Voorbeeldexamen
TMap NEXT®
Test Manager
Editie februari 2013
Copyright © 2013 EXIN All rights reserved. No part of this publication may be published, reproduced, copied or stored in a data processing system or circulated in any form by print, photo print, microfilm or any other means without written permission by EXIN.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
2
Inhoud Introductie Voorbeeldexamen Bijlagenset A907 Antwoordsleutel Evaluatie
4 5 20 23 47
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
3
Introductie Dit is het voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager. Het examen bestaat uit 40 meerkeuzevragen. Elke vraag heeft één correct antwoord. Elke goed beantwoorde vraag levert u 1 punt op. Het maximaal aantal te behalen punten is 40. Bij 26 punten of meer bent u geslaagd. De beschikbare tijd is 90 minuten. Aan deze gegevens kunnen geen rechten worden ontleend. Veel succes!
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
4
Voorbeeldexamen 1 van 40 Zie bijlage 15092 Tijdens de activiteit ‘Terugkoppelen en fixeren plan’ blijkt dat de hoofdstukken ‘Teststrategie’ en ‘Globale begroting en Planning’ uit het mastertestplan moeten worden aangepast en de andere hoofdstukken niet. Welke wijziging in het project kan een reden zijn voor aanpassen van de genoemde hoofdstukken van het mastertestplan? A. wijziging in de beschikbare FTE’s tijdens de fase Beheer B. wijziging in de beschikbare FTE’s tijdens de fase Uitvoering C. wijziging in het aantal testomgevingen D. wijziging in het initiële resultaat van de productrisicoanalyse 2 van 40 Zie bijlage 15092 ‘Snel en Goed’ levert het gehele systeem na één jaar op. Het systeem wordt echter niet direct in productie genomen. Wat kan hier een reden voor zijn? A. De testware is nog niet gearchiveerd. B. Het vrijgaveadvies bevat een negatief advies. C. Tussen oplevering en in productie nemen, vindt een implementatiefase plaats. 3 van 40 Zie bijlage 15092 Soms is een kwaliteitsattribuut zo belangrijk dat deze als apart uit te voeren testsoort in het mastertestplan wordt opgenomen. Welk kwaliteitsattribuut komt in aanmerking om, naast ST en AT, als aparte testsoort in het mastertestplan te worden opgenomen? A. functionaliteit B. gebruiksvriendelijkheid C. performance D. security
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
5
4 van 40 Zie bijlage 15092 Tijdens het maken van het mastertestplan wordt het nieuwbouwgedeelte begroot. Welke rekeneenheid is in deze fase het beste bruikbaar? A. het aantal bladzijden requirements B. het aantal functiepunten C. het aantal functioneel ontwerpen 5 van 40 Zie bijlage 15092 Het ontwerpen, ontwikkelen en testen van een systeem vindt in diverse landen plaats. Welke belangrijke afspraak hoort gemaakt te worden met betrekking tot een efficiënte bevindingenprocedure? A. de bevindingen per email uitwisselen B. door een 'web based' bevindingenbeheertool te gebruiken is een bevindingenprocedure niet nodig C. regelmatig met een conference call de bevindingen classificeren 6 van 40 Zie bijlage 15092 Er wordt besloten om de performance-eisen met betrekking tot het onlinegedeelte te vertalen naar exitcriteria van de systeemtest. Hoe wordt de verdeling over de acceptatietest (AT) en systeemtest (ST) in de strategietabel mastertestplan met betrekking tot de combinatie performance/online? A. B. C. D.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
6
