Traditie en vernieuwing
Inspiratieboek voor de transformatie van erven en boerderijen in Overijssel
Colofon
Inhoudsopgave
Dit boek is een project in het stimuleringsprogramma Re-animatie Industriëel en Agrarisch Erfgoed Overijssel
1. Voorwoord
4
Datum januari 2008
2. Inleiding
5
3. Traditie Erven
8
Auteur Het Oversticht, Zwolle Projectteam voorbeelden: drs. ing. D.H. Baalman, drs. G.M. van Altena, ing. J. Abbink en ir. I.M. van Herel Projectteam catalogus: drs. ing. D.H. Baalman, ir. I.M. van Herel, ir. M. Laninga, ir. W.M. Nieuwelink, ing. N. Tienstra, ing. E.P. Ekker, drs. G.M. van Altena Redactie: drs. P.C. Versluis Fotografie/Illustraties Greet Bierema, Buro Greet Bierema, Nijeholtpade, (tekeningen voorbeelden) Jos Sluiter, studio JOZ, Zwolle (luchtfoto’s) Erwin Zijlstra, Foto&Vorm, Deventer (voorbeelden en thema’s) Alle overige foto’s en tekeningen zijn afkomstig uit het archief van Het Oversticht, Zwolle Vormgeving Team Communicatie - provincie Overijssel Inlichtingen bij Yvonne Hermus Eenheid Ruimte, Wonen en bereikbaarheid Telefoon 038 499 81 66 Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 30 www.overijssel.nl
[email protected] Opdrachtgevers Stuurgroep Stimuleringsprogramma Re-animatie Industriëel en Agrarisch Erfgoed Overijssel • T. Rietkerk (voorzitter) • D. Buursink • J. Jansen • G. v. Houweninge • C.G.A.A. Brekelmans • P. Nijhof • B.A.F. Keijzer • A. Peters • J.H.A. ten Hag • mw. J. Lamberts-Grotenhuis • mw. E.C.M. Cremers
2
4. Traditie Gebouwen
14
5. Gebieden 5.1 Noordwest-Overijssel 20 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Giethoorn 5.2 IJsseldelta 30 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Kampereiland 5.3 Staphorst-Rouveen 40 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Rouveen Transformatie voorbeeld Staphorst 5.4 Reestdal 52 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Oud Avereerst, Balkbrug 5.5 Hoogveenontginning Noordoost-Overijssel 62 - Erven - Gebouwen 5.6 IJsselstreek 66 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Herxen Transformatie voorbeeld Veessen 5.7 Vechtdal 84 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Hardenberg Transformatie voorbeeld Ommen 5.8 Salland 102 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Raalte 5.9 Vriezenveen 110 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Vriezenveen 5.10 Twente 120 - Erven - Gebouwen Transformatie voorbeeld Ambt Delden Transformatie voorbeeld Diepenheim Transformatie voorbeeld Hengelo
6. Thema’s Groene inrichting en erfscheiding Terras Parkeren Erfverharding Hoofdgebouwen Bijgebouwen Daglichttoetreding
140
7. Woordenlijst
154
8. Informatie
155
3
Voorwoord / Inleiding
1. Voorwoord
2. Inleiding
De provincie Overijssel kent een rijke en fascinerende agrarische geschiedenis. De verschillende streken in Overijssel hebben zo hun eigen tradities en gebruiken. Die zijn bijvoorbeeld af te lezen aan de verschillen in architectuur van de boerderijen en de aanleg van de boerenerven.
Tussen traditie en transformatie Het landelijk gebied verandert. De huidige landbouweconomische ontwikkelingen stellen boeren voor de keuze: vergroten, verbreden of stoppen. Wat de keuze ook is, de gevolgen zijn in alle gevallen duidelijk zichtbaar op het erf. De transformatie van boerenerven biedt kansen om nieuwe ruimtelijke kwaliteit te genereren in het buitengebied. Die kwaliteit kan in belangrijke mate worden ontleend aan de streekeigen kenmerken van erven en boerderijen in Overijssel. Door in te spelen op de specieke ordenings- en inrichtingsprincipes van het traditionele erf en op de vormgeving van hoofd- en bijgebouwen kan ook in de nieuwe situatie het eigen karakter en de diversiteit per gebied worden behouden en versterkt. Zo worden de getransformeerde boerenerven opnieuw verankerd in hun omgeving en krijgen ze nieuwe betekenis. Het stimuleringsprogramma ‘Re-animatie Industriëel en Agrarisch Erfgoed Overijssel’ stimuleert initiatiefnemers op deze wijze over het te transformeren agrarisch erfgoed na te denken. Dit boek is bedoeld om inspiratie te bieden aan die initiatiefnemers en hun ontwerpers. Het laat mogelijke oplossingen zien en beoogt daarmee om vooral het gesprek tussen die partijen te voeden.
De schaalvergroting in de landbouw zorgt ervoor dat veel van de prachtige, karakteristieke Overijsselse boerderen langzamerhand hun functie als boerenbedrijf verliezen. De provincie Overijssel is trots op haar agrarisch erfgoed. En vindt het daarom belangrijk om dit veilig te stellen voor de toekomst door het, waar mogelijk, nieuw leven in te blazen. Met andere woorden: behoud door ontwikkeling. Daarvoor kent de provincie Overijssel onder andere het stimuleringsprogramma ‘Re-animatie Industriëel en Agrarisch Erfgoed Overijssel’. Hierbij helpt de provincie eigenaren en initiatiefnemers bij het opstellen van toekomstplannen voor deels of geheel vrijkomende boerderijen en erven. Natuurlijk is het belangrijk dat het zoeken naar en het realiseren van nieuwe functies, we noemen dit ook wel transformeren, zorgvuldig gebeurt. Op veel plekken is dat gelukkig al het geval. In woord maar vooral in beeld zijn deze successen in dit voorbeeldenboek ‘Transformaties van agrarisch erfgoed’ vastgelegd. Voorbeelden die Overijssel mooi houden, mooier maken, kortom die de ruimtelijke kwaliteit van de provincie Overijssel versterken. Ook voor de periode 2007-2011 stimuleert en begeleidt de provincie Overijssel samen met de stuurgroep van het stimuleringsprogramma ‘Re-animatie Industriëel en Agrarisch Erfgoed Overijssel’ weer nieuwe ideeën. Hopelijk is dit voorbeeldenboek voor u een steun en inspiratiebron als u met transformatie aan de slag wilt gaan. Ik wens u veel lees-, maar vooral kijkplezier. Theo Rietkerk Gedeputeerde Gedeputeerde Ruimte, Wonen en Milieu, en voorzitter van de stuurgroep Re-animatie Erfgoed Overijssel
Transformaties: welke? Bij transformaties van boerenerven draait het feitelijk om drie soorten ingrepen: wegnemen (slopen of gedeeltelijk slopen), toevoegen (bouwen en inrichten) en veranderen (restaureren en aanpassen). Al die ingrepen hebben gevolgen voor de erfstructuur, de erfinrichting, de gebouwen of onderdelen daarvan en daarmee voor de betekenis van het ensemble in het landschap. Zo heeft het slopen van opstallen bijvoorbeeld direct invloed op het silhouet, op de omvang en maat van het erf in het landschap. Is er te weinig ‘gebouw’, dan verdwijnt de kenmerkende robuustheid van het ensemble en ‘verdampt’ het erf. Wordt er bijgebouwd, dan verandert de ordening van gebouwen en beplanting, die het totaalbeeld eveneens raakt. Blijft het geheel bij functiewijziging overeind, dan is het uiterlijk verschil groter of kleiner, afhankelijk van de mate van aanpassing van boerderij en erf aan het nieuwe gebruik. Transformaties: welke aanpak? Welke aanpak biedt nu de beste garanties voor nieuwe ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied? Een bijna vanzelfsprekend houvast voor het ‘hoe en wat bij transformaties’ vormen de oude boerenerven zelf. De ontwikkeling van die boerenerven is in hoge mate bepaald door de fysieke ondergrond van zand, veen of klei, het type landschap en de bedrijfsactiviteit. Erven, boerderijen en landschappen zijn sterk met elkaar verweven en laten duidelijke verschillen zien in Overijssel. We onderscheiden in dit boek tien deelgebieden. De diversiteit van erven en boerderijen wordt weerspiegeld in het landschap en de voor het gebied kenmerkende erfstructuur, erfinrichting en de gebouwen. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen de opstrekkende, smalle verkaveling van erven langs de ontginningsas in het lint van Staphorst-Rouveen, de erven op terpen op het Kampereiland, die verspreid in het open weidegebied liggen, of de besloten clusters van erven in Twente, die opgaan in het kleinschalige kampen- en essenlandschap. Dat vraagt bij transformaties om een aanpak die respect heeft voor het eigen karakter van elk gebied. De sleutel van die aanpak ligt dan ook in de kenmerkende structuur, inrichting en vormgeving van erven en boerderijen. Daar liggen mogelijkheden voor nieuwe ruimtelijke kwaliteit.
1
1
1 Noordwest-Overijssel 3
4
2 IJsseldelta
5
3 Staphorst-Rouveen
2
4 Reestdal
Kampen
6
7
Zwolle
Kampen
Zwolle 5 Hoogveenontginningen Noordoost-Overijssel
5
6 IJsselstreek 9 8 Deventer
7 Vechtdal 8 Salland
Almelo
10
9 Vriezenveen Hengelo Enschede
4
Almelo
10 Twente
Deventer
Hengelo Enschede
5
Voorwoord / Inleiding
Inleiding
Inleiding Leeswijzer
w
Van traditie naar transformatie De hoofdstukken Erven en Gebouwen geven een introductie en beschrijving van de ontwikkeling, algemene kenmerken en eigen logica van traditionele erven en boerderijen in Overijssel. Per deelgebied wordt vervolgens aangestipt wat in dat specifieke landschapstype het eigen karakter is van erf en boerderij. Dan wordt een voorbeeld gegeven, soms meerdere, van een inmiddels getransformeerd boerenerf in dat gebied. Beeld met korte toelichtende tekst laat zien wat de relatie is van het erf met het landschap en hoe in de nieuwe situatie aansluiting gezocht is bij de kenmerkende erfstructuur, erfinrichting en de gebouwen. Er zijn twee uitzonderingen op dit stramien. Voor het deelgebied ‘hoogveenontginningen Noordoost-Overijssel’ is door het ontbreken van geschikt materiaal geen voorbeeld opgenomen. In het deelgebied ‘IJsselstreek’ is een tweede voorbeeld toegevoegd dat net over de grens in Gelderland ligt, maar dat te inspirerend was om niet te laten zien. Ten slotte wordt een aantal thema’s belicht. Het beeldmateriaal is bedoeld ter inspiratie en laat mogelijke oplossingen zien voor veelvoorkomende vraagstukken bij transformaties, zoals bijvoorbeeld en de overgang van privé terrein naar openbaar gebied onder het thema ‘Groene inrichting en erfscheiding’. Voor een goed begrip: definities Boerderij, erf en land. Dit zijn de drie elementen die kenmerkend zijn voor elk boerenbedrijf. Maar hoe gebruiken we deze begrippen?
De landschappen van Overijssel: • zand (geel); • veen (paars en rose); • klei (groen).
Transformaties: voorbeelden Bij alle transformaties is het een uitdaging om de traditie van een gebied te vertalen naar een nieuwe situatie. De voorbeelden in dit boek laten zien hoe ingespeeld wordt op het bijzondere karakter en de kenmerken van het oude erf en hoe die inspireren tot eigentijdse oplossingen. In het voorbeeld uit Giethoorn bouwt het ensemble van hoofd- en bijgebouwen, in een gewijzigde constellatie van nieuw en oud, voort op de bestaande erfstructuur. Het huidige woonerf toont daarmee een vertrouwd silhouet en handhaaft de relatie met het omringende open weidelandschap. De erfbeplanting zorgt, als vanouds, voor een transparante overgang tussen privé terrein en openbare ruimte: de nieuw aangelegde moestuin, de oude fruitgaard met jonge aanplant en het vele intensief en extensief gemaaide gras op het erf. Het woonhuis is overduidelijk geïnspireerd door de boerderijvorm, maar is tegelijkertijd onmiskenbaar van deze eeuw. De in traditionele materialen opgetrokken nieuwe schuur voegt zich naadloos bij de oude schuren. Het terras, dat als vlonder aan het water ligt, benadrukt het open karakter van het erf aan de sloot. In de sobere en eenvoudige uitstraling van het geheel is de essentie van het oude boerenerf opgepakt en krijgt het nieuwe woonerf betekenis in zijn omgeving.
6
Een boerderij is het complex van huis en bedrijfsgebouwen. Lange tijd was er geen scheiding aanwezig tussen het woon- en het bedrijfsgedeelte. Maar het woonhuis heeft zich steeds meer losgemaakt van de bedrijfsgebouwen en staat op de moderne boerderij vaak daadwerkelijk los van de bedrijfsgebouwen. De diverse vormen van de band tussen woonhuis en bedrijfsgedeelte worden hier gebruikt om boerderijen te typeren: het woongedeelte zit erin, zit eraan vast of staat erbij. Direct rond de gebouwen ligt de onbebouwde grond van het bedrijf: het erf. Een erf is ingericht volgens een bepaalde systematiek die kenmerkend is voor het boerenbedrijf in het algemeen, maar die per streek kan verschillen. Bij een erf wordt onderscheid gemaakt naar structuur - de manier waarop gebouwen, beplanting en water op een erf zijn gegroepeerd - en inrichting - de elementen waarmee een erf is ingericht, zoals soorten beplanting in siertuin of boomgaard, type verharding of verlichting. Een onderdeel dat voor iedere boerderij essentieel is, het land, wordt in deze publicatie buiten beschouwing gelaten, omdat we hier kijken naar het hergebruik van boerderijen en erven. In deze rij definities willen we ook het landschap niet onbenoemd laten. Het landschap is dat wat we om ons heen zien, het waarneembare deel van de aarde. Het landschap wordt bepaald door de onderlinge samenhang en wederzijdse beïnvloeding van de dode natuur (klimaat, reliëf, water, bodem), de levende natuur (plant en dier) en de mens.
7
3. Erven Wat is een erf? Onder ‘erf’ wordt hier verstaan: het onbebouwde gedeelte van het boerenbedrijf, zoals in het begrippenpaar ‘boerderij en erf’ is bedoeld. Bij de beschouwing van erven is een onderscheid te maken tussen de erfstructuur (waar bevinden zich de elementen) en de erfinrichting (hoe zien de elementen eruit). Rode component in de erfstructuur
Wat is een erfinrichting?: wat staat er op het erf? De erfinrichting bestaat uit de groene inrichting (sieren nut), de erfverharding, de erfscheiding en de losse elementen zoals verlichting en waterelementen.
