Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen Schoonheidsspecialist
Afdeling Status Datum ingang Document ID
: Examens : Definitief : 1 augustus 2002 : Toetstermen Schoonheidsspecialist.doc
KOC Nederland/augustus 2002
Toetstermen SV
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
INHOUDSOPGAVE Blz. 3.11.1
3.11.2
3.12
3.13
Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen, toets 1
5
Celleer Weefselleer Huid Stofwisseling Spijsvertering Ademhaling Uitscheiding Bloed- en Lymfesysteem Hormoonstelsel Zenuwstelsel
5 5 7 10 10 13 13 14 16 17
Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen, toets 2
20
Clientenkaart Huidonderzoektechnieken Efflorescenties Ontstekingsverschijnselen Wondgenezing Micro-biologie Huidafwijkingen Plastische chirurgie Cosmetische producten Natuur- en scheikunde
20 20 21 21 21 21 22 25 26 28
Lichaamsbehandeling
31
Ontharen Massage algemeen Spierstelsel Beenderstelsel Bloedvaten Massage specifiek Pakkingen Apparatuur Natuur- en scheikunde
33 34 34 36 39 40 41 42 43
Gelaatsbehandeling
45
Oppervlaktereiniging Dieptereiniging Ontharen Spierstelsel Beenderstelsel Bloedvaten Massage Maskers/pakkingen Verven Make-up Wimpers plakken Apparatuur Natuur- en scheikunde
47 48 48 50 51 52 53 54 55 56 58 59 59
KOC Nederland/augustus 2002
1
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Blz. Toetsmatrijs 3.11.1
Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen, toets 1
63
3.11.2
Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen, toets 2
64
3.12
Lichaamsbehandeling
66
3.13
Gelaatsbehandeling
68
2
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
THEORIE-EISEN ANALYSE UITVOEREN EN BEHANDELINSPLAN OPSTELLEN
KOC Nederland/augustus 2002
3
Theorie-examen schoonheidspecialist
4
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Deelkwalificatie 3.11: Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen Toets
Nr.
Eindtermen en toetstermen
3.11.1
23
De kandidaat kan bouw en functie van cellen omschrijven.
23.1 23.1.1 23.1.1.1 23.1.1.2 23.1.1.3 23.1.1.4 23.1.1.5 23.1.2 23.1.2.1 23.1.2.2 23.1.3
Bouw Cellen ?? Celkern ?? Chromatine ?? Chromosomen ?? DNA ?? Genen ?? Kernmembraan ?? Cellichaam ?? Centraallichaampjes ?? Cytoplasma/protoplasma ?? Celmembraan
23.2 23.2.1 23.2.1.1.1 23.2.1.1.1.1 23.2.1.1.1.2 23.2.1.1.2 23.2.1.1.2.1 23.2.1.1.2.2 23.2.1.1.2.3 23.2.1.1.2.3.1 23.2.1.1.2.3.2 23.2.1.1.2.3.3 23.2.1.1.2.3.4
Functies ?? Levensverrichtingen ?? Animaal: ?? Beweging ?? Prikkelbaarheid ?? Vegetatief ?? Groei ?? Stofwisseling ?? Voorplanting ?? Celdeling ?? Directe celdeling ?? Indirecte deling/mitose ?? Reductiedeling/meiose
24
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van weefselsoorten omschrijven.
24.1 24.1.1 24.1.1.1 24.1.1.2 24.1.1.3 24.1.1.4 24.1.2 24.1.2.1 24.1.2.2 24.1.3 24.1.3.1 24.1.3.2 24.1.4 24.1.4.1 24.1.4.1.1 24.1.4.2 24.1.4.2.1 24.1.4.2.2 24.1.4.3 24.1.4.3.1
Epitheelweefsel ?? Indeling naar vorm van de cellen: ?? Plaveisel epitheel ?? Kubisch epitheel ?? Cilindrisch epitheel ?? Trilhaar epitheel ?? Indeling naar het aantal lagen ?? Eenlagig epitheel ?? Meerlagig epitheel ?? Indeling naar functie ?? Bedekkend epitheel ?? Afscheidend epitheel ?? Indeling naar vorm ?? Buisvormige klieren ?? Zweetklieren ?? Trosvormige klieren ?? Talgklieren ?? Melkklieren ?? Klieren zonder afvoerbuis ?? Hormoonklieren
KOC Nederland/augustus 2002
Taxonomie
5
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
6
Toetstermen SV
24.1.5 24.1.5.1 24.1.5.1.1 24.1.5.1.1.1 24.1.5.1.2 24.1.5.1.2.1 24.1.5.1.2.2 24.1.5.1.3 24.1.5.1.3.1 24.1.5.2 24.1.5.3 24.1.5.3.1 24.1.5.3.2 24.1.6 24.1.6.1 24.1.6.2 24.1.6.2.1
??
24.2
Bind- en steunweefsel
24.2.1 24.2.1.1 24.2.1.1.1 24.2.1.1.2 24.2.1.1.3 24.2.1.2 24.2.1.2.1 24.2.1.2.2 24.2.1.3 24.2.1.3.1 24.2.1.3.2 24.2.1.3.2.1 24.2.1.3.2.2 24.2.1.3.3
Bindweefsel ?? Fibrillen/bindweefselvezels ?? Collagene vezels ?? Elastische vezels ?? Reticuline vezels ?? Indeling naar soort en functie ?? Losmazig bindweefsel ?? Vast bindweefsel ?? Functie ?? Bindweefsel met en zonder speciale functie ?? Reticulair bindweefsel ?? Lyfoïde weefsel ?? Rood beenmerg ?? Vetweefsel
24.2.2 24.2.2.1 24.2.2.1.1 24.2.2.1.2 24.2.2.1.3 24.2.2.2 24.2.2.2.1 24.2.2.2.2 24.2.2.2.3 24.2.2.2.4
Kraakbeenweefsel ?? Structuur/bouw ?? Elastisch kraakbeen ?? Glasachtig/hyalien kraakbeen ?? Vezelig kraakbeen ?? Functie ?? Vormgevend ?? Beschermend ?? Verbindend ?? Schokopvanging
24.2.3 24.2.3.1 24.2.3.1.1 24.2.3.1.2 24.2.3.2 24.2.3.2.1 24.2.3.2.2 24.2.3.2.3 24.2.3.2.4 24.2.3.2.5
Beenweefsel ?? Bouw ?? Compact ?? Spongieus ?? Functie ?? Bescherming ?? Steun ?? Vormgeving ?? Bloedcelvorming ?? Aanhechtingsplaats spieren
??
Indeling naar wijze van afscheiding ?? Exocriene klieren ?? Eccriene klieren ?? Kleine zweetklieren ?? Apocriene klieren ?? Melkklieren ?? Grote zweetklieren ?? Holocriene klieren ?? Talgklieren ?? Endocriene klieren/hormoonklieren ?? Endo-exocriene klieren ?? Geslachtsklieren ?? Alvleesklier Indeling naar functie ?? Excretie, respectievelijk excreten ?? Secretie, respectievelijk secreten ?? Incretie, respectievelijk increten
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
Toetstermen SV
24.3 24.3.1 24.3.1.1 24.3.1.1.1 24.3.1.1.2 24.3.1.1.2.1 24.3.1.1.2.2 24.3.1.1.2.2.1 24.3.1.1.2.2.2 24.3.1.1.2.2.3 24.3.2 24.3.2.1 24.3.2.2 24.3.2.3 24.3.3 24.3.4 24.3.4.1 24.3.4.2 24.3.4.3
Zenuwweefsel ?? Bouw ?? Zenuwcel/neuron ?? Cellichaam ?? Zenuwuitlopers ?? Dendrieten ?? Neurieten/axonen ?? Myeline schede ?? Motorisch eindplaatje ?? Synaps ?? Soorten zenuwen ?? Motorische zenuwen ?? Sensibele zenuwen ?? Gemengde zenuwen ?? Zenuwbanen ?? Functie ?? Opvangen van prikkels/impulsen ?? Verwerken van prikkels/impulsen ?? Afgeven van prikkels/impulsen
24.4 24.4.1 24.4.1.1 24.4.1.2 24.4.1.3 24.4.2 24.4.2.1 24.4.2.1.1 24.4.2.2 24.4.2.3 24.4.2.4 24.4.2.5 24.4.2.6 24.4.2.7 24.4.3 24.4.3.1
Spierweefsel ?? Soorten spierweefsel ?? Dwarsgestreept spierweefsel ?? Glad spierweefsel ?? Hart spierweefsel ?? Bouw van de verschillende bovengenoemde spiersoorten ?? Spiercel ?? Spierfibril/myofibril ?? Spiervezel ?? Spierbundel ?? Spierbuik ?? Spierfascie/spierschede ?? Pees ?? Peesschede ?? Functie ?? Contractiliteit/samentrekbaarheid
25
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van de huid en huidadnexen omschrijven.
25.1 25.1.1 25.1.1.1 25.1.1.1.1 25.1.1.1.2 25.1.1.2 25.1.1.3 25.1.1.4 25.1.2 25.1.3 25.1.4 25.1.4.1 25.1.4.2 25.1.4.2.1 25.1.4.2.2 25.1.4.3
Opperhuid/epidermis ?? De lagen van de opperhuid ?? De laag van Malpighi/kiemlaag ?? Basaalcellenlaag/stratum cylindricum ?? Stekelcellenlaag/stratum spinosum ?? Korrellaag/stratum granulosum ?? Doorschijnende laag/stratum lucidum ?? Hoornlaag/stratum corneum ?? Functie ?? Weefselsamenstelling en celvormen van de huidlagen ?? Het verhoorningsproces ?? Factoren die invloed hebben op de verhoorning ?? Plaatsen van voorkomen van de volgende stoffen ?? Keratohyaline ?? Keratine ?? Functie van de dode huid/huidbarrière
KOC Nederland/augustus 2002
7
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
25.1.5 25.1.5.1 25.1.5.2 25.1.5.2.1 25.1.5.2.2 25.1.5.2.3 25.1.5.2.4 25.1.5.2.5 25.1.5.2.6 25.1.5.2.7 25.1.5.2.8 25.1.5.2.9 25.1.5.2.10 25.1.5.3 25.1.5.4 25.1.5.4.1 25.1.5.4.2 25.1.5.4.3 25.1.6 25.1.6.1 25.1.6.2 25.1.6.3 25.1.7 25.1.7.1 25.1.7.2 25.1.7.2.1 25.1.7.2.2 25.1.7.3 25.1.7.3.1 25.1.7.3.2 25.1.7.3.2.1 25.1.7.3.3 25.1.7.4 25.1.7.5 25.1.8 25.1.8.1 25.2 25.2.1 25.2.1.1 25.2.1.1.1 25.2.1.1.1.1 25.2.1.2 25.2.1.3 25.2.1.4 25.2.1.5 25.2.2 25.2.3 25.2.3.1 25.2.3.1.1 25.2.3.1.2 25.2.3.1.3 25.2.3.1.4 25.2.4
8
??
??
??
??
Toetstermen SV
Haren ?? Functie en omschrijving van onderstaande delen van de haren ?? Kenmerken en plaatsen van voorkomen ?? Haaropperhuidvlies ?? Haarschors ?? Haarmerg ?? Haarpapil ?? Haarwortel ?? Haarschacht ?? Haarzakje/haarfollikel ?? Haarspiertje ?? Haarpigment/haarkleur ?? Haarmatrix/haarkiem ?? Haargroei en beïnvloeden factoren ?? Groeifasen ?? Anagene fase ?? Katagene fase ?? Telogene fase Talgklieren ?? Talgklierwerking beïnvloedende factoren ?? Ligging, bouw en functie ?? Functie talg/sebum Zweetklieren ?? Ligging, bouw en functie ?? Soorten zweetklieren ?? Apocriene zweetklieren ?? Eccriene zweetklieren ?? Samenstelling zweet ?? Water ?? Zouten ?? Keukenzout (NaCI) ?? Uitscheidingsproducten ?? Zweetuitscheiding beïnvloedende factoren ?? Functie van zweet Het basale membraan ?? Ligging en functie
Lederhuid/corium/dermis ?? Lagen van de lederhuid ?? Papillenlaag/stratum papillaire ?? Coriumpapillen/dermispapillen ?? Cutislijsten c.q. lijstentekening van de huid ?? Netlaag/stratum reticulaire ?? Functies van alle genoemde structuren ?? Weefselsamenstelling van de lederhuid ?? Structuur van de bindweefselvezels van de huid ?? Bloed- en lymfvaten in de huid ?? Receptoren/zenuwuiteinden in de huid ?? Huid als gevoelszintuig ?? Voor tast en druk ?? Voor pijn ?? Voor warmte ?? Voor koude ?? Mestcellen
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
Toetstermen SV
25.3 25.3.1
De onderhuid/subcutis ?? Ligging, functie en weefselsamenstelling van de onderhuid
25.4 25.4.1 25.4.2 25.4.3 25.4.4 25.4.5 25.4.6 25.4.7 25.4.7.1 25.4.7.1.1 25.4.7.1.2 25.4.7.2 25.4.8
Huidfuncties ?? Huid als beschermend orgaan ?? Huid als uitscheidingsorgaan ?? Huid als regelaar van de lichaamstemperatuur ?? Huid als zintuig ?? Huid als producent van vitamine D ?? Huid als neuro-hormonaal orgaan ?? Huid als opnemingsorgaan ?? Transcutane resorptie ?? Transepidermale resorptie ?? Transfolliculaire resorptie ?? Transcutane resorptie beïnvloeden factoren ?? Productie van histamine en acetylcholine
25.5 25.5.1 25.5.2 25.5.3 25.5.4
De huiddikte ?? Dikte van de opperhuid ?? Dikte van de lederhuid ?? Dikte van de onderhuid ?? Plaatselijke en individuele verschillen
25.6 25.6.1
De huidreliëf ?? Beïnvloedende factoren
25.7 25.7.1 25.7.1.1 25.7.1.1.1 25.7.2 25.7.3
De huidskleur ?? Beïnvloedende factoren ?? Functie ?? Melanine/pigment ?? Melanocyten ?? Pigmentproductie beïnvloedende factoren
25.8 25.8.1 25.8.1.1 25.8.1.1.1 25.8.1.1.2 25.8.2 25.8.3
Huidporiën ?? Talgafvoergangen ?? Soorten poriën ?? Grove ?? Fijne ?? Zweetklierafvoergangen ?? Verschillen tussen poriën van talg- en zweerklieren
25.9 25.9.1
Huidglans ?? Beïnvloedende factoren
25.10 25.10.1
De vochtgraad van de dode opperhuid ?? Beïnvloedende factoren
25.11 25.11.1
De huidspanning/turgor ?? Beïnvloedende factoren
25.12 25.12.1
Micro-organismen aan het huidoppervlak ?? Beïnvloedende factoren
KOC Nederland/augustus 2002
9
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
10
Toetstermen SV
25.13 25.13.1 25.13.2 25.13.2.1 25.13.2.1.1
De zuurgraad aan het huidoppervlak ?? Beïnvloedende factoren ?? Zuurmantel (hydrolipidenfilm) ?? Functie ?? pH-waarde
25.14 25.14.1
Structuurveranderingen in de huid (bij het ouder worden) ?? Fysiologische veranderingen
25.15
25.15.1 25.15.2 25.15.3 25.15.4 25.15.5 25.15.6 25.15.7 25.15.8 25.15.9
De kandidaat kan speciale kenmerken noemen ten aanzien van het verschil tussen huidskleuren, de mannelijke en vrouwelijke huid, voor onderstaande aspecten. ?? Talgklierwerking ?? Zweetklierwerking ?? Zuurgraad ?? Huiddikte ?? Beharing ?? Littekenvorming ?? Doorbloeding ?? Pigmentvorming ?? Verhoorning
26
De kandidaat kan een omschrijving geven van de stofwisseling.
26.1 26.1.1 26.1.2 26.1.3 26.1.4 26.1.5
Metabolisme ?? Basaalmetabolisme ?? Assimilatie ?? Dissimilatie ?? Joule ?? Calorie
27
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van de spijsverteringsorganen en van de spijsvertering omschrijven.
