Training persoonlijke kwaliteit & Creativiteit
[traineeboek]
Tijdstip Locatie Trainer
1
: Nader te bepalen : Nader te bepalen : Patricia M. Aarts
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
INTRODUCTIE: In deze training leer je je kernkwaliteiten te herkennen en in te zetten. Hierdoor vergroot je jouw autonomie, zelfbeeld én werk je aan jouw persoonlijke ontwikkeling. In deze training zal je naast theorie ook een praktisch gedeelte krijgen. Het praktische gedeelte bestaan uit het beantwoorden van vragen, dus werken met de theorie. Hiernaast ga je door middel van opdrachten, die gestoeld zijn op vaktherapeutische, beeldend therapeutische methodieken De training bestaan uit 6 lessen. Elke les gaat in op een thema.
LES 1 DOEL VASTSTELLEN, KWALITEITEN SPEL De eerste les bestaat uit: A. Kennismaking B. Beginsituatie analyse C. Doel vaststellen D. Kwaliteitenspel E. Creatieve opdracht (maak een zelfportret integreer je kwaliteiten)
A. Kennismakingsronde
B. Beginsituatie analyse Zie bijlage 1 vul bij elke stelling in, in hoeverre deze bij jou past. aan de einde van deze trainingen vul je hem weer in. C. Persoonlijk doel vaststellen Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgeboden Je krijgt een extra formulier, zie bijlage 2.
2
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
D. Kwaliteitenspel De kaarten worden verdeeld. Je behoud drie kaarten die je het best bij jezelf vind passen. De overige kaarten geef je gesloten weg. Onthoud aan wie je welke kaart geeft en waarom. De ontvanger legt ze gesloten neer Als alle kaarten verdeeld zijn open je je kaarten. De ander die jou een kaart heeft gegeven geeft toelichting.
Geef je zelf drie kwaliteiten, neem je tijd en schrijf deze op Mijn drie kwaliteiten zijn: 1. …………………………………………………………… 2. ……………………………………………………………. 3. ……………………………………………………………. De kwaliteiten die je ontvangen hebt 1. ………………………………………………………….. wat vind je hier van:………………………………… 2. ………………………………………………………….. wat vind je hier van:…………………………………. 3. …………………………………………………………… wat vind je hier van:…………………………………. 4. …………………………………………………………… wat vind je hier van:………………………………….
E. Creatieve opdracht Maak een zelfportret integreer je kwaliteiten.
3
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
LES 2 KERNKWADRANTEN, ROOS VAN LEARLY De twee les bestaat uit: A. Kernkwadrant – kwaliteit en valkuil B. Roos van Leary C. Je eigen doel nader bekeken D. Mindmap A. Kernkwadrant – kwaliteit en valkuil Je eigen kernkwaliteit(en) Ga in gedachten terug naar een situatie die inspirerend was? -
Hoe heb je deze situatie ervaren? Waarin was je goed?
Ga nu in gedachten terug naar een situatie die minder goed verliep. -
Hoe heb je deze situatie ervaren? Wat maakte deze situatie lastig? (overtuiging)
Wat is het verschil tussen beide situaties (de inspirerende en de stagnerende)? -
Is er een verschil van kernkwaliteiten die je inzet? Is er een verschil in de overtuigingen in beide situaties?
Wat zou je kunnen doen om ook je kernkwaliteit in te zetten in stagnerende situaties? [denk aan: relativeringsvermogen, helderheid, vertrouwen, innerlijke rust, contact, nauwkeurigheid, moed, humor] Werken met je kernkwaliteiten Denken, voelen en ervaren Willen en Moeten Competenties en succes Autonomie en drive Autonomie vergroten Inspiratie en kracht Belemmeringen Zelfreflectie Met aandacht Problemen en kans tot groei 4
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Je krijgt een formulier , zie bijlage 3, om je kwaliteit en je valkuil in te vullen.
B. Roos van Leary Je krijgt een extra formulier over je roos van Leary
C. Je doel nader bekeken Nu dat je hebt kennis gemaakt met je kwaliteiten, je valkuil en de Roos van Leary kun je je doel (misschien) scherper stellen, bijstellen, etc. Stel hem bij op het extra formulier. Past hier misschien ook een lijfspreuk bij die je past of vaak gebruikt. Schrijf de spreuk op een veel, en presenteer heem aan de groep. Leg uit waarom dit voor jou een belangrijke spreuk is. Na je presentatie hang je hem op de muur in de ruimte.
D. Mindmap Maak een mindmap op om je doel te bereiken.
5
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
LES 3 JE DOEL NADER BEKEKEN De twee les bestaat uit A. Veronderstellingen B. Feedback geven C. Niveau’s van Bateson D. Out-come model E. Mindmap
Nu dat je kennis heb gemaakt met je kwaliteiten, je valkuil en de Roos van Leary kun je je doel (misschien) wat scherper stellen, bijstellen. A. We behandelen 10 basis veronderstellingen, zie bijlage 4, Welke ben je het niet mee eens? B. Het Sandwich feedback model geeft aan hoe je het beste feedback kunt geven, zie bijlage C. Niveaus van Bateson D. Out- come model Werk in tweetallen E. Maak een college in het kader van je doel en je mindmap
6
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
4e LES GEVOEL VAN EIGENWAARDE
Rationele- & irrationele gedachten Oefenen is een remedie tegen een laag gevoel van eigenwaarde, maar ook tegen een overdreven gevoel van eigenwaarden, de zogenaamde eigenwaan. Behalve mensen met een gering zelfbeeld zijn er ook mensen die (te) veel van zich laten horen, die als betweter overkomen en erg tevreden zijn over zichzelf. Dit gedrag kan weerstanden oproepen bij anderen en heeft daardoor negatieve effecten. Waarschijnlijk komt dit gedrag ook voort uit een gebrek aan zelfvertrouwen en is het evenzeer een gevolg van irrationele gedachten. Bijvoorbeeld; Ik maak nooit fouten, ik heb altijd gelijk en hoef dus nooit mijn ongelijk te bekennen. Op zich is het al een eerste stap in de goede richting als mensen zich realiseren dat hun eigenwijze gedrag vaak een negatief effect heeft en ze de noodzaak van verandering inzien. Om inzicht te krijgen op je eigen rationele en irrationele gedachten geef ik het verschil aan tussen rationele en irrationele gedachten.
