TOELAGEREGLEMENT TER ONDERSTEUNING VAN ZELFSTANDIGE KINDEROPVANGINITIATIEVEN OP HET GRONDGEBIED VAN LEUVEN INLEIDING Dit reglement heeft betrekking op de financiële ondersteuning die de stad Leuven voorziet om zowel de kwaliteitsvolle als behoeftedekkende uitbouw van de voorschoolse zelfstandige kinderopvang in Leuven te ondersteunen. Via dit reglement worden de voorwaarden en criteria vastgelegd waaraan initiatieven moeten voldoen om voor de ondersteuning in aanmerking te komen.
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN EN DEFINITIES Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1. Kind en Gezin: het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin; 2. Voorschoolse kinderopvang: het beroepsmatig en tegen betaling opvoeden, bijdragen aan de ontwikkeling en verzorgen van kinderen tot ze naar de kleuterschool, vermeld in artikel 3, 26°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, gaan; 3. Kinderopvangvoorziening: een vestigingsplaats waar kinderopvang georganiseerd wordt; 4. Organisator: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die kinderopvang organiseert; 5. Verantwoordelijke: de persoon die door de organisator is aangewezen om de kwaliteitsvolle werking van de kinderopvangvoorziening dagelijks te regelen; 6. Zelfstandige gezinsopvang: opvang door een zelfstandige onthaalouder, waarbij maximaal 7 kinderen gelijktijdig opgevangen worden, de eigen kleine kinderen meegeteld; 7. Zelfstandige groepsopvang: opvang door een zelfstandig kinderdagverblijf waarbij 8 of meer kinderen worden opgevangen; 8. De aanvrager: het initiatief voorschoolse opvang dat een subsidie aanvraagt in het kader van onderhavig reglement; 9. Inkomensgerelateerde (IKG) opvangplaatsen: opvangplaatsen waarvoor een dagprijs gebaseerd op het gezinsinkomen wordt betaald, bij erkende en gesubsidieerde opvanginitiatieven of bij zelfstandige initiatieven: 10. Digitaal lokaal loket kinderopvang stad Leuven: een internetapplicatie die de zoektocht naar kinderopvang, het online indienen van opvangvragen en de online opvolging van deze aanvragen mogelijk maakt en waarbij ook statistieken over opvangvraag en -aanbod verwerkt worden; 11. Stedelijke adviesraad kinderopvang: de stedelijke adviesraad zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007.
1
HOOFDSTUK 2: ONDERSTEUNING VAN VOORSCHOOLSE ZELFSTANDIGE GEZINSOPVANG 2.1. Aard van de ondersteuning Binnen de perken van de in de stadsbegroting ingeschreven en goedgekeurde kredieten, ondersteunt de stad Leuven zelfstandige onthaalouders die voorschoolse kinderopvang aanbieden op de volgende manieren: • met een huisvuilpremie ter waarde van 10 huisvuilzakken per kindplaats per jaar en • met een speelgoedpremie ter waarde van maximaal € 50 per zelfstandige onthaalouder per jaar. 2.2. Algemene voorwaarden voor betoelaging De aanvrager: 1. is een natuurlijk persoon, een feitelijke vereniging of een rechtspersoon; 2. biedt voorschoolse gezinsopvang aan, d.w.z. voor kinderen tussen 0 en 3 jaar oud waarbij steeds minder dan 8 kinderen worden opgevangen; 3. organiseert deze opvang op het grondgebied van Leuven; 4. beschikt over een attest van toezicht van Kind en Gezin dat geldig is voor het jaar waarin de premie wordt aangevraagd; 5. engageert zich om vragen over bijkomende inlichtingen of documenten vanuit de afdeling kinderopvang van de stad Leuven te beantwoorden; 2.3. Aanvraag voor de speelgoed- en huisvuilpremie 1. De aanvraag voor de speelgoed- en huisvuilpremie moet door de aanvrager schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, op het hiervoor bestemde aanvraagformulier, vóór 31 mei van het lopende begrotingsjaar. De datum vermeld op het afgeleverde ontvangstbewijs of de poststempel geldt als bewijs. 