEisjes, Natuurkunde en Techniek.
- 6 \
Beroepskeuze is door deze maats
echter
dat
erg
veel
meisjesopleidingen
g~weest
kiezen
met
is. Men geringe
arbeidsmarktkansen. Het
technisch
beroepsonderwijs
biedt
momenteel
goede
perspectieven
op de arbeidsmarkt. In deze opleidingen vindt men bijna geen meisjes, hoewel de deelname een stijgende H;n vertoont - zie tabel 1.
Tabel 1: Deelname van melsJes aan het LTO, MTa en HTO over de jaren 1968/9 e
1977/8 tot en met 1982/3 in procenten (A) en in absolute aantallen (B). A Percentage meisjes in het technisch onderwijs
1968/9
schooljaar
0.4 0.1 MTS regulier MTS incl. vak-MTO 0.9 0.3 HTS
LTS
- -
.-
-
- - -
1977/8
197-8/9
1979/80
1980/1
1981/2
3.9 0.5 2.0 1.8
4.2 0.6 2.4 2.2
4.5 0.7 2.6 2.7
4.9
5.4 1.0 3.3 3.5
""'--
0.9 3.0 2.9
5.9 1.3 3.6 4.0
---------
- -
- -
1982/3
B Absolute aantallen meisjes in het technisch onderwijs
schooljaar
1968/9 1977/8
556 24 MTS reguJier MTS incl. vak.-MTO 224 32 HTS
LTS
1978/9
1979/80
1980/1
1981/2
1982/3
8417
8914 316 1312 598
9777 415 1586 676
11095 516 1864 857
12443 667 2140 1046.
7705 215
' i64 .,
938 362
1130 455
- 7 -
Om de doelstelling, het verbeteren van de positie van meisjes op de MTS, te bereiken, is het zaak om te weten hoe de huidige situatie van melsjes op de MTS is. Over het algemeen geldt echter dat hoe kleiner de groep is, hoe minder erover bekend is. Van die situatie uit is dit onderzoek opgezet. Het
MENT -projekt
is
in
1985 een onderzoeksprogramma gestart om
de
positie van MTS-meisjes te beschrijven. Er zijn interviews gehouden met de meisjes zeif, en met docenten en directieleden op MTS' en. Om het beeld te vervolmaken zijn er schriftelijk aan jongens vragen voorgelegd over hun menlng met betrekking tot meisjes en vrouwen in techniek. In dit deelrapport wordt aIleen verslag gedaan van de interviews met meisjes en de vragenlljsten van de jongens. Over de andere gegevens wordt gerapporteerd door Annita Alting*. De opbouw van het voorliggende rapport luidt als vOigt. Allereerst zal in het kort nagegaan worden wat er over meisjes met betrekking tot exacte vakken en techniek en vrouwen in minderheidsposities bekend is -dat wi! zeggen een samenvatting van enige literatuur. Vervolgens zal het doel van dit onderzoek en de verbinding met ander
werk van
MENT beschreven
worden in hoofdstuk 3. Hoe het onderzoek technisch verder is opgezet staat te lezen in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 zijn de resultaten beschreven van de interviews met meisjes. De gegevens ult de enquete onder jongens zijn te vinden in hoofdstuk 6. In het laatste hoofdstuk worden het geheel samengevat om conc1usies te trekken over wat er binnen de school gedaan zou kunnen worden ten einde het er voor meisjes plezieriger. te laten zijn, zodat meer meisjes de stap naar de MTS zullen durven wagen.
* Annita Alting De
MTS
voor meisjes. Deelrapport
2:
Gesprekken met
docenten en directies van MTS' en. TU Eindhoven, MENT 87-04.
- 8 -
2. De literatuur
2.1. Inleiding: kunnen meisjes het we! aan? Er zijn nog heel weinig vrouwelijke technici. Mede hierdoor vragen velen zich af of meisjes weI geschikt zijn voor de technlek. De meest concrete aanwljzing,
of
vrouwen
technische
opleidingen
aankunnen
komt
uit
de
praktijk van de school zelf. Het blijkt dat meisjes even succesvol zijn als de
jongens.
Dit
geldt
zowel
op
MTS' en
als
op
HTS' en
(Udo,
1986;
Marinussen e.a., in druk). Bij discussles over meisjes en techniek draait het vaak om 2 vaardigheden die meisjes volgens sommigen in te kleine mate zouden bezitten: wiskundig inzicht en fysieke kracht. Er is veel onderzoek gedaan naar sexeverschillen in het vermogen ruimtelijke objecten te visualiseren en te manipuleren op papier (ruimtelijk inzicht). Aanvankelijk leek het erop dat jongens hier lets beter in waren dan meisjes (Maccoby & Jacklin, 1974). Later bleek dat het heel
afhankelijk
was
van
de
test die gebruikt werd, of er een verschil
gevonden werd, zodat er nu weer sterk getwijfeld wordt aan het bestaan van enig sexe-verschil in deze vaardigheid (Klein, 1985). Als men echter de verschillen die eerder gevonden zijn voor waar aanneemt, dan zijn die verschillen lang niet groot genoeg om het verschil in deelname van meisjes en jongens aan de techniek te verklaren. Als de toestroom van vrouwen
tot
de
techniek
gebaseerd
was
op de verdeling
van
ruimtelijk
inzicht over de sexen dan zou de verhouding vrouwen tot mannen in de techniek 2:3 in plaats van 1:300 moeten zljn (Griffiths, 1985). Fysieke
kracht
geweerd
zijn.
is een ander argument waarmee vrouwen uit de techniek De
gemiddelde
vrouw
is
inderdaad
minder
sterk dan de
gemiddelde man: men hanteert de vuistregel dat dat 30% scheelt. Hierbij moet vermeld worden, dat meisjes zich over het algemeen niet trainen op kracht. In een onderzoek waar mannen en vrouwen dezelfde extra training kregen, werd het sexe-verschil kleiner (Slappendel, 1983). Er
spelen echter andere factoren
hoofdstuk
wi!
ik
verder
dan kracht en inzicht een role In dit
ingaan op de processen die ertoe bijdragen dat
- 9 weinig meisjes in technische beroepen terechtkomen. Aan de ene kant gaat daar vooraf
een
heel
(zie
proces
paragraaf
van 2.2);
opvoeding
en
het
Aan de andere
maken
kant
van
is er
keuzes
aan
de situatie van
vrouwen in mannenberoepen. Over dat laatste is niet veel bekend, maar in paragraaf 2.3 wit ik enige beschikbare gegevens samenvatten.
2.2. Het keuzeproces 2.2.1. Interesse-ontwikkeling Ontegenzeggelijk
melden
weinig
melsJes
zich
als
leerling aan voor een
technisch yak. De vraag is hoe dit keuzeproces verloopt dat als uitkomst heeft dat er weI jongens naar technische scholen gaan, maar slechts heel weinig meis jes. Vooropgesteld moet worden dat interessevorming een zaak is die al vroeg -in de wieg- begint. In
onderzoek
is
bi j voorbeeld
gebleken dat vrouwen (moeders) een onbekende
baby
jongens-speelgoed
onder . de aandacht brachten als ze in
de
dat
veronderstelling
het
een
verkeerden
jongen
meisjes-speelgoed
als
was, ze
en
dachten
dat het een meisje was. Bovendien werden
"jongensll
"meisjes"
aangezet
spierbewegingen:
de
meer tot
dan grote
kracht-training
begint dus ook al vroeg! (Smith & Lloyd, 1978; Will, Self & Datan, 1976). Dat ouders sexe-stereotyp gedrag stimuleren blijkt ook uit onderzoek bij wat
oudere
kinderen.
Op
sexe-stereotyp
gedrag
wordt
veel
positiever
gereageerd dan op ander gedrag (Udo, 1984). Aan
een
verschillende
interessevorming
wordt
ook
nog gedaan op veel
basis-scholen: de jongens krijgen handenarbeid (voorloper voor techniek) en meisjes handwerken. Aan het eind van de basis-school ziet men hierdoor al verschillen in interesses tussen jongens en meisjes (Panis & Veerman, 1983), waarbij jongens meer dan meisjes in techniek geinteresseerd zijn, hoewel er ook een
- 10 -
(kleine)
grQep
interesses wat
meisjes
heeft.
jongens..,.achtige
Interessant
is,
dat
jongens en meisjes onder techniek
verstaan, verschilt:
13-14 jarige jongens
hebben' een veel bredere opvatting van techniek dan meisjes van dezelfde leeftijd. Voor veel meisjes is t.echniek "iets met
elektrische
Vries,
1985).
apP&raten" Techniek
(Raat, heeft
De voor
meisjes ook een mannelijk image. Zoals een 13-jarig meisje in twee HAVO het verwoordde: "Als je de (technische/ 5U) opleiding kunt volgen en je vindt het Ieuk. Dan zou ik zeggen, waarom ook niet? Zelf zou ik er nooit ingaan, want ik vind het meer voor een jongen." De
geschiedenis
van
de
techniek
is
in
?ichzeif
mannelijk;
Oorlogsdoeleinden hebben de ontwikkeling van de techniek tot voor kort bepaald.
Ci viele
duidelijk
te
moment
aIle
techniek
heeft
maken dat aeze
het
voorzets.el
techniek
andere. techniek) voor
(in
Civiel
gekregen
tegenstelling
tot
om
op dat
burgerdoeleinden aangewend
zou
worden (Lintsen, 1985). Oorlogvoeren geacht.
is
weI
het
De' koppeUng
laatste
tussen
wat
voor
techniek
en
mannelijk beeld van de techniek grotendeels
vrouwen oorlog
(V~n
geschikt veroorzaakt
wordt het
Vonderen, 1983).
2.2.2. He~ keuzeproces op schqol: he{ vakkenpakket
r
Aan het kiezen van een middelbare bero.epsopleiding gaat de keuze van een vakkenpakket op de middelbare :~chool vooraf. De meeste MTS' en stellen
als
natuurkunde.
toelatingseis Er
zijn
eindexamenpakketten vermeld.
L TS
veel kiezen.
op
c-niveau
minder In
of
meisjes
tabel
2
MAVO
dan
staan
met
wis- en
jqngens . die de
cijfers
deze
hierover
- 11 -
Tabel 2
Deelname van meisjes en jongens aan het eindexamen wis- en natuurkunde in het schooljaar
1983-' 84 in
procenten van de
totale groep meisjes of jongens in de betreffende schoolsoort. CBS, 1986.
wiskunde meisjes
natuurkunde
jongens
meisjes
jongens
LTS*
45%
78%
35%
38%
MAVO
46%
79%
15%
60%
HAVO
41%
72%
14%
51%
VWO**
59%
82%
28%
64%
*
Op de LTS namen 594 meisjes en 39.633 jongens deel aan het eindexamen wiskunde. Van deze meisjes deed 28% examen op c-niveau; bij de jongens was dat percentage 34.
**
VWO: deelname aan het wiskunde I examen.
Voor deze verschillen wordt weI eens de verklaring gesuggereerd dat meisjes minder
aanleg
meegekregen
zouden
hebben
van
moeder
natuur.
Deze
redenering staat nlet sterk: ~ls er biologische verschiUen in het spel zouden zijn, zouden meisjes van elke Ieeftijd minder moeten presteren dan jongens met rekenen en dergelijke. Dit blijkt nlet het geval te zijn (zie Meece e.a. 1982). Na
een
gedegen
literatuurstudie
met
betrekking
tot
sexe-verschil1en in
wiskundekeuze concludeerden zij dat: " • • • • natuurlijke aanleg maar een van de vele factoren is die meegenomen wordt in de beslissing, maar dat de ulteindelijke· keuze waarschijnlijker een gevolg was van de interpretatie door de leerling van de realiteit, dan de realiteit zelf". De interpretatie van de werkelijkheid is een sociaal proces. Hler spelen vele
sexe-specifieke
mechanlsmen
een
role
In
de
eerste
plaats hebben
- 12 -
meisjes
in
de
puberteit
gemiddeld
genomen
niet
zo' n
hoge
dunk
van
zichzelf als jongens (Udo, 1984). Ze zijn daardoor heel onzeker of ze die tnoeilijke exacte school, -terwijl
vakken er
dan
weI
kunnen Ieren. Aan het eind van de lagere
nog
geen sexeverschillen voor rekenen te vinden
zijn- zijn jongens zekerder van hun wiskundeknobbel dan meisjes: als hen gevraagd
wordt
toekomst
in
hoe
ze
wiskunde,
verwachten dat geven
jongens
ze
zullen gaan presteren in de
zichzelf hogere cijfers dan meisjes
(Klein, 1985). Meisjes hanteren veel meer dan jongens "ze lf ontmoedigende verklaringen": als
een
meisje
een
goed cijfer krijgt schrijft
ze
dat
eerder
toe aan
bijvoorbeeld de gemakkelijke vragen dan aan haar eigen capaciteiten. Een slecht
cijfer
daarentegen
wordt
weI
als een
bewijs van eigen onkunde
geaccepteerd. Vee! jongens redeneren omgekeerd: goede cijfers bewijzen hun intelligentie, slechte cijfers zijn veroorzaakt door de slechte Ieraar, of het te moeilijke proefwerk (Alting e.a., 1986; Hubbeling, 1986). Simpson (1985) yond dit mechanisme zelfs bij de aller-inteUigentsten van de Amerikaanse High-school. Van de leerlingen die geen wis- en natuurkunde kozen, zeiden twee maal zoveel meisjes als jongens dat ze dit nlet deden omdat ze dit niet
konden. Objectief gezien was dat lade: op de tests die ze hadden
gemaakt scoorden ze op relevante vaardigheden bijzonder hoog. Ook
in
Engeland
capaciteiten
is
de
relatieve
onderschaUing
door
meisjes
van hun
in de exacte vakken gebleken. In het GIST -projekt (Girls In
Science and Technology) heeft men 1700 14-jarigen hun eigen prestatles in biologie, scheikunde en natuurkunde laten schatten op een schaal die liep van "een van de slechtsten van de klas" (1) via "niet erg goed" (2) tot "een van de besten van de klas" (5). De
meeste
leerlingen
daadwerkelijke
overschatten
zichzelf
lets
-gerekend
naar
hun
prestatles-, maar jongens overschatten zichzelf schromelijk.
Meisjes waren meer dan jongens vooral bij schei- en natuurkunde genelgd zichzelf
te
onderschatten.
Dat
leerlingen dachten dat
slecht presteerden, had bij deze vakken consequenties
ze
v~~r
goed of
juist
hun keuze. Hun
werkelijke prestaties waren ook weI van belang, maar wat ze dachten over hoe goed ze waren in een bepaald yak, bleek daarnaast een factor van betekenis. Overigens had sexe bij de keuze van natuurkunde nog een onafhankeIijke invloed:
als
prestaties
en
de eigen inschatting daarvan
gelijk
gehouden
- 13 werden, waren jongens meer dan meisjes geneigd dit vak te kiezen. Voor scheikunde gold dat niet en bi; biologle was het omgekeerde het gevaI: meisje kozen dat eerder dan jongens (Kelly, 1986). Het is niet zo dat meisjes aIleen zelf hun prestaties onderschatten; men verwacht in het algemeen minder van meisjes en vrouwen dan van jongens en mannen, zodat succes van vrouwen eerder aan het toeval wordt toegeschreven en falen aan hun intrinsieke {on-)mogelijkheden (Rijdes, 1986). In het keuzeproces heeft dit tot gevolg dat meisjes gemiddeld een hoger cijfer voor natuurkunde moeten hebben willen ze een positief advies krijgen van de docent dan jongens (Korving- den Engelse, 1983) -zie tabel.
Tabel
Laagste
3:
rapportcijfer
waarbij
wiskunde,
natuurkunde
en
scheikunde vaker werden aan- dan afgeraden aan leerlingen van 5 VWO die de vakken weI hebben gekozen (Korvingden Engelse, 1983). Advies door:
Dekaan
meisje jongen
Mentor
Vakdocent
meisje jongen
meisje
jongen
Wiskunde I
6
6
7
6 '
7
6
Natuurkunde
6
6
6
6
7
6
Scheikunde
6
6
7
6
7
6
De achtergrond van strengere adviezen voor melS]eS werd bij een docentenbijeenkomst als voIgt verwoord (Alting, Udo (red.), 1985): "Als een meisje in de derde klas een goed cijfer heeft op natuurkunde, denk ik dat ze aan haar plafond zit, terwijl ik van een jongen met een matig cijfer denk dat hij nog weI za1 groeien. Daarom ben ik tegenover een meisje wellicht wat voorzichtiger in mijn adviezen." (natuurkunde docent) Dit
mechanisme
blijkt
weI
onderzocht waarin scholen
doorbroken te kunnen worden. Dekkers (1985) die procentueel veel meisjes in de eindexamen-
-
klassen
voor
wis-
en
natuurkunde
14 -
hebben
verschillen
van
scholen
met
weinig meisjes. ded~m
Het bleek dat in de scholen waar vee! meisjes exacte vakkeh
alle
adviezen, die leerkrachten bij de vakkenpakketkeuze aan de leerlingen geven, vooraf worden doorgesproken in de lerarenvergadering. Deze adviezen moeten daarom we! ratloneel onderboliwd worden, zodat sexe-stereotypen geen kans krijgEm. Het nut van exacte vakken wordt door zowel de docenten als de leerlingen zelf
anders
ingeschat
gevonden, dcit
13-14
voor
jongens dan
jarige jongens dit
voor
meisjes.
vak nuttiget
(Klein, 1985). Hetzelfde geldt voor natuurkiJnde (Sorensen,
Voor wiskunde
is
vinden dan meisjes 1985)~
Hier komt het dubbel toekomstperspectief voor meisjes om de hoek kijken. In Nederland wordt van vrouwen die kinderen ktijgen verwacht dat zij daar ook
full-time
voor
gaan
zorgen.
Veel keuze
hebben
moeders
ook niet:
kinderopvang-mogelijkheden zijn vrijwel afwezig. Meisjes van een jaar of i5-16 weti;:m niet zeker of ze moeder zuBen worden.
lndien
weI,
dan
zullen
ze
na
hun
schooltijd
maar
tijdelijk
de
arbeidsmarkt op gaan; indien niet, dan zuBeh ze hun hele leven een taak buiterishuis kunnen vervullen. Deze onzekerheid maakt het kiezen van een vakkenpakket of een beroep extra gecompliceerd. Een opleiding voor een verzorgend beroep ligt dan wat meer voor de hand: wordt de opgedane kennis niet van nutte in een betaalde baan, dan is het thuls altijd nog te gebruiken. Voor het gemak worden de vaak minder goede economische perspectieven over het hoofd gezien (Goedhart, 1986). Ook natuurkunde docenten achten hun vak voor de toekomst van jongens belangrijker dan voor meisjes (Goddart Spear, 1985). Dit heeft consequenties voor de houding van de docent tegenover de klas. Zoals een docent hetzei;
"Als melS)eS er in de tweede, dan heb ik ook geen zin meer er bi; jong~ns meer moeite doorvraag." (Docent natuurkunde.
Dit dtaat
derde klas geen zin in hebben, om ze erbij te slepen, terwijl ik voor doe en bij hen dieper In: Alting, 19&'4)
'wijst op een ander mechanisme in de iniddelbare school dat
meisjes niet bemoedigt om exacte vakken te kiezen. In de interactie tussen
- 15 -
docent en leer ling zijn bij de exacte vakken veel leraren geobserveerd die relatief meer aandacht besteedden aan jongens dan aan meisjes. Vooral bij de heel goede Jeerlingen was dit zo (Klein, 1985). Uit engels onderzoek bleek dat leerlingen dit verschil zelf ook opmerken (Stanworth, 1981). Nederlandse docenten denken ook anders over (Jungbluth,
1982).
Meisjes
worden
eerder
jongens dan als
"ijverig",
over
meisjes
"kwetsbaar",
"volgzaam" en "dom" beschreven dan jongens. Dit heeft tot gevolg dat ze "beschermd"
worden:
ze
krijgen
minder
moeilijke opdrachten in de klas.
Jungbluth noemt dit "de verborgen meisjespedagogiek". Deze pedagogiek leidt er volgens hem toe dat meisjes oO.k minder de kans krijgen om zich te ontwikkelen. Vanwege deze mechanism en stellen Marja Meeder en Francis Meester (1984) voor om voor wiskunde in ieder geval te proberen met gescheiden meisjesen jongensgroepen te werken: als je alleen maar meisjes voor je hebt, kun je je aandacht niet anders dan eerlijk verdelen. Er zijn ook aanwijzingen dat er in meisjesscholen door melsJes in de exacte vakken
meer
gepresteerd
wordt, dan in gemengde scholen. Meer meisjes
Jijken daar voor exacte vakken te kiezen. Naast dat er zo een eerJijke aandachtsverdeling van de docent zal zijn, is een ander voordeel van zo' n groepsindeling, dat meisjes ook minder in een rolconflict terecht komen. In de
puberteit
worden
meisjes geconfronteerd met de eisen van school en
daartegenover meisjesideaien zoals romantiek, mode en huwelijk. Deze twee zaken
zijn
niet gemakkelijk te rijmen: als je te intelligent bent, zullen
jongens je ais bedreigend ervaren en word je minder aantrekkelijk (Kelly, 1981).
2.2.3. De keuze voor een beroepsopleirling Na de keuze
van een
vakkenpakket,
voIgt de
keuze
voor een vervolg-
opleiding. Meisjes verlaten het dagonderwijs eerder dan jongens: ze stromen vaker
door
naar
opleidingen
waar
een
eenvoudiger
vooropleiding
ook
voldoende zou zijn geweest (CBS, 1985). Bij
de
keuze
belangrijke role
voor
een
vooropleiding
speelt de schooldekaan vaak een
- 16 Onlangs
bleek dat
dekanen minder enthousiast reageerden als een meisje
koos voor de MTS dan wanneer zij gekozen had voor MDGO* of Middelbare Laboratoriumschool (Klink,
1986). De verschillen waren niet zo ,groot als
men uit de krantenartikelen over dit onderzoek kon opmaken, maar er was bij een aantal dekanen een duideUjk andere reactie door de meisjes gezien. Dekanen zijn
niet de enigen die soms even opkijken van een sexe-rol-
doorbrekende verklaren voor
een
beroepskeuze.
waarom
zijn
meisjes nlet
completer
onderzoeksstroom
Er
zoveel
blootgelegd
die
voor natuurkunde of techniek kiezen (zie
overzicht. Van
gekeken
mechanismen
Oost,
1986), dat
er
in
een andere
is naar vrouwen die wei deze keuzes gemaakt
hebben. De HBO-raad heeft daartoe een vergelijking. laten maken tussen meisjes die dHHetiek studeerden en HTS-studentes. De HTS-studentes leken een opvoedlng gehad te hebben die wat meer op onafhankelijkheid
gericht
nadruk gelegd. De
was.
Op
eigen verantwoordelijkheid werd grote
dH~tetiek-studentes
hebben meer dan de HTS meisjes een
band met hun moeder: "Nu ik ouder word, is mijn moeder mijn vriendin, we houden van dezelfde dingen -kleren, kleuren- en hebben dezelfde ideeen." (studente dietetiek op citaat HBO-raad special 5, bladzijde 34)
AIle geinterviewde
HTS-studentes op een na hadden een vader met een
technisch beroep; geen van de dietetiek studentes had een technische vader (HBO-raad,
1983).
vergelijkende Technische
studie
Van bij
Hogeschool.
Vonderen
en
pedagogiek Meisjes
die
De
Raaff
studenten techniek
en
(I981)
deden
studenten
studeerden,
van
bleken
een de niet
mannelijker dan de pedagogiek studentes. De techniek studentes waren wei het meest androgyn van de vier groepen (meisjes en jongens pedagogiek en techniek).
Dat
wi!
zeggen dat
zij
zichzelf
op de Groninger Androgynie
Schaal zowel met vrouwel1jke als mannelijke eigenschappen beschreven. In
normen en
waarden bleken de meisjes van de TH nauwelijks van de
jongens binnen dezelfde instelling te verschillen.
*Middelbaar Dienstverlenend en Gezondheidszorg Onderwijs
- 17 Net als in de HTS-studie bleken .de techniek studentes meer vaders met een technisch
beroep
te
hebben
dan
in
dit
geval
pedagogiek studentes.
Verder hadden de techniek studentes significant minder vaak broers dan de pedagoges, terwijl zij zich juist sterker met hun vaders indentificeerden. 2.3. Vrouwen in een mannenwereld Met ideeen over vrouwen in mannenberoepen is het vreemd gegaan. Tot ver in
de
60' er
jaren was het
ongehoord
om
als vrouw bijvoorbeeld in de
techniek te werken. Na de acties van Dolle Mina sloeg de publieke opinie om in de stelling dat mannen en vrouwen gelijk zijn en dat er dus geen problemen waren voor vrouwen in
mannengemeenschappen.
Langzamerhand is
die veronderstelling
toch onderwerp van onderzoek geworden: de formele gelijkstelling bleek niet zo snel in de praktijk tot uitdrukking te komen. In 1977 werd in Amerika de positie van vrouwelijke managers beschreven door Kanter. Zij ontdekte dat het voor deze vrouwen niet gemakkelijk was om zich staande te houden en stelde de hypothese op, dat dit veroorzaakt werd
doordat
vrouwen
in een
minderheidspositie
verkeerden.
Met andere
woorden: ook de enkele man die in een groep vrouwen moet functioneren, zal last hebben van de problemen die vrouwen in mannenberoepen ervaren. Ott rondde in
1985 een studie af waarin ze deze hypothese toetste. Zij
onderzocht agentes en verplegers in verschillende politiecorpsen en ziekenhuizen.
Zo kon ze mannen en vrouwen in minderheidsposities vergelijken,
waarbij
sommigen
helemaal
aileen
waren
in hun groep (de "enkeHngen"),
terwijl anderen in een groep met meer dan een vertegenwoordiger Ister van de minderheid (m/v) functloneerden. Naar aanleiding van het boek van Kanter waren er een aantal hypothesen opgesteld. Enkelingen zouden het in een aantal opzlchten moeilijker hebben: er wordt verondersteld dat enkellngen uit een minderheid zichtbaarder zijn, dat er meer op hen gelet wordt, dan wanneer de minderheid wat groter is; verder zullen
volgens
Kanter
enkelingen
minder
informele contacten hebben dan
personen uit een iets grotere minderheid. De meeste voorspellingen klopten
- 18 voor de agentes: als enkelingen voelden zij zich erg in de gaten gehouden -meer dan wanneer er wat meer vrouwen in dezelfde dienstgroep zaten. Ze vonden dat ook hinderlijk. Voor de verplegers pakt-e het echter aHemaal wat anders uit. De enkeling die tussen allemaal verpleegster:s werkte, voelde ook wel een stimulerend~
extra z1chtbaarheid, maar zij vonden dat juist
Zij, hadden het
gevoel met" goodwill gadegeslagen te worden. Met betrekking tot de hypothese dat enkeUngen minder informele contacten hebben dan personen uit een grotere minderheid, bleek het zelfs' helemaal tegengesteld
te
gaan
voor
de
broeders.
De
agentes
die
als enkelinge
functioneerden hadden -zoals verwacht- minder contacten· met hun collega's, maar
de
enkele
broeder
werd
juist
meer
op
feestjes
en
dergelijke
uitgenodigd. Er werden in dit onderzoek meer. hypothesen getoetst maar de uitkomsten wezen telkens de geldigheid van Kanter's ideeen uit. voor vrouwen, edoch zelden voor mannen in een minderheidspositie. Ott conc1udeert dat de theorie aileen klopt voor individuen uit. groepen met een lagere status" dan de gevestigde groep, waarbij vrouwen als werknemers een lagere status hebben dan mannen, zoals zwarten ook een lagere status hebben dan blanken. Een resultaat uit dit onderzoek wit ik nog vermelden: 90% van de agentes zegt dat zij hoeveel
20
vrouwen
nu en dan te maken heeft met grove opmerkingen. Met ze
in
een· dienstgroep
werken,
maakt
op dat
gebied
kwantitatlef niets ult. Verschil is er weI in de inhoud van de opmerkingen: enkeHngen worden met nog grovere opmerkingen geconfronteerd dan agentes die ook vrouwelijke collega's in de dienstgroep hebben. Zij reageren er ook anders
op:
gebeuren,
v,rouwen terwijl de
die
er
helemaal
agentes
die
alleen
voor
vrouwelijke
st.aan, laten het ma"ar
colI ega' s
hebben
er eerder
tegeningaan. Handtastelijkheden
komen
tastelijkheden
collega's weI eens als hinderlijk ervaren. Hierbij werd
van
ook
voor;
52%
van
de
agentes
heeft
hand-
geen verschil gevonden tussen de agentes die al1een, of met meer vrouwen in een groep functioneerden.
- 19 Nu niet
is
politie-werk weliswaar een traditioneel mannenberoep, maar het is
technisch.