Rationele gedachten:
Zijn waar, niet alleen logisch, maar ook ondersteund door een bewijs (ik heb af en toe geen in zin in de afwas en dus dan niets)
Zijn niet absoluut, maarrelatief ( ik ben over het algemeen goedgehumeurd)
Leiden wel tot emoties, maar niet tot een ernstig verstoring van je gemoedstoestand Helpen je doel te bereiken.
Irrationele gedachten:
Zijn overtuigingen en overgeneralisaties (ik mag absoluut geen fouten maken)
Zijn dwangmatig (ik moet overal goed in zijn) 7
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Leiden tot emoties waardoor je uit evenwicht raakt, zoals apathie en angst Helpen je doel niet te bereiken.
Opdracht: Maak groepjes van twee Ga eens voor jezelf na welke rationele gedachten je hebt en welke irrationele gedachten. Bespreek dit met ander
12 ideeën over irrationele gedachten Twaalf ideeën die ten grondslag liggen aan een aantal irrationele gedachten: 1. Het idee dat het voor een volwassenen nodig is om geliefd en gerespecteerd te worden door bijna iedere belangrijke persoon uit zijn omgeving. 2. Het idee dat iemand in alle opzichten volkomen adequaat, competent en succesvol moet zijn om zichzelf te moeite waarde te vinden. 3. Het idee dat bepaalde mensen slecht of gemeen zijn en dat zij strengt aan gepakt of gestraft moeten worden, 4. Het idee dat het verschrikkelijk of rampzalig is als de dingen niet zo zijn als jij dat graag zou willen. 5. Het idee dat menselijk verdriet of ellende van buitenaf wordt veroorzaakt en dat mensen weinig of geen controle hebben over hun eigen lot. 6. Het idee dat, als iets gevaarlijk of schadelijk is of kan zijn, je je daar dan verschrikkelijk bezorgd om moet maken en je steeds bedacht moet zijn op de mogelijkheid dat het je kan overkomen. 7. Het idee dat het gemakkelijker is levensmoeilijkheden en eigen verantwoordelijkheden te vermijden of uit de weg te gaan dan ze onder ogen te zien. 8. Het idee dat je afhankelijk bent van anderen en dat je iemand nodig hebt die sterker is dan je zelf om op te vertrouwen. 9. Het idee dat iemands verleden in belangrijke mate zijn vertegenwoordigde gedrag bepaalt en dat wanneer iets iemands leven ooit strek beïnvloed heeft, het altijd een dergelijke rol zal spelen. 10. Het idee dat je je druk dient te maken over de problemen en moeilijkheden van andere mensen. 11. Het idee dat er een onveranderlijke, juiste en perfecte oplossing is voor ieder menselijke probleem en dat het rampzalig is als je de perfecte oplossing niet vindt. 12. Het idee dat het volstrekt onmogelijk is te leven met waarschijnlijkheden en onzekerheden.
Er zijn twee groepen irrationele ideeën afhankelijk van de emoties die zij oproepen. 1, 2, 5, 6, 9 en 11 leiden tot angstige emoties (paniek, schuldgevoel, twijfel).
8
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
3, 4, 7 en 10 leiden tot vijandige emoties (kwaadheid, agressie, frustratie).
Opdracht zelfreflectie: Omcirkel eens in bovenstaande lijst 1 t/m 12 welke irrationele gedachten bij jou wel een voorkomen.
Confrontatie aangaan Het gevoel van eigenwaarde heeft veel te maken met gedachten die jij over jezelf hebt. Gedachten, gevoel, gedrag beïnvloeden elkaar wederzijds. Het oefenen in gedrag bijvoorbeeld; het oefenen in kritiek geven (sandwich-feedback) of het voorzitten van een vergadering, kan je gevoel voor eigenwaarde verstreken. Let bij het oefenen op de positieve effecten van je gedrag en kijk naar wat je al heb bereikt.
Tips om je eigenwaarde te vergroten
Let op positieve aspecten van je gedrag: oefen je zelf hierin. Neem regelmatig even tijd om je die positieve aspecten te realiseren en ze te benoemen (mindfulnes/hier en nu). Wees niet te kritisch en te perfectionistisch ten opzichte van jezelf. Stop steeds onmiddellijk gedachten over wat nog niet goed gaat en zet er positievere gedachten tegenover. Kijk naar wat je startpunt is. Wat is je uitgangspositie en zie van daaruit elke stap vooruit, hoe klein ook, als het maar op de goede weg is. Een eventuele terugslag hoort daar ook bij. Kijk dus niet te veel naar het eindpunt dat je wil bereiken ( en dus wat je nog niet kunt), maar naar de tussenstappen (en dus wat je al bereikt hebt). Hang een kreet met een positieve uitspraak over jezelf op een opvallende plek, zodat je die steeds leest. Schakel anderen in. Vertel ze wanneer je oefent en vraag ze om je te helpen. Dit kunnen ze op minstens drie manieren doen: 1. Jou attent maken op je negatieve commentaar op je zelf 2. Het benoemen van je positieve kwaliteiten met concrete voorbeelden 3. Je bij het oefenen vooral positieve feedback te geven.
