Annelous van Rongen
Training Improviseren Plan van aanpak / Trainingsplan Demotraining 2 IMPROVISEREN
S P O N T A A N C R E Ë R E N O F B E D E N K E N V AN C O N C E P TE N T E R P L E K K E
Minor Trainen en Coachen
2010
INHOUD 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Inleiding Programma tijdsplanning Doelen Theorie Toelichting programma Evaluatie Transfer Bronnen
INLEIDING Improvisen doe je dagelijks en kom je in verschillende vormen tegen. Dit kunnen de meest simpele dingen zijn waar je je niet eens bewust van bent. In sommige gevallen heb je tijd om na te denken en overwegingen te maken om tot een oplossing te komen. Er zijn ook situaties die zich onverhoopt voordoen waarin je direct moet reageren. Dit is niet altijd even makkelijk. Improvisatie wordt ook gebruikt voor vermaak, om een situatie grappig te maken.
PROGRAMMA TIJDSPLANNING -
Inhoud Oefening 1 ‘Ik weet het niet meer’ Oefening 2 ‘Laat me even denken!!!’ Oefening 3 ´Nou voor het echie´ Evaluatie
5 minuten 10 minuten 10 minuten 10 minuten 5 minuten
BENODIGDHEDEN -
Tafels
-
Stoelen
-
Flap over
-
White board
-
Situatie kaarten
-
Stoor kaarten
-
Hand outs
-
Bal
-
Cd met geluidseffect
DOELEN Kennis Aan het eind van de training kennis hebben van wat improviseren inhoud. Aan het eind van de training kennis krijgen van de mogelijkheden van improviseren. Inzicht Aan het eind van de training zien wat improviseren kan betekenen. Tijdens een training/coachingsgesprek bewust worden van het improvisatie moment. Tijdens de training bewust worden van eigen improvisatie vermogen. Inzicht krijgen in verschillende situaties die kunnen ontstaan.
Vaardigheid Oplossingsgericht handelen/Improviseren wanneer zich een ongeplande situatie/probleem voordoet . Het loslaten van de regie en je planning, wanneer nodig. Na de training weten hoe je op verschillende manieren kunt improviseren. Gedrag Aan het eind van de training adequaat reageren op onvoorziene situaties Aan het eind van de training kunnen vertrouwen op je eigen oplossingsvermogen. Aan het eind van de training spontaniteit kunnen stimuleren.
THEORETISCH KADER Sommige dingen kun je gewoon negeren of uitstellen, maar een aantal dingen kunnen erg urgent zijn en hebben een oplossing nodig. Improvisatie zou je kunnen opdelen in 3 vormen. 1. De vorm die gebruikt word door improvisatoren zoals caberatiers. Deze vorm wordt vooral gebruikt om humoristische situaties te creeëren (improvisatie theater). 2. Improviseren door middel van het zoeken naar een passende oplossing voor een niet urgent probleem. Je hebt tijd om na te denken over een oplossing . 3. Improviseren in een urgente situatie die een acute oplossing vereist waarbij je alleen gebruik kunt maken van middelen die om handen zijn en passend binnen de situatie (coachingsgesprekken en trainers situaties). Maar komen allemaal neer op de volgende regel;
Accepteren (geen nee zeggen), Definiëren (wie ben je/wat is je rol, wat doe je), Handelen (bewegen) Voorbeeld cabaret o Er wordt een scène tussen 2 mensen gespeeld waarbij regelmatig een briefje wordt gepakt met daarop een willekeurige zin. Op het moment dat de speler een briefje heeft gepakt, moet hij hem direct voorlezen alsof het een zin in de scène is. Zelfs als het briefje helemaal niet lijkt te passen, is het de taak van de speler om het toch te laten kloppen. De inhoud van het briefje bepaalt daarmee ook hoe de scène verder loopt. o
Twee spelers spelen een scène. De derde zit aan de kant. Als hem iets niet bevalt, roept hij meteen ‘iets anders’. Degene die het laatst sprak moet nu zijn zin over doen, maar iets heel anders zeggen. De derde blijft ‘iets anders’ zeggen tot het hem bevalt. De spelers moeten proberen niet te gaan nadenken, maar spontaan blijven reageren en telkens het eerste wat in ze opkomt te nemen. Censureer niet. Desnoods zeg je iets dat je al gezegd hebt. Probeer wel tegenstellingen te zoeken en het over heel andere boegen te gooien.