In
de
technische
seCtor
zijn
over
vrouwen een aantal
onderzoeken gepubliceerd. In
een
onderzoek
naar
L TS-scholen op de
de
keuzes
effecten
van
van
samenvoeging
meisjes, kwamen
met
van
LHNO
en
betrekking tot de
positie van meisjes in LTS-klassen veel negatieve verhalen los. Zo vertelde bijvoorbeeld
slechts
ongewenste
een
intimiteiten.
van De
de
zeven
andere
geinterviewde
zes
meisjes
kwamen daar
uit
nlet
over
zichzelf
mee
(Schonewille, Wielhouwer 1986). In de Noordelijke provincies is onderzoek gedaan naar vrouwen in Iagere technische
functies (Clason e.a., 1985). De weerstanden tegen vrouwelijke
collega's bleken op dit niveau groote Verder
is
er
in
het
Ieerlingwezen (techniek) een emancipatieprojekt ge-
evalueerd (Laeven, 1984). De meisjes in deze opleidingen, waar gelijk op een arbeidsplaats gewerkt wordt, hebben in het begin moeite gehad geaccepteerd te raken bij zowel klanten als collega's. Een nogal grote groep meisjes haakte af. Voor een dee I lag dat aan het feit dat ze geen arbeidsplaats konden vinden. Met betrekking gezegd
tot
dat
ze
een
worden:
de
meisjes
die
waarschijnlijk
samenspel
van
collega's en verminderde
weI weI
werk een
ongunstige
hadden,
goede
wordt
vakvrouw
opvallend hadden
werkomstandigheden,
vaak
kunnen
gedrag
van
interesse in de opleiding wordt vaak ais reden
opgegeven voor het stoppen. Hoewel
ik
mij
in
deze
paragraaf
heb
willen
beperken
tot
Nederlands
onderzoek is het weI leuk om een Noors rapport te vermelden. Vrouwelijke TH-ingenieurs in
Noorwegen blijken voora! in teamgerichte ondernemingen
snel carriere te maken (Kvande & Rasmussen, 1986). Oit werd gerapporteerd op een internationale conferentle. Hier werd gelijk duidelijk hoe moeilijk generaliseerbaar dit soort resultaten zijn: uit Engeland kwamen
veel
combineren
negatievere
van
een
berichten
functie
in
het
over
vrouwelijke
bedrijfsleven en
ingenieurs.
Het
moederschap is
in
Engeland nog verschrikkelijk moeilijk (Chivers, 1986). Oaarom
maar
terug
naar
Nederland.
arbei'dsmarktpositie
van
technische
op dit
vrouwen
vrouwelijke niveau
Hier
is
ingenieurs bleken de
onderzoek
gedaan naar de
(Marinussen,
1986).
Voor
kansen op de arbeidsmarkt
gelukkig weI vergelijkbaar met hun mannelijke collega's.
- 202.4. Samenvatting Hoewel
meisjes
capaciteiten,
en
ziet
jongens
men
dat
vrijwel minder
oiet meisjes
verschlUen dan
in
jongens
inteHectuele een
interesse
ontwikkelen voor techn-iek. De omgeving stimuleert meisjes .ook zeker .oiet in die rkhting. Op de
middelbare
ontmoedigen' om kiezen,
zoals
gecom bineerd
school zijn er weer een aantal processen die meisjes
het
voor
techniek
bijvoorbeeld met
.de
het
bij
noodzakelijke exacte vakkenpakket te
image
meisjes
van
die
aanwezige
vakken
als
onzekerheid
moeilijk,
over
ei.gen
mogelijkheden. Als meisjes het "juiste" vakkenpakket gekozen hehben, kiezen zijn nog niet snel voor een technische beroepso;pleiding: he! dub be! toekomst-perspectlef (full-time
moeder
reageert de
worden of niet?),
omgev-ing
is hier deels debet aan. Anderzijds
niet altiJd enthousiast op een sexe-roldoorbrekende
keuze van meisjes. Spmmigen zien de extra moeilijkheden voor ciat meisjes in een mannengemeenschap opdoemen, terwijlanderen hetop deze manier doorbreken van oude normen en waarden negatief heoordelen. Extra' moeUijkheden aangetoond. aanwezig zijn.
Hoe
voor
hoger
vrouwen het
in
traditionele
functieniveau,
hoe
mannenberoepen minder
duideliJk
zijn deze
- 21 vraa~stelling
3. Doel en
van het onderzoek
3.1. Vraagstelling Het doel
van het onderzoek is -in algemene termen geformuleerd- het
komen tot een beschrijving van de positie van meisjes op de MTS. Een beschrijving van een willekeurige situatie -al is het een stilleven- kan op vele manieren: Wat men ziet verschilt al naar gelang de optiek die men heeft. Men luistere bijvoorbeeld naar een lid van het slagersgilde of naar een dierenliefhebber over hetzelfde kalf. Als wij
als doe!
van het onderzoek formuleren "het verkrijgen van een
beschrijving van de positie van meisjes op de MTS" dan is nog de vraag op welke manier dat moet gebeuren. Duidelijk is weI waartoe die beschrijving moet dienen: het doen van aanbevelingen voor de verbetering van de positie van meisjes. Dit geeft richting aan de wijze waarop er beschreven moet worden. De terreinen waar wij aan denken als het om de verbetering van de positie van meisjes gaat, zijn om te beginnen de (begeleiding van) het keuzeproces; Als er meer meisjes binnen een school zijn, veranderen er automatisch een aantal dingen -men denke bijvoorbeeld aan bana!e zaken als de kleedruimtes bij gymnastiek. Verder lijkt het schoolklimaat, of de sfeer van belang: hoe wordt er tegen meisjes aangekeken, voelen meisjes zich gemakkelijk thuis op de MTS. De opstelling van leerkrachten en medeleerlingen hangt daar sterk mee samen. Uiteindelijk
draait
belang
er
of
een
door
schoolopleiding
melsJes
specifieke
om
de vakkennis. Hier lijkt van
problem en
ondervonden
worden,
bijvoorbeeld door een gebrek aan informele technische ervaring wat bi; de praktijkvakken een handicap zou kunnen zijn. Het stagejaar vormt nog meer een apart chapiter: hier vindt de eerste kennismaking met het bedri;fsleven plaats. De vraag is of de over gang van school naar bedrijfsleven voor meisjes goed verJoopt. Zoals gebleken is in hoofdstuk
2 zou het
zo kunnen
zijn dat meer meisjes dan jongens het
stagejaar uit de weg gaan. Om deze reden is bi; een beschrijving van de positie van meisjes op de MTS hun idee over het stagejaar belangrijk.
- 22 Als
we kijken naar het doel -voorstellen doen voor verbetering van de
positie
van
meisjes-
dan
is
het
uiteraard
van eminent belang om
de
betrokkenen hierover zelf hun mening te vragen; Hoe kijkt men zeU aan tegen plannen die er al bedacht zijn om het meisjes en vrouwen gemakkeHjker
te
maken
in
een
gemeenschap
die
voorheen
alleen
uH
rnannen
bestond? Voor de
beschrijving die
men
maakt van een complex geheel zijn niet
aileen het doel of de optiek die men heeft van belang, maar evenzogoed welke bronnen men raadpleegt om tot beantwoording te komen. Wij
hebben gekozen voor een brede aanpak: geconsulteerd~
docenten en directieleden zijn
zowel
meisjes,
jongens als
In dit deelrapport blijven de
laatste twee groepen echter buiten beschouwing. De groep die overblijft, de leerlingen, is echter nog divers genoeg: de MTS kent
verschillende vakrichtingen
<:t. 40). Er zijn 87 inidde1baar technische
scholen en de meeste opleidingen duren 4 jaar. Al deze verscheidenheid noopt tot beperking van het
onderzoek~
Wij hebben
ons gericht op leerlingen in drie veel voorkomende afdelingen met procentueel weinig meisjes. Deze keuze voor afdelingen met wemlg meisjes wordt met drieargumenten onderbouwd. Ten eerste kan men in deze afdelingen de meeste vooruitgang boeken, mochten we erin slagen strategieen te vinden om meer rneisjes te motiveren
voor
deze
opleidingen
en
ten tweede verwachten wi;
de in
hoofdstuk 2 beschreven mechanismen hier in de meest pure verschijningsvonn terug te kunnen vinden en ten derde is dit de prototypische situatie, aangezien
veruit
de
meeste
afdelingen
procentueel
nog
weinig
meisjes
hebben. Na de beslissing voor de afdelingen met procentueel weinig meisjes is er nog
een
beperking:
grote
keuze.
afdelingen
die
Vandaar veel
dat
we
gekomen
voorkomen. Dit
zijn
heeft
tot
de
tweede
uiteindelijk tot de
keuze voor bouwkunde, electrotechniek en werktuigbouwkurtde geleid.
- 23 Een totaalbeeld van 40 verschillende richtingen zou tot een niets-zeggend gemiddelde denken
kunnen
leerlingen
klassers
of
3e
worden. uit
en
Beperkingen
de eerste 4e
jaars
klas
dus,
maar
ook aandachtspunten:
hetzelfde over
leerlingen?
Zijn
er
hun
school
verschillen
als
2e
tussen
de
afdelingen? Zijn er verschillen tussen scholen? Om een beeld te krijgen van een landelijk gebeuren neemt men doorgaans een steekproef. Wij hebben er in onze steekproef van scholen voor gezorgd dat een goede spreiding over het land ontstond. Van
de
60 scholen die de
elektrotechniek
onderwijzen
richtingen zijn
er
bouwkunde,
10
bezocht.
werktuigbouwkunde en Dit
is
een
erg
hoog
percentage als men bedenkt van Maurice de Hond na 700 Nederlanders een vraag voor te leggen uitspraken doet over wat "de Nederlandse bevolking" er voor een mening op nahoudt. 3.2. Het MENT-projekt
Tot
slot
van
dit
hoofdstuk
wi!
ik
nog
terugkomen
op
het
onderwerp:
waarvoor gaan de resultaten gebruikt worden. Wij willen. op basis van dit onderzoek strategieen formuleren om meer meisjes een plezierige en nuttige tijd
op de
MTS
te
laten hebben. Om deze aanbevelingen ook werkelijk
ingang te doen vinden staan het projekt een aantal mogelijkheden open: het organiseren
van
studiedagen-
zowel
landelijk,
als
binnen
scholen
voor
schoolteams- en het uitgeven van materiaal, zoals ook al in het verleden gebeurd is (Van de Bosch-Verschuren, 1985; Raat &: de Raaff, 1982). Verder is het projekt vertegenwoordigd in het Platform Meisjes en Techniek. Oit
is
een
extern
adviesorgaan
van
het
Ministerie
van
Onderwijs
en
Wetenschappen voor de emancipatie van meisjes in het Middelbaar Technisch Onderwijs, waarin ondermeer de VMTS participeert. Het Platform heeft tot nu
toe
aanleiding
een voor
aanbevelingen-nota geeft,
uitgebracht.
Indien
het
onderzoek
daar
zullen aanbevelingen via deze weg ook naar Den
Haag doorgespeeld kunnen worden. Voorts is het de bedoeling om een brochure over "stage-begeleiding voor meisjes" te schrijven op basis van de onderzoeksresultaten. Deze
brochure
zal
verzonden
worden
aan
alle
coordinatoren
van
het
stagejaar op MTS' en. Er zal informatie in komen te staan over hoe meisjes
- 24 -
de
stage
ervaren,
wat
de
problemen in
het
algemeen
van
vrouwen in
mannenberoepen zijn en wat de stagebegeleider in de praktijk voor maatregelen
kan
nemen
om
het
stagejaar
ook voor
meisies ,goed
te laten
verlopen. Hiermee richten we ons op de scholen zelf. We zijn ons bewust van het feit
dat
er
meer
nodig is om vrouwen een plaats in het door mannen
beheerste deel van de arbeidsmarkt te geven. Zaken
als
kinderopvang,
positieve
actiepiannen,
belastingwetgeving, enzo-
voorts, hoe belangrijk ook, valJen buiten ons werkterrein. WeI denken wij dat het werk binnen de scholen ook een noodzakelijke schakel is bij deze maatschappelijke verandering. Scholing is een belangrijke toegangspoort tot de arbeidsmarkt. Door de technische poort voor meisjes toegankelijker te maken, wordt weer een stap gezet in dit proces.
Mt Z5]1 ~ !SJlA Z7IIIRKl Z!\/l7f f IV J f 7 f-I/\/ILK
- 25 4. De onderzoeksopzet 4.1. De keuze van de onderzoeksmethodes Meisjes op de MTS zijn niet gemakkelijk in hokjes te plaatsen: het is een heel
diverse
interviews.
groep.
Hierin
Daarom
blijft
de
hebben
wij
mogelijkheid
gekozen bestaan
voor om
gestructureerde te
praten
over
niet-voorziene onderwerpen, terwijl de interviewer toch in ieder geval een aantal relevante zaken de revue laat passeren. Interviews geven een retrospectief
beeld van de schoolpraktijk. Om meer
dagelijkse observaties en belevenissen te krijgen achtten wij de vorm van een logboek zeer geschikt. Oit levert de levende illustratie van de resultaten van de wat kwantitatiever gerichte gestructureerde interviews. De jongens zijn in het onderzoek betrokken om iets meer greep te krijgen op de sfeer waarin meisjes terecht komen. Hiervoor wilden we een wat grotere
groep
onderzoek
is,
overwegingen geleid.
Een
vragen stellen. mocht
de
hebben
tot
Aangezien
methode niet de
keuze
dit al
voor
toch
te een
een
zijspoor
arbeidsintensief multiple-choice
van
zijn.
het Deze
vragenlijst
vergelijkende studie met interviews ook met de jongens zou
interessant geweest zijn, maar viel af in verband met de tijdsinvestering die dat vergt.
4.2. De constructie van de instrumenten In de interviews met de meisjes wilden wij de volgende onderwerpen aan bod laten komen: - enige persoonsgegevens (vooropleiding en dergelijke), - het keuzeproces (bijvoorbeeld hulp bij keuze), - hoe ervaren meisjes de klas en de school (sfeer), - wat vinden zij inhoudelijk van het curriculum, - contacten met mensen binnen de school, - de stage, - hoe zien zij hun toekomst, - wat denken zij over emancipatie-maatregelen.
- 26 -
Om de schoolo.rde .nie! te veel te verstoren streefden we er r:!aar . om ide interviews 45
a
50 minuten te laten duren: 1 lesuu:r. Dit Jegde !\}~perk.ingen
op aan het aantal vra,ger:! ·en maakte een s,tructuuronontbeer Jijk. Er is een interviewformulier .ontworpen waar de yragen- metsams ,enkele antwoordmogelijkheden- op standen. De interviewster kon daa·rdoa.r snel enige summiere
aantekeningen
maken
van
het
gesprek
dat .0Qk ti~ds!ip
opgenomen werd. De aantekeningen werden 0p een ilater
alP
de !baif>ld
ultgewerkt.
Het eerste for-mulier is in een aantal pilot-interviews getest. Er .is v00r.al gekeken of de bewoording van de vragen duideli'jk was engoed 0verkwam en of de tijd -een lesuur- reeel was. Dat laatste bleek het geval. Enige vragen zijn geheriormuleerd, waarna het door ons gebruikte schema ontstond. De vragen vlndt U in bijlage 1. Aan het eind van het interview werd de meisjes gevraagd om drie weken een logboek' bij
te houden. Aan hen die dat wilder:! werd vervolgens een
schriftje gegeven met daar voorin enige vragen als leidraad (bijlage
O.
Drie
weken later verstuurden wij een bedankbriefje met een antwoord-enveloppe om het logboek te retourneren. Met de jongensvragenlijst hadden wij twee doelsteUingen voor ogen: 1. iets meer te weten komen over hun mativatie voor de MTS, maar vooral 2. hun houding tegenover meisjes en vrouwen in de techniek te meten. Twee stagiaires hebben hier het voorwerk voor gedaan (Gall en Verbeek, 1985). Hun halfopen vragenlijst is omgewerkt tot een lijst met stellingen waarop
een
vijfpuntschaal aangegeven
kan
worden in hoeverre
men
het
daarmee eens was. Deze lijst is in 4 klassen (95 leerlingen) beproefd. De homogeniteit van de vragen over de houding tegenover meisjes en vrouwen in de techniek bleek redelijkk:..
,72), zodat besloten is deze lijst met minimale wijzigingen te
gebruiken. Deze vragenlijst eveneens opgenomen in bijlage 1. Zoals gezegd bestaat de lijst uit een aantal stellir:!gen waarvan men telkens aangeeft in hoeverre men het daar mee eens is bijvoorbeeld: mee eens
oneens
Ik zou later wei willen samenwerken met een vrouwelijke collega.
1
2
3
4
5
- 27Naast uitspraken over meisjes en techniek zijn er 9 mogelijkheden aangeven over waarom zijzelf voor de MrS gekozen hebben: eens
oneens
"lk heb besloten om naar de MTS te gaan omdat ik met een MTS-diploma meer kans heb op het vinden van een baan" De
afname
1
gebeurde
klassikaal
en
nam
.:!:.
2
3
4
5
20 minuten in beslag. Een
onderzoekster gaf een korte inleiding. Hiedn werd de anonimiteit gegarandeerd en werd uitgelegd hoe oe 'Hjst ingevuld moest worden. Als iedereen de
lijst
had
ingevuld
werden
deze
weer
teruggenomen.
De leraar was
gedurende deze tijd ook in het leslokaal •
. 4.3. De selectie van de respondenten Zoals betoogd in hoofdstuk 3 hebben we ons beperkt tot drie afdelingen van
10 scholen verspreid over heel Nederland: Bouwkunde, Werktuigbouwkunde ,en Elektrotechniek. Deze afdelingen werden het afgelopen schooljaar door 622 meisjes bezocht (zie tabel 4).
Tabel 4:
Aantal meisjes en jongens en het percentage meisjes v~m 3 afdelingen
van
het
M.T.O.
in
schooljaar
1985/' 86.
(Ongepubliceerde CBS-cijfers). Aantal meisjes Werktuigbouwkunde Bouwkunde Elektrotechniek
107 231 284 + 622
Aantal jongens
18233 7692 27631 --+ 53556
% meisjes
0,6 2,9 1,0
28
- 29 ~
Op de scholen waar het onderzoek gedaan is, is er naar gestreefd met aile meisjes uit deze 'afdelingen te spreken. Waar mogelijk zijn ook de meisjes uit het stagejaar in het onderzoek betrokken: Op aIle klassen
10 scholen is werden
zo
de jongensenquete in
gekozen
dat
4
~lassen
afgenomen. Deze
in elke school . aile drie de afdelingen
vertegenwoordigd waren en er ook in elke school tenminste 1 eerste klas, 1 tweede
klas
en
1· derde of
vierde klas (afhankelijk· van het stagejaar)
bezocht werd. De steekproef als geheel werd zo samengesteld dat er een evenwichtige verdeling ontstond over leerjaren en afdelingen.
- 30 -
om
rh~d~V;~tRihg ii~r1 i1(gi &hd'~ri8:ek gevraagd (zf~ ~iiia'g~ 2)'. E~~' ~~ho6i w~fgefd~; ~~ng~fieh ~f iff ~h~ef Via
de
clirectitis
10 s2hc;i~ri
zijn
ond~r~o~k g~da:an wJ;~d ~ri
Op de schol~~ die ~e~ded~ii volgd~ ~~n g~~pr~k
rltet
{;~h ai(eai~lHf w~aHri enige achte~g~orideh v~n He sthc,oi teiltra~l ~tohd~~ ~H HC;;i b~feidl t~H aanzien van ~eisie~ (z~~ ~itirig; iii d~Lik)'; .
~,';': "~
,"~'"
."~.
Verder werd er de afname ya~
In
',~~
".,:',',
'.,.
('.~"'-
.~
-..
,",",..'1'
:.-C"~', 1'::("',~'r':
,•. "i;;,~".t
;~,,;;,
~'·'~:r"(.N<,t~::,-4:~i<-:-:;
de enqu~t~t 8-~ze w~~tferi pJr ~2hb'61 $te~d~ iii 1 week
gepland. In die week ~erde'n ~66~ tw~~ bi{dt;;rtoekst~tS fbw~Hd~
geintervi~wd~
.stl,~
dlt gesprek een rooster opgesteld vbor de lIiter-vieWs en
d~
jOrlg~ns
ge~nqu~t~~rd 'ats
met 10
rrtelsje"s
~an d~ db2~nteh
gesproken. De" meisJes en de d6~enten I<~~g~n hie;'o\i(f~ vodri"f ~~~ brief iTIet de vraag om medewerking (zi~ bijlag~ 2)~ Om te vo'orkori,en dat ~r ohgewenste infomi~ti~ov~idhicht per sCho61 door ~
,.
een .:
plaats 'Y6nd,
werd
i~tervi~~~t~i- m~t d~ le-r~r~ri g~sPrbi<e"i1'; ter~ij1 ~en .""
'it.;,"·,:-
';~.l. ..
';:C.
:
~ .".!:;"'a'~'''''
';."7'-~":'J~:<';;:I'\"":'"
1;l~,';"f'",-;;"j,?'"'
·:"·'~';""":~"'-~.'-;·'-rtr
ander de meisjes interviewde. Heide grO'epen infOrmanteli waren beiiieuwd
a~deren te ~~gg~n hi:tda~n6'~~r H~fl~ be b~isfte Van geheimhouding over de individuele gesp~~~k~n stt:f~d ~cM:ei- niet 'tOe dat vragen hiernaar ~e~mtw()ord wg"rde~. De datav~rzameling YOnd plaats in d'epe~i~deya:h dktd6~r 1984 '1:61: en "met februari 1985. De interviews werden afge'no;nen dobr de 'twee 6(ride?l6"ek~h~'r~ zelf -Annita Alting en Suziulhe UdO- ~n "cciriria Wagern~h's,een" psychologie-studEmte van d-e KathoU"eke. Univ~"rsit;eitNiffuE{gen. De matii'~~v~m "interviewen lagal ~ardigvast .do6r h'et fntt;rZ;fewst~herh~t: .~~l ·-~~'.:I'il.;'.'·"."·' '_~'<~''''. ',., ,.' ~/·"~'~~'::·1 -t~ ~.",'. 'o'~'", over mogelijke. keuzes (doorvragen 0'(> oepaalde "pui1teh of 'juist niet), iijn afsprakengemaakt. naar
wat -de
'11)<
'"
"'.:
.
...
.'"""\
- 31 -
5. De interviews met de meisjes 5.1.1. De verwerking van het materiaal Na de afname van elk interview werden de aantekeningen steeds zo snel mogelijk uitgewerkt. Van sommige antwoorden werd een voUedig transcript gemaakt, andere werden samengevat Nadat aIle interviews afgenomen waren, is er een codering gemaakt voor de antwoorden. Deze codes zijn beschri;vingen voor "soorten antwoorden". In
sommige
bijvoorbeeld,
gevallen "Wat
categorieen
zijn
lagen
had
je
simpelweg
aarzelde
tussen
bijvoorbeeld
gemaakt
steeds
het
hoogste
de op de
onderverdelingen je
eindexamen
heel voor
genoemde cijfers.
voor
de
hand:
wiskunde?".
Deze
Hoewel: een enkelinge
een 7 of een 8. Hiervoor is de afspraak cijfer
te
kiezen
aangezien bekend is dat
meisjes over het algemeen zichzelf onderwaarderen (Arni Hubbeling, 1986). Bij
andere vragen was het samenstellen van de codering een moeilijker
zaak. In veel gevallen werd er -naast goed omschreven categorieen- een restcategorie "anders" opgenomen, om de soms zeer diverse opmerkingen te klasseren. Alle opmerkingen en anekdotes die de omschrijvingen van de categorieen overstegen,
zijn
per
vraag
in
een
kaartsysteem
opgeslagen
om
de
beschrijving ervan te vergemakkelijken. Veel vragen werden door de respondenten zodanig beantwoord, dat er meer dan I code gescoord is. Zo hadden bijvoorbeeld veel meisjes meer dan een antwoord op de vraag "Toen je nog op de MAVO zat, wat leek je toen leuk aan de MTS?". ABe interviews zijn op de hierboven beschreven manier en verwerkt. De codes zijn een maal grondig nagekeken. Deze fase van het onderzoek heeft
3t
maand tijd
onafhankelijk hoog: r it
=
gekost.
gecodeerd.
Daarna heeft De
mijn coUega een aantal interviews
interbeoordelaars
betrouwbaarheid
bleek
vrij
,85. De berekening hiervan is terug te vinden in bijlage 3.
Aan alle meisjes is gevraagd een logboek bij te houden. Niet iedereen wilde dat. Uiteindelijk zijn er 58 beschreven schriftjes teruggekomen. De een had er weI veel meer tijd in gestoken dan de ander. Het niveau verschilde ook
- 32 enorm,
van beschrijvingen welke les gevolgd was,
tot bespiegelingen over
"de vr ouw in de maat schappiJ';. Gemidde ld werden er 6,3 pagina' s beschreven het langste epistel besloeg 19 dicht be schreven veiletjes.
AIle
58
schr iftjes
doorgelezen
op
zijn
na
iliustraties
de van
verwerking het
van
de
materiaal.
interviews
Deze
vindt
nauwgezet op
U
de
linkerpagina: s her en der in di t verslag.
5.1 .2 Wie zijn er geinterviewd? Op
de
10
schole n
zijn
werktuigbouwku nde
en
meis jes
Slechts
gesproken .
alle
meisjes
elektrotechniek twee
uit
de
geinterviewd.
afdelingen
bouwkunde,
In
is
totaal
met
leerlinges zijn (door ziekte) niet in
83 het
onde rzoek betrokke n. De verdeling over de afdelingen en de klassen staat in t a be l 5.
Tabel 5:
De respo ndentes naar vakrichting en leerjaar.
afdeli ng:
e lekL·o nica
elektro-
bouw-
werktuig-
techniek
kunde
bouwkunde
totaal
I e klas
10
6
6
4
26
2e klas
9
6
9
5
29
3e klas
5
0
7
1
13
4e kl as
If
4
5
2
15
aIle leerjaren:
28
16
27
12
83
De ge middelde leeftijd var. hen was op het moment van de interviews 18 jaa r en 5 maande n.
- 33 De meeste meisjes hebben de MA VO als vooropleiding gehad. De tabel met de
verdeling is te vinden in bijlage 4. Huneindexamencijfers liggen voor
zowel
wiskunde,
natuurkunde
als
nederlands
iets hoger
dan het landelij k
gemiddelde van zowel 1983 als 1984.
Hoewel verplicht
vrijwel
aIle
steIlen,
natuurkunde
in
MTS' en
waren het
er
wisin
de
en
natuurkunde
proefgroep
eindexamenpakket.. Een
13
in
de
meisjes
meisje
met
vooropleiding (17%) zonder HAVO
als
vooropleiding had ook geen wiskunde-examen gedaan. Over de achtergronden van de meisjes thuis nog het volgende: 55 meisjes hebben een vader met een technisch beroep dat is
= 69%.
Dit is veel meer dan in de Nederlandsebevolking als geheel: daar vindt men van de mannelijke beroepsbevolking 35% in de techniek (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 1982). Van de moeders werkt 29% (10% full time). Dit komt weI overeen met wat men
op
grond
van' de statistiek van de Nederlandse bevolking verwacht.
De meeste meisjes zullen moeders hebben van rond de 40 jaar. Van de gehuwde vrouwen met het jongste kind onder de 6 jaar tussen de 35 en 44 jaar werkte anna 1979 32%, van de vrouwen van 45 jaar en ouder gehuwd met kinderen werkte 18% (Oudijk, 1983).
-
:.
i;,"
Maandag ./Ji .
; .. "
./
;~
'"
Vanavond zijn '~e met de meisjes wezen eten in de ..J::
stad.
We
heb'ben
onderwerp 'enq(iete'
erg
vee!.
schik
gehad.
Het
van juHie· kwam natuurlijk ter
~
sprake, en. we / kwamen erachter dat we toch over vee!. dingen
het~'elfde
denken •.
- 35 -
5.2. Het keuzeproces De eerste vraag met betrekking tot keuze voor de MTS in de interviews luidde: "Toen je nog op de MAVO/ ••••••.... zat wat leek je toen leuk aan de MTS?". Vee I meisjes (40%) zeiden hierop iets over het handvaardigheidsaspect van de opleiding. Hieronder reken ik ook het tekenen van werktekeningen. 19% van de meisjes gaf een antwoord waaruit een verder ongespecificeerde interesse voor de techniek bleek. Bijvoorbeeld: "Het leek me leuk (elektronica, 4e klas).
om
te
weten
hoe
alles
In
elkaar
zit"
"MTS-mensen verdiepen zich in de wetenschap. Het willen weten hoe dingen in elkaar zitten.AIs je ze bezig ziet dan ga je ook nadenken hoe het in elkaar zit". (bouwkunde, Ie klas) Op deze vraag zei 18% iets op deze vraag over waarvoor ze de opleiding
, weI om door te stu d nodig had: of eren, 'of weI om het daarna te beoefenen beroep. 11 % gaf aan dat het voor haar een keuze geweest was die ze gemaakt had omdat ze iets met de exacte vakken willen by. "Natuurkunde en wiskunde. ais vakken zijn Ieuk. Op de MEAO krijg je die veel minder." (2e klas elektrotechniek)
De
hierop
volgende
vraag
was
"Wie
of
wat
maakte
je
attent
op
een
technische studie?". 26,5% zegt het van zichzelf te hebben. De dekaan is een goede tweede: 24% van de meisjes zegt dat de dekaan haar op het idee gebracht heeft. De
vaders
willen
de
techniek
nog
weI
eens
suggereren
(18,1%) en ook
beroepentests hebben een aantal meisjes (14,5%) de techniek aangeraden. De andere antwoorden die op deze vraag gegeven zijn staan in tabel 6. We hebben de
meisjes de vraag voorgelegd of ze geholpen waren bij de
keuze, en zo ja door wie.
- 36 -
58% gat' aan hui'p' gehad te
hebben. "Ook hier is de dekaan voor veel
meisjes' beiangrijk geweest. Met de ouders is er eveneens vee! over de keuze gepraat: 38% van de meisjes
heeft ap deze
gesproken,
manier
met
(een
van de) ouders over de keuze
14-% heeft er met leraren over gepraat. Verder zijn er door
enkele meisjes met weer anderen dit soort gesprekken gevoerd. De groepen waarrnee gesproken is, zijn echter zo divers dat een opsomming verder geen inzicht
geeft
in
het
keuzeproces zeif. Geinteresseerden worden verwezen
naar bijlag,e 5 voor de gedetailleerde gegevens. Twe:e-derde van de MTS'sters kende v66r ze naar de MTS ging mensen die op
de
MTS
zaten
of
MTS
gedaan
nadden.