Lees over assertief gedrag en oefen je daarin. Laag gevoel van eigenwaarde leidt vaak tot subassertief of agressief gedrag en omgekeerd.
Oefeningen Beschrijf je kwaliteiten en geef aan met voorbeelden waaruit blijkt dat jij ze bezit. 9
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Beeldende opdracht: Maak een collage met jouw kwaliteiten.
5e LES OVERTUIGINGEN Destructieve overtuigingen herkennen Overtuigingen hebben grote invloed op je welzijn, op je leven. Dat geldt voor al voor ingeslepen overtuigingen die steeds opnieuw hun invloed uitoefenen zonder dat je daarvan bewust bent. Dat kan een hele negatieve invloed zijn. Denk bijvoorbeeld aan de overtuigingen als: mensen zijn slecht, het leven is hard, mijn (vriend/buurvrouw/oom/etc.) ziet mij niet zitten, mijn (vriend/buurvrouw/oom/etc.) wil mij een hak zetten. Ze doen je verharden, blokkeren de vrije flow van jouw kwaliteiten en ze remmen je groei. Daarom noemen we het destructieve overtuigingen. De volgende activiteiten maken je bewust van deze overtuigingen en hun werking. Opdracht Kies uit de kaarten jouw eigen vervormingen (destructieve overtuigingen). Maak een onderscheid in overtuigingen die veel voorkomen en overtuigingen die minder vaak voorkomen.
Welke overtuigingen komen bij jou voor? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Hoe is dit voor je? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. 10
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Welke overtuigingen heb je niet altijd? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Hoe is dit voor je …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Welke overtuigingen herken je in je dagelijks leven? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Hoe werken die door? (invloed) …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Kies een destructieve overtuiging die je zelf onwenselijk vind. Kies een voorbeeld waarin die overtuiging een negatieve invloed op je had. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
11
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Hoe voelt wat die overtuiging met je doet? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Wie of wat doet dit eigenlijk? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Heb je daarin een keuze? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Heb jij macht over jouw overtuigingen of hebben de overtuigingen macht over jou. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Welke kernkwaliteit kun je inzetten om je niet meer zo te laten mee slepen door die overtuiging? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Wat heeft ieders ontdekt door er zo naar te kijken? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Als je deze inzichten opnieuw zou toepassen in een nieuwe situatie. Welke overtuiging krijg je dan? 12
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
…………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Wat is het voordeel van een nieuwe overtuiging voor jou en voor anderen? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Hoe voelt dat? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Wil je er mee verder? Formuleer een voornemen. …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Constructieve gedachten herkennen Gelukkige zijn er niet alleen negatieve overtuigingen, maar ook positieve. Bijvoorbeeld: er is altijd meer mogelijk dan je denkt, mijn (vriend/buurvrouw/oom/etc.) wil wel met mij meedenken als ik daarom vraag. Een crisis is een kans. Dit zijn constructieve overtuigingen. Ze geven energie en zijn positieve voor jou en de omgeving. Opdracht Kies uit de kaarten jouw eigen constructieve overtuigingen. Neem hiervoor de kwaliteitskaarten en zeg steeds: ik ben …..
Maak een onderscheid in overtuigingen die veel voorkomen en overtuigingen die minder vaak voorkomen. Welke overtuigingen komen bij jou voor? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. 13
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
…………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
Hoe is dit voor je? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Welke overtuigingen ben je het meest blij je in je dagelijks leven? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Hoe werken die door? (invloed) …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Welke kernkwaliteit van jou wordt er door geactiveerd? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Waarvan ben je bewust geworden? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Wat wil je anders? …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Hoe ga je dit doen? …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
14
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Beeldende opdracht Maak een symbool voor jezelf
6e LES SYMBOOL, BATESON EN IK 1. Symbool maken voor jezelf 2. Niveau’s van Bateson 3. Hoe kom ik over bij anderen? i. Johari venster ii. Kwaliteitsspel iii. Rollenspel
1. Symbool Maak van materaal wat je aanspreekt een symbool voor jezelf. Dit symbool is gerelateerd aan je doel, en je mindmap.
