Toets duurzaamheid gebouw de knik
1 juli 2011
Vanwege mijn studie bio-ecologisch bouwen aan de Katholieke Hogeschool Sint Lieven in Gent heb ik verzocht om stage te lopen bij de Wijk van Morgen. Mijn stage loopt tot 16 juli 2011. Mijn opdracht is om de duurzaamheidsdoelstellingen tijdens het bouwproces te bewaken. Na een lange zoektocht naar het juiste document welke de milieudoelstellingen van het gebouw de Knik vermelden, zal ik het pve. van 2-10-07 van Herwin Sap als uitgangspunt nemen. Uit het pve. heb ik onderstaande 26 milieudoelen gedestilleerd en beoordeeld.
Energie 1 Duurzame bronnen: Ik ken geen eenduidige definitie maar ik neem aan dat dit zijn; wind, zon en biomassa. Onder punt 2 kan men zien dat voor zon en windenergie gekozen wordt. 2 Nulenergie: Nulenergie wordt in de pve uitgelegd als een gebouw welke minimaal net zoveel energie opwekt als dat het verbruikt. Volgens de EPN heeft het gebouw de knik volgens de EPCuitvoering van H. Sap met kantoorfunctie van 8-6-2011 een EPC 0,358 en een totaal energieverbruik van 98151MJ zonder zonnepanelen. Omdat 1 kWh = 3,6 Mj betekent dit een energieverbruik van 98151= 27264 kWh/jaar. Volgens de laatst geldende PHPP van 6-6-11 (Cauberg-Huygen) heeft de knik een energieverbruik van 6189 kWh/jaar. Dit zijn opmerkelijke verschillen. Wat houden wij aan? Uit een studie van het ECN door de B. de Boer, D. Jansen en C. Boonstra van oktober 2010 is onderzocht hoe de energieprestatie van passiefhuizen in de Energie Prestatie Normering EPN wordt gewaardeerd en hoe dit zich verhoudt tot de berekeningen in het voor passiefhuizen geëigende, in de Duitse praktijk gevalideerde, programma PassivHaus Projektieruings Paket (PHPP). Uit deze studie is aannemelijk gemaakt dat de energiebehoefte berekend volgens de PHPP het meest reëel is en de energievraag van de knik 6189 kWh/jaar is. Volgens huidige informatie zal de energie behoefte met 24 stuks pv. Panelen (38,4 m2)= 4888 kWh/jaar en een kleine windturbine 1301kWh/jaar voorzien worden. 3 Aansluiting aan Micro-grid Een Micro-grid is een lokaal elektriciteitsnet met een gezamenlijke koppeling aan het openbare net waardoor onderlinge uitwisseling van energie mogelijk is. Het ontwikkelen en toestaan van zo’n micro-grid zou wel eens en sleutelpositie kunnen zijn in een transitie naar een decentrale energieopwekking. Hoewel uit de laatste duurzaamheid-cafe van mei bleek dat de vraag naar een micro-grid actueel is, is deze eis niet meer teug te vinden in de uitvoering. 4 Energievraag beperken door passiefhuis-technieken. Volgens het passiefhuis-concept mag de primaire energievraag maximaal 120 kWh/m2 zijn waarvan voor ruimteverwarming maximaal 15 kWh/m2 toegestaan is. Dit wordt gerealiseerd door - Compacte vorm en goede isolatie Rc>6,5< 10 m2.K/W (U
0,12 W/(m2K). - Gebruik passieve zonne-energie en zonwering tegen oververhitting.
-
Energie-efficiënte raambeglazing en kozijnen Uw-waarde < 0,80 W(m2K) met ZTA waarden>50%. - Een luchtdichting van minder dan 0,6 maal het woningvolume per uur bij 50 Pa drukverschil (of qv;10;kar = +/- 0,15dm3/s.m2). - Voorkomen van koudebruggen ΨPHPP<0,01 W/Mk. - Warmteterugwinning met minimaal 90% rendement. - Energiezuinige huishoudelijke apparatuur. Om dit te waarborgen geeft het PHI instituut een keurmerk uit. Voor Nederland wordt dit uitgevoerd door de stichting Passiefbouwen.nl. Om te voldoen aan bovenstaande criteria dient het gebouw berekend te worden volgens het PHPP programma en dient er een blowerdoor test uitgevoerd te worden. Het gebouw de knik is doorgerekend aan de PHPP. De laatst geldende is die van 6-6-11 (Cauberg-Huygen) met een energieverbruik van 6189 kWh/jaar welke voldoet aan bovenstaande eisen. Ook zal een Passiefhuis-certifikaat aangevraagd gaan worden. Of het gebouw daadwerkelijk gaat voldoen moet blijken uit de blowerdoortest en uit het monitoren van het gebouw tijdens de gebruiksfase. Ik heb mijn bedenkingen omdat de detaillering van de luchtdichting gebrekkig is hiervoor verwijs ik naar het verslag van Julio. Ook zijn er in de praktijk afwijkingen van de uitgangspunten van de PHPP zoals koudebruggen Een nadere studie met aanbevelingen / leermomenten is gewenst. 