In
bijlage ,6
is
de tabel
opgenomen van wie dat waren. lets meer dan de helft heeft ook met hen over de MTS gesproken v66r ze er zelf riaar toe ging. Om meer te weten te komen van de barrieres die meisjes weerhouden MTS te
kiezen
is de
vraag
gesteld. !lZijn er mensen geweest die je hebben
afgeraden om MTS te kiezen?". 40% beaamt dlt. Dat er meer meisjes de keuze
is
afgeraden
bleek
uit de antwoorden op de vragen over hoe de
ouders reageerden. Van de 50 meisjes die in eerste instantie zeiden dat niemand hen de MTS had afgeraden bleek later 4,0% toch weI door iemand in die zin bepraat te zijn. Moeders zijn in de meeste gevallen dege'nen die het afraden: een op de vijf moeders van de MTS'sters heeft hun dochter de MTS afgeraden; 14% van
,-
de meisjes ondervond van beide ouders eriige weerstand voor haar keuze. Leraren op school leek de MTS ook niet' allemaal een goed idee: 12% van de meisjes zei door leraren de MTS afge'raden te hebben gekregen. Andere
groepen
die
de
MTS
afraaddem
famUie
en
kennissen
(11 %),
klasgenotes (8%), vader (8%), dekaan (7%). De tabel hiervan is te vinden in .. bijlage 7. Niet aile
meisjeskonden zich de argumenten berinneren w,aarmee ze de
MTS werd afgera'CIen. Het meest genoemde argument was echt~r: ".ongepast voor meisjes". Deze categorie herbergt 33% van de genoemde argtlmenten. 21 %
vande
argumenten
om
de
Nfrs af
te
ra-den
gaat
over
moeUijkheden die je als meisje -ineen jongens'School zult krijgen (sociaal).
de
- 37 -
Tabel 6
Antwoorden op de vraag: . I Wie of wat maakte je at tent op een technische stu die?' • Aantal
Percentage van de
Percentage van de
antwoorden
geinterviewden
Ikzelf
22
17
27
Dekaan
20
16
24
Vader
15
12
18
Beroepentest
12
9
15
Broer
10
8
12
Open dag
7
6
8
Moeder
6
5
7
Familie, kennissen
6
5
7
Leraren
6
5
7
Keuzebegeleider
4
3
5
Arbeidsbureau
4
3
5
Algemene informatie
4
3
5
Ouders
3
2
4
MTS' ers
3
2
4
Klasgenote
2
2
3
LHNO-LTS samenvoeging
2
2
3
Zuster
1
1
1
Vrienden
1
1
1
128
100
--* 154
totaal
*Gemiddeld 1,54 antwoord per persoon
- 38 20% .vaA dear:glllmenten ibetreft waarsdimw,inge11l dat he! wei ebeel .moeiq:~ik
zaJl zJ1:A,eem .zware te
~stmdie..
stl:lderen'OiA¥'(~~en
Het. moei!lijkste
Een .aantaiimeisjes werd 'ge;adviseer.d
~eerst ,dOOf
dan ,naar HIS :ef TH tegaan.
te 'ver,dragen ,a;rgurnent ·-wat
3,x (gemoerm;d \\llerd-bet:r.Qf
verdachtmakb'1lgen :als ZOl:l het meisjevoor de jomgens lI':'1aar ,de MTS :gaan, om ,ereel'l¥;iiendje te voiuden. "Mii'jn :moeder wist ,fliet wat i'k claar ;·zocht".:(3e :k1:as,
b0uwk\jJnde~
"Men vond 'fnij geen type voor ,de .MIS. lk 'ben nogal rustlg ,en :mem vond datdat niethoor,t tussen.ai.llemaal j0ngeAs~" {2e ,klas, elektr.otechnlek) . "M~Un ·oom zei:"Dat .mo.etje nooH ·doen jek:unt .beter HAVO doenen dan doorstuderen .• HAVO ,geeft meermqgelUkheden dan kun je meer verschtl1ende richtingenuit clan me,t de MIS." (4e klas, bouwkunde)
"De dekaan had een lijst'gemaakt met hero~pen 'erQP. Daar moest je op aanstrepen en opdie scholen mocht Je dan gaan kiJken. Nu :hadden ze twee lijstem: 1 VQor jongens ,em 1 voor meisjes. Not! ja, de MTS stond niet op de tljst voor meisjes, dus had ik dater ondergekladderd. Dat was heJemaa'l f.0U:t dus. lk moest bij 't hoofd van de school k~men: dat mocht ,helemaal niet. Hoe kwam lk daarop enzovoorts~" (le klas, bouwkunde') Er is apart nagevraagd hoe dereacties. fhuis waren op ,de MTS-keuze: "Wat vonden ze er bij je thuis van toen 'je
j't~
'inschreef?"•
• 1" ~
Tabel 7; Reacties van thuis op het insci:lrijven 0p de MTS van het meisje
Vader
Moeder
~
BroerI zuster
FamiHe
~,..
n *' ';7.7
n=81
0:;:65
n=60
.63% 27%
88%
17% 5%
10% (
:2%
63% 30% 7%
Reactie Leuk Sce.psis Tegen
78%
11%
- 39 -
De- broers en zusters vonden het vrijwel aUemaal leuk. De vaders waren ook
tamelijk
enthousiast,
maar
nogal wat moeders (37%) hadden er wat
bedenkingen tegen (zie tabel 7). Op de -rechtstreekse vraag waarom de meisjes tot de MTS besloten hadden kwamen een zeer bonte verzameling antwoorden. Van de 110 reacties die hierop gegeven werden (II/3 antwoord per geinterviewde) waren er 45 die uitdrukten dat ze dit beter vonden dan andere mogelijkheden zoals HAVO (16x), een verzorgend beroep of beroepsopleiding (lOx), de laboratoriumschool (6x), MEAO (5x). 14 melsjes hadden een wat negatievere motivatie: zij wisten niets beters of waren niet toegelaten voor de opleiding van eerste keuze. Andere opmerkeUjke antwoorden: "Het leek me wei leuk. Mijn ouders wilden me naar de MEAO doen, omdat ze lets met computers wilden, maar ik, wilde computers in elkaar zetten, niet erop werken." (Ie klas, elektronica) "Een HA VO-diploma kun je toch niets mee. Ik yond het niet nuttig om de HA VO af te maken." (Bouwkunde, 2e klas)
*n
is het aantal meisjes dat hierop geantwoord heeft.
- 40 -
DENHAAG(GPD)Jonge vrouwen (14-20 taa~) willen voor het merendeel ..werkende moeder" worden. Ze zijn allemaal wei eens vediefd geweest, maar het mel"endeel ging nog nooit met een man "aar bed. Het gebruikvan de pil.lijkt hoger te zijn dan vroeger. als zeec:htvan ':iemand honden. Trouwen en' Oit blijkt uit een on- kinderenkrijgen'Spreekt : derzoek van het Neder- 65 .procentaan.De· 'Iands ~nstituut v60rSoci- 'meestenzien.zieh .echter aal SexuolQgisch Onder- als werkende .ftoeder. zoek (NISSO). Het werd :Bijna ,tweederde wil .Iagehouden onder de ruim ter trouwen en kiilderen, toO.OOO :lezeressen van de helft \Ian benWiI eerst ; het maandblad Club, samenwonen. " van wie er 6OOOdeelna:De meerderheid vall ' men. ~fOoral op "hetlieve kaVan de deelneemsters rakter" van ·een iOngen. woonl ruim 86 procent Van aile inzendsters is rhuis in een volledig ge- 70 .procent nog ;thaagd. zin en volgteen VWQ-, Oat is het.gevalbij .de HAVO--of MAVO-oplei- helft van de 17:jarigen ding. Van aUe inzend- en .onder, bij driekwart sters zegt 70procent.nog van de 16-jarigen enbij nooit mel een jongen 85procent vande IS-jsnaar bed te zijn geweest. rigen en bij95 t"proc~nt Ze willen atleen vrijen van de 14,jarigen.
Het nieuweideaal: werkende moeder
,I'
.'
- 41 -
5.2.1. Verwachtingen ten aanzien van de toekomst In de literatuur (zie paragraaf 2.3) over beroepskeuze van meisjes wordt veelvuldig gerefereerd aan het dubbe1 toekomst-perspectief: vandaar dat we in de interviews ook gevraagd hebben naar de toekomstverwachting van de MTS-meisjes. De meeste meisjes (76%) zeggen in de toekomst te gaan samenwonen of te trouwen: 20% heeft daar nog geen idee van, terwijl 4% aileen wll blijven. 54% van de meisjes wi! weI kinderen krijgen, 36% weet dat nog niet en 10% wi! geen kinderen. Lang niet aile meisjes zeggen uit zichzelf iets over kinderen met betrekking tot hun toekomst; In 14 gevallen is nagelaten om specifiek na te vragen hoe ze over dat aspect van hun toekomst dachten. Over de piaats van beroepsarbeid zijn minder meisjes onzeker: 8,5% weet dat nog niet, terwijl 6% verwacht echt huisvrouw te worden. Daarbij zegt 22% in de toekomst weI enige tijd huisvrouw te zullen zijn, namelijk zo lang de
kinderen klein
zijn;
19% zou graag een part-time baan willen.
Slechts 43% ziet voor zichzelf een volledige dagtaak in het maatschappelijk leven: 5 meisjes willen zelfs een eigen bedrijf opzetten (=6%). Mijn keuze
interpretatie van niet
deze gegevens
is
dat
de MTSI sters zich bij hun
hebben laten leiden door de huidige stand van zaken op de
arbeidsmarkt;
Herintreding
is in veel sectoren van de economie moeilijk,
maar heel moeilijk in de techniek,: verder bestaan part-time banen hier nog nauwelijks. Buiten daf blijkt mijns inziens uit deze cijfers dat 57% van de meisjes de beroepsarbeid niet voorop stelt; Degenen die zeggen een part-time baan te willen, motiveren dat met het "feit" dat ze ook voor het huishouden en eventueel kinderen zullen moeten zorgen. Een citaat: "Ik hoop op een goeie baan. Een vriend heb ik dus al. Wanneer ik getrouwd ben, dan werk ik Hever part-time." (meisje elektronica, tweede klas)
63% denkt makkelijk werk te kunnen vinden, 11 % is hier somber over en de rest weet nog niet hoe dat zal gaan. De meisjes uit de verschillende afdelingen en leerjaren denken hier gemiddeld hetzelfde over.
Hoe ,dkA:lier de ,armel:dsmar:kt;nadert" 1Aoesomberder ,:de !~a11l
discdminartie:
,.de }e ,klas-'m.elsjesdehkt
wetk :kunnen :iimden, ;rA ,de :tweede isdit de meisjes +.ui1:.de fderde ;en
~kla5
~;l96
'mei~jes
'iwor:deA '0¥er
;(fat ;l0T'lgeAs ,geulI:a:.I
~r>er:oe.ntage,gestegen't0t '~'8
:eAvan
2legt517% datj;@ngens !eerGfer werik
zuUem 'kdjjgem
·:geb:eelan~tw.oordde
'0p
,de v·ra·agt';ls jlletv,Q.0'r.e'en jongen
makkeHjker :of .moeiliiker ,dan Yoo.r:een 'lineisj:e ,om 'werik ;Ile ·vinder.l?" als voIgt: - ,voor }j-ol1lgens ·makkeiiiker
'42%
- voor meJs;Jes JnakkeHjker
.2?~·96
- :geen v.er.schH
'LT%
-afhankeHjk ,yam ltretsoort werk:8'% - ,geen meni:ng
%$Hierbij werd ·ge.en verschH tussen de afdeHngen ·opgemerkt. De redenen die de . meisjes
hiervoor
hebben, tepen var:l"een v00tkeursbe'handeling van vrouwen . bij . soJliC de houw is het voe.r jongens matkkelijker enop de tekenkamer voer meisj:es. lk .weet niet waaroffi.. Meisjes zijn t.e slap voor de ibouwzullenze wel denken." (eerste klas, bouwkundel "Voor melsjes is het makkeHjiker, omdat ze a'l zoveel jongens hebben e.n er toch! geen. verschil in. kwaliteiten of vaardigheden zijn.tt (tweede klas, bouwkunde)
- 43 Samenvattend
kunnen
we
met
betrekking
tot
de
resultaten
over
het
keuzeproces het volgende zeggen. Veel meisjes (24%) zijn door de dekaan gewezen
op
de
mogelijkheid
van een technische studie.
Vaders
zijn de
tweede in de rij om op de mogelijkheid van de techniek te wijzen. De meisjes die zeggen hulp gehad te hebben bij het kiezen, geven ook vaak de dekaan' op als degene die hen hielp (31 %); Ook ouders worden vaak genoemd als hulp bij de keuze (38%). Moeders
zijn
nlet
altijd
even
blij
met
de
mogelijkheld
MTS
voor hun
dochters: 20% van de moeders heeft het de MTS'sters afgeraden. Van de meisjes ondervond 14% dat beide ouders in het begin nlet zo enthousiast waren over een keuze voor de MTS. De dekaan werd door 6 melsjes genoemd als degene die de MTS afraadde. Het meest genoemde "argument" tegen de keuze voor de MTS is: "Het is ongepast voor melsjes; het hoort nlet". Wat maar
de
meisjes
aantrok in de MTS, verschilde van persoon tot persoon,
het 'handvaardlgheidsaspect,
de
praktijk
vee!
werd
genoemd.
Hierin
verschillen de meisjes dus niet van de jongens. Zoa1s in hoofdstuk 6 blijkt, is 44% van de jongens het eens met de bewering: "Ik heb besloten om naar de MTS te gaan, omdat ik praktisch werk leuk vind". Met betrekklng tot de toekomst: veel meisjes denken hun carriere enlge tijd te onderbreken om voor kinderen te gaan zorgen.
5.3. Hoe ervaren: meisjes. de MTS 5.3.1. Een leuke school Als de keuze
g~daan
1s. voor de MTS,. is het de' vra'ag of het bevalt.
"Ben je bHji met deze ketlze?" beantwoo.rdt 85% met j'a, 5% m.et nee, en 1:0% met ja en nee. "
Verschei'dene rn.eisjes hebben rneer dan 1 reden: om brr} te zijm! met hun kel!lze. Vee} meisjes (39'%) M TS
te
kiezen,
omdat
g~ven
de
aan dat ze er goed aan
studie.
interessant.
is.. Andere
g~daaA!
hebben
redeneR. staan
aang-egeven in tabel 8.
Redenen in categorleen bi1 de vraag "Ben; je bHj met je·
Tabe! 8:
keuze?ll.. aantal:
% van de.
% van de
maleo.
antwo0rden
meisjes,
Studie interessant·
32
Sfeer is. go.ed
23
Richting is leuk
25·
39
18'
2.8
13
t(;);
16
Studie meegeval1en (zwaarte)
9
7
11
Jongens nemen je goed op
8;
6
10
Goede toekomstperspectieven
7
5
9
Sfeer valt mee
5:
4
6,
Studie is zwaarder
7
5
9
Niet zoals verwacht
3
2'
4'
2
2
2:
2
2
2
18
14'
22
129
100
Met
jong~ns
is het mo.eilijk
Sfeer is slecht Anders·
'~f:
~'
- 45 Citaten: IIIk voel me hier erg thuis. Achteraf is dat nog meer meegevallen dan ik dacht. Er is een leuke sfeer in de Klase Misschlen heb lk daar weI geluk mee gehad." (Elektrotechniek, tweede klas) tlJe doet wat je echt zelf wilt, je wordt goed geaccepteerd dat had ik in het begin niet verwacht. Ik zag er best tegen op om er naar toe te gaan." (Werktuigbouwkunde, eerste klas) "Vorig jaar zag lk het he:lemaal niet zitten, daarom doe lk nu commercHHe technlek. Oat is wei leuk. Vorlg jaar had lk nog energie-techniek: veel te technisch. Ik vond dat lk zelf geen aanleg had: wat ik in theorie kende, kon lk niet in praktijk brengen." (Elektrotechnlek, derde klas) "Oat vind ik een moeilijk vraag. Ik heb nu dus stage gelopen en daar heb lk hele negatieve ultkomsten gekregen. Ik begon dus met in de winkel te staan, waar ik dus nu nog steeds werk en in 't begin was dat heel erg van 'Nou dat weet jij toch niet ' , zo van I Een meisje weet dat toch niet'. Daarna heb lk stage op de bouw moeten lopen en daar kreeg lk natuurlijk veel commentaar. Oat was weI te verwachten. Maar dat was toch weI gezellig. Ik denk nu vaak, I Wat heb ik hler straks eigenlijk aan?'." (Elektronica, derde kIas)
Een andere manier om erachter te komen in hoeverre de meisjes zich ais meisje gelukkig voelen op de MTS is te vragen of zij de MTS aan kunnen raden
aan
andere
meisjes.
47%
van de geinterviewden zegt hler zonder
meer "ja" Ope 49% zegt "ja mits •.•• " en dit mlts betreft dan meestal dat de meisjes zelf weI interesse in techniek moeten hebben, of weI het goede type moe ten zijn, of veel in wis- en natuurkunde moeten presteren. Twee
meisjes
vinden dat je het niet kunt aanraden aan andere meisjes.
Tenslotte heeft 1 meisje hierover geen mening. Citaat: "Ja, maar je moet er weI. zeker van zijn, anders haal je het niet. Ik geloof dat er in procenten meer meisjes van deze school afgaan als jongens. Je hebt extra moeilijkheden, bijvoorbeeld opmerkingen, en de jongenssfeer. Daar kunnen een heleboel melsjes niet tegen. Ik zou zeker willen dat er meer meisjes bijkomen maar lk denk dat een grote groep het heel moeilijk krijgt." (Bouwkunde, derde kIas)
-4'6 -
-In hoeverme :andere ,melsJes cli,t :ook je
,dat
aanvoelen :is ,nage-v.raagcl ,met OI',IDeok
.-20
!jongens ihet tmoeilijker 'hebbenop tdeze -schocil -dan ijij ,of rjuiS',t
makkelijker.
24%
il:lenkt
meerderheia
ziet
:ge~m
,datmeisjes
;het
werschil ~(64%)
:.en
moeiHj ker 12%
;he'b(;)en, ,de ,grote
,derikt ·.dM
joqgens, ;he1
moeili:jkerhel1ben. :De 'redenen ,die ,de meisjes ,aangeven Ihieryoor 'staan gen0emd ,in tabel 9.•
T abel 9:
Reaenen ,in categodeenbi':j ,deantw,Qoraen opde v.r:aag dat ·jongens 'het moei.lijker 'hebben
'0(')
"~Berik
aezeschool ,dan :jij,df j1:.list
,makkeUjker". "%van ,de
aantal
'%van
"maten
de ,ant-
genoemd
w.ooraen
Ligtnie,t aan sexe
22
20
28
Je moet dezelfde stof Jeren
16
,14
.20
Je wordt hetzelfde behandeld
6
15
8
14
L9
5
,,6
'5
6
Jongens hebbenextrapraktijkervaring Jongens zijn onder elkaar Lerar-en discrimineren
..'
meisje.s
Men verwacht voorkennis
2
;2
;3
Je moet jezelfbewijzen
2
.2
"3
Alles valt op
-1
1
1
'1
1
1
13'
'1:.2
16
Meisjes zijn gemotiveerder
4
;,4
5
Meisjes zijn nauwkeuriger
2
2
3
Iedereen kent je
1
1
1
Anders
8
7
10
,<
Meisjes zijn niet
.20
sterk
Yoorkeursbehandeling
Totaal
111
je
100
- 47 Uit deze Hjst blijkt, dat de vraag op twee niveau's
beantwoord is: het
niveau van de lesstof en het sodale gebeuren in de MTS. Opvallend is dat sommigen het meisje-zijn juist als een voordeel ervaren (voorkeursbehandellng 16%), terwijl anderen het als een nadeel zien (Ieraren discrimineren 6%, jongens zijn onder elkaar 16%, jezelf bewijzen 3%). Vermoedelijk
kunnen
sommige
meisjes
hun
uitzonderingspositie
ten
goede
aanwenden, terwijl het voor anderen in hun nadeel blijft werken.
In hoeverre het antwoord dat door 64% van de meisjes gegeven werd !lHet maakt
niet
uit
of
je een
jongen of
een
meis je bent op deze school"
werkelijk hun diepere gevoelens weerspiegelt, is voor mij de vraag. Het zal voor velen heel moeilijk zijn te erkennen, toch een andere positie op school in te nemen dan de jongens. Door dat toe te geven, ontstaat een probleem waar
iets aan
gedaan zou moeten worden. Niet iedereen is in de wieg
gelegd voor actievoerster. In zo' n geval kan men verschiUen maar beter voor zichzelt" ontkennen. Als je voor jezelf verschHlen zou toegeven, kom je
voor
moeilijke
keuzes.
Een
voorbeeld
van
ditzelfde
psychische
mechanisme vindt men bij vele zware rokers: zij ontkennen de schadelijke invloed
van
de
tabak
op
hun
lichaam,
terwijl
ze
tegelijkertijd
een
rokershoest laten horen. Hierom ben ik geneigd meer waarde te hechten aan het oordeel van rneisjes die verschillen weI opmerken. In de groep meisjes die vindt dat het niet uitmaakt of je een jongen of een meisje bent, zijn er overigens vrij veel die voor- en nadelen afwegen. Bijvoorbeeld: "Meisjes hebben voordelen: er wordt meer door de vingers gezien (bijvoorbeeld als je te laat binnenkomt). Van de andere kant jongens hebben meer steun aan elkaar. Wat betreft heb je allemaal dezelfde kansen hier op school. Som mige andere Ieraren hebben moeite met meisjes in de klas. Vooral de bouwvakkers, je merkt dat aan de djfers." (Bouwkunde, tweede klas) Of:
"Het is voor meisjes makkelijker, omdat aIle leraren je kennen. Jezelf waarmaken is voor een meisje moellijker: jongens hebben het dan makkelijker." (Bouwkunde, derde klas)
-
~8
-
Woensdag Vandaag laatste
hadden les
we
voor
het
weer
zwemmen.
afzwemmen.
We
Het
was
hebben
de erg
gelachen: in het ondiepe van het zwembad hebben we een toren van mensen gebouwd. i.e laag 5 grote jongens en dani!:\il) lichte jongens -daar zat ik ook tJ(~,
bij- en op mijn ·nek nog een klein jongetje uit mijn .;.
klas.
J.
Aan de kant zaten 3 meisjes van een andere school te
kijken.
Ze
'-~aren :. erg verbaasd dat er maar 1
. . r .. melsje biJ was. -:: B1J de kleedhokjes vroegen ze aan mij of ik het .'oiet eng vond en zeiden ze dat ze
het zelf nooit zouden doen. Ik heb maar gezegd dat het erg gezellig is.
- 49 Twee citaten van meisjes die vinden dat jongens in het voordeel zijn: "Oat verschilt per leraar. Sommige leraren behandelen meisjes, infantiel, anderen trekken je voor. Ik' laat merken dat ik dat niet leuk vind." (Werktuigbouwkunde, tweede klas) "In het algemeen is het voor jongens makkelijker meisjes. Jongens zijn meer met de techniek in geweest." (eerste klas, elektronica)
dan voor aanraking
De leukste dingen die je meemaakt op een MTS, betreffen meestal buiten-· schoolse activiteiten. In tabel 10 is een rubricering gegeven van "de leukste dingen", maar fragmenten zeggen wellicht meer.
Tabel 10:
Antwoorden in rubrieken op de vraag "Wat is het leukste dat je zolang je hier bent hebt meegemaakt?". aantal
Categorie
% van de
antwoorden
Buitenschools
22
28
Plagerijen
11
Klas als geheel
11
Voorkeursbehandeling
7
Veel leuks niets speciaals
6
14 14 9 8
Anders
23
29
Niets genoemd
13 --
93
"Het is altijd we! leuk, altijd 101. Het is te gezellig in de klas. We letten weinig op." (eerste klas elektronica)
100%
~':'ID;e ~.k;eF'lOismakingsdag ;na:ar~de
:fft-eling. ::NiemaAO .iHep <;a:ok
,~l·te'en,
:.tl:at ;.v..in:cl .:1-1< ,altij-d ,welli>elal1lgriJk • .'In ,;de ,~eer.ste ,klas .was >eraltHd
leukste
ervariqgen
,gevr.a~gdhebben,
,is
moknaar
~de
,n'aarste
geinformeerd. Deze
inddenten
verhalen.
"De
,waren Inog eerstetijd"
moeilijker werd
.door
te
~r:ubr:icerendan
12%
als
::de 'positieve
denaarste
'ervaring
beschouwd. Bijvoorbeeld: "De eerste d
is
opmerkingen,
·,een
ruime
term.
Deze
is 'hier
~gebr.uiktom
,denigrerende
ofeen ,tegen vrouwen;gerichte disciiminatie ;aan :te ..geven.
Bij:voorbe.eld: "Uitgescholden wor.den do.or ,de 'jongens. 'Tijdens .,gymnastiekgaan de jongens per se nietnaast mij zitten. Wanneer ze dat weI doen, zeggen de anderen "Heb je Nerkering 'met 'haar'?' De jongen . die dan naast mijzit wO'rdt fdan 'boos ':en .scheldt rni'j uit voor ., stomme trut'." (Elektronica, twee:deklas)
S~xueel
hierov.er
,getinte.opmerkingen kunnenonder 'sexisme ;gerekend worden. Omdat zoveel
gezegd
werd,he-bB~
;er
·.e:en
,aparte
,rlllbr1.ek
voor
ger.eserveerd. 'lncidenten .die niets met de .uitzonderingspositie of het meisje zijn te maken hebben zijn me est in de
cat~gorie
"anders' opgenomen. AlleeA de rubriek
- 51 -
"onbillijkheden
van
leraren"
is eveneens sexe-neutraal.
Tezamen
bevatten
deze twee categorieen slechts 36% van het totaal aantal antwoorden. De meeste nare incidenten· die zich voor meisjes op de MTS voordoen hebben derhalve iets te maken met hun uitzonderingspositie. Tabel
11:
Gecatego~iseerde
antwoorden op de vraag IIWat is het naarste
voorval dat je je kunt herinneren?". (n=65). aantiil
Categorie
% van de
antwoorden
De eerste tijd
8
11
Voorval door 't meisje zijn
8
11
Sexisme van jongens
8
11
Sexuele opmerkingen van jongens
8
10
Gymnastiek inclusief kleedkamer
7
10
Onbillijkheid leraren
7
10
Sexisme leraren
6
8
Sexuele opmerkingen leraren
2
3
19
26
72
100
Anders
Niets genoemd
18
Samenvattend
kunnen
we
geinterviewde
meisjes
goed
meemaken, hebben meisje
zijn.
gevonden.
stel1en bevalt.
dat Nare
meestentijds iets te
Verschillen
tussen
de
keuze
voorvallen
voor
de
die
de
MTS
de
MTS'sters
maken met het feit datze een
vakrichtingen
of
leerjaren
werden
niet.
E~efl,t' aSpe0t'~ w~a:ar·( s5'mrrnig~'t' M7~>V;cr~fI'Yeisj'es' te:ge:n~,
opzien'
mIlet:; b'e;tre~k1hgj:
is~' lie''t:', felt: dat' je~" orr d~~' MT$} (h\1jg:).':1
irr e-et)"
j0F1g~mskl:a:s;, terecht~
de:'
M/PS\':
kO'iTW
-,>,
z!ie'l': b'fj~;oorlfeEtld!' fj'et; hJglioe:k"'fragmel1ti dP? bla;diij~e.;> 481~,
r:5~;,; meeS1:~'
meis:j-es';
c:rt%'f;
vah; Itet~: orrd~t:z'(yeK< uitle'n:~ ii'rd:~r:daadi( he'lemaatt aH;·,
ei'ii(g} rrleiS:j'~;: tl:is'seh- al:HtrriaaH J0Rg~rrs:~;, 34'%~' /iee:f'.i:r.
rtfef'
2:
tOit:;
aJr:n::l~(;e7;" rtl'eisJes~,
m~isje:~~ in' d~: Id'a:S~
zitr'
fn: eetf
K:J.i:l;s·~~,
een· 'lotgen"0te:
Wm'· de-: l':'U meisj¢'s,;' die: met:
err, Ilf'%;" zi,t'.
een:" oE twee
zeg~t;; 9J%~ Her d-aat: goed" meet: 'te:l
Hoe: kilkeri' de: M'rf:~i;s:ters er: Z'e1f;< teg~naarr om, in; eem jpng~nskra:s;j te:zitterr!?; d\t~r\ neff aigemeerft positi-ef:: 5-3'%" vinclt~ lYe:t!1I1e\]~,!";, 2J%, vJmlt: het:, zeUs,; gezeUi:ger: d~tf' in" e'e·fF klas;· vah; een
Gevr:aoa'gd;} Maar
h6~: de, sf;eet:· irr de"
scf\()of; i'e;g.t~ 66%
van
kIlls', is' ten, op'zkht'e: van,
die~
iiT; de' v.or.ige
de' meisjes' dat', dEr sfeer" bete'r' i"s:; 2300: vinat: de' sf:eer'
net: 2'0" g6'ed: en' &% vintit· het s1.echter -zie: faJ::)eK li2:.
'fabef 12
f
Ant.W66rden vettge4:~lh~'ti,
op'
de
vraag::: "Hoe
b'I1: j'e: votfge
is
de
sf'eer i'nl de' klas"
scn0oJ?li·~.,
Aantal kee:r.'
%: meisjes,
ge'rloemd:
~etef
Net zo goed Sfechter
,G'een
me'Ring
55 19
67
1
8
2
2
g:3
100
23
Over het verseI'd! insleer tossen de votige school en de MTS,.
merkt 35%
van de meisjes opdaf d~ kias hiereen geheer vormt, of in hun eigen.
