INLEIDING. ÀBESSINIË, VROEGER
EN
NU.
De Abessiniërs zijn niet van Afrikaanschen doch van Arabischen oorsprong, behooren tot het Semietische ras. Naar wordt aangenomen zouden eenige eeuwen voor het begin onzer jaartelling de voorouders der tegenwoordige Abessiniërs de straat van Bab el Mandeb zijn overgestoken en het hoogplateau van Abessinië op de autochthone bevolking hebben veroverd. Zij stichtten een koninkrijk clat de naam Aksum droeg: slechts uit enkele irrscripties is iets bekend omtrent deze oudste geschiedenis. Wel hli;kt hieruit dat het een tijdperk Íwas van voortclurende oorlogen met de nabuurstaten. Verder leeft nog thans in het Abessinische volk de legende omtrent de koningin van Saba, van wie de regeerende dynastie van Abessinië gezegd wordt af te stammen. Het is op deze Itrgende dat de Abessiniërs de geheele geschiedenis van Irrrn land baseeren. In het kort luidt deze legende als volp;t: Naar alle landen der aarde werden door koning S:rlomon boden gezonden om kostbare materialen te verzumelen tot den bouw van den Tempel. Toen de roem vnn den grooten koning van ]eruzalem tot haar was doorllcdrongen, besloot Makeda, koningin van Ethiopië, hem tr g;aan bezoeken, met een luisterrijk gevolg en vele geschcnken. Met groote eerbewijzen door den koning ont-
vnngrn, nirm zii claar het geloof aan van den eenigen waren (iorl, tk'n (]otl van Israël. Gedurende de terugreis werd Irrrrrr ct'tt zoort gcboren. Deze zoon was Menelik, Ebna llirlrirn, (zoon van den wijze) . Later begaf ook hil zich rurrrr rlc hcilig;e stad; zijn vader erkende hem als ziin zoon, nnrlnt hij ecn ring had getoond, destijds door Salomon urrrr zijt'te rnoeder geschonken. I)rr rnirr:htige koning maakte ziin zoon nu koning van de lirnclcn van Saba, dat wil zegger, van de Zuideliike rijken, (zorrwcl Zuid-Abessinië als Zujd-Arabie) en zond hem nairr dcze landen, opdat hij er de koninklilke macht in hirnden zou nemen. Hij gaf hem mede eene copie van de hcilige boeken der foden en verder ook |oodsche geleerclcn uit alle twaalf stammen. Deze geleerden namen cvenwel de meest kostbare voorwerpen uit den tempel mct zich mede, o.a. de heilige ark, welke zii ovetbtachten naar Aksum. Salomon maakte zich terstond op om zijn zoon cn vroegere onderdanen te achtervolgen, doch het gelukte hem niet ze te achterhalen. Hij moest zich ermee tevreden stcllen met voor den tempel de heilige ark zoo goed mogelijk te laten namaken. De |oden, onbekend met den dief.stal, beschouwden voortaan deze copie als echt. Op grond van deze legende beweren nu de Abessiniërs, dat de wcrkclljke heilige ark in Abessinië is, en niet in leutzalem. Na een bloeitijd in de griize oudheid, viel tijdens de rnitltlclccuwcn het oude Ethiopische riik vrijwel uiteen, ve rscttertrrl tloor oorlogen tegen omliggende rijken en door hilrnnrlirnrlsclren krijg en de verschillende deelen van het orrtlt' riilt w:lrsn nog slechts met losse feodale banden geIrotrtlt'n iriul ('cn zwakke centrale regeering. Slrt'hts rloor «lt'n band van den godsdienst bleef eenige sirrrr,.nlrlnl; bcst:tirn. voor zoover betroI die clcelen van het lrrnrl rlk. tot ltr.t (lhristcndom waren bekecr:cl. Volgens oude fi