27.1 27.1.1 27.1.2 27.1.3 27.1.4 27.1.5 27.1.6 27.1 6.1 27.1.6.2 27.1.6.3 27.1.7 27.1.7.1 27.1.7.2 27.1.7.3 27.1.8 27.1.8.1
Bouw spijsverteringskanaal ?? Mond ?? Mondholte ?? Keelholte ?? Slokdarm ?? Maag ?? Dunne darm ?? 12-vingerige darm ?? Nuchtere darm ?? Kronkeldarm ?? Dikke darm ?? Opstijgende tak ?? Dwarslopende tak ?? Afdalende tak ?? Endeldarm ?? Anus
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
27.2 27.2.1 27.2.1.1 27.2.1.2 27.2.1.3 27.2.1.4 27.2.1.5 27.2.1.6 27.2.2
Toetstermen SV
27.2.2.1 27.2.2.2 27.2.2.3 27.2.3
Functies spijsvertering ?? Functie van de spijsverteringsklieren ?? Speekselklieren ?? Maagsapklieren ?? Lever ?? Galblaas ?? Alvleesklier/pancreas ?? Darmsapklieren ?? Functie van de spijsverteringsenzymen in speeksel, maagsap, alvleessap en darmsap ?? Amylasen ?? Lipasen ?? Proteasen ?? Peristaltiek
27.3 27.3.1 27.3.1.1 27.3.1.1.1 27.3.1.1.1.1 27.3.1.2 27.3.2 27.3.3 27.3.4 27.3.4.1 27.3.4.2 27.3.5 27.3.6 27.3.6.1
Opname van stoffen via de darmwand/resorptie ?? Dunne darm ?? Darmvlokken ?? Chylvaten ?? Chylus ?? Bloedcapillairen/haarvaten ?? Glucose ?? Aminozuren ?? Vetten ?? Vetzuren ?? Glycerol ?? Water ?? Colibacteriën ?? Vorming van vitaminen
28
De kandidaat kan de betekenis voor het lichaam omschrijven van voedingstoffen, vitaminen, mineralen en water.
28.1 28.1.1 28.1.1.1 28.1.1.2 28.1.1.3 28.1.1.3.1 28.1.1.4 28.1.1.4.1 28.1.1.5 28.1.1.5.1 28.1.1.5.2 28.1.2 28.1.2.1 28.1.2.2 28.1.2.3 28.1.2.3.1 28.1.2.4 28.1.2.4.1
Voedingstoffen ?? Koolhydraten ?? Herkomst ?? Joulewaarden ?? Eindproduct van de vertering ?? Glucose ?? Glucose-opslag ?? Glycogeen ?? Eindproducten van de ontleding ?? Kooldioxide ?? Water ?? Eiwitten ?? Herkomst ?? Joulewaarden ?? Eindproduct van de vertering ?? Aminozuren ?? Eindproducten van de ontleding ?? Ureum
KOC Nederland/augustus 2002
11
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
12
28.1.3 28.1.3.1 28.1.3.2 28.1.3.3 28.1.3.3.1 28.1.3.3.1.1 28.1.3.3.1.1.1 28.1.3.3.1.1. 2 28.1.3.3.2 28.1.3.4 28.1.3.4.1 28.1.3.4.2
??
28.2 28.2.1 28.2.1.1 28.2.2 28.2.2.1 28.2.3 28.2.3.1 28.2.3.2 28.2.4 28.2.5 28.2.6 28.2.6.1 28.2.6.2 28.2.6.3 28.2.6.4
Vitaminen, soorten en herkomst ?? In water oplosbaar ?? B, C ?? In vet oplosbaar ?? A, D, E, K ?? Pro-vitaminen ?? Caroteen ?? Ergosterol ?? Hypo-vitaminose ?? Hypervitaminose ?? Functie/invloed op ?? Huid ?? Zenuwen ?? Botvorming ?? Bloed en de bloedvaten
28.3 28.3.1 28.3.1.1 28.3.1.2 28.3.1.3 28.3.1.4 28.3.1.5 28.3.1.6 28.3.1.7 28.3.1.8 28.3.2 28.3.2.1 28.3.2.2 28.3.2.3 28.3.2.4 28.3.2.5 28.3.2.6
Mineralen ?? Herkomst ?? Calcium ?? Fluor ?? Fosfor ?? Jodium ?? Kalium ?? Natrium ?? IJzer ?? Zwavel ?? Functie/invloed ?? Vochthuishouding ?? Beendervorming ?? Het gebit ?? Vorming van hormonen ?? Vorming van hemoglobine ?? Vorming van pigment
28.4 28.4.1
Water ?? Functie
Toetstermen SV
Vetten ?? Herkomst ?? Joulewaarden ?? Eindproduct van de vertering ?? Vetzuren ?? Invloeden op cholesterolgehalte ?? Verzadigde vetzuren ?? Onverzadigde vetzuren ?? Glycerol ?? Eindproducten van de ontleding ?? Kooldioxide ?? Water
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
29
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van ademhalingsorganen omschrijven.
29.1 29.1.1 29.1.2 29.1.3 29.1.4 29.1.4.1 29.1.5 29.1.5.1 29.1.6 29.1.6.1 29.1.7 29.1.8 29.1.9 29.1.10
Bouw, ligging en functie van de ademhalingsorganen ?? Neus ?? Neuskeelholte ?? Huig ?? Strottenhoofd ?? Strottenklepje ?? Luchtpijp ?? Kraakbeenringen ?? Grote luchtpijptakken/bronchiën ?? Kraakbeenringen ?? Kleinste luchtpijptakken ?? Longblaasjes ?? Longkwabben ?? Longvliezen
29.2 29.2.1 29.2.1.1 29.2.1.1.1 29.2.1.2 29.2.1.2.1 29.2.2 29.2.2.1 29.2.2.2 29.2.2.3 29.2.2.4 29.2.3 29.2.3.1 29.2.3.2 29.2.3.3 29.2.4 29.2.5 29.2.5.1 29.2.5.2
Functie van ademhaling ?? Gaswisseling ?? Inademing ?? Verhouding zuurstof-kooldioxide ?? Uitademing ?? Verhouding zuurstof-kooldioxide ?? Ademhalingsspieren ?? Tussenribspieren ?? Middenrif ?? Scheve halsspieren ?? Buikspieren ?? Hulpademhalingsspieren ?? Kleine borstspier ?? Grote borstspier ?? Borstbeensleutelbeentepelspier ?? Ademcentrum ?? Ademhalingstypen ?? Borstademhaling ?? Buikademhaling
30
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van de uitscheidingsorganen omschrijven.
30.1 30.1.1 30.1.1.1 30.1.1.2 30.1.1.3 30.1.1.4 30.1.1.5 30.1.1.6 30.1.1.7 30.1.1.8 30.1.2 30.1.2.1 30.1.2.2 30.1.2.3
Bouw en ligging ?? Nieren ?? Nierpoort ?? Nierschors ?? Niermerg ?? Nierbekken ?? Lichaampjes van Malpighi ?? Glomeruli ?? Kapsel van Bowman ?? Lis van Henle ?? Urinewegen ?? Urineleider ?? Blaas ?? Urinebuis
KOC Nederland/augustus 2002
Toetstermen SV
13
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
14
Toetstermen SV
30.1.3 30.1.3.1 30.1.3.1.1 30.1.3.2 30.1.3.2.1 30.1.3.3 30.1.3.3.1
Functie ?? Filtratie ?? Voorurine ?? Resorptie ?? Zout- en waterhuishouding ?? Excretie ?? Afvalstoffen
31
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van bloed- en lymfesysteem omschrijven.
31.1 31.1.1 31.1.1.1 31.1.1.2 31.1.1.3 31.1.1.4 31.1.1.5 31.1.1.6 31.1.1.7 31.1.1.8 31.1.1.8.1 31.1.1.8.2 31.1.2 31.1.2.1 31.1.2.1.1 31.1.2.1.2 31.1.2.1.2.1 31.1.2.1.2.2 31.1.2.2 31.1.2.2.1 31.1.2.2.1.1 31.1.2.2.1.2 31.1.2.2.2 31.1.2.2.2.1 31.1.2.2.2.2 31.1.2.3 31.1.2.3.1 31.1.2.3.2 31.1.2.3.2.1 31.1.2.3.2.1.1
Samenstelling bloed ?? Bloedplasma ?? Water ?? Vitaminen ?? Antistoffen ?? Voedingsstoffen ?? Afvalstoffen ?? Hormonen ?? Enzymen ?? Stollingseiwitten ?? Fibrinogeen ?? Protrombine ?? Bloedcellen ?? Erytrocyten/rode bloedcellen ?? Aanmaak-afbraak ?? Functie ?? Hemoglobine ?? Oxyhemoglobine ?? Leukocyten/witte bloedcellen ?? Aanmaak bloedcellen ?? Lymfocyten ?? Granulocyten ?? Functie ?? Antitoxinen ?? Fagocytose ?? Trombocyten/bloedplaatjes ?? Aanmaak ?? Functie ?? Stollingsproces ?? Trombokinase
31.2
Verhouding bloedcellen en bloedplasma
31.3 31.3.1 31.3.1.1 31.3.1.1.1 31.3.1.1.2 31.3.1.1.3 31.3.1.1.4 31.3.2 31.3.2.1 31.3.3 31.3.3.1
Hart - en bloedvaten ?? Hart ?? Bouw, ligging en functie ?? Hartwand ?? Boezems ?? Kamers ?? Kleppen ?? Slagaders/arteriën ?? Bouw en functie ?? Aders/venen ?? Bouw en functie
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
Toetstermen SV
31.3.4 31.3.4.1 31.3.4.1.1 31.3.4.1.2 31.3.4.2 31.3.4.3 31.3.5 31.3.5.1
??
31.4 31.4.1 31.4.1.1 31.4.1.2 31.4.2 31.4.2.1 31.4.2.2 31.4.2.2.1 31.4.2.2.2 31.4.2.2.3 31.4.2.2.4 31.4.2.2.5 31.4.2.2.6 31.4.2.2.7 31.4.2.2.8 31.4.2.2.9 31.4.2.2.10 31.4.2.2.11 31.4.2.3 31.4.2.3.1 31.4.2.3.2 31.4.2.3.3 31.4.2.3.4 31.4.2.3.5 31.4.2.3.6 31.4.2.3.7 31.4.2.3.8 31.4.2.3.9 31.4.2.3.10 31.4.2.3.11 31.4.3 31.4.3.1 31.4.3.1.1 31.4.3.1.2
Functie en verloop bloedsomloop ?? Bloedsomloop ?? Grote bloedsomloop ?? Kleine bloedsomloop ?? Slagaders en aders grote bloedsomloop ?? Ligging-verloop en eventueel specifieke kenmerken (*) ?? Slagaders in de romp ?? Grote lichaamsslagader/aorta ?? Aortaboog ?? Borstslagader ?? Buikslagader ?? Kransslagader ?? Arm- hoofdslagader (rechts) ?? Sleutelbeenslagader ?? Nierslagader* ?? Gemeenschappelijke darmbeenslagader ?? Inwendige darmbeenslagader ?? Uitwendige darmbeenslagader ?? Aders in de romp ?? Inwendige darmbeenader ?? Uitwendige darmbeenader ?? Gemeenschappelijke darmbeenader ?? Nierader* ?? Poortader* ?? Leverader* ?? Onderste holle ader ?? Sleutelbeenader ?? Arm- hoofdader ?? Bovenste holle ader ?? Kransader* ?? Slagader en aders kleine bloesomloop ?? Ligging, verloop en functie ?? Longslagader ?? Longader
31.5 31.5.1 31.5.2
Bloeddruk/tensie ?? Hypertensie/verhoogde bloeddruk ?? Hypotensie/verlaagde bloeddruk
31.6 31.6.1 31.6.2 31.6.2.1 31.6.2.2 31.6.2.3
Lymfe ?? Verschil in samenstelling tussen bloed en lymfe ?? Functie ?? Weefselvocht ?? Lymfe ?? Chylus
KOC Nederland/augustus 2002
??
Haarvaten/capillaire ?? Bouw en functie ?? Slagaderlijke haarvaten ?? Aderlijke haarvaten ?? Vasodilatatie ?? Vasoconstrictie Functie van de bijzondere vaatsystemen ?? Anastomosen/verbindingsvaten
15
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
16
Toetstermen SV
31.6.3 31.6.3.1 31.6.3.2 31.6.3.3 31.6.3.3.1 31.6.3.3.2 31.6.3.3.3 31.6.4 31.6.4.1 31.6.4.2 31.6.4.3 31.6.5 31.6.5.1
??
31.7 31.7.1 31.7.2 31.7.3 31.7.4 31.7.4.1 31.7.5 31.7.6
Functies Boed- en lymfe-omloop ?? Transportsysteem ?? Constant houden samenstelling weefselvochten/homeotase ?? Warmteverdeling ?? Weefselspanning ?? Turgor ?? Bescherming vreemde stoffen ?? Bescherming bloedverlies
32
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie omschrijven van het hormoonstelsel.
32.1 32.1.1 32.1.2 32.1.2.1 32.1.2.2
Hormonen ?? Increten ?? Weefselhormonen ?? Histamine ?? Acetylcholine
32.2 32.2.1
Hersenaanhangsel/hypofyse ?? Ligging en Functie
32.3 32.3.1 32.3.2 32.3.2.1 32.3.2.2 32.3.3 32.3.4
Functie van ?? Adrenocorticotrope hormoon ?? Gonadotrope hormonen ?? Follikelstimulerend hormoon ?? Luteïniserend hormoon ?? Thyreotrope hormoon ?? Antidiuretisch hormoon
32.4 32.4.1 32.4.1.1 32.4.1.1.1 32.4.2 32.4.2.1 32.4.2.2
De schildklier ?? Ligging en functie ?? Thyroxine ?? Functie ?? Kenmerken ?? Hyperfunctie ?? Hypofunctie
32.5 32.5.1 32.5.1.1
De bijschildklieren ?? Ligging en functie ?? Calcium- en fosfaatspiegel
??
??
Bouw, ligging en functie ?? Weefselspleten ?? Lymfcapillairen ?? Lymfvaten ?? Borstbuis ?? Rechter lymfbuis ?? Linker lymfbuis Ligging en functie ?? Lymfknopen ?? Milt ?? Borstklier/thymus Lymfcirculatie ?? Krachten die lymfstroom op gang houden
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
Toetstermen SV
32.6 32.6.1 32.6.1.1 32.6.2 32.6.2.1 32.6.2.2
De alveesklier/pancreas ?? Ligging, bouw en functie ?? Endo-exocrien ?? Functie van eilandjes van Langerhans ?? Functie van insuline ?? Functie van glucagon
32.7 32.7.1 32.7.1.1 32.7.1.2 32.7.2 32.7.2.1 32.7.2.2 32.7.2.2.1 32.7.2.3 32.7.2.4 32.7.2.5 32.7.2.6
De bijnieren ?? Ligging, bouw en functie ?? Bijnierschors ?? Bijniermerg ?? Functie van ?? Mineraalcorticoïden ?? Glucocorticoïden ?? Cortisol/hydrocortison ?? Androgene corticoïden ?? Oestrogene corticoïden ?? Adrenaline ?? Noradrenaline
32.8 32.8.1 32.8.1.1 32.8.1.2 32.8.1.3 32.8.1.4 32.8.1.5 32.8.2 32.8.2.1 32.8.2.2 32.8.2.3 32.8.3
De vrouwelijke geslachtsorganen ?? Ligging en functie ?? Schede/vagina ?? Baarmoeder/uterus ?? Baarmoedermond ?? Eileiders ?? Eierstokken/ovaria ?? Functie van ?? Oestrogenen ?? Progesteron ?? Eicellen ?? Menopauze
32.9 32.9.1 32.9.1.1 32.9.2 32.9.2.1 32.9.2.2
De mannelijke geslachtsorganen ?? Ligging en functie ?? Zaadbal/testis ?? Functie van ?? Androgenen ?? Zaadcellen
33
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie omschrijven van het zenuwstelsel.
