‘Today, generally speaking, women are enlightened and men have the power. We must address this imbalance by enlightening men and empowering women’
In hoeverre is eergerelateerd geweld te bestrijden?
1
Voorwoord ´Ik werd zwaar mishandeld door mijn moeder, soms ook door een broer en een zus. Waarom ik klappen kreeg? Om de meest onnozele dingen. Omdat ik ruzie maakte met mijn zusje bijvoorbeeld, of omdat ik vergat iets te doen wat mijn moeder me gevraagd had. ‘De laatste keer dat ik door haar geslagen ben, heeft ze me vastgebonden en geprobeerd me te wurgen. Dat was voor mij de druppel die de emmer deed overlopen. Ik heb een vriendin verteld wat er was gebeurd, maar haar bezworen er verder met niemand over te praten. Toen ik die vriendin mijn blauwe plekken liet zien, barstte ze in huilen uit.´ Het fragment hierboven komt uit het introductieverhaal voor de hoofdvraag. Een klein voorbeeld van een probleem met enorme omvang. Er wordt hier een voorbeeld gegeven van eergerelateerd geweld. Iets wat in de volksmond beter bekend staat als het begrip ´eerwraak.´ Ook wij zijn begonnen met het begrip ´eerwraak.´ Na enig onderzoek te hebben gedaan, hadden we al gauw door dat we hier met een veel groter iets te maken hebben en dat dit ook in Nederland plaatsvindt, terwijl haast niemand het weet. Voor de lezer zal dit aan de ene kant een schokkend werkstuk zijn, zoveel geweld, alleen om de familie-eer te zuiveren. Aan de andere kant, wanneer u dit ´slechts´ als theorie ziet, zal het u niet veel doen. Het is goed om op de hoogte te zijn van het verschijnsel eergerelateerd geweld, zodat het te bestrijden is en dat een toename hiervan voorkomen kan worden. Maar het is ook heel makkelijk om dit werkstuk te lezen en het daarna naast u neer te leggen. Wij hopen dat dit niet het geval zal zijn en we u met dit werkstuk echt aan het denken kunnen zetten. We doen dit onder andere door middel van introductieverhalen: waargebeurde verhalen die anoniem zijn vertelt door slachtoffers van eergerelateerd geweld. Geen fictie dus, al zouden we wensen dat het wel zo was. De hoofdvraag van dit werkstuk is: In hoeverre is eergerelateerd geweld te bestrijden? Vervolgens hebben we dit onderzocht door middel van vier deelvragen: Waarom eergerelateerd geweld en geen eerwraak? Hoe vaak doet eergerelateerd geweld zich voor? Welke factoren spelen een rol bij eergerelateerd geweld? Welke straffen staan er op eergerelateerd geweld in Nederland en hoe kan het nog meer bestreden worden? Het zijn allemaal kwesties die meespelen bij de bestrijding van eergerelateerd geweld. Eergerelateerd geweld is namelijk van grote omvang en er is veel waar we rekening mee moeten houden bij de bestrijding ervan. Door middel van dit werkstuk hebben wij ernaar gestreefd u een goed beeld te geven van het begrip eergerelateerd geweld en de mate van bestrijding ervan. We hopen dat het voor u even leerzaam zal zijn als voor ons en dat het u aan het denken zal zetten. Het zou zomaar in uw (en onze) omgeving voor kunnen komen! Ella Hoogendoorn en Nicolien de Gier 2
Inhoudsopgave
IN HOEVERRE IS EERGERELATEERD GEWELD TE BESTRIJDEN? VOORWOORD 2 INHOUDSOPGAVE 3 PLAN VAN AANPAK 4 DEELVRAAG 1: WAAROM EERGERELATEERD GEWELD EN GEEN EERWRAAK? 8 DEFINITIE EERWRAAK 8 VERSCHIL TUSSEN EERWRAAK EN EERGERELATEERD GEWELD 12 AANLEIDINGEN EN UITINGSVORMEN 15 GEVOLGEN VAN EERGERELATEERD GEWELD 25 CONCLUSIE 29 INTRODUCTIEVERHAAL 2: ‘KIEZEN TUSSEN ONGEBOREN KIND OF FAMILIE-EER’ 31 DEELVRAAG 2: HOE VAAK DOET EERGERELATEERD GEWELD ZICH VOOR? 33 ALGEMEEN 33 INTERPRETATIE VAN DE FEITEN 41 CONCLUSIE 44 INTRODUCTIEVERHAAL 3: GENESIS 34:1-31 46 DEELVRAAG 3: WELKE FACTOREN SPELEN EEN ROL BIJ EERGERELATEERD GEWELD? 48 DE ROL VAN RELIGIE BIJ EERGERELATEERD GEWELD 48 ZIJN ER OOK NOG ANDERE FACTOREN VAN INVLOED? 51 CONCLUSIE 52 INTRODUCTIEVERHAAL 4: ‘LEVEN TUSSEN HOOP EN VREES’ 54 DEELVRAAG 4: WELKE STRAFFEN STAAN ER OP EERGERELATEERD GEWELD IN NEDERLAND EN HOE KAN HET VERDER NOG BESTREDEN WORDEN? 56 ALGEMEEN 56 EFFECTIVITEIT BESTRIJDING EERGERELATEERD GEWELD 58 ANDERE BESTRIJDINGSMOGELIJKHEDEN 59 CONCLUSIE 64 INTRODUCTIEVERHAAL HOOFDVRAAG: ‘EEN ENKELTJE MAROKKO?’ 65 ANTWOORD OP DE HOOFDVRAAG 67 BIJLAGE 1: AANLEIDINGEN, UITINGSVORMEN EN RISICO-INDICATORS IN EEN SCHEMA 69 BIJLAGE 2: VEGHELSE ZAAK 70 BRONVERMELDING 71 LOGBOEK 72
3
Plan van Aanpak Van te voren hebben wij al een aantal boeken en bronnen opgezocht waarvan wij dachten dat we die nodig zouden hebben. Dit gaat om de volgende boeken: Eck, C. van, Door bloed gezuiverd, Amsterdam 2001. Clementine van Eck is een bekende antropoloog en heeft al veel betekend op het gebied van eergerelateerd geweld. In haar boek onderzocht zij dertig strafdossiers van in Nederland gepleegde eermoorden. Aangezien het strafrecht ook in onze deelvragen voorkomt en het een belangrijk deel in de bestrijding is, leek het ons een belangrijk boek. Ermers, R., Werkboek eergerelateerd geweld: het organiseren van een lokale ketensamenwerking eergerelateerd geweld, Den Haag 2010. Rob Ermers heeft dit boek geschreven samen met een aantal andere auteurs. In het boek wordt een handleiding gegeven hoe men het best samen kan werken wanneer het gaat om eergerelateerd geweld. Aangezien adequaat handelen van levensbelang is in eergerelateerde situaties, leek het ons een goede informatiebron. Terpstra, L. en A. van Dijke, Buitengesloten: meiden vertellen over hun worsteling met familie-eer: tien portretten, Amsterdam 2006. In ‘Buitengesloten’ wordt er zowel theorie gegeven als non-fictieve verhalen. Deze verhalen zullen we ook in het werkstuk willen invoegen, omdat ze een goed beeld geven hoe eergerelateerd geweld in de praktijk werkt. Vaak komen waargebeurde verhalen dichterbij. Bij de bestrijding van eergerelateerd geweld is het goed om te kijken naar eerdere gevallen hiervan, zodat men ervan kan leren. Zee, R. van der, Eerwraak in Nederland, Amsterdam/Antwerpen 2006. Renate van der Zee is een redelijk bekende eerwraakdeskundige. Ze heeft een aantal boeken uitgegeven en een daar van zullen wij gebruiken voor ons werkstuk. Het is een vrij algemeen boek over het probleem zodat we ons goed kunnen inlezen. En de volgende bronnen: Brenninkmeijer, N, M. Geerse en C. Roggeband, Eergerelateerd geweld in Nederland: onderzoek naar de beleving en aanpak van eergerelateerd geweld, Amsterdam 2008. Dit is een uitgebreid pdf-bestand die wij goed kunnen gebruiken als het gaat om de bestrijding van eergerelateerd geweld. Het draait hier namelijk ook om de aanpak van eergerelateerd geweld, zodat we hier veel van kunnen leren. Ferwerda, H.B. en I. van Leiden, Eerwraak of eergerelateerd geweld? – naar een werkdefinitie, 2005. Dit pdf-bestand is gemaakt naar aanleiding van een onderzoek. Het is een zorgvuldig en duidelijk document die ons zeker in de omvang en de uiting van het probleem goed zal kunnen helpen. Torre, E.J. van der en L. Schaap, Ernstig eergerelateerd geweld: een casusonderzoek, 2005. Dit pdf-bestand zal ons goed van pas komen omdat het een onderzoek is naar het fenomeen en wij dat ook gaan doen. Het zal ons een duidelijk overzicht geven. Wolswijk, H.D., De Nederlandse strafrechter en culturele delicten, 2010. Strafrecht is een van de belangrijkste onderdelen in de bestrijding van eergerelateerd geweld. De Nederlandse strafrechter spreekt zich hier uit over de kwestie van culturele delicten wat ons goed van pas zal komen. Natuurlijk zou het mogelijk kunnen zijn dat we achteraf meer boeken en bronnen hebben gemaakt. Dit is te vinden in de bronvermelding. 4
We hebben de taken als volgt verdeeld. Ella zal zich bezighouden met deelvraag 2 en 4. Nicolien zal antwoord geven op deelvraag 1 en 3. Het onderzoek naar de bestrijding van eergerelateerd geweld zullen wij samen doen door middel van het toepassen van de feiten en onze eigen interpretaties. Nicolien zal zich vervolgens richten op het voorwoord. Samen zullen we ons verdiepen in het antwoord op de hoofdvraag en de conclusies onder iedere deelvraag. Dit omdat we het belangrijk vinden dat onze eigen visie en interpretatie duidelijk overkomt. Het antwoord op de hoofdvraag zal ook een blik in de toekomst werpen. Dit zal allemaal gissen zijn, maar wanneer we ons verdiepen in het onderwerp en ons kunnen inleven in de toekomst, zal dit goed moeten komen.
5
Introductieverhaal 1: ‘Gevangen in de familie’ Niks mogen, altijd thuis moeten zitten en om het minste of geringste door je eigen broer in elkaar geslagen worden. De zeventienjarige Farida wil niet langer zo leven. De betrokken hulpverlener is machteloos. Er met haar ouders over praten, is geen optie. Haar op een geheime plek onderbrengen kan ook niet, want dan is de hulpverlener wettelijk verplicht om de ouder hierover te informeren. Farida is wanhopig: ‘Ik ben continu bang iets fout te doen, in elkaar geslagen te worden of erger. Kreeg ik maar wat meer vrijheid. Nu voel ik me opgesloten, ik wil een ander leven, maar als ik mijn familie voor schut zet, is het afgelopen met me.’ ‘Waarom we naar Nederland zijn gekomen, weet ik niet precies. Mijn vader moest vluchten voor Sadam Hoesein, de details ken ik niet. Hij heeft in Nederland eerst zijn papieren in orde gemaakt, waarna wij hem gevolgd zijn. Ik was op dat moment negen jaar oud, het jongste meisje in ons gezin. In totaal hebben mijn ouders acht kinderen, vijf jongens en drie meisjes.’ ‘Wat ik me van Irak herinner, zijn fijne dingen: vrienden, familie. Ik denk dat het voor mij beter was geweest als we daar waren gebleven. Voor zover ik weet zijn mijn ouders niet van plan terug te gaan, nu Hoesein verdreven is. Mijn ouders vinden het hier prettig. Ze vinden dat ze hier meer vrijheid hebben. In hun ogen is vrijheid dat je naar school mag en kunt krijgen wat je wilt. Maar het leven dat mijn familie mij oplegt, kun je niet vrij noemen. Ik voel me een gevangene van mijn familie.’ Verboden ‘Mijn familie heeft het er vaak over dat meisjes in Nederland gevaar lopen. Dat je een jongen tegenkomt en er dan nare dingen gebeuren. Dat je dan je eer verliest. Je wacht tot er iemand op de deur klopt en om jouw hand komt vragen. Intussen moet je thuis zitten en het huishouden doen. Mijn broers mogen meer dan mijn zussen en ik. Ze zeggen dat jongens beter voor zichzelf kunnen opkomen.’ ‘Mijn familie behandelt me als een klein kind dat niets van de wereld afweet. Ik ga naar school, moet op een bepaalde tijd thuis zijn en doen wat mijn ouders en oudste broer zeggen. Soms mogen er vrienden bij me thuis komen, maar niet iedereen is welkom. Ze moeten uit een goede familie komen en bij voorkeur moslim zijn. Als ze iets slechts over een van mijn vriendinnen gehoord hebben, verbieden ze me om met haar om te gaan. Laatst had ik een vriendin meegenomen die make-up ophad en vroegen ze me: ‘Met wat voor sletje ga jij nu om?’ Ze denken dan dat ik verkeerde vrienden heb en het slechte pad opga. Ze verbieden me om drugs te gebruiken en ik moet bij jongens uit de buurt blijven. Al die verboden zijn voor mijn eigen bestwil, zeggen ze. Ik vind het vreselijk dat ik altijd maar thuis moet zitten. Soms zeg ik dat ik een wedstrijd moet spelen voor softbal. Dat is dan niet waar, maar dan kan ik er een dagje tussenuit: stiekem vrienden ontmoeten en lol maken.’ ‘Als ik te laat thuis kom of niet naar mijn ouders luister, word ik door mijn oudste broer van zesentwintig geslagen. Volgens mij vindt hij het heerlijk om mij te slaan. Als mijn ouders praten, moet ik mijn mond houden. Doe ik dat niet dan mept hij me. Mijn ouders laten hem gewoon zijn gang gaan. Mijn moeder zegt dat het mijn verdiende loon is. In onze cultuur 6
heeft je oudste broer veel over je te vertellen. Mijn zussen die van zijn leeftijd zijn, hebben minder last van hem. Wel mijn broertjes van veertien en achttien, die slaat hij ook. Om te voorkomen dat ik geslagen word, praat ik alleen tegen mijn oudste broer als ik iets wil vragen. Ik heb het thuis nooit over de dingen die me echt bezighouden. Diep in me voel ik wel de behoefte om daarover te praten, maar als ik dat zou doen, zou dat me alleen maar in de problemen brengen. Mijn ouders weten helemaal niet wat er in me omgaat. Ik ben voor hen alleen maar iemand die bij hen woont, naar school gaat en thuis komt. Het is uitgesloten dat ik daarover met hen of mijn broer kan praten. Ik ga nog liever dood.’ Foute boel ‘Thuis zijn er altijd problemen. Er is elke dag ruzie. Ik ben het liefst bij vrienden, moslims die ook uit Irak komen. Als ik bij hen of op school ben, voel ik me rustig en hoef ik niet op mijn tellen te passen. Vanaf het moment dat ik weer naar huis moet, slaat de angst weer toe. Thuis is als de hel. Naar school gaan, mag ik gelukkig wel. Dat vindt mijn familie belangrijk voor mijn toekomst. Ik zit nu op het roc, zorg en welzijn vierde klas. Hierna wil ik verder met verzorging. De laatste tijd gaat het niet meer goed op school. Ik krijg steeds lagere cijfers. Mijn leraar zag dat het slecht met me ging. Uiteindelijk heb ik hem verteld dat mijn broer en moeder me mishandelen. Dat ik thuis moet zitten en altijd het huishouden moet doen. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik naar schoolmaatschappelijk werk kon gaan.’ ‘Mijn ouders willen graag dat ik een diploma haal, maar vragen bijna nooit hoe het op school gaat. Een diploma en trouwen, zo zien zij mijn toekomst. Ik mag zelf kiezen met wie ik wil trouwen, maar mijn ouders moeten het er mee eens zijn. Hij moet in ieder geval Irakees en moslim zijn. Hij hoeft geen familie van ons te zijn, maar wel uit een goede familie komen en er mag niet slecht over hem gepraat worden. Het mag niet iemand zijn die op straat rondhangt of in aanraking is geweest met de politie. Een relatie met een jongen hebben, mag bij ons absoluut niet. Als je met een jongen mee naar huis bent geweest, dan ben je er echt geweest. Mijn oudste zus heeft een vriend. Ik merk het aan alles. Het blijft geheim. De zus onder haar is een heilige, die doet nooit iets fout. Ze helpt mijn vader en hij luistert naar haar. Mijn andere zus heeft dezelfde problemen als ik maar we praten er niet over. Mijn ouders zijn erachter gekomen dat ze een vriend heeft. De vader van die jongen is zelfs gekomen om haar hand te vragen, maar eerst moeten mijn twee oudste zussen trouwen. Toen mijn broer erachter kwam dat mijn zus een vriend had, was het huis te klein. Hij riep me naar beneden, ik hoorde dat het foute boel was, Hij zei me dat mijn zus mij slechte dingen leerde en sloeg me met mijn schoenen. Sindsdien mag ik nog minder en mag ik ook niet meer met mijn zus mee naar buiten.’ ‘Mijn familie zegt dat als ik iets slechts doe dat het eind van mijn leven is. Ik geloof ze. Vooral nadat ze me vertelden dat een kennis van ons in Irak zijn dochter heeft neergestoken. Haar vader en haar broer hebben haar tijdens haar slaap vermoord. Door dat te doen, hoefde de familie zich niet meer te schamen. Mijn moeder en zussen vonden het vreselijk, maar de mannen in mijn familie hadden er minder moeite mee. Zij vinden het beter iemand te doden dan in schande te leven. Door dat soort verhalen ben ik nog banger geworden. Al die ruzies, steeds geslagen worden. Ik kan er niet meer tegen. Al zou ik maar een klein beetje meer vrijheid krijgen, maar mijn oudste broer zal dat nooit tolereren. Hij zegt de laatste tijd steeds vaker dat hij ons altijd onder controle zal houden. Mijn andere broer begint net zo te worden. Ik houd dit leven niet vol, maar ik zie ook geen oplossing voor mijn problemen.’ 7
Deelvraag 1: Waarom eergerelateerd geweld en geen eerwraak? Definitie eerwraak Om te weten hoe we eergerelateerd geweld moeten bestrijden, is het goed om te weten waar we het over hebben en wat het precies inhoudt. We zullen dus eerst duidelijk moeten definiëren wat eerwraak is. Eerwraak is als we de ‘van Dale’ openslaan: ‘uit het gewoonterecht voortvloeiende recht en plicht om de familie-eer te zuiveren door moord op de schender.’ Deze definitie gaan we verder bekijken door het begrip vanuit literair en praktisch oogpunt te belichten. Literair oogpunt De definiëring over eerwraak in de literatuur is zeer gering. Dit door het feit dat er in het verleden nog weinig onderzoek naar is gedaan en er dus nog niet veel over bekend is. Er is nog geen afgebakende begripsomschrijving van eerwraak. In 1978 introduceert de Leidse turkoloog Ane Nauta het begrip eerwraak in Nederland. Zijn definiëring: ‘het doden van de eerschender om de bezoedelde eer te zuiveren.’ Maar is dit de goede definiëring, of schiet deze tekort? Als deze definiëring wordt gelanceerd is eerwraak nog onbekend terrein in Nederland. Daar zijn twee redenen voor te geven. Ten eerste omdat er vroeger nog weinig onderzoek naar eerwraak is geweest, zoals eerder vermeld. Anderzijds omdat de onderzoeken die er geweest zijn, een verwarrend resultaat geven. Het werd in 2002 doeltreffend ´terra cognita´ genoemd.1 Hiermee wordt bedoeld dat het een onbekend land is. Vooral omdat eerwraak helemaal niet voorkomt in de Nederlandse cultuur en traditie. En ten laatste is een oorzaak over de geringe informatie in de literatuur dat er vooral cultureel antropologisch onderzoek is gedaan. Er is dus vooral naar het gedrag van mensen in een bepaalde cultuur gekeken. Uit onderzoek is gebleken dat eerwraak in Nederland vooral voorkomt onder de Turkse gemeenschap. Doordat er een enorme toestroom is van immigranten uit Irak en Iran naar Nederland neemt het percentage van eerwraak onder deze groepen ook toe, volgens eerwraaksdeskundigen. Maar omdat er momenteel vooral eerzaken onder de Turkse gemeenschap voor komen is vooral hier onderzoek naar gedaan. Waar wij in Nederland maar één begrip ´eer´ hebben, hebben de Turken twee begrippen voor eer. Het eerste begrip, şeref, is vooral gericht op de man, als deelnemer van een gemeenschap. Het gaat om zijn aanzien en prestige.2 Ook gaat het bij dit begrip om het vermogen van een man om iets dat zijn eer aantast, te verwoesten. Concreter gezegd: als een vrouw de eer van de mannelijke familieleden aantast, moet een man in staat zijn om verwoestend op te treden en deze vrouw uit de weg ruimen. Het gaat hier dus vooral om de verdediging van de eer door de man, als individueel. 1 2
Wiersema in 2002 Clementine van Eck, Door bloed gezuiverd (Amsterdam 2001), 33
8
Als we het introductieverhaal erbij halen ter verduidelijking, gaat het bij şeref dus om de eer van de broer van Farida. Wanneer Farida iets doet, wat volgens hem niet volgens de familieregels is, moet hij in staat zijn om dit gewelddadig duidelijk te maken aan Farida. Hij doet dat door middel van mishandeling. Het tweede begrip, namus, is meer gemeenschappelijk bedoelt. Een gemeenschap in het geheel, mannen en vrouwen, heeft een bepaalde eer te verdedigen. Voor vrouwen betekent dit over het algemeen dat ze lichamelijk perfect moeten zijn. Ze moeten maagd zijn als ze gaan trouwen, in sommige gevallen mogen meisjes geen make-up dragen en ze moeten bedekt gekleed gaan. Voor de man betekent dit dat hij de verantwoordelijkheid heeft over datgene waar de vrouw zich aan moet houden. De kuisheid van de vrouw is namelijk het belangrijkste deel van de familie-eer. Dit is een grote verantwoordelijkheid voor de vrouwen, maar des te belangrijker voor de mannen om dit hoofdbestanddeel te beschermen.3 Bij familie gaat het soms verder dan alleen familieverbanden, het dan zelfs om een hele gemeenschap. Familie-eer kan dan ook als dorps-eer gelezen worden. Het is er gevaarlijk wanneer er in een gemeenschap over een meisje wordt geroddeld. Een vermoeden of een roddel kan in een dorpsgemeenschap al aanzet zijn tot eerwraak. Het gaat om de reputatie en eer van de familie. En ook met een roddel is deze al geschonden. Nog risicovoller is het als het meisje daadwerkelijk dingen heeft gedaan die de eer van de familie-eer schaden. Dan begeeft het meisje zich in een situatie met code rood. Dit betekent: in levensgevaar. Verschillende begrippen Er zijn in de literatuur op verschillende terreinen een aantal definiëringen. Helemaal aan het begin van deze paragraaf werd Nauta al genoemd. In de juridische wereld is de definitie van eerwraak als volgt: ‘Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan moord, gestraft met een levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie’.4 In de Nederlandse politiek wordt eerwraak als volgt gedefinieerd: ‘vormen van geweldsuitoefening vanuit culturele opvattingen over familie-eer die net als alle geweld een ontoelaatbare toepassing zijn van grondrechten: het recht op leven en de lichamelijke integriteit’. Je ziet hier heel duidelijk dat eerwraak in een bredere zin wordt geplaatst, zowel in psychische als lichamelijke. Moord is hier dan de meest extreme vorm van eerwraak. Het is namelijk belangrijk om op te merken dat eerzaken niet altijd alleen met moord te maken hebben. De meeste erekwesties worden zonder moord opgelost. De verwarring in de literatuur komt vooral door de definiëring van Nauta. Nauta is namelijk van mening dat eerwraak alleen echt eerwraak is als er * sprake is van doodslag na een fysieke bevlekking, ** dat er een onmogelijkheid is tot een vreedzame oplossing, en *** dat het publiek op de hoogte moet zijn. Het begrip ‘oplossingen’ betekent hier: andere manieren om een meisje gewelddadig terecht te wijzen en de eer te herstellen. Je kunt hierbij denken uithuwelijking en verstoting. Als we echter de politieke definiëring bekijken zien we dat er verschillende vormen eerwraak zijn. Er hoeft geen sprake van moord te zijn. Er hoeft alleen maar sprake te zijn van 3 4
Clementine van Eck, Door bloed gezuiverd, 33 Nederlands wetboek, artikel 289
9
lichamelijke of psychische geweldpleging om de eer te herstellen. Minder ernstige vormen dan moord kunnen zijn: mishandeling, het afpakken van de kinderen en uithuwelijking van de vrouw. Wat wel belangrijk is om mee te nemen, is dat ook de minder erge lichamelijke of psychische geweldplegingen bedoelt zijn om de eer te herstellen. Welke geweldpleging ook, het zal altijd succesvol uitgevoerd moeten worden. Is dit niet het geval, is de eer niet gezuiverd en zullen er drastischere maatregelen getroffen worden om alsnog de eer te herstellen. Het geweld zal dan kunnen escaleren en uitlopen tot ernstigere mishandelingen of moord. Praktisch oogpunt ´Reserveer de term eerwraak voor het fenomeen moord naar aanleiding van eergerelateerde problematiek en maak er geen containerbegrip van´. Dit is een algemene gedachte onder de experts van onder andere de beleidshoek, de praktijk en de wetenschap. Het laatste deel van deze gedachte klinkt niet heel vriendelijk. Vanwaar deze onvrede? Zoals blijkt uit dit citaat zijn de experts het niet eens met de definiëring van eerwraak. Nu is er geen definitie die algemeen is aangenomen als geldende definitie. Maar de meeste definities gaan grotendeels uit van de schending van de eer op seksueel gebied. Een ander punt waar de definitie grotendeels van uit gaat is dat het vrouwen zijn die het eergerelateerde geweld ondergaan. Niets is minder waar. Ook mannen hebben met eergerelateerd geweld te maken. Hieruit kunnen wij interpreten dat de term eerwraak in een aantal opzichten niet voldoet en dus te beperkt en onjuist is. We hebben zowel onderzoek naar de beperktheid als de onjuistheid gedaan en willen dit verduidelijken door het uit te werken. Onjuistheid Allereerst de onjuistheid. Zoals de term eerwraak ook al zegt gaat het in onze definiëring om wraak. Als je het fenomeen echter cultureel gaat bekijken, gaat het eerder om zuivering van de eer dan om wraak. Voor het fenomeen eerwraak in onze taal,is in het Turks bijvoorbeeld helemaal geen woord. Het gaat daar meer om het schoonmaken. Als je d e term dus cultureel gaat bekijken is die helemaal niet juist. Beperktheid Dan het tweede, namelijk de beperktheid. Het gaat ons om twee dingen. In het eerste geval is de term erg beperkt omdat de aanleidingen en uitingsvormen die tot moord leiden er niet in zijn verwerkt. Als er nu een eermoord wordt gepleegd, is het gebeurd en is het voor instanties als de politie en de vrouwenopvang een zaak waarmee men mee te maken krijgt, maar waar men niks meer aan kan doen. Het kwaad is namelijk al geschied en al was er meer bekend geweest over de aanleidingen en de uitingsvormen van eermoord, had dit voorkomen kunnen worden. Een expert zei: ‘… zie het als een liquidatie en behandel het als georganiseerde criminaliteit’.5 Waarschijnlijk is wel duidelijk dat hiermee wordt bedoeld dat eerwraak een moord is die van tevoren al is beraamd in familie- of dorpsverband. In feite kan het dus onder het kopje georganiseerde misdaad geschaard worden. Niet alleen ter voorkoming van de moord, ook voor vrouwenopvangen is het goed om te weten wanneer ze te maken hebben met een gewone mishandeling of met een 5
Naam en bron zijn niet bekend.
