Duitsland 18711945 Na de FransDuitse oorlog (18701871) was Frankrijk nagenoeg verslagen. De Duitse vorsten riepen toen op 18 januari 1871 in het Versailles het Duitse keizerrijk uit. De Pruisische koning werd keizer: Wilhelm I. Bismarck werd Rijkskanselier van het keizerrijk. Duitsland werd verdeeld in kiesdistricten waarbij mannen een afgevaardigde voor de rijksdag (volksvertegenwoordiging) kozen. De keizer had de hoogste macht en koos de Rijkskanselier (leider van de regering, benoemde de ministers) en was militair opperbevelhebber. Het Duitse rijk bestond uit 25. De regeringen van deze deelstaten hadden zelf veel bevoegdheden behouden, en afgevaardigden van deze deelstaten vormden de Bondsraad. Deze had het recht de begroting, wetten en verdragen met andere landen goed of af te keuren. De belangrijke politieke stromingen waren: de conservatieven en nationaalliberalen, met vooral aanhang onder de hogere lagen van de bevolking de Centrumpartij (Centrum) met vooral aanhang bij de katholieken Socialisten, met vooral aanhang onder industriearbeiders (viel in 1917 uiteen in socialisten en communisten) Gelaagdheid van de bevolking: Adel, officieren en hoge ambtenaren. Beheersten openbare mening Grote fabrikanten en bankiers Werknemers in de dienstensector, lagere ambtenaren, kleine ondernemers, chefs van afdelingen van grote ondernemers Boeren, arbeiders in de landbouw en de industrie, lagere ambtenaren. Merkte weinig van de toenemende welvaart en de meeste boeren waren trouw aan de overheid en hun religie. Rijkskanselier Bismarck was tevreden over de bestaande grenzen maar zag dat Duitsland omsingeld werd door sterke mogendheden → alliantiepolitiek om het bestaande machtsevenwicht te handhaven. Om het machtsevenwicht ook in Afrika te verzekeren riep Bismarck in 1884 de conferentie van Berlijn bijeen om het machtsevenwicht ook in Afrika te verzekeren: er werden door vijftien Europese staten en de VS afspraken gemaakt over de verdeling van Afrika. In 1888 kwam keizer Wilhelm II aan de macht. Bismarck werd ontslagen (1890). Duitsland was niet langer tevreden met de bestaande situatie, maar wilde een belangrijkere plaats op wereldtoneel. Deze Duitse Weltpolitik was in eerste instantie gericht op overzees imperialisme, waarbij Duitsland vooral GrootBrittannië als koloniale machthebber tegenover zich vond. Na de Duitse vlootwet van 1898 werd een oorlogsvloot gebouwd met slagschepen die het tegen de vloot van GB moesten opnemen. GB en Fa bleken te sterk. De groeiende ambities van Duitsland gingen samen met een sterke economische groei en toenemend militarisme → Duitsland en andere Europese grootmachten zochten steun in bondgenootschappen. Oorzaken WOI Militarisme
Toenemend imperialisme leidde tot conflicten tussen Engeland, Frankrijk en Duitsland. Fa en Du wilde zich niet neerleggen bij het Engels overwicht → ontstond wedloop. Tussen En en Fa kwam het in 1904 tot een verzoening Nationalisme. Voorbeeld: Fransen wouden ElzasLotharingen terug Bewapeningswedloop Bondgenootschappen. Sinds 1882 bestond er een bondgenootschap tussen Duitsland, OostenrijkHongarije en Italië (Triple Alliantie). In 1907 sloten Engeland, Frankrijk en Rusland een bondgenootschap (Triple Entente). Rusland voelde zich tevens beschermer van de Slavische volken op de Balkan Aanleiding WOI: Moordaanslag in Sarajewo op Oostenrijkse troonopvolger, Frans Ferdinand, op zondag 28 juni 1914. OostenrijkHongarije had in 1878 de Turken uit Bosnië verdreven en had het gebied in 1908 als provincie ingelijfd → grote onvrede bij de Serviërs in Bosnië. Frans Ferdinand werd vermoord door een jongen uit de Servische nationalistische groep ‘De Zwarte Hand’ OostenrijkHongarije