Byzantijnsche kronieken zou het Christendom in Abessinië gebracht zijn in de 4de eeuw oïzeÍ jaartelling door een Griek, genaamd Frumentios, die door den toenmaligen koning werd aangesteld tot leermeester van ziinen zoon. Hij voedde zijn leerling op in de Christelijke leer erl zoo besteeg Ezana den troon als eerste Christenkoning van Abessinië. Sindsdien kreeg het Christendom in Abessinië vasten voet: Frumentios wcrd cle eerste patriarch van Abessinië, als zoodanig aangesteld door den Archimandriet van Alexandrië. Zoowel uit politiek als uit cultureel oogpunt heeft de invoering van het Christcnclom op de geschiedenis van Abessinië een zeer grooten invlocd gchacl. Hierdoor nàmelijk ontstond een geregeld contact tusschen Abessinië en de religieuse en cultuurcentra van hct Westen, Alexandrië en Byzantium, en het Christenclom bleek tenslotte de eenige band die sterk genocÍl was om cle verschillende deelen van het eigenlijke Ahcssiniit hijccn te houden en te vereenigen tot afweer van clc aatrvallcn van den Islam en de het land aan alle zijden omrittl;cttclc hciclensche volken. Ook de Portugeezen, die in rlc l5rlc cn lírde eeuw grooten invloed kregen in Abessinië, wt'rclcn tcnslotte door de Al-ressiniërs verdreven wc'Í'l('l'ts httnnc pop;ingen tot invoering van het Catholicismr', (lt'en wonder derhalve, dat tot op den huidigen dag tlc l
schcppe'r van
het tegenwoordige hereenigde
Abessinië, wnnririul lrii irr lret zuiden door nieuwe veroveringen nog ultgcstrcktc gcbieden toevoegde. Zoolang de staatslnrichtlng rlc zelfde blii[t, zalin de toekomst voor Abessinië
hetzr:lftlr gt.lden als in het verleden: alles zal er van a[Irrrrrllt'n o[ cle keizer, de Negus Negusti, een krachtige pcrsoonlijkheid is, in staat om de machtige onderkoningen, lr5;t'r:rcntle over de verschillende onderdeelen van het land, tlic slcchts door losse feodale banden gebonden ziin aan lrcí ccntrale gezag, aan zijn macht onderworpen te houden. Hct tegenwoordige Abessinië heeft, met een oppervlakte
vnn 400.000 quadraat mijlen, ongeveer 10 millioen inwoncrs. Hiervan zijn slechts 3 millioen Abessiniërs, de overigen behooren tot de verschillende andere rassen welke clit land bewonen: van deze ziin de belangrijkste in het Noorden de Somali's en Dankali's, in het Zuiden en Westen de Galla's. Deze andere rassen worden door de Ahessiniërs, door wie uitsluitend de regeering wordt uitgcoefend, overheerscht en zijn aan dezen schatplichtig. Merkwaardig en van de grootste beteekenis ter beoortlceling van den tegenwoordigen toestand was de opleving van clen Abessinischen nationalen geest onder de Regeering; van Menelik ll. Ziin krachtige figuur wist de zelfhcwuste onderkoningen in toom te houden, en voor het cclst sincls vele eeuwen vormde onder ziin regeering het lrcrecnigycle Àbessinië een macht waarmede niet alleen rlo«rr dc omwonende Afrikaansche stammen maar zelfs tloor clc liuropeesche mogendheden terdege rekening tlit'rrrlc tc worclcn gehouden. Ziine regeering viel in een vo()r' ht't Zw;rrte werelddeel belangrijk tiidstip van kohrrriirlt' r'xlxtttsic der Europeesche groote mogendlrt'tlt'rr ltirliir, vcrlangencl ook ziin deel van den buit It' krifllrn hitrl toen reeds een begeerig rxlg gcslagen op tt
Abessinië. Een onvoldoende voorbereide expeditie ev€Ílwel liep uit op het jammerlijk fiasco van Adoua waar den door het klimaat en ontberingen gedemoraliseerden Italiaansche troepen door het ongeordende doch in den guerillakrijg uitmuntende leger van Menelik in 1895 een verpletterende nederlaag werd toegebracht. De berichten omtrent dit wapenfeit wekten destijds in Europa veel opzien en vestigden de aandacht op dit Afrikaansche volk dat" zijn vrijheid tegen eene Ettropeesche mogendheid wist te verdedigen. Italië was genooclzaakt zijn planneil vooÍloopig op te geven, maar cle wensch om door verovering van Abessinië het koloniale bezit uit te breiden en tevens de schande van de geleden neclerla:rg uit te wisschen bleef [restaan.