33.1 33.1.1 33.1.1.1 33.1.1.1.1 33.1.1.1.2 33.1.1.1.3 33.1.1.1.4 33.1.1.1.5 33.1.1.1.6 33.1.1.1.7
Centraal zenuwstelsel ?? De grote hersenen ?? Bouw en ligging ?? Grijze stof ?? Witte stof ?? Hersenhelften ?? Hersenbalk ?? Hersenschors ?? Hersenvliezen ?? Hersenvocht
KOC Nederland/augustus 2002
17
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
33.1.1.2 33.1.1.2.1 33.1.1.2.2 33.1.1.2.3 33.1.1.2.4 33.1.1.2.5 33.1.2 33.1.2.1 33.1.2.1.1 33.1.3 33.1.3.1 33.1.3.2 33.1.3.3 33.1.3.3.1 33.1.3.3.2 33.1.3.3.3 33.1.4 33.1.4.1 33.1.4.1.1 33.1.4.1.2 33.1.4.1.3 33.1.4.1.4 33.1.4.1.5 33.1.4.1.6 33.1.4.1.7 33.1.4.1.8 33.1.4.1.9 33.1.4.1.10 33.1.4.2 33.1.4.2.1 33.1.4.2.2 33.1.4.2.3 33.1.4.2.4 33.1.4.2.5 33.2 33.2.1
??
??
?? Functie ?? Bewustzijn ?? Verstand ?? Geheugen ?? Gevoel ?? Willekeurige motoriek De kleine hersenen ?? Functie en ligging ?? Coördineren van houding en beweging De hersenstam ?? Ligging ?? Verlengde merg ?? Functie ?? Uittredingsplaats hersenzenuwen ?? Geleiding van prikkels ?? Ademcentrum Het ruggenmerg ?? Bouw en ligging ?? Grijze stof ?? Witte stof ?? Centraal kanaal ?? Voorhoorn ?? Achterhoorn ?? Zijhoorn ?? Voorwortel ?? Achterwortel ?? Ruggenmergvliezen ?? Ruggenmergvocht ?? Functie ?? Geleiding van prikkels ?? Reflexorgaan ?? Schakelcellen ?? Reflexboog ?? Centra autonome zenuwstelsel
33.2.4
Perifere zenuwstelsel ?? Bouw, functie en uittredingsplaats in de schedel van de hersenzenuwen e ?? Nervus trigeminus/5 hersenzenuw/drielingzenuw ?? Aangezichtspijn e ?? Nervus facialis/7 herzenzenuw/aangezichtzenuw ?? Aangezichtsverlamming e ?? Functie Nervus vagus/10 hersenzenuw/zwervende zenuw ?? Algemene functie en uittredingsplaats wervelkanaal van de ruggenmergzenuwen ?? Paardenstaart
33.3 33.3.1 33.3.1.1 33.3.1.2
Animale zenuwstelsel ?? Functie ?? Invloed op motoriek ?? Ontvangen van sensorische en sensibele prikkels/impulsen
33.4 33.4.1 33.4.1.1 33.4.1.2
Vegetatieve/autonome zenuwstelsel ?? Functie ?? Sympathisch zenuwstelsel ?? Parasympathisch zenuwstelsel
33.2.1.1 33.2.1.1.1 33.2.1.2 33.2.1.2.1 33.2.2 33.2.3
18
??
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.1
33.4.2 33.4.2.1 33.4.2.2 33.4.2.3
??
33.5 33.5.1 33.5.1.1 33.5.1.1.1 33.5.1.1.2 33.5.1.1.3 33.5.1.1.4 33.5.1.2 33.5.1.2.1 33.5.1.2.2 33.5.1.2.3 33.5.1.2.4 33.5.1.2.5 33.5.2 33.5.2.1 33.5.3 33.5.3.1 33.5.3.1.1 33.5.3.1.2
Zenuwuiteinden ?? Receptoren ?? Sensorische prikkels/impulsen ?? Gezichtzintuig ?? Gehoorzintuig ?? Reukzintuig ?? Smaakzintuig ?? Sensibele prikkels/impulsen ?? Tast ?? Druk ?? Warmte ?? Koude ?? Pijn ?? Motorische eindplaatjes (klieren en spieren) ?? Motorische prikkels/impulsen ?? Prikkeloverdracht ?? Neurotransmitters ?? Acetylcholine ?? Noradrenaline
33.6 33.6.1 33.6.2
Zenuwknopen ?? Grensstrengen ?? Zonnevlecht
KOC Nederland/augustus 2002
Toetstermen SV
Activerend en remmende werking ?? Spijsverteringsorganen ?? Bloedsomloop ?? Spieren
19
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
6
De kandidaat kan de noodzakelijke informatiecategorieën van een cliëntenkaart noemen.
6.1 6.1.1
Personalia ?? Naam, Adres, Postcode en Woonplaats, Telefoonnummer, Geboortedatum en Beroep Huidanalyse ?? Huidsoort volgens talgproductie ?? Vochtgraad ?? Doorbloeding ?? Huid/spierspanning ?? Afwijkingen van de talgklieren ?? Afwijkingen van de verhoorning ?? Afwijkingen van de pigmentatie ?? Afwijkingen van de bloedvaten ?? Afwijkingen van het bindweefsel ?? Afwijkingen van de beharing ?? Rimpelvorming Behandeldata Korte beschrijving van de behandeling Gebruikte cosmetische producten Geadviseerde cosmetische producten Gekochte cosmetische producten Bijzonderenheden ?? Doorgemaakte ziekten ?? Intolerantie/allergieën ?? Naam huisarts/specialist ?? Eet/leefgewoonten
6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6 6.2.7 6.2.8 6.2.9 6.2.10 6.2.11 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.8.1 6.8.2 6.8.3 6.8.4 6.9 6.9.1 6.9.2 6.9.3 6.9.4 19
20
Toetstermen SV
De kandidaat kan verschillende huidonderzoektechnieken omschrijven. ?? Anamnese ?? Inspectie ?? Palpatie ?? Woodlight De kandidaat kan de volgende aandoeningen met betrekking tot de huid herkennen en omschrijven: ?? Vormen van: ?? Efflorescenties ?? Afwijkingen van de: ?? Talgklierwerking ?? Zweetklierwerking ?? Verhoorning ?? Pigmentering ?? Bloedvaten ?? Beharing ?? Veranderingen door: ?? Degeneratie ?? Microbiologische invloeden ?? Allergieën ?? Fysische invloeden ?? Woekeringen ?? Eczemen
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
19.1
Toetstermen SV
19.1.1 19.1.2 19.1.3 19.1.4 19.1.5 19.1.6 19.1.7 19.1.8 19.1.9 19.1.10 19.1.11 19.1.12 19.1.13 19.1.14 19.1.15 19.1.16
De kandidaat kan kenmerken beschrijven van onderstaande vormen van efflorescenties. ?? Bulla/blaar ?? Cicatrix/litteken ?? Crusta/korst ?? Cyste/holte ?? Erytheem/roodheid ?? Excoriatie/ontvelling ?? Macula/vlek ?? Papula/verhevenheid ?? Pustula/puist ?? Rhagade/kloof ?? Squama/Schub ?? Tuber/nodus/knobbel ?? Tumor/zwelling ?? Ulcus/zweer ?? Urtica/kwaddel ?? Vesicula
19.2 19.2.1 19.2.2 19.2.3 19.2.4 19.2.5
De kandidaat kan plaatselijke onstekingsverschijnselen noemen. ?? Calor/warmte ?? Dolor/pijn ?? Functio laesa/gestoorde functie ?? Rubor/roodheid ?? Tumor/zwelling
19.3
De kandidaat kan het proces van de wondgenezing omschrijven.
19.4
De kandidaat kan het begrip microbiologie omschrijven, een aantal voorbeelden noemen van micro-organismen en effecten van microorganismen op het lichaam noemen.
19.4.1 19.4.1.1 19.4.1.2 19.4.1.3 19.4.1.4 19.4.1.4.1 19.4.1.4.2 19.4.1.5 19.4.1.5.1 19.4.1.5.1.1 19.4.1.5.1.2 19.4.1.5.1.3 19.4.1.5.2 19.4.1.5.2.1 19.4.1.5.2.2 19.4.1.5.2.3 19.4.1.5.2.4 19.4.1.5.2.5 19.4.1.6 19.4.1.6.1 19.4.1.6.2
Micro-organismen ?? A-pathogeen ?? Pathogeen ?? Symbiose ?? Commensalen ?? A-pathogeen ?? Potentieel pathogeen ?? Bacteriën ?? Vorm ?? Bolvormig/coccen ?? Staafvormig/bacillen ?? Spiraalvormig/spirocheten ?? Groeivoorwaarden ?? Temperatuur ?? Zuurgraad ?? Voedingsstoffen ?? Water ?? Zuurstofconcentratie: aëroob/anaëroob ?? Schimmels/gisten ?? Candida ?? Dermatomycosen
KOC Nederland/augustus 2002
21
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
19.4.1.7 19.4.1.7.1 19.4.1.7.2 19.4.1.7.3 19.4.1.8 19.4.1.8.1 19.4.1.8.2 19.4.1.8.3 19.4.1.9 19.4.1.9.1 19.4.1.9.2 19.4.1.9.3 19.4.1.10 19.4.1.10.1 19.4.1.10.1.1 19.4.1.10.1.2
22
??
??
??
??
Toetstermen SV
Virussen ?? Verschil met bacteriën en schimmels voor wat betreft bouw en voortplanting ?? Gastheercel ?? Verspreiding Besmetting ?? Infectie ?? Toxine ?? Antitoxine Preventie ?? Persoonlijke hygiëne ?? Reinigen ?? Desinfecteren Afweermechanisme ?? Immunisatie ?? Actief ?? Passief
19.5
De kandidaat kan voor onderstaande afwijkingen en veranderingen van huid kenmerken, eventueel oorzaken en cosmetische behandelingen omschrijven en hierover adviezen geven.
19.5.1 19.5.1.1 19.5.1.2 19.5.1.3 19.5.1.3.1 19.5.1.3.2 19.5.1.3.3 19.5.1.4 19.5.1.4.1 19.5.1.4.2 19.5.1.4.3 19.5.1.5 19.5.1.6
Talgklierwerking ?? Normale huid ?? Sebostase ?? Seborrhoe ?? Open comedonen ?? Gesloten comedonen ?? Talgcysten ?? Acne ?? Acne vulgaris ?? Acne conglobata ?? Acne keloïdalis ?? Rosacea ?? Gecombineerde huid
19.5.2 19.5.2.1
Zweetklierwerking ?? Hyperhidrosis/overmatige zweetuitscheiding
19.5.3 19.5.3.1 19.5.3.1.1 19.5.3.1.2 19.5.3.1.3 19.5.3.1.4 19.5.3.1.5 19.5.3.1.6
Verhoorning ?? Hyperkeratose ?? Schilferende huid ?? Milia/gerstekorrels ?? Callus/tyloma/eelt ?? Verhoornde haarzakjes ?? Psoriasis ?? Ichthyosis/visschubbenhuid
19.5.4 19.5.4.1 19.5.4.1.1 19.5.4.1.2 19.5.4.1.2.1 19.5.4.1.3 19.5.4.1.4
Pigmentering ?? Hyperpigmentaties ?? Epheliden/zomersproeten ?? Naevi pigmentosi ?? Moedervlekken ?? Naevi pigmentosi senilis/ouderdomspigmentvlekken ?? Chloasma gravidarum/zwagerschapmasker
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
19.5.4.2 19.5.4.2.1 19.5.4.2.2
??
19.5.5 19.5.5.1 19.5.5.2 19.5.5.3 19.5.5.4 19.5.5.5 19.5.5.6 19.5.5.7 19.5.5.8 19.5.5.9 19.5.5.10 19.5.5.11 19.5.5.12
Bloedvaten ?? Erythema caloricum ?? Erythema pudoris/blozen ?? Erythema solaris/zonnebrand ?? Hematoom/bloeduitstorting ?? Teleangiëctasieën ?? Spinnaevus ?? Bezemrijs ?? Rosacea ?? Perniones/winterhanden en wintervoeten ?? Naevus flammeus/wijnvlek ?? Varices/spataderen ?? Oedeem
19.5.6 19.5.6.1 19.5.6.2
Beharing ?? Hypertrichosis ?? Hirsutisme
19.5.7 19.5.7.1 19.5.7.2 19.5.7.3 19.5.7.4 19.5.7.5 19.5.7.6 19.5.7.6.1 19.5.7.6.2 19.5.7.7 19.5.7.7.1 19.5.7.7.2 19.5.7.8
Degeneratie ?? Atrofische huid ?? Elastosis/verminderde elasticiteit van de huid ?? Gedehydrateerde huid/vochtarme huid ?? Contourvervaging ?? Rimpels en plooien ?? Kringen onder de ogen ?? Tijdelijke ?? Chronische ?? Wallen onder de ogen ?? Tijdelijke ?? Chronische ?? Striae
19.5.8 19.5.8.1 19.5.8.1.1 19.5.8.1.2 19.5.8.1.3 19.5.8.1.4 19.5.8.1.5 19.5.8.1.6 19.5.8.2 19.5.8.2.1 19.5.8.2.2 19.5.8.2.3 19.5.8.2.4 19.5.8.2.5
Microbiologische invloeden ?? Bacteriën ?? Folliculitis/ontstoken haarzakje ?? Furunkel/steenpuist ?? Hordeolum/strontje ?? Hidradenitis/zweetklierabces ?? Intertrigo/smetuitslag ?? Angulus infectiosus/mondhoekontsteking ?? Dermatomycosen/schimmelinfecties van de huid ?? Tinea pedis/zwemmerseczeem/voetschimmel ?? Tinea manis/handschimmel ?? Tinea corporis/schimmelinfectie aan de romp ?? Intertrigo/smetuitslag ?? Angulus infectiosus/mondhoekontsteking
KOC Nederland/augustus 2002
Toetstermen SV
Hypopigmentaties ?? Albinisme ?? Vitiligo
23
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
24
Toetstermen SV
19.5.8.3 19.5.8.3.1 19.5.8.3.1.1 19.5.8.3.2 19.5.8.3.3 19.5.8.3.4 19.5.8.3.5 19.5.8.3.6 19.5.8.4 19.5.8.4.1 19.5.8.4.2
??
19.5.9 19.5.9.1 19.5.9.1.1 19.5.9.2 19.5.9.3 19.5.9.3.1 19.5.9.4
Allergiën ?? Fytofotodermatitis ?? Berlock dermatitis ?? Allergisch contacteczeem ?? Urticaria/netelroos/galbulten ?? Oedeem van Quincke ?? Cheilitis/lipontsteking
19.5.10 19.5.10.1 19.5.10.1.1 19.5.10.1.2 19.5.10.1.3
Fysische invloeden ?? Verbranding/bevriezing e ?? 1 graads e ?? 2 graads e ?? 3 graads
19.5.11 19.5.11.1 19.5.11.1.1 19.5.11.1.1.1 19.5.11.1.1.2 19.5.11.1.1.2.1 19.5.11.1.1.2.2 19.5.11.1.2 19.5.11.1.2.1 19.5.11.1.2.2 19.5.11.1.2.3 19.5.11.1.2.4 19.5.11.2 19.5.11.2.1 19.5.11.2.2 19.5.11.2.3
Woekeringen ?? Benigne tumoren/goedaardige gezwellen ?? Epitheelgezwellen ?? Molluscum contagiosum/ week huidgezwel ?? Verruca/wrat ?? Verrucae vulgaris/gewone wratten ?? Verrucae senilis/ouderdomswratten ?? Bindweefselgezwellen ?? Fibroom/steelwrat ?? Keloïd/littekengezwel ?? Lipoom/vetgezwel ?? Xanthelasma ?? Maligne tumoren/kwaadaardige gezwellen ?? Sarcoom/bindweefselgezwel ?? Melanoom/pigmentgezwel ?? Carcinoom/epitheelgezwel
19.5.12 19.5.12.1 19.2.12.2
Processen in het vetweefsel ?? Panniculose ?? Adipositas/vetzucht
19.5.13 19.5.13.1 19.5.13.2
Stoornissen in de stofwisseling ?? Diabetes mellitus ?? Xanthelasma
??
Virussen ?? Herpes simplex/koortsblaasje ?? Herpes labialis/koortsuitslag aan de lippen ?? Herpes zoster/gordelroos ?? Molluscum contagiosum/week huidgezwel ?? Verrucae vulgaris/gewone wratten ?? Hepatitis B ?? AIDS Parasieten ?? Scabiës/schurft ?? Hoofd- en schaamluis
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
Toetstermen SV
20
De kandidaat kan de meest voorkomende aangeboren en verworven afwijkingen, die voor plastische chirurgie in aanmerking komen, omschrijven.