wilde dat Servië zich niet meer zou bemoeien met de Slavische nationalisten. Maar de kans was groot dat de grote Slavische staat Rusland Servië te hulp zou komen. OostenrijkHongarije zocht dus steun bij Duitsland. Duitsland gaf steun → OH stuurde aan Servië een ultimatum met harde eisen. Rekenend op de steun van Rusland verwierp Servië een deel van het ultimatum. Op 28 juli verklaarde OostenrijkHongarije daarop de oorlog aan Servië. → kettingreactie → Centralen tegenover de Geallieerden. Er was veel enthousiasme over deze oorlog door nationalisme en militarisme. Ook was men overtuigd van de eigen superioriteit. In het westen stelde de Duitse opperbevelhebber generaal Von Moltke het Von Schlieffenplan in werking. De bedoeling was de sterke Franse verdediging aan de FransDuitse grens te omzeilen. De hoofdmacht van het Duitse leger moest daarom door België naar NoordFrankrijk trekken. Het Franse leger moest zijn verslagen vóór het Russische leger in het oosten in actie kon komen. Het plan mislukte door: Sterke tegenstand door de Belgen, wreed onderdrukt. Snelheid viel dus tegen Deel van de Duitse troepen moet naar het Oostfront doordat de Duitse opmars in België trager verliep dan verwacht Definitieve mislukking na Slag bij de Marne. Bij Marne ging een BritsFrans leger tot de tegenaanval over. Von Moltke besloot tot terugtrekking van de Duitse troepen Na Slag bij de Marne volgt jarenlange loopgravenoorlog. Kenmerken: Vijandelijke legers in loopgraven tegenover elkaar Soldaten leefden maandenlang in de loopgraven Regelmatig werden aanvallen ondernomen die doorgaans weinig of geen terreinwinst opleverden Het aantal gewonden en doden was vooral onder de aanvallende partij bijzonder groot In februari 1916 probeerden de Duitse generaals een beslissing te forceren door al hun aanvalskracht op één punt te concentreren → Verdun. De Fransen zouden gedwongen zijn versterkingen naar Verdun te halen. Zo zouden mankracht en materiaal van het Franse leger uitgeput worden. Verdun bracht echter geen beslissing.
De Engelsen waren bezig met een eigen offensief in de buurt van Ieper. Op 1 juli 1916 begonnen de Engelsen met de Franse een grote aanval aan de Somme, mede om het front bij Verdun te ontlasten. → vele verliezen. Legers hadden als gevolg van de industrialisatie en de vooruitgang in de technologie veel meer vuurkracht gekregen. Burgers aan het thuisfront werden veel meer bij de oorlog betrokken dan bij vorige oorlogen. Vrouwen namen het werk over van de mannen die op het front waren. De bevolking van Duitsland werd zwaar getroffen door de Geallieerde zeeblokkade. De schaarste werd aan het einde van de oorlog zo groot dat er voedselrellen ontstonden. Eind 1917 verbeterde de situatie voor Duitsland aan het Oostfront. Rusland bleek na de Oktoberrevolutie bereid tot het sluiten van de voor Rusland zeer nadelige Vrede van BrestLitovsk. Duitsland kon met meer troepen een nieuw offensief beginnen aan het Westfront → mislukt. De Geallieerden kregen namelijk versterking door de deelname van de VS aan de oorlog. In vier stappen kwam het Duitse keizerrijk ten val: Keizer Wilhelm II benoemde een nieuwe regering, die steun had van de Rijksdag, om vredesonderhandelingen te beginnen (3 oktober 1918) Overal in Duitsland braken opstanden uit toen dit bekend werd. Duitse soldaten en arbeiders wilden onmiddellijk vrede. Ook revolutiepogingen geleid door socialisten en communisten. Duitse regering trad 9 november af en droeg de macht over aan een socialistische regering met als Rijkskanselier de socialistische fractieleider Friedrick Ebert De Duitse regering waarin de socialisten de meerderheid hadden riepen de republiek uit en tekenden op 11 