10
eergerelateerde mishandeling. Als zij hier beter inzicht in krijgen, kunnen zij voor de vrouwen betere voorzorgsmaatregelen treffen. Preventie is namelijk erg belangrijk als het gaat om de vraag in hoeverre eerwraak te voorkomen is. In het tweede geval gaat het vooral om een bezwaar dat naar buiten is gebracht door de politie en het openbaar ministerie. Zij willen niet alleen een brede definitie vanwege wat hiervoor verteld is maar ook om het volgende. De huidige definitie gaat vooral uit van schending van de eer op seksueel gebied en gaat dan grotendeels uit van vrouwelijke slachtoffers. Toch maken instanties in de praktijk ook mee dat er sprake is van mannelijke slachtoffers. Een voorbeeld hiervan is een paar waarvan de man of de vrouw overspel heeft gepleegd. Ze zijn beiden verantwoordelijk en dus beiden schuldig. Zowel de man als de vrouw loopt dan kans om slachtoffer te worden van eermoord. In het introductieverhaal zijn ook mannelijke slachtoffers. De achttien- en veertienjarige broers van Farida worden ook door haar oudste broer geslagen. Nog een punt waar de huidige definitie, volgens de politie en het openbaar ministerie, te kort schiet, is dat deze vooral uitgaat van zeden. In de praktijk komen de instanties ook regelmatig zaken tegen waar het helemaal niet gaat om de seksuele eer maar om de mannelijke eer. Niet alleen de vrouw heeft een bepaalde eer te verdedigen, ook de man heeft deze eer. Je kunt bij de mannelijke eer denken aan goed gedrag. Als een familielid een belediging maakt naar een andere familie, dan wordt de familie-eer van die tweede familie geschonden. Zij zullen hun eer willen zuiveren en degene die hun beledigd heeft mishandelen of zelfs om het leven brengen. Dit wordt trotsmoord genoemd, hier later meer over. Een groot risico hiervan is dat het vaak een zaak wordt waar geen einde aan komt. Na de moord kan er door de familie van het slachtoffer namelijk ook weer wraak worden genomen, aangezien hun eer ook aangetast is. Er is kans dat wat begon als eerwraak, uitmondt in bloedwraak. Bloedwraak is een situatie van ‘oog om oog’, ‘tand om tand’. Vaak wanneer er een familielid is vermoord, zal deze familie wraak nemen op de familie door een belangrijk persoon te vermoorden. Meestal is dit de kostwinnaar. De familie van de kostwinnaar zal dan ook weer iemand vermoorden en zo kan dit eindeloos doorgaan. Wat naast de mannelijke eer ook erg belangrijk is, voor zowel man als vrouw, zijn de familieafspraken. Dit komt neer op goed gedrag: het leven naar de regels van de familie. Een voorbeeld is bijvoorbeeld goede cijfers halen op school en geen make-up dragen. Wordt hier niet aan voldaan, is de kans ook groot dat er eergerelateerd geweld toegepast wordt. Als we al deze bezwaren op een rijtje zetten lijkt het vanzelfsprekend dat er een uitgebreider begrip nodig is dan het begrip eerwraak. Vanuit theoretisch en praktisch oogpunt lijkt het ons handiger om van het begrip ‘eerwraak’ af te stappen. Eerwraak is volgens ons namelijk onjuist en beperkt. Beter is het om het begrip eergerelateerd geweld te gebruiken. Dit overkoepelt ook de dingen waar eerwraak te kort schiet, namelijk: zowel mannelijke als vrouwelijke slachtoffers, seksuele en nietseksuele eer, vrouwelijke en mannelijke eer. Ook geeft het begrip ‘eergerelateerd geweld’ volgens ons de mogelijkheid beter inzicht te geven hoe preventie en signalisering effectief
11
kunnen werken. En dus ook de bestrijding van het fenomeen. Het begrip ‘eergerelateerd geweld’ zullen we in het volgende subhoofdstuk verder belichten.
Verschil tussen eerwraak en eergerelateerd geweld In het vorige subhoofdstuk zijn we ingegaan op het begrip eerwraak en zijn we erachter gekomen dat dit begrip eigenlijk veel te beperkt is. Opgemerkt werd dat eergerelateerd geweld een vollediger begrip is. Onder andere ook omdat de mogelijkheden voor preventie en signalisering hierdoor vergroot worden voor instanties als vrouwenopvangen. In dit subhoofdstuk zullen wij vooral het begrip eergerelateerd geweld afbakenen en uit gaan werken. Aan het einde van dit subhoofdstuk zullen wij het dan uitgewerkte begrip eergerelateerd geweld vergelijken met het, in het eerste subhoofdstuk uitgewerkte, begrip eerwraak. Tegenwoordig is er al een algemeen aanvaarde definitie van eergerelateerd geweld. Deze definitie is vooral aanvaard bij belangrijke instanties die regelmatig met het fenomeen te maken hebben. De definitie luidt als volgt: ‘eergerelateerd geweld is elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken’. Bij deze definitie is rekening gehouden met een bepaald uitgangspunt, namelijk ´dat het moet gaan om een actie of reactie die door de pleger(s) wordt gemotiveerd door de collectieve opvatting dat de familie-eer in het geding is’. Deze collectieve opvatting wordt door mensen vaak als iets religieus gezien. Later in dit werkstuk gaan wij hier verder op in, maar voor nu willen wij alvast opmerken dat het meer een culturele zaak is. Waar eerwraak vooral uitging van de seksuele eer, gaat eergerelateerd geweld ook van de niet-seksuele eer uit. Niet-seksuele eer is dan voornamelijk de mannelijke eer. Een voorbeeld hiervan is eerder al gegeven, maar ter verduidelijking wordt deze herhaald. Van schending van de mannelijke eer is sprake wanneer een man beledigd wordt door een lid van een andere familie. Een andere variant van niet-seksuele eer is de familie-eer. Hier is ook eerder al een voorbeeld van gegeven maar ter verduidelijking wordt deze ook herhaald. De familie-eer is geschonden wanneer er bijvoorbeeld discussie ontstaat over de eigendomsrechten van een familie. De meest extreme vorm van eergerelateerd geweld bij de niet-seksuele eer is net als bij de seksuele eer: moord. Jale Şimşek, een Turkse vrouw die verschillende boeken heeft geschreven over huiselijk en eergerelateerd geweld, schreef in 2002 in een van haar boeken: ‘Ook het vernederen van iemand kan uiteindelijk moord tot gevolg hebben. Een man wiens vader is uitgescholden door een dorpsgenoot kan deze doodschieten. Daarna kan een kettingreactie op gang komen: de andere
12
partij vermoordt een familielid van degene die geschoten heeft en zo ontstaat een vicieuze cirkel van geweld en tegengeweld’.6 Zoals eerder vertelt, zal een situatie die eerst trotsmoord was, dan omslaan in bloedwraak. Onder eergerelateerd geweld vallen twee begrippen die te maken hebben met moord omdat de eer van de familie in het geding is. Deze twee begrippen zijn eerwraak en trotsmoord. Hierbij is eerwraak de vrouwelijke variant en trotsmoord de mannelijke variant. De definitie van eerwraak weten we inmiddels, maar is in het kort: de meest extreme variant van eergerelateerd geweld, waarbij sprake is van bezoedeling van de seksuele eer en het slachtoffer meestal een meisje of een vrouw is. De definitie van trotsmoord kunnen we als volgt formuleren: de meest extreme vorm van eergerelateerd geweld waarbij het gaat om de mannelijke eer waarbij ook de familie-eer in het geding is, en waarbij de eerschender (een man of jongen) om het leven wordt gebracht. Belangrijk bij beide gevallen is dat de buitenwereld, de omgeving op de hoogte moet zijn. Waar het begrip eerwraak geen rekening houdt met signalisering en preventie, doet eergerelateerd geweld dit wel. Voor de preventie en signalisering is het goed om te weten wat de aanleidingen en de uitingsvormen zijn. Deze aanleidingen en uitingsvormen worden in het volgende subhoofdstuk besproken. Eergerelateerd geweld is dus een actie of een reactie van een familie waarvan de eer geschonden is. Dit geweld wordt gericht op de eerschenders. We gaan iets meer inzoomen op deze slachtoffers. Een belangrijk punt in de beslissing wie gestraft moet worden is het feit of iets is gedaan uit vrije wil of door dwang. Zoals een expert eens zei: ‘in het algemeen geldt dat er altijd eerst geprobeerd wordt een schuldige buiten de eigen familie te zoeken’. 7 De reden hiervoor is heel logisch: als je een schuldige buiten de eigen familie kunt aanwijzen, is dit een bewijs voor de buitenwereld dat de eigen familie onschuldig is. Als er dus sprake is van dwang, bijvoorbeeld een verkrachting, zal de verkrachter degene zijn die wordt gestraft. Aan de buitenwereld zal duidelijk gemaakt worden dat de verkrachter de eerschender is. Het meisje wordt dan dus voor onschuldig gehouden. Een voorbeeld van wat er dan meestal gebeurt, is dat de verkrachter òf vermoord wordt, òf het meisje moet trouwen met de verkrachter. Het meisje wordt dan alsnog, psychisch, slachtoffer van eergerelateerd geweld. Het komt wel eens voor dat een meisje dat verkracht is niet geloofd wordt. Soms wordt het meisje gedeeltelijk geloofd, namelijk wel door de eigen familie maar niet door de omgeving. De omgeving kan bijvoorbeeld vinden dat het meisje zich verleidelijk heeft opgesteld of aanstoot heeft gegeven tot seksueel gedrag. De familie zal zich dan bedreigd voelen en kiezen voor de mening van de omgeving. Een slachtoffer van verkrachting zal dan alsnog als schuldige aangewezen worden. Maar wat als er in plaats van dwang sprake is van vrije wil? Er zijn dan twee mogelijkheden. Ten eerste kan er tegenover de omgeving gedaan worden alsof er wel sprake was van dwang. Dan geeft de familie de man, met wie het meisje gemeenschap heeft gehad, dus de schuld en beschuldigt zij hem als verkrachter. Het meisje wordt dan gespaard en beschermd door de eigen familie en zal geen slachtoffer worden van eergerelateerd geweld. Ten tweede: als de familie geen genade kent, zal het er voor het meisje ernstig uitzien. Zoals al eerder genoemd is, bevindt zij zich dan in code rood. Voor haar bestaat er grote kans dat als Jale Şimşek, Alle ogen op haar gericht, Traditioneel geweld tegen Turkse vrouwen en meisjes: een handleiding voor hulpverleners (Utrecht 2006), 36 7 Naam en bron zijn niet bekend 6
13
er geen sprake is van uithuwelijking, bijvoorbeeld wanneer zij gemeenschap heeft gehad met een getrouwde man, zij slachtoffer wordt van eerwraak. Echter, als wij naar het voorgaande voorbeeld kijken, kunnen we twee slachtoffers aanwijzen. Het meisje, maar ook de getrouwde man. Zijn familie zal ook vinden dat hun familie-eer geschonden is en zo heeft hij dus ook een grote kans om slachtoffer te worden van eergerelateerd geweld. Bij eergerelateerd geweld moet de rol van oudere generaties niet onderschat worden. Deze generaties zijn vaak nog meer traditioneel ingesteld. Grootouders bijvoorbeeld, lijken vaak op de achtergrond te staan tijdens het hele gebeuren, maar vaak hebben zij een grotere rol dan gedacht wordt. Vaak zijn zij degene die de druk opvoeren, om de eer te herstellen op gewelddadige wijze. Ten slotte is het goed om eergerelateerd geweld te onderscheiden van relationeel geweld. Deze twee worden namelijk nogal eens met elkaar verward. Dit komt doordat de aanleidingen en de uitingsvormen nogal eens met elkaar overeenkomen. Er is echter een groot verschil tussen deze soorten geweld. Inmiddels hebben we wel duidelijk gemaakt dat het bij eergerelateerd geweld gaat om de familie-eer. Bij relationeel geweld gaat het vaak om de individuele vrijheid. Bij relationeel geweld gaat het dus vooral om individuele en persoonlijke emoties. Wat ook erg kenmerkend is voor dit geweld is dat het ten sterkste wordt afgekeurd door de omgeving. Zij zijn hier geschokt door en staan niet achter de persoonlijke daden van de dader. De omgeving van zowel de dader als het slachtoffer staan erg verantwoordend tegenover het geweld. Als wij echter onderzoek doen naar de verschillen zien wij dat het bij eergerelateerd geweld om de familie-eer gaat. Uiteindelijk is het de collectieve mentaliteit waar het om gaat. Dat is wel iets anders dan individuele mentaliteit. De collectieve factor speelt dus een erg belangrijke rol en er wordt dan ook gehandeld vanuit collectieve denkbeelden. Staat de familie bij relationeel geweld afkeurend en verantwoordend tegenover de daden, de families die in aanmerking komen met eergerelateerd geweld staan helemaal achter de daden die gepleegd worden. Zij moedigen dit zelfs aan. Ook is bij eergerelateerd geweld de familie van de dader en de slachtoffer hetzelfde. Bij relationeel geweld is dit meestal verschillend. Ten slotte onderscheiden eergerelateerd geweld en relationeel geweld zich vooral van elkaar op het punt van publieke bekendheid. Wanneer relationeel geweld in de publiciteit komt, loopt niemand er een groter risico door. Het is niet leuk voor de familie, want vaak wordt relationeel geweld gepleegd in huiselijke sfeer, maar het verandert niet veel aan de situatie. Bij eergerelateerd geweld zal publieke bekendheid de druk verhogen bij de familie waarvan de eer geschonden is. Zij zullen zich genoodzaakt voelen snel te handelen en dit kan ernstige situaties opleveren. Wordt relationeel geweld vooral in privé sfeer gepleegd, eergerelateerd geweld moet op zichtbare wijze gedaan worden. Zo kan iedereen zien dat de eer gezuiverd is.
14
In het kort zijn hieronder ter verduidelijking in de tabel de verschillen tussen eerwraak en eergerelateerd geweld weergegeven.
Eerwraak
Eergerelateerd geweld
Seksuele eer Vrouwelijke slachtoffers Moord
Seksuele en niet-seksuele eer Vrouwelijke en mannelijke slachtoffers Allerlei vormen van geweld veroorzaakt door de bezoedeling van de familie-eer, met als meest ernstige vorm moord. Ruimte voor signalisering en preventie Eerwraak en trotsmoord.
Geen ruimte voor signalisering en preventie Eerwraak
Aanleidingen en uitingsvormen In het vorige subhoofdstuk hebben we de definitie eergerelateerd geweld uitgebreid behandeld. Een van de eigenschappen wat eergerelateerd geweld een beter begrip maakte voor het fenomeen van geweld plegen omwille van de familie-eer dan eerwraak, was dat eergerelateerd geweld grotere mogelijkheden geeft tot preventie en signalisering. Hier gaan we in dit hoofdstuk verder op in door de aanleidingen en uitingsvormen uit te werken. U zult zich misschien afvragen wat preventie en signalisering met aanleidingen en uitingsvormen te maken hebben en waarom we dit hoofdstuk hebben in de vraag in hoeverre eergerelateerd geweld te bestrijden is. Dit verband is simpel te leggen. Om voorzorgsmaatregelen te treffen en het fenomeen te herkennen en te bestrijden, is het belangrijk om te weten wat de aanleidingen en uitingsvormen zijn. Als je die weet, dan is voorkoming en herkenning effectiever dan wanneer je er weinig of niks over weet. Waarschijnlijk weet u niet waarom de aanleidingen zo belangrijk zijn. Als dat meisje of die jongen slachtoffer is van eergerelateerd geweld, zal hij of zij zich wel misdragen hebben. Maar aanleidingen kunnen soms anders zijn dan wat wij, als westerse mensen, denken. Dit komt vooral door de grote culturele en traditionele verschillen tussen de westerse en oosterse cultuur. Mensen uit het oosten lopen dan ook een groter risico om slachtoffer te worden van eergerelateerd geweld. Wanneer wij het fenomeen willen bestrijden, moeten we in staat zijn om in de huid van die mensen te kruipen, zodat je op één lijn komt te staan. Vrouwenopvangen en de politie hebben een grote behoefte aan een systeem dat de risicogevallen kan onderscheiden van de andere gevallen van huiselijk geweld. Momenteel is er nog geen risico-indicator die zulke gevallen kan onderscheiden van de rest, maar er is wel een systeem in opkomst, opgebouwd door de verhalen van slachtoffers en door feiten. Hier later meer over onder het kopje aanleidingen. Een expert zei eens: ‘…het is belangrijk om mensen die in de praktijk met het fenomeen te maken (kunnen) hebben bewust te maken van wat eerzaken kunnen inhouden en hoe er mee om moet worden gegaan….8’ Eerwraakdeskundigen zetten zich al jaren in om het eergerelateerde geweld onder de aandacht te brengen. Mensen, vooral professionals als de 8
Naam en bron niet bekend.
15
politie, hulpverlening en het openbaar ministerie, moeten het fenomeen kunnen herkennen zodat wanneer ze er mee in aanmerking komen, weten dat ze hulp in moeten schakelen. Over deze hulp gaan we in het vijfde subhoofdstuk verder op in. We beginnen dit subhoofdstuk door eerst de aanleidingen uit te werken, daarna gaan we in op de uitingsvormen. In beide gevallen zullen wij de seksuele en de niet-seksuele schending apart behandelen, omdat deze verschillende aanleidingen en uitingsvormen hebben. Aanleidingen Aanleidingen van eergerelateerd geweld kunnen heel verschillend zijn, ze dan ook erg uiteen. Een aanleiding kan verschillende uitingsvormen hebben. Een aanleiding kan zowel feitelijk als vermoedelijk zijn. Een gerucht is in feite ook al eerschending en daarmee een aanleiding om tot eergerelateerd geweld over te gaan. Een aanleiding kan betrekking hebben tot aantasting van zowel de seksuele als de niet-seksuele eer. Seksuele eer Ten eerste de seksuele eer. Deze kunnen we ook weer splitsen in het daadwerkelijke onzedelijke gedrag van een vrouw en het vermeende onzedelijke gedrag van een vrouw. In de eerste plaats gaat het om een feitelijke aanleiding: het meisje heeft onzedelijk gedrag vertoond. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: een ongewenste zwangerschap en een buitenechtelijke relatie. Dit is het geval wanneer een vrouw al een relatie heeft en er voor kiest om buiten haar relatie nog een relatie aan te gaan. Zij gaat dan vreemd en dit kan een aanleiding zijn voor haar familie, die van haar vriend of man, om de eer te zuiveren en over te gaan op eergerelateerd geweld. Bij het vermeende onzedelijke gedrag van een vrouw gaat het om een vermoedelijke aanleiding. In dit geval gaat er een gerucht rond dat de eer is bezoedeld terwijl het helemaal niet zeker is of het meisje iets verkeerd heeft gedaan. Voorbeelden van dit soort vermoedelijke aanleidingen zijn: roddel en laster en belediging in verband met brutaal gedrag van de vrouw. In dit laatste geval heeft het meisje of de vrouw zich, volgens de familie, te uitdagend gekleed of is haar beroep niet geschikt voor haar. Als het in haar familie bijvoorbeeld is verboden om make-up te dragen en het meisje wil schoonheidsspecialiste worden, zal dit tot onderlinge wrijving kunnen leiden. Wanneer het meisje of de vrouw geen gehoor geeft aan de wensen van haar familie zal dit een aanleiding kunnen zijn voor de familie om de eer te zuiveren. Een ander voorbeeld van een vermoedelijke aanleiding is het doorzetten van een scheiding waarbij de kinderen worden meegenomen. Een vrouw heeft naar de man te luisteren en heeft dus niet het recht heeft om een relatie of om een huwelijk te beëindigen. De familie zal vinden dat zij de familie-eer bezoedelt heeft, zeker ook omdat de meeste huwelijken en relaties gearrangeerd worden. Het zal voor de vader voelen alsof de vrouw tegen hem en zijn beslissingen in opstand komt. Hij zal zich genoodzaakt voelen om over te gaan tot eergerelateerd geweld. We hebben het nu vooral gehad over de schending van de seksuele eer van één persoon. Toch zijn er ook aanleidingen waarbij tot eergerelateerd geweld overgegaan wordt en waar dan twee slachtoffers zijn. Een voorbeeld hiervan is schaking. Schaking is de situatie waar een meisje wordt meegenomen of ontvoerd door een man. Er zijn dan twee verschillende soorten eer in het geding. Aan de ene kant de seksuele eer, want het meisje wordt door een man meegenomen en dat is niet 16
toegestaan. Aan de andere kant is de mannelijke eer in het geding. Niet van de man die het meisje heeft meegenomen, maar de eer van de vader van het meisje. Doordat het meisje mee is genomen, heeft hij namelijk geen kans om het meisje uit te huwelijken. Dit is een schending van de mannelijke eer en dus ook van de familie-eer. Beide eerschendingen zorgen voor bezoedeling van de familie-eer en zullen aanleiding zijn voor overgang tot eergerelateerd geweld. Niet-seksuele eer Ten tweede de niet-seksuele eer. In het voorgaande deel zijn onder andere aanleidingen genoemd als het beëindigen van een huwelijk en relatie. Er is natuurlijk wel een overgang van de tijd waarin het nog ‘goed’ was en de tijd waarin de vrouw of de man het huwelijk beëindigt. Dit overgangsgebied wordt onder de niet-seksuele aanleidingen geschaard. Naast dit overgangsgebied komen er aanleidingen aan de orde als wangedrag, slechte prestaties van een familielid op het gebied van school of werk en ten slotte kan een belediging ook een aanleiding zijn tot eergerelateerd geweld. Soms kan het zijn dat een man extreem bang is dat zijn vrouw met andere mannen omgaat en besluit haar sociaal af te sluiten van de buitenwereld. Deze vrouwen kunnen ten einde raad ervoor kiezen om hun huis te verlaten om hulp te zoeken. Iets wat een man juist uit voorzorg deed, zal in dat geval juist tot eergerelateerd geweld leiden. Een weggelopen vrouw zal als ze gevonden wordt namelijk in een situatie met code rood verkeren. Vriendinnen die bij Farida thuis komen en make-up dragen worden sletten genoemd. De familie wil niet graag geassocieerd worden met die meisjes. Farida mag ze niet meer mee naar huis nemen. Het is voor haar een groot risico wanneer zij vaker vriendinnen meeneemt die niet in het straatje van de familie passen. De familie zal de familie-eer veilig willen stellen en aan de buitenwereld duidelijk willen maken dat ze niets met ‘dat soort meisjes’ te maken heeft. Het zou een aanleiding kunnen zijn voor een eerconflict. De seksuele en niet-seksuele aanleidingen lopen echter wel door elkaar op sommige gebieden, zoals dat overgangsgebied ook al doet vermoeden. Neem het voorbeeld van die man die zijn vrouw sociaal isoleert, waarna de vrouw uiteindelijk ten einde raad hulp zoekt in een vrouwenopvang. Deze actie kan zowel als een aantasting van de seksuele eer als de niet-seksuele eer opgevat worden. Aan de ene kant loopt zij weg van haar huwelijk dus is dit een aantasting van de seksuele eer. Aan de andere kant kun je dit ook opvatten als ongepast gedrag en als een belediging naar haar man naar wie zij altijd moet luisteren, wat het een aantasting van de niet-seksuele eer maakt. Al met al kunnen we dus zeggen dat er gevallen zijn die uitsluitend een aantasting van de seksuele of de niet-seksuele eer zijn, maar dat er ook randgevallen zijn waarbij het zowel seksueel als niet-seksueel opgevat kan worden. Risico-indicator systeem Alle aanleidingen staan verder onder dit subhoofdstuk uitgewerkt, ook staan ze in bijlage 1 in een figuur. Nu willen wij eerst het risico-indicator systeem bespreken. Zoals al eerder is verteld is hier veel behoefte aan. Vooral bij instanties zoals de vrouwenopvangen en de politie, ook met het oog op preventie, signalisering en bestrijding. Er bestaat nog geen algemeen aanvaard systeem, aangezien er nog veel ondeskundigheid is op het gebied van eergerelateerd geweld. De voormalige theorie die wij hieronder gaan bespreken is voornamelijk bedoeld om de potentiële slachtoffers van eerwraak te herkennen en is opgebouwd uit zes punten. Er is vooral goed gekeken naar de herkomst van de slachtoffers, 17
wat hun cultuur is en de aanleiding waardoor hij of zij slachtoffer is geworden van eergerelateerd geweld. We hebben onderzoek gedaan naar de zes punten, omdat een risicoindicator systeem van groot belang is bij de bestrijding van het fenomeen. De punten beginnen allemaal met een bepaalde vraag.9 Ten eerste het toekomstperspectief. Het gaat bij deze Het toekomstperspectief indicator dan om het toekomstperspectief van de vrouw. Het is goed om haar na Is er sprake van een expliciete te laten denken over hoe zij haar toekomst ziet. Sommige dreiging van eergerelateerd vrouwen geven het gevaar zelf toe en zien zichzelf niet lang geweld? meer leven. Een expert, uit een vrouwenopvang, zei eens over de instelling die vrouwen hebben dat een vrouw eens tegen haar zei: ‘…Ik kies voor het leven, al bekoop ik het met de dood…’. Vrouwen kiezen ervoor om weg te lopen, omdat ze toch niks te verliezen hebben. Het is de enige kans voor hen om verder nog een enigszins normaal leven te leiden en daar hebben ze alles voor over, zelfs de dood. Een andere expert die bij een vrouwenopvang heeft gewerkt zij eens: ‘…de vrouw heeft de dood voor ogen…’. Zij ziet als het ware alleen nog de dood, in haar ogen kan ze er niet meer omheen. Of het (potentiële) slachtoffer zelf aangeeft dat zij zich in een risicovolle situatie bevindt, is een van de belangrijkste factoren bij een risico-indicatie. Ten tweede de bekendheid. Dit is een erg belangrijke factor voor signalisering. Wanneer er een derde partij betrokken is bij de situatie, zal de familie De bekendheid een hogere sociale druk voelen dan wanneer niemand, Is er een derde partij op de behalve de familie, er iets van weet. Zij zullen zich hoogte dat de familie-eer in genoodzaakt voelen de eer te zuiveren en geen andere uitweg zien dan het gebruik van eergerelateerd geweld. De het geding is? eerschender, zal dus een groter risico lopen om slachtoffer te worden van geweld. Bij een vermoedelijke aanleiding is er automatisch een derde partij aanwezig. Deze derde partij heeft de familie onder een bepaalde druk gezet door een gerucht de ronde te laten doen. In zo een geval zal het risico voor de eerschender altijd hoog liggen. Het derde punt is de culturele achtergrond. De culturele Wat is het land van herkomst achtergrond zegt veel over de risicokans van een (potentieel) slachtoffer. Simpel om het feit dat de familieen de regio waar de familie eer in sommige culturen overmatig en in andere culturen oorspronkelijk vandaan helemaal niet aan de orde is. Van leden van families die zijn komt? opgegroeid in een gebied waar de familie-eer niet aan de orde is, kunnen we minder snel eergerelateerd geweld verwachten dan van families waar het heel belangrijk is om de eer te zuiveren wanneer die in het geding is. Een voorbeeld van risicovol is Oost-Turkije en eerschenders van bijvoorbeeld Marokkaanse afkomst zullen minder snel risico lopen. Onder Marokkanen is het moordpercentage omwille van zuivering van de eer namelijk veel lager. Meer over kunt u vinden in de tweede deelvraag, deze gaat over de statistieken en cijfers van eerwraak. De culturele achtergrond
9
Jale Şimşek, Alle ogen op haar gericht, 24
18
De situatie is het vierde punt waarnaar gekeken wordt. Hiermee wordt vooral bedoeld: is de bron van het conflict ontstaan uit vrije wil of dwang, De situatie vandaar de wat uitgebreidere vraag: Is er een schuldige van Wat is de bron van het de (vermeende) eerschending aan te wijzen en is er sprake conflict? van dwang of vrije wil bij de (vermeende) eerschending? In de gevallen van dwang is het meestal lastiger een schuldenaar aan te wijzen dan wanneer er sprake is van vrije wil. Als de eerschender bekend is, is het ook duidelijk tegen wie het eergerelateerd geweld gericht wordt. Als er een meisje in de vrouwenopvang zit en zij heeft uit vrije wil ervoor gekozen om seks te hebben voor het huwelijk, dan heeft zij een verhoogd risico om slachtoffer te worden van eergerelateerd geweld. Het is dus duidelijk dat hoe zekerder en hoe duidelijker het is wie de eerschender is en of het uit al dan niet vrije wil was, hoe groter het risico is. Dit maakt `de situatie’ een goede risico-indicator. Het vijfde puntje waarnaar gekeken wordt is de potentiële verdachte. Het gaat hier dan om het punt of er een geschikt familielid is die de geschonden eer zou kunnen zuiveren. Is er iemand aan te wijzen in Iemand die zelfs tot moord in staat zou zijn. Plannen tot de familie die uitvoering zou eerherstel worden namelijk altijd in familieverband kunnen geven aan het beraamd. De eerhersteller is bijna altijd een man, dat wil eerherstel en is er familie in echter niet zeggen dat vrouwen geen aandeel hebben in de de omgeving? hele situatie. Meestal is de eerhersteller een vader of een broer. Als de broer nog minderjarig is, bestaat er een grote kans dat de broer wordt gekozen, omdat in het geval het fout gaat en de eerschender op wordt gepakt, een minderjarige minder hoge straffen krijgt. Een andere keuze kan een familielid zijn die het minst te verliezen heeft, bijvoorbeeld de man die de slechtste baan heeft of misschien helemaal geen een. Wanneer geen van beiden gevallen in de familie aanwezig is, kan de familie ervoor zorgen om familie over te laten komen uit hun land van herkomst. Wanneer een van de genoemde gevallen zich in de familie bevindt, is dit goed voor de risico-indicatie, omdat er zo gerichter voorzorgsmaatregelen getroffen kunnen worden. Bijvoorbeeld door de potentiële dader te observeren en in de gaten te houden. De potentiële verdachte
De gedragsverandering Is er een plotselinge gedragsverandering waarneembaar bij het (potentiële) slachtoffer?