7 van 40 Zie bijlage 15092 In het acceptatietestplan worden exitcriteria genoemd. Wanneer worden deze exitcriteria toegepast? A. bij de afronding van de fase functioneel ontwerp B. bij de afronding van een testsoort C. bij het in productie nemen van de software 8 van 40 Zie bijlage 15092 Waaraan wordt bij de agile aanpak, in dit project, extra aandacht besteed? A. de inspecties B. de regressietesten C. de tussenproducten 9 van 40 Zie bijlage 15092 Bij 'Snel en Goed B.V.' is voor het begroten gekozen voor de extrapolatietechniek. Waarom is dit een goede keuze? A. De functiepunten zijn bekend. B. Er wordt agile ontwikkeld. C. Het betreft zowel batch- als onlinefuncties. D. Het is de basis voor proportioneel begroten.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
7
10 van 40 Zie bijlage 15092 Een nieuw systeem vereist een vernieuwde infrastructuur. Voor de activiteit 'Intake infrastructuur' van de acceptatietest wordt één week doorlooptijd ingepland. De start van deze activiteit ligt één week voor het einde van de geplande systeemtest. Wat is de consequentie van deze planning? A. De intake van de infrastructuur start één week te vroeg. B. De uitvoering van de systeemtest komt op het kritieke pad te liggen. C. De uitvoering van de systeemtest wordt verstoord. D. Er is te weinig tijd voor het verwerken van eventuele bevindingen die bij de intake van de infrastructuur ontdekt worden. 11 van 40 Zie bijlage 15092 De testmanager wil dat er een toetsmoment komt op alle user stories van het totale nieuwe systeem. Met de ontwerper, die bij 'Snel en Goed B.V.' werkt, is afgesproken dat alle user stories één dag voordat het maken van de technische specificaties start, voor toetsing worden aangeleverd. Wat is een risico bij deze afspraak? A. De betrokkenen werken bij verschillende organisaties, waardoor toetsen niet kan. B. De start van het maken van de technische specificatie vertraagt hierdoor met één dag. C. Het in één dag toetsen en verwerken van de resultaten lijkt erg weinig. 12 van 40 Zie bijlage 15092 Voor de realisatiefase van het online gedeelte zijn nog geen kwaliteitsmaatregelen benoemd. Welke maatregel minimaliseert de kans op regressie in alle fases? A. Continuous Integration B. Fall-back scenario C. Pair Programming
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
8
13 van 40 Zie bijlage 15093 De testmanager wil het mastertestplan ‘Invoering Exactly’ voor fase 1 opstellen. De opdrachtformulering is hierbij een belangrijk onderdeel. Wat ontbreekt aan informatie om de opdrachtformulering te kunnen opstellen? A. de opdrachtgever B. de randvoorwaarden en uitgangspunten C. het beschouwingsgebied 14 van 40 Zie bijlage 15093 Voor het opstellen van het mastertestplan voor dit complexe project start de testmanager met de activiteit ‘oriënteren opdracht’. Aan welk onderdeel van deze activiteit moet de testmanager in dit project extra aandacht besteden? A. het bepalen van de productrisico’s B. het bepalen van te gebruiken normen en standaarden C. het interviewen van alle acceptanten en betrokkenen D. het verzamelen van de volledige testbasis 15 van 40 Zie bijlage 15093 Waaraan zal de testmanager geen aandacht besteden in het mastertestplan ‘Invoering Exactly’ voor fase 1? A. gebruikersacceptatietest B. interfacetest met PES C. keten-integratietest D. systeemtest MIS
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
9
16 van 40 Zie bijlage 15093 Bij het interviewen van de acceptanten is gebleken dat er veel bezorgdheid bestaat over de performance van het in te voeren urenregistratiesysteem. Vooral de piekbelasting baart zorgen. De uiteindelijke productieomgeving is pas tijdens de productieacceptatietest beschikbaar. Wat zou een goede aanpassing van de strategietabel zijn om meer zekerheid over de performance te kunnen krijgen?