20.1
De kandidaat kan van onderstaande afwijkingen incisies, implantatiemateriaal, de globale werkwijze en resultaat op lange termijn omschrijven.
20.1.1 20.1.1.1 20.1.1.1.1 20.1.1.1.2 20.1.1.1.3 20.1.1.2 20.1.1.3 20.1.1.4 20.1.1.5 20.1.1.5.1
Aangeboren afwijkingen ?? Neusafwijkingen ?? Kromme neus ?? Grote neus ?? Zadelneus ?? Afstaande oren ?? Terugwijkende kin ?? Vooruitstekende kaak ?? Lipafwijkingen ?? Hazenlip
20.1.2 20.1.2.1 20.1.2.1.1 20.1.2.1.2 20.1.2.1.2.1 20.1.2.1.2.2 20.1.2.1.3 20.1.2.1.4 20.1.2.2 20.1.2.3 20.1.2.4 20.1.2.5 20.1.2.6
Verworven afwijkingen ?? Rimpels ?? Face-lift ?? Peeling ?? Chemisch ?? Mechanisch/dermabrasie ?? Injecties ?? Laser ?? Overhangende oogleden ?? Wallen onder de ogen ?? Overhangende wenkbrauwen ?? Verslapte hals ?? Dikke onderkin
20.1.3 20.1.3.1 20.1.3.2 20.1.3.3 20.1.3.4 20.1.3.5
Borstcorrecties ?? Borstvergroting ?? Borstlift ?? Borstverkleining ?? Correctie van a-symmetrische borsten ?? Borstreconstructie
20.1.4 20.1.4.1 20.1.4.2 20.1.4.3
Figuurcorrecties ?? Buikcorrectie (vetschort) ?? Correctie van de billen, heupen, dijen ?? Liposuctie
20.1.5
Verwijderen van tatoeages
20.2
De kandidaat kan de bouw en functie van de vrouwelijke borst omschrijven.
20.2.1 20.2.2 20.2.3
?? ?? ??
KOC Nederland/augustus 2002
Melkklieren Tepel Tepelhof
25
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
26
Toetstermen SV
21
De kandidaat kan de gebuikswaarde van grondstoffen, hulpstoffen en grondvormen die verwerkt zijn in cosmetische producten omschrijven.
21.1
De kandidaat kan herkomst, werking en toepassing (dit alles voor zover in de gangbare literatuur bekend) van de onderstaande grondstoffen, die verwerkt zijn in cosmetische producten omschrijven.
21.1.1 21.1.1.1 21.1.1.2 21.1.1.3 21.1.1.4 21.1.1.5 21.1.1.6 21.1.1.7 21.1.1.8 21.1.1.9 21.1.1.10 21.1.1.11 21.1.1.12
Plantaardige oliën, vetten en wassen ?? Amandelolie ?? Avocado-olie ?? Cacaoboter ?? Calendula-olie ?? Jojoba-olie ?? Kokosolie of -vet ?? Maiskiemolie ?? Olijfolie ?? Ricinusolie ?? Soja-olie ?? St. Janskruidolie ?? Tarwekiemolie
21.1.2 21.1.2.1 21.1.2.2 21.1.2.2.1
Dierlijke oliën, vetten en wassen ?? Bijenwas ?? Wolvet ?? Lanoline
21.1.3 21.1.3.1 21.1.3.2
Minerale vetten en wassen ?? Paraffine ?? Vaseline
21.2
De kandidaat kan de herkomst, toegeschreven werking en toepassing van onderstaande hulpstoffen, die verwerkt zijn in cosmetische producten omschrijven.
21.2.1 21.2.1.1 21.2.1.2 21.2.1.3 21.2.1.4 21.2.1.5 21.2.1.6 21.2.1.7 21.2.1.8 21.2.1.9 21.2.1.10 21.2.1.11 21.2.1.12 21.2.1.13 21.2.1.14 21.2.1.15 21.2.1.16 21.2.1.17 21.2.1.18
Werkstoffen ?? Alcohol ?? Allantoïne ?? Althea ?? Aluin ?? Amandelen ?? Arnica ?? Azuleen ?? Benzoylperoxyde ?? Bergamotte ?? Brandnetel ?? Calendula/goudsbloem ?? Caroteen ?? Chloorhexidine ?? Chlorofyl ?? Citroen ?? Collageen ?? Dihydroxy-aceton ?? Elastine
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
21.2.1.19 21.2.1.19.1 21.2.1.19.2 21.2.1.19.3 21.2.1.20 21.2.1.21 21.2.1.22 21.2.1.23 21.2.1.24 21.2.1.25 21.2.1.26 21.2.1.27 21.2.1.28 21.2.1.29 21.2.1.30 21.2.1.31 21.2.1.32 21.2.1.33 21.2.1.34 21.2.1.35 21.2.1.36 21.2.1.37 21.2.1.38 21.2.1.38.1 21.2.1.38.2 21.2.1.38.3 21.2.1.38.4 21.2.1.38.5 21.2.1.39 21.2.1.40
??
21.2.2 21.2.2.1 21.2.2.2 21.2.2.3 21.2.2.4 21.2.2.5 21.2.2.6 21.2.2.7 21.2.2.8 21.2.2.9 21.2.2.10 21.2.2.11
Werkstofcomplexen/biostimulantia ?? Algen extracten ?? Aloë vera extracten ?? Gelée royale ?? Ginseng extracten ?? Liquor amnii ?? Mucopolysacchariden ?? Placenta extracten ?? Plankton extracten ?? Pollen extracten ?? Serum extracten ?? Thymus extracten
21.2.3
Conserveringsmiddelen
21.2.4 21.2.4.1 21.2.4.1.1 21.2.4.1.2 21.2.4.2 21.2.4.2.1 21.2.4.2.2 21.2.4.2.3 21.2.4.2.4
Toevoegingen ?? Geurstoffen ?? Natuurlijke geurstoffen ?? Synthetische geurstoffen ?? Kleurstoffen ?? Plantaardig ?? Dierlijk ?? Mineraal ?? Synthetisch
KOC Nederland/augustus 2002
?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
?? ??
Toetstermen SV
Enzymen ?? Papayotine ?? Hyaluronidase ?? Pepsine Fruitzuren Fytohormonen Gips Gist Hamamelis Honing Kamfer Kamille Kastanje Klimop Komkommer Lijnzaad Liposomen (als transportmiddel) Magnesiumperoxyde Marmer Menthol NMF Salicylzuur Vitaminen en vitamineachtige stoffen ?? Vitamine A zuur ?? Pantotheenzuur/vitamine B3 ?? Ascorbinezuur/vitamine C ?? Tocopherol/vitamine E ?? Rutin/vitamine P Waterstofperoxide Zwavel
27
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
21.3
De kandidaat kan de herkomst, samenstelling, werking en toepassing van onderstaande grondvormen die bij de cosmetische producten voorkomen omschrijven.
21.3.1 21.3.1.1 21.3.1.1.1 21.3.1.2 21.3.1.2.1 21.3.1.2.2 21.3.1.3 21.3.1.3.1 21.3.1.3.2 21.3.1.4 21.3.1.4.1 21.3.1.4.2 21.3.1.4.3 21.3.1.4.3.1 21.3.1.4.3.2 21.3.1.5 21.3.1.6 21.3.1.6.1 21.3.1.6.2
Cosmetische mengvormen/grondvormen ?? Oplossingen ?? Gezichtwaters ?? Suspensie ?? Vloeibare suspensie (zgn. schudmengsel) ?? Pasta ?? Colloïdale mengels ?? Sol ?? Gel ?? Emulsies ?? o/w emulsie ?? w/o emulsie ?? Emulgatoren ?? Lanettewas ?? Lecithine ?? Aerosols ?? Watervrije mengsels ?? Crème ?? Oliemengsel
21.4
De kandidaat kan, met betrekking tot de in de schoonheidsverzorging gebruikte producten, de volgende natuurkundige en scheikundige basisbegrippen omschrijven.
21.4.1 21.4.1.1 21.4.1.2 21.4.1.3 21.4.1.4
Herkomst van stoffen ?? Plantaardig ?? Dierlijk ?? Mineraal ?? Synthetisch
21.4.2 21.4.2.1 21.4.2.2 21.4.2.3 21.4.2.4
Opbouw van de materie ?? Definitie en eigenschappen van moleculen ?? Onderverdeling van moleculen in elementen en verbindingen ?? Definitie en eigenschappen van atomen ?? Elementen (voorkomen in cosmetische producten en/of het menselijk lichaam) ?? Metalen ?? Calcium ?? Kalium ?? Natrium ?? IJzer ?? Niet-metalen ?? Chloor ?? Jodium ?? Koolstof ?? Stikstof ?? Waterstof ?? Zuurstof ?? Zwavel
21.4.2.4.1 21.4.2.4.1.1 21.4.2.4.1.2 21.4.2.4.1.3 21.4.2.4.1.4 21.4.2.4.2 21.4.2.4.2.1 21.4.2.4.2.2 21.4.2.4.2.3 21.4.2.4.2.4 21.4.2.4.2.5 21.4.2.4.2.6 21.4.2.4.2.7
28
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
21.4.2.5 21.4.2.5.1 21.4.2.5.1.1 21.4.2.5.1.2 21.4.2.5.1.3 21.4.2.5.1.4 21.4.2.5.1.4.1 21.4.2.5.1.4.2 21.4.2.5.1.5 21.4.2.5.1.6 21.4.2.5.1.7 21.4.2.5.2 21.4.2.5.2.1 21.4.2.5.2.2 21.4.2.5.2.3 21.4.2.5.2.4 21.4.2.6 21.4.2.6.1 21.4.2.6.2 21.4.2.6.2.1
??
21.4.3 21.4.3.1 21.4.3.2 21.4.3.2.1 21.4.3.2.2
Hard water ?? Definitie en eigenschappen ?? Onthardingsmethoden ?? Koken ?? Destilleren
21.4.4 21.4.4.1 21.4.4.2 21.4.4.3 21.4.4.4 21.4.4.4.1 21.4.4.4.2 21.4.4.5
Zuren en basen ?? Eigenschappen van een zuur ?? Eigenschappen van een base ?? Zuurgraad/pH ?? pH-indicatoren ?? pH-papier ?? pH-meter ?? Neutralisatie van zouten
21.4.5 21.4.5.1 21.4.5.2 21.4.5.2.1 21.4.5.2.2 21.4.5.2.3 21.4.5.3 21.4.5.4 21.4.5.4.1 21.4.5.4.2 21.4.5.4.3 21.4.5.4.4 21.4.5.4.5 21.4.5.4.6
Detergenten en emulgatoren ?? Werking ?? Natuurlijke zepen/detergenten ?? Harde zeep ?? Zachte zeep ?? Kalkzeep ?? Synthetische detergenten ?? Begrippen ?? Hydrofiel ?? Hydrofoob ?? Lipofiel ?? Lipofoob ?? Hygroscopisch ?? Hydratant
KOC Nederland/augustus 2002
??
Toetstermen SV
Eigenschappen van de volgende verbindingen ?? Anorganische verbindingen ?? Ozon ?? Zuurstofgas ?? Waterstofgas ?? Zouten ?? Keukenzout ?? Soda ?? Kooldioxide ?? Koolmonoxide ?? Water ?? Organische verbindingen ?? Alcoholen ?? Eiwitten ?? Koolhydraten ?? Vetten Begrippen ?? Ontleden ?? Verbinden ?? Oxideren
29
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
30
Toetstermen SV
21.4.6 21.4.6.1 21.4.6.2 21.4.6.3 21.4.6.4 21.4.6.5 21.4.6.5.1
Begrippen ?? Volume of inhoud ?? Temperatuur ?? Cohesie ?? Adhesie ?? Aggregatietoestanden of fasen ?? Namen van fase overgangen
21.4.7 21.4.7.1 21.4.7.1.1 21.4.7.1.2 21.4.7.1.3
Biologisch actieve verbindingen ?? Biokatalysatoren ?? Hormonen ?? Vitaminen ?? Enzymen
22
De kandidaat kan de werking van beschermende/verzorgende cosmetica omschrijven.
22.1
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing van beschermende/verzorgende cosmetica omschrijven.
22.1.1 22.1.1.1 22.1.1.2 22.1.1.3 22.1.1.4 22.1.1.4.1 22.1.1.4.2 22.1.1.5 22.1.1.6 22.1.1.6.1 22.1.1.6.2 22.1.1.6.3 22.1.1.7 22.1.1.8 22.1.1.9 22.1.1.10
Beschermende/verzorgende cosmetica ?? Crème ?? Milk ?? Gelei ?? Gezichtswater ?? Lotion ?? Tonic ?? Liphuid beschermende producten ?? Zonnebrandproducten ?? Zonnefilter ?? Beschermingsfactor ?? After sun producten ?? Body milk ?? Deodorant ?? Antitranspirant ?? Toiletpoeder
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
THEORIE-EISEN LICHAAMSBEHANDELING
KOC Nederland/augustus 2002
31
Theorie-examen schoonheidspecialist
32
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Deelkwalificatie 3.12: Lichaamsbehandeling Toets
Nr.
Eindtermen en toetstermen
3.12
2
De kandidaat kan de (deel)behandelingen met besmettingsrisico’s noemen.
2.1 2.2 2.3 2.4
?? ?? ?? ??
Onderdeel:
Ontharen
12
De kandidaat kan methoden, technieken, voor- en nabehandelingen van depileren, tijdelijk en definitief epileren omschrijven rekening houdend met soorten en structuren van haren.
12.1
De kandidaat kan soorten haar noemen.
12.1.1 12.1.2
?? ??
12.2
De kandidaat kan groeifasen van haar noemen.
12.2.1 12.2.2 12.2.3
?? ?? ??
12.3
De kandidaat kan methoden/technieken van epileren/depileren, tijdelijk en definitief, omschrijven.
12.3.1 12.3.1.1 12.3.1.1.1 12.3.1.1.1.1 12.3.1.1.1.2 12.3.1.1.1.3 12.3.1.1.1.4 12.3.1.1.1.5 12.3.1.1.1.6 12.3.1.1.1.7 12.3.1.1.2 12.3.1.1.2.1 12.3.1.2 12.3.1.2.1 12.3.1.2.1.1 12.3.1.2.1.2
Epileren/depileren ?? Tijdelijk ?? Mechanisch ?? Pincet ?? Automatisch pincet ?? Hars ?? Was ?? Scheren ?? Knippen ?? Schuren ?? Chemisch ?? Crèmebehandeling ?? Definitief ?? Elektrisch ?? Diathermie methoden ?? Blend-methode
KOC Nederland/augustus 2002
Taxonomie
Acnebehandeling Comedonen verwijderen Fibromen verwijderen Ontharen (elektrisch en mechanisch)
Vellushaar Terminaalhaar
Anagene fase Katagene fase Telogene fase
33
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
34
Toetstermen SV
12.4
De kandidaat kan voor- en nabehandelingen van ontharen omschrijven.
12.4.1 12.4.2 12.4.3 12.4.4 12.4.5
?? ?? ?? ?? ??
13
De kandidaat kan de werking van ontharingscosmetica omschrijven.
13.1
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing van de volgende ontharingscosmetica omschrijven.
13.1.1 13.1.2 13.1.3 13.1.4 13.1.5
?? ?? ?? ?? ??
Onderdeel:
Massage
20
De kandidaat kan indicaties en contra-indicaties van lichaamsmassage omschrijven.
20.1
De kandidaat kan indicaties en contra-indicaties (algeheel en plaatselijk) van massage omschrijven.
20.1.1 20.1.2
?? ??
22
De kandidaat kan de functie en de bouw van het te masseren spierstelsel omschrijven.
