circus amerika
Tom Kleijn
Circus Amerika
2012 Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam
Voor Jeanne en Jonas
© 2012 Tom Kleijn Omslagontwerp dps Foto omslag Remco Bikkers www.uitgeverijbertbakker.nl isbn 978 90 351 3837 7 Uitgeverij Bert Bakker is onderdeel van Uitgeverij Prometheus
Inleiding north carolina 6 september
De confettikanonnen suizen. Wolken rood-wit-blauwe papiersnippers komen naar beneden. Bruce Springsteen klinkt hard uit de speakers. Op een paar meter afstand staat president Obama. Hij zwaait. Hij heeft net de belangrijkste speech van zijn herverkiezingscampagne gegeven. Ik ben op de conventie van de Democratische partij, waar Obama net opnieuw de nominatie als presidentskandidaat voor zijn partij heeft geaccepteerd. De twintigduizend bezoekers in de zaal schreeuwen, klappen, houden bordjes omhoog met forward erop en scanderen ‘Four more years!’. Het gejuich zwelt aan als Michelle Obama en dochters Malia en Sasha het podium op komen. Ze omhelzen elkaar, zwaaien, lachen en wijzen naar bekenden in het publiek. Wat een spektakel. We staan met een klein groepje journalisten, fotografen en cameramannen tegen het podium aan. Als onweer gaat het geluid over ons heen. Wat ik meemaak is het hoogtepunt van een vier dagen durende politieke show: tientallen speeches, acteurs, bands en videoclips die allemaal één boodschap hebben: Barack Obama is de beste man voor Amerika. De Democratische conventie, en de Republikeinse 5
een week eerder, is een belangrijk moment in de verkiezingscampagne voor het presidentschap van de Verenigde Staten. Het is het officiële einde van de voorverkiezingen. Een race die voor de Republikeinse kandidaten al bijna een jaar duurt. Een fascinerende, uitputtende en soms krankzinnige race die wij – cameraman Remco Bikkers en ik – vanaf het begin hebben gevolgd. Nog maar twee maanden, en dan mag het Amerikaanse volk beslissen of het Obama ook nog steeds de beste man voor Amerika vindt. Ik kijk om me heen en probeer alles in me op te nemen. De gedelegeerden in de zaal met hun gekke hoeden, vlaggen en borden. De betraande ogen van een enkeling. Tegelijkertijd moet ik terugdenken aan de allereerste keer dat ik een klein stukje van de Amerikaanse voorverkiezingen meemaakte. Dat was in het voorjaar van 1996. Als jonge verslaggever voor het programma Twee Vandaag mocht ik naar Amerika, om in New Hampshire de Amerika-correspondent bij te staan bij de voorverkiezingen. Het draait om de herverkiezing van president Bill Clinton en het circus is net begonnen. Na Iowa is New Hampshire de tweede staat waar gekozen gaat worden. Maar er speelt ook iets anders: eerder dat jaar is het boek Primary Colors uitgekomen. Het gaat over een kandidaat tijdens de vorige presidentscampagne, in 1992. Hoofdpersoon in het boek is Jack Stanton, Democraat, gouverneur van een zuidelijke staat die 6
te veel eet en flirt met elke vrouw. Hij is ongedisciplineerd, heeft een affaire met zijn kapster en maakt fel ruzie met zijn ambitieuze echtgenote. Na de eerste pagina weet de lezer dat het hier om Bill en Hillary Clinton gaat. Het is een bijna letterlijk verslag van hun race naar het Witte Huis vier jaar eerder. Het boek staat negen weken op de New York Timesbestsellerlijst en er worden miljoenen exemplaren van verkocht. Wat de hype vergroot, is dat de schrijver onbekend is en zich ‘Anonymous’ noemt. Heel Amerika vraagt zich af wie het boek geschreven heeft. De auteur is zó op de hoogte van de details en gang van zaken rond een campagne dat het wel een campagnemedewerker of een politiek journalist uit het gevolg van Clinton moet zijn, zo is de veronderstelling. Het blijft maandenlang geheim. Het aantal mogelijke schrijvers neemt steeds verder af. Uiteindelijk blijft Joe Klein, de politiek