Toezicht attractieparken Inspectieresultaten 2010, 2011, 2012 en 2013 Productveiligheid Divisie Consument & Veiligheid
NVWA
Opgesteld door
: ir. C.J.T.M. Postma-Koolen.
Datum
: 6 december 2013
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 0 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
Inhoudsopgave 1 2 3 4
Inleiding...............................................................................................................2 Doelstelling ..........................................................................................................2 Werkwijze ............................................................................................................2 Resultaten ............................................................................................................3 4.1 Percentage parken dat groen, oranje en rood is per onderdeel, in 2008, 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 .............................................................................................................................. 4 5 Conclusies ............................................................................................................6 6 Bijlage 1 Inspectieonderwerpen ..............................................................................7 6.1 Systeemtoezicht voor attractie- en speeltoestellen ........................................................................ 7 6.2 Systeemtoezicht voor levensmiddelen............................................................................................ 9 6.3 Systeemtoezicht tabak .................................................................................................................... 9 6.4 Systeemtoezicht alcohol in 2013 .................................................................................................. 10 Bijlage 2 Overzichten van percentage parken dat voldoet per beoordelingscriterium vanaf 2009 ....................................................................................................................... 11
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 1 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
1
Inleiding
De NVWA voert sinds 2007 een toezichtbeleid voor attractieparken. Het doel is het verhogen van de effectiviteit van het toezicht en het verminderen van de toezichtlast voor ondernemers die goed presteren. In hoofdzaken is het beleid op te delen in drie punten: transparantie, samenwerking en eigen verantwoordelijkheid. Het jaar 2010 is het derde seizoen waarin parken volgens vastgestelde criteria zijn beoordeeld. Het jaar 2013 het zesde seizoen. Vanaf 2010 zijn er enkele nieuwe parken toegevoegd. Een vergelijk met eerdere gegevens maakt hierdoor het effect wat lastig meetbaar.
2
Doelstelling
Het toezicht op attractieparken heeft als doel een verbetering te stimuleren van de risicomanagement systemen en de naleving van de wettelijk eisen. De eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer staat hierbij centraal.
3
Werkwijze
De NVWA houdt toezicht bij attractieparken op zowel de veiligheid van attractie- en speeltoestellen en de voedselveiligheid, als op de naleving van de Drank en Horecawet en de Tabakswet. Door interne samenwerking bestaat vanaf 2007 een bezoek van de NVWA uit een geïntegreerde inspectie door een team van controleurs. De attractieparken ontvangen na de inspectie een rapportage van de inspectiebevindingen; zowel de positieve als de negatieve. Hiermee biedt de NVWA hulp bij naleving van de regels en meer transparantie in het toezicht, en wordt het leereffect van de inspecties verhoogd. Echter vanaf 2011 is de werkwijze iets aangepast: parken die na een aantal jaar van inspecteren geen vooruitgang tonen op het risicomanagement systeem vallen terug naar een reguliere inspectie waarbij slechts de tekortkomingen worden gecommuniceerd. Het attractiepark is primair verantwoordelijk voor de veiligheid van producten en geleverde diensten en voor de naleving van wetten en regels. Bij voldoende vertrouwen in de eigen veiligheidsystemen van het attractiepark en bij naleving van de wettelijke voorschriften om de veiligheid te borgen, kan de NVWA terugtreden en de inspectiefrequentie verlagen. Deze benadering van het toezicht noemen we systeemtoezicht. Bedrijven worden ingedeeld in drie categorieën: intensief toezicht (rood), standaard toezicht (oranje) of beperkt toezicht (groen). Deze drie categorieën kunnen als volgt worden gekarakteriseerd: • Intensief toezicht (rood): Structureel ernstige tekortkomingen. Alle instrumenten die nodig zijn worden ingezet (inclusief verzegelen toestellen, stilleggen horeca locaties, aanwijzen tot intrekken van de DHW-vergunning). • Standaard toezicht (oranje): Eigen systemen om veiligheid te borgen geven (op onderdelen) nog onvoldoende vertrouwen. Handhaving: jaarlijkse reguliere inspecties, monstername. • Beperkt toezicht (groen): Onderneming neemt voldoende verantwoordelijkheid, NVWA treedt terug. Inspectie om de 3 jaar, tussendoor indien noodzakelijk monitoring. Met de parken is afgesproken dat ze eventuele incidenten vrijwillig melden en de NVWA op de hoogte houden van de genomen acties. Deze indeling in categorieën wordt voor voedselveiligheid, productveiligheid en alcohol/tabak afzonderlijk van elkaar gedaan. Een park kan dus voor het ene onderdeel als ‘groen’ worden beoordeeld en voor het andere onderdeel als ‘oranje’.