2. Niveau’s van Bateson Wat is het? De niveaus van Bateson worden vaak gebruikt om het gesprek aan te gaan over gedrag en achterliggende opvattingen van iemand, of als reflectie-instrument om dieperliggende patronen, overtuigingen, van eigen gedrag bloot te leggen. Bateson gaat ervan uit dat mensen gedrag laten zien dat past in de omgeving waarin zij zich bevinden. Dat gedrag wordt niet alleen beïnvloed door die omgeving, maar ook door een set innerlijke factoren. Wat je kunt, hoe je over iets denkt, wie je bent, en de ‘opdracht’ waarmee je op aarde rondwandelt, bepalen in hoge mate wat je doet. Het model is toe te passen op het persoonlijke niveau, maar ook op groeps- of organisatieniveau. Het kan interessant zijn om te kijken naar de innerlijke overtuigingen van de organisatie, om te zien of deze de beoogde verandering inderdaad bevorderd of juist afgeremd moet worden. De theorie van de logische niveaus van leren (ook wel de logische niveaus van verandering en de logische niveaus van denken) gaat ervan uit dat er 6 logische overtuigingsniveaus zijn, waarin we leren (veranderen) en functioneren. 15
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Veranderingen op een lager niveau kunnen leiden tot een verandering op een hoger niveau. Veranderingen op een hoger niveau zullen altijd leiden tot veranderingen op een lager niveau. Veel mensen hebben de vaardigheden om naar een podium te lopen, de microfoon te pakken en iets over zichzelf te vertellen. Toch vinden velen dat geen prettige opgave, ook al worden ze ertoe uitgenodigd, bijvoorbeeld in een training. Er is iets op een hoger niveau dat hen blokkeert. Een belemmerende overtuiging misschien: "Ik heb niets interessants te vertellen." Een extreem voorbeeld ter verduidelijking. Wanneer mensen oog in oog met de dood hebben gestaan, zullen ze hun leven opnieuw beschouwen en andere zaken belangrijker vinden. Daardoor zullen ze zich ook bekwamen in andere zaken en zullen ze ander gedrag gaan vertonen. Zoals de roker die stopt nadat hij een hartaanval heeft gehad. Albert Einstein heeft gezegd dat je een probleem niet kunt oplossen met de denkwijze die het
heeft veroorzaakt. Met andere woorden, de oplossing voor een probleem op een logisch niveau bevindt zich op een ander logisch niveau. Hoe kun je denken op een hoger niveau Het model gaat er van uit dat veranderen tot stand komt door middel van leren. In onderstaand figuur staan de niveaus van leren volgens Bateson hoger het niveau van experimenteren en uitdagen, hoe meer je tot de kern komt en hoe sterker de ontwikkeling die je doormaakt. Mensen hebben het vaak over het reageren op situaties op verschillende ‘niveaus’. Aan de manier waarop mensen hun verhaal vertellen kun je herkennen op welk niveau iemand een situatie beleeft. Zo kan iemand zeggen dat een ervaring op het ene niveau negatief was, maar positief op een ander niveau. Het effect van elk niveau is dat het de informatie van het onderliggende niveau organiseert en richting geeft. Het veranderen van dingen op een hoger niveau zal onvermijdelijk dingen veranderen op lagere niveaus. Het veranderen van iets op een lager niveau kan, maar hoeft niet per sé effect te hebben op de hogere niveaus. Onderstaand de niveaus van leren en veranderen; elk niveau abstracter dan het onderliggende niveau, maar met een hogere mate van invloed op het individu. Bateson gaat ervan uit dat mensen gedrag laten zien dat past in de omgeving waarin zij zich bevinden. Dat gedrag wordt niet alleen beïnvloed door die omgeving, maar ook door innerlijke factoren. Wat je kunt, hoe je over iets denkt, wie je bent, en de ‘opdracht’ waarmee je op aarde rondwandelt, bepalen in hoge mate wat je doet. Door deze bewustwording groei je in persoonlijkheid. Het is als het ware een reflectiehulpmiddel op je gedrag.
16
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
missie identiteit waarden, overtuigingen, normen capaciteiten, vaardigheden gedrag omgeving
Kernvragen die op deze niveaus worden gesteld zijn: Missie
Wat wil ik, waar ben ik op uit?
Identiteit
Wie (wat) ben ik?
Waarden, overtuigingen en normen Waar geloof ik in, wat vind ik? Capaciteiten, vaardigheden
Wat kan ik?
Gedrag
Wat doe ik?
Omgeving
Waar ben ik?
Door deze vragen te stellen vraag je door naar de laag achter de laag waarop je de situatie beschrijft. De achterliggende opvatting is dat mensen hun persoonlijkheid ook inzetten in hun werk. Het doel is inzicht krijgen in de oorsprong van (disfunctioneel) gedrag en onderliggende opvattingen en patronen. Hoe ermee om te gaan? Bateson is te gebruiken als reflectie-instrument of als hulp bij het coachen. Dat kan door er een stroom- en stagnatieanalyse mee te maken: als alles stroomt, lopen alle dimensies gemakkelijk over in elkaar en ‘klopt’ het plaatje. Is er sprake van stagnatie, dan is het interessant om te onderzoeken op welk niveau de belemmering zich voordoet. Een dynamische vorm om dit model mee in te zetten, is het letterlijk langslopen van de dimensies, door ze op de grond uit te tekenen en gevoel, houding en gedrag dat daarbij hoort uit te proberen.
17
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Praktisch toepassen Vaak lijken problemen onoplosbaar. Volgens het model blijf je dan vastzitten in één niveau. Door jezelf de juiste vragen te stellen kom je tot een volledige analyse van je gedrag.
Omgeving : Waar ben ik? Gedrag : Wat doe ik? Vaardigheiden en kwaliteiten : Wat kan ik? Waarden en overtuigingen : Waar geloof ik in, wat vind ik? Identiteit : Wie (wat) ben ik? Doel en missie : Wat wil ik, waar ben ik op uit?
Je neemt nu een situatie of gedraging van jezelf in gedachten en omschrijft alle niveaus met behulp van de vragen. Door dit met verschillende situaties te doen kun je een patroon ontdekken. Bijvoorbeeld een terugkerend gedrag of een terugkerende overtuiging. Het kan bijvoorbeeld zijn dat deze overtuiging jouw belangrijkste drijfveer is, om bepaald gedrag te vertonen, zonder dat je dit zelf wist. Door deze bewustwording krijg je een beter zicht in jezelf.