22.1 22.1.1 22.1.2
Spierbevestiging ?? Spieroorsprong/origo ?? Spieraanhechting/insertio
22.2 22.2.1 22.2.2 22.2.3 22.2.4 22.2.5 22.2.6
Spiervormen ?? Eén en meerhoofdige spieren ?? Eén en meerpezige spieren ?? Eén en meerbuikige spieren ?? Waaiervormige spieren ?? Kringspieren ?? Platte spieren
22.3 22.3.1 22.3.1.1 22.3.2 22.3.2.1 22.3.2.2 22.3.2.3 22.3.2.3.1 22.3.2.3.2
Functies ?? Spierinnervatie ?? Motorische eindplaat ?? Spierstofwisseling ?? Aërobe processen ?? Anaërobe processen ?? Brandstoffen ?? Glucose ?? Glycogeen
Desinfecteren. Ontvetten Huidkalmerend product Drogen Haargroeiremmend product
Hars Was Ontharingscrème Huidkalmerende producten Haargroeiremmende producten
Cosmetische totaalmassage Verschillende handgrepen
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
22.3.2.4 22.3.2.4.1 22.3.2.4.2 22.3.2.4.3 22.3.2.5 22.3.3 22.3.3.1 22.3.3.2 22.3.4 22.3.4.1 22.3.4.2 22.3.5 22.3.6 22.3.7 22.3.8 22.3.8.1 22.3.8.2 22.3.8.3 22.3.8.4 22.3.8.5 22.3.8.6 22.3.8.7 22.3.8.8
?? ?? ?? ?? ?? ??
?? Afvalstoffen ?? Melkzuur ?? Kooldioxide ?? Water ?? Myogelose Spiertonus ?? Hypertonisch ?? Hypotonisch Spiercontracties ?? Isometrisch ?? Isotonisch Spieratrofie Antagonisten Synergisten Bewegingsvormen ?? Abduceren ?? Adduceren ?? Exoroteren ?? Endoroteren ?? Extenseren ?? Flexeren ?? Proneren ?? Supineren
22.4 22.4.1 22.4.1.1 22.4.1.2 22.4.1.3 22.4.2 22.4.2.1
Spieren van schouders en rug ?? Oorsprong, aanhechting en werking ?? Monnikskapspier (m. trapezius) ?? Deltaspier (m. deltoideus) ?? Brede rugspier (m. latissimus dorsi) ?? Verloop en werking ?? Ruggenstrekkers
22.5 22.5.1 22.5.1.1 22.5.1.2 22.5.1.3 22.5.1.4 22.5.1.4.1 22.5.2 22.5.2.1
22.5.2.3
Borst en buikspieren ?? Oorsprong, aanhechting en werking ?? Grote borstspier (m. pectoralis major) ?? Kleine borstspier (m. pectoralis minor) ?? Middenrif (diafragma) ?? Rechte buikspier (m.rectus abdominis) ?? Witte lijn (linea alba) ?? Verloop en werking ?? Buitenste schuine buikspier (m. obliquus abdominis externus) ?? Binnenste schuine buikspier (m. obliquus abdominis internus) ?? Dwarse buikspier (m. transversus abdominis)
22.6 22.6.1 22.6.2 22.6.3
Spieren die de okselholte begrenzen ?? Brede rugspier (m. latissimus dorsi) ?? Grote borstspier (m. pectoralis major) ?? Kleine borstspier (m. pectoralis minor)
22.7 22.7.1 22.7.1.1 22.7.1.2 22.7.2 22.7.2.1
Armspieren ?? Oorsprong, aanhechting en werking ?? Tweehoofdige armspier (m. biceps) ?? Driehoodige armspier (m. triceps) ?? Verloop en werking ?? Opperarm-spaakbeenspier (m. brachioradialis)
22.5.2.2
KOC Nederland/augustus 2002
Toetstermen SV
35
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
36
Toetstermen SV
22.8 22.8.1 22.8.1.1 22.8.1.2 22.8.1.3 22.8.1.4 22.8.1.5 22.8.1.6 22.8.2 22.8.2.1 22.8.2.2 22.8.2.3 22.8.2.4 22.8.2.5 22.8.2.6 22.8.3 22.8.3.1 22.8.3.2
Been en heupspieren ?? Oorsprong, aanhechting en werking ?? Grote bilspier (m. gluteus maximus) ?? Vierhoofdige dijbeenspier (m. quadriceps femoris) ?? Kleermakerspier (m. sartorius) ?? Spanspier van de dijschede (m.tensor fasciae latae) ?? Slanke dijbeenspier (m. gracilis) ?? Tweehoofdige kuitspier (m. gastrocnemius) ?? Verloop en werking ?? Halfvliesachtige spier (m. semimembranosus) ?? Halfpeesachtige spier (m.semitendinosus) ?? Tweehoofdige dijbeenspier (m. biceps femoris) ?? kamspier (m. pectinus) ?? Lange aanvoerder van het dijbeen (m. adductor longus) ?? Grote aanvoerder van het dijbeen (m. adductor magnus) ?? Verloop ?? Kuitbeenspieren (mm. perionaei) ?? Voorste scheenbeenspier (m. tibialis anterior)
23
De kandidaat kan de functie en de bouw van het te masseren beenderstelsel omschrijven.
23.1 23.1.1 23.1.2 23.1.3 23.1.4
Functies van het skelet ?? Passief bewegen ?? Steun ?? Bescherming organen ?? Aanhechting spieren
23.2 23.2.1 23.2.1.1 23.2.1.2 23.2.2 23.2.3
Beensoorten ?? Pijpbeenderen ?? Korte pijpbeenderen ?? Lange pijpbeenderen ?? Platte beenderen ?? Onregelmatige beenderen
23.3 23.3.1 23.3.1.1 23.3.1.1.1 23.3.2 23.3.2.1 23.3.2.2 23.3.2.3 23.3.3 23.3.3.1 23.3.3.2 23.3.3.3 23.3.4 23.3.4.1 23.3.4.2 23.3.4.3 23.3.4.4 23.3.4.5
Botverbindingen ?? Bindweefselverbindingen ?? Bindweefselbanden/ligamenten ?? Liesband/band van Poupart (ligamentum inguinalis) ?? Kraakbeenverbindingen ?? Tussenwervelschijven ?? symfyse/schaambeenvoeg (symfysis pubis) ?? Ribben - borstbeen ?? Beenvergroeiingen ?? Naadverbinding schedelbeenderen ?? Heiligbeenwervels ?? Staartbeenwervels ?? Gewrichten ?? Gewrichtsuiteinden ?? Gewrichtskraakbeen ?? Gewrichtskapsel ?? Gewrichtsbanden/ligamenten ?? Gewrichtssmeer/synoviaal vocht
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
23.4 23.4.1 23.4.1.1 23.4.1.2 23.4.1.3 23.4.1.4 23.4.2 23.4.2.1 23.4.2.1.1 23.4.2.2 23.4.2.2.1 23.4.2.2.2 23.4.2.3 23.4.2.3.1 23.4.2.3.2 23.4.2.3.3 23.4.2.3.4 23.4.2.3.5 23.4.3 23.4.3.1 23.4.4 23.4.4.1 23.4.4.2
Soorten gewrichten ?? Straf gewricht ?? Heiligbeen-darmbeen ?? Scheenbeen-kuitbeen ?? Handwortelbeenderen onderling ?? Voetwortelbeenderen onderling ?? Beweeglijk gewricht ?? Zadelgewricht ?? Duim-handwortel ?? Rol- of draaigewricht ?? Spaakbeen-ellepijp ?? Atlas-draaier ?? Scharniergewricht ?? Opperarmbeen-ellepijp ?? vingerkootjes onderling ?? Teenkootjes onderling ?? Middenhandsbeentjes-vingerkootjes ?? Middenvoetsbeentjes -teenkootjes ?? Eigewricht ?? Spaakbeen-handwortel ?? Kogelgewricht ?? Opperarmbeen-schouderblad ?? Dijbeen-heupbeen
23.5
De kandidaat kan de bouw, functie, aantal en onderlinge verbindingen van onderstaande beenderen van de romp en ledematen omschrijven.
23.5.1 23.5.1.1 23.5.1.1.1 23.5.1.1.2 23.5.1.1.3 23.5.1.1.3.1 23.5.1.1.4 23.5.1.1.5 23.5.1.1.6 23.5.1.2 23.5.1.2.1 23.5.1.2.2 23.5.1.3 23.5.1.4 23.5.1.5 23.5.1.6
Wervelkolom ?? Wervels (vertebrae) ?? Wervellichaam (corpus vertebrae) ?? Wervelboog (arcus vertebrae) ?? Wervelgat (foramen vertebrae) ?? Wervelkanaal (canalis vertebralis) ?? Doornuitsteeksel (processus spinosus) ?? Dwarsuitsteeksel (processus transversus) ?? Gewrichtsvlakken ?? Halswervel (vertebrae cervicales) ?? Atlas ?? Draaier ?? Borstwervels (vertebrae thoracales) ?? Lendenwervels (vertebrae lumbales) ?? Heiligbeen (os sacrum) ?? Staartbeen (os coccygis)
23.5.2 23.5.2.1 23.5.2.1.1 23.5.2.1.2 23.5.2.1.3 23.5.2.2 23.5.2.2.1 23.5.2.2.2 23.5.2.2.3 23.5.2.3
Borstkas (thorax) ?? Ribben (costae) ?? Ware ribben ?? Valse ribben ?? Zwevende ribben ?? Borstbeen (sternum) ?? Handvat (manubrium sterni) ?? Lichaam (Corpus sterni) ?? Zwaardvormig aanhangsel (processus xiphoideus) ?? Borstwervels (vertebrae thoracales)
KOC Nederland/augustus 2002
Toetstermen SV
37
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
23.5.3 23.5.3.1 23.5.3.1.1 23.5.3.1.2 23.5.3.1.3 23.5.3.1.4 23.5.3.1.5 23.5.3.1.6 23.5.3.2
Schoudergordel ?? Schouderblad (scapula) ?? Schoudertop (acromion) ?? Buitenrand ?? Binnenrand ?? Ravenbekuitsteeksel (processus coracoideus) ?? Schouderbladkam (spina scapulae) ?? Gewrichtskom ?? Sleutelbeen (clavicula)
23.5.4 23.5.4.1 23.5.4.1.1 23.5.4.1.2 23.5.4.1.3
23.5.4.2 23.5.4.2.1 23.5.4.3 23.5.4.4
Arm (brachium) ?? Opperarmbeen (humerus) ?? Grote opperarmbeenknobbel (tuberculum majus humeri) ?? Kleine opperarmbeenknobbel (tuberculum minus humeri) ?? Kam van de grote opperarmbeenknobbel (crista tuberculi majoris) ?? Kam van de kleine opperarmbeenknobbel (crista tuberculi minoris) ?? Spaakbeen (radius) ?? Spaakbeenknobbel ?? Ellepijp (ulna) ?? Elleboogpunt (olecranon)
23.5.5 23.5.5.1 23.5.5.2 23.5.5.3
Hand (manus) ?? Handwortelbeenderen ?? Middenhandsbeenderen ?? Vingerkootjes
23.5.6 23.5.6.1 23.5.6.1.1 23.5.6.1.1.1 23.5.6.1.1.2 23.5.6.1.1.3 23.5.6.1.1.4 23.5.6.1.2 23.5.6.1.2.1 23.5.6.1.3 23.5.6.2 23.5.6.3
Bekkengordel ?? Heupbeen (os coxa) ?? Darmbeen (os ilium) ?? Darmbeenvleugel (ala ossis ilium) ?? Darmbeenkam (crista iliaca) ?? Voorste bovenste doorn (spina iliaca anterior superior) ?? Voorste onderste doorn (spina iliaca anterior inferior) ?? Zitbeen (os ischii) ?? Zitbeenknobbel (tuber ischiadicum) ?? Schaambeen (os pubis) ?? Heiligbeen (os sacrum) ?? Staartbeen (os coccygis)
23.5.7 23.5.7.1 23.5.7.2 23.5.7.3 23.5.7.4 23.5.7.5 23.5.7.6
Dijbeen (femur) ?? Dijbeenkop (caput femoris) ?? Dijbeenhals (collum femoris) ?? Grote draaier (trochanter major) ?? Kleine draaier (trochanter minor) ?? X-vormige ruwe lijn (linea aspera) ?? Dijbeenknokkels (condylus medialis en condylus lateralis)
23.5.8 23.5.8.1 23.5.8.1.1 23.5.8.1.2 23.5.8.2 23.5.8.2.1 23.5.8.2.2
Onderbeen ?? Kuitbeen (fibula) ?? Kuitbeenhoofd ?? Buitenenkel ?? Scheenbeen (tibia) ?? Scheenbeenknobbel ?? Binnenenkel
23.5.4.1.4
38
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
23.5.9 23.5.9.1 23.5.9.1.1 23.5.9.2 23.5.9.3
Voet ?? Voetwortelbeenderen ?? Heilbeen (calcaneus) ?? Middenvoetsbeenderen ?? Teenkootjes
23.5.10
Knieschijf
23.5.11 23.5.11.1 23.5.11.2 23.5.11.3 23.5.11.4 23.5.11.5 23.5.11.6 23.5.11.7 23.5.11.8 23.5.11.9 23.5.11.10
Topografie van het lichaam ?? Centraal ?? Perifeer ?? Distaal ?? Proximaal ?? Lateraal ?? Mediaal ?? Dorsaal ?? Ventraal ?? Palmair ?? Plantair
24
De kandidaat kan ligging, verloop en eventuele specifieke kenmerken van slagaders van bovenste en onderste extremiteiten ledematen omschrijven.
24.1 22.1.1 24.1.2 24.1.3 24.1.4
Slagaders in de bovenste ledematen/extremiteiten ?? Okselslagader ?? Armslagader ?? Spaakbeenslagader ?? Ellepijpslagader
24.2 24.2.1 24.2.2 24.2.3 24.2.4 24.2.5
Slagaders in de onderste ledematen/extremiteiten ?? Dijbeenslagader ?? Kniekuilslagader ?? Voorste scheenbeenslagaders ?? Achterste scheenbeenslagaders ?? Kuitbeenslagader
24.3 22.2.3.1 22.2.3.2 22.2.3.3 22.2.3.4 22.2.3.5 22.2.3.6
Aders in de bovenste ledematen/extremiteiten ?? Ellepijpader ?? Spaakbeenader ?? Armader ?? Okselader ?? Hoofdader ?? Koningsader
22.2.4 22.2.4.1 22.2.4.2 22.2.4.3 22.2.4.4 22.2.4.5 22.2.4.6 22.2.4.7
Aders in de onderste ledematen/extremiteiten ?? Voorste scheenbeenader ?? Achterste scheenbeenader ?? Kuitbeenader ?? Kniekuilader ?? Dijbeenader ?? Rozekransader* ?? Oppervlakkige beenader* * tevens specifieke kenmerken
KOC Nederland/augustus 2002
Toetstermen SV
39
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
40
Toetstermen SV
25
De kandidaat kan de invloeden van de massage op het weefsel omschrijven.
25.1 25.1.1
Primair effect ?? Mechanische invloeden
25.2 25.2.1 25.2.2 25.2.3
Secundaire effecten ?? Reflectorische invloeden ?? Biochemische invloeden ?? Psychische invloeden
26
De kandidaat kan de invloeden van de verschillende massagegrepen op het weefsel omschrijven.
26.1
De kandidaat kan de verschillende technieken en de invloeden van onderstaande massagegrepen op het weefsel omschrijven.
26.1.1 26.1.1.1 26.1.1.2
Intermitterend drukken ?? Met twee handen gelijkmatig ?? Met één hand
26.1.2 26.1.2.1 26.1.2.2 26.1.2.3 26.1.2.4 26.1.2.4.1 26.1.2.4.2 26.1.2.4.3
Effleurage ?? Lengtestrijkingen ?? Dwarsstrijkingen ?? Rotaties ?? Uitvoering met ?? Beide handen ?? Eén hand ?? Onderdelen van handen
26.1.3 26.1.3.1 26.1.3.1.1 26.1.3.1.2 26.1.3.2 26.1.3.2.1 26.1.3.2.2 26.1.3.2.3 26.1.3.3 26.1.3.3.1 26.1.3.3.2 26.1.3.3.3 26.1.3.3.3.1 26.1.3.3.3.2
Petrissage ?? Lengteknedingen ?? Omvattend ?? Vlak ?? Dwarsknedingen ?? Omvattend ?? Vlak ?? Parallel ?? Uitvoering met ?? Beide handen ?? Eén hand ?? Onderdelen van handen ?? Vingerknedingen ?? Duimmuisknedingen
26.1.4
Frictie
26.1.5 26.1.5.1 26.1.5.2 26.1.5.3 26.1.5.4 26.1.5.4.1 26.1.5.4.2 26.1.5.4.3 26.1.5.4.4 26.1.5.4.5
Tapotement ?? Kloppen ?? Hakken ?? Slaan ?? Uitvoering met ?? Open of gesloten vuist ?? Waaierslagen ?? De holle hand ?? De vlakke hand ?? De pinkzijde van de hand
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
Toetstermen SV
26.1.6 26.1.6.1 26.1.6.2
Vibratie ?? Statisch ?? Lopend
26.1.7 26.1.7.1 26.1.7.2 26.1.7.3 26.1.7.4
Schudden ?? Direct schudden ?? Indirecte schudden ?? Sidderen ?? Walken
26.8 26.8.1 26.8.2 26.8.3
Huidhandgrepen (huidmobiliserende grepen) ?? Huidplukken ?? Huidrollen ?? Huidverschuivingen (harmonikagriff)
27
De kandidaat kan het verband leggen tussen het doel van de massage en de weefselbeïnvloedende factoren.