Het zesde en laatste punt is gedragsverandering. Hiermee wordt dan bedoeld gedragsverandering bij het (potentiële) slachtoffer. Er zijn verschillende voorbeelden van deze belangrijke indicator te geven. Stel dat een meisje na de zomervakantie opeens niet meer op school komt, zou zij slachtoffer geweest kunnen zijn van eergerelateerd geweld door middel van bijvoorbeeld een gearrangeerd huwelijk. Belangrijk om op te merken is dat dan wel naar een van de andere risico-indicatoren gekeken moet worden, bijvoorbeeld land van herkomst. Er moeten natuurlijk niet te snel conclusies getrokken worden. Overigens is dit ook het geval bij de andere indicatoren Dit is de voorlopige theorie wat betreft risico-indicatie. Natuurlijk is het niet zo dat als een slachtoffer van geweld aan een van deze punten voldoet, deze gelijk slachtoffer is van 19
eergerelateerd geweld. Een expert zei: ‘we moeten uitkijken dat we de term eergerelateerd geweld niet ‘verallochtoniseren’, de factor allochtone vrouw en mishandeling moet niet per definitie bestempeld worden als een vorm van eergerelateerd geweld’. Elk geval is een unieke situatie en moet niet gegeneraliseerd worden. Voor in de toekomst zou het goed zijn om een sluitend, algemeen aanvaard risico-indicator systeem te ontwerpen. Duidelijk mag zijn dat het erg lastig is een goed systeem te ontwerpen die niet discrimineert, generaliseert en stigmatiseert. Ook moet het komende systeem de hoofdkenmerken in zich verwerkt hebben, zodat instanties als de politie en vrouwenopvangen hiermee kunnen werken en de juiste (potentiële) slachtoffers kunnen herkennen. De theorie staat in bijlage 1 in een figuur uitgewerkt. Vormen van eergerelateerd geweld Zoals bij de aanleidingen ook het geval was bestaan er twee verschillende categorieën onder de uitingsvormen. Namelijk de categorie van de seksuele eer en van de niet-seksuele eer. Er zijn verschillende uitingsvormen bij beiden categorieën, maar er is wel enige dynamiek ertussen. Het verloop van de uitingsvormen is in beide categorieën hetzelfde. Een minder extreme vorm van eergerelateerd geweld kan in heftigheid toenemen en bijvoorbeeld uitmonden in moord. Moord is de meest extreme uitingsvorm van gerelateerd geweld. We kunnen deze theorie verduidelijken met het volgende schema10:
Het wordt wel de glijdende schaal van eerzuiverende handelingen genoemd. De x staat voor de eerschending. Vaak, zeker bij schending van de niet-seksuele en familie-eer, worden er eerst allerlei andere manieren geprobeerd om de eer te zuiveren (y1, y2, y3 etcetera). Wanneer deze tussenoplossingen mislukken, zal de situatie escaleren en zal er sprake zijn van dodelijk eerherstel. Er zijn verschillende factoren die de kans op eerwraak verhogen.11 Allereerst is dat de druk van de gemeenschap. Door geroddel kan een familie in een isolement raken, waardoor zich economische consequenties voor kunnen doen, hier meer over in de vierde deelvraag. Ook provocaties van de eerschender kunnen tot escalatie leiden van het eerprobleem.12 Wanneer politie of hulpverlening overhaaste beslissingen neemt, kan de situatie ook verergeren. In dit verband kunt u bijvoorbeeld denken aan wat er allemaal kan gebeuren als een tot dan toe goed bewaard geheim door onachtzaamheid van de politie (of ander partners) uitlekt. Dan kan het probleem escaleren.13
10
Janssen, El Morabet & Timmer, Pilot eergerelateerd geweld in Zuid-Holland en Haaglanden, de eindrapportage < zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30388-6-b1.pdf> 11 Clementine van Eck, Door bloed gezuiverd, 35 12 David van Delft, officier van justitie, 2000 13 Janssen, El Morabet & Timmer, Pilot eergerelateerd geweld in Zuid-Holland en Haaglanden
20
Belangrijk om te weten is dat dezelfde uitingsvormen een andere aanleiding kunnen hebben. Ter verduidelijking het voorbeeld van een man. Hij kan fysiek mishandeld worden als hij een familielid beledigd heeft (niet-seksuele eer), maar ook als hij een afspraak heeft gehad met een meisje uit de familie (seksuele eer). Wanneer je uitingsvormen aan gaat pakken, is het dan ook goed om ze in de context te zetten. Elk geval is weer anders, maar het is wel van belang om het in een vroeg stadium aan te pakken want iets wat relatief onschuldig begint, kan dus escaleren. Experts zeiden: ‘De dynamiek c.q. verwevenheid van de verschillende uitingsvormen met betrekking tot de seksuele en de niet-seksuele eer wordt ook geïllustreerd door het gegeven dat eermoord kan uitmonden in trotsmoord. Als er bij een familie bijvoorbeeld de overtuiging bestaat dat er ten onrechte (op de verkeerde persoon) eermoord is gepleegd, bestaat de kans dat de familie van het omgebrachte ‘onschuldige’ familielid iemand van de familie van de dader vermoordt’.14 Seksuele eer Ten eerste de seksuele eer. Het gaat ook hier om de bezoedeling van de seksuele eer of een vermoeden daarvan. Voornamelijk is de eer van de vrouw in het geding. Het komt ook frequent voor dat de bezoedeling van de seksuele eer verband houdt met de niet-seksuele eer. Een voorbeeld hiervan is het afpakken van de kinderen. Als een vrouw wegloopt en de kinderen meeneemt, wordt de seksuele eer geschaad. Wanneer de vrouw de kinderen meeneemt naar een andere man komt er nog een factor bij. De omgeving zal de man als een verliezer gaan zien, omdat hij eigenlijk heeft verloren van een andere man. Hierdoor is zijn mannelijke eer geschaad. Bij beschadiging van de seksuele eer zijn verschillende uitingsvormen te onderscheiden. De meest extreme vorm is eermoord. Er zijn ook andere extreme vormen bijvoorbeeld bedreiging met moord of zware mishandeling. Deze uitingsvormen zijn strafbaar. Er zijn echter ook niet-strafbare uitingsvormen, zoals vrijheidsbeperkingen. Dit verschilt van geen opleiding mogen volgen tot niet naar de winkel mogen gaan. Niet-seksuele eer Ten tweede de niet-seksuele eer. Bij deze niet-seksuele eer gaat het voornamelijk om de mannelijke eer. Ook hier is sprake van extreme en minder extreme vormen. De meest extreme vorm is, net als bij de seksuele eer, eermoord. Andere extreme vormen zijn bijvoorbeeld ernstige geweldpleging en mishandeling. Een minder extreme vorm is bijvoorbeeld het betalen van bloedgeld. Dit is een vorm die wij graag iets meer willen toelichten. De eerschender betaalt dan geld om de eerschending af te kopen. Het is dus eigenlijk een soort beschermmiddel. Bloedgeld wordt ook wel Judasgeld genoemd. De overige precieze vormen zullen hieronder nog verder uitgewerkt worden. Ook zijn ze in bijlage 115 in een figuur uitgewerkt.
14
Naam en bron niet bekend. dr . H.B. Ferwerda en drs. I . van Leiden, Eerwraak of eergerelateerd geweld? - Naar een werkdefinitie 15
21
Aanleidingen en uitingsvormen uitgewerkt16 Om te beginnen met de aanleidingen: Verlies van de maagdelijkheid: wanneer een meisje of vrouw seksueel contact heeft gehad voor haar huwelijk en zij haar maagdelijkheid heeft verloren, zal dit een aantasting zijn van de seksuele eer. Er wordt hier ingegrepen door de familie van de eerschender als er sprake is van een feit, maar ook als er slechts sprake is van een vermoeden. Buitenechtelijke seksuele relatie: het gaat hier om het feit of het vermoeden dat een meisje overspel pleegt. Dit is een aantasting van de seksuele eer. Voorhuwelijkse seksuele relatie: wanneer een meisje of vrouw een voorhuwelijkse seksuele relatie met iemand onderhoudt is dit een aantasting van de familie-eer. Ook hier gaat het weer om zowel feit als vermoeden. Verkrachting: wanneer een meisje verkracht wordt, dus gedwongen seksueel contact heeft gehad zal dit een aantasting zijn van de familie-eer. Zowel wanneer er sprake was van verkrachting onder bedreiging en geweldpleging als een verkrachting zonder bedreiging en geweldpleging. Buitenechtelijke zwangerschap: een zwangerschap die niet van de partner afkomstig is, kan een aantasting van de familie-eer zijn. Voorhuwelijkse zwangerschap: wanneer het meisje of de vrouw zwanger is voor het huwelijk is dit een aantasting van de familie-eer. Schaking: er is sprake van schaking wanneer het meisje of de vrouw ontvoerd wordt om een ongeoorloofd huwelijk mee te sluiten. Dit is een aantasting van de familieeer. Hertrouwen: wanneer de ex-man de vrouw nog als zijn vrouw, zijn bezit, ziet, zal het hertrouwen van de vrouw een aantasting zijn van de mannelijke eer en dus ook de familie-eer. Afpakken van de kinderen: wanneer een van de partners de kinderen ontvoert of meeneemt, zal dit een aantasting zijn van de familie-eer. Het kan hier ook gaan om het ontzeggen van contact met de kinderen. Verlaten echtgenoot of familie: wanneer men de familie of echtgenoot verlaat is dit een aantasting van de familie-eer. Vermissing, wegblijven of weglopen: hiermee wordt het weglopen van huis en het wegblijven zonder toestemming. Wanneer een vrouw bijvoorbeeld wegloopt naar de vrouwenopvang is dit een schending van de seksuele eer. Een man ziet zo een vrouwenopvang namelijk als een ‘hoerenkast.’ Dit hangt wel af van de opvoeding die een man heeft gekregen.17 Ongeoorloofd gedrag: ongewenst gedrag of een ongewenste houding kan een aantasting zijn van de familie-eer.
16
, Linda Terpstra en Anke van Dijke, Buitengesloten: meiden vertellen over hun worsteling met familieeer(Amsterdam 2006), 133 17 Bron: eerwraakdeskundigen
22
Verzet: hiermee wordt het verzet bedoeld tegen de familienormen en familiewaarden. Als men zich niet aan deze familieregels houdt, kan dit een aantasting zijn van de familie-eer. Verzet tegen een gearrangeerd huwelijk of verloving: wanneer een meisje een bewerkt huwelijk of een verloving weigert, is dit een aantasting van de familie-eer. Wanprestaties: wanneer iemand slecht of niet voldoende presteert, is dit een aantasting van de familie-eer, bijvoorbeeld het halen van slechte cijfers op school, Belediging, provocatie of vernedering: wanneer men uiting geeft aan (seksuele) beledigingen, iemand anders provoceert of iemand vernedert is dit een aantasting van de familie-eer. Roddel, laster of smaad: wanneer men in het openbaar negatief over iemand anders of over een andere familie spreekt en dit is gebaseerd op waarheden of onwaarheden dan is dit een aantasting van de familie-eer. Onenigheid over bezit: wanneer er ruzie of onenigheid is op het gebied van bezittingen, is dit een aantasting van de mannelijke eer en hiermee aantasting van de familie-eer. Homoseksualiteit: wanneer mannen of jongens erachter komen dat ze homo zijn en dit niet kunnen verbergen, is dit voor de familie een schande en daarmee een aanleiding tot eergerelateerd geweld. Te laat thuiskomen: te laat thuiskomen is een ondermijning van het gezag, omdat men zich niet aan de regels houdt. Ook wekt het argwaan op, aangezien het meisje of de jongen van alles gedaan kan hebben in die tijd. Echtscheiding: wanneer een vrouw een echtscheiding aanvraagt tegen de wil van de man in, is dit een ondermijning van zijn gezag en daarmee een aantasting van zijn mannelijke eer en de familie-eer.18 Contact met jongens: sommige meisjes en vrouwen mogen niet met vreemde jongens en mannen praten. Ze zijn vreemd als ze geen lid zijn van de familie. Ook voor veel getrouwde vrouwen is het een taboe om met een andere man dan haar echtgenoot of familielid te praten.19 Aanranding: aanranding is een aantasting van de reinheid van een meisje. Meestal wordt de dader dan aangepakt, maar soms wordt er ook voor gekozen dat het meisje met de aanrander moet trouwen. Dit omdat de aanranding een aantasting van de seksuele eer was en daarmee een aanleiding tot eergerelateerd geweld.20
Vervolgens de uitingsvormen: Eermoord: het opzettelijk doden van de vrouwelijke schender van de familie-eer. Dit is een synoniem voor eerwraak. Trotsmoord: het opzettelijk doden van de mannelijke schender van de familie-eer. Bedreiging met eermoord: Bedreigen (en dus niet uitvoeren) van de vrouwelijke schender van de familie-eer. Bedreiging met trotsmoord: Bedreigen van de mannelijke schender van de familieeer.
18
Wegwijzer eergerelateerd geweld, interventieteam Relationele Druk en Geweld, 2005-2007 19 idem 20 idem
23
Zelfmoord: de eerschender wordt onder druk gezet om zichzelf te vermoorden. Dan komt de schuld van de moord dus niet op de familie, want de familie kan aantonen dat de eerschender zichzelf om het leven heeft gebracht. Dodelijk ongeluk: de eerschender wordt door middel van een ongeluk om het leven gebracht. Dit ongeluk is met voorbedachten rade in familieverband voorbereid. Mishandeling: de eerschender wordt gestraft voor zijn daden door middel van lichamelijk geweld. Verminking: wanneer de eerschender opzettelijk verminkt wordt als straf. Dit wordt dan gedaan om iemand minder aantrekkelijk te maken. Verstoting: wanneer de eerschender niet meer welkom is in de familie, eigenlijk een soort doodverklaring. De eerschender is namelijk ‘dood’ voor de familie. De familie zal nooit meer contact opnemen met het slachtoffer, zodat de omgeving goed in de gaten heeft dat de familie de ‘namus’ hoog in het vaandel heeft staan. ‘Als een meisje of vrouw verstoten is, verwijdert een familie alles wat aan haar doet denken en spreekt nooit meer over haar’.21 Bedreiging met verstoting: wanneer de eerschender bedreigd wordt met verstoting. Uithuwelijking: de eerschender wordt uitgehuwelijkt, ook na schaking of verkrachting komt deze uitingsvorm voor. Afpakken van de kinderen: de partner van de eerschender ontvoert of neemt de kinderen mee. Wegsturen: hiermee wordt bedoeld dat de eerschender wordt teruggestuurd naar het land van herkomst. Terugbevlekking: het aantasten van de familie-eer van de 'eerschender' door bijvoorbeeld verkrachting of schaking van een lid van diens familie.22 Echtscheiding: een vorm van psychisch geweld, aangezien de scheiding van de eerschender tegen zijn of haar wil is. Wanneer de eerschender financieel afhankelijk was van de echtgenoot(e), zal hij of zij er alleen voor staan. Vrijheidsbeperking: dit is sociale isolatie. De eerschender mag bijvoorbeeld geen opleiding meer volgen of erger zelfs, zal opgesloten worden onder streng toezicht. Farida heeft hier ook mee te maken, ze mag bijvoorbeeld niet meer met haar zus mee naar buiten. Afkopen: eerder weergegeven met het begrip ‘bloedgeld’. De eerschender mag zijn straf dan afkopen. Belangrijk om op te merken is dat de seksuele eer in het algemeen niet af te kopen is. Verhuizing: de eerschender wordt dan gedwongen om zijn of haar familie te verlaten. Rechtszaak: er wordt dan een rechtszaak gehouden tegen de eerschender. Dit kan gebeuren in gevallen van verkrachting, ontvoering en overspel.
Eerder is vermeld dat er bij eergerelateerd geweld altijd een derde partij aanwezig moet zijn, de omgeving. De volgende uitingsvormen zijn vormen die worden uitgevoerd door de eerschender zelf op het tijdstip dat de omgeving nog niet op de hoogte is. Deze 21 22
Masoeme Abbrin, De Namus Gebroken, 2003 Bron: politieacademie, definities.
24
uitingsvormen kunnen de aanleiding vormen tot ernstigere uitingsvormen wanneer het uitvoeren mislukt. Ook staan er een aantal uitingsvormen tussen die vrijwel geweldloos zijn en dus ook niet bij de bovenstaande uitingsvormen horen. We spreken nu over de volgende uitingsvormen: Babymoord: de ongewenste baby wordt dan om het leven gebracht. Opzettelijke abortus of miskraam: wanneer er opzettelijk abortus wordt gepleegd, of opzettelijk een miskraam wordt veroorzaakt op de ongewenste baby. Te vondeling leggen van de baby: de baby wordt uit de familie ‘verwijderd’ door het te vondeling te leggen. Verzoening of vergiffenis: de eerschender vraagt om vergiffenis of komt tot verzoening door middel van het geloof. Maagdenvliesherstel: wanneer een meisje gedwongen of ongeoorloofd seksueel contact heeft gehad, kan zij haar maagdenvlies laten herstellen. Geheimhouding: een familie kan er voor kiezen om de eerschending geheim te houden voor de buitenwereld. Acceptatie: de familie kan hetgeen dat is gebeurd accepteren. Rationalisatie: dit is het geval wanneer men het gebeurde rationaliseert. Men kijkt er dan op een andere manier tegenaan dan hoe men gewend is. Negeren: de familie kan net doen of hetgeen dat gebeurt is, niet plaatsgevonden heeft Excuses aanbieden: de eerschender kan zijn of haar excuses aanbieden voor de eerschending.
Gevolgen van eergerelateerd geweld We hebben onderzoek gedaan naar de gevolgen van eergerelateerd geweld. Dit hebben we gedaan aan de hand van de eerder genoemde uitingsvormen. Gebleken is dat de gevolgen variëren van klein tot groot. Zo moet een slachtoffer vaak opzoek naar een nieuwe woonplaats, maar zijn er ook de andere vervelende gevolgen als aangifte doen en een rechtszaak. We bespreken de gevolgen vanuit praktisch en sociaal opzicht. De praktische gevolgen. We beginnen met de praktische gevolgen. Veel vrouwen slaan op de vlucht wanneer zij horen van de plannen van hun familie. Voor deze vrouwen zijn speciale opvangtehuizen. Zo kunnen zij terecht in blijf-van-mijn-lijfhuizen, maar er zijn ook opvangtehuizen speciaal voor slachtoffers van eergerelateerd geweld. Deze opvangtehuizen zijn opgericht omdat vrouwen in blijf-van-mijn-lijfhuizen vaak niet de juiste behandeling en bescherming kregen. In de huizen werken specialisten op dit gebied die precies weten hoe ze deze meisjes en vrouwen op moeten vangen. Zij staan er voor open meer over dit fenomeen te leren, wat openheid creëert richting de slachtoffer. Verder zijn hier vaak alleen vrouwen of meisjes welkom en geen mannen. Dit omdat hun eer zo niet verder in het geding kan komen. De adressen van deze 25
opvangtehuizen worden geheimgehouden en streng beveiligd omdat er vrouwen in het huis wonen die zich in Code Rood bevinden. Voorbeelden van opvangtehuizen zijn Fier, stichting ArosA en stichting Wende. Ook voor mannen zijn er blijf-van-mijn-lijfhuizen. Deze zijn pas veel later gekomen omdat de mishandeling van mannen door vrouwen eerst nog een taboe was in Nederland. Ook voor mannelijke slachtoffers van eergerelateerd geweld staan deze huizen open. Er worden in deze huizen dus slachtoffers gehuisvest van huiselijk en eergerelateerd geweld, wat als nadeel heeft dat er dan geen speciale behandeling is voor de slachtoffers van eergerelateerd geweld. Ook deze ‘mannelijke’ blijf-van-mijn-lijfhuizen zijn anoniem in Nederland. Een ander gevolg is op financieel gebied. Wanneer de vrouw of de man ervoor kiest om zichzelf boven de familie-eer te verkiezen zal hij of zij er alleen voorstaan en voor de eigen zaken moeten zorgen. Ook op financieel gebied ben je verantwoordelijk voor jezelf. Je hebt geen kostwinnaar meer die zorgt dat er brood op de plank komt. Kortom, door deze verantwoordelijkheid zullen ze zelf keuzes moeten maken. Dit terwijl een slachtoffer van eergerelateerd geweld vaak door psychische problemen als gevolg van eergerelateerd geweld niet in staat is om zelf keuzes te maken en ook niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. Hier later meer over bij de sociale gevolgen. Voor slachtoffers met financiële problemen zijn verschillende hulppunten opgericht. Zo kunnen deze slachtoffers onder andere hulp zoeken bij Steunpunt Huiselijk Geweld of Slachtofferhulp Nederland. Een slachtoffer kan bijvoorbeeld recht hebben op schadevergoeding, zeker wanneer een slachtoffer juridische hulp heeft ingeschakeld. Ook kan het slachtoffer recht hebben op een eenmalige uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Op zo een eenmalige slachtofferuitkering heb je recht als je aan de volgende vier punten voldoet: Je bent slachtoffer geworden van een geweldsmisdrijf. Het misdrijf moet opzettelijk gepleegd zijn en moet plaatsgevonden hebben in Nederland. Je moet bij het geweldsmisdrijf ernstig letsel op hebben gelopen. Je krijgt alleen de uitkering van Schadefonds Geweldsmisdrijven als je bij geen andere verzekering de schade vergoed krijgt. Een ander eventueel gevolg kan een gerechtelijk strafproces zijn. Die keus is aan het slachtoffer zelf. Het slachtoffer mag er namelijk zelf voor kiezen om aangifte te doen. Vaak is dit een moeilijke keuze aangezien ze hiermee hun familie ‘verlinken.’ Bij de politie is een speciale aandachtfunctionaris aangenomen. Dit is een agent die ervaring heeft met eergerelateerd geweld en familie-eer. Bij aangifte kan het Openbaar Ministerie de verdachte strafvervolgen. Als er uiteindelijk een strafproces komt, zal een slachtoffer zich moeten ‘voegen’. Hij of zij voegt zich dan in het strafproces. De rechter zal uiteindelijk uitspraak doen over de opgelopen schade. Als slachtoffer krijg je te maken met het strafrecht en je burgerlijk recht. Het strafrecht is een stelsel van strafregels die bepalen wat strafbaar is en welke straf daardoor gegeven wordt. Met burgerlijk recht wordt het recht bedoelt dat betrekking heeft op een geschil tussen 26
mensen onderling. Voor slachtoffers is er een speciaal slachtofferloket opgericht. Hierin werken het Openbaar Ministerie, de politie en slachtofferhulp Nederland samen. Slachtoffers kunnen hier terecht voor informatie, advies en ondersteuning tijdens het strafproces. De sociale gevolgen Eergerelateerd geweld heeft een enorme psychische impact, daarom zijn er meer sociale dan praktische gevolgen. Angst Zo is er sprake van angst. Wanneer er dreiging is geweest of wanneer een persoon slachtoffer is geworden van eergerelateerd geweld, voelt hij of zij vaak een continue angst. Angst voor eventuele sancties of nog meer geweld. Zelfs als deze slachtoffers in een opvangtehuis zitten, is deze angst niet zomaar weg. Integendeel, vaak wordt deze angst alleen maar groter, omdat ze bij het kiezen voor een opvangtehuis het probleem alleen maar groter hebben gemaakt. Wanneer de familie er dan achter komt waar hij of zij zit, zullen de gevolgen niet te overzien zijn. Slachtoffers van eergerelateerd geweld kunnen een zogenaamde angststoornis ontwikkelen, de angst neemt het slachtoffer dan volledig in de greep. Het kan dan zelfs irreëel zijn zodat een slachtoffer overal gevaar in ziet en bijna panisch wordt. Aangezien de slachtoffers niet weten hoe ze hun angst moeten uiten, bestaat dus de kans dat ze zich gaan dissociëren. Dit betekent dat een slachtoffer door de stress een onvermogen heeft om in een bepaalde periode persoonlijke gegevens te herinneren. Bij vrouwen wordt van jongs af aan al een bepaalde angst aangeleerd, een angst om de familie-eer te schaden. De angst zit er dus helemaal ingebouwd en het zorgt ervoor dat een persoon in een opvangtehuis zich bijvoorbeeld niet durft te uiten over persoonlijk geleden vernederingen in het verleden en taboes zoals seks. Voor de slachtoffers is angst een soort controle. Farida, uit het introductieverhaal, heeft ook te maken met deze ‘aangeleerde’ angst. Haar wordt de hele tijd ingewreven dat ze bang moet zijn voor jongens en dat meisjes in Nederland gevaar lopen. Als dit je van jongs af aan altijd te horen krijgt, ontwikkel je vanzelf een soort angst. Psychische problemen Een ander gevolg op sociaal gebied is psychische problemen. Veel slachtoffers hebben langdurig ernstige vormen van huiselijk geweld meegemaakt. Dit gaat van geestelijke onderdrukking, zoals isolatie, tot ernstige lichamelijke mishandeling, zoals verkrachting. Sommige slachtoffers komen zelfs uit criminele families. In deze families zal het geweld met wapens niet worden geschuwd. Al deze gebeurtenissen hebben een enorme psychische invloed. Dan zijn er ook nog vrouwen die slachtoffer zijn geworden van incest, vaders, broers en of ooms die hen hebben gebruikt. Ook zijn de ouders van de slachtoffers vaak niet goed geïmmigreerd en hebben ze hierdoor zelf vaak psychische problemen. Dan is er dus sprake van psychische problemen van generatie op generatie. Slachtoffers die psychische problemen hebben zijn vaak depressief en lusteloos. Ook wordt het beeld van een man in hun hersenen helemaal vervormd wat hen vaak wantrouwend maakt tegenover mannen. Psychische problemen hebben ontelbare gevolgen die we niet allemaal weer kunnen geven.