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 2 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
Om de indeling te kunnen maken (en de vorm van interventie vast te stellen) wordt een attractiepark op een tweetal onderdelen beoordeeld, via een systeemaudit: Naleving wettelijke veiligheidseisen: Wordt de wettelijke regelgeving nageleefd voor attractie- en speeltoestellen, levensmiddelen, alcohol en tabak? Dit is een minimale eis; bij het niet voldoen zal handhavend worden opgetreden door de NVWA. Risicomanagement: Voor de indeling wordt ook beoordeeld hoe de structurele borging van de veiligheid is geregeld. Dit kan dus verder gaan dan dat wat er letterlijk in de wettelijke regelgeving is verwoord. Welke systemen bestaan er om veiligheidsrisico’s te beheersen en wat is het beleid van het management van het park hierin? De exacte inspectieonderwerpen zijn terug te lezen in Bijlage 1. Attractieparken moeten voor beide onderdelen op alle aspecten een voldoende scoren om voor beperkt toezicht in aanmerking te komen. Is één van beide onderdelen niet voldoende, wordt het attractiepark in standaard toezicht ingedeeld. Intensief toezicht gebeurt wanneer op beide onderdelen een onvoldoende wordt gescoord en/of wanneer in het verleden meerdere ernstige tekortkomingen zijn aangetroffen.
4
Resultaten
Het volgende overzicht geeft weer welk type toezicht er per onderdeel op de parken van toepassing is vanaf 2008. Daar waar staat geen inspectie (gi) is dat onderdeel in het betreffende jaar niet geïnspecteerd omdat het park voor dat onderdeel in beperkt toezicht is ingedeeld. Doordat in 2009 meerdere parken voor alle toezichtonderdelen in de categorie beperkt toezicht werden ingedeeld was het mogelijk om het aantal attractieparken waarop deze systematiek van toepassing is uit te breiden. Park Park 1 Park 2 Park 3 Park 4 Park 5 Park 6 Park 7 Park 8 Park 9 Park10 Park11 Park12 Park13 Park14 Park15 Park16 Park17 Park18 Park19 Park20
Productveiligheid 2008 2009 2010
gi
gi
gi
gi
2011
2012
gi
gi
2013
Voedselveiligheid 2008 2009 2010
gi gi gi
gi
gi gi nb
gi
gi
gi gi
gi gi
gi gi gi gi
gi
gi
gi
gi
gi
gi
gi
gi gi gi gi
nb gi gi gi
gi
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
gi
2012
gi
2013
gi
gi
gi
gi
2011
gi gi nb gi gi gi
gi nb
gi gi
gi gi nb
gi gi gi
nb gi
gi gi gi
gi gi
gi gi
Pagina 3 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
Park21 Park22 Park23 Park24 Park25 Park26 Park27 Park28 Park29
gi
gi
gi nb
nb gi
gi
gi gi nb gi gi
Nb= niet bezocht voor dat onderdeel omdat de horecalocatie onder de formuleaanpak valt. Was er in 2008 nog slechts een park dat volledig in beperkt toezicht kon worden ingedeeld, in 2009 zijn er 5 parken bij gekomen die op alle onderdelen voldoende scoren en waar de NVWA dus de daaropvolgende jaren geen inspectie heeft uitgevoerd. In 2010 zijn er nog 3 parken bijgekomen. In 2013 vallen 10 onder beperkt toezicht. In 2011 werd het eerste park dat de beperkt toezichtstatus in 2008 had bereikt weer geïnspecteerd en voor het onderwerp voedselveiligheid was er een terugval waardoor deze status niet kon worden voortgezet. In 2012 bleek alles weer op orde te zijn. Van de 5 parken die in 2009 de beperkt toezichtstatus bereikt hadden bleken er in 2012 2 niet meer aan alle beoordelingscriteria te voldoen op het gebied van voedselveiligheid. Deze bedrijven zijn in 2013 wederom geïnspecteerd en nu bleek men wel te voldoen aan alle gestelde criteria. In 2013 zijn 3 parken geïnspecteerd na afwezigheid van 3 jaar, waarbij er een op beide onderdelen is teruggevallen.