november 1918 de wapenstilstand Tijdens de val van het keizerrijk ontstond een machtsstrijd tussen de socialisten en de communisten. De socialistische SPD wilde een parlementaire democratie. De communistische KPD wilde het parlement en de politieke partijen afschaffen. → socialisten winnen. In januari 1919 werd een nieuw parlement gekozen en een nieuwe naam: Republiek van Weimar. Vrede van Versailles (juni 1919) Duitsland kreeg de schuld van de oorlog en kreeg enorme herstelbetalingen opgelegd Duitsland moest grondgebied afstaan Klein gebied aan België en groot gebied aan Polen ElzasLotharingen teruggeven Duitse koloniën werden verdeeld onder de Geallieerden Duitsland moest ontwapenen In de Republiek van Weimar was een groot deel van de bevolking de democratie vijandig gezind: De communisten (KPD) deden alleen mee om propaganda te maken voor het eigen ideaal, wilden zelf alle macht Nationalisten en conservatieven wilden het keizerrijk terug met minder macht voor de politieke partijen en meer voor hen zelf Veel teleurgestelde exsoldaten sloten zich aan bij communistische, conservatieve of fascistische groepen In een parlementaire democratie wordt de regering meestal samengesteld uit vertegenwoordigers van partijen die samen een meerderheid in het parlement hebben. Zo kwam de coalitie van Weimar tot stand: SPD (Sozialdemokratische Partei Deutschlands),
Deutsche Demokratische Partei (DDP, de partij van de vooruitstrevende liberalen) en de Centrumpartij. Ongunstig voor de Republiek was het feit dat de DDP veel zetels verloor in de jaren ‘20. Nog maar twee steunpilaren over voor de Republiek: socialisten en katholieken maar die vertrouwde elkaar niet. De herstelbetalingen drukten zwaar op de Duitse economie → Franse en Belgische troepen bezetten in 1923 het Ruhrgebied → Arbeiders gingen in staking maar kregen wel loon. Om dat te doen liet de regering biljetten bijdrukken → enorme inflatie → economische crisis. Herziening van het beleid (1924). Dawesplan: Aandeel in de aflossing van herstelbetalingen werd gekoppeld aan het economische draagvlak van Duitsland De VS ging vanaf 1925 leningen verstrekken aan Duitsland In oktober 1929 daalden de waarde van de aandelen op de beurs van New York plotseling zeer sterk: de Amerikaanse Beurskrach → economische crisis De crisis is gunstig voor de nazi’s In Europa wordt vooral Duitsland door de crisis in de VS getroffen. De regering van de VS ging de Amerikaanse leningen aan Europese landen terugvragen → veel bedrijven gingen failliet of moesten bezuinigen → hoge werkloosheid De economische crisis werd een politieke crisis. De coalitieregering van democratische partijen viel in 1930 uiteen door meningsverschillen over de werkloosheidsuitkering. Vooral de NSDAP profiteert van de crisis. Die partij bood een duidelijk en voor een groeiend aantal Duitsers aanvaardbaar alternatief voor de parlementaire democratie, waarin de heersende partijen het niet eens werden over de bestrijding van de economische crisis De NSDAP werd in 1920 opgericht.. In nov 1923 werden Hitler en zij partij landelijk bekend door en staatsgreep. → Mislukte Het fascisme is een totalitaire ideologie (duidelijk omschreven wereldbeschouwing die betrekking heeft op alle aspecten van de maatschappij). Kenmerken: Fascisme is negatief. Was op veel zaken tegen: parlementaire democratie, persoonlijke vrijheid etc. Belang eigen groep vooropgesteld Het fascisme is ultranationalistisch Het fascisme wil een corporatieve staat (georganiseerd in beroepsgroepen) De mensen zijn niet gelijk, ‘hogeren’ moeten het volk leiden Aan het hoofd staat één leider De fascistische partij beheerst alle uitingen van cultuur in de staat Verstand als basis voor handelen minder geschikt dan het gevoel Het fascisme verheerlijkt de daad (kracht en geweld) Vrouwen moeten veel kinderen voortbrengen en voor hun gezin zorgen Aanvullend kenmerken van het Duitse fascisme: De rasenleer. Rassen onderverdeeld in drie soorten: één hoogwaardig ras, het Arische ras: de blanke, niet Slavische volken van Europa Minderwaardige rassen: de Slaven in OostEuropa en de gekleurde bevolking in de nietwesterse wereld Verderfelijke rassen; zigeuners en vooral Joden