27
Voorbeelden zijn stemmingswisselingen, grensoverschrijdend gedrag en ontwikkeling tot achtervolgingswaan. Wat zeker is, is dat de gevolgen altijd negatief zijn. Gevoel van schuld en schaamte Een derde gevolg is een gevoel van schuld en schaamte. Vrouwen en meisjes die opgroeien in een strenge familiecultuur ontwikkelen vaak weinig zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Alles wat buiten de normen en waarden van de familie valt, is slecht, daar moet men zich voor schamen en zich schuldig over voelen. Ook wanneer er alleen maar over het meisje geroddeld wordt en het slechts een gerucht is, krijgt het meisje de schuld. Deze slachtoffers voelen zich dus zelf schuldig en schamen zich voor wat er met hen is gebeurd. Daarom stellen zij zich vaak gesloten op en lijken onbereikbaar voor degenen die hen willen helpen. Ze zullen niet vertellen wat er met hen gebeurd is of wat ze hebben gedaan. Dit alles heeft tot gevolg dat ze zich vaak depressief, moe en lusteloos voelen. Ze zijn niet goed in staat om zelf keuzes te maken en beslissingen te nemen, omdat ze niet weten wat hun grenzen zijn. Ze leven opeens in twee culturen. De strenge familiecultuur en de daarbij horende normen en waarden, maar ook de Nederlandse cultuur met zijn normen en waarden. Een slachtoffer weet niet meer wat zijn of haar grenzen zijn en weet daardoor niet welke keuzes het moet maken. Het slachtoffer kampt dus eigenlijk met een identiteitsprobleem. Zelfmoordgedachten Een vierde gevolg is de zelfmoordgedachte. Veel meisjes en vrouwen hebben in mindere en meerdere mate last van zelfmoordgedachten. De slachtoffers die hulp zoeken bij een opvangtehuis hebben hier vaak minder last van dan de slachtoffers die ‘opgesloten’ zitten in hun familie. De laatste groep ziet vaak geen andere mogelijkheid om onder hun familie vandaan te komen. Soms slagen deze zelfmoordpogingen, soms mislukken deze. Veel slachtoffers voelen zich anders behandeld en alleen in hun familie. Ze kampen met verschrikkelijke vernederingen en dit alles zorgt ervoor dat ze zich waardeloos. Ze denken dat de familie hen tot last vindt en zien geen andere uitweg dan de dood. Zo zijn zij verlost van de vernederingen en hebben ze de familie-eer niet geschaad. Goed om op te merken is dat families het kind vaak echt tot last zien., bijvoorbeeld wanneer het slachtoffer continu aangeeft meer vrijheid te willen of regelmatig de discussie aangaat met zijn of haar vader. Vaak worden dan maatregelen getroffen wat kan betekenen dat het slachtoffer (vaak een meisje in dit geval) terug wordt gestuurd naar het land van herkomst of uitgehuwelijkt wordt. Zo wordt ‘de last’ voor de familie verminderd.23 Zelfmoordpogingen hoeven niet altijd vrijwillig te zijn. Zoals we bij de uitgewerkte uitingsvormen al hebben laten zien, kan een slachtoffer ook gedwongen worden tot zelfmoord. Zo kan de eer hersteld worden en heeft de familie ook geen last van de eventuele consequenties die volgen op moord met voorbedachten rade. 23
Linda Terpstra en Anke van Dijke, Buitengesloten , 34
28
We focussen ons verder op de slachtoffers die vrijwillig zelfmoordgedachten hebben. De slachtoffers zijn vaak eerst opgelucht wanneer ze worden opgenomen in opvangtehuizen. Ze zijn immers verlost van de druk van hun familie. Echter, die opgeluchtheid is van korte duur: al gauw zal een slachtoffer met een loyaliteitsprobleem kampen ten opzichte van de familie. Het slachtoffer denkt namelijk vaak dat het zijn of haar eigen schuld is. De zelfmoordgedachten keren dan meestal terug en vaak is een slachtoffer dan ook depressief, wat hem of haar erg onbereikbaar maakt. Ook lukt het hen niet goed om de positieve kanten van het leven te ontdekken, wat het erg lastig en zwaar maakt om met zo een slachtoffer te werken. We zien het ook al een beetje bij Farida. Zij ziet geen uitweg meer, maar ze concludeert ook dat ze dit leven, met beperking van haar vrijheid en mishandeling, niet lang meer volhoudt. Wanneer er voor Farida niet snel verandering komt in haar situatie zal de kans groot zijn dat ook zij zelfmoordgedachten krijgt. Netwerkprobleem Het vijfde gevolg is het netwerkprobleem. Weinig slachtoffers van eergerelateerd geweld hebben vrienden onder de Nederlanders omdat de familie vaak bang is dat ze de ‘vrijere’ westerse opvattingen en normen en waarden overnemen. Vaak mag een meisje op de middelbare school bijvoorbeeld niet bij een vriendin thuis komen of niet naar schoolfeesten gaan: zo brengt zij naast school dus geen tijd door met haar vriendinnen. Dit zal haar isoleren. In het algemeen mogen mannelijke en vrouwelijke slachtoffers vaak niet naar feesten van buren en vrienden zonder dat de familie daar ook aanwezig is (om toezicht te houden). Alleen mannen of vrouwen die werkten of een beroepsgerichte studie volgden, hadden de kans om een sociaal netwerk op te bouwen. De andere personen hebben geen adres waar ze heen kunnen met hun problemen of om gewoon te ontspannen, terwijl meisjes dit, juist in de pubertijd, erg nodig hebben. Wanneer meisjes er voor kiezen om de familie te verlaten, hebben ze niemand meer en zal dit resulteren in eenzaamheid. Door deze eenzaamheid krijgen ze weer loyaliteit voor hun familie en zijn ze zelfs geneigd om weer contact te zoeken, wat erg risicovol kan zijn. Een ander gevolg van het netwerkprobleem is dat ze, wanneer hulp gezocht in een opvangtehuis, afhankelijk worden van het personeel, het zijn de enige mensen die ze hebben en dus hun enige netwerk. Daarnaast staat het probleem dat ze niet hebben geleerd hoe ze om moeten gaan met mensen buiten hun familie en van een andere cultuur, wat een enorme barrière vormt. De basis van contactlegging en vriendschappen zal geleerd moeten worden en dit zal tijd kosten. Opvangtehuizen sturen dit soort meisjes vaak naar een gastgezin. In zo een gezin is een meisje welkom en zal zij liefdevol worden ontvangen. Zo kan ze leren hoe ze contact moet leggen.
Conclusie We hebben onderzoek gedaan naar de definities van ‘eergerelateerd geweld’ en ‘eerwraak’ en hebben besloten om in het werkstuk het begrip ‘eergerelateerd geweld’ te gebruiken. We krijgen een beter beeld voor bestrijding wanneer we gebruik maken van het begrip ‘eergerelateerd geweld’ dan van het begrip ‘eerwraak.’ Eergerelateerd geweld geeft namelijk weer bij wie, wanneer en hoe we het kunnen verwachten. Dat is alles wat je moet
29
weten wanneer je iets gaat bestrijden en eerwraak is slechts een van de vele uitingsvormen die uitsluitend spreekt van moord op vrouwelijke slachtoffers. Als we zien wat de gevolgen van eergerelateerd geweld kunnen zijn, wordt duidelijk dat deze heftig zijn, zowel psychisch als praktisch. We spreken dan over gevolgen bij slachtoffers die gelukkig niet te maken hebben gehad met eerwraak of trotsmoord, maar bijvoorbeeld ‘slechts’ met mishandeling of verstoting. Waarbij je je dan overigens afvraagt: wie is er beter af? De gevolgen van overig geweld (dus geen moord) hebben levenslang gevolgen voor het slachtoffer. Hoe kunnen we iets voor deze slachtoffers betekenen? Waarschijnlijk helpt het al als ze weten dat er mensen bezig zijn om het fenomeen te bestrijden, maar daar zijn hun problemen niet mee verholpen. Praktische gevolgen kunnen heftig zijn, maar daar is in de meeste gevallen wel een oplossing voor te bedenken. Psychische problemen zijn heftiger en duren langer. Sommige meisjes zullen voor altijd psychisch getekend zijn. Wanneer we dat beseffen, is de bestrijding van dit probleem geen kwestie meer van ‘in hoeverre’, maar van wilskracht. Er is een probleem in Nederland die ongemerkt de levens van zoveel vrouwen, mannen, jongens en meisjes verwoest. Wij, zeker als christenen, zijn verplicht om deze verschrikking te bestrijden. In de Bijbel staat dat we onze naaste moeten liefhebben en deze ‘naaste’ is ook het moslimmeisje die thuis wordt mishandeld omdat ze iets aan haar vader vroeg. Zo heeft God ons als mensen niet bedoelt, hij wil dat wij in vrede met elkaar leven.
30
Introductieverhaal 2: ‘Kiezen tussen ongeboren kind of familie-eer’ Derya is tweeëntwintig jaar oud en hoogzwanger. Ze heeft tijdelijk onderdak gevonden in een opvanghuis. Haar familie zet haar onder druk om te kiezen tussen hen en haar ongeboren kind. Want, zolang de buitenwereld van niets weet, is de familie-eer gered. Het feit dat Derya illegaal in Nederland verblijft, maakt haar situatie nog uitzichtlozer. ‘Mijn moeder zegt: ‘’Je kunt thuiskomen, maar zonder kind. Als je je kind niet afstaat, ben je dood voor me.’’ Ik wil mijn kind houden en ervoor zorgen. Tegelijkertijd loop ik zonder verblijfsvergunning het risico teruggestuurd te worden naar Turkije. Daar kan ik echt niet heen met mijn kind, dat accepteert mijn familie nooit.’ ‘Tot mijn twaalfde woonde ik in Ankara. Mijn moeder is van Koerdische en mijn vader van Turkse afkomst. Ze kwamen allebei uit het Oosten van Turkije. Mijn broertje, zusje en ik zijn grootgebracht volgens oude tradities. Het waren vooral mijn ooms die ons samen met mijn moeder opvoedden. Dat de wereld om hen heen veranderde, zette hen niet aan het denken. Als meisje mocht je al vanaf je achtste niet meer buiten spelen. Ik mocht zelfs niet naar de moskee om de koran te lezen. Ze waren bang dat je dan met mannen in aanraking zou komen en je eerbaarheid zou verliezen. Overigens heeft dat niets met mijn islamitische afkomst te maken. We beperkten ons vooral tot bidden. Ik draag een hoofddoekje, maar dat is omdat het moet, niet uit geloofsovertuiging.’ Zwanger ‘Mijn vader verliet Turkije omdat hij in Nederland werk kon krijgen. De rest van het gezin is later gekomen. Mijn vader was op het slechte pad geraakt en stuurde ons zelfs geen geld. Onze komst veranderde daar niets aan. Mijn vader zat aan de grond. Er was nauwelijks geld om huur te betalen. Bovendien bleek mijn vader ook nog eens illegaal in Nederland te verblijven. Eigenlijk was hij een witte illegaal, omdat hij wel verzekerd was toen hij werkte. Ik herinner me dat je op grond daarvan een verblijfsvergunning kon krijgen, maar het is mijn vader niet gelukt daarvoor in aanmerking te komen.’ ‘Ook in Nederland ging ik de eerste jaren niet naar school. Ik had hier een oom wonen die het mijn vader verbood mij naar school te sturen. Op mijn zeventiende schreef mijn vader ons in bij Burgerzaken, waarna we een brief van de gemeente kregen dat we naar school moesten. Vanaf dat moment ging ik naar het vmbo, maar niet voor lang. Toen mijn vader er een aantal jaren geleden vandoor ging met een Bulgaarse vrouw, stonden wij er ineens alleen voor. Ik ging van school af om geld te verdienen. Gelukkig kon ik bij AH aan de slag als caissière. Mijn baas wist niet dat ik illegaal was. Ik had papieren waardoor leek alsof alles in orde was, maar verzekerd tegen ziektekosten was en ben ik nog steeds niet.’ ‘Via mijn werk bij AH leerde ik vorig jaar een 24-jarige Turkse jongen kennen. Op een dag hebben we samen gestoeid. Zonder dat we geslachtsgemeenschap hadden, is hij in de buurt van mijn vagina klaargekomen. Later bleek ik hierdoor zwanger te zijn geraakt. Ik merkte wel dat ik niet meer ongesteld werd, maar het kwam niet eens bij me op dat ik zwanger kon zijn. Ik was niet echt met die jongen naar bed geweest, dus dat leek me uitgesloten. Samen met 31
mijn moeder ben ik naar de huisarts en daarna naar de gynaecoloog gegaan om erachter te komen wat er aan de hand was. De gynaecoloog wilde een inwendig onderzoek bij me doen, maar dat heb ik geweigerd. Daarop stuurde de gynaecoloog mijn moeder weg, maakte een echo en vertelde me dat ik zwanger was. Ik verkeerde in een shock en besloot met mijn vriend te gaan praten. Zijn eerste reactie was dat hij mij een klap in mijn gezicht verkocht. Hij geloofde niet dat ik zwanger van hem kon zijn. Hij beet me toe dat ik helemaal geen maagd was en met andere jongens naar bed ging. Op ene gegeven moment leek hij bij te draaien en het zelfs leuk te vinden om een kind te krijgen. Dat veranderde toen mijn familie erachter kwam dat ik zwanger was en druk op hem ging uitoefenen. Hij ontkende glashard dat hij de vader was en wilde niets meer met me te maken hebben. Familie-eer ‘Ik was ruim zes maanden zwanger, maar mijn moeder en de rest van mijn familie wisten nog steeds van niets. Ik wist dat ik mijn zwangerschap niet lang meer verborgen kon houden. Daarom besloot ik een Marokkaanse vriendin in vertrouwen te nemen. Ze nam me mee naar een moskee waar een Nederlandse moslimvrouw zich over mij ontfermde. Ik was wanhopig en wilde zelfmoord plegen. Die vrouw heeft me naar het opvanghuis gebracht waar ik nu zit. Hulpverleners van daar hebben vervolgens contact met mijn moeder en broer gezocht en hem verteld dat ik zwanger was. Mijn moeder en broer lieten me weten dat ik een abortus moest plegen en daarna weer naar huis kon komen. Toen ze begrepen dat ik al ruim zes maanden zwanger was en abortus geen optie meer was, eisten ze dat ik het kind zou afstaan. Als ik het kind hield, was ik thuis niet meer welkom. Als ik doe wat mijn moeder en broer willen en zonder kind naar huis kom, vrees ik dat ze me terugsturen naar Turkije om me uit te huwelijken. Waarschijnlijk met een man die gescheiden en een stuk ouder is. Ik wil mijn kind houden, het is toch een deel van mij? Maar hoe dat moet zonder verblijfsvergunning weet ik niet. Terug naar Turkije kan ik niet. Mijn familie daar zal niet tolereren dat ik hen met een buitenechtelijk kind te schande maak. ‘Als mijn vriend met me had willen trouwen, had mijn moeder er geen enkel probleem mee gehad dat ik zwanger was. Hulpverleners uit de opvang hebben nog geprobeerd om mijn moeder anders naar de situatie te laten kijken maar ze had rekening te houden met de reacties die ze van familie en kennissen kon verwachten. Die wisten dat ik nooit getrouwd ben geweest. Voor mijn moeder was de enige optie dat ik het kind zou afstaan, zodat niemand wist dat ik een buitenechtelijk kind had gebaard en zou de familie-eer niet geschaad worden. Mijn moeder vindt de familie-eer het allerbelangrijkste wat er bestaat. Je moet niet vergeten dat mijn vader haar al had vernederd door met die Bulgaarse vrouw weg te lopen en met haar drie bastaardkinderen op de wereld te zetten. Ze heeft indertijd zelfs overwogen om ons in de steek te laten. Zo erg voelde ze zich in haar eer aangetast.’ Trots ‘In mijn familie kunnen jongens zich meer permitteren dan meisjes. Ik heb mijn moeder wel eens gevraagd waarom ik geen vriendjes mag hebben, terwijl mijn broer wel Turkse meisjes mag zoenen. Ze zei dat het om meisjes ging die zich al eerder aan mannen hadden gegeven en dus mocht mijn broertje ermee doen wat hij wilde. Letterlijk zei ze: ‘’ Alle gebruikte meisjes mag je nog een keer gebruiken.’’ In haar ogen ben ik ook een gebruikt meisje. Ik ben er trots op dat ik straks een zoon krijg. Ik heb mijn ex zelfs een sms-je gestuurd om hem dat te vertellen. Ik wil dat hij nooit van zijn leven vergeet dat er ergens op deze wereld een zoon van hem rondloopt.’ 32
Deelvraag 2: Hoe vaak doet eergerelateerd geweld zich voor? Algemeen Belangrijk om op te merken voor we deze deelvraag beginnen is dat er in deelvraag 1 vooral gesproken werd over eergerelateerd geweld. Over de cijfers van eergerelateerd geweld is bijna niks bekend, omdat er tot voor kort weinig concrete cijfers bij politie en andere instellingen werden bijgehouden. Dit omdat er simpelweg weinig aandacht voor eergerelateerd geweld was in het verleden. Daarom hebben we besloten om ons vooral te concentreren op eerwraak. Schattingen wijzen uit dat er jaarlijks wereldwijd 20000 mensen vermoord worden uit eerwraak. Aanvankelijk was uit een berekening van de Verenigde Naties gekomen dat dit aantal op 5000 ligt, maar toen de Britse krant The Independent een grondiger onderzoek in gang zette, bleek dat dit er veel meer waren. Veel eerzaken blijven voor de rest van de wereld verborgen, het aantal is veel hoger dan mensen vaak denken. En dan zijn andere eerzaken als mishandeling en bedreiging, die het grootste deel van alle soorten eerzaken bij elkaar vormen, nog geen eens meegerekend. Al met al kunnen we concluderen dat het dus heel moeilijk is om aan de juiste cijfers te komen. De meerderheid van slachtoffers van eergerelateerd geweld is vrouw. Toch kunnen ook mannen het slachtoffer van eergerelateerd geweld worden. Meestal komt het bij mannen nooit echt tot eerwraak, maar het kan wel, dan heet het trotsmoord, zoals in deelvraag 1 genoemd. Homoseksuele mannen kunnen bijvoorbeeld wel gestraft worden met moord. Aan de hand van een documentaire zijn we erachter gekomen dat het aantal eermoorden in Nederland gemiddeld op 11 per jaar ligt. Eerwraak is afkomstig uit andere culturen dan de Nederlandse cultuur en daarom worden eermoorden tegenwoordig meestal gepleegd door andere etniciteiten die in Nederland wonen. Categorieën eermoorden Moord in familiesfeer Als we inzoomen op Nederland is bekend dat ongeveer 5 procent van het aantal slachtoffers van moord en Partnerdoding doodslag in Nederland in de familiesfeer een 16% Kinderdoding eerwraakslachtoffer is. Moord in de familiesfeer wil 7% zeggen dat er een moord is gepleegd die het gevolg is 12% Ouderdoding 65% van een zaak binnen de familie, denk bijvoorbeeld aan huiselijk geweld dat op een gegeven moment zo erg Overig wordt dat er doden vallen. Moord in de familiesfeer is in vier categorieën op te delen: partnerdoding, kinderdoding, ouderdoding en als laatste overige moorden in familiesfeer. De grootste categorie is ‘partnerdoding’, deze groep vormt 65 procent van het geheel. Eermoorden worden in het algemeen onder de categorie ‘overige moorden in familiesfeer’ geschaard. Vanzelfsprekend kunnen er ook onder andere categorieën eermoorden voorkomen, denk bijvoorbeeld aan partnerdoding. 33
In totaal zijn de moorden in de familiesfeer in Nederland bijna 30 procent van alle moorden in Nederland. De eermoorden, 5 procent van de moorden in de familiesfeer, zijn dus bijna 2 procent van het totaal aantal moorden in Nederland. Categorieën eerzaken We zien dat er een stijgende noch dalende lijn zit in het aantal eermoorden over een grotere periode gezien. Elk jaar zijn dit er rond de elf tot veertien in Nederland, dit getal varieert per jaar. Dan spreken we nog niet van het totaal aantal eerzaken. Hierbij horen ook mishandeling, poging tot moord, bedreiging , stalking, verkrachting, ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsbeneming, vermissing en poging tot zelfmoord. Bedreiging en vermissing zijn de 2 grootste groepen, zij vormen samen meer dan 80 procent van het totaal aantal eerzaken. Ook is er nog een categorie ‘overig’. Hierbij horen afpersing, belediging, diefstal, fraude, incest, mensenhandel, ontucht, poging tot ontvoering, poging tot verkrachting en zeden. Dit allemaal met als doel tot het herstellen van de eer. De laatste categorie is een begrip op zich: cultureel label. Dit houdt in dat het gaat om culturele praktijken en niet Gemiddeld aantal eerzaken per jaar in zaken die met verschillende categoriëen juridische termen Bedreiging te maken hebben. Mishandeling Je kunt hierbij Allen1% Vermissing denken aan Allen 2% 3% offerande, Poging moord/doodslag 3% uithuwelijking en Verkrachting verstoting. De Overig nadruk ligt dan op Stalking 52% de twee laatstgenoemden. 31% Ontvoering Het totaal aantal Cultureel label eerzaken in Wederrechtelijke Nederland varieert vrijheidsbeneming elk jaar tussen Poging zelfdoding ongeveer 440 en 560 zaken per jaar.
34
Aantal eerzaken van 2006 tot en met 2012 Als we kijken naar de grafiek zien we natuurlijk altijd wel een daling of stijging van het aantal eerzaken in vergelijking met het voorgaande jaar. Als we echter over een grotere periode van bijvoorbeeld 10 jaar zouden gaan kijken is er waarschijnlijk niet veel veranderd. Wel zien we een groot verschil tussen het aantal eerzaken in 2006 en 2008 in de grafiek, waarna het aantal in 2009 weer sterk daalt. Het is onwaarschijnlijk dat zo’n grote verandering in het aantal eerzaken helemaal toeval is.
Eerzaken 600 550 500 450 400 2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
Immigratie Als we naar het aantal immigranten van 2002 tot en met 2011 kijken in de grafiek hiernaast, zien we dat na een daling vanaf 2002 tot 2005, het aantal immigranten vanaf 2006 sterk blijft stijgen. Dit zou een verklaring voor de verandering in het aantal eerzaken kunnen zijn. Meer immigranten betekent een groter percentage van andere culturen in Nederland, dus ook culturen waar eergerelateerd geweld ‘normaal’ is. Op deze verschillende etniciteiten en de cijfers die hierbij horen, zullen we later 170000 deze deelvraag dieper ingaan. Door deze Aantal immigranten sterke stijging nam het aantal eerzaken dus 160000 150000 automatisch ook toe. Drie jaar na 2006, in 2009, heeft de overheid een strenger 140000 beleid ingevoerd wat eergerelateerd 130000 geweld betreft, waardoor het aantal 120000 eerzaken weer daalt. 110000 Het gemiddelde vanaf 2007 tot 2012 ligt op 100000 498 eerzaken, van dit getal gaan we dan 90000 ook uit in de berekeningen. Precieze cijfers voor 2006 zijn nergens te vinden. De reden hiervoor is dat pas vanaf ongeveer 2006 veel zaken van eergerelateerd geweld, met name moorden, in de publiciteit kwamen. Hierdoor kwam er niet alleen meer aandacht bij de media voor eergerelateerd geweld, maar ook bij de overheid, in de politiek en bij maatschappelijke organisaties is er 35
meer aandacht gekomen met als doel het verminderen van het aantal eerzaken. Voor deze tijd was er weinig aandacht voor eergerelateerd geweld in Nederland. Sinds 2006 is men pas echt begonnen met het bijhouden van harde cijfers. Daarom gaan we ons op het gebied van cijfers vooral verdiepen in de laatste vijf jaar, vanaf 2007 tot en met 2012. Cijfers van 2013 zijn nog niet bekend. De cijfers van het aantal eerzaken in 2006 verschillen per informatiebron, daarom nemen we het gemiddelde ook van 2007 tot en met 2012 en niet met 2006 erbij. In de grafiek zijn we ervan uit gegaan dat het getal van het aantal eerzaken in 2006 op 422 ligt, het gemiddelde van de verschillende cijfers die bekend zijn over het aantal eerzaken in 2006. Opvangmogelijkheden Van 2007 tot en met 2009 ligt het totaal aantal slachtoffers van eergerelateerd geweld op 1491. Uit onderzoek is gebleken dat 64 procent van de slachtoffers vrouw of meisje is, dan komen we op een aantal van 954 vrouwelijke slachtoffers in 3 jaar. Slechts 172 vrouwelijke slachtoffers van eergerelateerd geweld zijn opgevangen in opvangtehuizen in Nederland. Het eerste wat opvalt is dat maar 18 procent van alle vrouwelijke slachtoffers wordt opgevangen in een tehuis. Natuurlijk zitten er ook eerzaken bij die niet zo ernstig zijn, maar vaak blijft het niet bij een kleine mishandeling, het wordt steeds erger. Er wordt door de opvangtehuizen toegegeven dat niet alle meisjes geplaatst konden worden, er is dus ruimte tekort. Deze meisjes kunnen dus niet geholpen worden en blijven in hun ellende zitten. Iets anders wat opvalt zien we in het feit dat, hoewel 36 procent van de slachtoffers man is, er relatief erg weinig opvangmogelijkheden voor deze slachtoffers zijn. Hiervoor zijn twee verklaringen. Ten eerste kan het zijn dat het eergerelateerd geweld met een man of jongen als slachtoffer zelden zo ernstig is, dat ze naar een opvangtehuis moeten. Deze kans is erg gering. Ten tweede is er in Nederland erg weinig aandacht voor mannen als slachtoffers van eergerelateerd geweld. Men denkt dat dit alleen vrouwen overkomt. Mannen zouden volgens velen alleen daders van eergerelateerd geweld kunnen zijn. Niks van dit is minder waar, want uit cijfers blijkt dat in sommige eerzaken de man wel degelijk de slachtofferrol kan hebben. Niet-westerse etniciteiten in Nederland en eergerelateerd geweld In het cirkeldiagram op de volgende pagina staan de percentages van het aantal eerzaken per bevolkingsgroep in Nederland. We gaan ook hier uit van een gemiddelde van 498 eerzaken in 1 jaar. Procenten worden afgerond op hele getallen. In Nederland hebben we heel veel verschillende etniciteiten, ze brengt dan ook veel verschillende culturen met zich mee. Dit maakt dat Nederland een multiculturele samenleving is.