Groene en blauwe component in de erfstructuur
In de loop der tijd hebben veel nieuwe ontwikkelingen op de erven plaatsgevonden. In veel gevallen zijn er toevoegingen gedaan die voortkomen uit algemene ontwikkelingen. Maar in veel gevallen zijn de kenmerken van de diverse streken herkenbaar gebleven aan erven en gebouwen. Soms is door de toevoeging van een nieuwe stal of (tweede) woning de indeling in ‘voor’ en ‘achter’ gewijzigd. Wanneer de kenmerken van boerenbedrijven (ligging in het landschap, hoofdstructuur, beplanting, bouwwijze, kleur- en materiaalgebruik, details) zich beperken tot een bepaalde streek (door bijvoorbeeld een lokale ontwikkeling of gebruik), is er sprake van streekeigen kenmerken. Per streek worden deze streekkenmerken nader toegelicht.
Erfstructuur
Erfinrichting: verharding
8
Erven algemeen
Wat is een erfstructuur?: waar staat alles op het erf? De erfstructuur bepaalt de ordening van ‘rode’ (bakstenen, dakpannen), ‘groene’ (bomen, struiken) en ‘blauwe’ (water) componenten op het erf. Rode component De ordening van de gebouwen: ten opzichte van elkaar, ten opzichte van de weg, ten opzichte van het landschap. Groene en blauwe component De ordening van beplanting (sier en nut) en de ordening van het water op het erf.
Erven in de loop der tijd De structuur van oudere erven toont meestal een verzameling van grote en kleine gebouwen, terwijl op jongere erven veel activiteiten in enkele grote gebouwen zijn ondergebracht. De bebouwing staat veelal in een mantel van begroeiing: soms een strak kader, soms een transparant scherm. Soms liggen de complexen kaal in het landschap. Vooral in open landschappen is het ensemble (en silhouet) van een boerenerf sterk bepalend.
Ordening van rood op het erf: ‘voor’ en ‘achter’ Van oudsher is op erven een indeling in ‘voor’ en ‘achter’ typerend. ‘Voor’ en ‘achter’ worden nog altijd door een denkbeeldige lijn in de boerderij van elkaar gescheiden. Deze functionele scheiding tussen ‘voor’ en ‘achter’, tussen wonen en werken, is terug te vinden in de grootte van de ramen, de plaats van de schoorsteen of de dakbedekking. Maar ook in de soorten beplanting en in de scheiding tussen de werkterreinen van man (achter) en vrouw (voor). Door schaalvergroting en de transformatie van erven is de grens tussen ‘voor’ en ‘achter’ vaak vervaagd. Overigens zegt deze indeling alleen iets over de functies op een erf en niets over de ligging van de boerderij ten opzichte van de weg. In de oude landschappen zijn de erven veelal georiënteerd op de landerijen en liggen zij met de achterzijde naar de weg. In enkele gevallen loopt een doorgaande weg over het erf. De hoofd- en bijgebouwen liggen in een schijnbaar ‘losse strooiing’ op het erf. Op oude erven zijn veel bijgebouwen aanwezig. Oude erven zijn door hun structuur nauw verweven met het landschap.
Ontwikkeling van een boerenbedrijf in de loop der tijd
In jonge landschappen zijn erven veelal met de voorzijde georiënteerd op de weg. De hoofd- en bijgebouwen liggen parallel of haaks ten opzichte van elkaar op het erf. Op erven in jongere landschappen staan veelal enkele grote opstallen. De boerenbedrijven liggen er als ‘eilanden’ in het open ontginningslandschap.
Ordening van rood op het erf
9
Erven
De beplanting op boerenerven heeft verschillende functies. Bescherming tegen wind wordt geboden door singels en houtwallen, tegen de zon door bijvoorbeeld leilinden vóór de voorgevel. Houtwallen voorzien ook in brandhout, boomgaarden in fruit, eikels en houten planken. Maar beplanting geeft ook visuele beschutting, terwijl soms overwegingen van status en schoonheid van belang kunnen zijn. De functionaliteit ging in het algemeen boven sierlijkheid, maar tegenwoordig dient beplanting vaak meer de belevingswaarde en, steeds vaker, natuurwaarden.
Ordening van groen en blauw op het erf
10
Erfinrichting Groene inrichting Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) Omdat de boerderij oorspronkelijk zelfvoorzienend was, waren op en rond het erf bomen, struiken en planten te vinden die in de eerste plaats nuttig zijn. Een moestuin, een bloementuin, een boomgaard, een windsingel, knotbomen en leibomen voor schaduw, geriefhoutbosjes. Zo’n nutstuin is van oorsprong op het voor- en zijerf gelegen. Hier staat ook de lange waslijn die voor boerenerven karakteristiek is. Siertuin Niet alle streken in Overijssel hebben siertuinen op het erf. Slechts de grote erven konden meedoen aan de mode waardoor het erf voor de gevel een transformatie onderging. De functionele moes- en bloementuin werd opzij geschoven en maakte plaats voor een siertuin met een gebogen padenpatroon, met verhogingen en met struiken en bomen in diverse typen. Er werden ook veel uitheemse soorten aangeplant zoals plataan en magnolia. In enkele streken zoals de Reest en de IJsselstreek liggen stijltuinen met een Engelse uitstraling. In andere streken werden op het voorerf kenmerken van Franse tuinstijlen toegepast. Deze Franse toevoegingen, zoals buxustuintjes, vormen een onderdeel van de sier- en nutstuin op het voorerf. In veel gevallen is er sprake van een menging van stijlen. Soms is het sieraccent beperkt tot een taxus, geknipt in de vorm van een dier of geometrische figuur. Een eenvoudig, veel voorkomend type tuin bestaat uit een kader (border) van sierbeplanting met struiken, vaste planten en eenjarigen. Deze borders omzomen een grasvlak (met stinzeplanten, bollen en knollen). Het voorerf is veelal (deels) omgeven door een houten hek of een haag. De moestuin en fruitgaard zijn ernaast of ervoor gelegen. Voor de voorgevel staan soms twee fruitbomen (combinatie nut en sier). Vooral vanaf de jaren’30 komt er meer ‘sier’ op de erven. De nutstuin verdwijnt geleidelijk van het erf, maar tegenwoordig wordt op meer erven vaak de oorspronkelijke structuur weer teruggebracht.
Omhaagde fruitgaard als ‘kalver-
Een menging van sier- en nut
weide’
Erven algemeen
Ordening van groen en blauw op het erf ‘Voor’ was vanouds het domein van de boerin, ‘achter’ van de boer. Op het voor- en zijerf is om die reden vanuit de historie een menging van sier- en nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) ontstaan. Op het achtererf, bij de schuren waar het werk wordt gedaan, overheerst de ‘nutsbeplanting’ (struiken en bomen). Deze beplanting sluit aan bij die van het landschap. Het voorerf wordt intensief onderhouden en vormt het visitekaartje voor de boerderij. De beplanting op het achtererf is bijna onderhoudsvrij.
Een omhaagd voorerf
Boomgaard met hoogstamfruitbomen
Blauwe inrichting: water op het erf Water op het erf is functioneel: de waterput voor de voorgevel met stenen rand (natuursteen of gemetseld) en houten haal, en de drenkpoel voor het vee in het weiland. Het water van het dak wordt opgevangen in een strook van grind om de boerderij. Op veel erven worden tegenwoordig weer poelen aangelegd. Deze poelen hebben zowel een natuurals landschappelijke waarde. In siertuinen wordt het water soms op esthetische wijze toegepast. Sloten worden verlegd (veelal ‘kronkelend’) en verbreed (flauw talud) en versterken hiermee het landschappelijke karakter van de tuin. In veel gevallen werd er voor het voorhuis een waterpartij aangelegd die de voorgevel deed weerspiegelen. Dergelijke tuinen komen slechts in enkele streken voor in Overijssel (zie streekbeschrijvingen).
Knotlindes voor de gevel
Combinatie van sier- en nutstuin
Siervijver in engelse tuinaanleg
Bescheiden sier- en nutstuin
11
Erven
Waaltjes en keitjes
In het werk gestorte betonplaten
Karrenspoor
Betonklinkers
Houten hekjes
Planken, betonpalen en gaas
Hagen
Weidehek
Op het erf worden toegepast: (beton- en gebakken) klinkers, betonplaten (mestplaat, sleuf- en kuilvoerplaten), asfalt, waaltjes (eenvoudig patroon), veldkeien (eenvoudig patroon), aangestampte grond (met puin), gras, stoeptegels en grind (kleine en donkere soort gebruikt (om de boerderij als wateropvang en in de stijltuinen als pad).
Losse elementen Verlichting De verlichting op erven is van oorsprong zeer bescheiden en minimaal. Verlichting werd aangebracht waar het nodig was en was meestal bevestigd aan de gevel. Losse verlichtingsarmaturen zoals lantaarns komen vrijwel niet voor. Lampen waren uit, tenzij er licht nodig was. Het platteland was in de eerste plaats duister. Overige Verschillende andere (kleinere) elementen kunnen op het erf een plaats hebben gekregen. Waterputten bijvoorbeeld komen nog veel op Twentse erven voor. Oorspronkelijke zijn gemaakt van segmenten Bentheimer zandsteen, eventueel met een ijzeren band in vorm gehouden. Vaak zijn ze van initialen en een datum voorzien, meestal hebben ze flinke slijtplekken op de plaatsen waar het water werd ‘gehaald’. Voor bediening van de emmer werd een ‘haalboom’ gebruikt. Modernere varianten zijn gemaakt van betonnen pijpen. Weinig waterputten zijn nog in gebruik; meestal leiden ze een leven als bloempot. In toenemende mate staat aan de ingang van het erf een bedrijfsbord, al dan niet in een min of meer architectonisch kader.
Erfverlichting (traditioneel)
Erfverlichting (modern)
Waterput met haal
Bedrijfsbord
Erven algemeen
Erfverharding Kenmerkend voor de verharding op boerenerven is de afwisseling in typen (materiaal, vorm en kleur) en de mate van verharding (in veel gevallen ontbreekt verharding). Ook voor het aspect erfverharding is het functionele aspect bepalend voor de keuze van locatie, kleur, materiaal en het patroon. Van oorsprong werd op de erven de verharding in fasen aangelegd en de boer gebruikte wat voorhanden was. Zo kan de verharding van een toegangsweg bestaan uit verschillende materialen. Met name de toegangen van de boerderij (pad naar de put en pad om de boerderij) en de toegangen naar de schuren werden verhard. De functionele verharding werd in eenvoudige patronen gelegd (per streek kon dit variëren). Op het voorerf is meer aandacht voor het patroon (stoepje bij de voordeur) en het materiaal. Het achtererf is veelal vrij eenvoudig van opzet. Soms liggen bij de hoeken van de gebouwen veldkeien als schampstenen.
Op het moderne erf heeft asfalt de overhand gekregen; vaak wordt het over oude bestratingslagen heen gestort. Bij ‘burger-erven’ kan het asfalt weer verwijderd worden om de oudere lagen tevoorschijn te halen. Erfscheiding Als afscheidingen van de moestuin en siertuin werden houten en ijzeren hekjes en hekwerken, (houten, ijzeren en betonnen) palen met gaas en draad en hagen (meidoorn, beuk, liguster) toegepast. Hagen dienden als veekering. Vooral in de siertuinen in de Engelse stijl werden gietijzeren hekken toegepast. Weilanden kunnen worden afgescheiden met (prikkel) draad en gaas op houten, betonnen of ijzeren palen. De toegangen van weilanden worden met een weidehek van metaal of hout afgesloten. Deze weidehekken kunnen per streek verschillen. Zo is het landhek van eikenhout zeer karakteristiek in Twente. De toegangen tot de erven zelf hebben in de meeste gevallen geen hekwerk. Op de hoekpunten bij de ingang van het erf worden soms grote veldkeien (ter markering soms wit geschilderd) gelegd of er werd een paal of eenvoudig latwerk ter markering aangebracht.
12
13
4. Gebouwen Indeling gebouwen
Indeling gebouwen: plattegronden
Voor het onderscheid tussen de verschillende boerderijtypen letten wij op de relatie tussen het woongedeelte en het bedrijfsgedeelte. Het bedrijfsgedeelte is van oudsher een driebeukig gebouwdeel: een brede middenzone, aan weerszijden geflankeerd door lagere zijbeuken en dat alles onder één zadeldak. Meestal is de overspanning te groot voor een houten balk. Daarom wordt op de grens van middenbeuk en zijbeuken een rij houten kolommen gezet, die met balken overdwars en in de lengterichting aan elkaar worden verbonden. Dit basisskelet van hout heet het ‘gebint’. Vanaf de muren tot aan de nok worden houten ‘sporen’ gebruikt om het dak te maken. Zij worden halverwege ondersteund door de lengtebalken van het ‘gebint’. Ook in de moderne ligboxenstal, die meestal in staal is uitgevoerd, is dit schema nog te herkennen: het bedrijfsgedeelte heeft zijn eigen karakteristiek.
De verschijningsvorm van boerderijen wordt mede bepaald door de verdeling van functies in het bouwvolume. Zo is veelal de hooiopslag op zolders of in hooibergen geregeld, maar soms is er een inpandige tasruimte. Dat is van invloed op het volume van de boerderij. In het stalgedeelte was veelal plaats voor koeien aan de ene zijde en voor paarden en varkens in de andere zijbeuk. Vaak groeide het woongedeelte ook langzaam de stal in, waarbij knechten- en meidenkamers in een zijbeuk terecht kwamen. De deel ligt niet altijd in het midden van de schuurplattegrond; met name bij de ontginningsboerderijen uit het midden van de 20e eeuw komt een deel aan zijkant voor, wat een doorrit mogelijk maakt.
Oostelijk Twente
Kamperveen
Westelijk Twente
Hoofdvormen
14
plattegrond • Rechthoekige, langwerpige hoofdvorm. • Deel in middenbeuk, stalruimten in zijbeuken (vee met koppen naar deel). • Hoofdingang in voor- of zijgevel. • Stookplaats tegen scheidingswand woon- en bedrijfsgedeelte. kenmerken draagconstructie • Vrijstaande eiken (ankerbalk)gebintconstructie. • Constructie verdeelt boerderij in drie beuken. • Gebinten in lengterichting met elkaar verbonden door lange balken. • Na jaren ‘30 veelal stapelbouw.
Salland
< 10% 10% - 50% > 50% Erin (woning en bedrijf ineen) Frequentiekaart
kenmerken gevels • Gezicht wordt door voorgevel (van woonhuis) bepaald. • Voorgevel asymmetrisch met grote ramen met luiken. • Achtergevel symmetrisch met centraal geplaatste baanderdeuren. • Lage zijgevels. kleur- en materiaalgebruik • Riet, rode of grijze dakpannen. • Rode bakstenen in kruisverband/naturel, zwarte of donkerrode houten gevels. • Luiken, voordeur en deeldeuren in donkere tinten. • Hiërarchie in kleur tussen woon- en bedrijfsgedeelte.