5 EPC lager dan 0,3 De EPC- bouwaanvraag van Cauberg-Huygen met kantoorfunctie van 17-6-2009 heeft een EPC van 0,26 en een totaal energieverbruik van 27.869 MJ zonder zonnepanelen. De EPC- uitvoering van H. Sap Has met kantoorfunctie van 8-6-2011heeft een EPC 0,358 en een totaal energieverbruik van 98151MJ zonder zonnepanelen. Deze eis wordt niet gehaald. 6 Oververhitting voorkomen. Uit de PHPP berekening volgt dat men binnen de eis van maximaal 5 dagen per jaar blijft. 7 In energiebehoefte voordien door het plaatsen van 100 m2 zonnepanelen Tijdens de uitvoering kiest men ervoor om maar 38,4 m2 pv. Panelen (24 stuks) toe te passen. Ik vindt nergens een verslag waaruit blijkt waarom men van de oorspronkelijke 100m2 pv. afwijkt. Ook vindt ik het een gemis dat er in de fase van definitief ontwerp en aanbesteding geen energiebalans met invulling van de energiebronnen is gemaakt. 8 Warmtepomp Huidig technische installatie wordt herberekend. Waarschijnlijk wordt deze techniek toegepast. 9 Gebalanceerd ventilatie systeem met warmteterugwinning Huidig technische installatie wordt herberekend. Waarschijnlijk wordt deze techniek toegepast. 10 Lage temperatuurverwarming Huidig technische installatie wordt herberekend. Waarschijnlijk wordt deze techniek toegepast. 11 Douche warmteterugwinning Huidig technische installatie wordt herberekend. Waarschijnlijk wordt deze techniek toegepast. 12 Zo kort mogelijke leidingen Dit is geen goede prestatie-eis en moeilijk te toetsen.
13 Oriëntatie op het zuiden. Dit is geen goede prestatie-eis en moeilijk te toetsen. Oriëntatie op het zuiden kan betekenen dat de hoofdentree aan de zuidkant gesitueerd is. Oriëntatie op het zuiden kan betekenen dat vanwege de zoninstraling het meeste glas in de zuidgevel aangebracht is. In dit geval is dat zo namelijk 47,4 m2. Opmerkelijk is dat de noordgevel 35,5 m2 glas heeft welke energetisch niet zo gunstig is. 14 Beperken van het verliesoppervlakte van het gebouw Deze eis is reeds verwerkt in de PHPP. De knik heeft een inhoud/oppervlakteverhoudnig van ……. De norm voor een pasiefgebouw is……. 15 Goede kierdichting Dit is geen goede prestatie-eis en moeilijk te toetsen. Kierdichting is reeds verwerkt in de PHPP. Of het gebouw daadwerkelijk gaat voldoen moet blijken uit de blowerdoortest. Ik heb mijn bedenkingen omdat de detaillering van de luchtdichting met name bij de kozijnaansluiting gebrekkig is (zie ook het verslag van Julio). 16 CO2 emissie gedurende het gebruik van het gebouw= O Dit dient men te monitoren (zie ook bij 2). 17 Streven naar autarkische wijk, niet aan het net aansluiten. Streven naar is geen goede prestatie-eis en is moeilijk te toetsen. 18 Pas trias energetica toe Trias energetica betekent a. voorkom energievraag. b. vul energievraag duurzaam in. c. mocht a en b niet lukken zorg voor een zo hoog mogelijke efficiëntie van energiegebruik. Door te kiezen voor een passiefhuis wordt voldaan aan a. Door alle gewenste energie duurzaam (wind, zon of biomassa) op te wekken voldoet men aan b. Gebouw de knik voldoet aan trias energetica. 19 Woonwerk-concept niet inboeten op comfort. Wat is comfort?. Is het bouwbesluit de benedengrens? Dit is geen goede prestatie-eis en moeilijk te toetsen. 20 gebouw in zomer koel Deze eis is al gevraagd zie 6 21 Bij gebouw een mogelijkheid om een elektrische auto in te pluggen realiseren. Er is geen informatie beschikbaar waaruit blijkt dat hierin voorzien wordt. Materialen 22 Zoveel mogelijk herbruikbaar of recycleerbaar materiaalgebruik volgens C2C. Zoveel mogelijk is geen goede prestatie-eis en moeilijk te toetsen. Hoewel er reeds veel C2C materialen beschikbaar zijn is hier niet voor gekozen. Welke duurzaamheids-afweging gemaakt is kan ik niet traceren. Een belangrijk criteria is toepassing van materialen die door participanten van de Wijk van Morgen geleverd worden. 23 gebruik de Nibe’s duurzaamheidsnormen. Hoewel deze normen een duidelijk milieuprestatie weergeven is nergens informatie beschikbaar dat hieraan getoetst is geworden.