27.1
De kandidaat kan algemene factoren die de massage beïnvloeden, omschrijven.
27.1.1 27.1.2 27.1.3 27.1.4 27.1.5 27.1.6 27.1.7 27.1.7.1 27.1.7.2 27.1.7.3 27.1.8
?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
Onderdeel:
Pakkingen
33
De kandidaat kan ten aanzien van pakkingen de verschillende methoden, technieken, voor- en nabehandelingen omschrijven.
33.1
De kandidaat kan ten aanzien van pakkingen de verschillende methoden en technieken.
33.1.1 33.1.2 33.1.3 33.1.4 33.1.5
?? ?? ?? ?? ??
33.2
De kandidaat kan de voor- en nabehandelingen met betrekking tot pakkingen omschrijven.
33.2.1 33.2.2 33.2.3 33.2.4
?? ?? ?? ??
KOC Nederland/augustus 2002
??
Aard en richting van de hangrepen Drukintensiteit Snelheid van de handgrepen Houding van de cliënt Reactievermogen van de huid Duur van de massage Gebruik van tussenstof ?? Soorten tussenstof ?? Eisen die gesteld worden aan tussenstof ?? Voordelen en nadelen van het gebruik van tussenstof Voorbehandeling
Gipspakkingen Paraffinepakkingen Lijnzaadpakkingen Algenpakkingen Klei- en modderpakkingen
Reinigen Verweken Verwarmen Verdunnen van de hoornlaag
41
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
42
Toetstermen SV
34
De kandidaat kan de werking van de verschillende soorten pakkingen omschrijven.
34.1 34.2 34.3 34.4 34.5
?? ?? ?? ?? ??
Onderdeel:
Apparatuur
36
De kandidaat kan de werking en toepassingsmogelijkheden van apparatuur voor de uitvoering van behandelingen omschrijven.
36.1
De kandidaat kan van onderstaande apparaten de werking ten opzichte van het menselijk lichaam, eventuele hulpstukken, indicaties, contra-indicaties, veiligheidsvoorschriften, opstelling, onderhoud en economische aspecten omschrijven.
36.1.1 36.1.1.1 36.1.1.2 36.1.1.3
Hydro-apparatuur ?? Turks bad ?? Hydromassage-bad ?? Aquajet
36.1.2 36.1.2.1 36.1.2.2
Mechano-apparatuur ?? Lichaamsvibrators ?? Borstelapparaat
36.1.3 36.1.3.1 36.1.3.1.1 36.1.3.1.2 36.1.3.1.3 36.1.3.2 36.1.3.2.1
Elektro-apparatuur ?? Behandelingen met gelijkstroom-apparatuur ?? Elektrische desincrustatie ?? Elektrokinesie ?? Iontoforese ?? Behandelingen met wisselstroom-apparatuur ?? Elektrokinesie
36.1.4 36.1.4.1 36.1.4.2
Actino-apparatuur ?? Infrarood bestralingslamp ?? Blauwlicht bestralingslamp
36.1.5 36.1.5.1 36.1.5.2 36.1.5.3
Sterilisatie/desinfectie apparatuur ?? UV-sterilisator ?? Hoge drukpan ?? Autoclaaf
Gipspakkingen Paraffinepakkingen Lijnzaadpakkingen Algenpakkingen Klei- en modderpakkingen
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
Toetstermen SV
36.2
De kandidaat kan met betrekking tot de in de schoonheidsverzorging gebruikte apparatuur de volgende natuur- en scheikundige basisbegrippen omschrijven.
36.2.1 36.2.1.1 36.2.1.1.1
Stralen ?? Zichtbare straling ?? Kleurenspectrum
36.2.1.2 36.2.1.2.1 36.2.1.2.2 36.2.1.2.2.1 36.2.1.2.2.2 36.2.1.2.2.3 36.2.1.3 36.2.1.4
??
36.2.2 36.2.2.1 36.2.2.2 36.2.2.3 36.2.2.4 36.2.2.4.1 36.2.2.5 36.2.2.5.1 36.2.2.6 36.2.2.6.1 36.2.2.7 36.2.2.7.1 36.2.2.8
Elektriciteit ?? Elektrische stroom (geen berekeningen) ?? Isolatoren ?? Geleiders ?? Spanning ?? Volt ?? Stroomsterkte ?? Ampère ?? Weerstand ?? Ohm ?? Frequentie ?? Hertz ?? Omzettingen van elektrische energie warmte, bewegings energie en straling ?? Elektrische lading ?? Positief ?? Negatief ?? Elektrolyse ?? Elektrolyten ?? Anionen ?? Kationen ?? Kathode ?? Anode ?? Gelijkstroom ?? Continue gelijkstroom ?? Onderbroken gelijkstroom ?? Wisselstroom ?? Laagfrequente stroom ?? Middelfrequente stroom ?? Hoogfrequente stroom ?? Interferente stroom ?? Elektrische beveiligingen ?? Zekering of smeltveiligheid ?? Randaarde ?? Dubbele isolatie ?? Aardlekschakelaar ?? Symbolen op apparatuur
36.2.2.9 36.2.2.9.1 39.2.2.9.2 36.2.2.10 36.2.2.11 36.2.2.12 36.2.2.13 36.2.2.14 36.2.2.15 36.2.2.16 36.2.2.16.1 36.2.2.16.2 36.2.2.17 36.2.2.17.1 36.2.2.17.2 36.2.2.17.3 36.2.2.18 36.2.2.19 36.2.2.19.1 36.2.2.19.2 36.2.2.19.3 36.2.2.19.4 36.2.2.20
KOC Nederland/augustus 2002
?? ??
Onzichtbare stralen ?? Infrarode stralen ?? Ultraviolette stralen ?? UV-A ?? UV-B ?? UV-C Ozon Dieptewerking
43
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
44
Toetstermen SV
37
De kandidaat kan, bij de volgende apparaten, de toepassingsmogelijkheden en eventuele risico’s bij gebruik noemen:
37.1 37.2 37.3 37.4 37.5 37.6 37.7 37.7.1 37.7.2 37.8
?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
Laserapparaat Zonnebank Hoogtezon Afslankapparaat Drainage-apparatuur Bewegingsapparatuur Sauna ?? Infrarood sauna ?? Finse sauna Iontoforese
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
THEORIE-EISEN GELAATSBEHANDELING
KOC Nederland/augustus 2002
45
Theorie-examen schoonheidspecialist
46
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Deelkwalificatie 3.13: Gelaatsbehandeling 3.13
2
De kandidaat kan (deel)behandelingen met besmettingsrisico noemen.
2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.5 2.6
?? ?? ?? ??
Onderdeel:
Oppervlaktereiniging
9
De kandidaat kan werking van reinigende cosmetica omschrijven.
9.1
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing, indicaties/contra-indicaties van cosmeticaproducten voor oppervlaktereiniging omschrijven.
9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.1.4 9.1.5 9.1.6 9.1.7 9.1.8
?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
10
De kandidaat kan ten aanzien van de oppervlaktereiniging de verschillende methoden, technieken, voor- en nabehandelingen omschrijven.
10.1
De kandidaat kan methoden en technieken voor oppervlaktereiniging omschrijven.
10.1.1 10.1.2
?? ??
KOC Nederland/augustus 2002
?? ??
Verwijderen van comedonen Verwijderen van milia Verwijderen van fibroma Ontharen ?? Elektrisch ?? Mechanisch Behandeling van acne Coagulatie van teleangiëctasieën
Reinigingscrème Reinigingslotion Reinigingsmilk Reinigingsolie/hydrofiele olie Reinigingsgelei Wascrème Zeep Mousserende emulsie
Manueel Apparatief
47
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
48
Toetstermen SV
Onderdeel:
Dieptereiniging
20
De kandidaat kan de werking van reinigende cosmetica omschrijven.
20.1
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing, indicaties/contra-indicaties van cosmeticaproducten voor dieptereiniging omschrijven.
20.1.1 20.1.2 20.1.3 20.1.4 21
?? Peeling producten ?? Face-lysing producten ?? Scrubcrèmes ?? Maskers De kandidaat kan ten aanzien van de dieptereiniging de verschillende methoden, technieken, voor- en nabehandelingen omschrijven.
21.1
De kandidaat kan methoden en technieken van dieptereiniging omschrijven (manueel/preparatief/apparatief).
21.1.1 21.1.1.1 21.1.1.2 21.1.1.3 21.1.2 21.1.3
??
21.2
De kandidaat kan voor- en nabehandelingen (manueel/preparatief/apparatief) van dieptereiniging omschrijven.
21.2.1 21.2.2 21.2.3
?? ?? ??
Onderdeel:
Ontharen
38
De kandidaat kan de methoden, technieken, voor- en nabehandeling van depileren, tijdelijk en definitief epileren omschrijven rekening houdend met soorten en structuren van haren.
38.1
De kandidaat kan soorten haar noemen.
38.1.1 38.1.2
?? ??
38.2
De kandidaat kan groeifasen van haar noemen.
38.2.1 38.2.2 38.2.3
?? ?? ??
?? ??
Verdunnen hoornlaag ?? Peeling behandelingen ?? Lysing behandelingen ?? Slijpbehandelingen Verwijderen van comedonen Verwijderen van milia
Verwarmen Verweken Verfrissen met lotion
Vellushaar Terminaalhaar
Anagene fase Katagene fase Telogene fase
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
Toetstermen SV
38.3
De kandidaat kan de methoden/technieken van depileren/epileren, tijdelijk en definitief omschrijven.
38.3.1 38.3.1.1 38.3.1.1.1 38.3.1.1.1.1 38.3.1.1.1.2 38.3.1.1.1.3 38.3.1.1.1.4 38.3.1.1.1.5 38.3.1.1.1.6 38.3.1.1.1.7 38.3.1.1.2 38.3.1.1.2.1 38.3.1.2 38.3.1.2.1 38.3.1.2.1.1 38.3.1.2.1.2
Depileren ?? Tijdelijk ?? Mechanisch ?? Pincet ?? Automatisch pincet ?? Hars ?? Was ?? Scheren ?? Knippen ?? Schuren ?? Chemisch ?? Crèmebehandeling ?? Definitief ?? Elektrisch ?? Diathermie methode ?? Blend-methode
38.4
De kandidaat kan voor- en nabehandelingen van ontharen omschrijven.
38.4.1 38.4.2 38.4.3 38.4.4 38.4.5
?? ?? ?? ?? ??
39
De kandidaat kan de werking van ontharingscosmetica omschrijven.
39.1
De kandidaat kan de samenstelling, werking, toepassing van de volgende ontharingscosmetica omschrijven.
39.1.1 39.1.2 39.1.3 39.1.4 39.1.5
?? ?? ?? ?? ??
KOC Nederland/augustus 2002
Desinfecteren Ontvetten Huidkalmerend product Drogen Haargroeiremmend product
Hars Was Ontharingscrème Huidkalmerende producten Haargroeiremmende producten
49
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
Onderdeel:
Massage van gezicht, hals, decolleté, nek en schouders.
47
De kandidaat kan de functie en de bouw van het te masseren spierstelsel omschrijven.
47.1 47.1.1 47.1.2
Spierbevestiging ?? Spieroorsprong/origo ?? Spieraanhechting/insertio
47.2 47.2.1 47.2.2 47.2.3 47.2.4 47.2.5 47.2.6
Spiervormen ?? Eén- en meerhoofdige spieren ?? Eén- en meerpezige spieren ?? Eén- en meerbuikige spieren ?? Waaiervormige spieren ?? Kringspieren ?? Platte spieren
47.3 47.3.1 47.3.1.1 47.3.2 47.3.2.1 47.3.2.2 47.3.2.3 47.3.2.3.1 47.3.2.3.2 47.3.2.4 47.3.2.4.1 47.3.2.4.2 47.3.2.4.3 47.3.2.5 47.3.3 47.3.3.1 47.3.3.3 47.3.4 47.3.4.1 47.3.4.2 47.3.5 47.3.6 47.3.7
Functies ?? Spierinnervatie ?? Motorische eindplaat ?? Spierstofwisseling ?? Aërobe processen ?? Anaërobe processen ?? Brandstofffen ?? Glucose ?? Glycogeen ?? Afvalstoffen ?? Melkzuur ?? Kooldioxide ?? Water ?? Myogelose ?? Spiertonus ?? Hypertonisch ?? Hypotonisch ?? Spiercontracties ?? Isometrisch ?? Isotonisch ?? Spieratrofie ?? Antagonisten ?? Synergisten
47.4 47.4.1 47.4.1.1 47.4.1.1.1 47.4.1.1.2 47.4.1.1.3
Spieren van hoofd en hals ?? Skeletspieren ?? Oorsprong, aanhechting en werking ?? Wangkauwspier (m. masseter) ?? Slaapkauwspier (m. temporalis) ?? Borstbeensleutelbeentepelspier (m. sternocleidomastoideus) ?? Tweebuikige kaakspier (m. digastricus)
47.4.1.1.4
50
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
47.4.2 47.4.2.1 47.4.2.1.1 47.4.2.1.2 47.4.2.1.3 47.4.2.1.4 47.4.2.1.5 47.4.2.1.6 47.4.2.1.7 47.4.2.1.8 47.4.2.1.9 47.4.2.1.10 47.4.2.1.11 47.4.2.1.12 47.4.2.1.13 47.4.2.1.14 47.4.2.1.15 47.4.2.1.16 47.4.2.1.17 47.4.2.1.18 47.4.3 47.4.4 47.4.4.1 47.4.4.2
??
?? ??
Toetstermen SV
Mimische spieren ?? Oorsprong, aanhechting en werking ?? Voorhoofdsspier (m. frontalis) ?? Wenkbrauwrimpelaar (m. corrugator supercilii) ?? Slanke neusspier (m. procerus) ?? Oogkringsspier (m. orbicularis oculi) ?? Neusspier (m. nasalis) ?? Bovenlip- en neusvleugelheffer (m. levator labii superioris alaeque nasi) ?? Bovenlipheffer (m. levator labii superioris) ?? Kleine jukbeenspier (m. zygomaticus minor) ?? Grote jukbeenspier (m. zygomaticus major) ?? Mondhoekheffer (m. levator anguli oris) ?? Lachspier (m. risorius) ?? Mondhoekomlaagtrekker (m. depressor anguli oris) ?? Onderlipomlaagtrekker (m. depressor labii inferioris) ?? Kinspier (m. mentalis) ?? Trompetspier (m. buccinator) ?? Mondkringspier (m. orbicularis oris) ?? Achterhoofdsspier (m. occipitalis) ?? Brede halsspier (platysma) Verschil tussen mimische spieren en skeletspieren Innervatie van mimische spieren en skeletspieren e ?? Drielingzenuw/ 5 hersenzenuw/nervus trigeminus e ?? Aangezichtszenuw/7 hersenzenuw/nervus facialis
48
De kandidaat kan de functie en de bouw van het te masseren beenderstelsel omschrijven.