2. De aanvraag bevat volgende elementen: 2.1. Informatie over het opvanginitiatief (uitbatingsadres, startdatum, aantal voorschoolse kindplaatsen, etc.) en de verantwoordelijke van het opvanginitiatief; 2.2. Informatie over de organisatie (rechtsvorm, bankrekeningnummer, etc.) en de verantwoordelijke van de organisatie. 2.2.1. Een natuurlijke persoon dient de volgende documenten in te dienen: - De identiteit, het rijksregisternummer, het adres en het telefoonnummer van de aanvrager die de aanvraag ondertekent en persoonlijk verantwoordelijk is voor de aanvraag en de verdere opvolging en verantwoording van de aanwending van de toelage; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer, waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij nietnaleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de aanvrager. 2.2.2. Feitelijke verenigingen dienen de volgende stukken in te dienen: - De naam van de feitelijke vereniging; - De identiteit, het rijksregisternummer, het adres en het telefoonnummer van de aanvragers, die de aanvraag ondertekenen en persoonlijk 2
verantwoordelijk zijn voor de aanvraag en de verdere opvolging en verantwoording van de aanwending van de toelage; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer, waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij nietnaleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de feitelijke vereniging dat niet het rekeningnummer mag zijn van een natuurlijke persoon. 2.2.3. Rechtspersonen dienen de volgende stukken in te dienen: - Het ondernemingsnummer met adres van de maatschappelijke zetel; - De identiteit, het rijksregisternummer, het adres en het telefoonnummer van de namens de rechtspersoon gemandateerde bestuurder, die de aanvraag ook ondertekent; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij nietnaleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de rechtspersoon. 2.3. Het geldige attest van toezicht van Kind en Gezin; 2.4. Een bewijs van het aantal kindplaatsen, afgeleverd door Kind en Gezin; 2.5. De aankoopfacturen van het aangekochte speelgoed. De aanvraag voor de speelgoedpremie is uitsluitend geldig op voorlegging van de overeenkomstige aankoopfacturen. De facturen moeten betrekking hebben op het jaar van de aanvraag en zijn opgemaakt op naam van de aanvrager van de premie. Ook de aankoop van tweedehands speelgoed komt in aanmerking, mits voorlegging van geldige aankoopfacturen; 3. Dit zijn substantiële vormvereisten. Het niet nakomen van de bepalingen van dit artikel leidt tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvraag. 2.4. Toewijzing en terugvordering 1. De toekenning van de huisvuil- en speelgoedpremie gebeurt door het college van burgemeester en schepenen na verificatie van de bepalingen van het reglement; 2. Voor zover er in dit reglement niet van wordt afgeweken, is de wet van 14 november 1983 van toepassing op de uitbetaling van de premie. Deze wet gaat over de controle en de aanwending van sommige toelagen. Ook het stedelijke reglement op de toelagen (gemeenteraadsbeslissing van 25 maart 2002) is van toepassing. 3. Bij afwijzing van de aanvraag wordt de beslissing uitdrukkelijk gemotiveerd en schriftelijk aan de aanvrager gemeld; 4. In volgende gevallen kan het college van burgemeester en schepenen beslissen tot gedeeltelijke of volledige terugvordering van de huisvuil- en speelgoedpremie: a) Als de premies niet werden aangewend voor het beoogde doel; b) Als het opvanginitiatief gedurende het jaar van de toekenning van de toelage meer dan drie maanden non-actief was; In dat geval wordt de premie a rato van de periode waarin niet of niet meer, aan de in dit reglement opgesomde engagementen wordt voldaan, teruggevorderd. 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist over alle niet uitdrukkelijk in het reglement voorziene gevallen, alsmede over alle betwistingen betreffende de toepassing ervan.