Een andeÍ zeeÍ opmerkelilk fcit van cle regeering van Menelik was dat hij er toe overging oP zeer voorzichtige wijze zijn land te modernistcrt'tr. Illl liet cleskundigen op verschillend gebied uit Eulopa komcn om hem raad te lJeven zoowel voor modernisatit' vitn hct lcger als voor de t:conomische exploitatie van hct lancl, Dat hij hierbij zeer vrxrrzichtig en geleidelijk tt' wcrk ging pleit zeker voor zijn wijs inzicht u/ant de achtcrstirntl wclke door Abessinië ln vcrgelijking tot gecivilist'crtle lnntlcn n«rg is in te halen is hcel groot en dit kan nict in t'ttltclc ticntallen van jaren llcschieden. llij zijn dood
in 1909 wertl Mcrrt'lik opgevolgd door zijn
klrinzoon fasou die in l9l(r wcrcl nfgczet. Diens moeder wt'rrl toen Regentes, terwiil ziirr nccf l-laile Selassie als rtrcrltrcg;cnt optrad. Na dcn tlootl tlcr Regentes in 1929 wcrrl Ifarile Selassie tot l
korrlnl;en in toom te houden en hij streeft meer en meer nnrlr t'cntrirli.sirtic cler regeering in zijn handen. Aanvankcllik kosttr clit strild met eenige machtige leenmannen rrrirnr tlc ovt'rwinning bleef aan den keizer. Ilct"tls tijcli:ns zijn regentschap had de tegenwoordige kt'izrr', rlic zifn opvoeding grootendeels genoot van een Ilxrrnsch katholiek geestelijke, blijk gegeven dat hij een ()l)r'n (x)g had voor de voordeelen welke de Europeesche lrcst'hnving zijn land zoude kunnen brengen. Ook de 1;r'ootc rci.s welke hij ondernam en waarbil hii alle Eurolrtcsclrc hoofdsteden bezocht getuigde van zijne belangstclling. Evenwel begreep hiy evenals zijn groote Voorffiurl1crr clat te groote haast hierbij en overijlde Europeanist'cring voor zijn land noodlottig zoude zijn. De toetreding vnn Abessinië tot den Volkenbond en de verschillende vcrclragen die met de groote Europeesche mogendheden, wicr koloniën Abessinië omsluiten, werden gesloten, waren (:cn persoonlijk succes van de weloverwogen buitenlirnrlsche politiek van den tegenwoordigen keizer. Een punt hetwelk herhaaldelijk ter sprake kwam bij het toetrcclen van Abessinië tot den Volkenbond, en waaruit de It;rli;ransche pers thans veelal propaganda tracht te slaan is tlc questie van de afschaffing der slavernij. Toen dit hif het toetreden van Abessinië tot den Volkenbond als voorwaarde werd gesteld,"wees de Abessinische Regeering t'r lt'rcclrt op dat het niet aanging dit verouderde instituut zortrler rnr:cr ineens a[ te schaffen. Immers in dat geval zorrrlt'lr tlt' rlrrizcnclen slaven eenvoudig op straat worden 1;t';:t'l t'n 1;clrcr:l onverzorgd worden gelaten. Het lot der slitvr.rr irr ht't Í:corlale Abessinië is minder harcl dan in lirrr',,prr vrcl;rl worrlt aangenomen. Persoonlijk heb ik ktttttrrn t'onrií;rtt't.r'cn clat zij min o[ meer als li
l0
van den meester zelÍ. ze behoorlijk te voeden en goed te behandelen.
Verder heb ik kunnen constateeren dat de keizer volkomen te goeder trouw de belofte door hem te Genève gegeven om de slavernij geleidelijk a[ te schaffen wenscht na te komen. De handel in slaven is reeds streng verboden en voorzoover dit in dit uitgestrekte land met zijn moeilijke verbindingen mogelijk is worclt er oprecht naar getracht hieraan streng de hand te houclcn, Een speciaal bureau met vele vertakkingen ovcr hct g;chcele land dat werkt onder de controle van den Voll
ll
strt'ltcn v()or Europeanen zeeÍ wel bewoonbaar zijn. Vrrrlt,r hcvtrt cle lrodem vooral in het westen vele schatten wt'lkt: thirns rloor gebrek aan ïyegen en kapitaal nog slechts op 1;chrrkkigc wijze worden geëxploiteerd. Eenige goudrrrijrrcrr lrvrren daar slechts een bescheiden opbrengst. Zoo rnocst clit land door zijn structuur wel de begeerte opwt'lilccn van naar expansie strevende Europeesche lrrol;cnclhcclen. llct icleaal van den Keizer
is om door de eigen kracht van het Abessinische volk, wellicht op den duur met belrulp van vreemd kapitaal, het land tot ontwikkeling te hrcngcn. Voor dit ideaal is hij en is, hiervan ben ik overtrrigcl, ook het Abessinische volk bereid tot het uiterste te strijrlen. O[ dit zal gelukken of wel deze taak tegen den wil v:rn Keizer en volk dt zijne handen zal worden genomeÍl cloor een zekere Europeesche mogendheid, dat zal de naerste toekomst ons leeren.
t')