48.1 48.1.1 48.1.2 48.1.3 48.1.4 48.1.5
Functies van het skelet ?? Passief bewegen ?? Steun ?? Bescherming organen ?? Aanhechting spieren ?? Bloedcelvorming
48.2 48.2.1 48.2.1.1 48.2.2 48.2.2.1 48.2.2.2 48.2.2.3
Botverbindingen ?? Beenvergroeiingen ?? Naadverbinding schedelbeenderen ?? Gewrichten ?? Gewrichtsuiteinden ?? Gewrichtskraakbeen ?? Gewrichtskapsel
48.3
Bouw, functies, aantal en onderlinge verbindingen van beenderen van het hoofd ?? Hersenschedel ?? Schedeldak ?? Voorhoofdsbeen (os frontale) ?? Wandbeen (os parietale) ?? Achterhoofdsbeen (os occipitale) ?? Achterhoofdsgat ?? Gewrichtsuitsteeksels
48.3.1 48.3.1.1 48.3.1.1.1 48.3.1.1.2 48.3.1.1.3 48.3.1.1.3.1 48.3.1.1.3.2
KOC Nederland/augustus 2002
51
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
48.3.1.1.4 48.3.1.1.4.1 48.3.1.1.4.2 48.3.1.1.4.2.1 48.3.1.1.4.3 48.3.1.2 48.3.1.2.1 48.3.1.2.2 48.3.1.2.3 48.3.1.2.4 48.3.1.2.4.1 48.3.1.2.5 48.2.2 48.2.2.1 48.2.2.1.1 48.2.2.1.1.1 48.2.2.2 48.2.2.3 48.2.2.3.1 48.2.2.3.2 48.2.2.3.3 48.2.2.3.4 48.2.2.4 48.2.2.5 48.2.2.6 48.2.2.7 48.2.2.7.1 48.2.2.7.2
52
??
Toetstermen SV
?? Slaapbeen (os temporale) ?? Tepelvorming uitsteeksel (processus mastoideus) ?? Jukbeenuitsteeksel ?? Jukboog ?? Gewrichtskom ?? Schedelbasis ?? Voorhoofdsbeen ?? Achterhoofdsbeen ?? Slaapbeen ?? Wiggebeen (os spenoidale) ?? Turkse zadel (sella turcica) ?? Zeefbeen (os ethmoidale) Aanzichtsschedel ?? Jukbeen (os zygomaticum) ?? Slaapbeenuitsteeksel ?? Jukboog ?? Bovenkaak (maxilla) ?? Onderkaak (mandibula) ?? Kaakrand ?? Kaakhoek (angulus mandibulae) ?? Voorste uitsteeksel (processus coronoideus)/spieruitsteeksel ?? Kopje (caput mandibulae)/gewrichtsuitsteeksel ?? Neusbeen (os nasale) ?? Tongbeen (so hyoideum) ?? Oogkasrand ?? Schedelgewrichten ?? Onderkaak-slaapbeen ?? Achterhoofdsbeen-atlas
49
De kandidaat kan ligging, verloop en eventuele specifieke kenmerken van aders en slagaders van hoofd en hals omschrijven.
49.1 49.1.1 49.1.2 49.1.3 49.1.4 49.1.5 49.1.6 49.1.7
Slagaders in hoofd en hals ?? Gemeenschappelijke halsslagader ?? Inwendige halsslagader ?? Uitwendige halsslagader ?? Achterhoofdsslagader ?? Slaapslagader ?? Gelaatsslagader ?? Voorhoofdsslagader
49.2 49.2.1 49.2.2 49.2.3 49.2.4 49.2.4.1 49.2.4.1.1 49.2.5 49.2.6
Aders in hoofd en hals ?? Achterhoofdsader ?? Oppervlakkige slaapader ?? Oppervlakkige oogaders ?? Gelaatsader ?? Gemeenschappelijke gelaatsader ?? Voorste gelaatsader ?? Inwendige halsader ?? Uitwendige halsader
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
Toetstermen SV
50
De kandidaat kan de invloeden van de massage op het weefsel omschrijven.
50.1 50.1.1
Primair effect ?? Mechanische invloeden
50.2 50.2.1 50.2.2 50.2.3
Secundair effect ?? Reflectorische invloeden ?? Biochemische invloeden ?? Psychische invloeden
51
De kandidaat kan de invloeden van de verschillende massagegrepen op het weefsel omschrijven.
51.1
De kandidaat kan de verschillende technieken en de invloeden van de onderstaande massagegrepen op het weefsel omschrijven.
51.1.1 51.1.1.1 51.1.1.2 51.1.1.3 51.1.1.4 51.1.1.4.1 51.1.1.4.2 51.1.1.4.3 51.1.2 51.1.2.1 51.1.2.1.1 51.1.2.1.2 51.1.2.2 51.1.2.2.1 51.1.2.2.2 51.1.2.2.3 51.1.2.3 51.1.2.3.1 51.1.2.3.2 51.1.2.3.3 51.1.3 51.1.4 51.1.4.1 51.1.4.2 51.1.4.2.1 51.1.4.2.2 51.1.4.2.3 51.1.5 51.1.5.1 51.1.5.2 51.1.5
??
KOC Nederland/augustus 2002
??
?? ??
?? ??
Effleurage ?? Lengtestrijkingen ?? Dwarsstrijkingen ?? Rotaties ?? Uitvoering met ?? Beide handen ?? Eén hand ?? Onderdelen van handen Petrissage ?? Lengteknedingen ?? Omvattend ?? Vlak ?? Dwarsknedingen ?? Omvattend ?? Vlak ?? Parallel ?? Uitvoering met ?? Beide handen ?? Eén hand ?? Onderdelen van handen Frictie Tapotement ?? Kloppen ?? Uitvoering met ?? De vingertoppen ?? Waaierslag ?? De pinkzijde van de hand Vibratie ?? Statisch ?? Lopend Drukzuiggrepen
53
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
52
De kandidaat kan verband leggen tussen het doel van de massage en de weefselbeïnvloedende factoren.
52.1
De kandidaat kan de algemene factoren die de massage beïnvloeden omschrijven.
52.1.1 52.1.2 52.1.3 52.1.4 52.1.5 52.1.6 52.1.7 52.1.7.1 52.1.7.2 52.1.7.3 52.1.8
?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
53
De kandidaat kan indicaties en contra-indicaties van gezichtsmassage omschrijven.
53.1
De kandidaat kan indicaties en contra-indicaties (algeheel en plaatselijk) van massage omschrijven.
53.1.1 53.1.2
?? ??
54
De kandidaat kan enkele kenmerken noemen van speciale massagesystemen, te weten lymfdrainage en pincementsmassage.
54.1
??
54.2
??
Onderdeel:
Maskers/pakkingen
60
De kandidaat kan ten aanzien van maskers en pakkingen de verschillende methoden, technieken, voor- en nabehandelingen omschrijven.
60.1
De kandidaat kan voor- en nabehandelingen met betrekking tot maskers en pakkingen omschrijven. ?? Reinigen ?? Verweken ?? Verwarmen ?? Verdunnen van de hoornlaag
60.1.1 60.1.2 60.1.3 60.1.4
54
Toetstermen SV
??
Aard en richting van de handgrepen Drukintensiteit Snelheid van de handgrepen Houding van de cliënt Reactievermogen van de huid Duur van de massage Gebruik van tussenstof ?? Soorten tussenstof ?? Eisen die gesteld worden aan tussenstof ?? Voor- en nadelen van het gebruik van tussenstof Voorbehandeling
Cosmetische gezichts-, hals- en decolletémassage Verschillende handgrepen
De kandidaat kan het doel van de manuele lymfdrainage omschrijven. De kandidaat kan het doel van de pincements-massage omschrijven.
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
61
De kandidaat kan de werking van verschillende soorten maskers en pakkingen omschrijven.
61.1
De kandidaat kan de samenstelling, we rking en toepassing van maksers en pakkingen omschrijven.
61.1.1 61.1.2 61.1.3 61.1.4 61.1.5 61.1.6 61.1.7 61.1.8 61.1.9 61.1.10
?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
Onderdeel:
Verven
70
De kandidaat kan de wijze waarop wimpers/wenkbrauwen geverfd moeten worden omschrijven.
70.1
De kandidaat kan de voorgeschreven volgorde van handelingen bij het verven van wimpers/wenkbrauwen noemen.
70.1.1 70.1.2 70.1.3 70.1.4 70.1.5 70.1.6 70.1.7
?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
71
De kandidaat kan de werking van de te gebruiken producten omschrijven.
71.1
De kandidaat kan de werking van toegepaste stoffen in haarverfproducten omschrijven.
71.1.1 71.1.2 71.1.3
?? ?? ??
KOC Nederland/augustus 2002
Crèmemaskers Geleimaskers Gipsmaskers Poedermaskers Pastamaskers Paraffinemaskers Plastificerende maskers Vochtpakkingen Olie/vetpakkingen Lijnzaadpakkingen
Reinigen wimper- en wenkbrauwharen Kleurkeuze verf Verhouding verf-waterstofperoxide Huidbescherming Opbrengen verf Inwerktijd verf Verwijderen verf
Waterstofperoxide Verf Beschermingsproducten
55
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
56
Toetstermen SV
Onderdeel:
Make-up
80
De kandidaat kan de wijze waarop make-up aangebracht moet worden omschrijven.
80.1
De kandidaat kan de wijze waarop make-up aangebracht moet worden, aangepast aan de huidskleur, gezichtsvorm en doel van de make-up omschrijven.
80.1.1 80.1.2 80.1.3 80.1.4 80.1.5 80.1.6 80.1.7 80.1.8
?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
81
De kandidaat kan de werking van decoratieve cosmetica omschrijven.
81.1
De kandidaat kan samenstelling, doel, werking en eisen waaraan decoratieve cosmetica moet worden voldoen omschrijven.
81.1.1 81.1.1.1 81.1.1.1.1 81.1.1.1.2 81.1.1.1.3 81.1.1.1.4 81.1.1.2 81.1.1.2.1 81.1.1.2.2 81.1.1.3 81.1.1.3.1 81.1.1.3.2 81.1.1.4 81.1.1.5
Producten voor de gezichts- en hals huid ?? Foundation ?? Poederfoundation ?? Vloeibare foundation ?? Pancake ?? Gekleurde dagcrème ?? Gezichtspoeder ?? Losse poeder ?? Compacte poeder ?? Rouge ?? Poederrouge ?? Crèmerouge ?? Camouflageproducten ?? Shadows
81.1.2 81.1.2.1 81.1.2.2 81.1.2.3
Producten voor de mond ?? Lipstick ?? Lipglans ?? Lippotlood
81.1.3 81.1.3.1 81.1.3.1.1 81.1.3.1.2 81.1.3.1.3 81.1.3.14 81.1.3.2 81.1.3.2.1 81.1.3.2.2 81.1.3.2.3 81.1.3.2.4 81.1.3.2.5
Producten voor de ogen ?? Oogschaduw ?? Poeder ?? Crème ?? Vloeibaar ?? Stift ?? Eyeliner ?? Vloeibaar ?? Compact (steentje) ?? Stift ?? Potlood ?? Kajal
Opbrengen dagcrème Toepassen camouflage Toepassen correcties Opbrengen basislaag Aanbrengen poeder Aanbrengen rouge Opbrengen van oogmake-up Opbrengen van make-up op de lippen
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
Toetstermen SV
81.1.3.3 81.1.3.3.1 81.1.3.3.2 81.1.3.3.2.1 81.1.3.3.2.2 81.1.3.4
??
82
De kandidaat kan technieken voor corrigerende make-up omschrijven.
82.1
Corrigeren door middel van kleur- en schaduweffecten, rekening houdend met:
82.1.1 82.1.1.1 82.1.1.2 82.1.1.3 82.1.1.4 82.1.1.5 82.1.1.6
Gezichtsvormen ?? Ovaal ?? Rond ?? Lang ?? Vierkant ?? Driehoekig ?? Zeshoekig
82.1.2 82.1.2.1 82.1.2.2 82.1.2.3 82.1.2.4 82.1.2.5 82.1.2.6 82.1.2.7 82.1.2.8 82.1.2.9
Ogen ?? Bolle ogen ?? Diepliggende ogen ?? Kleine ogen ?? Grote ogen ?? Overhangende oogleden ?? Te dicht bij elkaar staande ogen ?? Te ver uit elkaar staande ogen ?? Kringen onder de ogen ?? Wallen onder de ogen
82.1.3 82.1.3.1 82.1.3.2 82.1.3.3 82.1.3.4 82.1.3.5
Neus ?? Lange neus ?? Korte neus ?? Brede neus ?? Smalle neus ?? Scheve neus
82.1.4 82.1.4.1 82.1.4.2 82.1.4.3 82.1.4.4
Lippen ?? Dunne lippen ?? Dikke lippen ?? Gerimpelde lippen ?? Hangende mondhoeken
82.1.5 82.1.5.1 82.1.5.2 82.1.5.3 82.1.5.4
Kin ?? ?? ?? ??
KOC Nederland/augustus 2002
??
Mascara ?? Compact (steentje) ?? Crème (roller) ?? Waterproof ?? Longlash Wenkbrauwpotlood
Vooruitstekende kin Terugwijkende kin Onderkin Brede onderkaak
57
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
58
Toetstermen SV
83
De kandidaat kan de toepassingmogelijkheden van visagie omschrijven.
83.1
De kandidaat kan van onderstaande toepassingsmogelijkheden van visagie enkele specifieke kenmerken noemen.
83.1.1 83.1.2 83.1.3 83.1.4 83.1.4.1 83.1.4.2 83.1.5 83.1.6 83.1.7 83.1.8 83.1.9
?? ?? ?? ??
Onderdeel:
Wimpers plakken
89
De kandidaat kan de wijze waarop kunstwimpers en wimperstukjes geplakt moet worden omschrijven.
89.1 89.1.1 89.1.1.1 89.1.2 89.1.3 89.1.4
Kunstwimpers ?? Voorbehandeling ?? Ontvetten ?? Plaats ?? Symmetrie/model ?? Lijmgebruik
89.2 89.2.1 89.2.1.1 89.2.2 89.2.3 89.2.4 89.2.5
Wimperstukjes ?? Voorbehandeling ?? Ontvetten ?? Aantal ?? Plaats ?? Symmetrie/model ?? Lijmgebruik
90
De kandidaat kan de werking van de te gebruiken producten omschrijven.
90.1 90.2 90.3 90.4 90.5
?? ?? ?? ?? ??
?? ?? ?? ?? ??
Dagmake-up Avondmake-up Make-up voor de oudere huid Make-up voor brildragenden ?? Plus-glazen ?? Min-glazen Make-up voor de donkere huid Make-up voor Aziatische huid Make-up voor de man Bruidsmake-up Permanente make-up
Kunstwimpers Wimperstukjes Lijm Lijmoplosser Ontvettende lotion
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
Toetstermen SV
Onderdeel:
Apparatuur
92
De kandidaat kan de werking en toepassingsmogelijkheden van apparatuur voor de uitvoering van behandelingen omschrijven.
92.1
De kandidaat kan van onderstaande apparaten de werking ten opzichte van het menselijk lichaam, eventuele hulpstukken, indicaties, contra-indicaties, veiligheidsvoorschriften, opstelling, onderhoud en economische aspecten omschrijven.
92.1.1 92.1.1.1 92.1.1.2 92.1.1.3 92.1.1.4 92.1.1.5
Hydro-apparatuur ?? Gezichtssauna ?? Kruidendampbad ?? Apparaat voor geïoniseerde en geozoniseerde waterdamp ?? Spray/verstuiver ?? Koeldampapparaat
92.1.2 92.1.2.1 92.1.2.2 92.1.2.3
Mechano-apparatuur ?? Borstelapparaat ?? Vacuümzuig-apparaat ?? Gezichtsvibrators
92.1.3 92.1.3.1 92.1.3.1.1 92.1.3.1.2 92.1.3.1.3 92.1.3.2 92.1.3.2.1 92.1.3.2.2 92.1.3.2.3 92.1.3.3 92.1.3.3.1
Elektro-apparatuur ?? Behandelingen met gelijkstroomapparatuur ?? Elektrische desincrustatie ?? Iontoforese ?? Elektrokinesie ?? Behandelingen met wisselstroomapparatuur ?? Elektrokinesie ?? Hoogfrequentie-apparaat ?? Ontharingsapparaat voor diathermie methode ?? Behandelingen met een combinatie van gelijk- en wisselstroom ?? Ontharingsapparaat voor blend-methode
92.1.4 92.1.4.1 92.1.4.2
Actino-apparatuur ?? Infrarood bestralingslamp ?? Blauwlicht bestralingslamp
92.1.5 92.1.5.1 92.1.5.2 92.1.5.3 92.1.5.4
Sterilisatie/desinfectie apparaat ?? UV-sterilisator ?? Kogelsterilisator ?? Autoclaaf ?? Hogedrukpan
92.2
De kandidaat kan met betrekking tot de in de schoonheidsverzorging gebruikte apparatuur de volgende natuur- en scheikundige basisbegrippen omschrijven.