4.1 Percentage parken dat groen, oranje en rood is per onderdeel, in 2008, 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013
4.1.1 Attractie en speeltoestellen Voor attractie- en speeltoestellen laten de inspectieresultaten van 2009 een verbetering zien ten opzichte van 2008. Van de attractieparken is 33% ingedeeld in beperkt toezicht (t.o.v. 26% in 2008). Een verdere verbetering is zichtbaar in 2010 en 2011. In 2012 wordt geen verbetering meer waargenomen. Een park is in 2010 voor wat betreft productveiligheid onder intensief toezicht gekomen. Dit park is 3 jaar lang intensief bezocht en in 2013 is geconstateerd dat de situatie dusdanig verbeterd is dat men weer onder het reguliere toezichtregime kon vallen. Productveiligheid 2008
Productveiligheid 2009
Productveiligheid 2010
4%
0%
9% 26%
33%
67%
37%
59%
65%
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 4 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
Productveiligheid 2011
Productveiligheid 2013
Productveiligheid 2012
4%
4%
39%
3%
38%
39%
57%
57%
59%
In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de beoordelingscriteria en welk percentage van de parken hieraan voldoet. Het percentage parken waarbij de technische staat van de toestellen als onvoldoende werd beoordeeld steeg van 8% in 2009 naar 30% in 2010. Dit heeft alles te maken met het toevoegen van een aantal nieuwe attractieparken. In 2012 is het percentage parken met tekortkomingen op dit gebied gelukkig weer gedaald naar 14%. In 2013 gevolgd door een lichte stijging maar ook dit jaar is er een nieuw park geïnspecteerd. Wat opvalt is dat met name bij de kleinere parken er geen structurele borging van de veiligheid is geregeld. De systemen om veiligheidsrisico’s te beheersen zijn onvoldoende aanwezig. Omdat geconstateerd is dat een aantal parken ook geen stappen zet om deze systemen te optimaliseren en te verbeteren is besloten deze parken niet meer met een auditteam te bezoeken maar gewoon aan een reguliere inspectie te onderwerpen. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de wettelijke verplichtingen. Deze parken krijgen geen verslag meer van de inspectie en de geconstateerde verbeterpunten omdat dit kennelijk geen effect sorteert.
4.1.2 Voedselveiligheid Het aantal bedrijven dat voor voedselveiligheid de status beperkt toezicht heeft, is gestegen van 9% in 2008 naar 59 % in 2013 (2 parken zijn niet beoordeeld omdat gebruik gemaakt wordt van een formule die in de formuleaanpak is meegenomen). Opvallend is dat een afwezigheid van toezicht op dit terrein in 3 gevallen tot een kleine terugval heeft geleid. Voedselveiligheid 2008 0%
Voedselveiligheid 2009
9%
Voedselveiligheid 2010 0%
0% 30%
42%
58%
70% 91%
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 5 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
Voedselveiligheid 2011
Voedselveiligheid 2012
0%
0%
0%
41%
42% 50%
Voedselveiligheid 2013
50% 58%
59%
Het overzicht van de scores per beoordelingscriterium (bijlage 2), laat zien dat het onderwerp hygiëne, waar in 2009 nog de meeste tekortkomingen werden gevonden, in 2012 bij alle parken voldeed. Het structureel borgen van de voedselveiligheid is ook hier bij een aantal parken onvoldoende. Met name de onderwerpen zelfcontrole en het doen van corrigerende acties. De meeste parken zijn voor het onderdeel alcohol en tabak in beperkt toezicht ingedeeld. Het nalevingsniveau van de Drank en Horecawet en de Tabakswet is hoog. Vanaf 2013 is het toezicht op de Drank en Horecawet geen onderwerp van toezicht meer voor de NVWA. De gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk daarom wordt dit niet meer meegenomen tijdens de gezamenlijke inspecties.