Noordoost-Overijssel
C. erbij
hoofdvorm
kenmerken kap • Laag aflopend zadeldak met of zonder wolfseind(en). • Groot dakoppervlak; schoorsteen midden op de kap. • Dak gedekt met stro of riet, later dakpannen. • Geen goten.
A. erin
B. eraan
Erin (woning en bedrijf ineen)
Gebouwen algemeen
Aanvankelijjk zaten woongedeelte en bedrijfsgedeelte bij elkaar in: beesten en mensen leefden in één ongedeelde ruimte. Bij de meeste oudere boerderijen treffen we een wand aan tussen de deel en het woonhuis. In beide gevallen zitten huis en bedrijf in één bouwvolume: het woonhuis zit erin. Dit is veruit het meest voorkomende type boerderij, zowel kenmerkend voor Nederland als voor Overijssel. Op veel plaatsen heeft het woonhuis een ontwikkeling doorgemaakt die het losgemaakt heeft uit het volume van het bedrijfsgedeelte. Het kan smaller zijn (met een ‘krimp’) dan het bedrijfsgedeelte, of er haaks tegenaan staan (‘dwarshuis’ of ‘krukhuis’) of zich hebben ontwikkeld als apart huistype dat tegen de gevel van de boerderij aan staat (‘villaboerderij’ of het uit Groningen geïmporteerde type): het woonhuis zit eraan. Vooral in het laatste kwart van de twintigste eeuw wilden boeren ook wel gewoon in een huis wonen dat meer leek op dat van stedelingen en zo verschenen op de erven kleine villaatjes of bungalows die los staan van de schuren: het woonhuis staat erbij.
Indeling gebouwen: Hoofdvormen
woonhuis deel stal tas
Noordwest-Overijssel
bijgebouwen • bakspieker; hooiberg; stookhok; waterput met haal; schaapskooi; kippenhok; voedersilo; varkensschuur; jongveestal; mestsilo; wagenloods; kapschuur; werk tuigenberging; kuilvoerplaats; konijnenhok; melkrek.
15
Gebouwen Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw)
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw)
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw)
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw)
hoofdvorm krukhuis (L-vorm)
hoofdvorm T-huis
hoofdvorm krimpboerderij
hoofdvorm romp-kopboerderij
plattegrond • L-vorm • Deel in middenbeuk, stalruimten in zijbeuken (vee met koppen naar deel) • Stookplaats tegen scheidingswand woon- en bedrijfsgedeelte
plattegrond • T-vorm. • Deel in middenbeuk, stalruimten in zijbeuken (vee met koppen naar deel). • Stookplaats tegen scheidingswand woon- en bedrijfsgedeelte.
plattegrond • Dwarsdeel. • Boerderij heeft krimp: inwaartse sprong in muurwerk. • Woongedeelte is smaller dan bedrijfsgedeelte.
plattegrond • Grote boerderij, vaak 19e-eeuws. • Verwant aan friese kop-rompboerderij. • Hoog breed achterhuis; smal en laag voorhuis.
kenmerken draagconstructie • Een van zijgevels en dak van voorhuis opgehoogd tot hoogte middenkamer. • Vrijstaande eiken (ankerbalk)gebintconstructie. • Constructie verdeelt achterhuis in drie beuken. • Gebinten in lengterichting met elkaar verbonden door lange balken.
kenmerken draagconstructie • Beide zijgevels voorhuis opgehoogd; vanaf 20e eeuw voorhuis direct T-huis. • Dragende stenen muren met opgelegde moerbalken in voorhuis. • Vrijstaande eiken (ankerbalk)gebintconstructie in driebeukig achterhuis. • Gebinten in lengterichting met elkaar verbonden door lange balken.
kenmerken gevels • Gezicht door voorgevel (woonhuis) bepaald. • Vensters met luiken; ramen met roedeverdeling. • Achtergevel symmetrisch met centraal geplaatste baanderdeuren. • Achterhuis lage zijgevels. kleur- en materiaalgebruik • Riet. • Rode of grijze dakpannen. • Rode of bruine baksteen. • Luiken, voordeur en deeldeuren in donkere tinten.
kenmerken kap • Voorhuis schilddak; achterhuis zadeldak. • Dak gedekt met riet, later dakpannen. kenmerken gevels • Gezicht door voorgevel (woonhuis) bepaald. • Asymmetrische voorgevel; vensters met luiken, ramen met roedeverdeling. • Achtergevel symmetrisch met centraal geplaatste baanderdeuren. • Voorhuis hoge zijgevels; achterhuis lage zijgevels. kleur- en materiaalgebruik • Riet. • Rode of grijze dakpannen. • Rode of bruine baksteen. • Luiken, voordeur en deeldeuren in donkere tinten.
kenmerken kap • Donker gesmoorde pannen op voorhuis. • Rieten dak op achterhuis. • Brede wit/crèmekleurig geschilderde gootlijst (Periode 1840-1880). kenmerken gevels • Symmetrische voorgevel. • Uitzwenkende hoeken. • Grote baandeuren in zijgevel. kleur- en materiaalgebruik • Riet. • Donkere dakpannen. • Windveren, gootlijsten en kozijnen wit/crème kleurig. • Luiken, deuren en binnenkozijnen donkergroen.
kenmerken draagconstructie • Beide zijgevels voorhuis opgehoogd; vanaf 20e eeuw voorhuis direct T-huis. • Dragende stenen muren met opgelegde moerbalken in voorhuis. • Vrijstaande eiken (ankerbalk)gebintconstructie in driebeukig achterhuis. • Gebinten in lengterichting met elkaar verbonden door lange balken.
Gebouwen algemeen
kenmerken kap • Voorhuis schilddak; achterhuis zadeldak. • Dak gedekt met riet, later dakpannen.
kenmerken draagconstructie • Beide zijgevels voorhuis opgehoogd; vanaf 20e eeuw voorhuis direct T-huis. • Dragende stenen muren met opgelegde moerbalken in voorhuis. • Vrijstaande eiken (ankerbalk)gebintconstructie in driebeukig achterhuis. • Gebinten in lengterichting met elkaar verbonden door lange balken.
bijgebouwen • Soms grote ‘Friese’ schuur aan boerderij gebouwd.
kenmerken kap • Grote kap met groot dakoppervlak; zadeldak met wolfseinden. • Grijze pannen op voorhuis, rode pannen op achterhuis. • Dakkapel op voorhuis. • Uilenbord met zwanen. kenmerken gevels • Symmetrische voorgevel. • Witte detaillering op voorgevel. • Entree in zijgevel. kleur- en materiaalgebruik • Toepassing zandlopermotief.
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw) Frequentiekaart < 10% 10% - 50%
16
> 50%
17
Gebouwen
Bijgebouwen
Erbij (woning en bedrijf gescheiden als afzonderlijke gebouwen)
Bij boerderijen kunnen verschillende soorten bijgebouwen staan zoals bakhuisjes, wagenschuren, varkens- en kippenhokken. Hooi of graan werd in kapbergen opgeslagen. Een veel voorkomend type wagenberging is de kapschuur, asymmetrisch en aan één zijde open. Dit type wordt ook wel als stal gebruikt.
grote variatie in vormen
plattegrond Woning: rechthoekig, soms samengesteld met aangebouwde keuken of garage; bij ‘villa’s’ complexe plattegronden. Bedrijf: rechthoekig; driebeukige indeling blijft ook bij ligboxenstal. kenmerken draagconstructie Woning: traditioneel. Bedrijf: meestal stalen spantconstructie met gordingen en dak- of golfplaten; sinds 2005 ook serrestallen van lichte staalconstructie met kunststoffolie.
Bakhuisje
Kapschuur
Gebouwen algemeen
Moderne vormen van bijgebouwen zijn ligboxenstallen, kuilvoerplaten of silosleuven, serrestallen (lichtmetalen constructies, bespannen met kunststoffolie) en stallen met sheddaken. Gevels van moderne staltypen voor rundvee worden niet meer van steen gemaakt, maar voorzien van windbreek-gaas. Een nieuw type bijgebouw is ook de (drijf)mestsilo, meestal als cilinder in staal of beton uitgevoerd en afgedekt met zeil of folie. Stallen voor varkens waren tot voor kort meestal laag en relatief lang (met voedersilo’s op de kop), maar met de groei van de bedrijven komen zeer grote stallen, vaak met meerdere kappen, steeds vaker voor. Varkensstallen zijn vrijwel geheel gesloten.
kenmerken kap Woning: meestal zadeldak; schilddak of samenstelling bij ingewikkeldere villavormen. Bedrijf: meestal zadeldak; even vaak pannen als golfplaten (in Noordwest-Overijssel soms consistent met riet). kenmerken gevels Woning: baksteen, indeling zoals burgerwoning; vaak model bungalow. Bedrijf: baksteen, jaren ‘90 ook damwandplaten metaal; na 2000 open zijgevels met windbreekgaas.
Kapberg
kleur- en materiaalgebruik Woning: traditioneel baksteen, pannen (vaker geglazuurd). Bedrijf: baksteen en damwandplaten voor gevels; golfplaten, pannen en riet voor daken; steeds vaker lichte materialen zoals kunststoffolie en gaas. Gebruik van windbreek-gaas
Erbij (woning en bedrijf gescheiden
< 10%
als afzonderlijke gebouwen)
10% - 50%
Frequentiekaart
> 50% Stal
18
19
Noordwest-Overijssel
5.1 Noordwest-Overijssel Relatie erf met landschap 1
Kampen Zwolle
Almelo
Hengelo
Deventer
Enschede
• Statige boerderijen op de overgang van het zand naar het veen (randveenontginning) met Engelse stijlkenmerken (tussen Eesveen en Basse en Onna en Zuidveen). • Markante erven met het accent op nutsbeplanting aan de rand van het Land van Vollenhove en de rand bij Kallenkote en Onna. • Kleine erven met nutstuinen op de voormalige heidegronden (zand). • Erven in het veenlandschap zijn zeer eenvoudig van opzet; zij vormen langs de dwars)grachten bebouwingslinten met veelal een zuidoost-noordwest oriëntatie. De huizen staan met de voorzijde naar het water en de beplanting steekt boven de bebouwing uit. De achterzijde van de erven sloot oorspronkelijk aan op het land; tegenwoordig grenst het achtererf aan de weg. • In het kleilandschap hebben de erven een open karakter, met enkele hoog opgaande bomen (solitair of singel).
Veenontginningen (Wanneperveen, Giethoorn, Wetering etc.) In de veendorpen komt het type boerderij met woning ‘eraan’ voor in een klein volume. Op de erven staan enkele bijgebouwen in een regelmatige ordening. Sommige bijgebouwen staan boven het water. De voorzijde van het erf is op de gracht gericht, want het water was van oorsprong de vervoersas. Later zijn de erven aan de achterzijde met een weg ontsloten. Erven in de (veen)polders (Giethoorn, Halfweg, Gelderingen, Scheerwolde) De erven hebben hun eigen typologie en ordening. Zij liggen met de voorzijde naar de weg en hebben een strakke ordening. Op de erven staan veel forse gebouwen van het Wieringermeertype ‘eraan’ en gebouwen met stijlkenmerken van de jaren 3 ’30. Kenmerkend zijn de kapschuren en hooibergen. Kampen
Randveenontginningen (Zuidveen, De Leeuwte, Barsbeek etc.) Zwolle Op de overgangen van het zand naar het veen en op de klei staan grote boerderijen. De erven kunnen zowel met de voor- als achterzijde naar de weg gelegen zijn. Er komen verschillende typen voor zoals het zijbaandertype en de boerderij met krimp. Op de erven staan veel bijgebouwen in een regelmatige ordening. Almelo
Kleiontginning (Baarlo, Blankenham, Kuinre, ‘langs de Linde’) De gebouwen op deze erven hebben een fors volume. Er komen verschillende typen voor. Opvallend, maar niet vreemd op de Hengelo Deventer grens met Friesland, is het Friese romp-koptype. De gebouwen op de erven hebben een strakke ordening. De erven zijn met Enschede de voorzijde naar de dijk/weg gelegen.
Profiel van een erf in Wanneperveen (©)
Erfstructuur Ordening van rood op het erf De erven in Noordwest-Overijssel zijn zeer verschillend qua type. Dit heeft te maken met de afwisseling in de bodem: zand, veen en klei. Ordening van groen en blauw op het erf De erven in de veendorpen en op het zand zijn bescheiden en klein van opzet. Op de erven komen fruitbomen, losse bomen en singels van es en els voor. De ensembles in de open polderlandschappen en in de later ontgonnen veengebieden vormen door hun besloten singels ‘groene eilanden’. De grote statige boerderijen op de overgangen van het zand en het veen hebben kenmerken van een Engelse stijltuin, met onder andere solitaire sierbomen. Erf met nutsbeplanting (Kallenkote)
Zandgronden (het Land van Vollenhove) De erven vertonen een losse strooiing van gebouwen. De oriëntatie ten opzichte van de weg is wisselend. De boerderijen hebben een klein volume. Ook komt het kop-romptype voor. Op de erven staan veel bijgebouwen. De gebouwen hebben gedekte kleuren.
5 Kampen
Erf Zwolle in een veendorp
20
Erf in Polder Giethoorn
5
Erf in een randveenontginning
21 Almelo
Noordwest-Overijssel
Gebouwen Erin (woning en bedrijf ineen)
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw)
Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht.
plattegrond • Zowel kleine als grote oppervlakken komen voor. • Een of meer dwarsdelen. • Stookplaats tegen voorgevel. • Zijbaanders en inpandige hooi-opslag (de Leeuwte).
Haag langs het voetpad (Giethoorn)
Erfinrichting Groene inrichting Veendorpen (Wanneperveen, Giethoorn, Wetering etc.) • Kleine erven: moestuin, enkele struiken, enkele vruchtbomen, leilinde. • Hagen van hulst, buxus, langs de voet- en fi etspaden, aan de waterzijden geen erfscheidingen. • Langs de perceelsgrenzen elzen, essen, wilg en berk. • Eiken op de hoge delen. • Traditionele functionele erfbeplanting is later aangevuld met sierbeplanting.
Erfscheiding • Erfscheidingen zijn per gebied zeer divers; in het veenlandschap zorgen aaneengesloten (buxus) hagen voor de scheiding tussen pad en erf. Water op het erf • Hoge bruggetjes naar de erven in het veenlandschap. • De ‘stap’ (het vlonder).
kenmerken gevels • Baanderdeuren met zandlopermotief in zijgevel (De Leeuwte). • Soms bedrijfsgedeelte met planken wanden. • Witte sierelementen in gevel (kleiontginningen, zoals Baarlo en Blankenham). kleur- en materiaalgebruik • Gedekte kleuren (veendorpen, zoals Giethoorn en Wetering). • Veel hout en riet, maar ook stenen en pannen (veendorpen). • Zandlopermotief op staldeuren (randveenontginningen, zoals Zuidveen).