Deze vormen worden vooral uitgevoerd door cabaretspelers die daarmee een leuke show neer kunnen zetten. Ook zijn veel van deze improvisatie vormen leuk te gebruiken als energizers bij het geven van een training. Deze vorm van improviseren kent ook meerdere doelen. Denk aan: Het kan hilarische situaties opleveren en je kunt goed ontdekken hoe creatief je omgaat met je improvisatie vermogen. Deze vorm kan ook heel confronterend zijn. Je moet volledig blanco je rol ingaan en je volledig overgeven. Het vergt een stukje loslaten van de regie en je planning. Jezelf energiek over blokkades en verwarring en ‘het niet meer weten’ heen zetten. Spontaniteit stimuleren. Los kunnen laten van je eigen ideeën en de verwarring toelaten.
Voorbeeld Passende improvisatie oplossing met tijd om te denken o
Zo kun je in de ochtend opstaan om koffie te maken, die je graag met melk drinkt en tot de conclusie komen dat de melk op is. Je gedachte gaat gelijk aan het werk. De melk is op (daar is niets anders van te maken), ik ga naar de winkel voor nieuwe melk / drink mijn koffie wel een keer zwart /sla de koffie over (je maakt een beslissing om het koffie drinken te verwerpen) en vervolgens voer je die uit (je komt in beweging /of dus niet). In dit geval zal het geen serieuze consequentie hebben als je “nee” tegen koffie zegt.
o
Je hebt een deadline voor school. Er moet een document worden gemaild en daar heb je nog maar een uur de tijd voor. Helaas werkt je internetverbinding niet op dit moment. Hierdoor kun je het ogenschijnlijk wel vergeten je document vanaf je eigen computer te versturen. Op deze situatie moet je wel tot een goed resultaat komen anders krijg je een onvoldoende. Als eerst moet je accepteren dat het internet van thuis geen optie meer is. Daarna moet je na gaan denken over een oplossing, wat ga je doen? Bel je de internet provider? Reset je het modem? Ga je het risico aan tijd te investeren om je eigen internet aan de praat te krijgen met het risico dat het alsnog niet gaat werken? Je belt bij de buren aan, je slaat op op je usb stick en gaat naar een vriendin of je moeder. Je print het uit en gooit je opdracht in het postvak van de docent ( je gaat handelen en komt in beweging). Zo zouden er wel 100 dingen kunnen zijn die door je hoofd gaan. Je bekijkt verschillende opties.
Deze twee voorbeelden zijn vooral oplossingsgericht met een geimproviseerde uitkomst. In beiden gevallen heb je de tijd om na te denken over je opties/mogelijkheden. Je gaat niet in op het eerste impuls omdat je de tijd hebt om de beste optie af te wegen. Voorbeeld improvisatie met urgentie o
Je bent een training aan het geven maar komt tot de conclusie dat je iets bent vergeten, zoals stiften voor de flipovers, papier voor het maken van een opdracht of de hand outs zijn niet compleet.
In bovenstaande gevallen heb je de tijd niet om lang na te denken. Er zit immers een hele groep op je te wachten. Je hebt dan te maken met zo snel mogelijk een passende oplossing te zoeken. Je zult dus moeten improviseren en zo snel mogenlijk handelen met de middelen die je hebt. Denk bijvoorbeeld aan onverwachte situaties die je kunt hebben bij het geven van een training, of een coachingsgesprek. Tijdens trainingen of coachingsgesprekken kun je situaties tegenkomen waarop je adequaat moet kunnen reageren en snel tot een oplossing moet komen. Hiervoor kun je gebruik maken van je improvisatie vermogen om tot een goede oplossing te komen en gericht te handelen.
TOELICHTING PROGRAMMA Welkom Tijdsduur Begintijd Doel Opstelling Hulpmiddelen Activiteit
Taken trainer
5 minuten 13.30 De groep welkom heten en het verloop van de training duidelijk maken. Kring in een U-vorm naar het bord. De trainer vertelt aan de groep wat het programma is van de training en hoe lang het duurt. De trainer wijst op de camera die gebruikt wordt, maar alleen voor persoonlijke reflectieverslagen en eventueel het eindgesprek. De trainer dient het programma uit te leggen en te zorgen dat er een sfeer heerst die
Verantwoording
werkbaar is voor een training. Door de deelnemers duidelijkheid te verschaffen over het verloop van de training weten zij waar ze aan toe zijn.