5
Conclusies
Het toezicht op attractieparken heeft als doel een verbetering te stimuleren van de risicomanagement systemen en de naleving van de wettelijk eisen. De eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer staat hierbij centraal. De naleving van de wettelijke eisen en het borgen van de veiligheid door attractieparken is relatief hoog. In 2013 geeft bij maar liefst 10 van de 29 attractieparken het eigen systeem voldoende vertrouwen om het toezicht te beperken. Een enorme stijging t.o.v. 2008 toen dit nog maar voor 1 park gold. Dit zorgt voor een aanzienlijk toezichtlastverlaging. Parken die onder beperkt toezicht vallen houden bij incidenten de NVWA uitstekend op de hoogte van de gebeurtenissen en de verbeteringen die men aanbrengt. Dit zorgt ervoor dat het aantal inspecties n.a.v. klachten en incidenten bij deze parken drastisch is verminderd. Duidelijk is wel dat na een aantal jaren van toezicht het stimuleren tot verbetering van de risico managementsystemen onvoldoende effect heeft gehad bij de kleinere parken. Gezien de beperkte capaciteit die de NVWA beschikbaar heeft is daarom ook besloten dat deze parken middels een reguliere inspectie worden geïnspecteerd en er geen audit meer plaats vindt. Mocht tijdens de inspectie blijken dat men forse stappen heeft gezet m.b.t. het borgen van de veiligheid dan wordt dit heroverwogen. Een winstpunt blijft natuurlijk wel dat de inspectie door een NVWA team wordt gedaan en daardoor wordt nog steeds de inspectiedruk verminderd. Ten opzichte van 2008 is een duidelijke stijging te zien van het niveau van de risicomanagement systemen en de naleving van de wettelijk eisen. De nieuwe aanpak van het toezicht door de NVWA lijkt dus effectief te zijn, en leidt tot het kunnen beperken van het toezicht op een aantal parken. Hiermee is voldaan aan de doelstelling van de vernieuwing van het toezicht: ‘minder last en meer effect’. Omdat de afwezigheid van toezicht in een klein aantal gevallen tot een terugval heeft geleid is besloten om ieder jaar contact te leggen met de parken die onder beperkt toezicht vallen.
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 6 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
Met name op gebied van voedselveiligheid, dat kennelijk voor attractieparken niet het eerste aandachtspunt is, lijkt de aandacht in de loop van de tijd wat te verslappen. Dit wordt opgelost door jaarlijks een contactmoment in te plannen.
6
Bijlage 1 Inspectieonderwerpen
6.1
Systeemtoezicht voor attractie- en speeltoestellen
De criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van het systeem voor attractie- en speeltoestellen worden hieronder beschreven:
6.1.1
Naleving wettelijke veiligheidseisen (Warenwet attractie- en speeltoestellen, WAS)
Op operationeel niveau wordt bepaald of de wettelijke bepalingen op het gebied van attractie- en speeltoestellen voldoende worden nageleefd. De onderstaande punten worden daarbij beoordeeld.