A. Kenmerk/ deelobject Performance - Invoeren uren - Accorderen uren B. Kenmerk/ deelobject Performance - Invoeren uren - Accorderen uren
RK
Toetsen
Ontwikkeltest
A B RK
Performancetest
ST
GAT
PAT
I I
GAT
PAT
Toetsen
Ontwikkeltest
Performancetest
ST
A
I
B
I
C. Kenmerk/deelobject Performance - Invoeren uren - Accorderen uren
RK
Toetsen
Ontwikkeltest
ST
A B
GAT
PAT
I I
17 van 40 Zie bijlage 15093 De CFO heeft al enkele acceptatiewensen in memo's vastgelegd, maar de verantwoordelijke voor de acceptatietest is nog niet bekend. Aan welke, expliciete TMap NEXT-voorwaarde moet voldaan zijn om het testplan voor de acceptatietest te schrijven? A. De acceptatiecriteria moeten bekend zijn. B. De bestaande generieke testafspraken moeten voldoende basis bieden. C. De opdrachtgever van de acceptatietest moet bekend zijn. D. De systeemtest moet zijn afgerond.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
10
18 van 40 Zie bijlage 15093 Tijdens een workshop productrisicoanalyse worden diverse aannames voorgesteld. Welke aanname is met betrekking tot het standaard planningspakket ‘Exactly’ in ieder geval juist? A. De foutkans is hoog. B. De foutkans is laag. C. De schade is hoog. D. De schade is laag. 19 van 40 Zie bijlage 15093 en onderstaande afbeeldingen Voor de gebruikersacceptatietest moet 240 uur verdeeld worden over onderstaande deelobjecten: Deelobject Invoeren uren ERP Accorderen uren PES MIS
Omvang 30 15 10 10 20
Risicoklasse A A B B C
Voor het mogelijk maken van een gewogen verdeling, worden de volgende factoren gebruikt: Risicoklasse A B C
Factor 2,0 1,0 0,5
Hoeveel is het aantal beschikbare uren voor ‘Accorderen uren’, volgens de proportionele begrotingsmethode? A. 20 B. 24 C. 28
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
11
20 van 40 Zie bijlage 15093 In de acceptatietestplanning staat dat met het uitvoeren van de testgevallen wordt gestart zodra het pakket ‘Exactly’ door de IT-afdeling is ontvangen. Wat heeft de testmanager vergeten in te calculeren? A. de relatie met de oplevering van de aangrenzende systemen B. de tijd die nodig is om het pakket te installeren C. de tijd die ontwikkeling nodig heeft om het overdrachtsrapport op te stellen 21 van 40 Zie bijlage 15093 Een testtraject bestaat uit een systeemtest (ST) en een acceptatietest (AT). De ST is sneller afgerond dan oorspronkelijk gepland. Alle oorspronkelijk geplande en gemaakte ST testgevallen zijn uitgevoerd. De GAT en de PAT beginnen dan ook eerder dan gepland en zijn ook eerder afgerond dan gepland. Ook hier zijn alle oorspronkelijk geplande en gemaakte GAT en PAT testgevallen uitgevoerd. De datum voor het in productienemen van het systeem wordt echter niet vervroegd. Wat voor gevolgen heeft dit voor het Defect Detection Percentage (DDP)? A. de DDP ‘overall’ blijft gelijk B. de DDP ‘overall’ zal hierdoor hoger uitvallen C. de DDP ST (nadat de AT is uitgevoerd) zal hierdoor lager uitvallen 22 van 40 Zie bijlage 15093 Bij de voorbereiding van de gebruikersacceptatietest is geconstateerd dat bij de testers kennis ontbreekt van bepaalde functies. Wat is een goede manier om het ontbreken van deze kennis weg te nemen? A. de functiebeschrijvingen door de testers laten reviewen B. een walkthrough van de functiebeschrijvingen van de testers organiseren C. de inspectie van de functiebeschrijvingen door de testers laten organiseren
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
12
23 van 40 In de paragraaf 'beheer' van de generieke testafspraken is het gebruik van een 'web based' bevindingenbeheertool voor het registreren van bevindingen voorgesteld. De opdrachtgever van het project bevindt zich in Nederland, de ontwikkelaar in India. Wat is het voordeel van het gebruik van deze beheertool? A. De ontwikkelaar kan direct na het zien van een bevinding de fout in de programmatuur oplossen. B. Het tijdsverschil met India wordt benut voor het oplossen van bevindingen. C. Iedereen kan overal een bevinding opvoeren en de status inzien. 24 van 40 Tijdens het bevindingenoverleg van de acceptatietest wordt een bevinding geregistreerd als 'known error'? Waar kan deze bevinding het gevolg van zijn? A. een fout in de beoordeling B. een fout in de testbasis C. een fout in de testuitvoering D. een fout in het testgeval 25 van 40 In een ontwikkeltraject is gekozen voor de incrementele ontwikkelmethode. Waarmee moet de testmanager bij het opstellen van de planning vooral rekening houden? A. beschikbaarheid van resources B. uitvoeren van hertesten C. uitvoeren van inspecties D. uitvoeren van regressietesten
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
13
26 van 40 Sinds kort voert een Indiase partner het applicatieonderhoud en de systeemtest voor een bank uit. De acceptatietest wordt door de bank zelf uitgevoerd. De bank had een testfabriek, maar heeft door het uitbesteden van met name de systeemtest besloten een testexpertisecentrum in te richten. In de generieke afspraken document is vastgelegd welke testproducten door het testexpertisecentrum (TEC), de Bank en de partner in India moeten worden opgeleverd. In onderstaande tabel is met een 'X' aangegeven welke partij verantwoordelijk is voor het opstellen van het desbetreffende product.