3
HOOFDSTUK 3: ONDERSTEUNING VAN VOORSCHOOLSE ZELFSTANDIGE GROEPSOPVANG Binnen de perken van de in de stadsbegroting ingeschreven en goedgekeurde kredieten, ondersteunt de stad Leuven initiatieven van zelfstandige voorschoolse groepsopvang via enerzijds een start- en uitbreidingstoelage, met als doel de versnelde kwantitatieve uitbouw van het voorschools opvangaanbod in Leuven en anderzijds een ondersteuningstoelage, waarmee zelfstandige opvanginitiatieven die inkomensgerelateerd werken jaarlijks ondersteund worden bij de uitbouw van een kwalitatieve werking.
3.1 DE START- EN DE UITBREIDINGSTOELAGE VOOR VOORSCHOOLSE ZELFSTANDIGE GROEPSOPVANG 3.1.1. De start- en uitbreidingstoelage 1. Het college van burgemeester en schepenen bepaalt jaarlijks binnen de perken van de in de stadsbegroting ingeschreven en goedgekeurde kredieten, het aantal plaatsen waarvoor een aanvraag voor start- of uitbreidingstoelage gedaan kan worden. 2. Het toegekende bedrag van de start- en uitbreidingstoelage voor voorschoolse zelfstandige groepsopvang wordt vastgesteld op maximaal € 550 per nieuwe of bijkomend gerealiseerde kindplaats. Voor inkomensgerelateerde plaatsen wordt dit bedrag verhoogd tot maximaal € 700 per kindplaats. 3. Het uitgekeerde bedrag van de toelage is beperkt tot maximaal 75% van de totaliteit van de voorgelegde en aangetoonde infrastructuur-, investering- en uitrustingkosten 4. Per locatie kan slechts éénmaal een starttoelage voor nieuwe plaatsen worden toegekend. Elke bijkomende kindplaats kan slechts éénmaal voor betoelaging in het kader van de uitbreidingstoelage in aanmerking komen. 5. Opvangplaatsen gerealiseerd vòòr 1/1/2011 komen niet in aanmerking voor betoelaging. 3.1.2. Voorwaarden voor betoelaging De aanvrager van de start- en uitbreidingstoelage: 1. is een zelfstandig kinderdagverblijf met een geldig attest van toezicht van Kind en Gezin of met een voorlopig attest van toezicht van Kind en Gezin; 2. is een opvanginitiatief dat nieuwe plaatsen inricht op een nieuwe opvanglocatie of een opvanginitiatief dat bijkomende plaatsen inricht op een bestaande opvanglocatie en daarmee uitbreidt in capaciteit; 3. heeft zijn uitbatingsadres en maatschappelijke zetel gevestigd op het grondgebied van Leuven; 4. is een natuurlijk persoon, een feitelijke vereniging of een rechtspersoon; 5. engageert zich om vragen over bijkomende inlichtingen of documenten vanuit de afdeling kinderopvang van de stad Leuven te beantwoorden en steeds een medewerker van deze afdeling toegang te verlenen tot de voorziening om de aanwending van de toelage te kunnen controleren; 6. sluit aan bij het digitaal lokaal loket kinderopvang van de stad Leuven en engageert zich om minimaal de online aanvragen van ouders via dit kanaal te behandelen; 7. is eigenaar, erfpachter of vruchtgebruiker van het pand waar de nieuwe of bijkomende opvangplaatsen georganiseerd zullen worden. Indien de aanvrager huurder is, moet hij een huurcontract kunnen voorleggen dat minstens 6 jaar na de aanvraag geldig is. De nieuwe of bijkomende kindplaatsen die in aanmerking komen voor betoelaging: 4
1. zijn voorschools, met andere woorden dienen voor de opvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar; 2. zijn bedoeld voor ‘reguliere opvang’, met een minimum van 5 opvangdagen per week; 3. worden binnen de 6 maanden na de goedkeuring van de aanvraag ingericht. Uitstel van 3 maanden kan aangevraagd worden indien de opstartdatum door overmacht niet wordt gehaald; 4. blijven gedurende minimaal 6 kalenderjaren bestaan; 5. staan open voor alle inwoners gedomicilieerd te Leuven. Kinderen mogen bij de invulling van de kindplaatsen niet worden uitgesloten op grond van ras, nationaliteit of levensovertuiging. 3.1.3. Aanvraag voor start- en uitbreidingstoelage 1. De aanvraag voor de start- en uitbreidingstoelage moet door de aanvrager schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op het hiervoor bestemde aanvraagformulier, vóór 30 september van het lopende begrotingsjaar. De datum vermeld op het afgeleverde ontvangstbewijs of de poststempel geldt als bewijs. 