•
Attractie- en/of speeltoestellen zijn veilig; toestellen vertonen geen technische tekortkomingen. Attractie- en/of speeltoestellen zijn verantwoord geïnstalleerd, gemonteerd en beproefd. Aangeleverde beveiligingsvoorzieningen en benodigde opschriften zijn toegepast. Volgens een zogenaamd beheersplan draagt de eigenaar, houder of beheerder van attractie- en/of speeltoestellen zorg voor inspecties en onderhoud zodat toestellen veilig blijven.
•
Er wordt voldaan aan het keuringsregime Attractie en/of speeltoestellen dienen goedgekeurd te zijn, het keuringsvoorschrift (artikel 8 van het WAS) stelt hierover: attractietoestellen worden jaarlijks gekeurd, speeltoestellen van na medio maart 1997 zijn gecertificeerd, bij modificaties aan het toestel wordt de producent en eventueel de aangewezen keuringsinstantie ingeschakeld.
•
Inspecties en onderhoud aan attractie en/of speeltoestellen zijn op praktische wijze aantoonbaar en het technisch constructiedossier van de toestellen is voorhanden. De beheerder is verplicht toestellen goed te beheren en te onderhouden. Planmatig (beheersplan) moeten toestellen worden gecontroleerd op eventuele gebreken en zonodig vinden reparaties plaats. Zorgplicht gegevens zoals ongevallen, keuringen, onderzoeken, inspecties en onderhoud aan toestellen moeten door de beheerder worden bijgehouden en dienen inzichtelijk zijn.
6.1.2
Veiligheidsmanagementsysteem (onderdeel van risicomanagement)
Op strategisch niveau wordt het veiligheidsmanagementsysteem beoordeeld. Een veiligheidsmanagementsysteem heeft als doel risico’s beheersbaar te maken en vooraf bepaalde doelstellingen te realiseren. Veiligheidsmanagement is het systematisch treffen van maatregelen binnen een bedrijf of organisatie zodat de zorg voor veiligheid, is gewaarborgd. Bij de beoordeling van het veiligheidmanagementsysteem wordt er door de NVWA vastgesteld of de volgende hoofdvragen positief kunnen worden beantwoord. • Identificatie van risico’s: Wat kan er mis gaan? • Analyse en beoordeling van risico’s: Hoe waarschijnlijk is het dat het mis gaat? • Beheersing van risico’s: En, als het mis gaat, wat is dan de ernst van de ontstane situatie?
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 7 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
Het veiligheidsmanagementsysteem wordt beoordeeld door het uitvoeren van een systeeminspectie op het hoofdkantoor. Uitgangspunten bij de beoordeling zijn: a.
beschikbaarheid gegevens − Zijn de risico`s geïnventariseerd en bekend? − Is de (technische) documentatie toegankelijk en gearchiveerd? − Zijn de processen en/of procedures die het bedrijf of organisatie heeft opgesteld om de veiligheid en goed beheer van attractie- en/of speeltoestellen te borgen traceer- en reproduceerbaar?
b.
systeemvereisten − Welke processen vinden er plaats? − Hoe zijn de processen en werkzaamheden ontworpen; welke werkvoorschriften en procedures zijn van toepassing? − Hoe wordt er in de praktijk gewerkt; in welke mate worden de werkvoorschriften en procedures in de praktijk toegepast? Is er voldoende toezicht? − Is het onderhoud volgens de voorschriften van de fabrikant georganiseerd? − Verlopen inspecties en onderhoud aan toestellen volgens een opgesteld beheersplan en worden deze uitgevoerd door geschoolde en gekwalificeerde medewerkers? − Is het opgezette en aanwezige systeem niet persoonsafhankelijk; past het systeem binnen de organisatie en is het degelijk en robuust?
c.
opleiding en instructie − Zijn de medewerkers voldoende geïnstrueerd om attractie- en/of speeltoestellen te inspecteren of te bedienen? − Zijn taken, functies en bevoegdheden aan voldoende deskundige personen toegewezen?
d.