Waarom is dit een logische verdeling van de producten over de diverse partijen? A. De bank en de partner in India mogen de generieke testafspraken niet opstellen, omdat ze de systeem- en acceptatietest uitvoeren. B. De bank en de partner in India voeren de tests uit en stellen daarom de voortgangsen risicorapportages op. C. Het testexpertisecentrum maakt al de generieke testafspraken en mag dan niet de testplannen schrijven. D. Het testexpertisecentrum voert alle tests uit en is daarom verantwoordelijk voor de eindproducten zoals het vrijgaveadvies.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
14
27 van 40 Zie onderstaande afbeelding De testmanager houdt gedurende de testperiode het aantal (opgeloste) bevindingen bij. De einddatum blijft ongewijzigd. Enkele weken voor het einde van de testperiode ziet de S-curve, die het aantal gevonden fouten aangeeft, er als volgt uit:
Welk advies geeft de testmanager op tijdstip ‘t’ aan de opdrachtgever? A. stoppen met testen B. verhogen van de programmeurscapaciteit C. verlagen van de testcapaciteit
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
15
28 van 40 Tijdens de productrisicoanalyse (PRA) wordt besloten dat alleen de combinaties van kwaliteitsattribuut/deelobject met risicoklasse A of B worden getest (groep 1). Tevens wordt besloten dat de combinaties van kwaliteitsattribuut/deelobject met risicoklasse C (groep 2) niet worden getest. Randvoorwaarde bij de PRA is dat in de eerste drie maanden productie gemiddeld drie storingen per object uit groep 1 en gemiddeld vijf storingen per object uit groep 2 mogen worden veroorzaakt. Achteraf, na drie maanden productie, blijkt dat het totaal aantal bevindingen en productieverstoringen voor groep 1 gemiddeld vijf per object bedraagt. Voor groep 2 blijkt dat het aantal productieverstoringen gemiddeld tien per object bedraagt, waarvan de organisatie echter nauwelijks iets heeft gemerkt. Welke conclusie kan de testmanager hieruit over de productrisicoanalyse trekken? A. de faalkans voor groep 1 is te hoog ingeschat B. de faalkans voor groep 2 is te laag ingeschat C. de schade bij falen voor groep 2 is te laag ingeschat D. groep 2 had wél moeten worden getest 29 van 40 Wat is een belangrijk doel van de detailintake van de testbasis? A. Er vindt vroege foutdetectie plaats. B. Het dient als 'input' voor het opstellen van de planning in het testplan. C. Het resultaat wordt voor het inrichten van de testinfrastructuur gebruikt. D. Het toekennen van de testontwerptechnieken. 30 van 40 In een eXtreme Programming ontwikkelomgeving wordt gezocht naar een goede kwaliteitsmaatregel. Waarom is Test-Driven Development (TDD) in deze situatie een goede keuze? A. met TDD wordt afhankelijkheid van unittesten vermeden B. TDD geeft eerder inzicht in de kwaliteit van het testobject C. TDD geeft eerder resultaat dan codereview
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
16