Erven in de (veen)polders (Giethoorn, Halfweg, Gelderingen, Scheerwolde) • Een groene oase met singels en solitaire bomen in een open ruimte. Randveenontginningen (Zuidveen, De Leeuwte, Barsbeek etc.) • Solitaire parkbomen op de voorerven: beuk, berk, lijsterbes, acacia (statuserven). • Fruitbomen op de voor- en zijerven; nu veelal verdwenen (nutserven). • Druiven op de erven bij Kallenkote en Onna.
kenmerken kap • Rieten zadeldak met wolfseind; kameeldak (Giethoorn). • Met kenmerk jaren ‘30 (Polder Giethoorn). • Dak hoog opgolvend ter plaatse van baanderdeuren (De Leeuwte). • Menging Groningse en Friese kenmerken.
plattegrond • Symmetrisch of asymmetrisch geplaatst woonhuis. • Soms baanderdeuren in voorgevel. kenmerken kap • Rieten kameeldak: vloeiende noklijn tussen lagere woning en hogere schuur. kenmerken gevels • Iinvloeden uit Friesland (romp-kop type; hoge schuur, uilenborden). • Gering overstek. • Geen grote inrijdeuren (hooi werd per punter aangevoerd). • Stenen woongedeelte; houten bedrijfsgedeelte. kleur- en materiaalgebruik • Groen en wit, felle Friese kleuren. bijgebouwen • Zijbeuken van schuren steken over water om de punter te kunnen beladen.
bijgebouwen • Kleine bijgebouwen. Knotlindes op de zandgronden
Kleipolders (Baarlo, Blankenham, Kuinre, ‘langs de Linde’) • Iep, es en populier, maar ook linde en kastanje (laanbomen). • Knotwilg langs wegen. • Het erf is deels omringd door hoge windsingels. Zandgronden (het Land van Vollenhove) • Hagen van hulst en berk (1,5- 2 meter hoog). • Eik en hulst. • Fruitboomgaarden.
22
Open erf in de kleipolder
Toegang tot een erf in Giethoorn met een bruggetje
23
Noordwest-Overijssel
Voorbeeld Noordwest-Overijssel
Giethoorn
Transformatie: nieuwbouw woning op oud erf - nieuwbouw woning op plaats oude boerderij - behoud van oude bijgebouwen - nieuw bijgebouw - herinrichting erf Bureau B+O Architecten B.V., Ansen
Relatie erf met landschap
Laagveenlandschap
Giethoorn • laagveenlandschap • weidegebied • open landschap met rechtlijnige waterstructuren • wegontsluiting parallel aan waterloop, met kleine • erven daartussen • bebouwing geconcentreerd langs sloten en vaarten
24
Open weidegebied met rechtlijnige waterstructuren
situatie oud
situatie nieuw
25
Relatie erf met landschap
Noordwest-Overijssel
Voorbeeld Noordwest-Overijssel Erfinrichting • eenvoudige inrichting door erfbeplanting met veel gras, fruitbomen en beperkte siertuin bij woonhuis • sobere uitstraling door een mix van oude erfverharding en nieuwe materialen, zoals hout of betonplaat • doorzicht vanuit de fruitgaard naar het omringende landschap • open karakter erf met terras aan de sloot • het goed zichtbare erf is bescheiden in omvang • ligging aan sloot met gras, knotwilgen en singelbeplanting • door water en doorzichten is er een sterke relatie met het omringende open landschap
• de nieuw gebouwde schuur, de nieuw aangelegde moestuin en toerit van betonplaat op het achtererf passen door eenvoud goed bij het ingetogen ensemble • bij de fruitgaard is de oude erfverharding behouden
Erfstructuur
• het silhouet van het ensemble tekent zich duidelijk af • een kenmerkend, ingetogen ensemble blijft behouden
26
• een tuin met afscheiding van enkel laag haagje, waarin oude erfverharding en een nieuw houten terras - als een vlonder aan het water samenvloeien met het vele gras
27
Gebouwen
Noordwest-Overijssel
Voorbeeld Noordwest-Overijssel Gebouwen • behoud van oude schuren op het erf
• het nieuwe, eigentijdse woonhuis refereert door hoofdvorm, volume en materialen aan de traditionele boerderij: een bouwlaag met rieten kap en gesloten dakvlak • het eigentijdse zit in de detaillering van deuren en ramen
• nieuwe schuur in traditionele materialen
• daglichttoetreding in één gebaar opgelost: de kap blijft zo intact • het terras is geïntegreerd in het bouwvolume – met referentie aan vlonder of steiger
28
29
5.2 IJsseldelta Relatie erf met landschap
2 Kampen
Almelo
Hengelo
Deventer
Enschede
Erfstructuur
Almelo
Hengelo Enschede
Polder Mastenbroek • Diverse boerderijtypen. • Mantel van groen (essenrijen, elzenrijen, singels met bomen en struiken), in een strak kader of rafelig. • Terp met gras. • Bescheiden siertuin op het voorerf in combiantie met de nutstuin. • Verschillende erven toegankelijk via een bruggetje over de wetering.
Ordening van rood op het erf Op het Kampereiland liggen diverse typen boerderijen met elk hun eigen erfstructuur: oude terpboerderijen (afbeelding: type A en B) met een losse erfbeplanting, de nieuwe ruilverkavelingsboerderijen (afbeelding: type C en D) met een regelmatige beplanting en enkele mengvormen. De spreiding van deze boerenbedrijven is onregelmatig. Het gebied ten zuiden van de IJssel heeft een regelmatiger patroon: hier verliep de ontwikkeling meer lineair langs ontginnings-assen zoals Zwartendijk en Hoge Weg (Kamperveen). De erven behoorden aan de stad Kampen.
IJsseldelta
Zwolle
Kampereiland • Oude erven uit de 17e/18e eeuw (afbeelding: type A): terpen, rafelig silhouet beplanting, hoofd- en 3 diverse bijgebouwen. • Erf uit de jaren dertig van de 20e eeuw (afbeelding: Kampen type B): terpen, hoofdkenmerken zoals type A. • Erf uit de ruilverkaveling (jaren vijftig van de 20e Zwolle eeuw) (afbeelding: type C): niet op terp, grote volumes, de boerderijen hebben nauwelijks bij gebouwen, rode daken. • Erf uit de ruilverkavelingsperiode met voorhuis (afbeelding: type D): niet op een terp. De boerderijen hebben losse voorhuizen met een tussenlid naar de Deventer schuur.
Terp op Kampereiland
De meeste boerderijen in Polder Mastenbroek liggen langs linten aan drie weteringen. Alleen oude erven zijn op terpen gelegen. De recent gebouwde bedrijven liggen aan stegen. Sommige nieuwe erven worden weer op terpen gebouwd. In polder Mastenbroek komen verschillende boerderijtypen voor. Het ensemble wordt in veel gevallen echter op een zelfde wijze gevormd: een markante mantel van hoog opgaand geboomte met enkele openingen. Rond 1900 waren bij de erven erfbossen gelegen die deze groene clusters versterkten. Veel erven zijn met bruggen over de wetering te bereiken. In de ‘buitenpolders’ ten noorden van de oude dijken en grenzend aan het Zwarte Meer liggen de boerenbedrijven in linten aan de dijken. Opvallend zijn de vele zwarte hoge houten schuren.
5
4
‘Buitenpolders’ bij het Zwarte Meer • Verhoogde ligging van de erven aan de dijken. Kampen • Open erven, rafelig silhouet.
Kampen Zwolle
Zwolle
5
Almelo
Almelo
Hengelo
Deventer
Ordening van groen en blauw op het erf In de IJsseldelta zijn naast de ‘buitenpolders’ het Kampereiland en polder Mastenbroek twee duidelijk te onderscheiden landschapstypen. De erven op het Kampereiland zijn gelegen op terpen, omdat tijdens de ontginning de eilanden niet bedijkt waren. De erven op het eiland hebben, afhankelijk van het boerderijtype, een rafelige of regelmatige erfbeplanting. Op zowel Kampereiland als in de polder Mastenbroek zijn de wegen niet beplant.
Hengelo
Deventer
Enschede
Enschede
1
3
4
5
2 Kampen
6
30
Kampen
6
Zwolle
Erven op het Kampereiland (©)
Zwolle
7
Kamperveens erf
5
Mastenbroeker erf aan een wetering
31
9 Almelo
Huisterp in Polder Mastenbroek
Almelo
Gebouwen Erin (woning en bedrijf ineen) Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht.
IJsseldelta
plattegrond • Boerderij op terp geplaatst. kenmerken kap • Soms witte windveren. • Rieten zadeldak met dakschild aan achterzijde of Zadeldak met wolfseind(en). kenmerken gevels • Smalle staldeur in achtergevel, vaak geen deel deuren (Mastenbroek), zij-inrit.
Voorerf met grindpad, hagen van buxus (‘s-Heerenbroek)
kleur- en materiaalgebruik • Vaak riet. • Donkerbruine bakstenen.
Erfinrichting Groene inrichting Kampereiland • (Afbeelding: type A en B) op en rond de terp: fruitbomen, enkele solitaire sierbomen, een haag en om de wind te keren een singel (niet aan alle zijden). • (Afbeelding: type C en D) de voorzijde van de erven is vrij van opstallen en beplanting. De beplanting heeft de vorm van een carré, voornamelijk van essen. Polder Mastenbroek • Populieren op de erven. • Fruitgaarden op de hoeken van de erven (kalverweide) (soms omgeven door een singel van elzen). • Hagen van liguster en meidoorn op het voorerf (in enkel geval buxus). • Solitaire bomen: esdoorn, paardenkastanje, beuk, es, treurwilg (ruilverkaveling). • Mantels van groen (van oorsprong rafelig en tijdens de ruilverkaveling ‘strak’ aangelegd). • Bescheiden siertuin met gras, perken (omzoomd met buxus) met éénjarigen en vaste planten en bolletjes in het gras. Enkele taxusstruiken op het voorerf. ‘Buitenpolders’ bij het Zwarte Meer • Hagen van liguster op het voorerf en combinatie van nutstuin en bescheiden siertuin (in een enkel geval is er sprake van een overtuin waarbij de nutstuin aan de overzijde van de weg is gelegen). • Open erven, rafelig silhouet (de wegen zijn veelal beplant).
32
Erfverharding Polder Mastenbroek • ‘Boenstoepje’ aan de wetering, het ‘schuiltje’ over de wetering. • Grindpaden op het voorerf. Polder Mastenbroek • Straatlantaarn bij de toegang van de erven (ruilverkaveling eind jaren ’50).
bijgebouwen • Hoge zwarte schuren zijn opvallend (Kamperveen). • of 4-roedige hooibergen.
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw) plattegrond • Dwars- en krukhuis komen veel voor. kenmerken kap • Soms met dakkapel in wolfseind. • Versierde windveren. kenmerken gevels • Rijk versierd snijraam boven de voordeur. • Sobere detaillering van gevels en gootlijsten.
Leilindes (IJsselmuiden)
Carré met essen (Kampereiland)
Fruitgaard in Polder Mastenbroek
Erfsingels (Polder Mastenbroek)
33
Voorbeeld IJsseldelta
Kampereiland
IJsseldelta
Transformatie: museumboerderij op het Kampereiland - restauratie van hoofd- en bijgebouwen - woonfunctie beheerder - nieuwe expositieschuur op oude mestplaat - parkeren - erfinrichting: losse onderdelen A. Rook, begeleiding bouw Zwier Stoel, Stichting Ons Erfgoed, Kampen
De spreiding van erven op het Kampereiland kent een onregelmatig patroon
Relatie erf met landschap
Het ensemble ligt op een terp met een losse erfbeplanting
Kampereiland • ligging op terpen • open polderlandschap • onregelmatig spreidingspatroon van erven • rafelig silhouet door een losse erfbeplanting
34
situatie oud
situatie nieuw
35
Voorbeeld IJsseldelta Erfstructuur en erfinrichting
• het rafelig erfsilhouet met een meer open zicht aan de voorzijde
• de nieuwe expositieruimte komt op de plek van de voormalige mestplaat, nabij het cluster van gebouwen, maar naast de terp
• en een meer gesloten indruk aan de achterzijde met kenmerkende rij van essen
IJsseldelta
Relatie erf met landschap
• opslag in de hooiberg en zitje voor bezoekers
• het ensemble op de terp van hoofdgebouw en diverse bijgebouwen bleef behouden
• in de fruitgaard staan oude en nieuwe bomen • de nieuwe parkeerfunctie ten behoeve van museumbezoekers wordt ingepast langs de weg, naast de singel, aan de voet van de terp
36
37
Voorbeeld IJsseldelta Gebouwen
• het informatiebord, geplaatst in een sierperkje, en de vanen ‘ontvangen’ de museumbezoekers en zijn duidelijke signalen van de herbestemming tot museumboerderij
• na restauratie, voorhuis boerderij • voor restauratie • oud stalraam
IJsseldelta
Erfstructuur en erfinrichting
• nieuw raam met luik
• een beklinkerd pad leidt naar de ingang van het museum
38
• de schotel is zo onopvallend mogelijk aangebracht om het beeld van het museale boerenerf niet te verstoren • behoud van het historisch interieur: nu als museale stijlkamers
39
5.3 Staphorst-Rouveen Erfstructuur
3 Kampen Zwolle
Almelo
Hengelo
Deventer
Enschede
Ordening van groen en blauw op het erf Langs de kavelgrenzen staan singels van elzen. Zij versterken de rechtlijnige structuur5van het landschap. Erfscheiding, bleekveld, moestuin en boomgaard bepaalden van oorsprong het beeld. Op veel erven is de moestuin terzijde geschoven en heeft hij plaatsgemaakt voor een siertuin (van Zwolle 5 fruitbomen zijn verdwemoestuin naar ‘kijktuin’). Ook veel nen.
Erfinrichting
Combinatie van sier- en nutstuin
Erfverharding • Vanaf de weg loopt een smal pad door de voortuin met aangestampte grond, waaltjes of klinkers. het pad is te bereiken via een hekje aan de voorzijde. • De achtergelegen erven zijn bereikbaar over een breed pad van klinkers, keien of puinverharding aan de zijkant van het erf.
Almelo
Hengelo
Deventer
Groene inrichting Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) en siertuin • Op de meeste erven is een grote variatie in de hoogte van de beplanting (hoge bomen, middelhoge bomen (veelal fruitbomen), struiken, hagen en vaste planten, (snij)bloemen en groenten) voorerf: combinatie van sier en nut. • Voordeur heeft belangrijke betekenis voor de inrichting: vanwege asymmetrische deur is de voortuin ook asymmetrisch ingedeeld.