zelfcontrole − Heeft een park doelstellingen benoemd en is het een lerende organisatie? Een lerende organisatie heeft de ambitie om bekwaam te zijn én te blijven. Een lerende organisatie is bewust gericht op willen verbeteren, vernieuwen en ontwikkelen. Zij weet waar ze staat en wat haar zwakke en sterke punten zijn. Anders gezegd, een lerende organisatie is een organisatie die in staat is om zich permanent te willen verbeteren, te vernieuwen en te willen ontwikkelen.
e.
corrigerende acties − Worden, indien nodig en/of gewenst, toestellen aangepast in afstemming met de fabrikant en de aangewezen instelling? − Volgen er corrigerende - of correctieve acties indien de analyse van klachten en incidenten dit noodzakelijk maakt? − Worden corrigerende - of correctieve acties besproken en vastgesteld in het management team? − Worden verbeteringen door middel van een leerlus verankerd in de organisatie?
f.
omgaan met klachten − Worden klachten en incidenten geregistreerd en geanalyseerd?
g.
verificatie op inkoop − Voldoen de attractie- en/of speeltoestellen bij aanschaf en/of vóór ingebruikname aan de wetgeving?
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 8 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
6.2
Systeemtoezicht voor levensmiddelen
De criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van het systeem voor levensmiddelen zijn de volgende: 6.2.1
Naleving wettelijke veiligheidseisen
Op de verkooplocaties wordt bepaald of de wettelijke bepalingen op het gebied van voedselveiligheid voldoende worden nageleefd. Wat de basisvoorwaarden betreft worden de volgende punten beoordeeld: hygiëne (inclusief persoonlijke hygiëne), temperatuur, bouwkunde en ongedierte. Bij de HACCP-processen worden de volgende punten beoordeeld: inkoop en ontvangst, opslag en bewaren, bereiding (inclusief terugkoelen), presentatie/verkoop en kruisbesmetting. 6.2.2
Risicomanagement
Risicomanagement wordt beoordeeld door het uitvoeren van een systeeminspectie op het hoofdkantoor. Uitgangspunten bij de beoordeling zijn: a. b. c. d. e. f. g.
beschikbaarheid gegevens voedselveiligheidssysteem opleiding en instructie zelfcontrole corrigerende acties omgaan met klachten verificatie op inkoop
Ook als er verschillende horecaondernemers op een attractiepark zijn, wordt de risicobeheersing van de overkoepelende parkondernemer beoordeeld. Uitgangspunt is dat het attractiepark verantwoordelijk is voor de borging van voedselveiligheid op het park.
6.3
Systeemtoezicht tabak
De criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van het systeem voor levensmiddelen zijn de volgende: 6.3.1
Naleving wettelijke veiligheidseisen
Op de locaties wordt bepaald of de wettelijke bepalingen op het gebied van tabak voldoende worden nageleefd. De volgende punten worden beoordeeld: het voldoen aan het rookverbod, het hanteren van de leeftijdsgrenzen, geen uitingen van tabaksreclame aanwezig, tabaksautomaten zijn vergrendeld en staan binnen geplaatst onder toezicht van het personeel.
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 9 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
6.3.2
Risicomanagement
Zijn er maatregelen getroffen t.b.v. het voorkomen van blootstelling aan tabaksrook van werknemers door het instellen van het rookverbod, het aanduiden van het rookverbod en het handhaven van het rookverbod. Tevens wordt beoordeeld of er preventieve maatregelen getroffen t.b.v. leeftijdsgrenzencontrole. Uitgangspunten zijn: ● ● ● ● ●
6.4
opleiding en instructie zelfcontrole corrigerende actie omgaan met klachten beschikbaarheid gegevens
Systeemtoezicht alcohol in 2013
Vanaf 1 januari 2013 is het toezicht op de Drank en Horecawet overgedragen van de NVWA naar de gemeenten. Dit onderwerp wordt derhalve niet meer door de NVWA beoordeeld.