2. De aanvraag bevat volgende elementen: 2.1. Informatie over het opvanginitiatief (uitbatingadres en maatschappelijke zetel, aantal voorschoolse kindplaatsen, startdatum voorziening, openingsmomenten) en de verantwoordelijke van het opvanginitiatief; 2.2. Informatie over de organisatie (rechtsvorm,..) en de verantwoordelijke van de organisatie: 2.2.1. Natuurlijke personen dienen de volgende documenten in te dienen: - De identiteit, het rijksregisternummer, het adres en het telefoonnummer van de aanvrager, die de aanvraag ondertekent en persoonlijk verantwoordelijk is voor de aanvraag en de verdere opvolging en verantwoording van de aanwending van de toelage; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer, waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij niet-naleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de aanvrager. 2.2.2. Feitelijke verenigingen dienen volgende stukken in te dienen - De naam van de feitelijke vereniging; - Een lijst van de bestuursleden; - De identiteit, het rijksregisternummer, het adres en het telefoonnummer van de aanvrager, die de aanvraag ondertekent en persoonlijk verantwoordelijk is voor de aanvraag en de verdere opvolging en verantwoording van de aanwending van de toelage; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer, waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij niet-naleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de feitelijke vereniging dat niet het rekeningnummer mag zijn van een natuurlijke persoon; - Een verslag over de financiële toestand van de vereniging, bestaande uit het laatst goedgekeurde jaarverslag, inclusief de balans, de resultatenrekening, de toelichting bij de rekeningen en een verslag over 5
het beheer en de financiële toestand van de vereniging. Starters die hierover niet beschikken, dienen een begroting van het lopende jaar voor te leggen. 2.2.3. Rechtspersonen dienen de volgende stukken in te dienen: - Ondernemingsnummer met adres van de maatschappelijke zetel; - De identiteit, het rijksregisternummer, het adres en het telefoonnummer van de namens de rechtspersoon gemandateerde bestuurder, die de aanvraag ook ondertekent; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer, waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij niet-naleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de rechtspersoon; - Het laatst goedgekeurde jaarverslag, inclusief de balans, de resultatenrekening, de toelichting bij de rekeningen en een verslag over het beheer en de financiële toestand van de vereniging. Starters die hierover niet beschikken, dienen een begroting van het lopende jaar voor te leggen. 2.3. Het attest van toezicht van Kind en Gezin of het voorlopige attest van toezicht van Kind en Gezin; 2.4. Een bewijs van het aantal kindplaatsen, afgeleverd door Kind en Gezin; 2.5. Kopie van het schriftelijk planadvies dat door een infrastructuurdeskundige van Kind en Gezin werd opgemaakt en waarop wordt aangegeven waar de nieuwe of bijkomende plaatsen gerealiseerd worden; 2.6. Een bewijs dat de aanvrager eigenaar, erfpachter of vruchtgebruiker is van het pand waar de nieuwe of bijkomende plaatsen georganiseerd worden of een kopie van een huurcontract dat nog minstens 6 jaar na het jaar van de aanvraag geldig is; 2.7. De gedetailleerde planning en tijdsaanduiding waarbinnen het project zal worden verwezenlijkt; 2.8. Specifiek voor de starttoelage: een door het Agentschap Ondernemen positief geadviseerd financieel plan; 2.9. Specifiek voor de uitbreidingstoelage: een gedetailleerde kostenraming van de geplande uitbreiding. 2.10. Bewijs dat de aanvrager voldoet aan de RSZ-verplichtingen. 2.11. De nodige bewijsstukken van de gemaakte infrastructuur-, investering- en uitrustingkosten. In aanmerking komende kosten zijn: 2.11.1. Nieuwbouw; 2.11.2. Renovatiewerken; 2.11.3. Aanpassings- en verbeteringswerken met het oog op de verhoging van de opvangkwaliteit en de bevordering van de kindvriendelijkheid van de infrastructuur; 2.11.4. Initiële inrichting en meubilair (of aanvulling van inrichting en meubilair); 2.11.5. Inrichting van buitenspeelruimte en aankoop van buitenspeeltuigen; 2.11.6. Architectenkosten. De uit te voeren werken dienen te voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake ruimtelijke ordening en veiligheid. 2.12. Een ondertekende verklaring waarin de aanvrager zich engageert om het initiatief minimaal 6 kalenderjaren open te houden;
6
2.13.