36
Turks
Etniciteiten van eerzaken
Marokkaans Iraaks
Allen 1%
Afghaans
2%2% 3% 3% 3%
Overig Iraans Pakistaans(3%)
8%
44%
Surinaams(2%) Hindoestaans
9%
Koeweits(1%) Syrisch(1%) Egyptisch(1%)
23%
Antiliaans Soedanees, Joegoslavisch, Somalisch, Libanees
Niet-westerse etniciteiten in Nederland Hiernaast is de verdeling van deze niet-westerse etniciteiten Turken te zien. In dit cirkeldiagram zijn alleen niet-westerse Marokkanen 21% etniciteiten opgenomen omdat 27% Surinamers westerse culturen eer Antillianen/Arubanen gerelateerd geweld vaak niet Afghanen kennen. 1% 19% Irakezen 2% 3% Alle kleine groepen etniciteiten zijn geschaard onder ‘overige 7% Iraniërs 2% 18% niet-westers’. Westerse Somaliërs culturen kennen ook overige niet-westers eergerelateerd geweld, vooral orthodox-christenen. Het behouden van de eer is een cultureel verschijnsel, maar wordt versterkt door religie. Deze westerse culturen zijn niet in dit diagram opgenomen. In onze Nederlandse cultuur kennen we het geweld of zelfs moord om de eer te herstellen inmiddels niet meer, maar in veel andere culturen die in Nederland zijn gekomen wel. Hierboven in het cirkeldiagram zien we veel verschillende bevolkingsgroepen die in Nederland wonen en een aandeel hebben in eerzaken in Nederland. Het grootste deel immigranten in Nederland bestaat uit Turken en Marokkanen. Deze twee bevolkingsgroepen leveren dan ook het grootste aandeel aan eerzaken, zoals in het cirkeldiagram te zien is. De Turken nemen gemiddeld 44 procent voor hun rekening. De Turken zijn de grootste groep 37
‘buitenlanders’ in Nederland. Hun cultuur staat er ook om bekend dat er veel eergerelateerd geweld in voor komt. Door deze twee oorzaken is het logisch dat de Turken het grootste aantal eerzaken veroorzaken in Nederland. De Marokkanen volgen op de tweede plaats met gemiddeld 23 procent van de eerzaken. Wel zien we in de tabellen dat Marokkanen zelden tot nooit zover komen, dat een vrouw echt vermoord wordt om de eer te herstellen. In de meeste gevallen komt het hier nooit verder dan eergerelateerd geweld. Belangrijk om op te merken is dat in tegenstelling tot de Marokkanen, er bij de Turken wel vaak eermoorden worden gepleegd. Op de derde en vierde plek volgen respectievelijk de Irakezen en Afghanen. De Irakezen met gemiddeld 9 procent, de Afghanen met gemiddeld 8 procent. Dit houdt dus in dat, aangaande een gemiddelde van 498, de Irakezen 55 eerzaken en de Afghanen 40 eerzaken voor hun rekening nemen. Verder zijn er nog vele andere bevolkingsgroepen in Nederland, die allemaal maar een klein percentage van alle eerzaken vertegenwoordigen: Antilianen, Egyptenaren, Hindoestanen, Iraniërs, Joegoslaven, Koeweiters, Libanezen, Pakistanen, Soedanezen, Somaliërs, Surinamers en Syriërs. Als laatste is er nog een groep ‘overig’. Hierin worden alle etniciteiten vertegenwoordigd die hiervoor niet genoemd zijn en heel zelden voorkomen. Het is binnen deze etniciteiten vaak dan ook niet vanzelfsprekend dat er eergerelateerd geweld of zelfs eermoord wordt gepleegd. Leeftijden daders en slachtoffers Er zijn twee groepen binnen het onderwerp ‘eergerelateerd geweld’: daders en slachtoffers. Deze twee groepen hebben vier verschillende leeftijdscategorieën: minderjarigen, 18 tot en met 25 jaar, ouder dan 25 jaar en als laatste kan de leeftijd onbekend zijn. Uit onderzoek is gebleken dat de grootste groep slachtoffers boven de 25 jaar is.
Leeftijd daders eergerelateerd geweld
Leeftijd slachtoffers eergerelateerd geweld
Minderjarigen 7%
6%
17%
18 t/m 25 jaar
Minderjarigen 11% 8%
18 t/m 25 jaar 31% Boven 25 jaar
Boven 25 jaar 50%
70% Leeftijd onbekend
Leeftijd onbekend
Dit is een cirkeldiagram die de leeftijdscategorieën bij daders van eergerelateerd geweld en de verdeling over deze categorieën toont. Ernaast is hetzelfde cirkeldiagram te zien, maar dan is er gekeken naar de slachtoffers van eergerelateerd geweld. De categorie ‘leeftijd onbekend’ wil zeggen dat in de betreffende eerzaak niet te achterhalen was welke leeftijd het slachtoffer of de dader had.
38
Als we naar het cirkeldiagram van de daders kijken, zien we dat het grootste gedeelte, namelijk 70 procent, boven de 25 jaar is. Dat dit percentage zo hoog ligt, is logisch want vaak zijn daders al wat ouder. Ook is de categorie ‘boven 25 jaar’ veel breder dan bijvoorbeeld ’18 t/m 25 jaar’, dus dan wordt het percentage automatisch ook hoger. De leeftijdscategorie ‘minderjarigen’ is ook erg klein. Dit omdat minderjarigen in de meeste zaken niet in aanmerking komen de eer te zuiveren. Bij het cirkeldiagram van de slachtoffers is de leeftijdscategorie ’18 t/m 25 jaar’ aanzienlijk groter dan bij de daders. De reden hiervoor is dat een meisje als ze achttien is vaak zelfstandiger zal worden, maar volgens de normen en waarden van de familiecultuur wordt zij helemaal niet zelfstandig. Hierbij spelen dingen als het huwelijk, seksualiteit en kuisheid een rol. Eergerelateerd geweld op Aantal eerzaken per regio regionaal niveau Utrecht Op regionaal niveau in Noord-Holland Noord 3% Nederland zijn er ook grote 16% Midden- en West Brabant verschillen in het aantal Haaglanden eerzaken per regio. Zo zien we 31% 11% Rotterdam-Rijnmond dat de regio Utrecht een aandeel Amsterdam-Amstelland heeft van 16 procent in alle 9% Noord- en Oost Gelderland eerzaken en Friesland slechts 5 5% 8% procent. Dit zijn de twee Friesland 5% 5% 7% uitersten. Als we uitgaan van een Overige regio's gemiddelde van 498 eerzaken Anders per jaar zijn dat omgerekend ongeveer 80 respectievelijk 20 eerzaken in de regio. Hiertussen zitten nog 6 regio’s. Als we deze rangschikken van het grootste aandeel naar het kleinste aandeel wat eerzaken betreft krijgen we de volgende volgorde: Noord- Holland Noord (11%), Midden- en West-Brabant (9%), Haaglanden (8%), Rotterdam-Rijnmond (7%), Amsterdam-Amstelland (5%) en Noorden Oost-Gelderland (5%). Naast de eerder genoemde groepen bestaat er nog een groep ‘overige regio’s. Dit zijn 16 kleine regio’s bij die individueel een percentage van 0,6 procent tot 3 procent hebben. Deze hele groep van kleine regio’s bij elkaar heeft een aandeel van 31 procent in het geheel van alle eerzaken door Nederland. Een laatste groep, waar we niet verder op ingaan maar wel in het cirkeldiagram te zien is, betreft de groep ‘anders’. De oorzaak voor het grote verschil tussen de regio’s is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat in de ene regio meer immigranten wonen dan in een andere regio. Ook zou het grote verschil in aanpak van eerzaken tussen de regio’s een oorzaak kunnen zijn. In bijvoorbeeld Utrecht wordt het eergerelateerde geweld mogelijk harder aangepakt, zodat de drempel hoger wordt om op dit gebied een misdrijf te begaan. Aan het eind, als we onze interpretatie van de feiten geven zullen we deze twee verklaringen nog verder uitwerken.
39
Andere landen Als we kijken naar andere landen in de wereld, vooral in het Midden Oosten, dan zien we dat hier, relatief gezien, veel meer eermoorden plaatsvinden. In Noord-Afrika komen, in tegenstelling tot het MiddenOosten, weinig eermoorden voor. Er is hier wel sprake van eergerelateerd geweld, maar deze eerzaken hebben haast nooit een dodelijke afloop. Dit zien we bijvoorbeeld ook bij de Marokkanen in Nederland, ze veroorzaken veel eergerelateerd geweld, maar er vallen zelden doden. Omdat er niet veel bekend is over het Midden Oosten of Noord-Afrika als geheel, zullen we op een paar landen inzoomen.
Noord-Afrika Marokko Algerije Tunesië Libië Soedan Egypte
Midden-Oosten Turkije Iran Afghanistan Iran Israël Jordanië Pakistan Syrië Saoedi-Arabië
India Vaak wordt er gesteld dat er ook in India, een land dat bij het Midden-Oosten noch NoordAfrika hoort, veel sprake is van eerwraak. Als we naar de cijfers kijken, zijn dit er echter maar 1500 per jaar. De meest recente meting geeft aan dat het land 1.220.800.359 inwoners heeft. Als we ervan uit gaan dat 50 procent vrouw is, delen we dit getal door twee. Vervolgens delen we dit getal door 1500 en komen uit op 406933. 1 op de 406933 vrouwen wordt dus vermoord met als reden om de eer te herstellen. Nederland telt 16.805.037 inwoners, omgerekend krijgen we dan 1 op de 600179 vrouwen. Uiteindelijk is dit dus, in tegenstelling tot wat veel mensen beweren, een erg klein aantal vrouwen. Aan het eind zullen we hier een verklaring voor geven. Israël Ook Israël staat in het rijtje van landen waar eergerelateerd geweld voorkomt. Dit wordt veroorzaakt door de Palestijnen die in Israël wonen. Zij zijn op weg om een meerderheidspositie in het land te halen. De Israëlische regering kan weinig doen aan het eergerelateerd geweld van de Palestijnen, omdat deze bevolkingsgroep vrij onafhankelijk is. Turkije In het cirkeldiagram van de verschillende etniciteiten in Nederland, hiernaast nog een keer in het klein te zien, kunnen we aflezen dat de Turken het grootste aandeel hebben in eergerelateerde zaken in Nederland. We 44% Turks gaan nu bekijken of er in Turkije zelf ook zo’n groot aantal eerzaken is. Het eerste dat opvalt, is dat sinds de herziening van het Turkse Wetboek van Strafrecht in 2004 er een levenslange straf op eermoord staat. Dit zou men niet verwachten, want Turkije is een islamitisch land. Dit wordt nog duidelijker als we kijken naar het beeld van de man tegenover de vrouw. 70 procent van de mannen is ervan overtuigd dat ze de absolute autoriteit over hun vrouw hebben, 60 procent is ervan overtuigd dat ze slimmer dan hun vrouw zijn en 57 40
procent denkt dat ze het recht hebben om de vrouw te straffen als ze hen uitdagen. Ondanks de verwestering en secularisatie is Turkije dus ten diepste nog erg islamitisch. De houding van mannen die uit de cijfers blijkt, is erg autoritair en dit is dus naast het islamitische element ook een traditionele zaak. Dit bevestigt dan ook het feit dat eerwraak te maken heeft met traditie en niet per se met religie. Er zijn geen harde cijfers over Turkije en zijn eerzaken bekend. Wel zijn er bepaalde richtlijnen waaruit we een aantal feiten kunnen vaststellen over de situatie in Turkije. Zo is het aantal eerzaken, vooral eermoorden, sterk gedaald vanaf ongeveer 2000. De grootste reden hiervoor zijn, zoals eerder genoemd, de strengere straffen die de Turkse overheid heeft ingevoerd. Binnen Turkije zien we ook nog een opmerkelijk verschil, wat in deelvraag 1 ook heel kort langsgekomen is. In OostTurkije ligt het aantal eerzaken veel hoger dan het aantal in West-Turkije. Dit is toe te schrijven aan het feit dat de bevolking in Oost-Turkije oorspronkelijk een veel strengere cultuur heeft dan West-Turkije. Families die uit Oost-Turkije komen zullen de familie-eer dus belangrijker vinden dan families aan de andere kant van het land. Tsjetsjenië In Tsjetsjenië, een land dat eigenlijk los van het Midden-Oosten en Noord-Afrika staat, komt ook eergerelateerd geweld voor. Het land ligt in de Noordelijke Kaukasus en is een autonome republiek van de Russische Federatie. Men zou niet verwachten dat in een dergelijk land eergerelateerd geweld voorkomt. Wij hebben twee verklaringen gevonden voor het feit dat eergerelateerd geweld wel degelijk in Tsjetsjenië voorkomt. Ten eerste is, vanuit godsdienstig opzicht, dit te verklaren door de invloeden van de islam. Door de invloeden van de islam is te verklaren dat er in Tsjetsjenië, vanuit godsdienstig opzicht, eergerelateerd geweld voorkomt. Ook komt eer gerelateerd geweld veel vanuit traditie voort. Het handelen vanuit traditie vinden we in Tsjetsjenië op dit gebied niet terug, dus dit gehalte zal vrij laag zijn. Een andere verklaring vinden we in de clanstructuur van Tsjetsjenië, het land is opgedeeld in vele clans, stammen en families. Door deze structuur ontstaan er al snel conflicten tussen de verschillende partijen. Als binnen zo’n conflict de eer van een van de twee partijen geschonden wordt, moet dit hersteld worden. Hierdoor ontstaat eergerelateerd geweld en in de ergste gevallen zelfs eermoord.
Interpretatie van de feiten Na eerst allerlei cijfers en statistieken objectief neer te hebben gezet willen we nu deze feiten interpreteren en hieruit een conclusie trekken. Omvang eergerelateerd geweld in Nederland We hebben gezien dat het aantal eermoorden in Nederland gestabiliseerd is. Dit komt aan de ene kant door de relatief lage instroom van immigranten naar Nederland. Maar toch zien we een stijgende lijn in bij het aantal immigranten in Nederland door de jaren heen, daarom ligt het lage aantal eermoorden aan de andere kant bij de overheid, die een goed beleid tegen eergerelateerd geweld, dus ook eermoorden, voert. Uitsluitend gelet op alle gevallen van eergerelateerd geweld in de periode 2006 tot en met 2012, zien we de aantallen 41
voortdurend variëren. Aan de ene kant is het verschil per jaar te groot om het toeval te noemen, maar aan de andere kant is er zowel sprake van stijging als daling over 6 jaar. Verschillende etniciteiten in Nederland In het cirkeldiagram van het aantal eerzaken in Nederland was te zien dat op de eerste plaats de Turken met 44 procent staan en op de tweede plaats de Marokkanen met 23 procent. Samen vormen zij 67 procent, dus tweederde van alle eerzaken in Nederland. Dit kan komen omdat eergerelateerd geweld onder deze etniciteiten, meer dan bij andere etniciteiten, als ‘normaal’ aanvaard is. Als we naast het cirkeldiagram van het aantal eerzaken ook kijken naar het cirkeldiagram van de verschillende etniciteiten in Nederland zien we dat de grootte van de groepen ‘Turken’ en ‘Marokkanen’ evenwijdig loopt met het aandeel die ze hebben in het aantal eerzaken. Verder lopen de twee cirkeldiagrammen niet evenwijdig. We zien dat bij het aantal eerzaken de Irakezen op de derde plek staan, maar bij de groepen etniciteiten in Nederland staan de Surinamers, op nummer drie, gevolgd door de Antilianen en Arubanen. We vinden de verklaring hiervoor als we naar de koloniale geschiedenis van Nederland kijken in de Nederlandse kolonies. Suriname en de Nederlandse Antillen, waar Aruba toen nog onder viel, waren kolonies van Nederland. In de twintigste eeuw opende Nederland zijn grenzen voor de mensen uit de genoemde kolonies. Hierdoor trokken veel Surinamers, Antillianen en Arubanen naar Nederland en vermenigvuldigden zich. Zo heeft een relatief grote groep ‘buitenlanders’ zich in Nederland gevestigd. Binnen deze etniciteiten is eergerelateerd geweld echter geen regelmatig voorkomend verschijnsel, het is zeldzaam. Hieruit verklaren we dat de Surinamers, Antilianen en Arubanen bij elkaar wel een grote groep vormen binnen de ‘niet-westerse etniciteiten in Nederland’, maar slechts een klein percentage zijn van het aantal eerzaken in Nederland. Regionale verschillen We zagen een groot verschil tussen het aantal eerzaken per regio. Wij hadden hiervoor twee verklaringen. Ten eerste zou het grote verschil kunnen komen doordat er in de ene regio meer immigranten wonen dan in een andere regio. Bepaalde groepen immigranten nemen culturen mee naar Nederland waar het in stand houden van de eer een belangrijke rol speelt, zoals we eerder al gezien hebben. Veel immigranten gaan in grote steden wonen, dit verklaart dan ook dat de regio Utrecht bijvoorbeeld op nummer een staat. Regio’s als Friesland en Oost-Gelderland hebben een heel klein aandeel in het aantal eerzaken in Nederland, omdat hier veel platteland is, waar immigranten niet zo snel gaan wonen. De tweede reden die we hebben genoemd is het verschil in aanpak van eergerelateerd geweld tussen de regio’s. Het kan bijvoorbeeld zijn dat in Utrecht het eergerelateerde geweld harder wordt aangepakt, zodat de drempel hoger wordt om op dit gebied een misdrijf te begaan. Toch is dit wat ons betreft erg onwaarschijnlijk, omdat alle afspraken aangaande recht en ordehandhaving voor een groot deel landelijk afgesproken worden. Toch zouden gemeenten zelf of onderling er wel voor kunnen kiezen om het aan te pakken door bijvoorbeeld preventie. Andere landen In India is, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, het aantal eermoorden erg laag. De verklaring hiervoor is dat deze mensen waarschijnlijk de zogenaamde ‘kastenmoorden’ ook 42
onder eerwraak scharen. Dit terwijl een kastenmoord officieel niet als eerwraak wordt gezien. Van andere landen waren haast geen cijfers te vinden, maar op basis van bepaalde gewoonten en culturen uit landen kan wel een beeld worden gevormd hoe men in het betreffende land tegen eergerelateerd geweld aankijkt. Israël, bijvoorbeeld, werd genoemd als een land waar eergerelateerd geweld voorkomt. Dit wordt veroorzaakt door de grote groep Palestijnen die in Israël woont. In Turkije is sinds 2000 het aantal eerzaken sterk gedaald. Logisch, gezien het feit dat hier de straffen betreffende eerwraak steeds strenger worden. Het is dus een logisch gevolg. Ook zagen we dat het aantal eerzaken in Oost-Turkije hoger is dan in West-Turkije. Een verklaring hiervoor is dat de bevolking in Oost-Turkije nog veel is traditioneler en religieuzer dan in West-Turkije. Turkije wordt vaak ook beschreven als ‘een brug tussen het Oosten en het Westen’. Op West-Turkije wordt veel invloed vanuit de westerse landen uitgeoefend en op Oost-Turkije wordt juist veel invloed vanuit het Midden Oosten uitgeoefend. Hierdoor treedt er in West-Turkije ook eerder secularisatie en verwestering op dan in Oost-Turkije, wat de cultuur beïnvloedt, dus ook het aantal eerzaken. Het laatste land wat ons opviel was Tsjetsjenië. Ook hier komt eergerelateerd geweld voor. Toch zou men het in dit land niet gelijk verwachten. Hiervoor hebben we twee verklaringen gevonden. Vanaf de achtste eeuw begonnen de Arabieren de volken van de Kaukasus, dus ook de Tsjetsjenen, te bekeren tot de islam. Dit had succes en hieruit ontstonden bijvoorbeeld het soefisme en het wahabisme. Door de invloeden van de islam is dus te verklaren dat er in Tsjetsjenië, vanuit godsdienstig opzicht, eergerelateerd geweld voorkomt. Een andere verklaring konden we vinden in de clanstructuur van Tsjetsjenië. Hierdoor ontstaan er al snel conflicten tussen de verschillende clans binnen het land. Als binnen zo’n conflict de eer van een van de twee partijen geschonden wordt, moet dit hersteld worden. Hierdoor ontstaat eergerelateerd geweld en in de ergste gevallen zelfs eermoord. Wanneer men aan eergerelateerd geweld denkt, wordt vaak voornamelijk gedacht aan vrouwelijke slachtoffers. Dit is niet helemaal terecht. Er is inderdaad een meerderheid van de slachtoffers vrouw, maar toch blijft er nog 36 procent mannelijke slachtoffers over. De gedachte waarin vrouwen vaak de slachtofferrol spelen is vooral te wijten aan het feit dat zaken van eergerelateerd geweld met vrouwelijke slachtoffers meer in de publiciteit komen dan die met mannelijke slachtoffers. Ook is het zo dat zaken met mannelijk slachtoffers niet altijd eerzaken genoemd worden. Ze worden vaak onder andere categorieën ondergebracht. Leeftijdgerelateerde feiten Als we kijken naar cirkeldiagrammen die de leeftijden van slachtoffers en daders weergeven, hiernaast nog eens in het klein weergegeven, zien we dat bij beide cirkeldiagrammen de grootste groep 25 jaar of ouder is. Een verklaring die bij beide cirkeldiagrammen geldt, is dat deze groep simpelweg de grootste spreidingsbreedte heeft. De groep loopt vanaf 25 jaar en heeft geen bovengrens. Wel moet rekening gehouden worden dat daders vaak niet ouder dan 55 jaar zijn en dat slachtoffers in veel gevallen niet ouder dan 40 jaar zijn, maar er zijn natuurlijk uitzonderingen. Bij de leeftijd van een dader, zeker bij ernstig geweld, lijkt het ons logisch dat deze wat ouder is, maar dit hoeft niet zo te zijn. Soms ‘kiest’ een familie juist voor een minderjarige, omdat deze minder straf zou krijgen. Ook kan iemand gekozen worden die het minste te verliezen heeft, waarover u meer in deelvraag 1 heeft kunnen lezen. Vaak 43
Leeftijd daders eergerelateerd geweld
wordt eergerelateerd geweld dan ook gepleegd door een vader of oom. 17 Minderjarigen procent van de daders is 18 tot en met 25 7% 6% jaar, vaak zijn dit broers of neven van het 18 t/m 25 jaar 17% slachtoffer. De grootste groep slachtoffers, Boven 25 jaar 50 procent van het geheel, is ouder dan 25 70% jaar en 31 procent is 18 tot en met 25 jaar. Leeftijd onbekend Er zijn verschillende redenen dat eerstgenoemde groep zo hoog is. Zo zullen de mannelijke slachtoffers, waarbij het vaak gaat om homoseksualiteit, vaak al wat ouder zijn aangezien dit de leeftijd is waarin een man meestal pas helemaal is ontwikkeld. Ook is dit de leeftijd waar het huwelijk een rol gaat spelen. Wanneer een man homo is zal hij niet willen trouwen met een vrouw en dus voor zijn geaardheid uit moeten komen. Bij vrouwelijke slachtoffers zullen zaken met slachtoffers vaak draaien om ontrouw Leeftijd slachtoffers eergerelateerd nadat er al een huwelijk is gesloten, vaak geweld durven meisjes die uitgehuwelijkt worden Minderjarigen nog niet te weigeren. De 31 procent met 11% 8% 18 t/m 25 jaar daarbij het percentage minderjarigen, 8 procent, opgeteld vormt 39 procent van Boven 25 jaar 31% het geheel. Hier zal het vooral draaien om 50% jongens en meiden die de eer van de Leeftijd onbekend familie schenden. Bij jongens op de manier van homoseksualiteit en bij meisjes door in opstand te komen tegen het beeld dat haar ouders hebben van een huwelijk. Onze verklaring dat deze groep, 39 procent, toch kleiner is dan de groep van slachtoffers ouder dan 25 jaar is dat men vaak op jonge leeftijd nog niet goed tegen de ‘regels’ van de familie in durft te gaan, aangezien iemand op deze leeftijd nog helemaal afhankelijk is van de familie.
Conclusie Eergerelateerd geweld komt veel vaker voor dan we in eerste instantie dachten. Pas toen we grondig onderzoek naar eergerelateerd geweld doet, bleek hoe groot het probleem eigenlijk is. Natuurlijk zijn het aantal eerzaken in elk land in de wereld weer anders. Dit lijkt ons een logisch gevolg van het verschil in traditie en cultuur. Als we keken naar het aantal eerzaken per jaar in Nederland waren dit er gemiddeld per jaar 498. Het aantal daalde het ene jaar, waarna in een volgend jaar juist een stijging van het aantal eerzaken plaatsvond. In Nederland wordt sinds een aantal jaren veel aandacht besteed aan eergerelateerd geweld. De overheid en andere instanties werken eraan om het eergerelateerd geweld zo effectief mogelijk te bestrijden. In landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika komt het meest eergerelateerd geweld voor. Hiervan zijn geen harde cijfers, maar dit lijkt ons logische conclusie. In dit gebied 44
heersen namelijk culturen waar de familie-eer erg belangrijk is en waar eergerelateerd geweld als ‘normaal’ wordt gezien. Er zullen waarschijnlijk in de nabije toekomst ook geen cijfers over bekend worden omdat eergerelateerd geweld hier niet als een misdaad wordt beschouwd. De overheid zal dus geen onderzoek doen naar het probleem omdat het volgens hun geen probleem is. We kunnen dus wel concluderen dat we nooit een reëel beeld zullen krijgen van eergerelateerd geweld op mondiaal niveau. Wat ons vooral opviel was het verschil tussen de Westerse landen en het Midden-Oosten. Is eergerelateerd in het Midden-Oosten niet eens een misdaad, in Westerse landen zal een dader, wanneer opgepakt, streng gestraft worden. Dit kan ook een reden zijn voor het feit dat eerwraak in Westerse landen minder vaak voorkomt. We zagen dus dat er veel verschil is in de cijfers van landen. Wanneer we ons alleen concentreren op Nederland zijn we van mening dat deze deelvraag erg belangrijk is voor de beantwoording van de hoofdvraag. We hebben namelijk een mooi beeld gekregen van hoe groot de omvang is, in welke leeftijdsgroep we de meeste slachtoffers kunne verwachten enzovoort. Erg belangrijk om te weten bij de bestrijding van een probleem!