- 53 woorden:
er
zijn op de MTS geen "kliekjes". Op hetzelfde vlak ligt het
antwoord dat door 19% werd gegeven: "Er is hier geen ruzie onder elkaar". Over al deze aspecten van het leven in een MTS denken de meisjes uit de verschillende
richtingen
(bouwkunde,
elektro
en
werktuigbouw)
en . de
verschillende leerjaren gemiddeld hetzelfde. Dit klinkt over het algemeen heel mooi en prachtig. Vanwege het feit dat mensen in het algemeen niet graag zelf met negatieve aspecten van hun situatie komen -zeker niet als die situatie door henzelf verkozen is en die keuze vaak door anderen ter discussie gesteld wordt- is wat verder gevraagd met: "Wat zijn de minder leuke kanten aan een jongensklas?". 22% ziet ook bij
deze
vraagstelling geen
nadelen.
31 %
voelt
zich
zo
nu en dan het
slachtoffer van pesterijen en wat op den duur 23% van de meisjes verveelt zijn de gespreksonderwerpen van de jongens. "Je moet een beetje belangstel1ing tonen voor wat zij leuk vinden. Ze kunnen moeilijk over de pH praten of zoo Zij hebben interesse voor meiden en ik voor jongens. Zij lezen de Playboy, maar dat interesseert mij niks. Dus je bent toch altijd uitgesloten van de groep. Het is nu gezellig met 2 meisjes in de groep.1I (Elektrotechniek, derde klas)
Tabel 13: Minder leuke kanten van als meisje in een jongensklas zit ten; Antwoorden in categorieen. aantal keer Geen
% van de
antwoorden
% van de
meisjes
18
17
22
4
4
5
Pesterijen
26
25
31
Gespreksonderwerpen
19
18
23
Bui tenstaander
13
12
16
Gymnastiek
6
6
7
Leraren discrimineren
5
5
6
14
12
16
105
100
Geen: ik kan toch niet met meisjes opschieten
Anders
- 54 -
Citaten: "Als; je jpngens in de klas bebt die v·ragen van 'Meisje wat doe "0 ' een tee h' I J ,e l.._ ' , "," , Je· ter" o~ nlseh ,e sch00. l:ICnt maar een melSje .... Die reacties heb ik in de klas gehad. En als ik dan iets vr:oeg sat ik nlet snapte! I Ja, je bent een meisje, dat snap jij niet'. Die reacties kreeg ik. Het zijn maar een of twee jongens gewees,t; voor de rest beb ik nergens last van". (Bouwkunde, derde klas) "Het vah mee, je wordt nlet als eeFl eenHng besehouwd. De klas trekt ve.el met elkaar op, veel meer dan op de HAVO. Maar bij gymles bijvoorbeeld moet je je a1tijd in afzondering omkleden enzo. Je kunt nlet meekomen met de jongens. Ze hebben een groter uithoudingsvermogen dan meisjes"., (Elektroteehniek, tweede klas) "lk zit al vanaf de derde klas LTS tussen jongens. Als je· je aanpast, heb je er weinig moeilijkheden mee. Ik trek meer naar jongens dan naar meisjes. Soms staan de jongens je zo vreemd aan te kijken, dan lijkt het. moeilijker voor hen dan voor Qe meisjes". (Elektronica, tweede klas) "Hun passen zich aan en ik pas me aan. Voora! dat laatste". (Werktuigbouwkunde, eerste klas)
De docenten kunnen inv!oed uitoefenen op de steer in de klas. Zoals, bUjkt uit het vOlgende fragment, kan dit zowel in het voordeel ats in het nadeel van meisjes aangewend wo.rden; "De eerste klas was heel gezelHg. lk werd o,ok goed geaeeepteerd. In de tweede klas stond de klasseleraar er nlet zo aehter in tegensteUing tot het eerste jaar. Dat slaat weI terug op de klas." (meisje derde klas, elektro-teehniek)
De vraag: "zou je het leuk vinden als er
meer
zouden
meisjes bi; jou in de klas zitten?"
merendeel. tabel 14).
positief
wordt
door
het
beantwoord
(zie
- 55 -
Antwoorden in
Tabel 14:
vinden
als
er
categor1ee~
meer
op de vraag "Zou je het leuk
meisjes
bij
jou in
de klas
zouden
zitten?".
% meisjes
Aantal meisjes 37
45
leuk als een paar
4
5
leuk als een aantal
4
5
leuk{er)
1
leuk als 50-50 maakt nlet uit
17
21
Hever nlet
20
24
83
100%
Ook hier zien we weer een groep van bijna een kwart van het totaal die z6 tevreden is, dat ze de' situatie zo wi! houden als hij nu is. Ais reden voor het antwoord "Hever niet meer meisjes" wordt door de helft van die meisjes de vrees geuit dat ze als meisjes dan een groep zouden gaan vormen die op een andere manier met de jongens om zou gaan. Zoals een meisje het verwoordde:
"Ik red het beter met alleen jongens in de klas denk ik. Anders krijg je dat ze een hele groep meisjes links laten liggen." (Bouwkunde, tweede klas) Anderen
verwachten
juist
dat
op initiatief
van de
meisjes het
contact
anders zal worden:
"In het begin is het misschien weI leuk, maar dan trek je meer met meisjes op en laat je de jongens links liggen lijkt me. Oat heb ik hier een keer. meegemaakt met een meisje, die zaten met zijn tweeen in de klas. De een is er halverwege afgegaan en de ander ging ook met tegenzin naar school." (Elektronica, derde klas)
- 56 -
Uit een logboek van :een meis}e
In
de derde kias
b.ouwkunde Maandag
Zo, een lekkere vakantie _achter de rug. :Ik wilde een heleboel huiswerk maken, daar isdus niets van terecht gekomen. Gisteren hebben
Anke en ikeven gebeld (nou ja,
even). Anders zien we elkaar de hele dagen 01,1 een hele week niet. Dus dat was even bijkletsen. Zoiets zou je, geloof ik, lang niet zo snel met een jongen van
je
klas
eerder gedaan.
doen.
lk heb het tenminste nog niet
- 57 -
Tabel ·15: Redenen in categorieen bij de· vraag "Hoe zou je het vinden als er meer meisjes bij jou in de klas zouden zitten?". aantal keer
% van de
% van de
genoemd
antwoorden
geinterviewden
Gezelligheid
28
26
34
Niet meer aileen
15
14
18
Anders positief
15
14
18
Uitstoting door de klas
18
17
22
Kan nlet met meisjes opschieten
10
9
12
Aandacht delen
3
3
4
Anders negatief
8
7
10
Ik heb 't zo goed naar mijn zin
2
2
2
Kanmet jongens en meisjes goed opschieten
1
1
1
Anders
9
10
13
109
100
De
meeste
meisjes
zouden
het
dus
waarderen
als
er
sexe-genoten
bijkwamen. Een aantal redenen hiervoor in hun eigen woorden:
!lOp sommige momenten sta je echt alleen. Dan is het weI leuk als er een meisje bij is." (Elektronica, tweede klas) "Je bent in de minderheid, dus praat je niet zo makkelijk: de jongens tegen mlj weI, maar ik niet zo snel tegen hun. Ik praat nlet over breien of zo tegen hun." (derde klas bouwkunde)
- 58 -
.5.3.3. Sociale contacten Veel van de geinterviewden trekken (nu) weI met hun klasgenoten op: 65% brengt met hen de middagpauze door en 24% ziet geregeld jongens uit haar klas buiten schooltijd om (zie bijlage 9). Het
tussen
de
middag samen eten is niet altijd een teken
van echte
integratie: "In de kantines zijn vaste tafels waar elke klas zijn eigen plek heeft. Dan moet je weI." (derde klas elektronica)
In de literatuur wordt integratie in de groep als een van de belangrijkste variabelen genoemd voor schoolsucces en het hoog-houden van de motivatie voor de opleiding. Om na te gaan in hoeverre dat ook voor deze groep geldt, is gekeken of de groep meisjes die zegt ook ongedwongen -buiten schooltijd- met jongens uit haar klas op te trekken, positiever tegenover de school' staat dan anderen. Er
werden
Meisjes die mening
dat
geen
significante
relaties gevonden, maar
weI enige trends.
weinig contact met hun klasgenoten hebben, zijn vaker van de
MIS
voor
meisjes
moeilijker
is
dan
voor
jongens
in
vergelijking tot de groep die weI vaak met klasgenoten omgaat. Bij
de antwoorden op de vraag "Ben je blij
met
je keuze" is welmg
verschil te verwachten omdat de groep als geheel bijna allemaal positief reageert op deze vraag. Wat toch opvalt is dat van de meisjes die hun klasgenoten vaker zien, er geen een is die niet blij is met de keuze. Evenmin bleek een relatie tussen deze maat voor integratie in de groep en hoe de meisjes het vonden om in een jongensklas te zitten: ze vonden dat ongeveer allemaal even plezierig. Bij de vraag of er ook negatieve kanten kleven aan het meisje-zijn in een jongensklas, geven meisjes die weinig omgaan met klasgenoten vaker aan zich buitenstaander te
voeIen;
Van de meisjes die veel met klasgenoten
omgaan, zegt 5% zich wei eens buitenstaander te voelen: onder de meisjes die hun klasgenoten soms buiten schooltijd ziet is dat 15%: van de meisjes die nooit verder omgaan met MIS' ers voelt 23% zich een buitenstaander.
- 59 -
Kortom,
er
is geen statistisch significante steun voor het veronderstelde
mechanisme dat welbevinden op een school vooraf gegaan zou worden door integratie in de groep leerlingen,
maar de gegevens wijzen weI in die
richting. Hierbij moet nadrukkelijk vermeld worden, dat de vragen ook niet opgesteld waren om dit mechanisme aan te tonen. De meeste meisjes zijn heel tevreden, zodat een scheve verdeJing over de antwoorden ontstaat. Om dan aan te tonen dat tevredenheid met school samengaat met integratie in de groep is statistisch heel moeilijk. Er
zijn een aantal omstandigheden aan te
wijzen die ertoe leiden dat
meisjes meer geintegreerd raken in de groep: in scholen waar, -voor meisjes
zichtbaar-
leraressen
lesgeven,
gaan
meer
meisjes met hun
klasgenoten
buiten schooltijd om, dan in scholen waar dat niet zo is (p = 0,03). De leraressen moeten voor de meisjes weI zichtbaar zijn. Er is ook een relatie tussen
de
variabele
"om gang
klasgenoten"
en
de
objectieve
aan-
of
afwezigheid van vrouwelijke docenten op de loonlijst van de school, maar deze is niet zo sterk, als de relatie met het door de meisjes zelf gegeven antwoord op de vraag 6f er een lerares is. Zij hoeven daar verder zelf geen les van te hebben. De relatie tussen de variabele IIheb je les van een vrouwelijke docent" en "omgang
klasg~noten"
is wederom zwakker dan de vraag naar de aanwezigheid van vrouwelijke docenten en "om gang k1asgenoten" (zie bijIage 10). Hoe deze verandering tot stand komt is moeilijk te zeggen: heel wemlg (6) meisjes zeggen contact te hebben met de leraressen. Blj de vraag: "Naar wie
zou jij toe gaan als je problemen had op school" wordt door geen
enkel meisje specifiek een lerares genoemd (zie bijlage 11). Romantiek is lets wat in de huidige cultuur vrijwel aileen mogelijk is tussen de sexen. Met de komst van meisjes doet dit element zijn intrede op de MTS. De meeste meisjes (61%) lijkt het niets leuk om een intieme relatie
met
een
andere
leerling
te
hebben,
vanwege
klasgenoten daarop; 16 procent twijfelt of dat leuk is.
de
reacties
van
- 60 "Je hebt iemand hartsvriendin. Het hebben. Je wordt 't Beste is om 't
die je een beetje kunt vertrouwen, een soort is moeilijk om hier op school een vriend te het doelwit van humor, dat zag je bij Linda. geheim te houden. (derde klas bouwkunde)
De meisjes die ervaring hebben met een vriend binnen de MTS staan er duidelijk positiever
tegenover dan
meisjes die dat niet zeIf meegemaakt
hebben. De laatste groep neemt aIleen de negatieve aspecten waar, terwijl de
meisjes die een vriend (gehad) hebben ook de zoete kanten geproefd
hebben (zie bijlage). "Je hebt er weI steun aan. Je. ziet ze weI kijken allemaal. Hij is erg positief over mij op de .MTS. Zijn ouders vinden het maar niks. Een meisje op de MTS en dat ik dan een vriendin van hem moet zijn." (tweede klas bouwkunde)
De meisjes ontmoeten elkaar ook weI: slechts 15% zegt de andere meisjes op school noolt te zien. Ongeveer de helft doet ook weI eens lets met de anderen.
De
ontmoetingen
worden
echter
gecamoufleerd,
zodat
het
de
jongens niet zo opvalt. Citaat: "Met een melS]e van werktuigbouw praat ik weI eens over de stof en een ander van elektro die op hetzelfde adres stage gelopen had als ike Verder staan we op 't toilet weI eens wat te kletsen want ja, als aIle vrouwen bij elkaar staan dan valt het weI Ope Dan voel je weI at die blikken. Ik voelde me het eerste jaar gewoon onveilig." (derde klas werktuigbouwkunde) Zo bestaat er dus wei op veel scholen een inform eel haast ondergronds vrouwennetwerkje dat elkaar steunt: "Ja lets samen • • • • • Wel kletsen samen: t Hoe gaat het met jou in de klas?', 'Vind je dit nlet eng?' En huiswerk en zo als we eens lets hebben, maar dat is nlet altijd. Ja, je helpt elkaar gewoon een beetje. Als er moeilijkheden zljn in de klas, dat je gewoon naar elkaar toegaat van 'Hoe heb jij dat gedaan?'." (Elektronica, eerste klas)
.- 61 . Buiten de school krijgen de meisjes veel reacties op hun schoolkeuzes. De meeste reacties zijn positief. Men wi! graag weten hoe het op de MTS is, maar er is ook veel verbazing en ongeloof over dat je als meisje op de MTS zou. kunnen zitten -zie tabel.
Tabel
16:
ReacHes die meisjes krijgen als ze zeggen op de MTS te zitten, in rubrieken. Aantal
% van de
% van de
antwoorden
res pons
37
23
46
Positief algemeen
35
22
43
Verbazing
22
14
27
Ongeloof
14
9
17
Men vindt 't raar
12
8
15
Vooroordelentegen vrouwen in techniek
9
6
11
Nieuwsgierig waarom deze keus
8
5
10
Ontzag
7
4
9
MTS' ers herkennen je op straat
2
1
3
15
9
19
161
100
200
. Nieuwsgierig hoe het is
Anders
In de woorden van de meisjes zelf: "Gaat het leuk of is het moeilijk? Hoe gaat het tussen de jongens? . Krijg je geen moeiUjkheden? Soms wordt gezegd dat je dat niet kunt als vrouw." (Elektronica tweede klas) "Jongens zeggen 'Wat moet je op de jongensschoo1?' MTS?'.1t (Elektrotechniek eerste klas) :,:,
I
Jij op de
- 62 -
Dinsdag, Vamnorgen om to. to uur kregen: wiii; pauze. Ik ging eerst maar het toHet en daarna maar de aula. lk heb een speciale plaats waar ik met mij.n groep zit. Toen ik naali de aula ging stonden een paar Jongens . in: de gang voor het podium. Ik vroeg, of ik er langs mocht.
Toen zei de, ene
"Wat
ik
hier op' school
deed". lk deed aJsof ik het niet hoorde maar toen zei een ander: flAch, ze hoort hier niet thuis". Oat vind ik heel erg,
afs~
iernand ZQfets tegen mij
zegt. Maar ja ik ging gewoon op mijn plaats zitten. lk had de hele dag geen zin meer.,
- 63 -
"Yerbazing; vooral als ik zeg dat ik werktuigbouwkunde doe. Ongeloof soms. Men denkt dat daar aileen jongens studeren. Meisjes bij elektro krijgen heel andere reacties." {Werktuigbouw, tweede klas} Uit de interviews komt een trend naar voren in de rkhtlng die dit laatste meisje aangeeft. De aantallen zijn echter te klein om lets aan te tonen. Meisjes bij werktuigbouw worden meer met rare reacties en ongeloof en vooroordelen geconfronteerd, dan de andere rkhtingen; 83% van de meisjes bij werktuigbouwkunde heeft weI van deze reacties gehad tegen 50% van de meisjes bij elektrotechniek, 33% bij elektronica en 31 % bij bouwkunde. Yoor een uitsplitsing van de verschillende reacties wordt U verwezen naar bijiage 12.
1 .
J'IOf ...•1S
fi4.< ;)
E,etJ
~i,jf
Woensdag Onder technologie was het minder leuk, want ik kreeg een 2 terug voor een schriftelijke overhoring en de leraar vroeg wanneer ik nou eens ging leren. Toen ik zei "Direkt", zei de leraar: "Dan heb ik toch mijn doel bereikt". Voor de vorige overhoring had ik namelijk ook een 2.
- 65 -
5.4.3 Het curriculum en de didaktiek Veel meisjes is de moeilijkheidsgraad van de MTS toeh nog tegengevaIlen, ondanks de vele waarsehuwingen. Hierbij doelt men in het algemeen op het aantal vakken (meer dan verwaeht), het niveau van de stof en het tempo. Sleehts 2 meisjes gingen bij de vraag "Wat was er makkelijker of moeilijker dan je verwaeht had?" in op sociale aspeeten. "De eerste klas was makkelijker. Dat lag ook aan de goede begeleiding van versehillende leraren. Bovendien was van aIle kanten gewaarschuwd. Iedereen zei: 'Weet waar je aan begint, je zult het niet gemakkelijk krijgen'." (Bouwkunde derde klas) "Ik heb zoveel negatieve reaeties van tevoren dat het' moeilijk zou zijn en dat ik het niet zou kunnen dat het aehteraf erg mee vie!." (Werktuigbouwkunde derde klas) "Het tempo is erg hoog. Ik kan 't soms bijna niet bijhouden. Ik ben weI blij da~ ik niet het enige meisje in de klas ben. Anders had ik het weI moeilijker gehad. In de klas zitten we ook vbbr' elkaar. Da t is toevallig, want we zitten op alfabet. Het zou heel rottig geweest zijn als zij aan de andere kant van de klas gezeten had. Daar moet ik weI aan wennen, zo op naam te zitten. Nu staan de banken toeh bijkant een meter uit elkaar. Ook niet zo gezellig. Net een gevangenis daeht ik in het begin." (eerste klas elektronica)
Tabel
17:
Antwoorden op de vraag "Is de MTS makkelijker of moeilijker dan je verwaeht had?". Aantal
% meisjes
keer genoemd Makkelijker
25
30
Hetzelfde
21
25
Moeilijker
37
45
totaal
83
100
Meisjes uit versehillende vakrichtingen daehten hierover gemiddeld hetzelfde.
- 66 Dat de moeilijkti6:Msgraad van de MTS door'dat komen
ze
minder
minder
jongens.
18%
dan
jongens aan
spontaan van
de
mei~jes
tegenvalt, kontt vermoedelijk
het knutselen geweest zijn. Meisjes
in de hobbysfeer in aanraklng met techniek dan meisjes had overigens weI
een technische hobby.
"Minder spontaan" is wellicht een under-statement: "Mijn moeder was altijd bang, die zei: t Meisjes moeten niet met stroOm spelent. Wij mochten noolt aan de contactdozen komen. Nu weI." (eerste kIas, elektrotechniek) "Aan mljn fiets. klungelen yond ik vroeger ook heel leuk, maar dat mocht ik van mijn moeder nooit, want dan was ze bang dat lk iets verkeerd zou doen of zo en dat er dan lets met mij zou gebeuren als ik aan het fietsen was." (Elektronica, eerste klas)
Jongens worden eerder door vaders of vriendjes meegenomen om een klus te
klaren.
Men
kan
daarom
veronderstellen
dat
melsjes
een informele
technische achterstand hebben op de jongens. Veel meisjes zeggen dat ook zeif. Op de vraag: "Zijn er dingen die jij nlet wist of kon toen je hier op school kwam, die de meeste jongens wei konden?" zegt 72% van de meisjes "ja". Dit betreft over het algemeen zaken uit de technische praktijk. Vrij veel
meisjes
(30%)
zien
overigens aIleen een. achterstand
tegenover
de
jongens van de LTS. Een meisje verwoordt een verschil in instelling tussen meisjes en jongens: "Het is nlet perse kunnen, maar durven. Jongens durven meer, bijvoorbeeld met draaien. Ik ben langzamer daardoor. Jongens rommelen er maar wat op los, maar ze komen er weI." (W erktuigbouw, derde klas) Docenten reageren op deze verschillen leder weer op een andere manier. Niet iedereen weet goed met meisjes in de klas om te gaan, zoals blijkt uit
een
van
gekomen?":
de
antwoorden
op
de
vraag:
"Hoe
ben
je
daar
achter
- 67 "lk vraag het Hever aan de jongens in plaats van aan de leraren, want sommige leraren staan er ook afwijzend tegenover, dat wi! zeggen ze weten nlet precies hoe ze met meisjes om moeten gaan. Je krijgt soms ook een uitbrander van een leraar terwijl je echt nlet weet hoe het moet, of dan laten ze je merken dat je stom bent. Dus vraag ik het Hever aan de jongens." (Elektronica, derde klas)
Bij wie de meisjes over het algemeen aankloppen om hun achterstand in te lopen staat vermeld in bijlage 13. Dat als
er veel moed voor nodig is om meisje
in
de
techniek
te
gaan,
realiseerde ik me naar aanleiding van het
volgende
op dezelfde
-heel vrolijke- antwoord vraag (hoe
ben
je daar
-----_
achter gekomen): ....
"Heel vaak uitgelachen worden maken." (Bouwkunde, derde klas)
en
heel
vaak
dezelfde
fout
Een van de vragen in de interviews was "Zijn er leraren die jongens en meisjes langer
verschillend ze
al
op
overtuigd raken (Chi
behandelen?". de 2
69%
MTS gezeten
= 8,8;
df
= 2;
van de
hebben, P
hoe
meisjes beaamt dit. meer
ze
hier ook
Hoe van
= 0,00.
Overigens noemden
meer
meisjes
meisjes
vraag
beaamden, ~f er leraren waren· die hen anders
de directe
behandelen (respectievelijk 69% en
voorbeelden
van verschillen, dan dat er
76% van de totaJe groep).
"Er loopt een ieraar rond die een afschuwelijke hekel heeft aan meisjes. Die maakt steeds opmerklngen als: 'Dames, het is nog geen theetijd.' Een andere leraar trekt·· meisjes· voor." (Elektronica, derde klas)
De meisjes vinden het nlet leuk dat er verschillen gemaakt worden. Ook zaken als extra aandacht worden in de meeste geva11en niet gewaardeerd. Slechts 8% van de geinterviewden die een voorbeeld van extra aandacht of op een andere wijze bevoordelen gaf, yond dat positief.
68 -
Dinsdag Nu kan ik eindelijk eens iets vertellen waar jullie wat
aan
hebben!
(ook
namens
Cynthia
want
die
voordat
de
heeft haar logboek· inmiddels opgestuurd). We
zaten
proefwerken
bij
Bedrijfskunde
teruggegeven
en
werden
vlak werd
de
leraar
heel boos op onze klas omdat de cljfers toch weI heel laag waren. Maar nu komt het: (op een zeer kleinerende manier) "zelfs de meisjes zijn beter dan jullie!!" Conclusies
laat
ik
aan
jullie
over. Cynthia en ik
waren zeer boos en gelukklg de jongens met ons.
- 69 "Speciale aandacht geven omdat bepaalde leraren nog steeds het idee hebben dat meisjes het niet kunnen." (Bouwkunde, derde klas). "Als een meisje problemen heeft, dan denken ze gelijk dat zij er helemM.1 niets van begrijpt. Ze denken dat jongens veel meer begrijpen." (Elektronica, eerste klas). Veel meisjes (32%) tonen weI begrip voor de verschillen, ook al vinden ze het niet leuk. Zij twijfelen of ze het de leraar weI aan moeten rekenen of niet. Een enkelinge ziet bovendien ook weI, dat ze enig profijt heeft van de extra aandacht, hoe weI ze het niet leuk vindt tegenover de jongens. Over verreweg de meeste verschillen in houding of gedrag van leraren ten opzichte van jongens en meisjes wordt negatief geoordeeld (58%). In bijlage 15 staat de kruistabel van de voorbeelden van verschillen in het gedrag van docenten naar jongens en meisjes met de waardering van de geinterviewde daarover. "En een leraar in de eerste, die op gegeven moment zei van: Ik weet niet wat ik met jullie aanmoet' tegen de meisjes. Hij zegt: I Ga nou maar gewoon je gang en als je waf te vragen hebt, vraag het dan aan de jongens. Ik kijk het weI aan.' Dat heeft hij ook gedaan en na een les of 7 draaide dat om, toen was je leer ling. Maar die man wist gewoon niet eh, • • • die had er heel weinig ervaring mee, maar die kwam er eerlijk voor uit." (Elektronica, derde klas).
t
Toegegeven, dit is een citaat van een meisje, maar het gebeurt weI • Het geeft
bovendien
aan
dat
de
komst
van
meisjes
zowel
henzelf
als
de
docenten voor nieuwe en lastige situaties kan stellen. Vormen van 'verschillende behandeling van jongens en melsJes komen in aIle onderzochte afdelingen ongeveer in gelijke mate voor. Het is weI zo, dat melSJes van sommige scholen meer dan van· andere hiervan melding maken. Met
name
in de
scholen waar
geen enkeJe vrouwelijke docent lesgeeft,
zeggen veel meisjes dat er docenten zijn die verschil maken tussen jongens en
meisjes;
78%
om
64%
van
de
meisjes opscholen
lesgeven. Dit. verschil is niet significant.
..
waar
leraressen
- 70-;·-
Donderdag Het gesprek met een van jullie heeft voor enkele veranderlngen bijvoorbeeld gezelliger
gezorgd. over
kon
of
20 het
worden
hadden op
en
of
we
school we
niet
het
er
niet
wat
eens
wat
konden overnemen. Om maareens ~ wat te noemen: Er is een voorstel gedaan om eens met de hele klas ergens naar
toe
te gaan bijvoorbeeldeen avondje
uit.
ook
gebeurt
Of
dat
dud
ik niet te zeggen,
maar het voorstel is er al vast. Volgend
jaar
wordt het
aantal
bouwkunde
klassen
verminderd van 5 naar 3. Oit heeft als gevolg dat er drie leraren wegmoeten. En laten dat nu de drie leuksteen beste leraren te zijn! Vooral onze leraar sterkteleer willen we niet missen. ABe
bouwkundeleerlingen die
ik het gevraagd heb,
vinden hem verreweg de beste leraar. Hetty en ik hebben daarom een brief geschreven die naar
de
directle
gaat
(met
handtekeningen).
Ik
verwacht niet dat het ons lukt om deze leraar op school
te
houden,
maar
het
is
te
proberen.
Natuurlijk laten we het niet bij deze ene brief.
- 71 -
De
meeste
meisjes
(72%)
vonden
dat
er
weI opvallende verschillen zijn
tussen de leraren op de MTS en de leraren van hun vorige school. Bijna een
kwart van de geTnterviewden yond de MTS-Ieraren afstandelijker. De
rest van de genoemde verschillen liepen heel erg uiteen. Gevraagd naar of er zaken waren die zij minder leuk vonden op de school en
die
ze
zouden
willen
veranderen
als
dat
kon
gaf
68% van de ge-
interviewden tenminste 1 voorbeeld (zie bijlage 14). Thema's die hierin prominent naar voren kwamen waren: 1. de vrijheid en verantwoordelijkheid van de leerling, 2. de inrichting van de school (wc's en kleedkamers). "Ik zou het hier wat vrijer maken, niet zo streng. Dat zeg ik omdat ze hier zeggen dat als je van school afkomt je dan een baan kan zoeken en bij een baas komen en daar moet je ook weer naar luisteren. Natuurlijk moet je daar naar luisteren maar je moet dus ook zelfstandig worden. Ze houden je hier zo onder de duim dat je dus nooit zelfstandig wordt. Dat vind ik tegenstrijdig." (Bouwkunde eerste klas)
Verder vonden 6 meisjes de school ongezellig;
10% klaagt over te lange
pauzes die onder meer lange lesdagen tot gevolg hebben. "Ik zou de pauzes korter willen vooral omdat ik aileen zit, dan lijkt de pauze dubbel zo lang." (Werktuigbouwkunde, tweede klas)
Ais
de
geTnterviewde
gevraagd naar
iets
aangaf
wat
ze
wilde
veranderen,
wat ze er voor zou moeten doen om die
.'
is. verder
dl~gen
te ver-
anderen. Deze vraag is op twee manieren opgevat: enerzijds als een vraag naar de oplossing van het probleem (hoe moet het worden), anderzijds als een
procedurele
zaak
(welke
weg
moet
je
bewandeien
opdat
er
iets
verandert). Sommige geTnterviewden gaven beide soort antwoorden. 26% noemt het inschakelen van een orgaan, zoals de medezeggenschaps- of leerlingenraad; anderen (eveneens 26%) zo~den naar een persoon - meestal de directeur - toestappen, of een briefje in de ideeenbus doen.
72
Woensdag Onder materialen waren Henk en ik aan het kletsen en de leraar viel uit tegen Henk dat hij zijn mond dicht
moest
houden!
en
tegen
mij
zei
hij:
"Ja
Marga, jij moet ook je mond houden, maar ik kan het
van
jou
nog tolereren". Idioot toch! maar ja,
zoals ik al onder het interview zei: het komt wel vaker voor en je raakt er aan gewend!