‘Lebensraum’, in OostEuropa. Meer grond voor het Germaanse ras Bij de verkiezingen in juli 1932 behaalde de NSDAP 37% van de zetels en werd daarmee de grootste partij in de Rijksdag. Hitler eiste toen het Rijkskanselierschap voor zich op. Rijkskanselier Von Papen en Rijkspresident Von Hindenburg vonden dit te ver gaan. Na nog een verkiezing stelde Von Papen een kabinet voor waarin Hitler Rijkskanselier zou worden, hijzelf vicekanselier, maar waarin de conservatieven de meerderheid zouden hebben. Op 30 januari 1933 benoemde president Von Hindenburg Hitler als Rijkskanselier. Op 1 februari ontbond Hitler de Rijksdag en schreef nieuwe verkiezingen uit. Hitler verwachte met zijn partij de absolute meerderheid te behalen. Daarvoor moest vooral terreur van het partijleger van de NSDAP zorgen. → de SA (sturm abteilung), die de steun van de regering kreeg. Nazi’s geven de communisten de schuld van de brand in het gebouw van de Rijksdag op 27 februari 1933 De Nazi’s ontnemen de communisten hun burgerrecht door de ‘noodverordening ter bescherming van volk en staat’ Hitler besloot zich door de Rijksdag te laten machtigen alleen verder te regeren en daar moest de Machtigingswet voor zorgen. De eerste twee artikelen van die wet waren het belangrijkst: Wetten kunnen behalve op de in de grondwet beschreven wijze ook door de regering worden uitgevaardigd Door de regering uitgevaardigde wetten kunnen van de grondwet afwijken Voor deze wet was een tweederde meerderheid nodig. Werd behaald doordat er geen communisten meer waren, en doordat de Centrumpartij uiteindelijk ook toezegde. De nazi’s schakelden daarna de andere bronnen voor georganiseerd verzet uit De vakbonden. In mei 1933 werden deze opgeheven en vervangen door één nationaalsocialistische organisatie. Het Deutsche Arbeitsfront (DAF) De andere politieke partijen. De KPD en SPD werden verboden en hun leiders werden gearresteerd. Andere partijen hieven zich toen vrijwillig op. In juli 1933 kondigde Hitler de ‘wet tegen de oprichting van partijen’ af. Een deel van de SA. Hitler was bang dat de SA en haar leider Ernst Röhm een nieuwe revolutie zouden beginnen. hij besloot met geweld in te grijpen → de SS was bereid te helpen. De SS was een onderafdeling van de SA en wilde haar macht vergroten Kort daarop overleed president Von Hindenburg. Hitler nam zijn bevoegdheden over en werd Führer van het Duitse rijk Hitler liet het leger een eed van trouw aan hem persoonlijk als staatshoofd en opperbevelhebber afleggen Hitler probeerde de Kerken tot zijn bondgenoot te maken Met nazificatie van de samenleving wordt het organiseren van de samenleving volgens de leer van de nazi’s bedoeld. De jeugd werd genazificeerd op school en in organisaties → Hitlerjugend en de Bund deutscher Mädel. In 1936 werd het lidmaatschap verplicht. Na de HJ kwam de Rijksarbeidsdienst: alle achttienjarigen moesten een half jaar arbeidsdienstplicht vervullen. In maart 1933 werd een nieuw ministerie opgericht ”het ministerie voor volksvoorlichting en propaganda” → o.l.v. Joseph Goebbels. Goebbels stelde in 1933 de Rijkscultuurkamer in, waarvan iedereen die actief was op het gebied van publiciteit of kunst, lid moest worden.