Aandachtspunten Oefening 1 “Ik weet het niet meer” Tijdsduur Begintijd Doel Opstelling Hulpmiddelen Activiteit
Taak trainer Verantwoording Aandachtspunten
10 minuten 13.35 Volledig overgeven. Jezelf energiek over blokkades en verwarring en ‘het niet meer weten’ heen zetten. Los kunnen laten van je eigen ideeën en de verwarring toelaten. Twee deelnemers staan/zitten voor de klas, zij voeren een gesprek. De rest van de deelnemers blijven in de kring zitten. Rode knop met geluid Twee deelnemers gaan staan en voeren een gesprek over een onderwerp die de groep heeft verzonnen. De rest van de deelnemers zitten in de kring. Als de deelnemers begonnen zijn met het gesprek drukt iemand uit de kring op de knop en hoor je een geluid. Bij dat geluid moet degene die het laatst sprak zijn zin over doen, maar iets heel anders zeggen. De deelnemer met de rode knop blijft op de knop drukken tot het hem bevalt en geeft de knop door aan degene rechts of links van hem. De deelnemers die het gesprek aan het voeren zijn moeten proberen niet te gaan nadenken, maar spontaan blijven reageren en telkens het eerste wat in hen opkomt te nemen. Censureer niet. Het is wel de bedoeling tegenstellingen te zoeken en het elke keer over heel andere boegen te gooien. Dit spel kan een aantal keer herhaald worden. Let op dat er niet te vaak op de knop gedrukt wordt, en moedigt aan. Geeft desnoods tips. Deelnemers maken kennis met het los laten van eigen ideeën en laten verwarring toe. Ze leren hierdoor snel te denken en het eerste te pakken wat in ze opkomt. De deelnemers mogen niet te lang nadenken over wat ze zeggen. Ook moet duidelijk worden uitgelegd dat de zoemer het beste kan worden gebruikt bij een antwoord, of een opmerking.
Oefening 2 “Laat me even denken!!!” Tijdsduur Begintijd Doel Opstelling Hulpmiddelen Activiteit
Taak trainer Verantwoording
10 minuten 13.45 Improvisatie loslaten op een probleem. Jezelf energiek over blokkades en verwarring en ‘het niet meer weten’ heen zetten. De best mogelijke keuze maken. Alle deelnemers zitten op hun eigen plek. Hand out met probleemstellingen. Alle deelnemers krijgen een probleem voor zich op papier. Alle problemen worden dubbel opgelost. Er zijn dus steeds 2 deelnemers die hetzelfde probleem voor zich krijgen, alleen weten ze niet van elkaar dat ze hetzelfde probleem hebben. De vaste planning loopt bij alle probleemstellingen in de soep (zie bijlage 1). Het is de bedoeling dat elke deelnemer voor zichzelf zo veel mogelijk ideeën genereerd en uiteindelijk kiest voor de beste oplossing. Dit zal worden besproken met de groep. Deelt de problemen uit en geeft instructie. De trainer zal de nabespreking leiden. Deelnemers maken kennis met het onmiddelijk generen van ideeën. Ze kunnen weloverwogen keuzes maken en hebben kans de beste oplossing te geven.
Aandachtspunten Oefening 3 “Nou voor het echie” Tijdsduur 10 minuten Begintijd 13.55 Doel Zo snel mogelijk een beslissing nemen. Creatief denken stimuleren. Opstelling Alle deelnemers zitten op hun eigen plek. Hulpmiddelen Kaarten met probleemstellingen.
Activiteit
Taak trainer Verantwoording
Aandachtspunten
Er word een vrijwillige deelnemer uit de groep gehaald. Deze krijgt een taak toegewezen. De deelnemer probeert de taak zo goed mogelijk uit te voeren maar ondekt al snel dat er iets niet klopt. Er moet direct een oplossing komen voor het probleem. Hoe lost de deelnemer dit op? (Voor probleem kaarten zie bijlage 2). Lost de deelnemer het concreet en snel op? Dit zal worden besproken met de groep. Is iedereen het eens met de oplossing? Wat hadden zij anders gedaan? Deelt de taak uit en geeft zo nodig verdere instructie. De trainer zal de nabespreking leiden. Deelnemers maken kennis met het onmiddelijk generen van ideeën. Ze kunnen niet lang nadenken over een oplossing. Zo wordt het creatief denken en het improvisatie vermogen aan de tand gevoeld. Let op dat de groep het idee niet bekritiseert, maar ook andere opties benoemt.