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 10 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0
Bijlage 2 Overzichten van percentage parken dat voldoet per beoordelingscriterium vanaf 2009 ATTRACTIE-EN SPEELTOESTELLEN
Technische staat toestellen Toestellen voldoen aan keuringsregime
onvoldoende voldoende* niet beoordeeld 2009 2010 2011 2012 2013 2009 2010 2011 2012 2013 2009 2010 2011 2012 2013 92% 70% 75% 82% 79% 8% 30% 25% 14% 21% 0% 0% 0% 4% 0% 96% 81% 71% 82% 86% 4% 19% 29% 14% 14% 0% 0% 0% 4% 0%
Wettelijke veiligheidseisen
Risicomanagement
Logboeken worden bijgehouden, constructiedossier voorhanden
88% 78% 86% 82% 90%
13%
22% 14% 14%
Inspecties en onderhoud Opleiding en instructies Omgaan met klachten en incidenten
50% 52% 50% 39% 38% 54% 41% 46% 43% 38% 46% 37% 39% 43% 45%
21% 8% 13%
7% 11% 7% 14% 11% 18%
4% 0% 0%
10%
0%
0%
0%
4%
0%
7% 7% 3%
29% 38% 42%
41% 52% 52%
39% 39% 43%
57% 57% 57%
55% 55% 55%
* NB: voldoende= inclusief de parken die dit jaar niet zijn geïnspecteerd omdat zij al op groen stonden
VOEDSELVEILIGHEID
Wettelijke veiligheidseisen
Risicomanagement
Hygiëne Temperatuur Bouwkunde Ongedierte HACCP: Inkoop en ontvangst HACCP: Opslag en bewaren HACCP: Bereiding HACCP: Presentatie/verkoop HACCP: Kruisbesmetting Beschikbaarheid gegevens Voedselveiligheidssysteem Opleiding en instructies Zelfcontrole Corrigerende acties Omgaan met klachten Verificatie op inkoop
voldoende* 2009 2010 75% 89% 92% 96% 96% 96% 96% 96% 92% 89% 96% 96% 100% 93% 100% 89% 100% 93% 71% 81% 67% 81% 67% 67% 58% 59% 54% 56% 50% 78% 62% 78%
2011 89% 93% 96% 93% 96% 89% 89% 93% 96% 82% 75% 75% 71% 57% 75% 79%
2012 89% 86% 89% 89% 89% 89% 86% 86% 89% 71% 71% 68% 57% 61% 61% 64%
onvoldoende 2013 2009 2010 93% 25% 7% 93% 8% 0% 90% 4% 0% 90% 4% 0% 83% 8% 4% 83% 4% 0% 76% 0% 0% 90% 0% 4% 90% 0% 4% 72% 0% 4% 66% 4% 7% 69% 4% 11% 69% 13% 19% 55% 8% 22% 72% 8% 0% 69% 0% 0%
2011 2012 2013 7% 0% 0% 4% 4% 0% 0% 0% 3% 4% 0% 3% 0% 0% 10% 7% 0% 7% 0% 4% 10% 0% 4% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 18% 0% 7% 18% 0% 3% 18% 14% 3% 18% 11% 17% 21% 4% 0% 21% 0% 3%
niet beoordeeld 2009 2010 0% 4% 0% 4% 0% 4% 0% 4% 0% 7% 0% 4% 0% 7% 0% 7% 0% 4% 29% 15% 29% 11% 29% 22% 29% 22% 38% 22% 42% 22% 38% 22%
2011 2012 2013 4% 11% 7% 4% 11% 7% 4% 11% 7% 4% 11% 7% 4% 11% 7% 4% 11% 10% 11% 11% 14% 7% 11% 10% 4% 11% 10% 18% 29% 28% 18% 29% 28% 18% 32% 28% 18% 29% 28% 18% 29% 28% 21% 36% 28% 21% 36% 28%
* NB: voldoende= inclusief de parken die dit jaar niet zijn geïnspecteerd omdat zij al op groen stonden
Toezicht attractieparken inspectieresultaten 2010, 2011,2012, 2013
Pagina 11 van 12
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit V1.0