31 van 40 Test-Driven Development (TDD) wordt steeds vaker gebruikt. Het gebruik van welke tools is een voorwaarde om TDD te kunnen toepassen? A. code coveragetools B. codeanalysetools C. debuggers D. unittesttools 32 van 40 Welke bevindingen worden tijdens het ontwikkeltesten bij voorkeur vastgelegd? A. alle bevindingen die door de ontwikkelaar zijn gedaan B. alle bevindingen uit alle testsoorten C. alle bevindingen waar anderen dan de ontwikkelaar naar dienen te kijken D. tijdens het ontwikkeltesten hoeven geen bevindingen vastgelegd te worden 33 van 40 Bij een bedrijf worden gemiddeld tien projecten gelijktijdig uitgevoerd. Elk project heeft zijn eigen testcoördinator en eigen testengineers. Voor één van de nieuwe projecten gaat men een testtool voor het automatiseren van de testuitvoering aanschaffen. Wat is in deze situatie een goed advies voor de implementatie van de testtool? A. gebruik de debuggertools van de ontwikkelaars ook voor het project B. testengineers van alle projecten opleiden in gebruik van dit tool C. testautomatisering in een lijnorganisatie beleggen 34 van 40 Bij een organisatie verstrekken de back office systemen periodiek bijgewerkte gegevens aan een datawarehouse via de afgesproken kanalen. Het is van groot belang dat dit nu en in de toekomst werkt. Vanwege de doorlopende testactiviteiten overweegt de projectleider het testen hiervan te (laten) beleggen in de organisatie. Het inrichten van een teststraat heeft zijn voorkeur. Welke testorganisatie is hiervoor het meest geschikt? A. testexpertisecentrum B. testfabriek
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
17
35 van 40 In een testfabriek wil men sneller testtrajecten kunnen starten. Aan welke voorwaarde moet zijn voldaan? A. Er moeten documentatie-eisen van voldoende kwaliteit beschikbaar zijn. B. Er moeten meer testers worden ingezet. C. Het testwarebeheer moet goed ingericht zijn. 36 van 40 Wat is de beste maatregel om de gevolgen van storingen op de testomgeving te minimaliseren? A. een tweede logische testomgeving creëren B. het regelmatig maken van back-ups C. niet meer dan tien testspecialisten in de testomgeving laten werken 37 van 40 Een organisatie wil de testfabriek veranderen in een testexpertisecentrum, maar weet niet hoe zoiets moet worden aangepakt. Wie wordt door de directie gevraagd om advies te geven? A. een methodisch testspecialist B. een testconsultant C. een testmanager 38 van 40 In een organisatie wil men een tool aanschaffen om tests geautomatiseerd uit te kunnen voeren. Waarom wordt begonnen met een quick scan? A. concretiseren van de testtooldoelen B. configureren van de testtool C. uitvoeren van een pilotproject
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
18
39 van 40 Er worden units ontwikkeld, getest en daarna samengebracht tot één systeem. Het samenbrengen tot een werkend systeem met de daarbij behorende testen moet bij iemand worden belegd. Bij welke persoon kan dit het beste belegd worden? A. de projectleider B. de systeembeheerder C. een applicatie integrator 40 van 40 Voor een testtraject wordt een 'meewerkend voorman' gezocht. Deze persoon moet alles van testen afweten en veel ervaring in de testuitvoering hebben. De nadruk ligt meer op adviseren dan op leiding geven. Welke functie komt hiervoor het meest in aanmerking? A. een methodisch testspecialist B. een testcoördinator C. een tester
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
19