Problemen oplossen Dit model kan echter meer. Als alles ‘loopt’ is er een stroom in de niveaus, alle niveaus lopen vlekkeloos in elkaar over. Maar ‘loopt’ het niet, bijvoorbeeld bij een meningsverschil, dan is er een onderbreking in de stroom. Door het model uitgebreid in te vullen (in het geval van het meningsverschil, vullen beide partijen het model in), kom je erachter op welk niveau het probleem stagneert. Je kunt het nu ook beter oplossen, omdat je inzicht in elkaar visie hebt. Maar bijvoorbeeld ook gedrag (van jezelf) dat niet gewenst is, kun je hiermee analyseren en omzetten in gewenst gedrag. Niveau’s beschreven Omgeving De nadruk ligt op vertellen van wat er gebeurde, met wie, wanneer, waar. De verteller legt de oorzaken in het verhaal buiten zichzelf. Veel energie wordt gestoken in het verklaren hoe iets heeft kunnen ontstaan. Ook mopperen valt hieronder. Gedrag De nadruk ligt op wat de verteller zelf heeft gedacht en gedaan en welke invloed de verteller zelf heeft uitgeoefend op de situatie. Ook de gedachten over de eigen mogelijke invloed en wat de verteller had kunnen doen om de situatie te beïnvloeden vallen onder gedrag. Capaciteiten, vaardigheden Vermogens geven leiding en richting aan de gedragsmatige handelingen door een mentale kaart, een plan of een strategie. Bij de analyse van de eigen invloed komt de verteller op acties die zij graag had willen uitvoeren, maar die vanwege bepaalde overwegingen niet uitgevoerd zijn. Deze overwegingen tezamen vormen dan het plan of de strategie die de persoon gehanteerd heeft in de situatie.
18
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Waarden, overtuigingen, normen Overtuigingen zijn essentiële oordelen over onszelf, anderen en de wereld om ons heen. Overtuigingen bepalen hoe betekenis wordt gegeven aan gebeurtenissen, en ze zitten in de kern van iemands motivatie. Onze overtuigingen en waarden (identiteit) zorgen voor de bekrachtiging (motivatie en permissie) die bepaalde vermogens en gedragingen ondersteunen of afremmen. “Ik zal nooit succes hebben omdat ik nu eenmaal langzaam leer”, en “Achter elk gedrag zit een positieve intentie”, zijn beide weergaven van overtuigingen. Overtuigingen uiten zich in een herkenbaar patroon dat in verschillende situaties optreedt. Belemmerende overtuigingen kunnen verhinderen dat bestaande vermogens en vaardigheden worden ingezet. Overtuigingen functioneren op een ander niveau dan gedrag en waarneming en ze beïnvloeden onze ervaring en interpretatie van de werkelijkheid door onze ervaringen te verbinden met onze waarden(systemen). De manier waarop een situatie, activiteit of idee past (of niet past) bij de overtuigingen en de waardensystemen van een individu zal bepalen hoe deze wordt ervaren en opgeslagen. Identiteit Op identiteitsniveau worden waarden en drijfveren benoemd. Het gaat hier om de diepere persoonlijke dimensie van waaruit mensen werken en leven. De verbinding met de eigen kracht en kern staat daarbij centraal (zie literatuur: “Individuele ontwikkeling vanuit persoonlijke drijfveren”, door van Ginkel, van Noort en Schut)). Waarden en overtuigingen zijn sterk verbonden met elkaar. Zo is de overtuiging: “mensen die stelen zijn slechte mensen” verbonden met de waarde eerlijkheid. De waarde is dan de meetlat, en de overtuiging de norm (het streepje) op de meetlat. Uit overtuigingen komen dan ook (ver)oordelingen van anderen voort. Op identiteitsniveau exploreert iemand persoonlijke zingevingsvragen. Waarom ben ik hier zo uitgeblust, wat is voor mij de moeite waard, waar bloei ik van op, wat daagt me uit en waar wil ik voor gaan? Missie Op missieniveau worden verbanden met het grotere geheel gelegd. Dit is het wijsheidsniveau. De zin van het bestaan, verantwoordelijkheid voor wereld en komende generaties, diepgevoelde religieuze of spirituele visies zijn hier aan de orde. Dit niveau vraagt vaak aandacht in het kader van een (levens)crisis. Bron: De Logische niveaus werden geïntroduceerd door de antropoloog Gregory Bateson (1972, 1979). In de Unified Field Theory ontwikkelde Robert Dilts de logische niveaus van leren van Bateson verder uit.
19
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
3. IK Hoe kom ik over bij anderen? Johari venster Kwaliteitsspel Rollenspel 360 graden feedback
20
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
BIJLAGEN BIJLAGE 1 Beginsituatie – eindsituatie Vul bij elke stelling in in hoeverre deze bij jou past 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Heel erg op mij van toepassing Een beetje op mij van toepassing Neutraal Niet echt op mij van toepassing Helemaal niet op mij van toepassing Ik weet het niet 1
2
3
4
5
Sociale achtergrond Ik heb hulp nodig bij het uitbreiden van mijn sociale contacten Ik weet welke stappen ik moet zetten om mijn sociale contacten uit te breiden Ik heb een duidelijk beeld van mijn sociale netwerk Vaardigheden Ik ken mijn eigen kwaliteiten Ik ken mijn eigen vaardigheden Ik ken mijn mogelijkheden Ik weet welke vaardigheden ik nodig heb om mijn wens te realiseren Manier van leren Ik weet onder welke omstandigheden ik het beste leer Ik kan een begeleider precies vertellen wat ik wil Ik kan een begeleider precies vertellen waar ik hulp bij nodig heb Ik kan een begeleider precies vertellen welk soort begeleiding het beste bij mij past Wensen, motieven en reële perspectieven 21
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
6
Ik weet hoe ik mijn week in wil vullen Ik kan benoemen in wat voor (werk)sfeer ik mij prettig voel Ik weet welke zaken in (vrijwilligers)werk mij onzeker maken Ik weet welke stappen ik moet zetten om mijn week verder aan te vullen Ik heb toekomstperspectief Mijn toekomstperspectief is positief veranderd ten opzichte van 6 weken terug Dagbesteding en vrijwilligerswerk Ik ben tevreden met mijn weekinvulling Ik weet welke soorten vrijwilligerswerkplekken er zijn Ik weet verschillende dagactiviteiten te vinden in mijn woonomgeving Ik weet de juiste hulpverlening te vinden
22
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
23
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
BIJLAGE 2
Specifiek
Vul in:
Meetbaar
Vul in:
Acceptabel
Vul in:
Realistisch
Vul in:
Tijdgebonden
Vul in:
24
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
BIJLAGE 3
25
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
26
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
BIJLAGE 4 Enquête Training Persoonlijke Kwaliteit Wat was jouw doel voor deze training (wat wilde je leren)?