24 Materialen mogen geen tijdelijke uitstraling hebben Uitstraling is subjectief. Dit is geen goede prestatie-eis en moeilijk te toetsen. Water 25 Duurzaam omgaan met grijs water en infiltratieregenwater. Hoewel het installatieconcept nog steeds in ontwikkeling ziet het ernaar uit dat deze doelstelling gehaald wordt 26 Hergebruik van hemelwater. Er is geen installatieconcept beschikbaar waar voorzien is in een hemelwaterbuffer. Landgebruik Over landgebruik zijn er geen doelstellingen geformuleerd. Overig 27 flexibele functies Het gebouw de Knik kan met weinig aanpassingen voor de functies wonen, kantoor en conferentie geschikt gemaakt worden. 28 flexibel indeelbaar De ruimten zijn ontworpen met een grote overspanning waarin de ruimte flexibel ingericht kan worden. De technische installatie is zo ingericht dat deze ………… 29 Slim bouwen Slimbouwen is een visie, een gedachtegoed, maar absoluut geen bouwsysteem. Het fysiek en organisatorisch ontkoppelen van leidingen (installaties) blijkt de sleutel tot een efficiënter en dus economischer bouwproces te zijn. Industrieel bouwen wordt mogelijk gemaakt door de installatietechniek een eigen plek te geven in het proces en in het gebouw. Bovendien blijven gebouwen voor meerdere functies in de toekomst aanpasbaar (flexibiliteit). Dat betekent een aanzienlijk hoger aanvangsrendement, lagere exploitatiekosten, een langere exploitatieperiode en een hogere restwaarde. Daarnaast is Slimbouwen een herbezinning op materiaal- en volumegebruik. Dat brengt, samen met de levensduurverlenging t.o.v. het traditionele bouwen, een spectaculaire reductie van de milieubelastingmet zich mee: Omdat het een visie is en niet concreet, is dit geen goede prestatie-eis en moeilijk te toetsen.
Opmerkingen: Bij het verkennen van de duurzaamheidsdoelen van gebouw Knik stuitte ik op het probleem; welke doelstellingen zijn er genomen en waar zijn deze gedefinieërd? Gaande het bouwproces heeft men 6 keer de milieudoelen geformuleerd waarbij de laatste van RiBuilt van voorjaar 2011 (passief, 25% renewable materials). In overleg met Gabriël Bergmans heb ik de duurzaamheidscriteria vastgelegd in de pve’s van Herwin Sap van 2-1007 getoetst. Van de 26 milieudoelen zijn er 8 gehaald. Door het ontbreken van technische informatie zij 5 niet beoordeeld. En de overige 13 voldoen niet of zijn niet te beoordelen omdat ze niet goed geformuleerd zijn. Met name het materiaalgebruik scoort hierbij slecht. Het viel mij op dat veel doelstellingen in verschillende hoofdstukken benoemd zijn. Dit gebeurde niet altijd consequent waardoor er ook tegenstrijdigheid in het document ontstaat. De omschrijvingen waren soms ook te vaag of voor meerdere uitleg mogelijk, omschreven. Het tijdspad van pve./voorontwerp, eindontwerp, aanbesteding, oplevering en beheer (en sloop) loopt tussen de 2 en 10 jaar. Tijdens deze periode wijzigen de milieudoelstellingen regelmatig omdat: de leerdoelen inspelen op de actualiteit die ieder jaar anders is, de subsidieprogramma’s hun eigen specifieke doelen hebben, de inbreng van de participanten (bedrijven en organisaties) wijzigt. Ik adviseer daarom om de doelstellingen systematisch onder een hoofdstuk te formuleren, eenduidige en prestatiegerichte milieudoelen te formuleren en het projectproces te evalueren bij pve./voorontwerp, eindontwerp, aanbesteding, oplevering en beheer (en sloop). Door het evalueren kan men afwijkingen tijdig bijsturen. Door deze informatie met alle betrokken deelnemers te delen vergroot men de betrokkenheid en engagement. In de eindfase van de bouw moet de technische installaties nog veel uitgewerkt worden waardoor de toepasbaarheid of eficiëntie vermindert. Voor een optimaal gebruik van de installaties moet de installateur vroeg bij het ontwerp betrokken worden en de installatiekeuze voor aanvang van het werk bekend zijn. Mijn persoonlijke mening Door het ontbreken van een overzicht van documenten (en hun status) is de kans op, verlies van informatie, dubbel werk, verlies van leermomenten, en afnemende betrokkenheid / engagement groot. De Wijk van Morgen is een demonstratieomgeving en real-life-lab waar de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen en technieken gezien en ervaren kunnen worden. Door de slechte score van het materiaalgebruik kunnen gewekte verwachtingen bij participanten (deelnemende bedrijven en organisaties) geschaad worden. Ik pleit daarom voor toetsbare prestatiegerichte doelstellingen voor materiaalgebruik. Ik hoop dat ik mijn bevindingen van het Connectgebouw nog voor 15 juli af heb waardoor ik dieper in kan gaan op het materiaalgebruik.
Vr. groet, Jos Hannen