EVALUATIE Tijdsduur Begintijd Doel Opstelling Hulpmiddelen Activiteit
Taak trainer Verantwoording Aandachtspunten
5 minuten 14.05 Evalueren met daarbij zo snel mogelijk denken en praten. Creatief denken testen/stimuleren. Alle deelnemers staan in een kring. Een bal. Vragenkaart voor de trainer (bijlage 3) De trainer stelt vragen over het leerproces en ervaringen tijdens de training. De trainer gooit als eerst de bal naar een deelnemer die gelijk moet antwoorden. Vervolgens stapt de trainer uit de kring en wordt de bal door gegooid van deelnemer naar deelnemer en ze moeten allemaal antwoorden. Als de trainer voldoende antwoorden heeft wordt er een nieuwe vraag gesteld. Dit gaat door totdat de trainer het spel stopt. Trainer stelt vragen met betrekking tot het leer en ervarings niveau van de training. Deelnemers geven een impuls van hun eigen bevindingen. Zorg dat de bal snel rond gaat, en dat de deelnemers ook de bal naar iedereen wegspelen.
Vraag wat ze hebben geleerd op theoretisch niveau? Hoe ze het geleerde kunnen toepassen? Wat leer je door deze oefeningen over je eigen handelen? Wat ga je met deze inzichten doen in je werksituatie? Wat ga je de komende tijd anders doen in je werk? Wat of wie heb je nodig om je voornemen toe te passen? Wat vond je van de training? Wat hebben de deelnemers geleerd? Wat nemen ze mee? Wat ging goed in de training? Wat ging minder goed in de training? Zijn er tips voor de trainer?
TRANSFER In de training staat de transfer hoog. “Inzicht zonder handelen geeft geen verandering”. De eerste oefening zal vooral beroep doen op bizarre situaties waarin je uit je comfort zone moet. De motivatie wordt geprikkeld. Angst en onzekerheid moet worden omgezet naar moed en zelfvertrouwen door spontaan reageren. Belemmeringen moeten worden losgelaten om de overtuiging te krijgen dat in elke situatie een oplossing moet komen. Ook gaan we aan de slag met dagelijkse situaties en bewustwording van je dagelijkse improvisatie vermogen. Door de verschillende oefeningen wordt er vervolgens gekeken naar reeële situaties in het trainings- en coachingsvak. Deelnemers kunnen zich makkelijk verplaatsen in de opdrachten en gebruik maken
van de opgedane ideeën mocht dit ‘in het echt’ voorkomen. We gaan ons vooral bezig houden met trainings situatie verschuiven naar de werksituatie.
BIJLAGEN
Bijlage 1 Oefening 1 “Laat me even denken” Situatie 1 Je hebt met een groep van 10 vrienden en vriendinnen afgesproken om uit eten te gaan. Jullie verzamelen allemaal op de parkeerplaats en wandelen al pratend naar het restaurant. Bij aankomst trekt de gastheer een vreemd gezicht als je hem vertelt dat je hebt gereserveerd. Helaas, er is een fout gemaakt. De reservering die jij weken geleden hebt geplaatst staat niet in hun agenda en waar het fout is gegaan weten jullie beiden niet. Het restaurant zit bom vol en heeft geen plaats meer voor jullie alle 10. Wat nu? Welke opties heb je allemaal? (schrijf er zo veel mogelijk op, ook degene die in eerste instantie gek of niet uitvoerbaar zijn) Welke zou je ook daadwerkelijk toepassen? (Je mag er maar 1 kiezen uit bovenstaande brainstorm)
Situatie 2 Je bent de organisator van een een schoolfeest met als thema “lekker fout”. Als klapper van de avond heb je Wolter Kroes ingehuurd die zou komen zingen. Dit zou het feest tot een groot succes maken. Iedereen kent zijn liedjes en is ingelicht over de klapper van de avond, maar niemand weet nog wat die klapper inhoudt. Twee uur voor aanvang van het feest belt Wolter af. Hij kan niet komen. Dit is een groot drama want iedereen verwacht een verrassing. Wat doe je nu? Welke opties heb je allemaal? (schrijf er zo veel mogelijk op, ook degene die in eerste instantie gek/niet uitvoerbaar zijn) Welke zou je ook daadwerkelijk toepassen? (je mag er maar 1 kiezen uit bovenstaande brainstorm)