Staphorst-Rouveen
Kampen
Ordening van rood op het erf Karakteristiek is het lint van boerderijen met de kopgevels schuin op de weg. De structuur komt voort uit een middeleeuwse wijze van ontginnen. Net als in Vriezenveen staan de boerderijen in een zaagtandstructuur met een hoek die wisselt met de loop van de ontginningsweg. De bebouwing bestaat uit een hoofdgebouw, enkele grote schuren en kleine opstallen in de lengterichting van de kavel. De verkaveling is zeer smal en opstrekkend. Door vererving zijn op de achtererven nieuwe boerderijen ontstaan. Hierdoor is op enkele plekken een ‘buurtschap’ van boerderijen ontstaan met een gezamenlijke toegang. Door schaarse verkeersruimte hebben de boerderijen zijbaanders. In de huidige tijd verdwijnen veel kleine opstallen om plaats te maken voor enkele grote op het zij- en voorerf. Buiten het lint komen andere typen erven voor die meer algemene kenmerken hebben.
Enschede
Buxus en meidoorn
Erfscheiding • De beplanting op de perceelsgrenzen bestaat uit hoog opgaande beplanting (elzen), evenwijdig aan de perceelsrichting. • Het voorerf wordt afgescheiden door hagen (combinatie van meidoorn en beuk) of hekken. • Karakteristiek zijn de smeedijzeren en houten hekwerken en hekjes geverfd in felle kleuren.
1
3
4
5
2 Kampen
6
40
Zwolle
7
5
Het lint van erven in Staphorst, de kopgevels staan schuin op de weg (©)
9 Almelo
Omhaagde moes- en siertuin
41
Erin (woning en bedrijf ineen) Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht. plattegrond • Lang achterhuis; schuur gekoppeld aan boerderij (in lengterichting). • Meerdere dwarsdelen, stalruimte middenbeuk (vee met kop naar dwarsdeel). • Stookplaats tegen voorgevel. • Baanderdeuren in de zijgevel: beperkte ruimte op het smalle erf.
Staphorst-Rouveen
Gebouwen
kenmerken gevels • Voorgevel bevat vaak 4 schuifvensters en voordeur. • Baanderdeuren in zijgevel. • Soms bedrijfsgedeelte van hout. kleur- en materiaalgebruik • Plinten en houtwerk in felblauw en grasgroen. • Vaak grijs en donkergroen in Rouveen. bijgebouwen • Weinig bijgebouwen.
kenmerken kap • Rieten dak met wolfseinden. • Opgelicht dak ter plaatse van baanderdeuren. • Houten schoorsteen op wolfseind.
42
43
Voorbeeld Staphorst-Rouveen
Staphorst en Rouveen
Transformatie: van boerenbedrijf naar woonerf voor meerdere gezinnen - behoud van traditioneel agrarisch beeld in lint - herinrichting achtererf
Staphorst-Rouveen
Lintbebouwing, waarbij bebouwing en beplanting op het erf de lengterichting van de kavel volgen en singels langs de kavelgrenzen de rechtlijnige structuur van het landschap versterken
Relatie erf met landschap Ontginningsgebied • een lint van erven langs de ontginningsweg • zeer smalle en opstrekkende verkaveling • landschap met rechtlijnige structuren • boerderijen met kopgevels schuin op de weg • singels van elzen langs kavelgrenzen
De boerderijen staan met de kopgevels schuin op de weg Het lint van Staphorst en Rouveen
44
45
Voorbeeld Rouveen Relatie erf met landschap
Gebouwen en erfinrichting
• het beeld langs het lint is traditioneel • toegang vanaf de weg en omhaagd voorerf met fruitgaard met nieuwe aanplant
Staphorst-Rouveen
Erfstructuur
• de in 2003 gereconstrueerde boerderij heeft nu een woonfunctie, maar de agrarische uitstraling is vrijwel volledig behouden • de dakramen wijzen op gewijzigd gebruik van de boerderij • traditionele baanderdeuren in de zijgevel met toegevoegde ramenreeks voor extra daglichttoetreding • toepassing van het voor Staphorst en Rouveen zo kenmerkende felblauw en grasgroen
• bebouwing en beplanting op het erf volgen de lengterichting van het smalle kavel
46
• nieuwe eenvoudige inrichting van het achtererf met gras, tuin en terras • de erfverharding bestaat uit een combinatie van traditionele gebakken materialen, grind en betonklinkers
47
Voorbeeld Staphorst Relatie erf met landschap
Erfinrichting en gebouwen
en erfinrichting
• ligging aan het lint, direct aan de weg • de erfscheiding bestaat uit een combinatie van haag, houten hek, fruitbomen en singel • op het voorerf voert een pad langs de asymmetrisch ingedeelde voorgevel van de boerderij door de tuin met gras en fruitboom
• hoofd- en bijgebouwen op de smalle kavel • ook op dit woonerf is het traditionele agrarische beeld gehandhaafd • oude bestrating met waaltjes
Staphorst-Rouveen
• een Staphorster hekje in het kenmerkende felblauw en grasgroen • toegang tot het erf met behouden zichtlijn naar het achtererf • doorzicht naar weide
48
• het opgelichte dak ter plaatse van de baanderdeuren • het nieuw ingerichte achtererf: een haag omzoomt border en terras, waardoor de overgang naar het achtererf rustig is • combinatie van grind en nieuwe bestrating van gebakken klinkers
49
Voorbeeld Staphorst-Rouveen Variatie in erfafscheidingen
Variatie in erfafscheidingen
Staphorst-Rouveen
50
51
5.4 Reestdal Relatie erf met landschap • Voorname erven aan de westzijde met Engelse stijltuinen. • Eenvoudige erven aan de oostzijde met een beKampen scheiden siertuin. • Erven met een menging van deze twee hoofdkenmerken.
4 Kampen Zwolle
5
Zwolle
5
Almelo
Almelo
Hengelo
Deventer
Hengelo
Deventer
Enschede
Enschede
Groene inrichting van een westelijk (boven) en een oostelijk (onder) Reesterf (©)
Erfstructuur Ordening van rood op het erf In het Reestdal bestaat van oost naar west een groot verschil in landschap en bebouwing. Ten oosten van Bloemberg komen veel eenvoudige hallenhuizen voor. De erven aan de westzijde (ten westen van ’t Ende) zijn door hun economische relatie met de stad Meppel en ‘het stedelijke achterland’ welvarender. Dit komt tot uiting in de allure van de bebouwing en de erven. 1 De architectuur en tuinarchitectuur werden belangrijk, nut maakte plaats voor sier. De boerderijen kregen mooie nieuwe voorhuizen met sierlijke details. Soms werden de voorhuizen vóór de gevel van de bestaande boerderij geplaatst, soms werd het nieuwe type in één keer gebouwd. De beslotenheid van het nutserf maakte plaats voor een erf dat zich ‘opende’ en zich 3 4 richtte op de buitenwereld: van ‘besloten oase’ naar ‘zelfbewust’.
5
2
Kampen
6
Kampen
6
Zwolle
7
Zwolle
5 9
Almelo
Hengelo
Deventer
Almelo
8 Deventer
10
Hengelo
Enschede
Op erven aan de westzijde werd de voorzijde ingericht als stijltuin. In die tijd was de Engelse landschapstijl in zwang met elementen als solitairen (veelal exoten), glooiende grasvelden, vijverpartijen (vanuit de sloot), slingerpaden, borders, bloemperken, boomen struikgroepen (groenblijvend) etc. De rode beuk geeft dit deel van het Reestdal een karakteristieke aanblik. Vooral tussen Schiphorst en ’t Ende zijn zulke ‘zelfbewuste’ erven te vinden. Op de erven aan de oostzijde wordt het beeld vooral bepaald door nutsbeplanting (moestuin en fruitgaard) en een bescheiden siertuin. Deze erven zijn nauw verweven met het landschap. Zij vormen als het ware een ‘oase’ in een overigens tamelijk ‘leeg’ landschap. Verschillende erven hebben een menging van deze twee hoofdkenmerken.
Reestdal
Ordening van groen en blauw op het erf In de benedenloop van de Reest liggen de erven verspreid in het landschap. Wilgen, elzen en populieren op de erven bepalen de karakteristiek van het landschap (Lankhorst). In de middenloop van de Reest, een oud ontginningsgebied, liggen de erven in linten of clusters bijeen op de hogere delen in het dal. De eik is hier beeldbepalend (Schiphorst, IJhorst, de Wijk, ’t Ende, Bloemberg, Pieperij, Den Westerhuis, Wilgenberg, Rabbinge). In de bovenloop, de jonge ontginningen, is het landschap vlak en open. De bedrijven liggen als linten op de hogere ruggen. De beplanting bestaat voornamelijk uit eik, berk en populier (Den Oosterhuis).
Enschede
Een Reesterf (oostelijk gedeelte Reestdal) Kampen
Kampen Zwolle
Kampen Zwolle
52
Zwolle
53
9 Almelo
Almelo
Almelo
Gebouwen Erin (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw) Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht. plattegrond • Voorhuis vaak tot villa uitgebouwd. • Meestal symmetrisch geplaatst woonhuis. kenmerken kap • Hoge kap, onder meer i.v.m. inwendige hooiopslag. kenmerken gevels • Kenmerken ‘villa’ of landhuis in gevels. • Lijstwerk van goten is architectonisch accent.
Hoogstamfruit en (bescheiden) sier
bijgebouwen • Weinig bijgebouwen: alle functies in één schuurvolume.
Erfinrichting
Siertuin • Opvallende solitaire bomen op de erven: rode beuk, bruine beuk, paardenkastanje. • Engelse stijlkenmerken op de voorname erven aan de westzijde.
Erfscheiding • Veel erven hebben aan de voorzijde een open karakter; het gazon (de bleek) loopt over in de weg of de sloot; erven met nutstuinen zijn meer besloten door hagen (meidoorn en beuk) en hekjes, echter ook op de erven in het westelijke deel van het dal (met sier- en stijltuinen) komen hagen voor. • Erven worden van het landschap gescheiden door eikengaarden, rijen eiken, fruitgaarden en rijen populieren. Reestdal
Groene inrichting Nutstuin (moestuin, fruitgaard) • Eikengaarden op de erven (groep van eikenbomen in een strak patroon) in het middendeel van het Reestdal. • Populieren op de erven, langs de toegangswegen en langs de perceelsgrenzen (met name in het westelijk deel van het Reestdal); de populieren geven een bijzonder karakter aan het dal van de Reest. • Fruitgaarden (veel fruitgaarden zijn inmiddels verdwenen). • Eenvoudige en bescheiden siertuinen aan de oostzijde.
Water op het erf • Bij de voorname erven zijn in de Engelse stijltuinen soms vijvers aangelegd op het voorerf; in veel gevallen is daarbij de sloot aan de voorzijde van het erf ‘verlandschappelijkt’.
Erfverharding • Op de voorname erven werd op de voorerven grind toegepast als sierverharding.
54
Engelse stijltuin (westelijk gedeelte Reestdal)
55
Voorbeeld Reestdal
Oud Avereest, Balkbrug
Transformatie: van boerenbedrijf naar dubbele bewoning - restauratie boerderij met woonfunctie voor twee gezinnen - herbestemming varkensstal tot atelier - renovatie kapschuur - herinrichting erf Landschap Overijssel, Fop Smit, Peize
Erven in clusters bijeen op hogere delen dal van oud ontginningsgebied
Relatie erf met landschap Reestdal
Middenloop Reest • oud ontginningsgebied • ligging erven op hogere delen dal in clusters bijeen • open karakter erven aan voorzijde • rijen en bosjes eiken structuurbepalend in het landschap
56
situatie oud
situatie nieuw
57
Voorbeeld Reestdal Relatie erf met landschap
Erfstructuur en erfinrichting • aanplant van nieuwe haag
• open karakter van het erf aan voorzijde • de eikenlaan geeft toegang tot het cluster van erven, waarvan dit erf er één is • naar het zijerf
Erfstructuur en erfinrichting
Reestdal
58
• behoud van ensemble van hoofd- en bijgebouwen en groene inrichting van voorerf met knotlindes, gras, beperkte sierborders en bleek voor bakhuis, omzoomd door haag van meidoorn
• nieuw terras ingepast op voorerf en twee eenvoudig door haagje gescheiden terrassen naast de boerderij, overlopend in het gazon
59
Voorbeeld Reestdal Gebouwen
Gebouwen
• behoud van agrarische elementen
• gesloten dakvlakken • openingen in het dakvlak
Reestdal
• glaspui • atelierraam
60
• eenvoudige buitenverlichting
61
5.5 Hoogveenontginningen Noordoost-Overijssel Relatie erf met landschap
5 Kampen Zwolle
5
Almelo
Hengelo
Deventer
Enschede
• Rechthoekige of vierkante erfopzet. • Markante kopgevel naar de weg; in veel gevallen is de kavel onder een hoek gelegen ten opzichte van het kanaal of de weg. • Combinatie van sier- en nutstuin (voor- en zijerf) of stijltuin op het voorerf in de Engelse landschapsstijl. • Beplanting langs de erfgrenzen en enkele grote bomen op het erf, fruitbomen op het zijerf of het voorerf. Niet aan alle zijden komen dichte singels voor. • Hagen of bermsloten als erfscheiding aan de voorzijde, soms alleen gras.
Een Engelse siertuin (©)
Erfstructuur De boerenbedrijven in het landschap De linten in De Krim, Dedemsvaart, Lutten, Vroomshoop en Ommerschans Ontginningsboerderijen zijn ontstaan in een samenwerking tussen ontginningsmaatschappijen (Staatsdomeinen, De Nederlandse Heidemaatschappij) en textielfabrikanten. Rond 1900 hadden zij vaak de status van ‘proefboerderij’, waar geëxperimenteerd werd met gewassen, zaai- en oogstmethodes of zuivelproductie. Kenmerkend is de 19e eeuwse orthogonale ontginningsstructuur met vaarten, lanen en boerderijen. Laanbeplantingen en houtwallen delen de ruimte visueel in. De boerderijen staan vaak aan de kop van een laan (Ommerschans) of met de voorzijde loodrecht op de weg.
1
3
4
5
2 Kampen
6
7
Zwolle
5 Ordening van rood op het erf De erven hebben veelal forse gebouwen met op de daken een opvallend pannenpatroon met siervormen en/of jaartallen. Er zijn weinig bijgebouwen. Soms werden boerderijtypen van de ‘kolonisten’ meegenomen, zoals bij de ‘Groninger’ typen . Sprekend zijn de namen op de voorgevels van de boerderijen: Zorg en Vreugd, Eksentriks, Veelust, Landlust, Sallandia, Oranjeslag. Op erven in Nieuwleusen zijn de boerderijmaten meer bescheiden.
9 Almelo
8 Deventer
Markante kopgevel, gericht op de weg
10
Hengelo Enschede
Erf met Engelse stijlkenmerken
Ensemble van hoofd- en bijgebouwen
Ordening van groen en blauw op het erf De beplanting sluit in hoofdstructuur aan bij de kenmerken van de streek. Opvallend zijn echter de sierlijke erven met tuinen in de Engelse landschapsstijl, herkenbaar aan de grasvlakken, borders en solitaire bomen op het voorerf.