Is jouw doel voldoende aan bod gekomen? O Ja
O Nee
Heb je nieuwe dingen geleerd tijdens deze training? O Ja
O Nee
Heb je beter (in)zicht gekregen op je eigen kwaliteiten door deze training? O Ja
O Nee
Vind je de inhoud van de training aansluiten op de dingen die je in het dagelijks leven tegenkomt? O Ja, de cursus sloot aan
O Nee, de cursus sloot niet aan
Vind je dat je voldoende informatie hebt gekregen tijdens deze training? O Ik heb te weinig informatie
O Het was goed
gekregen
O Ik heb te veel informatie gekregen
Vind je dat je voldoende hebt kunnen oefenen tijdens deze training? O Ik heb te weinig kunnen
O Het was goed
oefenen
O Er was teveel tijd om te oefenen
Vind je dat er voldoende tijd was voor individuele vragen/ situaties? O Daar was te weinig tijd
O Dat was goed
O Daar was teveel tijd voor
voor Hoe vond je het tempo van de cursus? O Het ging te snel
O Het tempo was goed
O Het ging te langzaam
Als je onderwerpen hebt gemist tijdens deze cursus dan kun je deze hieronder opschrijven:
Als er onderwerpen zijn waar te veel aandacht aan besteed is tijdens de cursus dan kun je die hieronder opschrijven:
Als je de cursus een cijfer zou moeten geven, welk cijfer krijgt deze dan? (van 1 tot 10)
27
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
BIJLAGE 5
Roos van Leary NAAM CLIENT:
D.D.:
GEBOORTEDATUM CLIENT:
De Roos van Leary is niet meer dan een schema, de werkelijkheid is er niet ten volle in te vatten. Het kan een instrument zijn wanneer een groep zich wil bezinnen op het eigen functioneren en ieders bijdrage daarin. De vraag is dan voor ieder: in welke hoek zit ik vooral in deze groep en in welke hoek(en) ook wel eens? Vervolgens kan duidelijk worden hoe de verschillende gedragstypen, elk in zijn eigen hoek, elkaar oproepen (en dat iemand in een heel andere groep ook in een heel andere hoek terecht kan komen). Bij een groepsgesprek over het eigen functioneren komt tevens de vraag op: wil ik echt in deze hoek zitten of ben ik erin verzeild zonder er vrede mee te hebben? Wat kan ik er zelf aan doen om een iets andere rol op te pakken en hoe kunnen de andere groepsleden mij daarbij stimuleren? De beschrijvingen zijn vrij uitgebreid en niet alles zal voor de desbetreffende rolvervuller opgaan.
imponeren, concurreren
kritiserend, aanvallen
taakgericht leiden, structureren
samenbindend zorgen, steunen
8 1 2 3
7 6 5 4 opstandig, weerstaan
teruggetrokken, twijfelend
waarderend meewerken
afhankelijk, volgend
1. Taakgericht leiden, structureren Neemt initiatieven, brengt ordening aan, verschaft richtlijnen. Geeft suggesties, informatie, uitleg, adviezen. Probeert naar beslissingen toe te leiden. Bewaakt en stimuleert de voortgang van de groepsactiviteit. Toont zich energiek, gaat voorop, wekt op tot medewerking en geniet een zeker gezag. Door dit alles roept deze rolvervuller uiteenlopende reacties op. Respect en waardering, eventueel bewondering. Daarnaast gezagstoekenning, inwilliging, volgen van de verschafte directieven. Met name bij 2, 3 en 4. Aan de andere kant roept hij van tijd tot tijd ook op: concurrentie (8), kritische aanvallen (7), verzet (6) en onttrekking (5). In het meest ongunstige geval wordt hij in dit taakleiderschap autoritair-onderdrukkend, afdwingend, ongeduldig, schoolmeesterachtig, geen tegenspraak accepterend en dergelijke. Ook ligt altijd de mogelijkheid 28
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
op de loer dat hij bij de vervulling van deze rol mensen te afhankelijk van zich maakt, misschien vanuit de onbewuste behoefte onmisbaar te worden en beter te kunnen gloriëren.