45
Introductieverhaal 3: Genesis 34:1-31 1 En Dina, de dochter van Lea, die zij Jakob gebaard had, ging uit, om de dochteren van dat land te bezien. 2 Sichem nu, de zoon van Hemor den Heviet, den landvorst, zag haar, en hij nam ze, en lag bij haar, en verkrachtte ze. 3 En zijn ziel kleefde aan Dina, Jakobs dochter; en hij had de jonge dochter lief, en sprak naar het hart van de jonge dochter. 4 Sichem sprak ook tot zijn vader Hemor, zeggende: Neem mij deze dochter tot een vrouw. 5 Toen Jakob hoorde, dat hij zijn dochter Dina verontreinigd had, zo waren zijn zonen met het vee in het veld; en Jakob zweeg, totdat zij kwamen. 6 En Hemor, de vader van Sichem, ging uit tot Jakob, om met hem te spreken. 7 En de zonen van Jakob kwamen van het veld, als zij dit hoorden; en het smartte dezen mannen, en zij ontstaken zeer, omdat hij dwaasheid in Israël gedaan had, Jakobs dochter beslapende, hetwelk alzo niet zoude gedaan worden. 8 Toen sprak Hemor met hen, zeggende: Mijns zoons Sichems ziel is verliefd op ulieder dochter; geeft hem haar toch tot een vrouw. 9 En verzwagert u met ons; geeft ons uw dochteren; en neemt voor u onze dochteren; 10 En woont met ons; en het land zal voor uw aangezicht zijn; woont, en handelt daarin, en stelt u tot bezitters daarin. 11 En Sichem zeide tot haar vader, en tot haar broederen: Laat mij genade vinden in uw ogen; en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven. 12 Vergroot zeer over mij den bruidschat en het geschenk; en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geeft mij slechts de jonge dochter tot een vrouw. 13 Toen antwoordden Jakobs zonen aan Sichem en Hemor, zijn vader, bedriegelijk, en spraken (overmits dat hij Dina, hun zuster, verontreinigd had); 14 En zij zeiden tot hen: Wij zullen deze zaak niet kunnen doen, dat wij onze zuster aan een man geven zouden, die de voorhuid heeft; want dat ware ons een schande. 15 Doch hierin zullen wij u te wille zijn, zo gij wordt gelijk als wij, dat onder u besneden worde al wat mannelijk is. 16 Dan zullen wij u onze dochteren geven, en uw dochteren zullen wij ons nemen, en wij zullen met u wonen, en wij zullen tot een volk zijn. 17 Maar zo gij naar ons niet zult horen, om besneden te worden, zo zullen wij onze dochter nemen, en wegtrekken. 18 En hun woorden waren goed in de ogen van Hemor, en in de ogen van Sichem, Hemors zoon. 19 En de jongeling vertoogde niet, deze zaak te doen; want hij had lust in Jakobs dochter; en hij was geëerd boven al zijns vaders huis. 20 Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, tot hunner stadspoort; en zij spraken tot de mannen hunner stad, zeggende: 21 Deze mannen zijn vreedzaam met ons; daarom laat hen in dit land wonen, en daarin handelen, en het land (ziet het is wijd van begrip) voor hun aangezicht zijn; wij zullen ons hun dochteren tot vrouwen nemen, en wij zullen onze dochteren aan hen geven.
46
22 Doch hierin zullen deze mannen ons te wille zijn, dat zij met ons wonen, om tot een volk te zijn; als al wat mannelijk is onder ons besneden wordt, gelijk als zij besneden zijn. 23 Hun vee, en hun bezitting, en al hun beesten, zullen die niet onze zijn? Alleen laat ons hun te wille zijn, en zij zullen met ons wonen. 24 En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen. 25 En het geschiedde ten derden dage, toen zij in de smart waren, namen de twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, een iegelijk zijn zwaard, en kwamen stoutelijk in de stad, en doodden al wat mannelijk was. 26 Zij sloegen ook Hemor, en zijn zoon Sichem, dood met de scherpte des zwaards; en zij namen Dina uit Sichems huis, en gingen van daar. 27 De zonen van Jakob kwamen over de verslagenen, en plunderden de stad, omdat zij hun zuster verontreinigd hadden. 28 Hun schapen, en hun runderen, en hun ezelen, en hetgeen dat in de stad, en hetgeen dat in het veld was, namen zij. 29 En al hun vermogen, en al hun kleine kinderen, en hun vrouwen, voerden zij gevankelijk weg, en plunderden dezelven, en al wat binnenshuis was. 30 Toen zeide Jakob tot Simeon en tot Levi: Gij hebt mij beroerd, mits mij stinkende te maken onder de inwoners dezes lands, onder de Kanaänieten, en onder de Ferezieten; en ik ben weinig volks in getal; zo zij zich tegen mij verzamelen, zo zullen zij mij slaan, en ik zal verdelgd worden, ik en mijn huis. 31 En zij zeiden: Zou hij dan met onze zuster als met een hoer doen? 24
24
Statenvertaling, Jongbloed editie
47
Deelvraag 3: Welke factoren spelen een rol bij eergerelateerd geweld? De rol van religie bij eergerelateerd geweld In deze deelvraag gaan we ons richten op het religieuze aspect van eergerelateerd geweld. Veel mensen denken dat eergerelateerd geweld vooral een verschijning is bij families die aanhangers zijn van de islam. Maar speelt de islam wel een rol bij dit fenomeen? En is er überhaupt sprake van religieuze invloed? Er is niet met een duidelijk ‘ja’ of ‘nee’ te antwoorden op de vraag of eergerelateerd geweld iets religieus is. Duidelijk mag zijn dat veel religies waarde hechten aan de eer van de familie, maar oorspronkelijk is eergerelateerd geweld een oud cultureel verschijnsel. We hebben hier te maken met genderverhoudingen, culturele codes. Ze omvatten opvattingen over het familieleven, over sociaal gewenst en als eervol bestempeld gedrag van mannen en vrouwen. Door migratie zijn deze niet-westerse eercodes in Nederland beland. Het gewelddadige karakter van eercodes (eergerelateerd geweld) is ten eerste te wijten aan onsuccesvolle integratie van buitenlanders in Nederland. Naast de gebrekkige vorm van integratie, wordt het ook gezien als een inbreuk op de rechtstaat en ten derde als een schending van normen inzake internationale mensenrechten. Van oorsprong is eergerelateerd geweld dus geen religieus begrip. Het komt overal ter wereld voor in allerlei culturen en bij verschillende religies: hindoeisme, christendom et cetera. In Nederland is familie-eer ook erg belangrijk geweest en dan vooral in de orthodox christelijke milieus. Wanneer een meisje voor het huwelijk ongewenst zwanger raakte, bestond voor haar de kans dat zij verstoten werd van de familie. In veel religies is de familieeer en de seksuele eer namelijk erg belangrijk. Dit alles laat ons zien dat het van oorsprong een cultureel verschijnsel is, maar tegenwoordig een mengeling van cultuur en religie. In Nederland is eergerelateerd geweld tegenwoordig vooral iets wat voorkomt bij de islamitische volkeren. Begrijpelijk is dat de burger van nu het verband trekt tussen de ‘strenge’ islam en eergerelateerd geweld. De meeste eerzaken komen voor in families die van oorsprong uit islamitische landen komen, zoals Turkije, Irak en Iran. Maar ook nu is er sprake van een mengeling tussen cultuur en religie. Veel moslims vinden cultureel gezien eer en seksuele kuisheid erg belangrijk, maar ook in hun religie speelt het een belangrijke rol. Het zijn belangrijke religieuze voorschriften. Veel moslims die gebruik maken van eerherstel beroepen zich vaak op de islam, maar dit is niet altijd het geval. De islam wordt door moslims op verschillende manieren geïnterpreteerd. Zo bestaan er ook moslims die absoluut tegen eergerelateerd geweld zijn of zich zelfs actief inzetten om dit fenomeen te bestrijden en gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen aan te prijzen. Invloed van de islam We willen nog iets dieper op de invloed van de Islam ingaan. We moeten wel onderzoeken om wat voor aspecten van de religie het gaat. In wetenschappelijk onderzoek naar religie 48
wordt bij de vraag welke aspecten er zijn ook wel gesproken over de formule van Geertz. Geertz is een antropoloog en volgens hem geeft religie gelovigen een verklaring van hoe de wereld er uit zou moeten zien. Daarnaast biedt het een kader van regels, dat aangeeft hoe in die wereld gehandeld moet worden. Het is dus eigenlijk een model van de wereld en een model voor de wereld. Het gaat bij deze formule vooral om normen, waarden en leefregels. Met deze aspecten zullen wij dus rekening moeten houden. Koran Als we de Koran onderzoeken naar aanwijzingen over eergerelateerd geweld valt het ons op dat nergens het woord eer of eerwraak wordt genoemd. In die zin kunnen moslims zich dus niet op de Koran beroepen voor goedkeuring van het geweld. Wel wordt er in de Koran gesproken over het belang van maagdelijkheid, zedelijkheid en de bloeding bij de eerste penetratie.25 Voldoet men niet aan de gewenste eisen is het volgens de Koran nodig om de eer te herstellen, de eer te zuiveren. Een ander geval wanneer volgens de Koran de eer gezuiverd moet worden is wanneer er sprake is van overspel: “De ontuchtige vrouw en de ontuchtige man geselt een ieder hunner met honderd geselslagen. En laat geen mededogen met hen u bevangen in Allahs godsdienst, indien gij gelooft in Allah en de Laatste Dag. En laat een aantal der gelovigen van hun bestraffing getuige zijn”.26 Naast deze vier gevallen, wordt er in de Koran ook gesproken over de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. ‘De mannen zijn opzichters over de vrouwen voor wat God aan de een meer gegeven heeft dan aan de ander en voor wat zij gegeven hebben als bijdrage van hun bezittingen. […] Maar zij van wie gij opstandigheid vreest vermaant haar en vermijdt haar op de rustplaatsen en slaat haar. Maar indien zij u gehoorzaam worden zoekt dan geen weg om haar te tuchtigen. God is waarlijk verheven en groot.’ Vertaalt staat hier dat mannen hun opstandige vrouwen mogen slaan, maar vrouwen die zich aan de regels houden niet getuchtigd hoeven te worden. Echter, naast redenen te geven wanneer geweld gebruikt mag worden, geeft de Koran ook een waarschuwingen. Namelijk dat Allah de mens die voor eigen rechter speelt veroordeelt. We zien dit bijvoorbeeld in het volgende: ‘Deswegen schreven Wij de kinderen Israëls voor, dat wie ook een mens doodt, behalve wegens het doden van anderen of het scheppen van 25 26
Rob Ermers, Eer en eerwraak : definitie en analyse (Bulaaq 2007), 87 Koran 24:2 in Clementine Van Eck, Door bloed gezuiverd, 44
49
wanorde in het land, het ware alsof hij het gehele mensdom had gedood, en voor hem, die iemand het leven schenkt, alsof hij aan het gehele mensdom het leven heeft geschonken. En voorzeker Onze boodschappers kwamen met duidelijke tekenen tot hen en toch - werden daarna -velen hunner op aarde tot overtreders’. 27 Samengevat staat hier dus dat wie één mens doodt, eigenlijk de hele mensheid doodt. In hoofdstuk 6:151 staat het volgende: ‘Beheert het eigendom van de wees, voordat hij volwassen is, niet anders dan op de beste wijze. En geeft de volle maat en het volle gewicht met rechtvaardigheid. Wij belasten geen ziel boven haar vermogen. En leeft, wanneer gij spreekt, rechtvaardigheid na, zelfs wanneer het een bloedverwant betreft en vervult het verbond van Allah. Dit is, hetgeen Hij u vermaant, opdat gij er lering uit moogt trekken’. Men mag dus geen mensen doden die Allah heeft geschapen, zonder dat daar een betrouwbare rechtsgang aan vooraf is gegaan. Over overspel laat de Koran zich ook uit28: ‘Gesel een ieder van de ontuchtplegers met honderd slagen. Laat medelijden u er niet van weerhouden in een straf die door Allah is voorgeschreven, als u in Allah en de Laatste Dag gelooft. En laat een groep gelovigen getuige zijn van hun bestraffing. [Deze straf is voor ongehuwde personen die zich schuldig gemaakt hebben aan bovengenoemde misdaad (onwettige seksuele omgang), maar als gehuwde personen het begaan (onwettige seksuele omgang), is de straf hen te stenigen tot de dood er op volgt, volgens de wet van Allah]’. Er wordt hier een onderscheid gemaakt tussen gehuwde en ongehuwde personen. Bij de gehuwden is er sprake van overspel. Deze personen moeten van Allah gestenigd worden en in de aarde begraven worden. We moeten ons wel realiseren dat de leefregels en de manier van denken niet alleen beïnvloed wordt door de teksten uit de Koran. Ook de cultuur heeft hier invloed. Chronologisch en historisch gezien was de cultuur er eerder dan de islamitische godsdienst. De eercodes waren er dus ook eerder. Na het ontstaan van de islamitische godsdienst zijn deze eercodes steeds meer in de religie ingelijfd. Sinds de 7 de eeuw is er ook steeds meer verschil in interpretatie van Koranverzen ontstaan. Hierdoor is ruimte ontstaan voor eventuele culturele invullingen, zoals de visie op mannen in relatie tot eer. Eerder in dit werkstuk beschreven als de mannelijke eer. De opvattingen die hierover bestaan, kunnen lang niet altijd op de Koran worden teruggevoerd. Feit blijft dat plegers van eergerelateerd geweld zich beroepen op hun culturele en religieuze achtergrond wanneer men voor de rechtbank moet verschijnen. Hier is veel discussie over geweest. Uiteindelijk is besloten dat dit niet tot strafvermindering leidt, er wordt gestraft naar de Nederlandse maatstaven. Hier meer over in de derde deelvraag. Christendom Tot zover de invloed van de islam bij eergerelateerd geweld. Wij willen naast de islam ook het verband van het christendom met eergerelateerd geweld onderzoeken. Eerder is al vermeld dat eergerelateerd geweld onder christenen ook voor is gekomen. We hebben de Bijbel erbij gepakt en zijn tot de ontdekking gekomen dat er ook eergerelateerd geweld in voor komt, namelijk in Genesis 34: 1-31. Dit Bijbelgedeelte was het introductieverhaal van deze deelvraag. Belangrijk om op te merken is dat het woord in vers 5 ‘verontreinigd’ in de Herziene Statenvertaling vertaald wordt met ‘onteerd’. Met dit woord wordt duidelijk dat het hier gaat om eer, met name de seksuele eer. Dina, de jongste dochter van Jacob, wordt verkracht 27 28
Koran 5:32 en 6:151 Koran 4:24
50
door een jongen uit Sichem. Jakob voorkomt eerwraak door middel van een schikking, maar de broers van Dina houden zich hier niet aan en richten een moordpartij aan onder de familie van de dader. Er is veel discussie geweest over dit Bijbelgedeelte of het wel echt een geval van eerwraak is. Tegenstanders zeggen dat het geen eerwraak is, omdat Jakob het niet eens was met de moordpartij. Echter, nergens is bekend dat er van bepaalde familieleden toestemming moet zijn om iets tot eerwraak te maken. Dit maakt het verhaal wel tot eerwraak want er wordt een moord gepleegd om de eer van de familie te zuiveren. Het is een voorbeeld van eerwraak in de Bijbel. We willen nog een voorbeeld geven. Een voorbeeld dat misschien niet zo voor de hand liggend is, maar wel van belang, is de zondeval. Bij de zondeval heeft Adam voor het eerst gezondigd, maar Adam staat centraal voor de hele mensheid en daarmee heeft de hele mensheid deze erfzonde en zijn wij er allemaal verantwoordelijk voor. Met de zondeval hebben wij de eer van God afgenomen en gekrenkt. Maar in plaats van wraak te nemen koos God ervoor om ons gratie te geven en de straf op de zonde te laten dragen door Zijn Enige Zoon en in genade naar iedereen die in Hem gelooft om te zien. In plaats van kwaad met kwaad te vergelden, koos God ervoor om liefde te geven. Dit kunnen wij als een voorbeeld zien. Wanneer mensen ons onteren, hoeven we niet gelijk met geweld onze eer te herstellen. We moeten leren om te vergeven en er niet voor kiezen om te vergelden, hoewel het wel belangrijk is dat daders van geweld daarvoor gestraft worden. Maar men kan niet het recht in eigen handen nemen, daar hebben we de rechterlijke macht immers voor.
Zijn er ook nog andere factoren van invloed? Na onderzoek is gebleken dat eergerelateerd geweld een cultureel verschijnsel is. Dat wil niet zeggen dat het uitsluitend iets cultureels is. Vaak zijn er ook nog andere factoren die versterkend werken. Zo kwam uit ons onderzoek dat er onder andere religieuze invloeden zijn. In deze subvraag gaan we onderzoeken of er nog meer factoren van invloed zijn. We zien eergerelateerd geweld als iets wat ver van ons af staat. Iets wat in een andere cultuur voorkomt en waar wij, als Nederlandse burgers, helemaal geen invloed op hebben. Daar hebben wij onze vraagtekens bijgezet. Zou het werkelijk zo zijn dat wij er helemaal geen invloed op hebben en dat wij er niets mee te maken hebben? Dat leek ons een iets te optimistisch beeld en daarom hebben wij goed nagedacht, daarbij rekening houdend met alle verzamelde gegevens. We kwamen erachter dat we niet zo onschuldig zijn als we vermoedden. We hebben wel degelijk invloed op eergerelateerd geweld. We zullen het proberen te verduidelijken.
51
Identiteit van de Nederlander Het probleem ligt volgens ons bij de identiteit van de Nederlander. In deze tijd is er veel vijandigheid tegenover buitenlanders. We hoeven de naam Wilders maar te noemen en we weten allemaal wat er bedoeld wordt. Buitenlanders voelen zich steeds minder geliefd en krijgen het gevoel in een land te leven waar men hen niet wil hebben. Nu zijn de ‘normale’ racistische burgers niet alleen schuldig aan dit probleem. We hebben ook ontdekt dat Islamofoben een rol spelen bij de vijandigheid in Nederland. Islamofoben zijn mensen die racistisch tegenover de islam staan en er alles aan doen om het te laten verdwijnen. Zo grijpen zij bij elk geval van eermoord dat in de media komt hun kans om te bewijzen hoe ‘achterlijk’ de islam is. Ze zeggen dat ze zich voordoen als beschermers van de onderdrukte moslimvrouw, maar in werkelijkheid maken ze de kloof en daarmee de vijandigheid tussen allochtonen en autochtonen alleen maar groter. Het gevolg zal dan vrijwel duidelijk zijn. Mensen die in de verdrukking zitten en iets gemeenschappelijk hebben met andere mensen zullen naar elkaar trekken. Zo zullen de allochtonen zich extra vast klampen aan elkaar en aan hun traditionele normen en waarden uit het land van herkomst. Dat is waar ze zich in kunnen vinden en waar ze zich veilig voelen. Jonge moslimmannen kunnen zich misschien zo buitengesloten voelen dat ze zich gaan bekeren tot de radicale islam. Op langer termijn zal dit hen harder maken, zodat ze geweld in familieverband minder snel zullen schuwen. Nog een gevolg van de vijandigheid in Nederland zou kunnen zijn dat veel immigranten weinig kans maken op een succesvolle carrière, of zelfs maar een redelijk betaalde baan. Vele immigranten zijn niet goed opgeleid en kunnen daarom op economisch gebied niet veel voorstellen. De familie-eer zal dan voor hen de enige manier lijken om hun waardigheid te tonen. Uit onderzoek is gebleken dat immigrantenmeisjes vaak hoog opgeleid zijn en logisch is dat, wanneer ze in Nederland worden opgevoed, ze ook steeds meer Westers gaan denken. Ze zullen bijvoorbeeld een baan willen, met andere woorden: de meisjes willen zich emanciperen. Dit zal niet gaan wanneer mannen zich blijven beroepen op de traditionele waarden. Wanneer de man en de vrouw, of het meisje, beiden niet willen toegeven, is een conflict een logisch gevolg. Hoe meer migrantenmeisjes zich emanciperen, hoe meer conflicten er zullen ontstaan. Natuurlijk is dit niet sluitend, maar we hebben geprobeerd om in de huid van een persoon te kruipen die uit een land komt waar de eer heel belangrijk is. Uit hetgeen we hebben geleerd en als we denken zoals die mensen en in combinatie met de identiteit van de Nederlander, zijn dit de logische gevolgen.
Conclusie Er spelen een aantal factoren een rol, maar de hoofdfactor lijkt ons cultuur. De andere factoren die meespelen zullen de uitvoering van het fenomeen versterken, maar het komt er niet uit voort. Onze conclusie is dat het voort komt uit traditionele normen en waarden. Toch speelt volgens ons religie ook een grote rol en dan vooral de islam. Verzen uit de koran zijn namelijk op verschillende manieren te interpreteren, dit kan positief uitpakken maar ook negatief! Het is natuurlijk maar net wat je wilt lezen. Als je kwaad in de zin hebt zal de gewelddadige interpretatie overheersen en zal men zichzelf wijs maken dat ze zich op de koran beroepen. Wat ons ook opviel was dat onze identiteit ook invloed heeft op de mate van eergerelateerd 52
geweld. Wel indirect, maar toch niet onbelangrijk om te noemen. Zo zien we ook weer dat God ons niet voor niets heeft opgedragen om mensen lief te hebben en niet te haten. Want dat is wat sommige mensen in Nederland doen, ze haten de buitenlanders. Het is dan natuurlijk niet zo gek als hier een reactie op komt van de buitenlanders. Het punt is dat de ´haters´ dit gevolg niet merken, maar de immigrantenmeisjes. Zij zullen uiteindelijk door middel van eergerelateerd geweld de dupe worden van de grote mond en het egoïsme van autochtonen. Deze deelvraag is belangrijk om mee te nemen in de vraag in hoeverre eergerelateerd geweld te bestrijden is. Wanneer je iets wilt bestrijden is het goed om te weten welke factoren van invloed zijn, omdat je de bestrijdingsmogelijkheden hierop moet aanpassen. Voor moslims is de koran heilig, het is dus niet slim om daar kwaad over te spreken en te zeggen dat ze de verzen verkeerd interpreteren. Wij zouden het zelf ook niet waarderen wanneer een vreemde ons de les gaat lezen over wat wij fout interpreteren in de Bijbel.