- 73 -
De helft zegt wat er zou moeten veranderen (met of zonder een procedure) en
9%
acht
geen
verandering
mogelijk.
Dit
laatste
maakt dat sommige
meisjes er niet eens meer over nadenken wat ze niet zo aanstaat; "Niet dat alles hier nou zo goed geregeld is, maar je kan er toch niets aan doen en daarom vergeet je het maar. Je kunt het natuurlijk naar voren brengen in de klassevertegenwoordigersvergadering, maar of dat helpt •••• ?" (Werktuigbouwkunde, eerste klas) In de interviews is gevraagd naar de twee vervelendste en de twee leukste vakken. De top drie van de vervelende vakken en van de favoriete vakken: Vervelendste
Favoriete
1. Theoretisch technisch
1. Theoretisch technisch
2. Talen
2. Praktijk of tekenen
3. Praktijk of tekenen
3. Wiskunde
De
meeste
genoemde
redenen
waarom
een
yak
vervelend
was:
"Kan ik
niet". Voor 83% van de meisjes was dit tenminste voor 1 yak de reden om het af
te wijzen. De tweede reden die vaak werd opgegeven was: "Het
werk is saai ". Voor de favoriete vakken ligt dit andersom: redenen waarom een yak leuk gevonden
wordt
zijn
zaken
in
't
yak
zelf.
De
tweede·· reden (die veel
minder genoemd wordt) is de eigen com petentie "Kan ik goed". Voor de precieze cijfers zie bijlage 16 "Praktijk en tekenen vind ik het leukste. Het is niet zo ~aai. De tijd gaat sneller voorbij. Het is leuk om iets te tekenen of te maken. Je moet er zelfstandig werken." (meisje werktuigbouwkunde, 4e klas). Dat twee vakken in de favoriete en in de vervelende top drie staan, laat m.l. voornamelijk zien dat er geen specifiek voor meisjes leuke of vervelende vakken zijn. Het zijn onderwerpen waar vrij
veel tijd aan besteed
wordt en die daardoor ook makkelijker herinnerd worden als er een open vraag gesteld wordt naar de meest en minst gewaardeerde vakken.
- 74 Samenvattend kunnen we· stellen dat voor bijna de helft van de meisjes de
MrS moeilijker is dan ze gedacht had.Op school worden door veel meisjes verschlllen
opgemerkt
in· het
meisjes. Hoe langer ze op de
gedrag .van
leraren
tegenover. jongens en
MrS gezeten hebben, hoe meer hen dat
opvalt. Op scholen waar ook leraressen lesgeven, zeggen meisjes minder vaal<. dat er, docenten zijn· die jongens. en meisjes· verschillend behandelen, -. "/'"
dan op scholen met een ongemengd docententeam.
- 75 -
.5.4.1. Het stagejaar Een apart studieonderdeel. vormt het stagejaar. Van de 65 melsJes die nog geen stage gelopen hadden, had meer dan de helft (57%) nog geen idee over hoe dat zou zijn. Van de meisjes die dan weI een idee hadden, gaf 61 % .een antwoord in de richting van "je moet werken in een bedrijf en verslagen
maken" -voor de tabel met de gecategoriseerde antwoorden op·
deze vraag: bijlage 17. 6 meisjes gaven in plaats van een beschrijving van wat de stage zou zijn uiting aan hun onzekerheid: ze verwachtten dat het toepassen moeilijk zou zijn. 17 meisjes kon de stage niet zoveel schelen: zijn ,wilden naar. de HTS gaan. Waarom
relatief
ononderzochte
zoveel
vraag.
MTS-meisjes
Op
de
naar
de
vormingsinstituten
HTS waar
willen,
is
een
weekenden
voor
MTS-meisjes georganiseerd worden, heeft men de indrukdat er rondom de stage. bij
meisjes
vrouw geaccepteerd Acht
meisjes
die
nogal
wat
onz~kerheid
zullen gaan nog
geen
worden.
stage
heerst over in hoeverre ze als De HTS is dan een vluchtweg.
liepen gingen inderdaad
-zonder
dat
daarnaar gevraagd werd- in op hoe het zou zijn om als meisje stage te lopeno Een· van hen wilde ook naar de HTS; "Ik wi! eerst naar de HTS. Op de bouw wordt je al gauw aIs koffiejuf' gezien. Op een architectenbureau zul je serieuzer genom en worden." (Bouwkunde, derde klas)
I
!Ilk zie daar heel erg tegenop. Hetzelfde als op school: niet geaccepteerd te worden. Daar ben ik bang voor." (Werktuigbouwkunde, tweede klas) "Je zult opdrachten moeten uitvoeren. Het lijkt :me moeilijk omdat je een vrouw bent. Je weet niet of ze je weI zullen accepteren. Later gaat dat meestal we! goed. Dat stond tenminste in een interview met een MTS-stagiaire· in de . bedrijfskrant van mijn vader." (Elektronica, tweede klas) Toch als men over de stage de directe vraag steJt "Lijkt
he~
jeleukof
zie je er tegenop?" antwoordt 79% van de 65 meisjes die noggeenstage gelopen hebben dat het hen leuk lijkt, 13% ziet er tegenop en 8% kijkt er neutraal tegenaan. Op zichzelf gezien is dit geen alarmerend resultaat.
- 76 -
Mijn interpretatie hiervan is, dat de meerderheid hier gewoon het antwoord geeft wat je hoort te geven: de algemene opvatting op de MTS is dat de stage leuk is en ook de meisjes die zich afvragen of dat voor hen wei zo zal zijn, geven zonder er verder over na te denken het standaard antwoord. Een dtaat van een meisje dat zich door dit mechanisme niet liet leiden; "Ik heb geen idee wat voor stage ik sprak ik een jongen en die liep stage zei dat het hartstikke leuk was; I je leek mij nu juist helemaal niet leuk. {Elektrotechniek, tweede klas}
zou willen. Het vorig jaar bij de Gelderlander en hij moet dit en dat'. En dat Dat zou ik nooit kunnen."
De redenen die genoemd worden om de stage leuk te vinden zijn: "Het geleerde in
praktijk brengen", "werkervaring opdoen", "de maatschappij in"
en "met mensen omgaan". "Je bent niet meer zo aan school gebonden: je weet dan echt waar je voor geleerd hebt." (Elektronica, derde kIas) "Ik denk dat het weI leuk zal zijn maar dat .is ook afhankelijk van hoe de mensen reageren. Op zich lijkt het doen van praktijk en het alles zelf uitoefenen leuker dan leren." (Elektrotechniek, eerste klas). "Als je de school al leuk vindt dan zul je de stage ook weI leuk vinden. Echt waar je voor gekozen hebt in de praktijk brengen en daar de hele dag mee bezig zijn." (Elektrotechniek, eerste kIas) De antwoorden op de vraag "Wat voor stage zou je het fiefst willen lopen" waren
heel
voorstelling
verschillend. van
Veel
gemaakt.
meisjes
22%
hadden
zich er
nog
geen
Ik heb de antwoorden onderverdeeld in grover
werk (bijvoorbeeld op de bouw, of voor werktuigbouw in de werkplaats) en fljner werk (tekenen, berekenen en derge'lijke). 43%
van de
meisjes
zegt
graag een stage in het fijne werk te willen
hebben, maar ook 34% zegt juis! een stage oP' de bouw te willen of iets dergelijks.
Er
is
echter
een vrij grote groep die dat explidet niet wi!
(17%). De groep die werk in de tekenkamer en der-gelijke niet ziet zitten
is kleiner (8%) -zie bijlage 18.
- 77 -
"Ik wi! Hefst op de bouw zeif. Ik houd niet zo van de tekenkamer. Je doet daar de meeste ervaring op omdat je dan dicht bij het werk staat." (Bouwkunde, tweede klas) "Het liefst op de tekenkamer of een archi tectenbureau. Ik heb heel veel interesse in tekenen. Op de bouw lijkt het me minder leuk, misschien omdat je daar echt moet werken." (Bouwkunde, eerste kIas) "Vroeger dacht ik altijd: architectenbureau. Nu wi! ik ook weI op de bouw.Het knutselen en het veel buiten zijn trekt me toch weI, maar ik ben bang dat de collega' 5 een meer twijfelachtige houding ~ullen hebben." (Bouwkunde, derde klas) -
Van de meisjes die we interviewden liepen er op dat moment 7 stage: 11 melsJes hadden de stage al achter de rug. De meeste stages verliepen weI prettig (zie tabel).
Tabel
18:
Antwoorden
in
categorieen
op
de
vraag
"Hoe
zijn
je
stages
verlopen?". Elke stage apart besproken. 4e jaar (n= 11)
Stagiaires (n= 7)
Totaal in
Aantal stages
Aantal stages
procenten
Prettig
18
8
67
WeI redelijk
3
7
Moeizaam
5
13
Heel vervelend
4
1
13 100
Er bleken 2 redenen de oorzaak voor minder pIe:z:ierige stages: geen genoeg
(5x)
en
het . ais
geac:cepteerd worden.
meisje
door
collega' s(6x)
~erk
of klanten (2x) niet
. .; 78 -
Vrijdag 11 Vandaag had de uitvoerder een roostervrije dag dus moest ik "het werk alleen klaren". In
feite
is
uitvoerder, meeste
het de
te
zo
dat
opzichter
vertellen
bij
afwezigheid
van
de
(in dit geval ik dus) het
heeft.
En
ik
heb
me
wat
afgerend vandaag. De mensen die ik aan de telefoon moest helpen keken toch weI wat raar op, heb ik zo
het
door
idee.
de
Normaal
telefoon,
handel
maar
ik ook weI wat af
beiangrijke
zaken
laat
ik
toch aan de uitvoerder over. Nu moest ik dat dus ook doen.
Vrijdag 25 Vandaag kwam mijn stagebegeleider dhr. Janssen mij al
om
6.30
hoofdkantoor modelwoning. van
uur
halen
alles
om
door
in te
Amsterdam spreken
op het
over
de
Het was hardstikke gezellig. Iedereen
het hoofdkantoor die ooit op onze bouwplaats
op bezoek was geweest, herkende me nog. En die modelwoning wordt fantastisch. Ik zal de gezelligheid van de bouw in V. toch weI missen.
- 79 -
"Het werk mensen was melSje was. (Elektronica,
op zich stond me weI aan maar de omgang me.t moeilijk. Ze haoden moei te met het feit dat ik een Ik moest bewijzen dat ik technische zaken weI kon." vierde klas)
"Er heersten hele ouderwetse, conservatieve opvattingen over meisjes in de bouw. Het was heel verdekt, geen rechtstreekse opmerkingen of zo, maar ik voelde het wel.tI (Bouwkunde vierde klas) Hetzelfde meisje had het op een andere stage ook anders meegemaakt: "Ik zat daar in een twee-mans bedrijfje dat aan uitbreiding toe was. Er was een gezellige, intieme sfeer. Ik moest er klimaatregelingen maken."
Over het algemeen werden de meisjes -soms tot hun eigen verbazing- vrij snel
geaccepteerd. In
7 van de
39 stages waren er problemen met de
acceptatie. Maar in de meeste gevallen Uep het als voIgt: "Er werd de eerste twee dagen weI raar gekeken. lk was voor de meesten het eerste meisje waar ze mee samenwerkten. Ik heb toen wat rotkarweitjes gedaan uit mezelf en nu is iedereen heel positief. lk eet nu bijvoorbeeld mee in de keet van de bouwvakkers." (stagejaar bouwkunde) "lk was vreselijk bang toch weI weer gediscrimineerd te worden als meisje zijnde, maar dat is erg meegevallen." (bouwkunde, vierde klas) De
ene
positief.
helft
van
de
meisjes
beoordeelt
de
begeleiding
vanuit
school
De andere helft is daarover niet zo te spreken: de begeleiding
komt op hen over
als een formaliteit. Het stagebedrijf wordt door een
leraar 1 of 2 keer bezocht, maar er wordt dan meer over de stagiaire heen, dan met haar (of hem) gepraat. Ook het feit dat sommige bedrijven toch weer sta'giaires van de school krijgen terwijl er te wemlg werk is, is aanleiding tot negatieve geluiden over de stage-begeleiding.
-
.'
- 80
Uit het logboek vin ~'een meisje in de eerste klas elektro-techniek. Maandag De pauze. Ik zit
~'1iet
erg graag achterin de aula.
Dan moet je die hel~' aula door en dan heb ik het gevoel dat iedereen l"fIe aankijkt. Dan voel ik me erg onzeker.
- 81 -
De stagiaires van sommige sch01en hadden het gevoel dat hun kritiek op die bedrijven genegeerd werd door de school: "Er was geen werk daar. Ook de praktikant na mij heeft daarover geklaagd maar die stageplaats zit er dit jaar toch weer bij. Ze denken: I Als ze maar een dak boven d' r hoofd hebben, is het we! goed!, Ze proberen stagep!aatsen te houden en staan niet achter de leerlingen." (Elektrotechniek, vierde klas) Zoals gezegd was een even groot aantal meisjes weI te spreken over de stagebegeleiding: "Ik heb hem haast nooit gezien maar het waren goed gekozen stageadressen. Hij heeft er weI speciaal aandacht aan gegeven, waar ik terecht zou komen." (Elektrotechniek, vierde klas) "Als er problemen zijn hoef je de praktikantenbegeleider slechts op te bellen en hij helpt je. Hij wit weI drie maal per stageplaats langskomen." (stagejaar bouwkunde) Aan
de voorbereiding van de stage wordt niet zoveel gedaan. Slechts 3
meisjes wisten waar ze terecht zouden komen (waarvan 1 zelf het initiatief had genomen om het bedrijf in de vakanties eens te gaan bekijken). Op deze situatie kwam van twee meisjes spontaan kritiek: "Ik zag er verschrikkelijk tegenop. Ik wist helemaal niet waar ik. in terecht kwam. Je kan dan kiezen uit een lijst met bedrijven~" maar daar weet je heel weinig van. Er is in de klas wel wat·, over verteld, maar dat vond ik niet genoeg: ze zeggen dan noolt of melS)eS daar ook welkom zijn." (Werktuigbouwkunde vierde klas) De stages zijn bijna allemaal meegevallen. Slechts voor 3 meisjes is een van de stages tegengevallen. De redenen hiervoor lagen voornamelijk in het sociale
vlak
betrekking
(zie
tot
bijlage
19).
Acht
meisjes
maken een opmerking
met
het feit dat het hen meeviel als meisje geaccepteerd te
worden. Helaas viel dat in 2 andere stages juist tegen. 83% van de meisjes zegt veel geleerd te hebben van de stage-periode. 2 meisjes oordelen hierin negatief, maar zij zijn beide nog maar. net met de stage begonnen. 1 ander (die al weI het hele stagejaar gedaan heeft) heeft haar
twijfels
vaardigheden
over en
het
kennis
leereffect. (l5x),
Wat
er
mensenkennis
dan of
geleerd
is?
levenservar ing
meisjes zeggen zelfstandiger te werken door de stage.
Technische (5x)
en
5
- 82 -
5.5. Het oordeel van MTS'sters over maatregelen ter versterking van hun positie Om MTSt sters in de gelegenheid te steHen eens met s00rtgenoten te praten over
MTS worden er sinds 1981 jaarlijks weekenden georganiseerd op
de
vormingscentra.
Deze
bijeenkomsten
hebben
een
regionaal
karakter
en
worden gesubsidieerd door het Ministerie van Onderwijsen Wetenscha,ppen. Van de groep die wij interviewden, waren er maar 7 meisjes geweest. 40% had er echter nog nooit van gehoord. Hieronder waren 14 eerste klassers: als deze groep -die er wellicht dit schooljaar nog van zal horen- buiten beschouwinggelaten wordt, is nog altijd 23% niet over deze mogelijkheid geiniormeerd. De meisjes in de eerste klas staan ,positiever tegenover deze activiteiten dan de anderen. "Ik vind dat weI belangrijk om nu in de beginperiode van vrauwen en techniek ervaringen uit te wissefen. Voar mannen is het makkelijker, die zitten daar aHemaal ai in; zij zien het van anderen. Ais meisje zijnde moet je daar altemaal ingroeien. Het is belangrijk om te horen ,hoe dat bij anderen is gegaan." (Elektronica, tweede klas)
Demeisjes die negatief tegenover dit S00rt weekenden staan vinden het vaak"discriminatie": jongens hebbendat 00k niet,.dus waarom zij wei. Een andere groep vindt het voor zichzelf' niet nodig. De meisjes die een weekend meegemaakt hadden, waren genuanceerd in hun oordeel.
De
ervaringen
meesten
uit
jammerdat er
te
hadden
wisselen:
het
heel. gezellig
gevonden
en
leuk
om
2 meisjes {van dezelfde school} vonden
het
zo
weinig aandacht
besteed wasaan de positie op de
Een vastonderdeel
van, een pakket
m~atregelen ter verbetering van de
arbeidsmarkt. positie
van
vrouwen
-oak
weI
.. r
•
positief· actieplan genoemd- ishet
met
voorrang aannemen van vrouwen bij 'sol1ic1taties. Dat is heel gemakkelijk te vertalen in het met voorrang .aannemen
v~n
meis jes op scholen.
- 83 Wij
hebben in de interviews meisjes
voor
de situatie gesteld,
dat
een
bepaalde dehting vol is, maar er zich tegelijkertijd nog een jongen en een melS)e
aanmelden,
die
allebei
goede eindexamencijfers
hebben een goed
gemotiveerd zijn. Aan de meisjes werd gevraagd. de beslissing te nemen wie er aangenomen moest
worden.
Een
meerderheid
koos
voor
het
meisje,
maar
it
meisjes'
gaven de jongen de kans (zie· tabel).
Tabel 19:"
• Er melden zich tegelijkertijd een meisje en een jongen aan
met
allebei
goede eindexamencijfers
en evengoed
gemotiveerd.
Als jij moest beslissen wat zou je dan doen?" aantal malen
% van de
genoemd
antwoorden
Meisje toelaten
42
51
Jongen toelaten
4
5
30
36
7
8
Lot of test laten beslissen Geen idee.
Totaal
83
100
Men ziet dus dat een enkel melsje haar eigen sexe eeht diserimineert. Een meisje . formuleerde de aehtergrond voor haar beslissing als voIgt; "Ik zou denk ik de jongen nemen. Ik weet 'niet waarom. 'Ie denken hler al zo snel dat meisjes voorgetrokken worden met cijfers en zoo Als· ik een hoger cijfer neb dan een jongen, dan wordt gelijk gezegd: 'Zie je weI, meisjes worden voorgetrokken,.n (eerste klas, werktuigbouwkunde)
Van
de
71
49% dat
ie
meisjes
die
een
reden
aangeeft
voor haar
beslissing,
het meisje kh~zen omdat er' nog zo weinig meisjes ~ijn.
zegt
- 84 -
De Emancipatieraad, 1986.
- 85 Een andere reden om voor het meisje te kiezen ligt in het streven om meer meisjes op de MTS te krijgen: de keuze voor een meisje is dan weer een
stapje
dichterbij
naar
het
doel
en
men
verwacht
er
een
uitstralingseffect van. "Door haar te nemen zal de buitenwacht weer eens zien dat de MTS ook meisjes heeft." (Elektrotechniek, derde klas) "Ik denk tach weI het melSje, omdat er zo wemlg melsJes op de MTS zitten en een heleboel meisjes weI willen maar niet durven, omdat ze er toch tegenop zien in de klas met enkel jongens te zit ten. Maar ik gun het de jongens net zo hard." (Elektronica, eerste klas) De
groep
die
voor
loting
of
een ander
instrument kiezen en tot
de
beslissing te komen motiveren dit meestal met: "Ze hebben allebei evenveel recht". Buitenstaanders
zien
MTS-meisjes
vaak
aan
voor
voorvechtsters
van
feminisme en emancipatie. Er zijn echter niet veel MTS-sters die hun keuze als een daad van emancipatie beschouwen of zelfs maar lets dat mogelijk geworden is door de emancipatiebeweging; "Een vrouw heeft net zoveel recht om een beroep te kiezen als een man, maar mijn keuze heeft niets met emancipatie te maken. Ik wilde dit gewoon graag. Dat maakt niet uit of lk een man of een vrouw ben, moet kunnen." (meisje derde klas, bouwkunde) Over
wat, emancipatie inhoudt, is geen eenstemmigheid in Nederland. We
hebben de geinterviewden gevraagd wat zij onder dat begrip
verstond~n
in
verband met het felt dat anderen hen graag in dat hokje stoppen. Vijftien procent antwoordde hierop met !ldat weet ik niet". Heel vaak (54%) werd
er
verwachten
lets is
gezegd in
een
over
gelijkheid
jongensschool
"mannenwerk ook voor vrouwen".
in van
het
algemeen
meisjes-
zegt
en
-zoals men
te
vaak:
- 86 Dat het begrip ook :helemaalverkeerd kan overkomen blijkt wei uit het volgende citaat: "Emancipatie is volgens mij dat vrouwen apart van mannen gesteld 'worden en dat vrouwen een eigen rol willen hebben. Vrouwenemancipatie zie· ik dus niet zo zitten: naar mijn mening is iedereen gelijk." (eerste klas, werktuigbouwkunde)
, 11
meisje5
zeggen' in
verband
met
het
begrip
emancipatie 'iets
a15:
"Mannen zullen ook' moe ten veranderenll • Omdat
'maatregelen . ter
verbetering
van
de
positie
van
meisjes
als
"emancipatie U herkend' zullen worden is -naast de inhoud van dat begriptevens gevraagd ,hoe zij er tegenover staan. De helft staat positief tegenover emancipatie. Een aantal van hen zet dat af
tegen feminisme,
waar ze dan tegen zijn. Feministen willen vrouwen
voortrekken, vrouwen boven mannen stellen of anderszins iets te radicaals. "Ik qen absoluut tegen feminisme dat vind' ik echt rollen omdraaien. Echt zeggen van 'Nou zijn wij gewoon beter'. Want mannen dachten toen eigenlijk weI -hetzij bewust, hetzij onbewust- dat ze superieur waren." (vierde klas elektrotechniek)
Wat
wellicht
vreemd
klinkt,
is
dat
ook
een
15%
negatief
tegenover
emancipatie staat. Een meisje gaat daarbij weI heel ver in het ondergraven van haar eigen positie. !lIn sommige gebieden is men er a1 te lang aan gewend dat er enkel mannen lopeno Daar hoeven niet echt meer vrouwen te komen. G~bieden waar van oudsher mannen rondiopen" kunnen van mij zo blijven." (meisje, tweede klas werktuigbouwkunde)
Mijn interpretatie is dat de ideeen van >de ,jongens over emancipatie door sommige van de meisjes overgenomen worden. Die ideeen van jongens lijken gekleurd door angst. .
- 87 Meisjes die zelf . niet zo goed weten wat emancipatie is (of zou kunnen zijn), veroordelen dat idee dan maar, om voor de jongens acceptabel te iijn. Bijvoorbeeld: "Ja wat versta ik daar eigenlijk onder: dat ze gelijke rechten willen hebben door de man van de plaats te stoten waar hij hoort. Ik zie dat niet zo zitten dat iedere vrouw de bouw opgaat en dat de mannen thuis komen te zitten." . - Interviewster: "Wat vind je daarvan, van emancipatie?" "Onzin, ik word daar kwaad over! Jongens zijn toch ook mens~n?" (Bouwkunde, tweede klas)
- 88 ,5.6. Samenvat.ting In deze paragraaf wi! ik de meest opmerkelijke, uitkoms:ten van de inter-
meisjes,'.~!,bij' elkaar
views': ,met
plaatsen
en hier en 'daar
van een kort
commentaar voorzlen. Erg veel MTS-meisjes hebben een vader met een technischberoep. Dit komt ~~
overeen met wat er in de literatuur al eerder gevonden is over meisjes in .
~
andere technische opleidingen. De dekaan van de school en de vaders zijn vaak degenen die meisjes _op het idee brengen om een technische studie te I
'
kiezen.
Moeders
uiten
onderzoek waren ook
eerder
veel
bedenkingen
meisjes, die
van
tegen
zo' n
keuze.
In
het
beide otl,ders' tegenwerpingen
kregen bij het idee om naar de MTS te gaan. De meeste meisjes (85%) zijn blij dat ze die keuze doorgezet hebben. De 'meesten vinden het ook' best leuk om in een jongensklas te zitten en de 'sfeer op school wordt door 66% van de meisjes "beter" genoemd dan op de vorige
school
(23%
net
zo goed;
8% slechter). Dit
is
een opmerkelijk
positief resultaat. Het feit dat leerlingen van beroepsopleidingen vaak serieus gemotiveerd zijn om naar school te gaan, zal hiermee te maken hebben. Er zijn voor 22% van' de geinterviewden zelfs geen vervelende kanten aan" het in een' klas met (bijna) aIleen maar jongens zitten. Anderen verveelt de pesterijen
(waarvan
vooral
meisjes
het
mikpunt
zijn)
en
de
gespreks-
onderwerpen van .de jongens soms. De nare dingen die meisjes op de· MTS meemaken hebben in het merendeel van de gevallen iets met hun meisje-zijn te maken: leuke voorvallen komen vaak voort uit buitenschoolse activiteiten. Een aantal meisjes gaat ook geregeld buiten schooltijd met haar .klasgenoten om. Op scholen waar leraressen lesgeven gebeurt dit meer, dan op scholen waaraan geen enkele lerares verbonden is. Tussen deze twee scholen werd een ander' verschil zichtbaar (hoewel niet significant): op scholen waar geen lerares lesgeeft, zeiden meer meisjes dat er
leraren
zijn
die
meisjes en
jongens verschillend
1"
scholen met een gemengd docententeam.
behandelen, dan op
- 89 De meisjes waarderen die verschillen over het algemeen niet: het brengt hen
in
een uitzonderingspositie en dat bemoeilijkt de acceptatie door de
klas. Net
als
het
gemiddelde
meisje
zijn
ook
MTS-meisjes wat
minder
met
techniek in aanraking geweest dan jongens: 72% van de geinterviewden was op school daardoor dingen tegengekomen die de meeste jongens weI wisten of kenden en zij niet. In de meeste gevallen was deze achterstand inmiddels weggewerkt. Hoewel meer dan de helft van de meisjes die nog geen stage gelopen had geen idee had hoe dat zou gaan, leek 79% het weI leuk om stage te lopeno nit
resultaat
komt
uit een
rechtstreekse
vraag over
hoe ze
tegen het
stagejaar aankijken, maar het strookt niet best met het feit dat zo' n 20% van de geinterviewden naar
de
HTS wii en dus het stagejaar wiI gaan
overslaan. Daarnaast maakten 8 van de 18 meisjes die al weI met het stagejaar in aanraking zijn geweest, spontaan een opmerking dat het meeviel hoe ze aJs vrouw, geaccepteerd werden. Als ik dat combineer, rijst het vermoeden dat
meisjes hun angsten over het stagejaar verbergen. Overigens verliep twee van de drie stages van meisjes prettig en slechts 13% ging echt vervelend. Tot slot is onderzocht, hoe de meisjes op de MTS denken over bepaalde< emancipatie-maatregelen. niveau
weekenden
ervaringen
kunnen
Zo
worden er een
georganiseerd, uitwisselen.
waar
Helaas
maal
meisjes waren
per
van
veel
jaar op
verschillende van de
regionaal MTS.' en
geinterviewden
hiervan niet op de hoogte. Bij meisjes uit de eerste klas bestond er
me~r,
behoefte deze weekenden te bezoeken, dan bij meisjes uit hogere klassen., Een
andere
emancipatie-maatregel
is
het
met
voorrang
aannemen ... van>
meisjes op opleidingen en in functies waar vrouwen ondervf;rtegenwoordJgd zijn. 51 % van de meisjes zou zoiets op de MTS ook weI willen toepassen, mits er sprake is van strikt gelijke geschiktheid.
90
Dinsdag Korte
dag
vandaag.
Een
proefwerk
Bedrijfskunde
gehad. Goed gemaakt. Onder Computerkunde hebben de
jongens laten
zien dat
ze
net zo weinig van
computers snappen als Cynthia en ike Was dus weI lachen.
- 91 6. Resultaten van de enqu~te onder jongens
6.1. Inleiding Zoals al gesteld in hoofdstuk 4, zijn in 20 klassen (4 per onderzoekschooO schriftelijk
vragenlijsten
ging
de
over
tegenover
afgenomen
moti vatie
meisjes
en
van
onder
jongens
vrouwen
in
de
voor
de
leerlingen. hun
techniek.
Deze
school In
en
bijlage
vragenJijst
hun 20
houding
zijn
deze
vragen (met resultaten erachter) opgenomen. De Hjst is door 896 MTS leerlingen ingevuId: hiervan kwam 32% (291) uit de
afdeling
bouwkunde,
werktuigbouwkunde.
Er
37%
was
(330)
een
van
elektrotechniek
gelijkmatige
verdeling
en
31%
over de
(275)
leerjaren
{34% eerste klas, 34% tweede klas, 32% derde en vier de klassen}. De
vooropleiding
van
de respondenten was meestal MA VO (32%) of L TS
'03%). De gemiddelde leeftijd lag' iets boven de 18 jaar. De antwoorden op de vragenlijst zljn in de computer ingevoerd. Er is bij de verwerking gekeken of er verschillen waren tussen leerlingen - in verschillende jaarklassen, - afdelingen, - weI of geen meisjes in de kIas, - vooropleiding. """"(
De verschillen zijn getoetst met de Chi kwadraat toets. AIleen resultaten die
hierbij
95%
zeker
bleken,
worden
in
de
volgende
paragrafen
ger apporteerd. In de vragenlijst zijn enkele stellingen opgenomen over de motieven van de jongens voor de MTS en de motieven die zij aan meisjes toeschrijven. Een vergelijking van.deze gegevens is te vinden in paragraaf 6.2.1. Het
hoofdonderwerp
meisjes
en
techniek,
van
de
wordt
vragenlijst in
-
paragraaf
houding 6.2.2.
tegenover emancipatie,'
besproken.