Bijlage 2 Oefening 3 “Nou voor het echie” Probleem 1 tijdens het trainen Opdracht;
Je geeft een training en bent bij een belangrijk stuk, je leest een casus voor zodat je deelnemers later aan de slag kunnen gaan met een rollenspel. Willie de Vries (10 jaar) zit in groep 5 op een speciale school voor basisonderwijs. Op school zijn zorgen over Willie omdat hij erg stil en teruggetrokken is. Hij zoekt geen aansluiting bij klasgenoten. Willie's ouders zijn 3 jaar geleden gescheiden. Willie woont samen met zijn broer Henk (14) bij zijn moeder. Moeder heeft sinds een jaar een vriend, Rob, die bij hen inwoont. Rob heeft kortgeleden in de gevangenis gezeten omdat hij iemand in elkaar heeft geslagen in een café. Moeder is een 44jarige nerveuze vrouw die verslaafd is aan medicijnen. Ze is hiervoor onder behandeling van het RIAGG. Willie en moeder zijn erg close met elkaar. Willie is een moederskindje en hangt erg aan haar. Thuis zijn er weinig problemen met Willie. Ze is verbaasd dat er op school problemen zijn. Willie is juist degene met wie alles goed gaat. Volgens haar is hij gewoon een rustige jongen en heeft hij er genoeg aan alles wat hem bezig houdt met haar te bespreken. Hij gaat niet graag naar school. Hij blijft het liefst thuis. Televisie kijken, lezen en op zijn kamer spelen. Hij speelt wel eens met andere kinderen, maar deze zijn altijd jonger dan hem. Moeder praat veel met hem en praat met alles over hem. Ook over ernstige zaken, zoals een oom die vermoord is. Ook spreekt ze met hem over haar oma die een jaar geleden is overleden. Hier heeft ze veel verdriet van. Ze is door haar oma grootgebracht
Storing;
Er is geluidsoverlast http://www.youtube.com/watch?v=gK8acjhwizw&feature=related
Probleem 2 tijdens het trainen Opdracht;
Je bent trainer en je deelnemers hebben een theorie geleerd. Begin te vertellen aan je deelnemers dat je de training begint met de toets over de geleerde theorie. De toets is belangrijk want als ze deze goed maken kunnen ze studiepunten verdienen, zo is dit afgesproken met de opdrachtgever. De toets is individueel en er mag absoluut niet worden gepraat, of worden afgekeken. Vergelijk het met een tentamen. Je mag na deze uitleg de toets gaan uitdelen.
Storing;
Je hebt niet genoeg toetsen.
Overige probleemen tijdens het trainen (laat alle deelnemers even kort hun eigen antwoord opschrijven.) Beamer werkt niet wat zou je doen Stiften van het white board doen het niet of zijn vergeten Minder deelnemers dan verwacht waardoor veel van je opdrachten niet kunnen worden uitgevoerd Cliënt komt veel te laat, maar is volledig in paniek. De volgende zit al in de wachtkamer. Andere problemen: Paspoort vergeten Behang Ringen kwijt huwelijk, getuigen kwijt Boot tocht veel mensen zeeziek Auto kapot Alibi verzinnen
Bijlage 3 evaluatie Vraag op wat ze hebben geleerd op theoretisch niveau? Hoe ze het geleerde kunnen toepassen? Wat leer je door deze oefeningen over je eigen handelen? Wat ga je met deze inzichten doen in je werksituatie? Wat ga je de komende tijd anders doen in je werk? Wat of wie heb je nodig om je voornemen toe te passen?
BRONNEN Trainen met hart en ziel – silvia Blankestijn Nederlandstalig / paperback / 396 pagina’s / uitgeverij nelissen, Soest / ISBN 978 90 244 1758 2 Group Improvisation - Peter Gwinn Engelstalig | Paperback | 92 Pagina's | Meriwether Publishing, Ltd. | ISBN: 9781566080866
http://www.improspelvormen.nl/ http://www.multiprobleemgezinnen.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=23&Itemid=29 http://www.youtube.com/watch?v=gK8acjhwizw&feature=related