53
Introductieverhaal 4: ‘Leven tussen hoop en vrees’ Dit verhaal gaat over Narges die zestien jaar oud en zwanger is. Haar vriend heeft haar laten zitten en haar vader wil haar vermoorden. Voor het streng islamitische, Turkse milieu waaruit ze afkomstig is, is het nu eenmaal ontoelaatbaar dat een vrouw ongehuwd zwanger raakt. Narges zit inmiddels op haar vierde onderduikadres. Steeds weer heeft haar familie haar weten te traceren en zag ze zich gedwongen hals over kop te verkassen. Echt veilig voelt ze zich nog steeds niet. ‘Ik weet dat mijn vader en mijn ooms me zoeken. Als ze me vinden, is het met me gedaan.’ ‘Mijn ouders komen van het Turkse platteland. Ze zijn streng islamitisch en veel conservatiever dan Turken die uit een stad komen. Ik ben de middelste van zeven kinderen. Kort na mijn geboorte zijn mijn ouders naar Nederland gekomen. Ik ben dan misschien wel een Turkse, maar ik voel me Nederlands. Ik ben hier opgegroeid en gehecht geraakt aan de Nederlandse cultuur. Natuurlijk houd ik ook van de Turkse cultuur, maar ik voel me absoluut geen Turkse. Wel voel ik me soms heen en weer geslingerd tussen de cultuur van mijn ouders en die van mijn nieuwe vaderland. Dat is niet altijd even gemakkelijk omdat je je constant moet aanpassen. Toch had ik tot mijn dertiende eigenlijk best een gelukkige jeugd. Dat veranderde echter van de ene op de andere dag. Waarom weet ik echt niet. Ineens kreeg ik nauwelijks nog aandacht van mijn ouders. Ik mocht niks meer en mijn vader sloeg me regelmatig in elkaar. Ik was echt het zwarte schaap van de familie. Mijn broers en zussen hadden nergens last van. Zij kregen wel alle liefde en aandacht van mijn ouders. Zwanger ‘Doordat mijn vader me zo hard sloeg zat ik vaak onder de blauwe plekken. Op een dag was het zo erg dat ik niet durfde meer te doen met gym. Ik was bang dat iedereen het dan zou zien en ik allerlei moeilijke vragen zou moeten beantwoorden. Ik heb mijn gymleraar te kennen gegeven dat ik niet kon gymmen die dag. Daarop vroeg hij een vrouwelijke collega uit te vinden waarom ik niet mee wilde doen. Ik moest me in haar bijzijn uitkleden. Natuurlijk zag ze meteen dat ik onder de blauwe plekken zat en ze wilde weten hoe dat kwam. Ik heb nog geprobeerd haar wijs te maken dat ik gevallen was, maar dat geloofde ze niet. Uiteindelijk heb ik haar de waarheid verteld en daar is ze enorm van geschrokken. Ze heeft meteen contact gezocht met Bureau Jeugdzorg en een afspraak voor me gemaakt. Op de een of andere manier is mijn vader daar achter gekomen. Misschien is hij me wel gevolgd toen ik daarheen ging, ik weet het niet. In ieder geval zetten mijn ouders me enorm onder druk om tegen de mensen van Bureau Jeugdzorg te liegen en te zeggen dat ik het thuis heel gezellig had. Maar de school en Bureau Jeugdzorg lieten zich niet zo eenvoudig om de tuin leiden. Ik kreeg zelfs een voogd toegewezen. Niet dat ik daar veel aan heb gehad. Ik kreeg hem nauwelijks te zien omdat hij het druk had of omdat mijn ouders het wisten te verhinderen. Intussen ging het thuis ook niet beter. Ik zat inmiddels op de modevakschool, maar het eerste jaar hielden mijn ouders me thuis. Ik mocht niet naar school omdat ze bang waren dat ik hulp zou zoeken en slechte dingen over hen zou vertellen. Als ze van school dan 54
belden om te vragen waar ik bleef, moest ik zeggen dat ik ziek was. Of school dat geloofde? Ik weet het niet. Gelukkig mocht ik de afgelopen anderhalf jaar wel weer naar school. Ik kreeg zelfs een hele leuke stageplek. Eigenlijk ging het net weer wat beter met me, tot ik ontdekte dat ik zwanger was.’ Verstoten ‘Twee jaar geleden kreeg ik verkering met de vader van mijn ongeboren kind. Eigenlijk kon dat niet want mijn vader had mij beloofd aan een zoon van een oom in Turkije. Mijn vriend wist daarvan, maar had daar geen problemen mee. De man aan wie ik uitgehuwelijkt zou worden, heb ik de afgelopen zomer voor het eerst ontmoet tijdens onze vakantie in Turkije. Dat was geen succes, we kregen vrijwel meteen ruzie. Mijn hele vakantie was verpest, ook al omdat mijn vader me steeds strenger ging controleren. Ik mocht het huis zelfs niet meer uit. Terug in Nederland ben ik teruggegaan naar mijn vriend, die trouwens ook van Turkse afkomst is. In die periode ben ik zwanger geworden. Eigenlijk is dat de schuld van mijn ouders. Als zij niet besloten hadden me uit te huwelijken aan die neef, was dit nooit gebeurd. Mijn vriend en ik wilden met elkaar trouwen, maar dat was uit den boze. Ik hield van hem, zocht troost bij hem. Van het een kwam het ander. Nu ik zwanger ben, mag ik ineens wel met hen trouwen. Dan kan ik de eer van de familie redden. Helaas is het daar nu te laat voor. Drie weken geleden heeft mijn vriend me in de steek gelaten. Sindsdien heb ik niks meer van hem gehoord.’ ‘In eerste instantie had ik niet door dat ik zwanger was, ik dacht dat het aan de pillen lag die ik tegen de rugpijn slikte. Toen ik de dokter daarnaar vroeg zei hij dat dit niet kon en dat ik maar beter een zwangerschapstest kon doen. Die bleek negatief te zijn, net als de andere drie keer in de maanden daarna dat ik me liet testen. Omdat mijn ongesteldheid uitbleef en ik steeds dikker werd, besloot de dokter een echo te maken. Daaruit bleek wel dat ik zwanger was. Dat was een enorme shock voor mij want met dat bericht kon ik echt niet thuiskomen. Ik heb eerst mijn vriend gebeld om het te vertellen. Toen ik zei dat ik het wilde weghalen, heeft hij me dat uit mijn hoofd weten te praten. Hij wilde het kind samen met mij opvoeden. Uiteindelijk ging ik overstag, maar hoe het met mijn familie moest, wist ik echt niet. In paniek heb ik de wijkagent gebeld en die heeft mijn gezinsvoogd geïnformeerd, daarna ging alles heel snel. Mijn gezinsvoogd heeft me op een geheime plek ondergebracht en mijn ouders op de hoogte gebracht dat ik zwanger was. Mijn moeder was in tranen en mijn vader schreeuwde woedend dat hij me dood ging maken. Mijn voogd bezwoer me niet terug naar huis te gaan omdat dat echt te gevaarlijk was. Ik mocht niemand vertellen waar ik was ondergebracht. Toch kwamen mijn ouders er bijtoeval achter waar ik zat. Ik kreeg een nieuw adres, maar ook dat bleef niet geheim. Inmiddels zit ik op mijn vierde opvangplek. Mijn vader en ooms zoeken me. Als ze me vinden ben ik mijn leven niet zeker. Mijn vader heeft me via via laten weten dat ik zijn dochter niet meer ben. Hij heeft me verstoten, maar dat is kennelijk nog niet genoeg voor hem, hij wil me dood hebben. Gisteren heb ik voor het eerst sinds twee maanden weer contact gehad met thuis. Ik ben voor mijn vader gewaarschuwd. Ze hebben me gezegd dat ik echt niet naar huis moet komen omdat mij vader me dan iets zal aandoen. Momenteel leef ik tussen hoop en vrees. Soms denk ik: was ik maar nooit geboren. Toch moet ik verder voor mijn ongeboren kind. Ik hoop dat ik een eigen huisje krijg waar ik straks samen met mijn kindje onder begeleiding kan wonen. Ik hoop dat mijn vriend weer van zich laat horen. Misschien kan ik over en poosje ook weer mijn moeder en zus zien. Nu is dat nog te vroeg na alles wat er gebeurd is. Het is vreselijk wat ik heb meegemaakt. Aan de andere kant verheug ik me er nu op om moeder te worden. 55
Deelvraag 4: Welke straffen staan er op eergerelateerd geweld in Nederland en hoe kan het verder nog bestreden worden? Algemeen ´Today, generally speaking, women are enlightened and men have the power. We must address this imbalance by enlightening men and empowering women’. Deze woorden werden gesproken door Asma Jahangir, een Pakistaanse advocate en mensenrechtenactiviste.29 Wij denken dat dit heel typerend is voor de manier hoe we eerzaken tegen kunnen gaan. Van te voren willen we opmerken dat er over de straffen op eergerelateerd geweld vrij weinig bekend is. Dit komt vooral omdat er over strafrecht in Nederland vrij weinig wordt losgelaten. Eermoord We beginnen met de ergste vorm van eergerelateerd geweld, eermoord. Over deze vorm van eergerelateerd geweld zijn geen specifieke regels in de wetgeving in Nederland. In het Nederlandse Wetboek van Strafrecht wordt eerwraak gezien als moord, officieel worden het ‘levensdelicten’ in het wetboek genoemd. Daders krijgen in Nederland dezelfde straf die men ook voor moord krijgt. Minder ernstige vormen van eergerelateerd geweld, zoals bedreiging of mishandeling, worden officieel in de wet onder ‘wederrechtelijke vrijheidsberoving of zware mishandeling’ geschaard. Over de vraag of er onderscheid moet worden gemaakt tussen moord en eerwraak, maar ook of de straffen bij daders die uit cultureel motief handelden aangepast moeten worden, zijn de meningen verdeeld. Redenen tot strafvermindering Velen vinden dat er rekening gehouden moet worden met het culturele aspect van eerwraak en eergerelateerd geweld, dat voor dit soort zaken in ieder geval strafvermindering mogelijk moet zijn.30 Anderen vinden dat een zaak met een cultureel motief strafverzwarend moet werken. Er bestaan een aantal redenen om de straf van daders met een cultureel motief te verminderen. Als eerste kan gekeken worden naar de mate van ontoerekenbaarheid van de dader. De dader kan ‘een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens’31 hebben, wat het gevolg kan zijn van de zogenaamde ‘acculturatieproblematiek’. In dit verband wordt hiermee bedoeld dat er problemen kunnen ontstaan wanneer iemand zich aan een andere cultuur moet aanpassen, zoals het geval is bij andere etniciteiten als de Westerse etniciteiten in Nederland. Een andere, belangrijkere, reden tot mogelijke strafvermindering kan zijn dat de dader door psychische overmacht wordt gedwongen om het betreffende misdrijf te plegen.32 Van buitenaf komt er dan dermate grote druk dat de wil van de dader niet meer geldt en dat weerstand geven eigenlijk onmogelijk is. Toch zijn er nooit harde criteria voor 29
Renate van der Zee, Eerwraak in Nederland(Amsterdam/Antwerpen 2006), 203 Idem, 189 3 H.D. Wolswijk, De Nederlandse strafrechter en culturele delicten, 32 Idem 30
56
strafvermindering op te stellen. De druk bij psychische overmacht zou namelijk opgevat kunnen worden als ‘uitstoting uit de groep’, maar ook minder ernstig zoals ‘slechts’ dreigen met geweld. Toch blijft dit dwang en dus zal de rechter dus per zaak apart bepalen of de dader in aanmerking komt voor strafvermindering of niet. Nieuwe zin In Nederland gebeurt dit echter niet heel vaak. Redenen tot strafverzwaring Er zijn verschillende redenen die tegen strafvermindering in te brengen zijn. Dit zijn dan niet per se redenen die aanleiding geven tot strafverzwaring, maar alleen tegen de strafvermindering in worden gebracht. Een eerste argument is dat het nut van de straf en de bescherming van de slachtoffers van eergerelateerde zaken niet genoeg tot zijn recht komt. In Nederland is het zo dat de bescherming van het slachtoffer boven alles gaat, maar deze strafrechtelijke bescherming die men behoort te bereiken, is nu sterk afgezwakt. De belangen van slachtoffers worden geschaad.33 In sommige gevallen heeft de dader zelfs het leven van het slachtoffer ontnomen, hij heeft de rechten van het slachtoffer om zijn of haar leven in te rechten op deze manier ontnomen. De belangen van een slachtoffer zijn dus erg belangrijk en hier moet dan ook op gelet worden als men het over de straftoemeting van de dader heeft. Een dader kan dan bijvoorbeeld zijn gedwongen, maar deze ‘gedwongen’ dader blijft wel een gevaar voor het slachtoffer en zal dus gestraft moeten worden voor zijn daden. Als laatste zou iemand die al langere tijd in Nederland verblijft op de hoogte moeten zijn van bepaalde elementen uit zijn of haar cultuur die in Nederland onacceptabel zijn. In dit geval heeft de dader dan een gebrek aan integratie en dat wordt hem zwaar aangerekend. Ook is erin Nederland een groep mensen die juist voor strafverzwaring strijdt, wanneer een daad is gepleegd uit culturele motieven. De eerste reden die men hiervoor aanvoert is het aspect van eigenrichting, wat in Nederland volstrekt onacceptabel is. Veel mensen vinden dit daarom een aanleiding tot strafverzwaring. Eigenrichting wil zeggen dat iemand voor eigen rechter gaat spelen, letterlijk ‘het eigenhandig oplossen van strafrechtelijke kwesties zonder dat er een (straf)rechterlijke procedure aan te pas komt; zonder tussenkomst van een rechter’. Deze defintie kunnen we heel goed op eergerelateerde zaken toepassen. De dader van deze zaken neemt het eigen recht in handen en pleegt een misdrijf. Een andere reden is de verhouding tussen aanleiding en daad. Dit is de vanuit de Nederlands cultuur geziene wanverhouding tussen eerkrenking van de familie en het geweld of de moord die daarop volgt. We zien dan heel duidelijk de botsing van de Nederlandse cultuur en de cultuur van andere etniciteiten in Nederland. Wat in onze ogen abnormaal gedrag is, zal in de ogen van de cultuur van de dader ‘normaal’ zijn. In Nederland is men erg gesteld op de vrijheid in keuzes en de vrijheid in denken. Daarom zou strafverzwaring bij eergerelateerde zaken, vanuit Nederlandse visie, volkomen begrijpelijk zijn bij de straftoemeting. Als laatste haalt men het ‘generaalpreventieve element’ erbij als reden voor strafverzwaring.34 Door zware straffen wordt een signaal aan de migrantengroep waartoe de dader behoort gegeven. Op deze manier weet 33
R. van der Zee, Eerwraak in Nederland, 189 H.D. Wolswijk, De Nederlandse strafrechter en culturele delicten, 34
57
deze groep dat dergelijke kwesties in geen geval opgelost moet worden met geweld of moord, waardoor het mensen kan weerhouden van het plegen van een misdrijf. Mening van de regering De Nederlandse regering blijft echter neutraal in deze kwestie: : ‘De strafrechtelijke aanpak van daders van eergerelateerd geweld verschilt niet van die van andere delicten. Als in het verweer wordt verwezen naar de culturele achtergrond hiervan, leidt dat niet tot strafvermindering.’35 Ook is er geen sprake van strafverzwaring in de beleidsplannen van de regering. Een enkele uitzondering wordt wel eens gemaakt, maar dit bepaalt de rechter per zaak apart.
Effectiviteit bestrijding eergerelateerd geweld Sinds een aantal jaren is er meer aandacht voor eergerelateerd geweld gekomen in Nederland. Het is zelfs een programmapunt bij de overheid geworden. Dit houdt in dat men de eergerelateerde zaken niet zomaar in het geheel op laat gaan, maar ze los van de rest telt en er een actievere bestrijding van eergerelateerd geweld is. De vraag van ons is of deze actieve bestrijding wel effectief is als men zou verwachten. De bestrijding van eergerelateerd geweld houdt natuurlijk voor een deel in dat de daders van eerzaken worden bestraft. Met andere woorden: men pakt de gevolgen van het probleem aan. Echter, De overheid is meer gefocust op de preventie van eergerelateerd geweld, waar in deelvraag 1 ook al over gesproken is. Ze wil niet alleen de gevolgen, maar nog meer de kern van het probleem bestrijden. Dit kan in verschillende stadia en op verschillende manieren. Eerste stadium Preventie in het allereerste stadium is de integratie van andere bevolkingsgroepen dan de Nederlandse bevolkingsgroep. Als de integratie van niet-westerse migranten of zelfs vluchtelingen in de Nederlandse samenleving niet goed slaagt, is het fundament weg. Preventieve maatregelen hebben dan minder kans van slagen. Als een familie niet goed integreert, ontstaat er een contrast. Wanneer de jongere generatie in aanraking komt met de westerse cultuur, wat onvermijdelijk is, zal dit dus altijd voor problemen zorgen. Zeker wanneer men de westerse cultuur niet accepteert en daardoor niet goed integreert. Later, na de eerste stap, is het van belang dat voorlichting wordt gegeven. Eergerelateerd geweld wordt dan bespreekbaar gemaakt binnen culturele gemeenschappen. Na deze voorlichting weet men bijvoorbeeld hoe de Westerse cultuur tegen eergerelateerd geweld aankijkt en welke normen en waarden in Nederland gelden. Hierdoor wordt geprobeerd om het eergerelateerd geweld terug te dringen. Toch wordt er volgens experts nog te weinig en te smal voorlichting gegeven, wat later in deze deelvraag nog aan bod komt. Later stadium Bij een acute situatie, dus in een later stadium, kan de politie ingrijpen. Zij spelen dan een bemiddelende en beschermende rol in de zaak. Zo kan het dat een ‘minder ernstige’ zaak van eergerelateerd geweld op het punt staat te escaleren in een zeer ernstige zaak, namelijk 35
Kamerstukken II 2006/07 30 388, nr. 9
58
in de gedaante van eermoord. Als de politie op tijd ingrijpt, voorkomt men dat er een moord gepleegd wordt. Een bedreigd slachtoffer kan dan bijvoorbeeld door de hulp van de politie bij een organisatie terecht die hen beschermt. Vaak zijn deze organisaties gericht op vrouwelijke slachtoffers dus hebben we meestal te maken met vrouwenopvang of vrouwenmigrantenorganisaties, maar zoals eerder aangegeven zijn er tegenwoordig ook organisaties die mannelijke slachtoffers helpen. Een andere mogelijkheid die de politie heeft, is een signaal aan de familie van een potentiële dader geven. Hij weet dan dat de politie op de hoogte is van zijn plannen. Deze vorm van preventie is niet altijd even effectief, daar gaan we later deze deelvraag nog verder op in. Ook kan de Raad voor de Kinderbescherming een rol spelen. Als zij een onderzoek instellen en opmerken dat hier sprake van eergerelateerd geweld is, kan de Kinderrechter ervoor kiezen het kind op een veilige plek onder te brengen. Splitsing tussen effectiviteit bestraffing en preventie Als we nu terugkomen op de vraag of de bestrijding van eergerelateerd geweld effectief is, splitsen we dit op in respectievelijk de bestraffing van eergerelateerde misdrijven en de preventie ervan. Het is rechtvaardig om de daders van eergerelateerde misdrijven te straffen, maar bestrijden doet Nederland hier niet mee. De dader zit in veel gevallen in de gevangenis, maar dan is slechts 1 pion van de velen andere pionnen uitgeschakeld. In het geval van eergerelateerd geweld geeft dit ook geen signaal aan potentiële daders om geen misdrijf te plegen, want in bepaalde culturen heeft men er alles voor over om de eer te zuiveren en door een gevangenisstraf laat men zich niet terugschrikken. Daarom heeft de overheid, zoals eerder in deze deelvraag besproken, ervoor gekozen om meer aan de preventie van eergerelateerd geweld te werken. Door de verhoogde aandacht voor eergerelateerd geweld in Nederland is de bestrijding ervan veel beter en effectiever geworden. Toch is deze preventie volgens het landelijk expertisecentrum TransAct, een organisatie die zich inzet tegen seksueel geweld, nog lang niet effectief genoeg, stellen ze.36 Volgens TransAct moet er voorlichting worden gegeven in migrantengemeenschappen op drie gebieden: mensenrechten, sociale omgang tussen man en vrouw en als laatste over de wetgeving in Nederland. Binnen het onderwijs, de jeugdhulpverlening en het jeugdwelzijnswerk moet bevorderd worden dat het onderling begrip en inlevingsvermogen groter wordt.37 Ook moet er gepraat worden over eergerelateerde normen en gelijkheid. Signalisering, een begrip dat eerder al genoemd is, zou volgens ons ook erg belangrijk zijn. Dit bespreken wij later in deze deelvraag, als we het over de bestrijdingsmogelijkheid ‘handelsprotocol’ hebben.
Andere bestrijdingsmogelijkheden Zomaar bestrijdingsmogelijkheden verzinnen is natuurlijk een lastige zaak. Wij, als gewone burgers kunnen niet zomaar een paar ideeën opperen, waarmee het probleem verholpen zou worden. Er zijn al veel oplossingen geopperd door politici, maar eerzaken zijn lastige zaken. Dit omdat het iets is vanuit strenge culturen, wat Nederland niet heeft. De families Hilde Bakker(TransAct) m.m.v. Sezai Aydogan, Eergerelateerd geweld in Nederland – Een bronnenboek, 37 Idem 36
59
van deze buitenlandse culturen laten zich niet zomaar tegenhouden. Voor hen is ‘de eer’ het belangrijkste wat er is, dat kunnen wij ons niet voorstellen! Er zal dus iets heel raars moeten gebeuren voordat die families zich ergens van aan gaan trekken en beseffen dat een gewelddadig herstel van de eer een verschrikkelijk verschijnsel is. Vandaar dat Nederland de aandacht dan ook verplaatst van daders naar slachtoffers. Door middel van de preventie en de daarbij horende signalisering kan potentieel eergerelateerd geweld voorkomen worden. Maar, voorkomen is iets anders dan bestrijden. Bestrijden is een lastige zaak, want je moet iets de kiem smoren. Iets wat al eeuwen oud is. Na diep nagedacht te hebben, hebben wij een aantal bestrijdingsmogelijkheden verzonnen en verder onderzocht of er al iets soortgelijks in Nederland toegepast wordt. Wanneer dit het geval is, hebben wij in de meeste gevallen een voorbeeld toegevoegd. Immigrantenstop In Nederland zou een gedeeltelijke stop van de immigrantenstroom naar Nederland een oplossing kunnen zijn. Wanneer de omvang van bevolkingsgroepen met een cultuur waarbij eergerelateerd geweld ‘normaal’ is kleiner wordt, dalen het aantal eerzaken in Nederland automatisch ook. Aan de andere kant zijn deze immigranten, soms potentiële slachtoffers, veiliger in Nederland dan in hun eigen land. De Nederlandse regering is namelijk fel tegen eergerelateerd geweld, zoals Maria Scali het al eens stelde: ‘Het moet duidelijk worden dat eerwraak eerloos is en dat het eervol is om een dialoog aan te gaan’.38 In Nederland vinden wij slachtoffers erg belangrijk en worden deze beschermd, maar in het eigen land wordt dit geweld soms ‘normaal’ gevonden of in ieder geval gedeeltelijk geaccepteerd door de regering. Slachtoffers zullen hier dus niet beschermd worden en slechter af zijn. Voor dit dilemma staat de Nederlandse overheid altijd: vaak brengen immigranten en vluchtelingen veel problemen met zich mee, maar als welvarend en vrij land kan je deze mensen ook niet aan hun lot overlaten. Eigenlijk is dit ook geen bestrijding, maar eerder een verplaatsing van het probleem. Dat is natuurlijk ook niet de bedoeling. Verplichte integratiecursus en gesprekken met immigranten Aangezien de oplossing om de immigrantenstroom te stoppen, veel negatieve kanten heeft, hebben we nog twee oplossingen bedacht die ook te maken hebben met het integratieprobleem in Nederland. Een eerste oplossing zou bijvoorbeeld een verplichte integratiecursus kunnen zijn. Aan het eind van deze cursus kan dan door middel van een integratie-examen getoetst worden of de persoon voldoende geïntegreerd is. Ook zouden de immigranten voor een bepaalde periode in zekere mate ‘gecontroleerd’ kunnen worden of men zich voldoende heeft aangepast. Een tweede bestrijdingsmiddel is het onderwerp ter sprake brengen bij nieuwe migrantengroepen. U kunt zich wel voorstellen dat we natuurlijk de eerwraakcijfers omhoog laten schieten wanneer we maar immigranten blijven accepteren. Dit betekent echter niet dat we ze dan maar moeten weigeren. We moeten het probleem juist ter sprake brengen onder de immigranten die nu ons land binnenkomen. Ze zouden ons misschien juist wel van pas kunnen komen door hun ‘verbeterde’ visie op de familie-eer. Hun manier van leven en hoe zij de dingen zien, kan ook andere personen aan het denken zetten. We hebben onderzocht of zoiets gelijks al in Nederland wordt gedaan. Dit is het geval bij de Vrouwenfederatie. Deze organisatie heeft openbare debatten en gesprekken in huiselijke kring georganiseerd. Voor veel bezoekers van de gesprekken in huiselijke kring was het voor 38
Maria Scali van de PvdA, Uitspraak afkomstig uit het PvdA-dossier Integratie en Veiligheid
60
het eerst dat zij openlijk over eergerelateerd geweld konden praten. Aan het eind van de avond kregen de bezoekers een invulformulier waarop twee vakken stonden. In het ene vak moest men schrijven wat de winst was van een eermoord, in het andere vak moest men schrijven wat het verlies was. Het vakje met winst bleef meestal leeg. Naast deze twee oplossingen met de integratie en de grootschalige immigrantenstroom te maken hebben, zijn er door ons nog een aantal andere oplossingen bedacht. Ondertekenen acte Nog een oplossing die wij bedacht hebben, is dat families, die vanuit een niet-westers land naar Nederland verhuizen, een acte moeten ondertekenen waarin ze beloven geen eergerelateerd geweld te gebruiken. Wanneer deze belofte verbroken wordt, komt de dader in aanmerking voor een zwaardere straf. Families zouden deze straf natuurlijk kunnen ontlopen door een familielid uit het buitenland over te laten komen. De regering zou in deze situatie bijvoorbeeld de kostwinnaar kunnen laten opdraaien voor de schuld. Ook kan ervoor gekozen worden om de familie het land uit te zetten. Extreem hoge straffen op eergerelateerd geweld Naast het ondertekenen van een acte hebben we nog een bestrijdingsmiddel bedacht die met het strafrecht te maken heeft. Ons zou het logisch lijken dat de regering een verbod op eergerelateerd geweld zet en tegelijkertijd strafverhoging toepast. Wanneer daders weten dat ze zwaar gestraft kunnen worden, is dit een extra barrière. Een gek voorbeeld: stel dat de regering besluit dat er op eerwraak altijd levenslang komt te staan. De familie zal zich dan zeker bedenken voor zij daadwerkelijk over gaan tot eerwraak. Nu is dit maar een voorbeeld, maar succes verzekerd dat hierdoor het aantal slachtoffers omlaag zal gaan. Met het ontnemen van iemands leven zal de dader daarmee ook zijn eigen leven ontnemen, hij zal namelijk zijn hele leven in de gevangenis moeten spenderen. Ons punt is dat die drempel omhoog moet wat daders ervan zal weerhouden om de daad bij het woord te voegen. Die drempel zal onder andere verhoogd worden wanneer de dader harder gestraft zal worden. Besef Wat volgens ons ook belangrijk leek was het besef. De families moeten beseffen waar ze mee bezig zijn door hun dochters en soms ook hun zonen zo gewelddadig te behandelen. Veel ouders hebben de opdracht tot het zuiver houden van de familie-eer van hun ouders overgenomen en dit gaat al generaties zo door. We kunnen hieruit concluderen dat het besef weg is, het is een geërfde gewoonte geworden. Dat is ook het verraderlijke van eergerelateerd geweld: de daders zien het als iets wat erbij hoort. Narges wordt ook zonder reden vaak in elkaar geslagen. Wanneer het aan het licht dreigt te komen, kiest haar vader er weer voor om haar onder druk te zetten en dwingt haar om het te verzwijgen. Om eergerelateerd geweld te kunnen bestrijden is het nodig dit taboe te verbreken. Door de families te confronteren door middel van mensen uit hun eigen kring, dus andere 61
allochtonen, benader je de mensen persoonlijk en dit zal effectiever werken dan wanneer men mensen wil bereiken in een massa. Natuurlijk is het niet mogelijk om elk persoon in Nederland aan te spreken, maar wanneer elke gemeente nu een paar van dit soort avonden organiseert, wordt het probleem al kleiner van omvang. Net als wat de Vrouwenfederatie liet doen: een formulier invullen met wat er te winnen en te verliezen is bij een eermoord. Dit is enorm confronterend, maar soms is een harde confrontatie nodig om weer emoties in een mens los te maken.
Educatieprogramma op basisscholen Een educatieprogramma voor meisjes en jongens op de basisschool leek ons een ander bestrijdingsmiddel. Op scholen met veel allochtonen, maar ook op andere scholen. Wat we niet wisten is dat er al zo een soort educatieprogramma bestaat, al een aantal scholen in de Randstad hebben een dergelijk pakket aangeschaft. Veel jonge allochtone meisjes die naar de basisschool gaan, zullen later slachtoffer worden van eergerelateerd geweld. In het ergste geval zijn ze op dat moment al slachtoffer. Het is goed voor de kinderen om al vroeg te weten wat ze moeten doen wanneer ze slachtoffer worden. Vaak is het zo dat via de school vaak de enige manier is waarop je die kinderen kunt bereiken. Veel kinderen, meestal meisjes, worden in hun jonge jaren beperkt in hun vrijheid, maar gaan wel naar school. Daarnaast is het voor de jongens, potentiële oude broers en vaders, belangrijk om te weten wat eergerelateerd geweld werkelijk is en wat voor psychische en fysieke schade het bij een meisje aanricht. Wanneer zij al vroeg de andere kant van het verhaal horen en beter nog, blijven horen, kunnen ze later misschien andere beslissingen nemen. Potentiële daders kunnen zo dus op andere gedachten gebracht worden en potentiële slachtoffers geholpen worden. Belangrijk om op te merken is dat, wanneer het lessenpakket gebruikt wordt in klassenverband, de jongens ook te horen krijgen wat een meisje moet doen in het geval ze slachtoffer wordt. Hij kan het meisje in de toekomst dus een stap voor zijn. Noodzakelijk is dus dat de meisjes en jongens apart geïnformeerd worden. Een voorbeeld van dit bestrijdingsmiddel is de Stichting Verdwaalde Gezichten. Ze heeft een educatief project samengesteld, waarin ze middelbare scholieren aan het denken zet over tradities die schadelijk kunnen zijn voor vrouwen. Er zit onder andere een schokkende documentaire in het pakket. Handelsprotocol Een ander belangrijk bestrijdingsmiddel om te noemen, is een handelsprotocol. Hoe iets te bestrijden als je niet weet hoe je moet handelen? Veel hulpverleners en maatschappelijk werkers zijn opgeleid voor hele andere situaties als eergerelateerd geweld en weten dus niet hoe te handelen in zulke gevallen. De hulpverlener van Narges heeft zelfs geen tijd voor haar. Sommige hulpverleners kiezen voor een confrontatie met de ouders, maar 62
wanneer er al sprake is van een benauwde situatie voor een meisje, zal een confrontatie de situatie alleen maar verslechteren. Veel hulpverleners zitten dan ook met hun handen in het haar. Met een handelsprotocol zullen hulpverleners in staat zijn adequaat te reageren in geval van nood. Noodzakelijk zijn dan wel trainingen waarin ze door middel van nagespeelde situaties hun vaardigheden kunnen oefenen. Hulpverleners moeten de manier van denken van buitenlanders leren doorgronden en begrijpen. In dit handelsprotocol moet ook een handleiding zitten hoe je eergerelateerd geweld kunt herkennen: signalisering. Signalisering is erg belangrijk omdat een slachtoffer niet altijd in staat is om zelf hulp te vragen aangezien ze vaak nauwlettend in de gaten worden gehouden door hun familie. Dan is het de taak van een vertrouwenspersoon op school, een hulpverlener of een buurtagent om deze ernstige gevallen te herkennen. Wanneer eergerelateerd geweld niet herkend kan worden, maakt het niet uit hoeveel handelsprotocollen er zijn, de meisjes die de hulp het hardst nodig hebben, zullen niet geholpen worden. We herkennen dit ook bij Narges. Zelf durft ze geen hulp te zoeken, maar uiteindelijk trekt haar gymleraar aan de bel. Vervolgens komt ze in gesprek met een lerares die de conclusie trekt dat Narges naar bureau Jeugdzorg moet. Door middel van het handelsprotocol kunnen hulpverleners ook werken aan een betere integratie van buitenlanders, eerder genoemd als oorzaak van eergerelateerd geweld. Wanneer buitenlanders niet goed integreren zal ook dit uiteindelijk bijdragen aan het generatieconflict aangezien de volgende generatie wel goed integreert. Ter verduidelijk een voorbeeld van De Vluchtelingen Organisaties Nederland (VON). Het VON heeft, samen met het Inspraakorgaan Turken in Nederland(IOT) en het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland, besloten om een handelsprotocol op te stellen. In dit protocol wordt onder andere vastgelegd hoe hulpverleners van deze organisaties moeten handelen wanneer zij een geval van eergerelateerd geweld signaliseren. Publicaties Ten slotte zijn publicaties erg belangrijk. Door boeken, films enzovoort komt het probleem dichter bij de mens. Mensen krijgen er meer een voorstelling van. Door publicaties blijft het onderwerp levend. Veel acties raken vaak weer in de vergetelheid, maar daar is in deze situatie geen ruimte voor. Het moet onder aandacht gebracht worden en blijven. Wij merkten het zelf ook bij ons onderzoek, een persoonlijk verhaal van een slachtoffer blijft langer hangen. Een stukje theorie vindt je vaak alleen schokkend en je vergeet het weer. Een persoonlijk verhaal is iets wat bij je binnendringt en je aan denken zet en dat is precies wat nodig is. Mensen moeten aan het nadenken gezet worden en de media is daar een belangrijk hulpmiddel bij. Ook debatten over het fenomeen zijn belangrijk. Wanneer een bestrijder en een voorstander van eergerelateerd geweld gaan debatteren kunt u zich voorstellen dat er een achterban van de voorvechter zit te kijken. De taak van de bestrijder is dan om ook tot die mensen door te dringen. Een voorbeeld kunnen we vinden bij de Samenwerkende Turkse Organisaties in Overijssel (STO). Deze heeft met onderzoeker 63
Erdal Gezik een boek gepubliceerd over de houding van jonge migranten tegenover de familie-eer.