Hierln
komeA
allereerst de resultaten op de schaal "emancipatiegezindheid" aan de orde: vervolgens zullen de andere items in kleine groepjes b~;proken worden~'
- 92 6.2.1. Motivatie voor de op1eiding In tabel 20 staan de gegevens per vraag. De antwoordmogelijkheden 4. en 5 (beetje mee
Qn~ens
en oneens) respectievelijk 1. en 2 (mee eens en een
beetje mee een~) zijn bij elkaar .genomen om een overzichtelijker beeld te kdjgen.
Tabel 20:
Motivatie .voor de opleiding. eens
neutraal
oneens
%
%
53
32
15
76
12
10
4
4
93
88
8
4
.wi! overnemen.
8
4
f,.
omdat de MTS een jongensschool is.
4
7
87 88
g.
omdat ik het belangrijk vind me algemeen 54
29
16
67 78
16
17 7
%
1
Ik heb besloten naar de MTS te gaan,
a.
omdat ik goed ben in de technische vakken.
b.
omdat ik met een MTS-diploma meer kans heb, op het vinden van een baan.
c.
omdat ik (nog)niet toegelaten werd in het leger, ,maririe en/of politie.
d. e.
oll1dat ik techniek interessant vind. omdat ik later het bedrijf van m'n vader
te ontwikkelen. h.
omdat een MTS-diploma me veel mogelijkheden geeft tot verder leren (bi j voorbeeld HTS).
i.
omdat ik praktisch werk leuk vind.
15
Twee soorten motleven scoren hoog. Ten eerste de interesse in de techniek (1 d en 1 i) en ten tweede iets toekomstgerichts (1 b en 1 h). Opmerkelijk is dat 54% van de MTS' ers deze school onder meer gekozen heeft, vanwege het
algemeen
vormend
karakter
algemeen te ontwikkelen").
("omdat
ik
het
belangrijk
vind
om
me
- 93 -
De motivatie voor de opleiding verschilt soms per afdeling. Voor 1 op de 5
a
6 bouwkundigen is de motivatie om naar de MTS te gaan het overnemen
van het bedrijf van hun vader. Dit motief geldt voor de werktuigbouwers en elektronici in veel mindere mate. Deze laatste groep beaamt de stelling dat ze de MTS gekozen hebben uit interesse voor de techniek weer vaker dan de andere groepen (elektro 93%, werktuigbouw
90%,
bouwkunde
82%).
Duidelijk
is
weI,
dat
er
in
alle
afdelingen interesse in techniek aanwezig is. Bij de stelling "Ik. heb MTS gekozen omdat ik goed ben in techniek ziet men dezelfde volgorde: van de elektro-technici is 59% het hiermee eens, van de bouwkundigen 53% en 46% van de werktuigbouwers. Deze verschillen zijn significant met een overschrijdingskans van 5%. Naast
vragen
over
hun
eigen redenen om naar de MTS te gaan, is de
leerlingen ook gevraagd waarom zij denken dat meisjes voor de MTS kiezen. Vier stellingen waren hierbij identiek. Het blijkt dat jongens het vergroten van de kans op een baan bij zichzelf eerder ais motief aankruisen, dan wanneer ze dit invullen voor meisjes in het algemeen. Men denkt dat meisjes de MTS iets meer kiezen vanuit het idee later door te studeren (zie t a b e l ) . ·
Tabel 21:
j
Rangorde van motieven voor de MTS van de leerlingen zelf en de
bij
meisjes
veronderstelde
motivatie:
percentage dat net
eens was met de stelling. voor
bij meisjes
zichzelf
verondersteld
mee eens
mee eens
Interesse in de techniek
88%
87%
Meer kans op baan
76%
64%
Mogelijkheid verder Ieren
67%
71%
Goed in technische vakken
53%
53%
.- 94 Over de motivatie van meisjes voor de MTS zijn nog 5 andere stellingen geponeerd. De ,reacties waren'als vOIgt: 74% was het oneens met het idee dat meisjes naar de MTS gaan "omdat zij daar een vriend willen vinden". Er was.eveneens weinig instemming voor de tweede stelling: "omdat zij zich daar als een man kunnnen gedragen" (67% om~ens).. Een evengrote groep was het nieteens met het idee dat meisjes de MTS kiezen "omdat zij het leuk v.inden .om met (bijna) al1een jongens in de klas tezitten". 2 van de 3 jongens is. het
d~arentegen
naar de
ze eens iets anders
MTS gaan "omdat
eens met de stelling dat meisjes. willen dan een typisch
vrouwenberoep". lets meer dan de helft veronderstelt dat meisjes naar de MTS ga,an "omdat zij latergelijk aan een man willen worden gewaardeerd". De
eerste
twee
beroepsopleiding
stellingen te
die
maken \. hebben
echt
het
krijgen
minst van
met erg
de weinig
MTS
ah
jongens
instemming: 6% denkt dat m'eisjes op zoek zijn naareen vriend op de MTS: 8% vermoedt dat MTS-meisjes zich alseen man willen gedragen.
- 95 -
6.2.2. Mening over vrouwen in de techniek Binnen de vragenlijst zijn er schaal
vormen
(a
:::
"emancipatiegezindheid"
16 items te onderscheiden die tezamen een
Deze
72).
gegeven,
schaal
hebben
wij
waarbij
we
een
de
naam
specifieke
emancipatiegezindheid van MTS-leerlingen hebben geoperationaliseerd, dat wi! zeggen dat er nadruk is komen te liggen op in hoeverre zij bereid zijn meisjes en vrouwen in hun beroepsomgeving te accepteren - zie tabel 22. Sommige items waren positief geforrnuleerd: bi; deze stellingen gaf een lage score (mee eens) een positieve houding tegenover emancipatie 'a8:n. Andere waren negatief gesteld. Deze vragen zijn in de tabel met een sterretje
*
aangegeven. De antwoorden op deze laatste soort vragen zijn gespiegeld (5:::1,
4=2 enzovoorts). Daarna kan door optelling van de antwoorden een
maat verkregen worden voor emancipatiegezindheid. Op deze meetlat scoort de groep als geheel 2,4 dat wi! zeggen gematigd positief. 7% heeft een gemiddelde
dat
negatieve houding
tegenover
emancipatie aangeeft (score
hoger dan 3). We
constateren
significant
verschillen
positiever
tussen
tegenover
afdelingem
emancipatie,
dan
de de
elektro-groep bouwkunde-
staat of
de
werktuigbouwkundegroep. Voorts blijkt dat de leerlingen in de eerste klassen geemancipeerder denken dan
leerlingen
die al langer op de
MTS verblijven.
In tabel
23 staat
aangegeven hoeveel procent uit de verschiUehde groepen negatief tegenover emancipatie staan. Of er meisjes in de klas zitten of niet, maakt geen verschil op de schaal als geheel. Op een aantal specifieke items is er wel verschil; Als het erom gaat wie er voorrang op de arbeidsmarkt moet hebben, zeggen leerlingen in klasseh zonder meisjes eerder dat de man aangenomen moet worden, dan de leerlingen in klassen waar een of meer meisjes zitten. Verder is het zo dat leerlingen in gemengde klassen vaker denken, dat het voor meisjes moeilijker is dan voor jongens om de MTS-vakken te volgen.
Tabe12'2: De items van de schaal" emancipatiegezindheid met daarach.ter het percentage leerlingen wi;lt;' het eens respectievelijk oneens was met 'de stelling (n=896). % eens
Veel meisjes zijn technisch.
% oneens
21
34
Jongerts, zijn qua ,aanleg niet geschikt, voor hethulshouden.* '.
22
53
Ik zou later graag willen samenwerken met een vr:ouwelij,ke collega.
61
5
Ik zou het leuk vinden als er (meer) meisjes bij mij in de klas zoudenzitten.
82
4
De technische beroepen vormen een mannenwereld, claar passen meisjes niet in.*
11
75
Mijn vakrichting is geschikt voor meisjes.
65
17
Het ,is leuk als je vriendin op de MTS zit.
27
48
Ik zou er geen bezwaar tegen hebben alii in een garage een vrouwelijke monteur mijn auto ZQU repareren.
88
6
Ik vind dat' mijn school (meer) inspanningen zou moeten doen om meisjes voor de MTS te interesseren.
55
13
Ik zou ,later .weI een partner willen hebben met e,en technisch beroep.
39
23
87
4
.
.'
Meisjes gaan volgens mij naar de MTS, omdat -hun 'interesses naar techniek uitgaan. -ollldat zij met een MTS-diploma meer kans hebben op het vinden van een baan. -omdat zij goed zijn in de technische vakken. -omdat een MTS-diplollla hun veel mogelijkheden geeft tot verder leren. In dezetijd van werkloosheid moeten op de arbeidsmarkt mannen voorrang hebben op vrouwen.*
Bij de praktijkvakken geef ik de voorkeur aan ee'n man als leraar. *
64
12
53
11
71
9
mannen voorrang
vrouwen voorrang
34
2
45
5
- 97 -
Tabel 23:
Percentages jongens in de verschillende Klassen en afdelingen dat
negatief tegenover emancipatie i.e. meisjes en techniek staat. Klas:
%
Eerste
6
Tweede
12
Derde en vierde
14
Afdeling: Elektrotechniek
7 ·13
Werktuigbouwkunde Bouwkunde
14
Een enkel meisje in een klas lijkt voor een aantal jongens al genoeg:' als er geen meisjes in de klas zitten vinden meer jongens het leuk om (meer) meisjes in de klas te hebben, dan wanneer er weI meisjes in de klas zitten (83% versus 77%). Men vindt het dan ook leuker om de vragenlijst in te vullen. In de lijst met vragen zijn ook enkele stellingen over het· schoo1gebeuren zelf
opgenomen.
Een
van
die
vragen
luidde:
"Het
is·· voor
meisjes
makkeJijker om de vakken die op de MTS gegeven worden te volgen dan voor
jongens".
Hier
kon
.
,
geantwoord
worden
tussen "makkelijker" (1)
en'
"moeilijker" (5). Veruit de meeste jongens (71 %) kiezen een neutra1e positie:: (3); 3% denkt dat meisjes het makkelijker hebben, 25% zegt dat het voor
meisjes
moeilijker
is.
Deze
percentages lijken sterk op wat
er
uit
de
interviews met de meisjes naar voren kwam op de vraag: "Denk je dat jongens het moeilijker hebben op deze school dan jij of juist makkelijker" •. 64% van de meisjes zei ook geen verschil op te merken. Leerlingen van de verschillende afdelingen blijken op deze vraag iets anders te, antwoorden: 31 % van de werktuigbouwkundigen denkt dat de MTS-vakken voor meisjes moeilijker zijn, maar· slechts 22% van de elektro-technici. De bouwkundigen
nemen
bij
deze vraag een
middenpositie in: 25% van hen
denkt dat de MTS voor meisjes moeilijker; is dan voor jongens.
- 98' -
Wanneer er gym is, moeten de melsJes zich boven verkleden. Dit vind ik helemaal geen probleem, maar wanneer
je
naar
de
zaal loopt, moet je door de
kleedkamer van de jongens. Aangezien dat er altijd wat trage klasnten zijn, kan ik die dan bezichtigen in hun onderbroek. Ook dit vind ik nlet de moeite waard, maar de jongens beginnen dan te schreeuwen alsof
ik
alles
wegkijk.
Mij
interesseert
maar die jongens geloof ik weI.
het
niet,
- 99 -
Dit verschil tussen de afdelingen komt overeen met de hoeveelheid fysieke kracht die de praktijklessen vraagt: deze belasting is bij werktuigbouw het hoogste en bij elektrotechniek met name de elektronica het laagste. Over hoe het in de klas toegaat zijn ook twee vragen gesteld: met name hoe volgens de leerlingen de aandachtsverdeling van de leraar over de klas is. Men is het er aardig over eens dat meisjes meer aandacht krijgen dan jongens.
Op
de
stelling
"Een
meisjes op de
MTS krijgt
meestal
meer
aandacht van leraren dan jongens" zegt 54% dat dit zo is; 44% kiest de neutrale positie en 2% zegt dat meisjes minder aandacht krijgen. Een iets minder geprononceerd beeld ontstond in de reacties op de stelling: "Als
een
jongen
iets
niet
begrijpt,
wordt
hij
eerder
door een
leraar
geholpen, dan als een meisje iets niet begrijpt". Bijna niemand beaamt dit: 66% geeft te kennen dat het
I
t zelfde is voor jongens als voor meisjes en
33% zegt dat het meisje eerder geholpen wordt. Bij het invullen van deze vraag kwamen
nog
weI eens
reacties als "Oat weet ik toch niet" van
jongens die nooit bij een meisje op de MTS in de klas gezeten hadden. Deze groep heeft waarschijnlijk voor de hoge percentages in de neutrale categorie gezorgd op deze twee items. Bij' ,de. antwoorden op de eerste vraag over de aandachtsverdeling van de docent over melsJes en jongens kwam een vreemd verschil tussen leerjaren naar voren: van de 3e en 4e klassers zegt 47% dat meisjes meer aandacht krijgen van de docent, 53% van de eerste klassers deelt die mening en naar Hefst 60% van de· tweede klassers. Anaioog aan de antwoorden van de meisjes op de vraag "2ijn er leraren die meisjes en jongens verschillend behandelen" had ik verwacht dat 3e en 4e klassers
meer
verschillen
zouden
opmerken dan
2e
klassers en zij weer
meer dan de eerste klassers. Dit, gecombineerd met het feit dat dat vreemde beeld op die ene vraag zich
niet herhaalt bij de tweede stelling over hetzelfde onderwerp ("wie
wordt er eerder geholpen"), doet mij vermoeden dat hier van toeval sprake is, ondanks het feit dat de statistiek de verschillensignificant noemt.
- 1:00
Dinsdag Bij praktijk moest ik een beitelhouder verwisselen. Er
was echter
een
nadeel: ik kon de bout niet
loskrijgen. I\< vroeg .of een van de jongens het wou doen. Er kwamen aHerielopmerkingenzoats"meer spek etenH en 1tDames noren in de keuken." Dit viet weI mee maar Ik kooool<::. lacnen, want dt? jongen die mlj hielp 'k'reeg de holiderook niet los. lk neb. hem daar?m gevraagd of we in het vervolg samenspek zoudeh eten.
r' ~
Ps. Nadat de lefaar
de
bout, na veel moeite, los
had gekregen bleekdat de bout voor het grootste gedeelte was vastgeroest.
- 101 -
Opmerkelijk is het verschil in beantwoording van de laatste 2 vragen m.b.t van wie men het liefste les heeft bij praktijkvakken en bij talen.
V~~r
de
praktijk geeft 45% de voorkeur aan een man, 50% geen voorkeur en 5% wil Hever een vrouwelijke praktijkdocent. Bij de talen ligt dit heel anders: 5% prefereert hier een man, 72% heeft geen voorkeur en 23% heeft liever een vrouw voor de klas.
"
"~ .~
- 102
"
.,, Vrijdag Ik
zat
met
3 jongens
in
de
kantine
koffie
te
drinken toen een van hen begon over hoe gezellig het was om meisjes in de k1as te hebben. Ongeveer een kwartier later ging het erover wie dit jaar zou slagen. Dezelfde j'ongen die net beweerd ha9 dat het zo gezellig was ,dat ik in de klas zat, zei nu het t
votgende: flAls ee'n'meisje niet slaagt is Clat minqer
.
erg· dan wanneert een jongen niet 'staagt, want dat meisje kan toch ;;altijd nog in de. huishouding gaan werken, dat. wll ~zeggen thuis het huishouden doen~" Misschien zie ik het verkeerd, maar dit komt op mij over alsof ike leuk ben voor de opvulling, maar dat
het iedereen een rotzor.g zal zijn wat' ik op
school
presteer.
was het roerend
Een van de andere twee jongens met de ander eens!
De ander.
- 103 -
6.3. Samenvatting Jongens kiezen overwegend voor de vanwege
de
goede
MTS uit interesse voor techniek en
arbeidsmarkt-perspectieven.
Zij
veronderstellen
als
motivatie bij meisjes ook een interesse voor techniek, maar denken dat het hen iets minder om de werkgelegenheid gaat. De groep als geheel staat gematigd positief tegenover melsles in techniek: een score van 2,3 op een schaal van 1 (positief) tot 5 (negatief). Wat dat betekent kunt U opmaken uit het logboekfragment van een meisje hiernaast (onderstrepingen in het origineeI). Er is een klein aantal jongens (7%) dat weI degelijk negatief tegen emancipatie en meisjes in techniek aankijkt. 7% lijkt niet zo veel, twee of drie jongens per klas. Wanneer deze jongens toevaIlig vee! invloed in een klas krijgen, kunnen ze het meisjes erg !astig maken. In de meeste gevallen zuBen ze echter gecorrigeerd worden door klasgenoten. In de interviews met de meisjes zijn we beide mogeUjkheden tegengekomen: "Dat sommige jongens uit de klas het voor je opnemen. Bijvoorbeeld bij gym: 'Hee, de meisjes doen ook mee!' roepen ze dan. Ik ben zelf vrij slecht in balspelen, maar dat vind ik dan leuk." (Bouwkunde, tweede klas) "Het naarste voorval..... dat was vorig jaar met die jongens. Ze gaven steeds rare opmerkingen. Ik herhaal ze niet, want dat was echt heel vervelend. Ze waren meestal vervelend in groepjes, aileen niet. Je moet steeds met je antwoord klaar staan het hele jaar door. Gelukkig dat ik dat dit jaar niet heb." (tweede jaar werktuigbouwkunde)
Leerlingen uit de afdeling elektrotechniek antwoorden geemancipeerder dan hun collega's uit de bouwkunde of werktuigbouwkunde. Opmerkelijk, is dat hoe langer de jongens op de MTS zitten, hoe negatiever ze over emancipatie en meisjes in techniek worden. Het lijkt alsof ze zich langzaam
maar
zeker
aanpassen
aan
de
mannengemeenschappen heersen over vrouwen.
norm en
die
er
in
vee!
104 -
(
wil oj) de Mrs
Het me're-naw! Vaiti' de fneisjes die o~
de scho<3't g..o'6d thuis. Ze §tappert wei
iritervieWden; voeide zkh
e'en aantaJ iaken fi:Jclltig h~en1' w~t nl!~ eLk. fneisje met hetzelfde gemak zoU kUfilien. 01 m:e'fsje'§ h:e-t r'e-€fden in een klas; 1S onder anaere aIl1ankelijk van hef lef,~r'en~rp§
D'eze'
tl1~n
feerLingen
(Net
O'fideding btijkt of)' schtJien
ma:m1e£i,f~e;... ~~: vrQtfwe'lijke doten-ten
waat
..;.riaast
le'sgevefi" sdepeler' te vefloperi dan op
al4d'e.r'e' s~ffoi'el1;" Qt>' dez'e scho1en :teggefl' mIndel" ii'l'eisJes da:t er fer-ateli zijli
dfe: GTf'l'cfe:rsG:fu;e;ildi Fr.i'ar-ken tus5en me'isjes en joflge'r'ls. Mie:ril kal'f.l -vef.'ol1'lifef.s;teHenl Gat Iii een d6centen'fE:l'an'l" waar'ln 66k rwnG:t::i~ere'tl'," V0'0Y
i~fS~ d<;>orbroke·n
dames
wordt va:n een "m'anne'n'tuhuur1,. bit zoo het
eert, db'ee'(.I';t: makk-elijker ku:n'n'en makefi iid'i' e'en: h6u(frrig te oepalen
teg6nio,tet
m'eisj;e-s:., Zijn maniet' van d6"en 1S
de~ j:ongensi... D\:)o'r'g~ans
k.\inJ1e~R~
e'indigt rfJ'e'Fi diit: so'or'f
ean voorbeeld voor
s'pacula;tieve alrriea's met de
'V·er.(j'e'f G'f-Iderzoek n:ier'r.'la.a:f is ge We list'.. Difmaal spreek ik echter
zi;rf'Sf'lctd~,;:
Hev:er
vetvofgen~s
d~
JliO'.ep' uft" dC:ft: verde!" 0n'deFzo-ek, fiiernaar' ni€t me'et gedaan zal WQ~ee;rr1. omdat scAo1'en zotid:eY vFouwe:lijike letar.esseli Siler tot het
vel"'fe:cfen: Z1JUle'r\i gaan
b--e:liio'r:en\. I cre . i'nt'egf~tte'
va,n' me'isje:s in de klas is l
~
ni~t'
re'Asi:o,,"te
h'e'!:
enig~
al'g'Q;me'n't~
em' me:er reTa~fessefl aari te trekken op
scho'I-eFi;; ook em' eenc gellj4<ar ve'.fcl'eHng: van' betaa'fd (en onbetaald) werl(; ove.r rri-aAneft eli vr6t1Wen' fe ve-fKrlh~~ri'f is I'Wrt goe'd; vf6uweo aan t'e A'emen' ars' lerat'es'5en. Vo'or:t.s fs~ da:f vaii B'elang: v6;6~t' de lje'et'dV6r'ming' van de MTSi aJ:s' een: schoof die- ze-k'er g'eschfkf iSi vQc)'r me'isjes. Tenslotte zullen
tecAFii'scfl'e:
l
sO'mmt~ec
l'eert.iir.lge'A" gem'8Kke:J.'iij'KeY l5i;!
e'e'li
vf:oU\J,i aciAK1'6pperi vaol' bepaalde
pl'@Ji)I.'e'mer:i' en', w0r:dt. inbr:eng: V.fJfillii een; vtd'llIweFi1ke erVaYi1ngswefeld mogetijk. }.\!~VE5Ji~g;,: ~,
M~rS'
en' die:rff A'et: perso'neelsbeieid erop' getichf te zijn
vr.0uwe~Il~ke..:
do-cent'ef.'l io' dlensi
te
nemeo.
- 105 -
De meisjes moeten functioneren in een wereld tussen allemaal jongens alsof dat gewoon is en alsof er geen sexeverschillen bestaan. Ondertussen worden ze er zo nu en dan door docenten en jongens hardhandig op gewezen, dat ze anders zijn en dat ze zich op vreemd terrein bevinden. Men vindt de aanwezigheid van meisjes weI gezellig, maar als dit werkelijk consequenties zou gaan krijgen, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt, wordt het wei eng. Uit de
interviews
ontstaat
mann~ngemeenschap
de
indruk
dat
de
komst
van
meisjes
in
een
beide partijen voor situaties plaatst, waar een aantal
sociale vaardigheden onmisbaar
zijn. Op gewoon gemengde scholen staan
over het algemeen jongens met jongens en meisjes met meisjes te praten in de pauzes. Pas als er van romantiek sprake is, gaan meisjes en jongens met elkaar om. Dit is zo tekenend dat "lk ga niet zo maar naast een jongen
zitten!
Ik
kijk
weI
uit" de titel
werd
van een
publicatie
over
emancipatie op de basisschool (Ter Keurst, ea, 1984). Daarin verschiHen jongeren weinig van volwassenen: op verjaardagen ontstaat vaak een dames-gesprek naast een heren-gesprek. Op een MTS wordt door de komst van meisjes een ander gedragspatroon verwacht. Voor meisjes die naar de
MTS gaan,
betekent dit een aardige extra opdracht: het leren
omgaan met de andere sexe op basis van vriendschappelijkheid. Voor jongens is die opdracht er ook weI, maar minder dwingend. Als zij niet met dat ene
meisje
om
weten
te
gaan,
heeft
dat
voor
hen
veel
minder
in
hun
carriere
consequenties dan voor haar. De
docenten
komen
meisjes-Ieerling
soms
tegen. Om
ook
voor
het
dan een vorm
eerst te
vinden om
een
op een goede
manier de aandacht over de klas te verdelen, is moeilijk. Het is veruit het beste om meisjes en jongens gelijk te behandelen, maar tegelijkertijd moet er adekwaat ingespeeld worden op de achterstand in technische vaardigheden die veel meisjes ten opzichte van jongens hebben. nit is geen eenvoudige zaak. We lijken hier te maken te hebben met een inzichzelf strijdig advies. Een voorbeeld op welke manier deze twee toch met elkaar te verzoenen zijn: als je als docent vermoedt dat een meisje de naam en werkwijze van een stuk gereedschap niet kent, kan je haar dit met de hele groep erbij uitleggen. Zij zal zich daarbij echter als stommeling tentoongesteld voelen. Door echter
in het algemeen te vragen "Wie weet hoe dat gereedschap
- 106 hoe dat gereedschap werkt" en het iemand van de groep voor a11emaal te laten uitleggen, krijgt het meisje ook de informatie die ze nodig heeft, zonder zich apart gesteld te voelen. Meet tips van dit type zijn te vinden in "Overschakelen", een uitgave over meisJes
in
technische
opleidingen van' het
leerlingwezen en het
deeltijd
KMBO (zie bibliografie). Aanbeveling: Behandei jongens en meisjes in de klas zoveel mogelijk gelijk. Veel moeders van MrS'sters hadden in eerste instantie de MrS niet zo' n idee gevonden voor hun dochters. Tegelijkertijd
goed
hebben zij
in het
algemeen vrij veel invloed op de beroepskeuze van hun kinderen (zie onder meer: Auer, e.a. in druk). Moeders vor-men een moeilijk te bereiken groep. Wanneet zij echter naar open dagen meekomen, is er een kans om ook aan henenige geruststeUende informatie te geven. Dit is een taak die vooral door leraressen en de meisjes op de school kan worden vervuld. In paragraaf
bleken er
5.2..
drie
argumenten te
zijn waar meisjes mee
afgeraden wordt een richting in de techniek te kiezen. Deze argumenten waren: 1. het is ongepast vooreen meisje, 2. het is moeilijk om je tusse,n jongens te handhaven, 3. de studie op zichzelf is (te) zwaar. Het eerste argument zal op een voorlichtingsdag olet snel geuit worden, maar toch Hierop
is
kan
het
men
goed er
rekening mee te houden dat het nog leeft.
inspelen door bijvoorbeeld een film, of een dlaserie te
vertoneo. Het idee dat net moeilijk is om als eoig meisje tU5sen jongens school te gaan. bleek niet altijd uit de interviews, maar er zit een kern van waarheid in.
AIleen
meisjes
die er
zelf ervaring
mee hebben, kunnen
hier
met
overtuigingskracht iets over zeggen. De school kan op een open dag -naar moeders toe- wei laten blijken, oog v.oor mogelijke problemen van meisjes te hebben en er hulp bij tebieden, bi]voorbeeld door het opzetten van een meis jesgr.oep. Tenslotte het enigszins,
laatste argument:
de studie is zwaar. Ook dat klopt weI
maar tegen meisjes kan dat wat "zachter" gezegd worden. Zij
laten zich -uit gebrek aan zelfvertrouwen- eerder afschrikken dan jongens.
- 107 Bovendien moet benadrukt worden, dat moeilijkheden er zijn om overwonnen te worden en dat de school daarbij wi! helpen. De jongens zeggen in grote meerderheid graag (meer) meisjes in de klas te willen
hebben.
Voor
sommige
jongens
is
de
sfeer
die
in
een
mannengemeenschap heerst, ook een belemmering. Er is echter een groep die de komst van meisjes met gemengde gevoelens beziet: als het hen banen gaat kosten, is het mis. Dat is ook wei logisch; sommigen Jongens
voelen die
zich
tegen
zelfs
niet
in
staat
om
het
huishouden
te
doen.
vrouwenemancipatie zijn kunnen het de meisjes in de
MTS aardig la5tig maken. Het is goed om zich als schoolteam te beraden hoe hiertegen moet worden opgetreden.
Aanbeveling:
Er
dient
ongewenst
een
beleid
gedrag
van
uitgestippeld jongens
te
worden
hoe
er
op
tegenover meisjes gereageerd
moet worden. Meisjes zullen zelf niet om aparte aandacht vragen, zeker niet als dat hun uHzonderingspositie kennen.
Verder
benadrukt.
wordt
het
Tegelijkertijd
op
willen
prijs gesteld
als
ze elkaar
graag leren
de schoolleiding net
zo
vanzelfsprekend aandacht schenkt aan hun specifieke problemen, als dat er aandacht is voor zaken als militaire dienst voor de jongens. Het feit dat ze niet graag apart behandeld willen worden, bemoeilijkt het opzetten van acti viteiten voor meisjes. Elders (Bryant, 1986) heeft men hier een
uitweg
voor
gevonden
door
de meisjes te organiseren voor gerichte
voorlichting over de MTS. De meesten vinden het erg goed als er meer meisjes op de MTS zouden komen en willen er weI wat voor doen ook, zoals helpen bij het organiseren van een open dag voor meisjes (zie Udo, 1985), of het afleggen van schoolbezoeken op toeleverende scholen. Door de MTS'sters met dat doe! bij elkaar te brengen, kunnen zij de bijeenkomsten gemakkelijk verdedigen tegenover hun klasgenoten. Jongens staan per slot van rekening in meerderheid positief tegenover meer meisjes kunnen
op school. er
ook
Wanneer
andere
besproken worden.
er eenmaal een
zaken dan strikt
op
groep
meisjes
voorlichting
gevormd
gerichte
is,
dingen
- 108
~
Drt biedt de mogelijkheid om op het niveauvan de schoolleiding te weten wat er onder de meisjes leeft, terwijl de meisjes elkaar ook wat beter leren Uit
kemnen. de
interviews
bleek een verborgen angst voor discriminatie in
het
stagejaar•. Ook Meek dat er een enkele keer sprake was van discriminatie in de bedrijven. Alsde overgang van school naar bedrijfsleven al niet goed vedoopt in het stagejaar, zal het na het behalen van het diploma helemaal moeilijk zijn voor meisjes. Daarom verdient ,de begeleiding' van meisjes in het stagejaar extra aandacht. Hieraan
wordt
in
aigemene
zin. lets
gedaan
op de weekenden die
de
vormingscentra organiseren. Hier worden vrouwen uitgenodigd die al in de praktijk werken. Verder kunnen meisjes ondeding ervaringen uitwisselen over de stage. Hoewel dit niet een vervangihg van de voorbereiding op school kan zijn, is het erg jammer dat zo weinig meisjes er gebruik van maken en dat een grote groep er niet over geTnformeerd wordt. Aanbeveling: Docententeams dienen een plan voor de opvang van melS)eS op te stellen. Het stagejaar is hierin een belangrijk aandachtspunt.