92.2.1 92.2.1.1 92.2.1.1.1 92.2.1.2 92.2.1.2.1 92.2.1.2.2 92.2.1.2.3.1 92.2.1.2.3.2 92.2.1.2.3.3
Stralen ?? Zichtbare straling ?? Kleurenspectrum ?? Onzichtbare straling ?? Infrarode stralen ?? Ultraviolette stralen ?? UV-A ?? UV-B ?? UV-C
KOC Nederland/augustus 2002
59
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
92.2.1.3 92.2.1.4
?? ??
92.2.2 92.2.2.1 92.2.2.2 92.2.2.3 92.2.2.4 92.2.2.4.1 92.2.2.5 92.2.2.5.1 92.2.2.6 92.2.2.6.1 92.2.2.7 92.2.2.7.1 92.2.2.8 92.2.2.8.1 92.2.2.9
Elektriciteit ?? Elektrische stroom ?? Isolatoren ?? Geleiders ?? Spanning ?? Volt ?? Stroomsterkte ?? Ampère ?? Weerstand ?? Ohm ?? Vermogen ?? Watt ?? Frequentie ?? Hertz ?? Omzettingen van elektrische energie in warmte, bewegingsenergie en straling ?? Elektrische lading ?? Positief ?? Negatief ?? Elektrolyse ?? Elektrolyten ?? Anionen ?? Kationen ?? Kathode ?? Anode ?? Gelijkstroom ?? Continue gelijkstroom ?? Onderbroken gelijkstroom ?? Wisselstroom ?? Laagfrequente stroom ?? Middelfrequente stroom ?? Hoogfrequente stroom ?? Interferente stroom ?? Elektrische beveiligingen ?? Zekering of smeltveiligheid ?? Randaarde ?? Dubbele isolatie ?? Aardlekschakelaar ?? Symbolen op apparatuur
92.2.2.10 92.2.2.10.1 92.2.2.10.2 92.2.2.11 92.2.2.12 92.2.2.13 92.2.2.14 92.2.2.15 92.2.2.16 92.2.2.17 92.2.2.17.1 92.2.2.17.2 92.2.2.18 92.2.2.18.1 92.2.2.18.2 92.2.2.18.3 92.2.2.19 92.2.2.20 92.2.2.20.1 92.2.2.20.2 92.2.2.20.3 92.2.2.20.4 92.2.2.21
60
Toetstermen SV
Ozon Dieptewerking
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Toetsmatrijs
KOC Nederland/augustus 2002
61
Theorie-examen schoonheidspecialist
62
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen, toets 1 Toets Eindterm
Onderwerp
Taxonomie
Aantal vragen
3.11.1
23
De kandidaat kan de bouw en functie van cellen omschrijven.
2
24
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van weefselsoorten omschrijven.
5
25
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van de huid en huidadnexen omschrijven.
10
De kandidaat kan speciale kenmerken noemen ten aanzien van het verschil tussen huidskleuren, de mannelijke en vrouwelijke huid, voor onderstaande aspecten.
26
De kandidaat kan een omschrijving geven van de stofwisseling.
1
27
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van de spijsverteringsorganen en van de spijsvertering omschrijven.
3
28
De kandidaat kan de betekenis voor het lichaam omschrijven van voedingstoffen, vitaminen, mineralen en water.
2
29
De kandidaat kan de ligging en functie van ademhalingsorganen omschrijven.
1
30
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie van uitscheidingsorganen omschrijven.
1
31
De kandidaat kan bouw, ligging en functie van het bloed- en lymfesysteem omschrijven.
7
32
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie omschrijven van het hormoonstelsel.
4
33
De kandidaat kan de bouw, ligging en functie omschrijven van het zenuwstelsel.
4
KOC Nederland/augustus 2002
63
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen, toets 2 Toets
Eindterm Onderwerp
3.11.2
6
19
64
Taxonomie
Aantal vragen
De kandidaat kan de noodzakelijke informatiecategorieën van een cliëntenkaart noemen. a.
De kandidaat kan de noodzakelijke informatiecategorieën van een cliëntenkaart noemen.
b.
De kandidaat kan verschillende huidonderzoektechnieken omschrijven.
1
De kandidaat kan de volgende aandoeningen met betrekking tot de huid herkennen en omschrijven: ?? Vormen van ?? Efflorescenties ?? Afwijkingen van de ?? Talgklierwerking ?? Zweetklierwerking ?? Verhoorning ?? Pigmentering ?? Bloedvaten ?? Beharing ?? Veranderingen door ?? Degeneratie ?? Microbiologische invloeden ?? Allergieën ?? Fysische invloeden ?? Woekeringen ?? Eczemen 1.
De kandidaat kan kenmerken beschrijven van onderstaande vormen van efflorescenties.
3
2.
De kandidaat kan plaatselijk ontstekingsverschijnselen noemen.
3.
De kandidaat kan het proces van wondgenezing omschrijven.
4.
De kandidaat kan het begrip microbiologie omschrijven, een aantal voorbeelden noemen van micro-organismen en effecten van micro-organismen op het lichaam noemen.
2
5.
De kandidaat kan voor onderstaande afwijkingen en veranderingen van huid kenmerken, eventueel oorzaken en cosmetische behandelingen omschrijven en hierover adviezen geven.
15
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.11.2
20
21
Toetstermen SV
De kandidaat kan de meest voorkomende aangeboren en verworven afwijkingen, die voor plastische chirurgie in aanmerking komen, omschrijven. 1.
De kandidaat kan van onderstaande afwijkingen incisies, implantatiemateriaal, de globale werkwijze en resultaat op lange termijn omschrijven.
2.
De kandidaat kan de bouw en functie van de vrouwelijke borst omschrijven.
2
De kandidaat kan de gebuikswaarde van grondstoffen, hulpstoffen en grondvormen die verwerkt zijn in cosmetische producten omschrijven. 1
22
1.
De kandidaat kan herkomst, werking en toepassing (dit alles voor zover in de gangbare literatuur bekend) van de onderstaande grondstoffen, die verwerkt zijn in cosmetische producten omschrijven.
2.
De kandidaat kan de herkomst, toegeschreven werking en toepassing van onderstaande hulpstoffen, die verwerkt zijn in cosmetische producten omschrijven.
8
3.
De kandidaat kan de herkomst, samenstelling, werking en toepassing van onderstaande grondvormen die bij de cosmetische producten voorkomen, omschrijven.
1
4.
De kandidaat kan, met betrekking tot de in de schoonheidsverzorging gebruikte producten, de volgende natuurkundige en scheikundige basisbegrippen omschrijven.
5
De kandidaat kan de werking van beschermende/verzorgende cosmetica omschrijven. 1.
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing van beschermende/verzorgende cosmetica omschrijven.
KOC Nederland/augustus 2002
2
65
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Lichaamsbehandeling Toets Eindterm
3.12
Onderwerp
Taxonomie
2
De kandidaat kan de (deel)behandelingen met besmettingsrisico noemen.
12
De kandidaat kan methoden, technieken, voor- en nabehandelingen van depileren, tijdelijk en definitief epileren omschrijven rekening houdend met soorten en structuren van haren. 1.
De kandidaat kan soorten haar noemen.
2.
De kandidaat kan groeifasen van haar noemen.
3.
De kandidaat kan methoden/technieken van epileren/depileren, tijdelijk en definitief, omschrijven.
4.
De kandidaat kan voor- en nabehandelingen van ontharen omschrijven.
13
Aantal vragen 1
De kandidaat kan de werking van ontharingscosmetica omschrijven. 1.
20
De kandidaat kan indicaties en contra-indicaties van lichaamsmassage omschrijven. 1.
6
De kandidaat kan indicaties en contra-indicaties (algeheel en plaatselijk) van massage omschrijven.
25
De kandidaat kan de invloeden van de massage op het weefsel omschrijven.
26
De kandidaat kan de invloeden van de verschillende massagegrepen op het weefsel omschrijven.
27
De kandidaat kan het verband leggen tussen het doel van de massage en de weefselbeïnvloedende factoren. 1.
66
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing van de volgende ontharingscosmetica omschrijven.
De kandidaat kan algemene factoren die de massage beïnvloeden, omschrijven.
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.12
Toetstermen SV
22
De kandidaat kan de functie en de bouw van het te masseren spierstelsel omschrijven.
10
23
De kandidaat kan de functie en de bouw van het te masseren beenderstelsel omschrijven.
8
24
De kandidaat kan ligging, verloop en eventuele specifieke kenmerken van slagaders van bovenste en onderste extremiteiten omschrijven.
4
33
De kandidaat kan ten aanzien van pakkingen de verschillende methoden, technieken, voor- en nabehandelingen omschrijven.
1
1.
De kandidaat kan ten aanzien van pakkingen de verschillende methoden en technieken.
2.
De kandidaat kan de voor- en nabehandelingen met betrekking tot pakkingen omschrijven.
34
De kandidaat kan de werking van de verschillende soorten pakkingen omschrijven.
36
De kandidaat kan de werking en toepassings-mogelijkheden van apparatuur voor de uitvoering van behandelingen omschrijven.
37
1.
De kandidaat kan van onderstaande apparaten de werking ten opzichte van het menselijk lichaam, eventuele hulpstukken, indicaties, contra-indicaties, veiligheidsvoorschriften, opstelling, onderhoud en economische aspecten omschrijven.
2.
De kandidaat kan met betrekking tot de in de schoonheidsverzorging gebruikte apparatuur de volgende natuuren scheikundige basisbegrippen omschrijven.
10
De kandidaat kan, bij de volgende apparaten, de toepassingsmogelijkheden en eventuele risico’s bij gebruik noemen: ?? ?? ?? ?? ?? ?? ?? ??
Laserapparaat Zonnebank Hoogtezon Afslankapparaat Drainage-apparatuur Bewegingsapparatuur Sauna ?? Infrarood sauna ?? Finse sauna Iontoforese
KOC Nederland/augustus 2002
67
Theorie-examen schoonheidspecialist
Toetstermen SV
Gelaatsbehandeling Toets
3.13
Eindterm Onderwerp
2
De kandidaat kan (deel)behandelingen met besmettingsrisico noemen.
9
De kandidaat kan de werking van reinigende cosmetica omschrijven. 1.
10
20
3
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing, indicaties/contra-indicaties van cosmeticaproducten voor oppervlaktereiniging omschrijven.
De kandidaat kan methoden en technieken voor oppervlaktereiniging omschrijven.
De kandidaat kan de werking van reinigende cosmetica omschrijven. 1.
21
Aantal vragen
De kandidaat kan ten aanzien van de oppervlaktereiniging de verschillende methoden, technieken, voor- en nabehandelingen omschrijven. 1.
68
Taxonomie
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing, indicaties/contra-indicaties van cosmeticaproducten voor dieptereiniging omschrijven.
De kandidaat kan ten aanzien van de dieptereiniging de verschillende methoden, technieken, voor- en nabehandelingen omschrijven. 1.
De kandidaat kan methoden en technieken van dieptereiniging omschrijven (manueel/preparatief/apparatief).
2.
De kandidaat kan voor- en nabehandelingen (manueel/preparatief/apparatief) van dieptereiniging omschrijven.
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
38
39
Toetstermen SV
De kandidaat kan de methoden, technieken, voor- en nabehandeling van depileren, tijdelijk en definitief epileren omschrijven rekening houdend met soorten en structuren van haren. 1.
De kandidaat kan soorten haar noemen.
2.
De kandidaat kan groeifasen van haar noemen.
3.
De kandidaat kan de methoden/technieken van depileren/epileren, tijdelijk en definitief omschrijven.
4.
De kandidaat kan voor- en nabehandelingen van ontharen omschrijven.
2
De kandidaat kan de werking van ontharingscosmetica omschrijven. 1.
De kandidaat kan de samenstelling, werking, toepassing van de volgende ontharingscosmetica omschrijven.
47
De kandidaat kan de functie en de bouw van het te masseren spierstelsel omschrijven.
7
48
De kandidaat kan de functie en de bouw van het te masseren beenderstelsel omschrijven.
6
49
De kandidaat kan ligging, verloop en eventuele specifieke kenmerken van aders en slagaders van hoofd en hals omschrijven.
2
KOC Nederland/augustus 2002
69
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
50
De kandidaat kan de invloeden van de massage op het weefsel omschrijven.
51
De kandidaat kan de invloeden van de verschillende massagegrepen op het weefsel omschrijven. 1.
52
53
60
De kandidaat kan de algemene factoren die de massage beïnvloeden omschrijven.
De kandidaat kan indicaties en contra-indicaties (algeheel en plaatselijk) van massage omschrijven.
De kandidaat kan enkele kenmerken noemen van speciale massagesystemen, te weten lymfdrainage en pincementsmassage. 1.
De kandidaat kan het doel van de manuele lymfdrainage omschrijven.
2.
De kandidaat kan het doel van de pincementsmassage omschrijven.
De kandidaat kan ten aanzien van maskers en pakkingen de verschillende methoden, technieken, voor- en nabehandelingen omschrijven. 1.
61
De kandidaat kan de verschillende technieken en de invloeden van de onderstaande massagegrepen op het weefsel omschrijven.
De kandidaat kan indicaties en contra-indicaties van gezichtsmassage omschrijven. 1.
54
4
De kandidaat kan verband leggen tussen het doel van de massage en de weefselbeïnvloedende factoren. 1.
De kandidaat kan voor- en nabehandelingen met betrekking tot maskers en pakkingen omschrijven.
2
De kandidaat kan de werking van verschillende soorten maskers en pakkingen omschrijven. 1.
70
Toetstermen SV
De kandidaat kan de samenstelling, werking en toepassing van maksers en pakkingen omschrijven.
KOC Nederland/augustus 2002
Theorie-examen schoonheidspecialist
3.13
70
De kandidaat kan de wijze waarop wimpers/wenkbrauwen geverfd moeten worden omschrijven. 1.
71
4
De kandidaat kan de werking van toegepaste stoffen in haarverfproducten omschrijven.
De kandidaat kan de wijze waarop make-up aangebracht moet worden omschrijven. 1.
81
De kandidaat kan de voorgeschreven volgorde van de handelingen bij het verven van wimpers/wenkbrauwen noemen.
De kandidaat kan de werking van de te gebruiken producten omschrijven. 1.
80
Toetstermen SV
De kandidaat kan de wijze waarop make-up aangebracht moet worden, aangepast aan de huidskleur, gezichtsvorm en doel van de make-up omschrijven.
De kandidaat kan de werking van decoratieve cosmetica omschrijven. 1.
De kandidaat kan samenstelling, doel, werking en eisen waaraan decoratieve cosmetica moet worden voldoen omschrijven.
82
De kandidaat kan technieken voor corrigerende make-up omschrijven.
83
De kandidaat kan de toepassingmogelijkheden van visagie omschrijven. 1.
De kandidaat kan van onderstaande toepassingmogelijkheden van visagie enkele specifieke kenmerken noemen.
89
De kandidaat kan de wijze waarop kunstwimpers en wimperstukjes geplakt moet worden omschrijven.
90
De kandidaat kan de werking van de te gebruiken producten omschrijven.
92
De kandidaat kan de werking en toepassingsmogelijkheden van apparatuur voor de uitvoering van behandelingen omschrijven. 1.
De kandidaat kan van onderstaande apparaten de werking ten opzichte van het menselijk lichaam, eventuele hulpstukken, indicaties, contra-indicaties, veiligheidsvoorschriften, opstelling, onderhoud en economische aspecten omschrijven.
2.
De kandidaat kan met betrekking tot de in de schoonheidsverzorging gebruikte apparatuur de volgende natuuren scheikundige basisbegrippen omschrijven.
KOC Nederland/augustus 2002
10
71
Theorie-examen schoonheidspecialist
72
Toetstermen SV
KOC Nederland/augustus 2002