Hoogveenontginningen
Erf met bescheiden sier- en nutstuin Kampen
Kampen Zwolle
62
Zwolle
63
9 Almelo
Almelo
Gebouwen Erin (woning en bedrijf ineen) Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht. kenmerken kap • Soms kleine dakkapellen in wolfseind. kenmerken gevels • Details in gevel (siermetselwerk). • Kleine raamopeningen.
Moestuin en fruitgaard op het voorerf (Nieuwleusen)
Erfinrichting Groene inrichting Nieuwleusen Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) en siertuin • Combinatie van sier- en nutstuinen op het voor en zijerf met hagen, hekjes en hekwerken symmetrie op het voorerf. • Bloembedden met vaste planten, struiken en éénjarigen aan de beide zijden van het voorerf. • Het erf is gericht op de weg. • Op het voorerf een sierhaag (parallel aan de weg), een beukenhaag (dwars op de weg) en op het zij-erf meidoorn en sleedoorn. • Op sommige erven staat (hoogstam)fruit op het voorerf. De symmetrie is behouden. • Buxushaagje langs de voorgevel. Vroeger was er veel buxus op de erven aanwezig, maar tegenwoordig is de buxushaag veelal vervangen door een border.
De linten in De Krim, Dedemsvaart, Lutten en Vroomshoop Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) • De erven hebben een vrij open karakter aan de achterzijde met zichtlijnen naar het landschap. • Aan de zijden liggen singels of bomenrijen.
kleur- en materiaalgebruik • Donkerbruine baksteen. bijgebouwen • 1- of 4-roedige hooibergen. • Houten schuren.
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw) Hoogveenontginningen Noordoost-Overijssel plattegrond • Symmetrisch of asymmetrisch geplaatst woonhuis. • Baanderdeuren vaak in voorgevel van bedrijfsgedeelte. kenmerken kap • Vaak hoge kap, die ook hoog over de krimp doorloopt. kenmerken gevels • Vaak ‘Groninger type’, waar ‘Groningers’ koloniseerden. • Woongedeelten nemen vaak modieuze trekken over van ‘burger’woningen.
Siertuin • Elementen van de Engelse landsschapstuin op het voorerf: grasvlak, borders, struikgroepen met soorten zoals rhododendron, taxus, pluimhortensia en solitaire bomen zoals linde, kastanje en (rode) beuk. Ommerschans Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) en siertuin • Oost-west lopende laanbeplanting (eiken) en houtwallen. De houtwallen zijn veelal verdwenen. • Solitaire bomen op de (voor)erven. • Nutstuinen: de kolonisten moesten in eigen levensonderhoud voorzien en mochten daartoe een stukje grond voor eigen gebruik bewerken. Erfverharding De linten in De Krim, Dedemsvaart, Lutten en Vroomshoop • Grind als sierelement op de erven met Engelse aanleg.
Grind op het erf
Stijltuin met Engelse kenmerken
Erfscheiding Nieuwleusen • Hagen, hekjes of bermsloten als erfscheiding aan voorzijde.
Hoogveenontginningen
De linten in De Krim, Dedemsvaart, Lutten en Vroomshoop • Soms sierlijke ijzeren hekwerken aan voorzijde van het erf. • Gras aan de voorzijde. • Aan de zijden liggen singels of bomenrijen. IJzeren hekwerk aan voorzijde
Ommerschans • Houtwallen tussen de kavels.
64
65
IJsse;streek
5.6 IJsselstreek Relatie erf met landschap
• IJsselhoeven hebben forse volumes (T-huis en hal3 lenhuis). 2 • Op de erven staan veel bijgebouwen. Kampen • Erven liggen aan de dijk en op terpen in de polder. 6 • Stijltuinen (Engelse stijl) met markante solitairen opZwolle het voorerf, soms met waterpartijen. • Erven met een bescheiden siertuin in combinatie met nutstuin.
Kampen
6
1
Zwolle
Almelo
Hengelo
Deventer
4
7
5
5
Erfinrichting
9 Almelo
8
Deventer
10
Hengelo
Enschede
Kampen
Enschede
Siertuin • Stijltuinen in Engelse stijl op het voor- en zijerf bij markante T-hoeven: parkachtige tuinen en vijvers met gebogen vormen, grasperken, bloemperken, struikgroepen, zand- en grindpaden. • Solitairen als plataan, (rode) beuk en treurbeuk, linde, esdoorn, (treur)es en (treur)wilg. Siertuin in Engelse stijl (Welsum) • Boom- en struikgroepen met groenblijvers als Kampen rododendron, taxus, hulst, thuja’s en andere coniZwolle feerachtigen (als groep).
Kampen Zwolle
Groene inrichting Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) • Combinatie van nut en bescheiden siertuin op het voor- en zijerf. • Fruitgaarden voor productie. • Hagen van meidoorn op de erven en in het landschap. • Populierenbossen en rijen populieren. • Knotwilgen.
Zwolle
Eenvoudig type hallenhuis met nuts- en bescheiden siertuin (Zalk)
9 8 Erfstructuur
Almelo
Erfverharding • Gebakken klinkers en ‘misbaksels’ Almelo uit de steenbakkerijen langs de IJssel.
Almelo
Hengelo
Deventer Deventer Ordening van rood op het erf Enschede Karakteristiek voor de IJsselstreek zijn de markante T-hoeven gelegen op de oeverwallen van de IJssel. De hoeven hebben veel bijgebouwen. De erven kunnen zowel met de voor- als achterzijde naar de dijk of weg gelegen zijn. In de polders liggen de oude erven op terpen. In de IJsselstreek liggen ook veel boerderijen met de kenmerken van het eenvoudige type hallenhuis, vaak in forse volumes.
Hengelo Enschede
Erf met boomgaarden
Ordening van groen en blauw op het erf Grote T-hoeven hebben stijltuinen met Engelse kenmerken om de ‘status’ te benadrukken. Deze stijltuinen hebben markante solitairen op het voorerf, die samen met de forse gebouwen het ensemble bepalen. In de stijltuinen zijn in enkele gevallen waterpartijen aangelegd.
10
Hengelo
Deventer Erfscheiding Enschede • Vrij open erven, vooral stijltuinen richten zich op het landschap. • Deels ommuurde moestuin. • Meidoornhagen. • Sierlijke (ijzeren) hekwerken, houten paaltjes in wit en zwart geverfd met sierlijke details.
Water op het erf • Bij de T-hoeven zijn in de Engelse stijltuinen soms vijvers aangelegd op het voorerf. Deze vijvers zijn als losse elementen aangelegd, of de sloot is ‘verlandschappelijkt’.
Bij andere erven is de siertuin zeer bescheiden en in combinatie met een nutstuin opgezet.
‘Open’ erf, met achterzijde naar de dijk
66
67
IJsse;streek
Gebouwen Erin (woning en bedrijf ineen) Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht.
kenmerken kap • Rieten zadeldak met dakschild aan achterzijde of zadeldak met wolfseinden. kenmerken gevels • Gepleisterde gevels komen voor. bijgebouwen • Opvallend zijn de vele hooibergen.
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw) plattegrond • Dwarshuis komt veel voor. kenmerken kap • Schilddak met geprofileerde gootlijsten. • Vaak rieten dak, pannen komen ook voor. • Dakkapellen. • Twee schoorstenen aan weerszijden op nok van dwarshuis. kenmerken gevels • Hoge raampartijen in voorgevel. • Kleine rechthoekige luiken. • Gepleisterde gevels komen voor. • Bij rijkere woonhuizen vaak hoekpilasters en klassieke symmetrie. bijgebouwen • 1-Roedige hooibergen.
68
69
IJsselstreek - Herxen
Voorbeeld IJsselstreek
Herxen
Transformatie: jongerenappartementen op voormalig boerenerf - restauratie/renovatie boerderij met 4 appartementen voor starters en 2 zorgeenheden - nieuwe fietsenschuur - parkeren - herinrichting erf met behoud beplanting Architektenburo. H. J. Zwijnenberg, Wijhe
Relatie erf met landschap
IJsselstreek • ligging op natuurlijke hoogte (stroomrug IJssel) in open landschap • vrij open en verspreid liggende erven • boerderijen met forse volumes en veel bijgebouwen
70
situatie oud
Open erf met voorzijde naar de weg gericht
situatie nieuw
71
Erfstructuur en erfinrichting
IJsselstreek - Herxen
Voorbeeld IJsselstreek Gebouwen
• het ensemble van gebouwen blijft overeind • aan de voorzijde blijft de agrarische uitstraling deels behouden, maar de vele ramen in de overige gevels laten de aanpassing aan de nieuwe woonfunctie goed zien
• op het voorerf blijven de knotlindes het beeld bepalen • ook het achtererf houdt een vertrouwd aanzien: de fruitgaard zal worden hersteld • de betonnen mestplaats dient nu als terras
• de nieuwe fietsenschuur komt op de plaats van een kleinere schuur • behoud van oude kapschuur
72
73
Gebouwen
IJsselstreek - Herxen
Voorbeeld IJsselstreek Gebouwen • gat in het dakvlak ten behoeve van inpandig balkon
• aan de voorzijde blijft de agrarische uitstraling deels behouden
• toepassing van zonnepanelen
• het oude houten gebint wordt zo een blikvanger in het nieuwe interieur
74
• de zij- en achtergevels hebben vele nieuwe openingen gekregen • luik vervangen door glas
75
IJsselstreek - Veessen
Voorbeeld IJsselstreek
Veessen
Transformatie: veebedrijf en fruitbedrijf met multifunctioneel centrum stichting de Nijensteen - restauratie en nieuwbouw hoofdgebouw - nieuwbouw bijgebouwen (o.a. werkschuur, potstal) - herinrichting erf - parkeren ARTèS, architecten en adviseurs bv, Groningen
Relatie erf met landschap
• Ligging aan de dijk IJsselstreek • ligging aan dijk. • vrij open erven in polderlandschap. • boerderijen met forse volumes.
situatie oud
situatie nieuw
• Zicht op het open achtererf
76
77
Erfstructuur en erfinrichting
IJsselstreek - Veessen
Voorbeeld IJsselstreek Erfinrichting
• ensemble van forse hoofd- en bijgebouwen
• verharding met traditionele waaltjes en leilindes voor de boerderij • het fruitbedrijf op het zijerf • eenvoudig ingerichte binnenruimte met bestrating van betonklinkers, met zicht op de nieuwe potstal en de gerestaureerde kantoorruimte in het voorhuis van de boerderij
• parkeren op het achtererf, afscheiding met haagjes
• een combinatie van sier- en nutstuin op het voorerf • de nieuw aangelegde moestuin • zitje in het gras; het vele gras is passend op het erf en is een bindende groene component
78
79
Gebouwen • nieuw geïnspireerd door oud naast oud
80
• alle nieuwe gebouwen hebben robuuste hoofdvormen, geïnspireerd door traditionele boerderij- en schuurtypen, en zijn grotendeels uitgevoerd in traditionele materialen
IJsselstreek - Veessen
Voorbeeld IJsselstreek Gebouwen • in detaillering en uitstraling zijn de gebouwen onmiskenbaar eigentijds
81
Gebouwen
Gebouwen
• oude en nieuwe houtconstructies
• daglichttoetreding
IJsselstreek - Veessen
Voorbeeld IJsselstreek
• behoud van oude interieur afwerking
82
83
5.7 Vechtdal Relatie erf met landschap
1
3
4
5
2 Kampen
6
7
Zwolle
5 9 Almelo
8 Deventer
Vechtdal
• De oude erven en het landschap zijn sterk met elkaar verweven. • Het ‘rafelig’ silhouet van de ensembles in het oude landschap tegenover de strakke singels en erfbosjes op de erven in het jonge heidelandschap. • Jongere ensembles liggen meer als ‘groene’ eilanden in het landschap. • Weg over het erf. • Bescheiden siertuin op het voorerf in combinatie met de nutstuin (moestuin en fruitgaard). Erven in het oude landschap (©)
10
Hengelo Enschede
Erfinrichting
Kampen
Kampen Zwolle
Gebouwen gaan op in het landschap
Erfstructuur
Losse strooiing van rood en groen
Zwolle
Almelo
Ordening van groen en blauw op het erf Landschap en erf zijn sterk met elkaar verweven door de typen beplanting. In sommige gevallen loopt de weg over het erf. Markante erfafscheidingen ontbreken. De boerderijen in het jongere landschap van de heide- en veenontginningen zijn meer zichtbaar door hun ligging in een relatief open landschap, door materiaal- (pannen) en kleurgebruik. De erven zijn deels besloten door singels of bomenrijen.
Bescheiden siertuin op het voorerf
Erfscheiding • Ontbreken van dichte erfafscheidingen (singels) op de oude erven.
9 Almelo
Ordening van rood op het erf Hengelo Deventer Karakteristiek voor het Vechtdal (oude landschap) is de schijnbaar Enschede losse strooiing van (hoofd- en bij)gebouwen op de erven rond de essen en kampen (vergelijkbaar met Twente). De gebouwen gaan op in het landschap door hun situering en door hun materiaal, zoals riet en hout en hun gedekte kleurstelling van zwart, bruin en naturel.
84
Groene inrichting Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) en siertuin • Eiken(groepen) op de erven, (knot- en lei)lindes. • Bescheiden siertuin in combinatie met nutstuin voor de voorgevel, omgeven door een haag met hekje (meidoorn, beuk, liguster) of een hekwerk. • Solitairen op de erven (zoals de paardenkastanje op Eerder Achterbroek). • Singels en erfbossen op de jonge erven.
Deventer
10
Hengelo Enschede
Waslijn langs de oprit (Rheeze)
Erf in jonger landschap
Knotlindes en een siertuin (Dalfsen)
Oud erf, verweven in het landschap
85
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw) kenmerken gevels • Gepleisterde gevels komen voor. bijgebouwen • Veel kleine bijgebouwen. Vechtdal
Gebouwen Erin (woning en bedrijf ineen) Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht. plattegrond • Klein oppervlak. kenmerken kap • Rieten zadeldak met wolfseind(en). • Dakraam in wolfseind komt voor. • Soms combinatie van riet en pannen. kenmerken gevels • Sobere voorgevel. • Naar binnen geplaatste baanderdeur aan achterzijde (‘onderschoer’). • Gepleisterde gevels komen voor. • Soms wanden van vlechtwerk of geteerd houtwerk. kleur- en materiaalgebruik • Donkere of gepleisterde baksteen. • Luiken en deuren harde groene kleuren (tenzij behorend tot landgoed). • Windveren en kozijnen wit of crème; binnenkozijnen groen, wit of crème. bijgebouwen • Veel kleine bijgebouwen.