Conclusie We kwamen tot de conclusie dat er geen concrete wetgeving voor eerzaken bestaat. Wel bestaat de kwestie of de culturele achtergrond van daders tot strafverzwaring of strafvermindering moet leiden. We hebben kunnen concluderen dat per zaak apart gekeken moet worden welke straf gegeven zal worden. Wij zijn van mening dat de culturele achtergrond in elk geval niet tot strafvermindering moet leiden. Wanneer iedereen zich op zijn culturele achtergrond gaat beroepen wordt het een zooitje in Nederland. We weten dat eergerelateerd geweld een serieus probleem is en daarom zullen we daders zwaar moeten straffen, ongeacht de culturele achtergrond. Het lijkt ons wel logisch dat wanneer men echt kwaad wil, zelfs een extreem zware straf niks uit zal maken. Straf is iets wat men krijgt wanneer een misdaad al gepleegd is, het kwaad is al geschied. Ons punt is dat we dat juist moeten voorkomen. We hebben daar in de voorgaande deelvraag een heel aantal mogelijkheden voor genoemd. Er is volgens ons een achterstand op het gebied van bestrijding door hulpverleners en de bevolking. Er is veel onwetendheid en daar moet aan gewerkt worden door cursussen en andere informatiebronnen. Het lijkt ons dus belangrijk om niet alleen maar op de daders te focussen. We winnen al een groot deel wanneer we ons ook richten op degene die het fenomeen bestrijden, de (potentiële) slachtoffers en de bevolking. Slachtoffers moeten bijvoorbeeld weten waar ze heen moeten wanneer ze in een crisissituatie zitten en wanneer er onder de bevolking ook meer aandacht wordt gegeven aan eergerelateerd geweld, zal men meer alert zijn. Het zal dan mogelijk kunnen zijn gevallen van het eergerelateerd geweld in een vroeg stadium te stoppen.
64
Introductieverhaal hoofdvraag: ‘Een enkeltje Marokko?’ De dertienjarige Sjama wordt om het minste of geringste door haar moeder in elkaar geslagen. Als binnen de Marokkaanse gemeenschap ook nog eens de wildste verhalen over haar de ronde doen, is het huis te klein. Sjama kan er niet meer tegen, neemt een vriendin in vertrouwen en voordat ze het weet zit ze in een crisisopvang. ‘Ik wilde het eigenlijk geheim houden, maar dat kon niet als ik wilde dat die mishandelingen zouden stoppen. Daarom heb ik alles verteld. Achteraf ben ik daar blij om. Ik heb alles met mijn moeder kunnen uitpraten. Ik heb er alle vertrouwen in dat het nu goed komt. Ik ben niet meer bang voor mijn familie.’ ‘Vlak na mijn geboorte hebben mijn ouder Marokko verlaten. Ze brachten zes kinderen mee, van wie ik de jongste was. Later in Nederland zijn er nog een broertje en een zusje geboren. Mijn ouders kwamen van het Marokkaanse platteland. Ze hebben daar nog steeds een huis waar we de vakanties doorbrengen. Vrouwen hebben er weinig vrijheid. Ze moeten een hoofddoek om en kleren dragen die hen helemaal bedekken. Ze moeten binnen blijven en mogen met niemand buiten de familie praten, heel raar eigenlijk. Ik moet er niet aan denken dat ik zo zou moeten leven, maar dat hoort er kennelijk bij als je een streng gelovige bent. Het gekke is dat het er in de stad – niet ver daarvandaan – heel anders aan toe gaat. Het is echt niet normaal hoe de vrouwen er daar bij lopen. Ze dragen veel te korte rokjes en je kunt hun navel zien. Dat is echt een schande in Marokko. Een moslim hoort toch te doen wat er in de koran staat? Dus mag je niet halfnaakt over straat. Ik vind dat je als moslim fatsoenlijk gekleed moet zijn. Zelf ga ik nooit te bloot naar buiten. Ik draag nu dan misschien een blouse zonder mouwen, maar in het openbaar heb ik altijd een jas of een vest aan.’ Wilde verhalen ‘In Nederland hebben mijn ouders zich in Driebergen gevestigd. Ik heb dat altijd een fijne plek gevonden om te wonen. Het is niet zo groot, je kent er eigenlijk iedereen wel. Tot voor kort zat ik daar ook nog op school, ik ging naar de eerste klas van het vmbo. Dat ik nu in de vrouwenopvang zit, komt omdat ik het thuis niet meer uithield. Ik werd zwaar mishandeld door mijn moeder, soms ook door een broer en een zus. Waarom ik klappen kreeg? Om de meest onnozele dingen. Omdat ik ruzie maakte met mijn zusje bijvoorbeeld, of omdat ik vergat iets te doen wat mijn moeder me gevraagd had. Mijn ouders zijn moslims en dat ben ik zelf ook. Natuurlijk deed ik wel eens dingen die volgens ons geloof niet mogen. Zo praatte ik regelmatig met jongens. Het ging dan echt niet over gekke dingen als seks of zo. Het waren gewoon mijn klasgenoten en daar praat je toch mee? Mijn moeder keek daar anders tegenaan. Toen ze erachter kwam, kon ik het wel schudden. Via andere Marokkaanse vrouwen kreeg ze de meest wilde verhalen over me te horen. Dat ik met een jongen ging en ontmaagd was, allemaal leugens maar mijn moeder geloofde het.’ ‘De laatste keer dat ik door haar geslagen ben, heeft ze me vastgebonden en geprobeerd me te wurgen. Dat was voor mij de druppel die de emmer deed overlopen. Ik heb een vriendin 65
verteld wat er was gebeurd, maar haar bezworen er verder met niemand over te praten. Toen ik die vriendin mijn blauwe plekken liet zien, barstte ze in huilen uit. Ze werd er misselijk van en viel zelfs flauw. Ze was zo ontdaan dat een leraar op school merkte dat er iets aan de hand was. Hij confronteerde haar daarmee, maar zij weigerde in eerste instantie om hem te vertellen wat haar dwars zat. Later bedacht zij zich omdat ze vond dat het voor mij het beste zou zijn als de school op de hoogte zou zijn van mijn problemen. Kort daarop moest ik bij mijn mentor komen en heb ik mijn hele verhaal gedaan. Zij vroeg me of ik het goed vond als zij de situatie bij mij thuis zou aankaarten. Ik was bang, maar heb er uiteindelijk wel mee ingestemd omdat ik niets liever wilde dan dat het allemaal ophield. Zij heeft contact gezocht met de politie en de kinderbescherming. Diezelfde avond zat ik op het politiebureau om mijn verhaal te vertellen maar aangifte heb ik niet gedaan. Aangezien ze nog geen opvangadres hadden, heb ik die nacht bij een vriendinnetje geslapen. De dag erop ben ik gewoon naar school gegaan, maar daar stonden mijn vader en een zusje me op te wachten. Ik ben ‘m meteen gesmeerd en pas terug naar school gegaan toen ik zeker wist dat het daar veilig was.’ ‘Diezelfde dag ben ik door Bureau Jeugdzorg van school gehaald en voor het weekend ondergebracht in een crisisopvang voor jongens en meisjes tot achttien jaar. Daarna heb ik zes weken in een pleeggezin gezeten. Helaas moest ik daar weg omdat mijn familie erachter gekomen was waar ik zat. Omdat ze bang waren dat mijn broer me zou ophalen, hebben ze me overgebracht naar de vrouwenopvang waar ik nu zit. Mijn broer is namelijk geen goede jongen. Hij heeft vaak in de gevangenis gezeten wegens inbraak en bedreigingen met messen en pistolen. Wat er met mij gebeurd zou zijn als mijn broer me had weten te ontvoeren? Ik zou het niet weten. Waarschijnlijk had ik een enkeltje Marokko gekregen.’ Vertrouwen ‘Sinds kort heb ik weer contact met mijn familie. Ik heb mijn moeder aan de telefoon gehad en alles met haar uitgepraat. Ze heeft me bezworen dat alles anders wordt. Ik heb er vertrouwen in want ze weet dat ze me definitief kwijtraakt als er weer iets zal gebeuren. Bureau Jeugdzorg heeft haar dat ook met zoveel woorden laten weten. Ik weet dat ze bang is mij te verliezen en ben ervan overtuigd dat ze me nu anders zal gaan behandelen. Ze wil dat ik thuis kom en zelf wil ik dat ook heel graag. Het liefst zou ik deze zomer al met de familie meegaan naar Marokko, maar mijn voogd wil daar niets van weten. Ze is bang dat mijn ouders me in Marokko achterlaten en daar kan zij me dan niet meer helpen. Ik geloof daar niets van. Ik heb mijn ouders dat zelf op de man afgevraagd en zij hebben op God gezworen dat ze dat echt nooit zouden doen. Toch wil mijn voogd geen enkel risico nemen, dus mag ik pas inde zomer naar huis. Ik verheug me erop. Ik weet zeker dat alles anders wordt en ik niet meer bang hoef te zijn voor mijn familie.’
66
Antwoord op de hoofdvraag Nederland We zijn tot de conclusie gekomen dat eergerelateerd geweld een vrijwel onbekend probleem is in Nederland. Door verschillende media en publicaties ziet een deel van de bevolking inmiddels ook dat eergerelateerd geweld in Nederland een serieus probleem is. Sinds een aantal jaar ziet ook de overheid dit probleem in Nederland en probeert, met de hulp van veel verschillende organisaties, het aantal eerzaken in Nederland te bestrijden en tot een minimum te brengen. De vraag die we onszelf stelde was in hoeverre eergerelateerd geweld te bestrijden valt. Is dit fenomeen niet zo vastgeroest in de culturen dat bestrijding eigenlijk onbegonnen werk is? Aan de ene kant is dit zo, aangezien het fenomeen van generatie op generatie is doorgegeven. Aan de andere kant is dit ook helemaal niet zo, er spelen namelijk ook nog andere factoren een rol. Wanneer we de invloed van die factoren tot het minimum beperken, zetten we al een aantal stappen in de goede richting. De vraag is alleen wat is de meest effectieve manier van bestrijden? Door straffen uit te delen, wordt één dader van de velen gestraft en mogelijk gestopt voordat hij nog meer misdrijven zal plegen. Maar dit is slechts één dader. Het lijkt ons dus duidelijk dat er meer nodig is dan straffen uitdelen om het aantal eerzaken per jaar te laten dalen. Een van de belangrijkste manieren volgens ons is preventie. Met name bedoelen we dan bijvoorbeeld een verbeterde integratie van immigranten, want wanneer de buitenlandse etniciteiten zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur, zal bijvoorbeeld het generatieconflict voorkomen kunnen worden. Ouders en kinderen zullen zo beiden even goed geïntegreerd zijn, wat een hoop conflicten en geweld kan schelen. Natuurlijk is preventie slechts één van de vele bestrijdingsmiddelen, maar volgens ons wel de belangrijkste. Voor de bestrijding van eergerelateerd geweld is naast integratie ook bewustwording nodig van de immigranten. Met bewustwording doelen wij dan vooral er op dat de dader en zijn familie weten wat de gevolgen van eergerelateerd geweld zijn voor zowel dader als slachtoffer. Logisch is het dat er ook een klein deel van de immigranten blijft bestaan die te radicaal is en de eer altijd zullen blijven beschermen. We zien dit verschil tussen immigranten in onze maatschappij heel duidelijk terug. Veel niet-westerse buitenlanders passen zich voor een groot deel aan op onze Westerse cultuur. Er is echter ook een kleine groep radicalen. Als wij het in cijfers uit zouden drukken, denken we dat 75 procent van alle eerzaken goed te bestrijden en te voorkomen is. Voor de overige 25 procent is ‘de eer’ teveel vastgeroest, waardoor zij deze bij bezoedeling altijd willen zuiveren. Maar al was die 75 maar één procent, er worden mensen mishandeld en er is een kans dit te bestrijden, waarom zouden we die kans niet grijpen? Zeker ook omdat de Nederlanders deels zelf schuldig zijn aan beïnvloeding van het fenomeen. Midden-Oosten In tegenstelling tot Nederland zal het eergerelateerd geweld in het Midden-Oosten lastig te bestrijden zijn. Dit met name omdat overheden het helemaal niet als een probleem zien en als gevolg daarvan ook geen actie zullen ondernemen. Uitzonderingen als Turkije ondernemen wel actie door bijvoorbeeld zware straffen uit te delen bij eerzaken. De reden hiervoor is dat het land, vooral West-Turkije, in zekere mate verwesterd is. Zo zien we ook 67
weer dat het vooral de Westerse cultuur is die actie onderneemt tegen eergerelateerd geweld. In hoeverre is eergerelateerd geweld dan te bestrijden? Wanneer alle culturen het probleem van eergerelateerd geweld zullen blijven ontkennen, behalve de Westerse cultuur, zal het hard werken zijn. Echter dat is volgens ons geen kwestie van kunnen: het is een kwestie van wilskracht. Tenslotte In de toekomst zal er, wanneer we niet ingrijpen, een nog groter probleem ontstaan. Dit is af te lezen aan de stijgende cijfers. Maar, als er verandering komt in de manier van denken van immigranten en de inzet van burgers zal dit zeker positieve gevolgen hebben. Als wij minister van Culturele en Maatschappelijke belangen zouden zijn, zou eergerelateerd geweld een van de belangrijkste punten op onze agenda zijn. Zo moet er moet bijvoorbeeld geld worden vrijgemaakt. Niet alleen als een investering in het probleem zelf, maar vooral om te gebruiken voor onderzoek naar dit probleem. In dit geval spreken we dan van een onderzoek in ons eigen land. Ook moet er een risico-indicator systeem ontwikkeld worden en dat kan alleen effectief gemaakt worden wanneer er een strikt onderzoek naar het fenomeen is gedaan. Een onderzoek waardoor er volkomen duidelijkheid ontstaat en de werkelijkheid waarheidsgetrouw weergegeven wordt. De theorie van dit systeem zou men onder de bevolking kunnen verspreiden, zodat iedereen (potentiële) slachtoffers kan herkennen en wat kan betekenen in het gevecht tegen eergerelateerd geweld. Naast het onderzoek is er ook geld nodig voor opvangtehuizen en hulpverleners. Er is momenteel een groot tekort aan de opvangtehuizen en als er geen verandering komt zal er in de toekomst alleen maar meer plaats nodig zijn voor elk vrouwelijk of mannelijk slachtoffer dat bij een tehuis aanklopt. Verder zal er gewerkt moeten worden aan de bekendheid van hulpverleners, zodat slachtoffers precies weten bij we ze om hulp kunnen vragen. Het is zeker dat er dan veel geweld voorkomen kan worden en de cijfers van slachtoffers van eergerelateerd geweld zullen dalen. Wanneer dit bereikt kan worden, door ons of door anderen, zal uiteindelijk de hele mensheid ermee gediend zijn.
68
Bijlage 1: Aanleidingen, uitingsvormen en risico-indicators in een schema
69
Bijlage 2: Veghelse zaak Vijf jaar voor schietpartij in school Veghel Scholier Ali D. is dinsdag tot vijf jaar cel veroordeeld wegens het leegschieten van een pistool, ruim een jaar geleden in een school in Veghel.... De straf is gegeven de omstandigheden fors, vindt advocaat A. van der Biezen. Hij overweegt in hoger beroep te gaan, maar wil de beslissing daarover overlaten aan zijn cliënt. Eerst wordt het hoger beroep van vader Kerim D. afgewacht. Dat dient vandaag. Kerim D. werd eerder tot negen jaar cel veroordeeld. Voor de Bossche rechtbank staat vast dat vader en zoon eendrachtig samenwerkten in een poging de familie-eer te herstellen. Die was vier maanden eerder geschonden toen een van de slachtoffers, Hasan K., met de zus van Ali naar Turkije was vertrokken. Met de bedoeling Hasan te doden had Kerim D. zijn zoon op 7 december 1999 een pistool gegeven en hem afgezet bij Regionaal Opleidingscentrum De Leijgraaf in Veghel. Daar vuurde Ali veertien kogels af en verwondde hij vijf mensen, onder wie Hasan K. De familie D. blijft het verhaal over eerwraak ontkennen. Ali zou in een vlaag van woede en na openlijke provocaties van Hasan het pistool van zijn vader hebben leeggeschoten. Over familie-eer zou thuis nooit zijn gesproken. Advocaat Knoops zal vandaag proberen het gerechtshof ervan te overtuigen dat er volgens Turkse begrippen geen sprake van eerwraak is. Dat staat in een rapport van strafrechtgeleerde Özgen. De Nederlandse eerwraakdeskundigen A. Nauta en C. van Eck menen echter dat de schietpartij in Veghel wel degelijk een geval van eerwraak was. In de zaak van zoon Ali sluit de Bossche rechtbank zich daarbij aan. Wel merkt ze op geen oordeel te willen geven over het laten meewegen van culturele achtergronden in strafzaken als deze. Het gaat niet om de vraag of het eerwraakmotief tot minder dan wel tot meer straf moet leiden, zo staat in het vonnis. Bij elke verdachte afzonderlijk moet worden bekeken in hoeverre hij door zijn cultuur is beïnvloed. Van der Biezen probeerde tijdens de rechtszaak twee weken geleden aan te tonen dat Ali onder grote psychische druk stond en dat hij niet uit vrije wil had geschoten. Geroddel in de Turks-Koerdische gemeenschap en de culturele pressie van vader en familie hadden hem in de hoek gedreven en hem tot schieten gebracht. Dat concludeerde ook psychiater De Jong in een rapport. Dat rapport is echter niet goed onderbouwd, meent de rechtbank. De jongen stond inderdaad onder grote druk, maar wist wat hij deed. Ali had er ook voor kunnen kiezen zijn vader niet te waarschuwen toen hij Hasan K. op school tegenkwam. Van psychische overmacht was dus geen sprake, staat in het vonnis. 'Van verdachte kon en mocht meer weerstand worden verwacht.' Desondanks voert de rechtbank de maatschappelijke druk en sterke invloed van de vader wel aan om de straf te verminderen van de geëiste acht naar vijf jaar. Bron: Volkskrant 70
Bronvermelding Boeken Bovenkerk, F., M. Komen en Y. Yesilgöz, Multiculturaliteit in de strafrechtspleging, Den Haag 2003 Eck, C. van, Door bloed gezuiverd, Amsterdam 2001 Ermers, R., Eer en eerwraak: definitie en analyse, Bulaaq 2007 Ermers, R., Werkboek eergerelateerd geweld: het organiseren van een lokale ketensamenwerking eergerelateerd geweld, Den Haag 2010 Husseini, R., In naam van de eer, Amsterdam 2007 Lalmahomed, B., Eer: leven met eergedrag en eerverlies: exploratief onderzoek naar de invloed van eergedrag en eerverlies in het leven van seksueel, lichamelijk en geestelijk mishandelde hindoe- en islamitische meisjes en vrouwen in Nederland, Utrecht 2012 Șimșek, J., Alle ogen op haar gericht, eerwraak: traditionele geweld tegen Turkse vrouwen en meisjes: een handleiding voor hulpverleners, Utrecht 2006 Terpstra, L. en A. van Dijke, Buitengesloten: meiden vertellen over hun worsteling met familie-eer: tien portretten, Amsterdam 2006 Torre, E.J. van der, Eergerelateerd geweld: een onderzoek naar twintig ernstige zaken, Den Haag 2005 Zee, R. van der, Eerwraak in Nederland, Amsterdam/Antwerpen 2006 Bijbel Koran Artikelen Abrin, M., De namus gebroken, 2003 Bakker, H., Eergerelateerd geweld in Nederland – Een bronnenboek, 2005 Brenninkmeijer, N, M. Geerse en C. Roggeband, Eergerelateerd geweld in Nederland: onderzoek naar de beleving en aanpak van eergerelateerd geweld, Amsterdam 2008 Ferwerda, H.B. en I. van Leiden, Eerwraak of eergerelateerd geweld? – naar een werkdefinitie, 2005 Janssen, J., Eergerelateerd geweld in Haaglanden en Zuid-Holland Zuid – De eindrapportage, 2006 Janssen, J. en R. Sanberg, Inzicht in cijfers – Mogelijke eerzaken in 2007, 2008, 2009, 2010 Janssen, J. en R. Sanberg, Mogelijke eerzaken nader bekeken – Een onderzoek naar casuïstiek uit 2006 – Deelrapport 3, 2010 Johannink, R. en C. Mitrovitch, Eergerelateerd geweld in Nederland – de nazorgfase, 2007 Mije, P. van der, Wegwijzer eergerelateerd geweld, 2007 Spelier, E.F., Eerwraak onder Turken in Turkije en Nederland – Een antropologische duiding, 2013 Torre, E.J. van der en L. Schaap, Ernstig eergerelateerd geweld: een casusonderzoek, 2005 Voorde, J.M. ten, Eerwraak in het Nederlandse strafrecht, 2008 Wolswijk, H.D., De Nederlandse strafrechter en culturele delicten, 2010 71
Logboek Naam Nicolien Nicolien Ella en Nicolien Nicolien Ella en Nicolien Ella Ella en Nicolien
Datum 5 september 13 september 26 september 4 oktober 4 oktober 4 oktober 9 oktober
Wat Opstellen van hoofd- en deelvragen Oriënteren en informatie zoeken Documentaire Deelvraag 1.1 Documentaire Deelvraag 2.1 Documentaire
Ella Nicolien Ella Nicolien Ella Nicolien Ella Nicolien Ella Nicolien Ella Nicolien Ella Nicolien Ella en Nicolien Ella Nicolien Ella Nicolien
21 oktober 21 oktober 22 oktober 22 oktober 23 oktober 23 oktober 24 oktober 24 oktober 25 oktober 25 oktober 13 november 21 november 22 november 22 november 28 november 29 november 29 november 30 november 30 november
Nicolien Nicolien Nicolien Nicolien
3 december 4 december 5 december 6 december
Ella Nicolien Ella Nicolien Ella Nicolien Ella Nicolien
6 december 7 december 9 december 9 december 10 december 10 december 11 december 11 december
Ella Nicolien Ella Nicolien
12 december 12 december 13 december 13 december
Deelvraag 2.1 Deelvraag 1.1 Deelvraag 2.1 en deelvraag 2.2 Deelvraag 1.1, voorbereiden 1.2 Deelvraag 2.2 Deelvraag 1.2 Deelvraag 2 Deelvraag 1.3 Deelvraag 2 Deelvraag1.3 Afronden deelvraag 2 Deelvraag 1.3 en begin 1.4 Deelvraag 3.1 Deelvraag 1.4 PvA en verdieping in het onderwerp Deelvraag 3 Deelvraag 1.4 en 1.5 Deelvraag 3 Afronden deelvraag 1, voetnoten, introductieverhaal Doorlezen en corrigeren deelvraag 2 Doorlezen en corrigeren deelvraag 2 Doorlezen en corrigeren deelvraag 2 Doorlezen, corrigeren deelvraag 3, begin deelvraag 4, extra info zoeken Doorlezen en corrigeren deelvraag 1 Deelvraag 4, voorwoord Doorlezen en aanpassen deelvraag 1 Hoofdvraag Aanpassen 2 en 3, doorlezen deelvraag 1 Afmaken hoofdvraag, interpretatie Afmaken 3, doorlezen 4 Wijzigen deelvraag 1 a.d.h.v. nagekeken modellen Ella en Corina Afmaken 2 en corrigeren 4 Wijzigen 4, uittypen introductieverhaal 1-4 Pws-gesprek, hoofdvraag ordenen Pws-gesprek, hoofdvraag ordenen
Tijd 15 minuten 1 uur 1,5 uur 1,5 uur 3 uur 1,5 uur 1 uur en 40 minuten 6 uur 6 uur 5 uur 5 uur 5 uur 5 uur 5 uur 5 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 4 uur 7 uur 7 uur 6 uur 6 uur 3 kwartier 30 minuten 30 minuten 8 uur 4 uur 7 uur 4 uur 4 uur 5 uur 5 uur 6 uur 6 uur 6 uur 3 uur 4,5 uur 4,5 uur
72
Ella Nicolien
14 december 14 december
Ella
15 december
Ella
16 december
Nicolien
16 december
Ella Nicolien
17 december 17 december
Ella Nicolien
18 december 18 december
Ella
19 december
Nicolien
19 december
Ella
20 december
Nicolien
20 december
Ella en Nicolien
-
Wijzigen 2 en 3 naar nieuwe deelvragen Conclusies gemaakt, gecorrigeerd 2 en 3, corrigeren 3 Aan deelvraag 3 gewerkt, tabellen aanpassen, conclusie doorlezen, conclusie deelvraag 2 Wijzigen 2 en 4 na nagekeken modellen Nicolien en Anne, interpretatie, conclusie Doorlezen 2 en 4, corrigeren, conclusie 1, luikje naar de toekomst Beantwoording hoofdvraag Conclusie 3, vermengen introductieverhaal 1 en 3 Doorlezen conclusie Hoofdvraag corrigeren, voorwoord, vermenging introductieverhaal 3 Alle bronnen opzoeken, bronvermelding maken, voetnoten Alle bronnen opzoeken, deel van de bronvermelding, voorwoord, plaatjes opzoeken, vermenging introductieverhaal 2 Lay out, Inhoudsopgave, laatste hand aan alles, voorkant Lay out, Logboek , laatste hand aan alles, voorkant Algemeen onderzoek naast het onderzoek dat we al genoemd hebben
4 uur 7 uur 3 uur
3 uur 3 uur 4 uur 4 uur 6 uur 6 uur 6 uur 5 uur
6 uur 6 uur 16 uur
259 uren en 5 minuten (161,9%)
Wij veroordelen eermoord
73