Een ondertekende verklaring waarin de aanvrager zich engageert om aan te sluiten bij het digitaal lokaal loket kinderopvang van de stad Leuven en minimaal de online aanvragen van ouders via dit kanaal te behandelen. 3. Dit zijn substantiële vormvereisten. Het niet nakomen van §1 tot §2 van dit artikel leidt tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvraag 3.1.4. Toewijzing en terugvordering van de start- en uitbreidingstoelage 1. De toekenning van de start- en uitbreidingstoelage gebeurt door het college van burgemeester en schepenen na verificatie van de bepalingen van het reglement. De subsidie wordt in één schijf uitbetaald na voorlegging van de geldige facturen; 2. Voor zover er in dit reglement niet van wordt afgeweken, is de wet van 14 november 1983 van toepassing op de uitbetaling van de premie. Deze wet gaat over de controle en de aanwending van toelagen. Ook het stedelijke reglement op de toelagen (gemeenteraadsbeslissing van 25 maart 2002) is van toepassing. 3. Bij afwijzing van de aanvraag wordt de beslissing uitdrukkelijk gemotiveerd en schriftelijk aan de aanvrager gemeld. 4. In volgende gevallen kan het college van burgemeester en schepenen beslissen dat de begunstigde van de start- en uitbreidingstoelage deze geheel of gedeeltelijk aan de stad Leuven dient terug te betalen,: 4.1. Als de start- en uitbreidingstoelage niet werd aangewend voor het beoogde doel; 4.2. Als het aanvragend opvanginitiatief met een voorlopig attest van toezicht van Kind en Gezin niet binnen de door Kind en Gezin bepaalde wettelijke termijn een geldig attest van toezicht kan voorleggen; 4.3. Als de engagementen van dit reglement niet werden nageleefd gedurende de periode van 6 kalenderjaren na de toekenning van de toelage, zoals: 4.3.1. Bij stopzetting van de werking gedurende de periode van 6 kalenderjaren na de toekenning van de toelage; 4.3.2. Bij verhuis van het initiatief naar grondgebied buiten Leuven; 4.3.3. Bij verlies van het attest van toezicht gedurende de periode van zes kalenderjaren na de toekenning van de toelage; 4.3.4. Bij gehele of gedeeltelijke vervreemding of wijziging van bestemming van het pand waarvoor een start- en uitbreidingstoelage werd verkregen gedurende de periode van zes kalenderjaren na de toekenning van de toelage; 4.4. Als er oneigenlijk gebruik of bedrog wordt vastgesteld, verliest de organisatie het recht op toelage voor dat jaar. Terugvordering gebeurt steeds aan 1/72 van het uitgekeerde bedrag, per maand waarin niet of niet meer aan de afgesproken engagementen wordt voldaan. 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist over alle niet uitdrukkelijk in het reglement voorziene gevallen, alsmede over alle betwistingen betreffende de toepassing ervan.