2. Samenbindend zorgen, steunen Deze rol omvat in beginsel alles wat men kan denken bij sociaal-emotioneel leiderschap. Niet in de eerste plaats gericht op taakvervulling, maar op de mensen en de algemene sfeer. Samenbindend ingesteld. Geeft aan mensen warmte, vriendelijkheid, persoonlijke aandacht. Ondersteunt, steekt mensen een hart onder de riem. Staat voor hen open, een verwelkomende houding, beschermt en vangt op, waar nodig: behulpzaam, weet nabij te zijn. Kan zich soms zorgen maken over een randfiguur. Toont zich in dit alles een soort ouder, met moederlijke of warme vaderlijke trekken, in de goede zin van het woord. Roept op tot solidariteit, harmonie en elkaar serieus nemen. Kan af en toe lijden onder het gedrag van met name 6 en 7, die de eenheid en de harmonie wel eens in gevaar lijken te brengen. Weet met de eigen agressie niet zo goed raad, want die lijkt wel taboe bij deze rol. Er gaat van deze rolvervuller een bemoedigende kracht uit, vaak blijkt ook innerlijk evenwicht. Wat roept dit gedrag bij de anderen op? Bij velen waardering, respect en eventueel bewondering. Fungeert als model voor onderlinge vriendelijkheid. Maar 6 en 7 kunnen tegenliggen. Bij 6 bijvoorbeeld door verzet tegen moederlijkheid/vaderlijkheid, bij 7 kritiek op het conflict toedekken dat van deze harmoniërende figuur uitgaat. Deze rol kan ongunstig worden als de moederlijkheid opdringerig wordt, de warmte bezitterig en de agressie zich langs een omweg openbaart als een gegriefd zijn vanwege een gebrek aan dankbaarheid - in dat geval was het waarschijnlijk een vlucht naar een scheve rol door een waardering zoekende weldoener.
3. Waarderend meewerken Een vriendelijke, sociabele manier van meedoen. Behoeft daarbij wel steun van 2, leunt daar wat tegenaan. Wil ook graag bijdragen aan het bijleggen van conflicten door tegenstanders bij elkaar te brengen (misschien juist hen die 2 niet zo goed pruimen). Deelt waardering en bewondering uit, draagt bescheiden bij aan warmte en sfeer. Kan een ontspannende werking uitoefenen, juist omdat van deze rolvervuller niet de kracht en druk uitgaat zoals bij 1 en 2 het geval kan zijn. Uit zich ook spontaner. Neemt net als 4 zonder protest orders aan, vooral omdat samenwerking immers zo belangrijk is. Roept wel eens kritiek op van 7, die dit gedrag misschien te lief-toegeeflijk vindt, maar zal voor het overige alleen maar sympathie oogsten. Ook waardering, met name van 1 en 2, waarbij dit tweetal ook voelt dat er een appèl op hen wordt gedaan om richting en steun te verschaffen. In het negatieve: té gemakkelijk toegeven, totaal niet assertief, nooit tegenwicht, gebrek aan creativiteit. Krampachtig conflicten toedekken. Op een behaagzieke manier aandacht naar zich toezuigen. Een allemansvriend met eeuwige glimlach.
4. Afhankelijk, volgend Zachtaardig gedrag. Aanvaardt leiding, voert orders uit, conformeert zich. Een trouwe medewerker. Geeft vertrouwen. Wil in de groep graag leren en iets van anderen aannemen. Neemt gemakkelijk iets op gezag aan. Een volgzame discipel. Toont meestal min of meer zwijgende instemming. Bij dit alles nogal afhankelijk: zoekt voor een eigen initiatief eerst instemming van de leiding en laat het anders maar liever na. Eén en ander heeft tot gevolg dat hij manipuleerbaar wordt, want een weerbare, assertieve opstelling is niet gauw te verwachten. Is ook betrekkelijk gemakkelijk te intimideren. Dit gedragstype lokt uiteenlopende reacties uit. Enerzijds voelen 1 en 2 zich geroepen om kracht, richting, steun en bescherming te leveren, mét waardering voor de bereidheid tot samenwerking. Maar 6 en 7 vinden het waarschijnlijk te afhankelijk en conformistisch. 8 aarzelt tussen erop neerkijken, beleren of oppeppen tot meer zelfverzekerdheid. Daarmee raken we ook het gevaar dat dit gedragstype bedreigt: karakterloos conformisme, ruggegraatloze braafheid, vlucht voor eigen verantwoordelijkheid. Eventueel hulpeloos klagen en zeuren. Kinderachtig aandacht naar zich toe zuigen.
29
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
5. Teruggetrokken, twijfelend De boodschap naar de groep zou kunnen luiden: een mens heeft ook het recht om het niet zo goed te weten, niet ja en niet nee te kunnen zeggen, zich gereserveerd op te stellen of in de schulp te kruipen. Dan blijf je dichter bij jezelf. Ga jezelf niet overschreeuwen. Tot dit laatste, actieve gedrag is iemand in de nu beschreven groepsrol toch al niet geneigd. Er zou wel aanleiding zijn tot actief kritiseren, want 5 is niet zo happy in deze groep, maar hij volstaat er liever mee het verzet aan 6 over te laten en kritiserende aanvallen aan 7. Daar kan hij in voorkomende gevallen zwijgend mee instemmen. Verder hoort het eerder bij dit gedragstype om kritiek te incasseren en zich schuldig te voelen. Hij stelt daarmee impliciet en onbedoeld de schuldvraag aan de orde in een groep. Ongerechtvaardigd optimisme zal hij niet delen. Hij kan ook fungeren als zwijgend signaal dat niet iedereen zich tevreden voelt in deze groep. Dat alles kan men interpreteren als een positieve groepsfunctie. Hij loopt kans kritiek te krijgen van meerdere kanten, met name door zijn teruggetrokkenheid en zijn wat depressieve pessimisme. Hij loopt zelfs gevaar de zondebok te worden. Daartegen zal de bezorgde 2 echter in het geweer komen en zal 1 blijven proberen hem toch te interesseren, daarbij merkend dat hij niet goed vat krijgt op dit gedragstype. Hij is de tegenpool van 8, die hem vermoedelijk negeert of anders vermaant. Bij 6 en 7 bestaat kans op irritatie: als je ontevreden bent, kom er dan mee voor de dag. Die kritiek heeft op 5 echter eerder een deprimerend effect. Wie in deze hoek is terecht gekomen, moet wel oppassen niet te vervallen in een vorm van masochisme: zichzelf stelselmatig de grond inboren is niet meer positief te duiden. Dat geldt ook voor de eventuele neiging niets meer van anderen aan te nemen, zich geheel te isoleren en hoogstens nog wat klagerige geluiden te laten horen.