86
87
Voorbeeld Vechtdal
Hardenberg
Vechtdal - Hardenberg
Transformatie: Zwieseborg, vakantieboerderij voor gezinnen met gehandicapte kinderen - restauratie boerderij en aanpassing tot gastenkamers - reconstructie schuur (opslag) - nieuwe schuur (ontvangstruimte en gastenkamers) - parkeren - speeltuin - minicamping - herinrichting erf Architecten Wouda en Van der Schaaf, Meppel Landschapsplan van Sylvester, buro voor natuurontwikkeling, Oldenzaal
Relatie erf met landschap
Overgangslandschap • ligging in relatief open jong ontginningslandschap, op overgang van essen- en kampenlandschap • erven als ‘groene’ eilanden • erven deels besloten door erfbosjes en singels met rafelige randen
88
situatie oud
situatie nieuw
89
Voorbeeld Vechtdal Erfinrichting
• het erf achter de bomen • besloten toegang tot het achtererf via pad omzoomd door rijen eiken met doorzicht naar het ensemble • een losse strooiing van rood en groen
• asfalt padenstructuur op het erf, geschikt voor rolstoelers • nieuwe aanplant voor mini-camping, solitairen en singels • kenmerkende erfscheiding van gekloofde palen en draad
Vechtdal - Hardenberg
Relatie erf met landschap
Erfinrichting • een nieuw pad over het campingterrein naar het deels omhaagde transparante voorerf
• variatie in erfverharding: gras, keien en asfalt • sierelement met rand van keien bij ontvangstruimte • betonklinkers • gras, beton en klinkers
90
91
Voorbeeld Vechtdal Gebouwen
Gebouwen
• vernieuwd vlechtwerk op zijgevel schuur
Vechtdal - Hardenberg
• nieuwe lasverbinding • nieuw voegwerk
• behoud van oude houtconstructie
• het rieten dak van de boerderij is gedeeltelijk vernieuwd • vernieuwde dakspanten
92
93
Voorbeeld Vechtdal Gebouwen
Gebouwen • de nieuwe schuur refereert aan typologie van ligboxenstal
Vechtdal - Hardenberg
• een variatie aan bijgebouwen op het erf
• nieuwe spanten geïnspireerd door oud
94
95
Voorbeeld Vechtdal
Ommen
Transformatie: biologisch agrarisch bedrijf met verkoop van streekproducten aan bezoekers - nieuwbouw van potstal en wagenloods - inrichting werkerf bij potstal Vereniging NatuurMonumenten, ir. Dick de Haan/begeleidingTony de Haan Vechtdal - Ommen
Relatie erf met landschap
Vechtdal • ligging rond kampen of essen • losse strooiing van gebouwen • verwevenheid erven met landschap door situering, beplanting, materiaalgebruik (riet,hout) en gedekte kleurstelling (zwart, bruin, naturel) • geen markante erfafscheidingen
96
situatie oud
situatie nieuw
97
Voorbeeld Ommen Relatie erf met landschap
Erfinrichting
• rafelig silhouet met opgaande beplanting • sterke verwevenheid tussen erf en landschap
Vechtdal - Ommen
• op dit erf wordt geboerd
Erfstructuur • door de nieuwbouw op het erf ontstaat een nieuw ensemble
98
99
Voorbeeld Ommen Erfinrichting
Gebouwen
Vechtdal - Ommen
• voorzieningen voor bezoekers
• de herkenbaar nieuwe schuren voegen zich door hoofdvorm, materiaal en kleur naadloos in het ensemble en in het landschap
100
101
5.8 Salland
Kampen Zwolle
8 Deventer
Almelo
Relatie erf met landschap
Erfstructuur
• Traditionele indeling in voor-, zij- en achtererf: heldere scheiding in gebouwen en gebruik van het voorerf (nutstuin, moestuin en fruitgaard met bescheiden siertuin) en het achtererf (functionaliteit). Kampen • Op de wat rijkere erven komen stijltuinen voor, in enkele gevallen in de Franse stijl met patronen van Zwolle buxus met daarin bloemperken; deze stijltuinen werden gecombineerd met de nutstuin op het voorerf, maar op de meeste erven is de siertuin op het voorerf bescheiden.
Ordening van rood op het erf Sallandse boerderijen en erven hebben veelal een eenvoudige vorm en opzet. Veel voorkomend zijn de hallenhuistypen, maar ook erven met T-huizen komen Kampen vaak voor. De oude boerderijen zijn gelegen aan de essen en kampen (eenmansessen) op de zandruggen in het landschap, in de nabijheid van lager gelegen hooi- en weilanden. Het erf kan zowel met de voor- als achterzijde naar de weg gelegen zijn. Op de erven komen van oorsprong veel bijgebouwen voor. De jongere erven in de heidelandschappen zijn meer ‘rechtlijnig’ van opzet en hebben veelal minder bijgebouwen.
Hengelo
Deventer
Enschede
9 Almelo
Hengelo Enschede
Zwolle
Almelo
Deventer
10
Hengelo Enschede
Erf in oud essen-kampenlandschap
Erf in oud maten- en flierenlandschap
Bescheiden siertuin met borders
Erf in jong heidelandschap (Lettele)
102
Salland
Ordening van groen en blauw op het erf Het landschap is besloten door singels, erfbossen en perceelsbeplanting. De essen vormen open gebieden. In de loop der tijd is veel beplanting verdwenen en elders aangeplant, waardoor het onderscheid in de verschillende landschappen van Salland minder herkenbaar is geworden. De grotere oudere erven met dwarshuisboerderijen zijn soms verrijkt met een bescheiden siertuin. De erfbeplanting in de jonge landschappen is meer in strakke singels en erfbossen aangeplant en is daardoor minder ‘rafelig’ dan bij de oudere erven.
Knotbomen op het voorerf
Sober voorerf
Erf in jong heidelandschap (Raalte)
103
Gebouwen Erin (woning en bedrijf ineen) Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht. plattegrond • Zowel kleine als grote oppervlakken komen voor. kenmerken draagconstructie • Gebintconstructie rust op veldkeien; later op baksteen, beton.
Erfinrichting
kenmerken gevels • Gepleisterde gevels komen voor. • Voordeur vaak links in de voorgevel.
plattegrond • T-huisboerderij veel voorkomend. kenmerken gevels • Gepleisterde gevels komen voor. • Voordeur vaak links in voorgevel. • Architectonische details zijn sober. bijgebouwen • Aangebouwde varkensschuur.
Salland
Solitair (kastanje) op het voorerf
kenmerken kap • Vaak wolfseind voor en dakschild achter. • Soms dakkapel in wolfseind. • Pannen- of rietendak of combinatie van pannen en riet. • Schoorsteen vaak in linker dakvlak.
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw)
bijgebouwen • Kleine bijgebouwen. • Opvallende bijgebouwen: 1-, 3- en 4-roedige hooibergen.
Groene inrichting Nutstuin en siertuin • Op de erven staan veel solitaire bomen (soorten als eik, (knot- en lei)linde, berk, bruine beuk, wilg, es, populier). Door de relatieve openheid vallen deze bomen meer op dan bijvoorbeeld in Twente. • Combinatie van nutstuin en siertuin (border aan de rand van het gras en bloemperk in het gras). • Singels. Erfscheiding • Veel erven hebben een open karakter. De nutstuinen en de voorerven zijn deels omsloten door een laag van beuk, meidoorn of liguster. • Op de erven komen singels voor (niet geheel rondom). Een Sallands erf met krukhuisboerderij (Heino) (©)
104
105
Voorbeeld Salland
Raalte
Transformatie: woonerf - restauratie oude boerderij - nieuwbouw woonschuur - herinrichting erf 19 Het Atelier, John van Dijk, Zwolle
Salland
Relatie erf met landschap
Vrij open karakter
Salland • ligging in open jong heidelandschap • eenvoudige vorm en opzet van gebouwen • open karakter erven • beplanting vooral geconcentreerd langs rechte wegen • vrij open karakter
106
Erfsilhouet met opgaand geboomte
situatie oud
situatie nieuw
107
Voorbeeld Salland Erfstructuur en erfinrichting
Gebouwen • voor en tijdens restauratie van de oude boerderij
• de nieuwe woonschuur voegt zich in de losse strooiing van gebouwen op het erf • hier komt de nieuwe woonschuur • de plek van de mestput verandert in een zwembad
Salland
• de nieuwe woning met nadruk op de heldere schuurvorm blijkt een verrassend open en licht huis
• nieuwe aanplant langs toegangsweg en perceelsgrens • behoud van knotlindes voor de boerderij
108
109
5.9 Vriezenveen
Kampen
Relatie erf met landschap
Erfinrichting
• Ondiepe voorerven en kopgevels met zadeldak zijn beeldbepalend. • Rechthoekige erfvorm is kenmerkend. Kampen • Veel beplanting rond de erven.
Groene inrichting Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) en siertuin • Voorerf met bescheiden siertuin met combinatie van sier en nut. • Op het voorerf staan hoogstamfruitbomen. • Hoog opgaande kavelgrensbeplanting. Op de erven staan ook losse eiken.
Zwolle
Zwolle
Erfstructuur
9 Almelo
Deventer
Hengelo Enschede
Boerderijen staan schuin op de weg
Almelo
Deventer
10
Hengelo Enschede
Erfverharding • Stegen om de dieper gelegen boerderijen te bereiken. Erfscheiding • Langs de kavelgrenzen staat hoog opgaande beplanting, zoals els. • De voorerven worden afgescheiden van de weg door houten en ijzeren hekken of hagen. Opvallend is de verscheidenheid aan hekjes en hekwerken op de voorerven.
...dienen als erfscheiding
Vriezenveen
Achter elkaar gelegen boerderijen
Ordening van rood op het erf De boerderijen in Vriezenveen liggen in een lint aan beide zijden aan de weg (ontginningsas). Opvallend is de ligging van de kopgevels, met zadeldak en mansarde dak, in een schuine hoek van 60 graden ten opzichte van de weg. De erven zijn langgerekt en liggen dicht opeen, evenwijdig aan elkaar. De bijgebouwen staan achter op de erven. Door vererving zijn de boerderijen achter elkaar gelegen (soms wel 3-4 rijen).
Verschillende hekwerken...
Erven buiten het lint Fruitbomen op het voorerf
Ordening van groen en blauw op het erf Door de opgaande beplanting op de erven is het lint vrij besloten. De ligging van de erven heeft zijn oorsprong in de opstrekkende verkaveling (de middeleeuwse ontginning). De hoofdstructuur van het lint, een zaagtandpatroon, is vergelijkbaar met het ontginningslint van Staphorst-Rouveen. Echter de Vriezenveense erven hebben eigen specifieke kenmerken.
Het Vriezenveense lint
110
Eenvoudige siertuin
111
Gebouwen Erin (woning en bedrijf ineen) Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht.
plattegrond • Meestal jonge boerderij, vanaf grote brand in 1905. kenmerken kap • Pannen zadeldak. • Soms mansardedak. kenmerken gevels • Houten topgevel. • Soms geveltekens. • Voordeur met bovenlicht. kleur- en materiaalgebruik • Grijze gesmoorde pannen. bijgebouwen • Weinig bijgebouwen; en alleen op het achter-erf.
Vriezenveen
112
113
Voorbeeld Vriezenveen Transformatie: van boerenerf naar woonerf - behoud van traditioneel agrarisch beeld in lint
Relatie erf met landschap
114
Vriezenveen
Ontginningsgebied Vriezenveen • lintbebouwing geconcentreerd langs ontginningsas • smalle opstrekkende verkaveling met rechthoekige erfvorm • boerderijen met kopgevels schuin op de weg • langgerekte, evenwijdig lopende erven dicht bij elkaar • besloten karakter lint door beplanting op en rond erven
115
Voorbeeld Vriezenveen Erfstructuur en erfinrichting
Erfstructuur en erfinrichting
Westeinde • erven aan het lint staan met de kopgevels loodrecht of schuin op de weg • traditioneel voorerf met gazon omzoomd door borders met een- of tweejarigen, vaste planten, struiken, omkaderd door hekwerk van betonpalen en ijzer
Oosteinde • op en rond de erven is veel beplanting, waardoor het lint van Vriezenveen een besloten karakter heeft • boerderij met parallelschuur, voortuin voor de gevel, weitje langs oprit, hek en haag
• toerit met aan een zijde bomenrij als erfscheiding
Vriezenveen
• traditionele erfinrichting met gazon omzoomd door borders, pad, losse struiken enkele solitairen en houten hek • kenmerkende bestrating met keien en waaltjes
116
117
Voorbeeld Vriezenveen Erfinrichting
Erfinrichting
• variatie in erfafscheidingen
• variatie in erfafscheidingen
Vriezenveen
118
119
5.10 Twente
Kampen Zwolle
Relatie erf met landschap
Erfinrichting
Oostelijk en westelijk Twente • Erf en landschap zijn sterk met elkaar verweven. • ‘Rafelig’ besloten silhouet van de erven in het oude landschap. • Meer open karakter van de erven in het jonge landschap met strakke singels. • Weg over het erf (vooral in oostelijk Twente) bescheiden siertuin op het voorerf in combinatie met de nutstuin (moestuin en fruitgaard).
Groene inrichting Nutstuin (moestuin, bloementuin, fruitgaard) en siertuin Oostelijk Twente • Eiken(gaarden) op de erven. • Buxusbol en (hoge) buxushaag bij de voordeur. • Bescheiden siertuin in combinatie met nutstuin voor de voorgevel omgeven door een haag (met hekje) van meidoorn, beuk en haagbeuk of een hekwerk. • Taxusstruik op het erf.
Almelo
Deventer
10
Hengelo Enschede
Erfstructuur Ordening van rood op het erf De boerenerven in het oostelijke en westelijke deel van Twente laten een veelheid van kleine en grote gebouwen zien in een schijnbaar losse strooiing, met opgaande beplanting van diverse bomen en struiken. De erven in de later ontgonnen landschappen zijn meer ‘rechtlijnig’ van opzet. Deze hebben veelal minder bijgebouwen en zij hebben een meer open karakter.
De boerderijen in het oostelijke deel van Twente worden gekenmerkt door het losse ensemble van steile (rode) pannen daken en witte windveren. Ook de jongere boerderijen (vanaf begin 20e eeuw) bouwen voort op deze kenmerken. In het westelijk deel van Twente komt een menging voor van oost Twentse en Sallandse kenmerken. Daken hebben hier een combinatie van pannen en riet en in de dakvorm zit vaak een wolfseind. Ordening van groen en blauw op het erf De erven in beide delen liggen aan de randen van hoger gelegen zandruggen of stuwwallen, aan de rand van essen en kampen, in de nabijheid van lager gelegen wei- en hooilanden. Ze liggen in linten, clusters en zwermen, veelal met de achterzijde naar de weg of de akker. Het landschap en de erven zijn vrij besloten door singels, houtwallen, erfbossen, erfbeplanting etc. De erven hebben een hechte relatie met het omringende landschap, bijvoorbeeld door hun ligging aan de rand van open essen. Vooral in Twente oost zijn de rode ‘verzonken’ pannendaken achter de es karakteristiek.