3.2. DE ONDERSTEUNINGSTOELAGE VOOR VOORSCHOOLSE ZELFSTANDIGE GROEPSOPVANG 3.2.1. Ondersteuningstoelage 1. Het college van burgemeester en schepenen bepaalt jaarlijks binnen de perken van de in de stadsbegroting ingeschreven en goedgekeurde kredieten, het subsidiebedrag waarvoor een aanvraag voor ondersteuningstoelage gedaan kan worden. 2. Het bedrag van de ondersteuningstoelage voor voorschoolse zelfstandige groepsopvang wordt vastgesteld op € 200 per inkomensgerelateerde kindplaats. Per kindplaats
7
waarvoor een aanvraag tot inkomensgerelateerde ouderbijdrage bij Kind en Gezin lopende is, is het bedrag vastgesteld op € 150. 3. Deze toelage kan jaarlijks worden aangevraagd, mits aan de voorwaarden is voldaan. 3.2.2. Algemene voorwaarden voor betoelaging De aanvrager van de ondersteuningstoelage: 1. is een zelfstandig kinderdagverblijf met een geldig attest van toezicht van Kind en Gezin of met een voorlopig attest van toezicht van Kind en Gezin; 2. Heeft zijn maatschappelijke zetel en uitbatingsadres gevestigd op het grondgebied van Leuven 3. is een natuurlijk persoon, een feitelijke vereniging of een rechtspersoon; 4. Sluit aan bij het digitaal lokaal loket kinderopvang van de stad Leuven en engageert zich om minimaal de online aanvragen van ouders via dit kanaal te behandelen; 5. engageert zich om vragen over bijkomende inlichtingen of documenten vanuit de afdeling kinderopvang van de stad Leuven te beantwoorden en steeds een medewerker van deze afdeling toegang te verlenen tot de lokalen van de voorziening om de aanwending van de toelage te controleren. De kindplaatsen die in aanmerking komen voor betoelaging 1. zijn voorschools, met andere woorden dienen voor de opvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar; 2. zijn inkomensgerelateerd of hanteren een maximale ouderbijdrage van € 30, mits een aanvraag lopende is om ze om te vormen tot inkomensgerelateerde plaatsen; 3. zijn bedoeld voor ‘reguliere opvang’, met een minimum van 5 opvangdagen per week 4. staan open voor alle inwoners gedomicilieerd te Leuven. Kinderen mogen bij de invulling van de kindplaatsen niet worden uitgesloten op grond van ras, nationaliteit of levensovertuiging. 3.2.3. Aanvraag voor de ondersteuningstoelage 1. De aanvraag voor de ondersteuningstoelage moet door de aanvrager schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, op het hiervoor bestemde aanvraagformulier, vóór 31 mei van het lopende begrotingsjaar. De datum vermeld op het afgeleverde ontvangstbewijs of de poststempel geldt als bewijs; 2. De aanvraag bevat volgende elementen: 2.1. Informatie over het opvanginitiatief (rechtsvorm, uitbatingsadres en maatschappelijke zetel, opvangtype, openingsuren en –dagen, aantal opvangplaatsen,…) en de verantwoordelijke van het opvanginitiatief 2.2. Informatie over de organisatie (rechtsvorm, etc.) en de verantwoordelijke van de organisatie. 2.2.1. Een natuurlijke persoon dient de volgende documenten in te dienen: - De identiteit, het rijksregisternummer, het adres en het telefoonnummer van de aanvrager, die de aanvraag ondertekent en persoonlijk verantwoordelijk is voor de aanvraag en de verdere opvolging en verantwoording van de aanwending van de toelage; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer, waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij niet-naleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de aanvrager. 8
2.2.2.