De industriëlen mochten winst blijven maken, maar moesten zich bij de leiding van de NSDAP neerleggen. De boeren stonden bij de nazi’s hoog aangeschreven. Op het platteland was volgens hen het Arische ras het zuiverst bewaard gebleven. De staat werd de belangrijkste opdrachtgever van de industrie en de landbouw. Het krijgen van kinderen werd aangemoedigd, het moeder zijn werd verheerlijkt. In het bedrijfsleven en in vrije beroepen werd het aantal vrouwen sterk beperkt. In de oorlogsjaren waren de vrouwen wel weer nodig. De nazi’s wilden door terreur twee doelstellingen bereiken: Verzet van gevaarlijke tegenstanders direct uitschakelen; Weifelaars en toekomstige tegenstanders schrik aanjagen SS is de afkorting van SchutzStaffel (beschermingsafdeling).→ leider SS is Heinrich Himmler De SS kreeg vier belangrijke taken: De SS werd in 1925 opgericht ter bescherming van de leiders van de NSDAP en om het bijzonder van Hitler Bescherming nationaalsocialistische staat door het uitschakelen van tegenstanders → beheer concentratiekampen Eigen troepenmacht → WaffenSS SS kreeg tot taak miljoenen mensen te vermoorden in de vernietigingskampen Vóór de oorlog was de rassenpolitiek van de nazi’s vooral gericht op de Joden die in Duitsland woonden. Stap voor stap maakten zij het leven van de Joden in de samenleving steeds moeilijker: April 1933: boycot Joodse winkels, Joodse ambtenaren ontslagen 1935: afkondiging Neurenberger wetten waarin het Joden werd verboden te trouwen met personen van Duits bloed en waarom Joden de rechten van Duits staatsburger werden ontnomen 1938: openbare voorzieningen voor Joden verboden De oplossing voor de vele Joden werd de Endlösung genoemd, die in praktijk neerkwam op genocide: Speciale Einsatzgruppen van de SS schoten in de veroverde Russische gebieden zigeuners en Joden dood → half miljoen mensen Vergassen in vernietigingskampen Verschillende soorten vernietigingskampen: Kampen met als doel zoveel mogelijk mensen te vermoorden Kampen die zowel vernietigings als werkkamp waren Kampen met als doel gevangen te laten werken tot ze er dood bij neervielen Kampen voor krijgsgevangenen Directe oorzaak WOII in Europa is het feit dat Duitsland, gedekt door de SU, Polen binnen viel in 1939. Als reactie verklaarden Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog. Dieper liggende oorzaken/schuldigen? Door aan bepaalde eisen van Hitler tegemoet te komen dachten de Franse en Engelse leiders dat zij de vrede konden handhaven → hadden eerder hard moeten optreden tegen Hitler Stalin maakte met zijn verdrag met Duitsland de weg vrij voor Hitler om Polen aan te vallen Het Verdrag van Versailles was te streng → Hitler logisch gevolg, maar schuld van En en Fa
Hitler verwachte geen oorlog na Polen omdat En en Fa hem zijn gang lieten gaan Fa en En had de SU niet moeten wantrouwen → verdrag mogelijk En en Fa hadden terecht schuldgevoel over VvV en lieten Hitler zijn gang gaan Hard optreden tegen Hitler zou ongetwijfeld tot oorlog hebben geleid Het wantrouwen van Fa en En tegen de SU was terecht Na de aanval van het Duitse leger op Polen verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland → Had Hitler niet op gerekend → Blitzkrieg (snelle overwinningsoorlog) in WestEuropa om Fa en En tot vrede te dwingen. Na de verovering van een groot deel van Frankrijk → Fa sloot wapenstilstand en verbrak verbond. Een jaar lang stond Engeland bijna alleen in de strijd tegen Duitsland en Italië. Nadat in december 1941 Japan een deel van de vloot van de VS bij Pearl Harbor had vernietigd, gingen ook de VS aan de oorlog deelnemen. De Geallieerden (En, VS, SU) hadden een grotere industrie en produceerden dus veel meer oorlogsmateriaal en beschikten over veel grotere legers → Du, Ita en Japan moesten langzaam hun veroveringen weer prijsgeven. In juni 1941 brak Duitsland het nietaanvalsverdrag met de SU. Bij Stalingrad vond na maanden strijd de ommekeer aan het Oostfront plaats. Na de Duitse nederlaag in februari 1943 werd het Duitse leger steeds verder teruggedrongen. In september 1943 capituleerde Italië na een invasie van de Geallieerden. Op 6 juni 1944 (Dday) ondernamen de Engelsen en de Amerikanen hun grote invasie in Normandië en bevrijdden in enkele maanden Frankrijk, België en ZuidNederland. Rond 20 april 1945 bereikte het Russische leger Berlijn. Tijdens deze slag om Berlijn pleegden Hitler en Goebbels zelfmoord. Enkele dagen later capituleerde het Duitse leger