Eikengaard (Agelo)
Bescheiden siertuin
Erfbos (Reutum)
Veldkeien en Bentheimer zandsteen
Westelijk Twente • Paardenkastanje en eiken op het achtererf. • Bescheiden siertuin voor de voorgevel in combinatie met nutstuin omgeven door een haag met hekje van meidoorn, buxus en liguster, of een hekwerk. Bij jongere boerderijen andere markante solitaire bomen als es, treurwilg, berk. • Walnoot en fruitbomen voor eigen gebruik op voor- en zij-erf, later in combinatie met kleine fruitgaard voor productie. • Geriefhoutbosjes op hoger en lager gelegen gronden.
Twents voorerf (Enschede)
Twente
Erf, met de achterzijde naar
Rafelig silhouet (Borne)
Rafelig silhouet (Markelo)
de weg
120
121
kenmerken gevels • Gepleisterde gevels komen relatief vaak voor. kleur- en materiaalgebruik • Rode dakpannen. bijgebouwen • Veel (kleine) bijgebouwen. • Schuren met zij-inrit en hooibergen (1-, 3- of 4-roedig) zijn opvallend. kenmerken gevels • Geveltekens (bijvoorbeeld twee paardenhoofden). • Houten topgevels, bij ‘meerkappers’ tot 3 of 4 naast elkaar. • Vakwerkgevels, later vervangen door baksteen. • Stiepeldeuren in achtergevel.
Weidehek (Reutum)
Erfverharding Westelijk en oostelijk Twente • Veldkeien in een eenvoudig patroon gelegd.
Gebouwen Erin (woning en bedrijf ineen) Twente (oostelijk Twente)
Oostelijk Twente • Bentheimer platen bij de ingangen van de boerderij en schuren. Erfscheiding Oostelijk en westelijk Twente • Combinatie van hagen (van meidoorn, liguster, en beuk) en hekken. De houten donkere houten hekwerken met witte punten of andere vormen zijn kenmerkend. • Het ontbreken van dichte afscheidingen (singels) op de oude erven. Oostelijk Twente • Veldkeien, veelal wit geschilderd, in het gras. • Houten hekwerk bij de toegang van het erf en de weiden. Een landhek met een eikenstam met stronk.
Hieronder zijn de gebiedsspecifieke kenmerken per hoofdvorm uitgelicht. plattegrond • Groot oppervlak. • Geschakelde boerderijen komen voor (‘meerkapsboerderijen’). • Bij ‘meerkappers’: schuren naast en aan boerderij gebouwd. kenmerken draagconstructie • Gebintconstructie rust op veldkeien, later op baksteen, beton. kenmerken kap • Steil pannendak. • ‘Knik’ in dak. • Witte windveren.
kleur- en materiaalgebruik • Zwarte, ossenbloedrode of ongeschilderde topgevels. • Rode dakpannen. • Toepassing Bentheimer zandsteen (vloeren, plint, putten, drinkbakken). bijgebouwen • Soms endskamer tegen voorzijde boerderij. • Veel kleine bijgebouwen, later ontwikkeling van wagenloodsen en schuren. • Schuren met zij-inrit (langs Duitse grens) en Bentheimer waterputten. • Kippenhok is karakteristiek.
Erin (woning en bedrijf ineen)
Eraan (woning en bedrijf gescheiden in één gebouw) Twente plattegrond • T-huisboerderij voornamelijk in westelijk Twente. kenmerken kap • Riet en pannen komen beide voor. kenmerken gevels • Sobere architectonische detaillering. kleur- en materiaalgebruik • Toepassing van zandsteen. bijgebouwen • Twents erf heeft veel bijgebouwen, maar bij dit type is dat minder. • Eventuele ‘bovenkamer’ of ‘endskamer’ tegen de zijgevel geplaatst.
Twente (westelijk Twente) plattegrond • Klein oppervlak. kenmerken kap • Pannen- of rietendak of combinatie van pannen en riet. • Zadeldak met wolfseind(en); soms dakkapel in wolfseind. • Witte windveren.
Twente
Haag als erfscheiding (Ambt Delden)
122
Houten hekwerk (Haaksbergen)
Hekwerk bij de toegang van het erf
123
Voorbeeld Twente
Ambt Delden
Transformatie: van varkensbedrijf naar zorgboerderij - renovatie oude boerderij - nieuwbouw woonschuren - parkeren - herinrichting erf MTB architecten, Arnoud Gobas, Apeldoorn
Relatie erf met landschap
Ensemble van oud en naadloos aansluitend nieuw
124
situatie oud
Rafelig silhouet met opgaande beplanting
Twente - Ambt Delden
• sterke verwevenheid van landschap en erven door losse singels, erfbossen en erfbeplanting • ligging in essen- en kampenlandschap • losse strooiing van gebouwen • erven als clusters in het landschap
situatie nieuw
125
Voorbeeld Twente - Ambt Delden Gebouwen
Gebouwen
• eigentijds Twents
Erfinrichtingsplan
• het nieuwe rood zorgt voor een nieuwe besloten ordening op het erf
Twente - Ambt Delden
126
127
Voorbeeld Twente
Diepenheim
Transformatie: woonerf - uitbreiding bestaande boerderij - nieuw bijgebouw - paardenbak Henry Betting Architect BNA, Diepenheim
Ensemble in het kleinschalig landschap
Relatie erf met landschap • sterke verwevenheid van landschap en erven door losse singelbeplanting, houtwallen, erfbossen en solitairen op en om het erf • ligging in essen- en kampenlandschap • losse strooiing van gebouwen • besloten karakter van erf en landschap
Twente - Diepenheim
situatie oud
situatie nieuw
Voorerf omhaagd met beuk en bescheiden siertuin met enkele solitairen
128
129
Voorbeeld Twente - Diepenheim Erfstructuur en erfinrichting
Erfstructuur en erfinrichting
• zicht naar het achtererf • nieuwe bijgebouwen op het achtererf • paardenstal
• terrassen met sierelementen aan weerszijden van de open achterzijde van de boerderij • klinkers, grind en bescheiden sier rond boerderij en schuur gaan over in het vele gras waarmee de tuin is ingericht, waardoor het erf een eenvoudige uitstraling houdt
• zicht naar uitbreiding aan achterzijde van bestaande boerderij • parkeren voor de deur
Twente - Diepenheim
• de nieuwe paardenbak is nu naast de toerit gesitueerd
130
131
Voorbeeld Twente - Diepenheim Gebouwen
Gebouwen
• terwijl het beeld aan de voorgevel traditioneel is gebleven, is de achtergevel geheel opengewerkt en lopen binnen en buiten in elkaar over
• de rieten kap van de oude boerderij is verlengd en aan één zijde is een bijzondere dakkapel in het riet toegevoegd
• verfijnde detaillering
• doorzicht naar het kleinschalig kampenlandschap
Twente - Diepenheim
132
133
Voorbeeld Twente
Hengelo
Transformatie: erf van zorg, werk, cultuur, restauratie en educatie - hergebruik van hoofd- en bijgebouwen - sloop van schuren - herinrichting erf Architectenbureau Herman Kleisen, Almelo
Erf met besloten karakter in het kleinschalige landschap
Relatie erf met landschap
Een losse strooiing van gebouwen
134
situatie oud
Twente - Hengelo
• sterke verwevenheid van landschap en erven door singels, houtwallen, erfbossen en solitairen op en om het erf • ligging in essen- en kampenlandschap • losse strooiing van gebouwen • besloten karakter van erf en landschap
situatie nieuw
135
Voorbeeld Twente - Hengelo Relatie erf met landschap
Erfinrichting
• ensemble in het landschap • toegang tot het achtererf de eiken op het erf sluiten aan bij de beplanting in de omgeving • een tweede toegang tot het erf met rechts de nieuw ingerichte moestuin
• sleufsilo in hergebruik, nu als opslagruimte voor bouwmateriaal • naast een andere sleufsilo op het erf wordt inmiddels geparkeerd • de beplanting bij de tot kantoor omgevormde schuur is niet traditioneel op het erf, maar onderstreept de nieuwe representatieve functie
• het ensemble met op de voorgrond de nieuwe weide voor kleinvee • bijgebouwen op het achtererf, met haagjes als afscheidingen van tuin en moestuin
Twente - Hengelo
• de traditionele bestrating is teruggebracht: een band van keitjes van de oude deeldeur naar de kantoorschuur, naast nieuwe functionele verharding van klinkers • nieuw terras
136
137
Voorbeeld Twente - Hengelo Gebouwen
Gebouwen
• behoud van gebint • gebruik van voormalige veeschuren als werkplaats
• educatieruimte in de kantoorschuur
• als opslagruimte voor bouwmaterialen • en als stalling voor de bussen van de Monumentenwacht
Twente - Hengelo
138
139
Erven - groene inrichting en erfscheiding
140
Thema’s
6. Thema’s
Thema’s
141
Erven - groene inrichting en erfscheiding
142
Thema’s
Thema’s
Thema’s Erven - terras
143
Erven - terras
Thema’s
Thema’s
Thema’s Erven - parkeren
Erven - parkeren
144
145
Erven - erfverharding
146
Thema’s
Thema’s
Thema’s Erven - erfverharding
147
Gebouwen - hoofdgebouwen
148
Thema’s
Thema’s
Thema’s
Gebouwen - hoofdgebouwen
149
Gebouwen - bijgebouwen
150
Thema’s
Thema’s
Thema’s Gebouwen - bijgebouwen
151
Gebouwen - daglichttoetreding
Thema’s
Thema’s
Thema’s
Gebouwen - daglichttoetreding
Gebouwen - bijzonder
zwembad in mestsilo
152
hooiberg met sauna
153
7. Woordenlijst
Baander(deuren) Dubbele inrijdeuren die toegang geven tot de deel.
Bovenkamer Aan een (Twentse) boerderij gebouwde woning bestemd voor ouders.
Krimp Smaller (en vaak lager) deel van het bouwvolume, meestal het woongedeelte dat smaller is dan de schuur (type ‘eraan’).
Eikengaard ‘Boomgaard’ van eikenbomen, dicht op elkaar geplant. De eiken krijgen op deze wijze mooie rechte stammen zodat ze goed te gebruiken zijn voor bijvoorbeeld planken in schuren en wagens.
Ligboxenstal Staltype, waarin koeien vrij kunnen rondlopen, meestal in de zijbeuken. In de middengang (voergang) is ruimte voor de aanvoer van voer; mest wordt via een roostervloer opgevangen in mestkelders onder de zijbeuken.
Erfinrichting De elementen waarmee een erf is ingericht, zoals soorten beplanting, type veerharding of verlichting.
Lös hoes Hallenhuisboerderij waarbij woon- en bedrijfsruimte niet gescheiden zijn.
Erfstructuur De ordening van gebouwen, beplanting en water op een erf.
Mansardedak Gebroken dak waarbij de dakschilden geknikt zijn en die elkaar aan de bovenzijde onder een stompe hoek in de horizontale nok snijden.
Gebint Samenstel van een bint (balk) met twee vrijstaande stijlen en bijbehorende hoekverstijvingen. Groninger type Boerderij van het type ‘eraan’, waarvan het woonhuis met etage de rechte lijstgevel heeft, die Groninger boerderijen kenmerkt. Hooiberg Een hoge, vaste stapel hooi, die onder een kap op palen als wintervoorraad voor het vee wordt opgeslagen. De kap kan langs de palen op en neer worden geschoven (afhankelijk van de hoeveelheid hooi). Huisterp Een door mensen opgeworpen kleine, lage heuvel, ter bescherming tegen het water. De heuvel biedt plaats aan één boerderij. Terpen werden vanaf 700 voor Christus aangelegd.
154
Niendeur zie Baander. Onderschoer Inpandige portaalvormige ruimte vóór de baanderdeuren van een (Twentse) boerderij. Opkamer Kamer die enkele treden hoger ligt dan andere vertrekken van dezelfde bouwlaag; dikwijls ingericht boven een half in de grond gebouwde kelder. Schilddak Dak dat uit vier schuine vlakken (schilden) bestaat.
Topgevel Gevel waarvan het bovendeel een driehoekig beloop heeft ter afsluiting van het dak. Uilenbord Klein, driehoekig schot op de samenkomst van twee lange dakvlakken en één korte zijde, waarin zich een luchtgat bevindt. Uilen, die in de schuur nestelen, kunnen zo in en uit vliegen. Windveer Plank aangebracht ter bescherming van de zijrand van een rieten of pannendak; tevens gebruikt als ‘omlijsting’ van de geveltop. Wolfdak Zadeldak dat aan de bovenkant aan één of beide uiteinden is afgeschuind; de afschuining zelf is het wolfseind. Zadeldak Dak, gevormd door twee gelijkhellende dakvlakken.
• Boerderij@tlas Overijssel, Het Oversticht, 2003(©). • Cultuurhistorische @tlas Provincie Overijssel, 2005. • Herstel van de erven langs het Westeinde in de gemeente Nieuwleusen, Het Oversticht, 1990. • Ommerschans en omgeving, Het Oversticht, Zwolle, 1999 (©). • Cultuurhistorische @tlas Kampen, Het Oversticht, 2003. • Streekeigen huis en erf polder Mastenbroek, Het Oversticht, 2004. • Tuinen en erven in het groen, streekeigen groen in Noordwest-Overijssel, “Dorpen in het Groen” i.s.m. Provincie Overijssel en Het Oversticht, 1998. • Agrarische bebouwing met streekeigen kenmerken, karakteristiek van de agrarische bebouwing in Noordwest-Overijssel en de Vechtstreek (2 delen), Het Oversticht, 1999. • Over de Reest, de gebouwde cultuur in het Reestdal, van ingetogen naar zelfbewust, M.A.W Gerding, Waanders Uitgevers, 2002. • Boerenerven van de vier noordelijke provincies, Het Oversticht, 1994. • Bossies aan de diek, Het Oversticht, 1985. • Omstreeks Markelo; de veranderende boerenerven in het Markelose landschap, A.M. van Velzen en J.R. de Vries, 2005. • Enschede, groslijst waardering erven, Het Oversticht 2005. • Cultuurhistorische @tlas Enschede versie 2, Het Oversticht, 2005. • Cultuurhistorische @tlas Ommen, Het Oversticht, 2000. • Boerenerven in Eerde en Het Eerder Achterbroek, Het Oversticht, 1998 (©). • Het landschap als inspiratiebron, Het Oversticht, 2002. • De Boer stopt, wie bouwt er verder? Laat de erven niet verdampen, Het Oversticht, 2004. • Levende erven, manifest(atie) over ruimtelijke kwaliteit op erven in verandering, Atelier Overijssel, 2007.
Woordenlijst / Informatie
Boerderij Het complex van huis en bedrijfsgebouwen.
Knot-/leilinde Knot- en leilindes zorgen voor beschutting tegen de zon. Deze bomen staan dan ook dicht tegen de gevel.
8. Informatie
Stiepelteken Symbolische decoratie op de stiepel of uitneembare middenstijl in de niendeur van een OostNederlandse boerderij.
155