Feitelijke verenigingen dienen volgende stukken in te dienen: - De naam van de feitelijke vereniging; - Een lijst van de bestuursleden; - De identiteit, rijksregisternummer, het adres en het telefoonnummer van de aanvrager, die de aanvraag ondertekent en persoonlijk verantwoordelijk is voor de aanvraag en de verdere opvolging en verantwoording van de aanwending van de toelage; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer, waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij niet-naleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de feitelijke vereniging dat niet het rekeningnummer mag zijn van een natuurlijke persoon; - Een verslag over de financiële toestand van de vereniging, bestaande uit: het laatst goedgekeurde jaarverslag, inclusief de balans, de resultatenrekening, de toelichting bij de rekeningen en een verslag over het beheer en de financiële toestand van de vereniging. 2.2.3. Rechtspersonen dienen de volgende stukken in te dienen: - Ondernemingsnummer met adres van de maatschappelijke zetel; - De identiteit, het adres en het telefoonnummer van de namens de rechtspersoon gemandateerde bestuurder, die de aanvraag ook ondertekent; - Een door deze perso(o)n(en) ondertekende verklaring op eer, waaruit blijkt dat zij volledig kennis genomen hebben van de bepalingen van onderhavig reglement, waarin zij zich borg stellen voor de strikte naleving van alle verplichtingen en met de vermelding dat zij op de hoogte zijn dat bij niet-naleving van dit reglement de ontvangen gelden gedeeltelijk of volledig moeten terugbetaald worden; - Het bankrekeningnummer van de rechtspersoon; - Het laatst goedgekeurde jaarverslag, inclusief de balans, de resultatenrekening, de toelichting bij de rekeningen en een verslag over het beheer en de financiële toestand van de vereniging. 2.3. Het attest van toezicht van Kind en Gezin of het voorlopige attest van toezicht van Kind en Gezin; 2.4. Bewijs van aantal inkomensgerelateerde kindplaatsen afgeleverd door Kind en Gezin of bewijs van aanvraag voor omvorming van niet-inkomensgerelateerde plaatsen tot inkomensgerelateerde kindplaatsen, bij Kind en Gezin. Als bewijs voor dit laatste geldt een kopie van de uitbreidingsaanvraag IKG, die bij elke IKGuitbreidingsronde die Kind en Gezin uitschrijft en waarbij de zorgregio Leuven in aanmerking komt, moet worden bezorgd aan de afdeling Kinderopvang; 2.5. Bewijs dat de aanvrager voldoet aan de RSZ-verplichtingen. 3. Dit zijn substantiële vormvereisten. Het niet nakomen van §1 tot §2 van dit artikel leidt tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvraag. 3.2.4. Toewijzing en terugvordering van de ondersteuningstoelage 1. De toekenning van de ondersteuningstoelage gebeurt door het college van burgemeester en schepenen, na verificatie van de bepalingen van het reglement. De subsidie wordt in één schijf uitbetaald. 2. Voor zover er in dit reglement niet van wordt afgeweken, is de wet van 14 november 1983 van toepassing op de uitbetaling van de premie. Deze wet gaat over de controle en 9
de aanwending van sommige toelagen door gemeenten. Ook het stedelijke reglement op de toelagen (gemeenteraadsbeslissing van 25 maart 2002) is van toepassing. 3. Bij afwijzing van de aanvraag wordt de beslissing uitdrukkelijk gemotiveerd en schriftelijk aan de aanvrager gemeld. 4. In volgende gevallen kan het college van burgemeester en schepenen beslissen dat de begunstigde van de ondersteuningstoelage deze geheel of gedeeltelijk aan de stad Leuven dient terug te betalen: 4.1. Als het aanvragend opvanginitiatief met een voorlopig attest van toezicht van Kind en Gezin, niet binnen de door Kind en Gezin bepaalde wettelijke termijn, een geldig attest van toezicht kan voorleggen; 4.2. Als de engagementen van dit reglement niet werden nageleefd na de toekenning van de toelage, zoals: - Bij stopzetting van de werking gedurende het jaar van aanvraag; - Bij verhuis van het initiatief naar grondgebied buiten Leuven gedurende het jaar van aanvraag; - Bij verlies van het attest van toezicht gedurende het jaar van aanvraag. 4.3. Als er oneigenlijk gebruik of bedrog wordt vastgesteld, verliest de organisatie het recht op toelage voor dat jaar. 4.4. Als er geen aanvraag wordt ingediend tot IKG-uitbreiding bij Kind en Gezin, bij een IKG-uitbreidingsronde waarbij de zorgregio Leuven in aanmerking komt. Terugvordering gebeurt steeds aan 1/12 van het uitgekeerde bedrag, per maand waarin niet of niet meer, aan de afgesproken engagementen wordt voldaan. 5. Het college van burgemeester en schepenen beslist over alle niet uitdrukkelijk in het reglement voorziene gevallen, alsmede over alle betwistingen betreffende de toepassing ervan.
10