6. Opstandig, weerstaan Protest aantekenen is meestal een belangrijke functie in de groep. Weerstand bieden aan al datgene wat niet bij je vermag binnen te komen en dat je dan ook niet toelaat. Je hebt je eigen autonome leven en je claimt het recht je tegen een niet-aanvaarde indringing te verzetten. Een vorm van zelfbeveiliging die anderen in de groep tot model kan dienen, met name hen die zich al te vlot aanpassen. De boodschap luidt: biedt weerstand aan de pogingen (met name van 1 en 2) om jou in te kaderen. En ga niet met elke trend mee (dit aan 3 en 4). Het weerstand biedende groepslid wekt creativiteit. Hij slikt en pikt het niet, stelt vragen en wil dat er beter wordt gewogen en getoetst. Te gemakzuchtige oplossingen worden tegengegaan, maar of hij ook zelf actief met constructieve tegenvoorstellen komt is de vraag. Een waakzame figuur die kritisch distantie houdt: daar kan men een groep mee feliciteren. Wel moet hij verduren dat traditie-bewakers en ordehandhavers hem willen afstraffen of de mond snoeren. De gedragstypen 1 en 2 moeten zich schrap zetten, terwijl 3 en 4 zich er ook niet gelukkig mee zullen voelen. Daarentegen zal 7 hem af en toe bijvallen, al is 7 niet tuk op ordeverstoringen, net zo min als 8. De bekendste uitglij-mogelijkheid van de opstandige is: negativisme, verzet om het verzet. Verder: zichzelf volledig verschansen in een vesting, wantrouwen ook als het niet gerechtvaardigd is, cynisme, wrok. Medeverantwoordelijkheid ontlopen, maar wel alsmaar energie van de groep naar zich toe trekken.
7. Kritiserend, aanvallen In tegenstelling tot 6, die vooral vragen stelt en enigszins vanuit een vesting zichzelf beveiligd, gaat gedragstype 7 er aanvallend tegenaan. Wat niet in orde is moet men actief bestrijden. Rotte plekken wegsnijden, ondeugdelijkheden te lijf gaan, als politieman optreden. Hij zorgt voor strijd in de groep en dat is af en toe waarschijnlijk wel nodig. Mocht de groep als geheel in de aanval moeten, naar buiten toe, dan heb je een goeie aan hem. Hij verwoordt kritiek die in de groep leeft. Tegelijk kan hij daarbij een solidaire bondgenoot zijn, maar dan wel op zijn actief-kritiserende manier. Hoewel hij 6 soms bijvalt, zal hij hem op een ander moment tot de orde roepen. Hij pakt natuurlijk ook 1 aan waar nodig en 2 vindt hij al gauw ‘te soft’. Hij zet zijn eigen wil door, maar als je bereid bent met hem te knokken, zal hij je respecteren. Zulk gedrag brengt uiteraard nogal wat teweeg. Velen worden bang of raken geïmponeerd, zoals 3, 4 en 5. Terwijl 1 de strijd waarschijnlijk aangaat, 2 er geen raad mee weet en 6 mogelijkerwijs alweer opstandig wordt. 30
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl
Merkt men dat hij wel degelijk medeverantwoordelijkheid aanvaardt, dan wordt hij in beginsel gewaardeerd. De ongunstige ontwikkeling is voor 7 gelegen in dwangmatig vechten, agressie om de agressie, vijandigheid, kleinerend optreden, iemand ‘doodslaan’ met argumenten.
8. Imponeren, concurreren Iemand met hoge status in de groep. Gewoonlijk kan men van hem zeggen: hij hééft iets (en is zich daarvan ook bewust). Hij weet zichzelf inspirerend te presenteren, vol zelfvertrouwen, als iemand die bovenaan staat. Hij imponeert met zijn prestaties of met eigenschappen die in deze groep bewondering wekken. Het kan iemand zijn op wie de groep trots is. Hij wil ook dat de groep trots op zichzelf is. Vooroplopen bij noodzakelijke veranderingen moet men niet van hem verwachten, veeleer heeft hij een behoudende instelling en in verband daarmee: iemand vermanen of ‘onderwijzen’ ligt wel in zijn lijn. Ook dat kan een belangrijke groepsfunctie zijn. Wil zijn hoge status in de groep handhaven, waardoor hij een concurrent wordt van 1, de andere hogestatusfiguur. Mocht 1 op een gegeven moment uitvallen of er even naast zitten, dan zal hij als eerste het roer even overnemen, maar hij is er niet op uit de rol van 1 werkelijk op zich te nemen. Wel bewaakt hij bij 1 dat deze niet aan zelfoverschatting gaat lijden. Wat roept dit op? In de eerste plaats bewondering, 3 en 4 kijken tegen hem op, vanwege zijn prestaties en zelfvertrouwen; 4 en 5 zullen zich klein bij hem voelen. Afgunst zal ook wel eens de kop opsteken en 1 kan zich bedreigd voelen. Pakt deze opstelling negatiever uit, dan ziet men narcisme en arrogantie verschijnen, eventueel onaanraakbaar ‘er boven zweven’. Of te veel zichzelf showen. Ook wel: zichzelf overschreeuwen en overschatten om innerlijke zwakke plekken af te dekken. (Uit:: Guus Van Lente, 1991 http://home-6.tiscali-business.nl/~t028692/bijl3.htm)
31
Training Persoonlijke Kwaliteit | P.M. Aarts BSW | De Beeldend Therapeut © | debeeldendtherapeut.nl