Tot slot het woord emancipatie: het blljkt· dat dit slechts door een Kleine meerderheid van de meisjes positief gevonden wordt. Veel zaken die anderen er onder verstaan, onderschrijven zij weI, maar zeer weinigell zien zichzelf als geemancipeerd of feministe. Een ieder die iets voor deze groep wi! organiseren, kan daarom beter die begrippen vermijden. Het belang van de activiteiten staat voor6p.
- 109 -
Inhoudsopgave
bIz.
bijlagen
Bijlage 1
Verzoek om medewerking aan het onderzoek de brieven
III
Bijlage 2
De vragenlijsten
116
Bijlage 3
De betrouwbaarheids-berekening
129
Bijlage 4
De geinterviewden naar vooropleiding
130
Bijlage 5
Hulp bij keuze
131
Bijlage 6
Personen die, meisjes hebben afgeraden MTS te kiezen
132
Bijlage 7
Motieven
achter
sexe-onderscheid
op
de
arbeidsmarkt
volgens
MTS'sters
133
Bijlage 8
Contacten met klasgenoten
134
Bijlage 9
Statistische verbanden tussen de antwoorden op de vraag "Zie je je
kIasgenoten
weI
eens
na
school?"
en
vragen
m.b.t.
de
aanwezigheid van leraressen
135
Bijlage 10 Vertrouwenspersonen
137
Bijlage 11 Ideeen over romantische relaties op school
138
Bijlage 12 ReacHes die meisjes van de verschillende richtingen krijgen als ze zeggen MTS te doen
139
Bijlage 13 Inlopen van de technische achterstand Bijlage 14 Waardering
door
jongensen meisjes
meisjes
van
gedrag
140
van
docenten
tegenover 141
- 110 -
biz. Bijla,ge 15 Voor verandering aanbevolen
142
Bijlage :16 Vervelende ·en favoriete vakkken -met de redenen daarvoor
143
Bijlage 17 ldeeen over de stage
145
Bijlage 18 Stage-voornemens
146
Bijlage 19 .stage-ervaringen
147
Bijlag,e 20 De vragenlijst die aan MTS-leerlingen is voorgelegd
148
- 111 Technische Hogeschool
Eindhoven Den Dotech 2 Poslbus 513 5600 MB Eindhoven Teleloon (040) 479111 Telex 51163
Uw kenmerk
Ons kenmerk
.NO/S037 Onderwerp
.verzoek am medewerking
Datum
27-8-1985
Doorkiesnummer
.474191 of 473095 (seer.)
Geachte heer, Het projekt MEisjes Natuurkunde en Techniek (MENT) is bezig met een onderzoek naar de situatie van meisjes op middelbaar technische scholen. In het kader van dat projekt ZlJn er studiedagen door ons georganiseerd. Oak heeft U vorig schooljaar een enquete van ons ontvangen. De uitwerking hiervan zal U binnenkort toegestuurd worden. Het projekt wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderw;js en Wetenschappen bij de vakgroep didaktiek van de TH Eindhoven. Wij willen uw school nogmaals medewerking vragen aan ons onderzoek, waaraan 10 scholen, verspreid over heel Nederland meedoen. Deelname van uw school houdt in dat ;n de periode van half september 1985 tot eind januari twee medewerksters gedurende drie opeen volgende dagen de school zullen bezoeken am te praten met een of twee directieleden, een tiental docenten en verder (zo mogelijk) alle .op school ingeschreven meisjes .. Voorts zal in een 4-tal klassen een schriftelijke enquete worden afgenomen. Het invul1en van deze vragenlijst zal niet meer dan 1 kwartier in beslag nemen. De interviews zullen ongeveer een lesuur duren.
- 112 -
In dit onderioekwordt de sitlUatie van meisjes derhalve vanuit de verschillende optieken bekeken:zowel de di'rectie als de leraren worden ,aan het woord gelaten, maar oak de meisjes zelf. Als laatste groep worden ook de jongens gehoord via deenquete. In de interviews en de enqu@te zul1~n diverse aspecten van het schoolgebeuren naar voren komen die- van belang kunnen zijn voor het functioneren van meisjes in hetMiddelbaar Technisch Onderwijs. In de week van 2 september zal telefonisch contact met U opgenomen WOrden over de eventuele deelname van uw school aan het onderzoek. Mocht U, alvorens hierover te besluiten vrage;, hebben, dan zijn onderget'ekenden graag bere; d di e te beantwoorden. Uw medewerking zal op hoge prijs gesteldworden.
Met vriendelijke groet,
Drs. Annita Alting medewerksters MENT-project~
Drs. Suzanne Udo
-
.1..LJ
-
Technische Hogeschool
Eindhoven Den Dolech 2 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon (040) 479111 Telex 51163
Uw kenmerk
Ons kenmerk
NAjA036
Datum
Doorkiesnummer
2-12-85
47 4191
Onderwerp
medewerking onderzoek Geachte collega, Enige tijd gel eden hebben ondergetekenden, medewerksters bij het MENT-project (~eisjes, ~atuurkunde en lechniek) van de vakgroep natuurkunde-didactiek aan de Technische Hogeschool te Eindhoven, de directie van uw school benaderd met een verzoek om medewerking aan ons onderzoek lI~eisjes en ~iddelbaar Techn;sch Onderwijs". Deze medewerking hebben wij inmiddels verkregen. Met deze brief willen wij u nu graag uw persoonlijke medewerking vragen. Het doel van ons onderzoek is, om tot een nauwkeurige beschrijv;ng te komen van de situatie van meisjes op MTS-en, zoals die nu is. Daartoe interviewen wij van 10 MTS~en elk 10 docenten, en al1e meisjes van de school. U bent een van de 10 docenten, die wij van uwschool willen vragen om aan ~ns onderzoek mee te doen. We hebben uw naam willekeurig geselecteerd uit de lijst van docenten van uw school. Er is hierbij gezorgd voor een evenwichtige verdeling over de verschillende vakken en afdelingen. Ons verzoek aan u houdt in dat u in de peri ode van 14 tot en met 16 januari een interview van ongeveer 50 minuten heeft met ~en van de medewerksters van het MENT-project.
- 114 j~r:.
Alles wat u zegt, zal uiteraard strikt vertrouweHjk behandeld worden; derden, van buiten en binnen uw school, zullen uit het ei.ndverslag niet kunnen opmaken wie wat gezegd heeft. Indien u vragen heeft~ zijn wij ten al1e tijde bereid die te b:eantwoorde'n. Indien u niet aan cns onderzoek mee wilt werken, verzoeken wij u contact met ons op te nernen: tel. 040-474191/
473095. Horen wij voor die tijd niet van u, dan stenen wij in overleg met de heer, di. recteur van uw school, een rooster same" voor de interviews. w:~
zullen medewerk.ing van uw kant. erg op p'rijs stell en.
Hoogachtend~,
met
vriendelijke groet,.
drs. Ai. Al ttn~h medewerkster MENT -project, mede namens co 11 ega',' s drs. S. Udo en C. W:agema,ns.
- 115 -
Technische Hogeschool
Eindhoven Den Dolech 2 Post bus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon (040) 479111 Telex 51163
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Datum
NO/S044
.13-01-86
Doorkiesnummer
.474191
Onderwerp
Beste MTS'ster, Wij zijn bezig met een onderzoek naar de huidige situatie van meisjes in de techniek. Daarvoor wil ik hierbij je medewerking vragen. Het onderzoek gaat uit van het MENT-projekt (~eisjes, ~atuurkunde en lechniek) van de TH-Eindhoven. Met het onderzoek trachten we een zo goed mogelijke situaties~hets te krijgen van de MTS. Op basis daarvan zullen we proberen aanwijzingen te geven om het meisjes makkelijker te maken voor de techniek te kiezen. We interviewden leraren, direktieleden van MTS'en en de vrouwelijke leerlingen. Verder leggen we jongens en meisjes een schriftelijke vragenlijst v~~r. In de periode komen wij naar jouw school toe. Zou je bereid zijn om een vraaggesprek met ons te hebben? Een gesprek zal ongeveer 1 lesuur duren. Van alle interviews, ± 150, wordt een verslag gemaakt, maar wat jij gezegd hebt zal niemand daaruit kunnen opmaken. We zouden het zeer op prijs stellen als je meedeed.
Met vriendelijke groeten,
Annita Alting Suzanne Udo
- 116 ."
Bijlage 2: :De ~agen1ijsten De interYiewvragen
1. Al1ereer5t wit ik wat hele praktische zaken weten a. W.elkerichting doe je? b. In welk jaarzlt je? c. Hoe oud ben je? d. Wat is het beroep van je vader? e. Wat is het beroep van je moeder? Werkt zij? 2. Welke yooropleidingen heb je? a. Wat was je vakkenpakket b. Vond je wlskunde een leuk yak? . Had je daar een leuke leraar voor1 Wat had je op je eindexamen v,oor wi5kunde? c. Vond je natuurkundeeen leuk yak? Hadje daareen leuke leraar voor? Wat had jeer op je eindexamen 'vorir? d. Was
jevro~gergoed
in talen?
Wat had je op je ·.eindlijst voor Nederlands1 e. Had je voor je naar de MTSgingeerder ieit's gedaan op technisch gebied? Wat was dat? Vond jedat leukomte doen? foO Wat zijn je hobby' 5?
Goed. Dan wi1 ik je nu watgaanvra:genover ,de MIS 3. Toen je nog op de MAVO/ •.•• zeit wat jle.ek 1e:toen teuk aan de MTS? 4 .• Wie of wat ma'akte jeattent op. ee.ntecbnis¢he ·studie?
- 117 -
5. Waarom heb je besloten om naar de MTS te gaan? 6.
Kende
je
mensen
die
op
de
MTS zaten of die MTS gedaan hadden
voordat jij besloot naar de MTS te gaan? Wie waren dat? Heb je daar vee! mee gepraat? 7. Waren er mensen die je geholpen hebben met je keuze? Wie en hoe? 8. Zijn er ook mensen geweest die je hebben afgeraden MTS te kiezen? Wie waren dat? Met welke argumenten? 9a. Wat vonden ze er bij je thuis van toen je je inschreef? vader:
moeder:
broer/zus:
b. En de rest van de familie, bijvoorbeeld je grootouders? 10. Ben je blij met je keuze? b. Waarom weI/niet (Is er lets waardoor je zegt: "la, het is toch wat ik gezocht heb") 11. Zou je andere meisjes aan kunnen raden naar de MTS te gaan? 12. Denk je dat jongens het moeHijker hebben op deze school dan jij of juist makkelijker? b •. Waarom is dat zo? 13. Denk je dat je straks gemakkelijk werk kunt vinden? 14. Is het voor een jongen makkelijker of moeilijker dan. voor 'een meisje om werk te vinden? Wat zijn de redenen denk je?
ltD.• /1.\'1s
.1m
;:aan ,(je ~ei,'gen \t.oekoms.t .denkt,,· . lhQ.:e ;;zi:et ;die ier .dan lUl't ,.over iI5
;jaar.• ;Zou iJe rrriU ,e:enw.e.ek !uit'~jelleven 'w:an ,ov,er ,ir5jJaar' ;,wHJenlbeschdj.veli:?
Ill. Hrloe ,'lind jj~j ihettom ijn "een Haas ,met t(b~jna).;'alJeen dongens:te ~zitten? \W,at ;,z~jn
jje idaar 19Qed ,mee ropschieterf?
.-
'
,119.• lItt.oe ;zou jje ;het w.inden ,aJs .,er -meer ,mei~jes :bU Ijou jin -de :;klas zouden
,zit,terf? 'W:aarom -'VinO }je·dat?
·2.o.
Zie lle Jje ~kla~genotenw:e.1 ,eens sbuiten -,de 'le~, 'itussen .demiddag .of na ;school? itussen ;;de 'rriiddag:·I, "
na' :school:
.2il. :~le lie ,de ;ander:e jm-ei~:es ,.qp 'school .w.el ;:eens'.? ~Doen
22.
jjdllie :iets isam:en?
if)~rik;je
fdat ;het jleuk ;is (om ceen 'v.r-iend:qp.school ,te ',hebben?
::Heb ije ,claar. ;:zelf .;ehvadng lme,e.?, 23. jJe' ,zit 'rliiernu ,een '(paad, .ijaar~op ;sdho,oi,en ,er' ,.gebeuren 'dagelHks ,atierie'i ,dingen. }\ls Ij,e (nu ,eens 'iterJ.-!gdenkl ',w,at 'IS . dan ,het ',leukste dat ,je ;:-zolaf),g '\je lhier bent hebt ·meegemaakt?
fEm 'wat js \het 'naarste N@orNa:i:aal je ]e ;kunt ;her.innelien? /24. :ZHn !,er !ier;ar::en ,:die ;joqgens ;en :meisjes ;verschiUend ,behandelen? IKun je,daar 'No.ot.beelden 'w;an ,noemeli'? ~Wat ;v',ind ;lij :daarvali?
- 119 25. Is de MTS makkelijker of moeilijker dan je verwacht had? Wat was er makkelijker/moeilijker? 26. Hoe is de sfeer in de klas, vergeleken bij je vorige school? Wat is het verschi1? 27. Zijn er dingen die jij niet wist of kon toen je hier op school kwam, die de meeste jongens wei konden? Welke dingen waren dat bijvoorbeeld? Hoe ben je daar achter gekomen? 28. Zijn er zaken op deze school die jij minder leuk vindt en die jij zou veranderen als je dat kon? Welke dingen zijn dat? Als je dat/iets zou willen veranderen, wat zou je dan moeten doen? 29. Als je leraren van deze school vergelijkt met de leraren van je vorige . school, zijn er dan opvallende verschillen? Wat is anders? 30. Je hebt hier heel veel verschillende vakken. Wat vind jij de twee vervelendste? Wat maakt dat je daar zo' n hekel aan hebt? Hoe wordt daar lesgegeven? 31. Wat zijn je twee favoriete vakken? Wat vind je daar leuk aan? Hoe wordt daar
lesgegeve~?
32. Is er hier een lerares op school? Heb je daar les van? Heb je daar (verder ook) contact mee? 33. Naar wie zou je toegaan als je op school problem en had?
- 120 Niet-stagiaires vraag 34 tot en met 36. Stagiaires: zie pagina 122. 34. Jij moet over een tijd stage gaan lopeno Heb je al enig idee over hoe dat zal zijn? Hoe stel je je dat voor? Waarop baseer je dat? 35. Lijkt je het leuk of zie je er juist tegenop? Wat lijkt je er leuk aan? Waar zie je tegenop? 36. Wat voor stage zou je het liefste willen lopen? Waarom lijkt je dat leuk? Nog een paar heel andere vragen: 37. Wat versta jij onder vrouwenemancipatie? Hoe sta je daartegenover? 38. Er worden vauit vormingscentra speciale dagen georganiseerd waar MTS melsJes
ervaringen
kunnen
uitwisselen
en
praten
over
stagelopen,
solliciteren en dergelijke. Ben jij daar geweest? Hoe vond je het? Waarom nlet? Hoe sta je daar tegenover? 39. Stel: in een bepaalde richting kan nog maar een leerling geplaatst worden. In die afdeling zit ten maar weinig meisjes. Nu melden zich tegelijkertijd
een
meisje
en
een
jongen
aan
met
allebei
goede
examencijfers en evengoed gemotiveerd. Als jij moet beslissen wat zou je dan doen?
.'
- 121 -
Tot slot wi! ik nog een speciaal verzoek doen. 40. Een heleboel dingen onthoud je denk ik niet als je er niet speciaal op let. Zou je voor het onderzoek een tijdje, bijvoorbeeld 3 weken, een logboek willen bijhouden over wat er op school zoals gebeurt? De leuke dingen en de heel vervelende. Ik zou het heel aardig vinden als je elke avond even rustig gaat zitten en kort opschrijft wat je het leukste en wat je het vervelendste van de dag gevonden hebt, zowel over de leraren als je medeleerlingen of de les. Noem maarop. Alles wat
je
erin
schrijft
zuUen
weer
alleen
de
mensen
van
de
onderzoeksgroep .lezen. WeI zullen we er zo nu en dan watuit citeren, maar dan anoniem. 41. Dat was wat ik je vragen wilde. Zeer bedankt yoor de medewerking. Wat vond je van het interview?
- 122 Stagiaires 34' a. Waar heb je stage gelopen? b. Hoe zijn je stages verlopen? Ie: prettig
2e: prettig
3e: prettig
weI redelijk
weI redelijk
weI, redeUjk
moeizaam
moeizaam
moeizaam
heel vervelend
heel vervehmd
heel vervelend
c. Werd je op beide stages makkelijk geaccepteerd? 'Ie: ja nee
2e: ja
3e: ja
nee
nee
Waar bleek dat uit? 35' a. 'Hoe was je begeleiding vanuit school van je stage? heel goed goed ging weI slecht heel slecht b. Waarom vind je dat? c. Wat yond je, goed/wat heb je gemist? d. Wist je van te voren in wat voor omgeving je terecht zou komen? e. Is het je mee of tegen gevallen? f. Wat is je mee of tegen gevallen?
36' a. Heb je veel van je stage-periode geleerd? b. Wat heb je opgeStoken?
- 123 -
De vragen voor het. logboek: Als geheugensteuntje nog even de vragen. Wat
waren
vandaag
de
(heel)
leuke
dingen
die
je
op
school
hebt
meegemaakt. Wat
waren
de
nare
of
vervelende
voorvallen?
(Denk
aan
leraren
mede1eerlingen, of zo maar de les). Is er vandaag iets voorgevallen waaruit blijkt dat jij toch moeilijker of juist . makkelijker hebt dan een willekeurige jongen? (zo ja, wat?). Andere
dingen
die
jij
belangrijk
vindt,
kun
je
uiteraard
opschrijven.
Succes, Annita en Suzanne.
ook
gewoon
- 124,De jongensenqu@te
Inleiding. In de 1ijst st~an 36 uitspraken met daarachter steeds vijf antwoordmoge1ijkheden. Je moet bij elke uitspraakaangeven hoe jouw mening daarover
is. Je doet dit door steeds slechts een antwoord te omcirkelen. Een voorbeeld:
Eens
De MTS is een leuke school.
1
Oneens 2
3
4
5
Al s je het met deze uitspraak p.ens bent; de r1TS dus een feuke school vi ndt, zet dan een rondje om het cijfer 1. Als je het er een beetje mee eens bent, de MTS dtis meestal wel een leuke school vindt maar soms ook niet, zet dan een rondje om het cijfer 2. Als je het met de uitspraak noeh eens, noch oneens bent, zet dan een- rondje om het cijfer 3. Als \Je .het er een beetje mee oneens bent, de
rns
dus meestal niet zo'n
leukeschool vindt maar soms ook wel, zet dan een rondje om het cijfer 4. Als je het oneens bent met de uitspraak; de
rrrs
dus geen leuke school vindt,
zet dan een rondje am het cijfer 5. Als je een fout gemaakt hebt bij het omcirkelen van je antwoord, zet dan een kruis door het verkeerde antwoord en omeirkel alsnog jegekozen antwoord. 'Bijvoorbee ld:
0
3
De f1TS is een 1euke school
1
Denk niet te lang na bij elke uitspraak, maar geef je
eerste~reaetie.
5 Een.
antwoord kan niet goed of fout zijn; hetgaat er steeds om wat jij vindt. Geef dus tel kens Jouw eigen meni nCj a 1s antwoord. . Het is belangrijk dat je alle vragen invult. Je begint hiertoe bij vraag 1 en eind;gt bij vraag 20.
- 125 -
oneens
eens 1 a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
Ik heb besloten naar de MTS te gaan, 4 1 3 omdat ik goed ben in de technische vakken. 2 5 omdat i k met een t1TS-di p1oma meer kans heb 1 2 4 op het vinden van een baan. 3 5 omdat ik (nog) niet toegelaten werd in het 1 2 4 3 leger, marine en/of politie. 5 omdat ik techniek interessant vind. 2 1 4 3 5 omdat ik later het bedrijf van mIn vader wil overnemen. 1 3 2 4 5 omdat de MTS een jongensschool is. 4 1 3 2 5 omdat ik het belangrijk vind me algemeen te ontwikkelen. 4 2 1 3 5 omdat een MTS-diploma me veel mogelijkheden geeft tot verder leren (bijvoorbeeld HTS). 1 2 4 3 5 omdat ik praktisch werk leuk vind. 2 3 4 1 5 andere reden, namelijk ••••••••••.•••••.•.•••••••.••••••••••.•••••..••.•
. . , ............................................................................ . 2
Veel meisjes zijn technisch.
1
2
3
4
5
3
Jongens zijn qua aanleg niet geschikt voor het huishouden.
1
2
3
4
5
Ik zou later graag willen samenwerken met een vrouwelijke collega.
1
2
3
4
5
Ik ZOU het leuk vinden als er (meer) meisjes bij mij in de klas zouden zitten.
1
2
3
4
5
De technische beroepen vonnen een mannenwereld, daar passen meisjes niet in.
1
2
3
4
5
7
Mijn vakrichting is geschikt voor meisjes.
1
2
3
4
5
8
Het is leuk als je vriendin op de MTS zit.
1
2
3
4
5
9
Ik zou er geen bezwaar tegen hebben als in een garage een vrouwelijke monteur mijn auto zou repareren.
1
2
3
4
5
4
5
6
- 126 -
eens Ik vind dat mijn school (meer) insDanningen zou moeten doen om meisjes voor de MTS te interesseren.
1
2
3
4
5
r·1eisjes zijn qua lichaamsbouw niet geschikt om met machines om te gaan.
1
2
3
4
5
Ik zou later wel een partner willen hebben met een technisch beroep.
1
2
3
4
5
Meisjes gaan vol gens mij naar de MTS, omdat hun interesses naar techniek uitgaan.
1
2
3
4
5
omdat zij het leuk vinden om met (bijna) alleen jonqens in de klas te zitten.
1
2
3
4
5
omdat zij met een MTS-dinloma meer kans hebben op het vinden van een baan.
1
2
3
4
5
omdat zij eens iets anders willen dan een typisch "vrouwenberoep".
1
2
3
4
5
e.
omdat zij daar een vriend willen vinden .
1
3
4
5
f.
omdat zij goed zijn in de technische vakken.
1
2
3
4
5
g.
omdat zij zich daar als een man kunnen gedragen.
1
2
3
4
5
omdat een MTS-dioloma hun veel mogelijkheden geeft tot verder leren.
1
2
3
4
5
omdat zij later gelijk aan mannen willen worden gewaardeerd.
1
2
3
4
5
10
11
12
13
a. b.
c.
d.
h.
i.
j.
14
oneens
............................................... . . . . . . ..... . . .. . . .................................... ..... . .............
andere reden, namelijk
Het is voor meisjes makkelijker om de vakken die op de MTS gegeven worden te volgen dan voor jongens. makkelijker 1 2
l110eilijker 3
4
5
- 127 -
15
Een meisje op de MTS krijgt meestal meer aandacht van leraren dan een jongen.
meer 1
minder 2
3
4
In deze tijd van werkloosheid moe ten op de arbeidsmarkt mannen voorrang hebben op vrouwen.
16
mannen voorrang 1
17
vrouwen voorrang 2
3
4
1·
18a.
meisje eerder 2
3
4
1
b.
5
Bij de praktijkvakken geef ik de voorkeur aan een man als leraar. man
vrouw 2
3
4
5
Bij de talen geef ik de voorkeur aan een man als leraar. man 1
vrouw 2
3
4
5
Ik vond het leuk deze vragenlijst te beantwoorden. leuk 1
20
5
Als een jongen iets niet begrijot, wordt hij eerder door een leraar geholpen, dan als een meisje iets niet begrijnt. jongen eerder
19
5
Zou je onderstaande vragen in willen vullen ? - leeftijd: - afdeling: - klas: - vooropleiding: - jongen/meisje t t
doorhalen wat niet van toenassing is.
vervelend 2
3
4
5
- 128 -
Bedankt voor het invullen van deze lijst Tot slot willen wij je vragen in het kart wat op te schrijven over hoe je de vragen uit deze lijst vond. - Begreep je bij elke vraag wat er bedoeld of gevraagd werd ?
- Zo nee, bij welke vraag (of vragen) niet ?
- Heb je omtrent een bepaald onderwerp vragen gemist
- Heb je zelf nog andere oomerkingen over de vragen ?
?
- 129 -
Bijlage 3: De betrouwbaarheidsberekening Er is een steekproef (10%) genomen uit de interviews. Deze interviews zijn door
2
vaststond
onderzoeksters hoeveel
gecodeerd.
antwoorden
Doordat
er
gegeven
bij
verscheidene
waren,
vragen
niet
konden de codeurs niet
aIleen van mening verschillen over de code die aan een bepaaid antwoord gegeven moest worden, maar tegelijkertijd ook of een antwoord door 1 code geheel geregistreerd was, of dat er meer codes toegekend moesten worden. 20 ontstaan 4 mogelijkheden: overeenstemming over de code, verschil van mening over de code, codeur
1 kent een code toe, terwiji codeur 2 dat
niet doet en omgekeerd: codeur 2 kent een code toe terwiji codeur 1 dat niet nodig yond. In de steekproef was de verdeling over deze mogelijkheden ais voIgt: Overeenstemming
1526 142
Verschil Codeur 1: code X; codeur 2 geen:
30
Codeur 2: code X·, codeur 1 geen:
57
Totaal De
1759
betrouwbaarheids
geobserveerde verwachte
coefficient
kans
kans
op
op
wordt
vervolgens
overeenstemming
overeenstemming
(Po)
bij
te
een
berekend
door
de
vergeJijken
met
de
random
toekenning
(Pe)
(vergelijk Weesie &. Brummelhuis ; 1986). De
verwachte
kans
op
overeenstemming
bij
gemiddeld 8 categorieen per
vraag is 0,125. De
geobserveerde
kans
ligt
1526 1759
1759 getelde codes =
beduidend
hoger:
1526
overeenstemmingen op
= 0,868.
De interbeoordelaars-betrouwbaarheid wordt gevonden via de formule
=
Po - Pe 1 - Pe
=
868
.125
1
.125
=
0,85
- 130 -
Bijlage If: De geinterviewden naar yooropleiding
';'
...
Tabel 24-: De .vooropleiding van. dc:.:. geintervi~~d~ meisjes • ..
Vooropleiding \,
"
~
~
Aantal meisjes .,
MAVO
62
" l
HAVO
"
'
6
Anders
4
Tabel 25:
..'
,
11
LTS.
% meisjes
Aantal en percentage meisjes met wis- en/of. natuurkunde in het pakket.
.
% meisjes
Aantal meisJes wiskunde:
,~.
77
93
nee
1
1
HAVO 3
5
6
ja
.
".. ,.'!.
natuurkunde: ,ja nee HAVO 3
65 •
,
~
I
78
..
16
16 5
5
,
r'
. (
.
- 131 Bijlage 5: Hulp bij de keuze
Tabel 26: Antwoorden op de vraag: "Wie hebben je geholpen bij je keuze?" (n=55).
Aantai
Percentage van
Percentage van de
de antwoorden
meisjes die zeiden hulp gehad te hebben
Dekaan
26
31
47
Ouders
20
24
36
Leraren
13
16
24
Vader
7
8
13
Moeder
5
6
9
Familie, kennissen
2
3
4
Open dag
2
3
4
Klasgenoot
2
3
4
directeur
2
3
4
Broer
1
1
2
Beroepentest
1
1
2
Arbeidsbureau
1
1
2
Vriend
1
1
2
84
100
MTS decaan of
Totaal
- 132 Bijlage 6: Personen die meisjes hebben afgeraden MTS te kiezen
Tabel 27: Antwoorden op de vraag: "Zijn er ook mensen geweest die je hebben afgeraden MTS te kiezen? Zo ja wie?".
aantal
percentage van
percentage van het
de antwoorden
aantal meisjes dat de MTS is afgeraden (n=53)
Moeder
17
22
32
Ouders
12
16
22
Leraren
10
13
19
Familie, kennissen
9
12
17
Klasgenote
7
9
13
Vader
7
9
13
Dekaan
6
8
11
Klasgenoot
3
4
6
Adj. directeur
3
4
6
Vriend
1
1
2
Broer
1
1
2
Zuster
1
1
2
Totaal
77
100
- 133 -
Bijlage
7:
Motieven
achter
sexe-onderscheid op de arbeidsmarkt volgens
MTS'sters
Tabel 28: Gerubrlceerde redenen voor de antwoorden op de vraag: "Is het voor een jongen makkelijker of moeilijker om werk te vinden?". Redenen
Aantal keer genoemd
% van de
% van de
antwoorden
meisjes (n=7l)
Voorkeursbehandeling voor 18
17
25
12
11
17
5
5
7
31
29
44
12
11
17
langer
3
3
4
Je hebt hetzelfde geleerd
2
2
3
In advertenties staat m/v
2
2
3
Anders
7
7
10
Totaal
107
100
vrouwen bij sollicitatie Het is vrouwelijk (precies) werk Nieuwsgierigheid hoe vrouwen kunnen werken Vooroordelen algemeen Men acht dit werk niet geschikt voor vrouwen Man blijft waarschijnlijk
- 134 -
Bijlage 8: Contacten met klasgenoten
Tabel 29:
Antwoorden op de vraag: "zie je je kIasgenoten weI eens buiten de les, tussen de middag of na school?". Tussen de middag
Na school
Vaak
64%
24%
Soms
15%
40%
Nooit
21%
36%
100*%
100%
totaal (n=83)
- 135 -
. Bijiage 9:
Statistische verbanden tussen de 'antWoorden op de vraag "Zie je je
klasgenoten
wei
eens
na sChool?" ·en
vragen
m.b.t.
de
aanwezigheid van leraressen.