journalist van Newsweek, als meest waarschijnlijke auteur over. Maar hij ontkent: op tv en in de krant. Niemand die het weet. De filmrechten van Primary Colors worden verkocht. John Travolta zal Jack Stanton spelen, Emma Thompson zijn vrouw. Ook ik had het boek gelezen en een campagne zoals die in Primary Colors beschreven wordt ga ik nu zelf ook meemaken. Terwijl ik incheck in mijn hotel in het besneeuwde New Hampshire gebeurt er iets vreemds: de receptioniste geeft mij een envelop met daarop de woorden: ‘Te overhandigen aan Mr. Klein bij aankomst’. Nietsvermoedend maak ik de envelop open en lees een 7
fax. Het is een nog te verschijnen artikel, geschreven door een literair analist van de universiteit van Vassar. Hij stelt vast dat niemand anders dan Newsweek-journalist Joe Klein Anonymous is. Er zit een briefje bij van de uitgever van Anonymous met de boodschap: ‘Joe, het spel is uit.’ De receptioniste heeft een fout gemaakt. Ze heeft het bericht aan de verkeerde Mr. Klein gegeven: niet aan Joe Klein van Newsweek, maar aan Tom Kleijn van Twee Vandaag. Heel Amerika wil dit weten, en ik heb het antwoord in mijn hand. Opgewonden ren ik naar de kamer van de Amerika-correspondent en laat hem de fax zien. Die roept steeds maar ‘Dit kan niet, dit kan niet!’ en speurt alle telexberichten af naar bevestiging van het bericht. Maar er is geen bevestiging, want het verhaal is nog niet openbaar. ‘Het kan niet zo zijn,’ concludeert hij. ‘Joe Klein heeft het meerdere keren ontkend. Zelfs vorige week nog.’ Ik stribbel wat tegen en zeg dat ik dat dan wel zelf van Klein wil horen. Maar ik laat me overrulen. De correspondent zal het wel weten. Met tegenzin breng ik de fax terug naar de balie. Een paar weken later zit ik op de redactie in Hilversum en lees in de Volkskrant een artikel. Het gaat over de schrijver Anonymous. ‘Eindelijk is bekend wie hij is.’ Ik lees met afgrijzen dat een Amerikaanse professor in de literaire analyse zijn onderzoek heeft gepubliceerd waarin onomstotelijk is vast komen te staan 8
dat Joe Klein de Amerikaanse bestseller Primary Colors geschreven heeft. En die heeft bekend dat hij het boek geschreven heeft. Precies wat ik al wist. Het bewijs kreeg ik weken geleden al in een envelop. Mijn eerste grote scoop is volledig door mijn vingers geglipt. Niet veel later gaat mijn telefoon: een schoorvoetende correspondent uit Amerika aan de lijn. Fast forward naar zestien jaar later. Ik sta in de rij bij het autoverhuurbedrijf op het vliegveld van Des Moines, Iowa. De strijd om het presidentschap 2012 staat op het punt te beginnen. Het is spannend, want nu ben ik zelf de Amerika-correspondent aan het begin van de voorverkiezingen. Naast mij aan de balie staat een wat oudere man in een bruine regenjas. Als ik de medewerker van het verhuurbedrijf vertel hoe ik heet, zegt ze: ‘Hé, nog een meneer Kleijn.’ De man in de regenjas en ik kijken elkaar aan. Het is Joe Klein, ik herken hem meteen. Ik stel me voor en vertel het verhaal. Hij kijkt me wat wantrouwend aan. Hij vraagt me nog twee keer naar mijn achternaam en wil weten voor wie ik werk. Ik word er zenuwachtig van. Halverwege trekt hij vol ongeloof zijn wenkbrauwen op. Klein bevestigt mijn verhaal over de envelop en het artikel dat hij kreeg van zijn uitgever. Hij moet hard lachen. Klein is inmiddels miljonair, gevierd schrijver van boeken, artikelen en recensies. Gewaardeerd analist voor verschillende tv-zenders en The New York Times, The Washington Post en Rolling Stone. Als we allebei onze autosleutels krijgen draait hij 9
zich nog een keer om en pakt mijn arm. Hij zegt: ‘What a great story!’ en loopt glimlachend weg. Ik kijk hem na. De presidentsverkiezingen van 2012 zijn nog niet eens begonnen, maar kunnen voor mij al niet meer stuk.
10