In verband met de eis die de Chi 2 toets aan de verdeling van de data stelt, dat in elke cel tenminste 5 waarnemingen verwacht dienen te worden, zijn de categorieen 'nee' en 'dat weet ik niet; respectievelijk 'heel soms' en 'nooit' bij elkaar genomen. Kruistabel van de vragen "Is er hier een lerares op 'school?"
Tabel 30:
en "Zie· je je klasgenoten na schooltijd weI eens?U Absolute, aantallen enkolom percentages. Ziet k1asgenoten
vaak
weinig of nooi t
rijtotaal
ierares aanwezig? ja
nee of weet niet
Kolom totaal
Chi 2 :: 4,9; Phi :: 0,27
df :: 1;
p :: 0,03;
17
34
85%
54%
3
29
15%
46%
20
63
100%
100%
51
32
83
- 136 -
Tabel'
Kruistabel
31:
van
leerlingen
die
.0P
scholen
met,
respectievelijk zonder leraressen zitten met de antwoorden op de vraag "lie je je' klasgenoten weI ·eens na school?" Absolute aantallen en kolom percentages. ziet klasgenoten:
vaak
zonder leraressen
kolom totaal
totaal
17
39
56
859(,
62%
3
2
24
15%
38%
20
63
100% Chi
rij
of nooit
schoOl
met. ;leraressen
weinig
27
83
100%
= 2,7; df = 1; P = 0,10;
= 0,21
Phi
Tabel 32:
Kruistabel van de vragem "Heb je les van een lerares?" en "Zie je je klasgenoten na schooltijd weI eens?" Absolute aantaUen en ko1ompercentages. liet klasgenoten:
vaak
of nooit
les van een lerares:
ja
10 5096' 10
nee
kolom totaal
Phi
2
= 1,8; df = 1; P = 0,18;
= 0,18
19
rij totaal
29
30%
44
50%/
70%
20
63
100% r
Chi
weinig
100%
54
83
- 137 Bijlage 10: Vertrouwenspersonen
Tabel 33: Antwoorden op de vraag: "Naar wie zou je, to_egaan als je op school problem en had?". aantal ~keer genoemd
antwoorden
Klasseleraar
33
30
dekaan
18
16
leraar
18
16
15
14
12
11
leerling(e)
9
8
niet onderwijzend personeel
3
niemand
2
2
110
100
ouders directie
'.
% van de
,..
3.
- ..138 'Bijlage 1 t: Ideeenover 'comantische relaties op school
Tabel 34: Kru1stabe!van de vragen flDenk je dat net leuk is om een vriend op
school
te
heb'be:n"
en. 'hebje . daarzeU ervaring mee?n.
Absolute aantallen enkolom .percentages. Heb je claar zelf ervaring mee?
ja
nee
ja
12 52%
7 12%
19 23%
twijfel
5 22%
8 13%
13. 16%
6 26'%
T5%
rij-totaal
Lljkt het je leuk am een vriend op school te hebben?
nee
23 28%
45
60 72%
51 61%
83 100%
1 van de cellen heeft een verwachtte frequentie kleiner dan 5(3,6). 2 Ruwe chi = 19,14;Df = 2; P =0,0'001. Cramer's V
= 0,48
- 139 -
Bijlage 12: Reacties die meisjes van verschillende richtingen krijgen, als ze zeggen MTS te doen. Om
een
toetsing
mogelijk
te
maken
zijn
de
volgende
categorieen
samengevat onder "positief algemeen"; "verbazing" , "ontzag", "nieuwsglerig hoe",
"nieuwsgierig
waarom"· en
de
al
bestaande
categorie
"positief
algemeen". Onder . "algemeen negatief" versta ik reacties
van
mensen die de keuze
maar "raar" vinden, het nlet willen geloven (llongeloof") en reacties waaruit vooroordelen tegen meisjes en techniek spreken. Tabel 35: Kruistabel van afstudeerrichtlng met de vraag "krijg je weI eens reacties als je
zegt dat
je op de
MTS zit zo j!'l "Welke"?
Geobserveerde en verwachte aantallen. Richting Elektronica
Reactie
Elektro-
Bouw-
Werktuig-
techniek
kunde
bouwkunde r:ij totaal
Positief algemeen
Algemeen negatief
37
18
38
16
36,3
21,5
35,0
16,1
9
8
8
11,7 Anders
11,2
5
5
1
5,7
3,4
5,5
2,5,
16
26
35
5,2
6
27
De Chi
6,9
10
109
12
17
81
2
toets geeft geen significante afwijkingen in de verdeHng van de reacties over de richtingen aan,. (Chi 2 = 8,7; df = 6; P < 0,20). De
verwachte verdeling is in de tabel vet afgedrukt. Opvallend is de grote hoeveelheid
negatieve reacties die
meisjes bij. werktuigbouwkunde krijgen,
ten opzichte van wat men zou verwachten.
1\abef' J6r
Aniw;{,lOlioenc GPI de: vraag bee meisje-s,' de: dingen\ diie' .ziiji Aiet:
wisteR of ~omdem:i (\diie: d~ m'eeste jong~ns: welt konden~l iingehaafd haddelil1•.
-
.'96, y,a,r..,
de'
I'
%,' van, de' mersj¢s {n=65)
,
.fl<.
66 32'
5,
7 6
6
Gelezerr ih ooeken .
5
·2
",.
BijJes
2'
3
2:
3
, 3:
Nog niet ingenaafd; ,
5
H)O:
Te:(aa:F
. _t\.
.
, .
1
151 *
- 141 -
Bijlage 14: Waardering door meisjes van gedrag van docenten tegenover jongens en meisjes
Tabel 37:
Kruistabel van de waardering door melSjeS van verschillen die zij
waarnemen in gedrag van docenten tegenover meisjes en
jongens. Meningen: Voortrekken
Achterstellen
Extra aandacht
Rotopmerkingen
Anders
Positief
Negatief
Twijfel
Totaal
2
14
8
24
8%
58%
33%
39%
6
1
7
0%
86%
14%
11%
2
13
9%
59%
32%
5
6
0%
46%
55%
2
11
o
o
11%
Totaal
6 10%
58%
36 58%
22
7
36% 11
6
18% 19
32%
2 32%
31%
62
100% .
li~d):el! 3~8:r,
G'enalinh::e:ende: an*,wQandem' op:·
Z01J11
dh~'
1m
v,ertarnderl,em aI'Sf. j~~ dat: Kao?"
lo} j]1<,~ lI~teike; din~nr,ziijp, dat:1"~ «(D'=S6)~, Aal'lltal\, keen
%, van, de,'
g~n0emdl
amltwoonden,
v"c,lG:,Gziemingf!Il'1 'loor;: m'e1sles,;,' zeais; ~re:edi(amer;$ en': W;;'€.!'$'
it4:
Meetr Vilii~~'eiij! ell\ vet:antwoarde,. l\i.ij;Rll'ei£1i: V(i):0r,:' de~ l~edi~gf!n\
b3~
5'
8';
to:
6i
S
6;
S
4:
5
Me'er: m:eisJ.¢s::
.3;
4
Me:et<" lessen', reclftmfel<;
.3'!
4
.31e
4
2/
.3
2:
J
2'
J
meisje$ en, longensr.
1
1
Me~er
r
1
l~
1
KOI\'tene: (mifdfJag;-)} pauzes, af: kar;tene; 1t'00ster:sc
Mihdelr streng; opt\liedem van) rel!a:~em
,*:ezel!1i~~n
aank.J.edihg;
van'~ de:
scrnool~
Me:etr Bui!tenseno:oi'se'
Mi1ildeti· IiIltenl 'loo:r:' ~;~mlles~
acti;V,itei~em
atg~ITirene;
v:aR.K.eB\,
lili'et: v:enpticntem
liecnn'ieR, moder,niserem
iA~
de,' Wier,RRl'aats~
Kantine,.assorti'ment: uitbr::eidEm>
GeHjke, behandeling, door, ler:ar:en v:sn;, lenaressen
MieetO' oegr-ip' voar diRger.r die m,efsjes'
oez,ig!1GUdi:m, AindeJis,;
Fotaaii,
n
3'
--'
--'
sO',
100,
- 143 -
Bijlage 16: Vervelende en favoriete vakken met de· redenen daarvoor.
Tabel 39:
Je hebt hier heel vee! verschillende vakken. Wat vind jij de twee vervelendste? Aantal maal
% van de
genoemd
antwoorden
Theoretisch technische vakken
91
59
Talen
29
19
Praktijk of tekenen
15
10
Natuurkunde
6
4
Gymnastiek
5
3
Bedri jfskunde
4
Wiskunde
2
3 1
Godsdienst of maatschappijleer
1
1
Anders
1
1
Totaal
155
100
Tabel ·40:
lfWat maakt dat . je daar zo' n hekel aan hebt". Aantal maal genoemd
% van de
antwoorden
Kan ik niet
67
44
Het yak is saai
48
31
De leraar
25
16
Didaktiek
14
9
-Totaal
154
100
'Fabel 41: "Wat zrjil j:e ia¥Qdete vakken?". Aantal maal
96 van d:e
genoemd,
antwoorden'
Theoretiscb technische vakken
53
32'
Praktijik" tekenerl
~O
25
WIskunde
27
17
Taren
16
10
Natilurkunde
8,
Bedrij::fskunde
7
5 4:
Gymnastiek
6
if
Allemaal
4:
2:
Ariders,
I
.1
100
Taber
lf2: "Wat vind je daar Jeuk aan?".
Aantal keer
% van de'
g~noemd
antw0'orden
Bet vak zelf
69
Kan, lk goed,
25
Goede leraar
100
- 145 -
Bijlage 17: Ideeen over de stage
Tabel 43: Antwoorden in categorieen op de vraag "Jij moet over een tijd stage gaan lopen.· Heb je al enig idee hoe dat zal· zijn?" Zo ja, (n=51) "Hoe stel je je dat voor?". Antwoord
Aantal keer. genoemd
% van de
% van de
antwoorden
respondentes
Stagewerk doen en verslagen schrijven
31
43
61
HTS waarschijnlijk
17
24
33
8
11
16
8
11
16
zal moeilijk zijn
6
8
12
Anders
2
3
4
Totaal
72
Accepteren ze je als vrouw? Afhankelijk van het bedrijf Toepassen van kennis
100
- 146 Bijlage 18: Stage-voornemens
Tabel 44:
Antwoorden in categorieen 0(> de vraag "Wat voor een stage zou je het liefste willen lopen?"
(n=65)~
aantal keer
% van de
% van de
genoemd
antwoorden
meisjes (n=65)
fijn werk
28
31
43
grover werk
22
24
34
grover werk niet
11
12
17
5
6
8
14
16
22
. anders
11
12
17
Totaal
94
100
138*
iijn werk niet geen idee
*25 meisjes gaven meer dan 1 antwoord
Onder fijn werk worden bv. stages in de tekenkamer verstaan. Grover werk is bijvoorbeeld de montage in de elektrotechniek, of de bouwplaats bij bouwkunde.
- 147 -
Bijlage 19: Stage-ervaringen
Tabe145:
Antwoorden in categorieen op
d:, vraag
"Wat is je mee/tegen
gevalJen" (met betrekking tot de stage). AantaJ keer genoemd
% van de
meisjes (n=18)
De colI ega' s namen mij 10
56
8
44
goed geaccepteerd
6
33,
Het werk was moeilijker
2
11
2
n
1
6
goed op Het werk was leuker of makkelijker Ik werd als meisje
Ik werd als meisje niet geaccepteerd Mensen gingen slecht met elkaar en mij om
29
Totaal
* 1,6 'antwoord
per respondente
161 *
;.. 148 BijIage 20: De vragenlljst die aan MTS-leerlingen is voorgelegd
. Tabe! 46: De multiple-choice vragenlijst met daarachter de gemiddelde score . (x) per vraag: mee eens
= 1:
mee om~ens
= 5. x
1 Ik heb besloten naar de MTS tegaan a. omdat ik goed ben lnde technische vakken.
2,5
b. omdat ik met een MTS-diploma meer kans heb op het vinden van een technische baan.
1,9
c. omdat ik (nog) niet toegelaten werd in het
4,8 1,6
leger, marine en/of politie. d. omdat ik techniek interessant vind. e. omdat ik later het bedrijf van m' n vader wi! overnemen.
4.,5 4,6
f. 9mdat de MIS een jongensschool is.
g•.omdat ik het belangrijk vind me algemeen te
2,5
ontwlkkelen. h. omdat een MTS-diploma me veel mogeIijkheden geeft tot verder leren (bijvoorbeeld HTS). . i. 'omdat ik 'praktisch werk leuk vind. j. .anderereden, nameli jk • • •
. .. . . .. . . ... ...
.'
. . . . ,. .. .
2 'Vee! meisjes zijn technisch.
2,2 . 1,8
3,2 .
'3 Jongens zijn qua aanleg nietgeschikt voor het
huishouden.
3,5
'4 Ik zou later graag willen samenwerken met een
vrouwelijke collega.
'2,2
5 Ik zou het leuk vinden als .er (meer) meisjes bij mij in de k!as zouden zitten.
1,7
- 149 -
x 6 De technische beroepen vormen een
mannenwer~ld,
daar passen meisjes niet in.
.4,2
7 Mijn vakrichting is geschikt voor meisjes.
2,1
8· Het is leuk ais je vriendin op de MTS zit.
3,4
9 Ik zou er geen bezwaar tegen hebben ais in een garage een vrouwelijke monteur mijn· auto zou. repareren•
1,5
10 Ik vind dat mijn school (meer) inspanningen zou moeten doen om meisjes voor de MTS te i'1teresseren.
2,3
11 Meisjes zijn qua lichaamsbouw niet geschiktom met machines om te gaan.
3,8
12 Ik zou later weI een partner willen hebben met een technisch beroep. 13 Meisjes gaan volgens mij naar de MTS, a omdat hun interesses naar techniek uitgaan. b omdat zij het leuk vinden om met (bijna) aileen jongens in de klas te zitten. c d e f
2,7
1,6
4,0
omdat zij met een MTS-diploma meer kans hebben op het vinden van een baan.
. 2,2
omdat zij eens iets anders willen dan een typisch "vrouwenberoep".
2,1
.
omdat zij daar een vriend willen vinden. omdat zij goed zijn in de technische vakken.
4,2
2,5
g omdat zij zich daar als een man kunnen gedragen.
4,0
- 150 x
h
omdat een MTS-diploma· hun veel mogeUjkheden geeft tot verder leren.
i
2,1
omdat zij later geUjk aan mannen willen worden gewaardeerd.
2,5
14 Het is voor meisjes makkelijker om de vakken die ep de MTS gegeven worden te volgen' dan voor
3,3
jongens. 15 Een meisje op· de . MTS krijgt meestal meer aandacht van leraren dan een jongen.
2,3
(1= meer; 5= minder) 16 In deze tijd van werkloosheid moeten op de arbeidsmarkt mannen voorrang hebben op vrouwen. (1":: mannen ·voorrang; 5= vrouwen voorrang)
2,5
17 Als een jongens iets niet begrijpt, wordt hij eerder door een leraar geholpen, dan als een meisje iets niet begrijpt.
3,5
(1= jongen eerder; 5= meisje eerder)
. ISs Bij de praktijkvakken geef ik de voorkeur aan een man als leraar. (1= man; .5= vrouw)
2,4
b Bij talen· geef ik de voorkeur aan een man als
3,3
leraar. (l = man; 5= vrouw) 19 Ik yond het h~uk dezevragenlijst (1
= leuk;
5= vervelend)
*doorhalen wat niet van toepassing is.
te
beantwoorden 2,2
- 151 Aanbevelingen voor de bevordering van vrouwenemancipatie in het Middelbaar Technisch Onderwijs. Platform Meisjes en Techniek, Eindhoven, juni 1985. pAlting, A., R. Bouwens, J.H. Raat, Emancipatorisch natuurkunde onderwijs. TH Eindhoven, MENT 84-10, 1984. Alting,
A.
(red),
Onderwijs.
positie
De
Verslag
van
van
meisjes bij het Middelbaar Technisch
twee
studiedagen
voor
docenten
en
directeuren MTO. MENT 85-01, TH Eindhoven, 1985. Alting, A., S. Udo (red), Verslag van de studiedag "het MENT-projekt" voor emancipatie- en beleidsmedewerker/sters exakte vakken en techniek, dd. 29-11-1984. TH Eindhoven, MENT, 1985. Alting, A., L. de Leeuw, S. Udo, Meisjes en natuurkunde-onderwijs. In: J. It Hart e.a. (red), Een barst in het boJwerk: feministische visies op natuurwetenschappen en techniek. Amsterdam, SUA, 1986. Alting, A., De MTS voor meisjes. Deelrapport 2: Gesprekken met docenten en directies van MTS' en. TU Eindhoven, MENT 87-04, in druk. Auer, B., M. Lezer, J. Rinck, Leerlingen vwo-havo kiezen (g) en technische opJeiding. Universiteit van Amsterdam, vakgroep 'I Bosch-Verschuuren,
ATOL~
in druk.
van de, Meisjes, MTS: Goed Idee! TH
J.
Eindhoven,
MENT 85-02, 1985. Centraal
Bureau
voor
de
en
Schoolloopbaan
Statistiek,
herkomst
van
Mededelingen leerlingen
bij
CBS het
no.
7839,
voortgezet
onderwijs (cohort 1977 SMVO, peildatum september 1983). Oktober, 1985. Centraal
Bureau
technisch
voor en
de
Statistiek, Statistiek van het beroepsonderwijs
nautisch
onderwijs.
IS
Gravenhage,
Staatsuitgeverij,
jaarlijks. Centraal Bureau voor de Statistiek, Statistiek van het V'fIO, HAVO en MAVO
Eindexamens
1984.
's
Gravenhage,
Staatsuitgeverij!
CBS
publicaties, 1986. Chivers, G., Women engeneers in the USA and the U.K. The clash between life values and careers. In: Contributions to the European Conference on Women Natural Sciences
a:
Technology. Elsinore, Denmark, 1986•.
- 152 Clason, C.E., J.G. Munting!i, M. Schilperoord, G. Schipper, Mannenwerk en vrouwenwerk? Kom nou! Rijksuniversiteit Groningen, 1985. Dekkers, H., Soms kiezen
mei~jes
anders. ITS, Nijmegen, 1984.
Doorne- Hulskes, A. van, De sociaIe positie van vrouwen. Balans en beleid. Van Loghum Slaterus bv., Deventer, 1982. Goddart - Spear, M., Teachers' views 'about the importance of science for boys and girls. In: Contributions to the Third GASAT Conference. London, 1986. y; Goedhart, V., Factoren in enige onderzoeken naar exacte-vakken keuze van
meisjes. Een kritische evaluatie. Eindhoven, MENT, 86-05, 1986. Griffiths, D., The exclusion of women from technology. In: W. Faulkner, E. Arnold, Smothered by invention: technology in women's lives. Pluto Press, 1985. HBO-raad, Van sexe afhankelijke naar sexe-onafhankelijke onderwijskeuze in het HBO. Den Haag, 1983. Hubbeling,
A.,
Spiegelbeeld -
Zelfbeeld; onderwijs en het zeJfbeeld van
meisjes en vrouwen. Amsterdam, APS, 1986. Huisman, J., Kloof tussen opvattlngen en gedrag. In: Kwartaalnieuws van de Emancipatieraad, 3, december 1982. Jungbluth, P., Docenten over onderwijs aan meisjes. Positieve discriminatie met
een
dubbele
bodem.
Instituut
voor
Toegepaste
Sociologie,
Nijmegen, 1982. Kanter, R.M., Men and Women of the Corporation. New York, 1977. Kelly, A. (red), The missing half. Girls and science education. Manchester
Uni versi ty Press, Manchester, 1981. Kelly, A., It ain't What you do, its the Way that you do it. Achievement, Self-confidence and
Subject-choice in science. In: Contributions to
the European Conference on Women Natural Sciences and Technology. Elsinore, Denmark, 1986. Keurst ter 1., R. Evegroen, T. Zierikzee, Ik ga nlet zo maar naast een jongen
zitten!
lk
kijk
weI
uh.
Beschrijving
van
een
voor
de
bovenbouwklassen van de basis school bestemd emancipatieprojekt van de werkgroep VREK. In: Moer, tijdschrift voor het onderwijs in het Nederlands, 1/2, 1984.
- 153 Klein, S.S., Handbook for achieving sex-equity through education. John Hopkins University Press, Baltimore, 1985• .~ Klink,
J.M.A., Schoolkeuzes van (M.D.G.O.-Vz), neutrale (M.
meisjes in het MOO: traditionele Lab. 0) en niet-traditionele (MTS).
Schoolkeuzes en de beTnvloeding van deze keuzes door een. aantal schoolse faktoren. Groningen, Wetenschaps Winkel, 1986. Korving-den· Engelse,
y
leerjaar
van
E.,
Enqu@te
rijksscholen
onder
leerlingen
VWO,
HAVO,
van
het
MAVO.
voorlaatste In:
Verslag
OnderwijsResearchd!lgen, 1983. Kvande, E., B. Rasmussen, Who lacks courage - The organisation or the women.
In:
Contributio~s
to the. European Conference on Women
Natural Sciences and Technology. Elsinore, Denmark, 1986. Laeven -
Geelen,
Meisjes in jongens-?-opleidingen. Een project in 5
La,
beroepsopleidingen
van
het
leerlingwezen.
I
s-Hertogenbosch,
november, 1984. Lintsen, H., Ingenieur van beroep. Ingenieurspers, Den Haag,,1985. Maccoby, E.E., C.N. Jacklin, The Psychology of Sex-Differences. ~alifornia,
University Press, Marinussen,
Vrouwen'
La,
aan
Stanfor~
1974. het
werk
als
HTS-ingenieur.
VHTO,
Wageningen , 1986. Marinussen, La,. J. Rinck, S. Udo, Studie' ervaring- en studierendement van HTS-meisjes. VH~O, Wageningen, in druk. . Meece, G.H., J.E. Parsons, C.M. Kaczala, S.B. Goff, R. Futterman. Sex
.
differences
in
math
Achievement:
Toward
a
model of academic
choice. Psychological ,Bulletin, 1982, 91, 324-348. Meeder, M., F. Meester, VrouWiskundig meisjes in het wiskunde onderwijs. Utrecht,
. Vakgroep
onderzoek
wiskunde-onderwijs-
en
onderwijs
computercentrum, Rijks Universiteit Utrecht, 1984. )4
Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De arbeidsmarkt naar
sector, beroep en opleiding, 1983 - 1988. Den Haag, december 1984. Niphuis - Nell,
M~,
De ,gezinsfasen. Amsterdam, SISWO, 1974.
Oost, E. van, Etude in B-mineur. TH Twente, 1986. Ott, M., Assepoesters minderheidspositie 1985.
en
kroonprinsen
een
onderzoek
naar
de van agentes en verpleegsters. SUA, Amsterdam
- 154 -
Oudijk, C., Sociale atlas van de vrouw 1983. Sociaal en Cultureel Planbureau, Staatsuitgeverij, Den Haag, 1983. Panis,
R., H. Veerman, Opvoedingsgedrag van ouders en interessepatronen van jongens en meisjes aan het eind van de lagere school periode. Hoogveld Instituut, Nijmegen, 1983.
Raaff,
I.
de,
J.H.
Raat,
Techniek
een
boeiend werkterrein,
ook voor
meisjes. (brochure). TH Eindhoven, MENT-projekt. " Raat, J.H., M. de Vries, Wat vind je van techniek. Een onderzoek naar het beeld
van
en
de
houding
tegenover
techniek
van
tweede
klas
leerlingen in het AVO en VWO. TH Eindhoven, 1985. Rijdes, E., Kie:zen voor keuzesj keuzebegeleiding van meisjes. Amsterdam, APS, 1986. Schonewille, J., Y. Wielhouwer, Soms heb ik de hele dag ruzie met jongens uit
m' n klas!
Over ongewenste intimiteiten in het onderwijs. In:
Tijdschrift voor Vrouwenstudies, 1986, 7, 143-163. Simpson, B., Differences in attribution of ability in science in male and female high ability subjects. In: Contributions to the Third GASAT Conference. London, 1985. Slappendel, C.,
Ergonomische aspecten van vrouwenarbeid.
Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag, 1983. Stanworth,
M., Gender and Schooling. A study of sexual division in the
classroom. Hutchinson, London, 1983. Sorensen, H., Differences in girls' and 'boys' attitudes towards science and strategies
developing
for
change.
In:
Contributions
to
the Third
GASAT Conference. London, 1985. Smith,
C.,
B.
Lloyd,
Material
Behavior
and
revisited. Child Development, 1978, 49,
Perceived
sex
of
infant
1263 - 1265.
Udo, 5., ZeJfconceptj de relatie tussen cognitief niveau en sexe-verschillen in
gevoe1
van
eigenwaarde.
Doctoraal-werkstuk,
Universiteit
van
Amsterdam, 1984. ~
Udo, S., De stand van zaken in cijfers. Verslag van de resultaten van een schriftelijke
enqu~te
onder MTS-directies over de positie van meisjes
bij het Middelbaar Technisch Onderwijs. TH Eindhoven, MENT 85-11, 1985.
- 155 " Udo, S., Voorlichting over de MTS, speciaal voor meisjes. TH Eindhoven, MENT 85-06, 1985. Udo, S., Meisjes, jongens en goede rapporten.· TU Eindhoven, MENT 86-15, 1986. Vonderen,
M.
L.
van,
en
J.
de Raaff,
De Technische Hogeschool als
.studiemogelijkheid voor meisjes. TH Eindhoven, 1981. Vonderen- van Staveren, M.L. van, Vrouw en techniek: een maatschappelijk innovatle.
In:
Vaags,
D.W.
en
J.
Wemelsfelder
(red),
Techniek,
innovatie en maatschappij. Utrecht, Aulapockets, 1983. Weesie, C.A.M, A.C.A. ten Brummelhuis, Een systematische werkwijze voor de analyse van kwalitatieve gegevens. In: W.J. van der Linden en . J.M.
Wijnstra
(red),
Ontwikkelingen
in
de
methodologie
van
bet
onderwijsonderzoek. Swets &: Zeitlinger b.v., Lisse, 1986. )a
Werf
v.d. M.P.C, J. Korf, C.E. Clason, De invloed van docenten op de keuze
van
wis-
en
natuurkunde
door
meisjes
in het AVO/VVIO.
Haren, Rion, 1984. Will, J, P. Self, N. Datan, Material behaviour and perceived sex of
infant~
American Journal of Ortho psychiatry, 1976, 46, 135-139. Wong Meeuw Hing,W .J.M.L., Omvang en samenstelling van het trendmatige arbeidsaanbod
tussen
Ciezin, 1979, I, 21-36.
1975 Em 2000 in Nederland. In: Bevolking en
- 156 -
~orte
bibliografie
Et wordt veel geschreven en gedrukt. Deze 5titelszijn boeken met een heel praktische inslag: veel tips om in de school tegebruiken. Bijtel, J.A.L. van
den,
A.M.J. Konst,
VrouWenstudies.Praktisch
C.A.M. Krakeel,
Vademecum
handboek . vooremandpatie . in
. het
onderwijs. HBO-raad, Den Haag, 1986. 186 'bIz. ISBN 906390 066x. Te bestellen bij de voorlichtingsdienst van de HBO-raad, Postbus 123, 2501
CC
Den Haag. Telefoon: 070- 624951. 'Prijs /22,50 exclusi'ef
verzendkosten. Inhoud: werkvormen en lesinhouden rond emancipatie. Mleeder, M., F. Meester, e.a., VrouWiskUndig. Meisjes in het wijs,
september,. 1984.
148
bIz.
Te
bestellen
bij
wiskunde-onder~
OWen
OC,
Tiberdreef 4, 3561 GG Utrecht. Prijs 112,50 exclusief verzendkosten. lnhoud: meisjes en wiskunde in het algemeen voortgezet onderwijs. OVerschakelen in
th~orie-component
en praktijk-component van meisjes met
een LHNO/LEAO vooropleiding die een "technische" opieidingvolgen in het leerlingwezen/ deeltijd' KMBO. Utrecht, bestellen bij het
PCBB door
1985. 175 bIz. Te
overmaking van /9,50 op postgiro
1768716 Den I?osch, onder vermelding van "Overschakelen". Inhoud: praktische aanwijzingen voor de didaktiek omtrent meisjes in technische opieidingen. Petit, C., B.
Sterringa,
Sexe-ongelijkheid in
hetonderwijs •. Waf Jip ,en
Janneke (nog) niet leren in de docentenopleiding. Versluys Uitgeverij bv., Almere, 1986. 223 bIz. ISBN 90 249 14663. Inhoud: didaktiek en sexe-ongelijkheid. Udo, S., Voorlichting over de MTS, speciaa} voor
meisjes.
THEindhoven,
MENT 85...;06, 1985. 32 bIz. Te beste11en blj het MENT ~projekt, TU Eindhoven, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven. Inhoud: tips over voorlichting gericht op meisjes.
j j j j j j j j j .
j j j j j j j j
j j j j j j j
Wim E'lckholt
j j
j