Bijlagenset A907 Bijlage 15092 Casus Reisbureau Een reisbureau gaat haar vijf losse informatiesystemen samenvoegen tot één geheel. Daartoe wordt een maatwerkapplicatie gebouwd (en onderhouden) door het externe bedrijf ‘Snel en Goed B.V.’. De huidige functionaliteit van de vijf systemen moet worden ondergebracht in het nieuwe systeem waarbij ook diverse nieuwe online functies moeten worden toegevoegd. Het reisbureau is voor al haar activiteiten afhankelijk van dit systeem. Het systeem moet daarom optimaal beschikbaar zijn. Geëist wordt dat het systeem nooit langer dan 30 minuten aaneengesloten én totaal maximaal één uur, op de dagen dat het reisbureau is geopend, ‘down’ mag zijn. ‘Snel en Goed’ hanteert een agile ontwikkelmethodiek en dient het gehele systeem na één jaar opgeleverd te hebben. De testmanager werkt bij het testexpertisecentrum (TEC) van het reisbureau en heeft de opdracht om het gehele testtraject bij het reisbureau op te zetten en uit te voeren. Gedeelte strategietabel mastertestplan: Kenmerk
RK
ST
AT
A
- online
A
- batch
C
Gebruiksvriendelijkheid - schermen Performance
Legenda: RK= risicoklasse ST= systeemtest AT= acceptatietest
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
20
Bijlage 15093
Casus Urenregistratie IT-afdeling Om in de toekomst de projecten beter te kunnen plannen heeft een bedrijf het standaard planningspakket ‘Exactly’ aangekocht voor zijn IT-afdeling. ‘Exactly’ functioneert naar tevredenheid bij diverse andere bedrijven. De implementatie hiervan verloopt in twee fases, tijdens fase 1 wordt de urenregistratie module geïmplementeerd. Als deze fase succesvol is beëindigd zal er gestart worden met fase 2, de implementatie van de planning en capaciteitsmanagement module. De Chief Financial Officer (CFO) is opdrachtgever. Een projectleider is opdrachtnemer van de eigen IT-afdeling. De projectleider wil de metric Defect Detection Percentage gebruiken als indicatie voor de foutvindeffectiviteit. Bij deze metric worden de testsoorten ST, GAT en PAT gebruikt. De testmanager van de systeemtest wil gecertificeerde testers in zijn team. Onderstaande figuur 1 geeft de scope weer met betrekking tot het systeemlandschap van het project ‘Invoering Exactly’. De scope van het project ‘Invoering Exactly’ bevindt zich in het ‘grijs gearceerde’ gedeelte, dus het standaardpakket zelf, met de interfaces naar de direct aangrenzende systemen. Figuur 1: Beschouwingsgebied ‘Invoering Exactly’ binnen het grijs gearceerde gebied. Gerealiseerde uren
ERP PS
Projectgegevens
Doorbelaste uren
ERP FI DOOR
ERP PS Exactly
MIS
PES Medewerkergegevens
Overig
Exactly kent interfaces met:
ERP PS PES MIS ERP FI, DOOR
: Uitwisseling van project- en urengegevens. : Personeels Entiteiten Systeem; personeelsgegevens. : Management Informatie Systeem; uitwisseling van urengegevens. : Uitwisseling van urengegevens voor doorbelasting.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
21
Figuur 2: Strategietabel mastertestplan. Kenmerk/deelobject
RK
Toetsen
OT
ST
GAT
PAT
Functionaliteit - invoeren uren
A
- accorderen uren
B
Gebr.vriendelijkheid
I
Performance - invoeren uren
A
I
- accorderen uren
B
I
Interfaces - ERP PS
A
- MIS
C
- PES
B
Legenda: RK= risicoklasse OT= ontwikkeltest ST= systeemtest GAT= gebruikersacceptatietest PAT= productieacceptatietest
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
22
Antwoordsleutel 1 van 40 Zie bijlage 15092 Tijdens de activiteit ‘Terugkoppelen en fixeren plan’ blijkt dat de hoofdstukken ‘Teststrategie’ en ‘Globale begroting en Planning’ uit het mastertestplan moeten worden aangepast en de andere hoofdstukken niet. Welke wijziging in het project kan een reden zijn voor aanpassen van de genoemde hoofdstukken van het mastertestplan? A. wijziging in de beschikbare FTE’s tijdens de fase Beheer B. wijziging in de beschikbare FTE’s tijdens de fase Uitvoering C. wijziging in het aantal testomgevingen D. wijziging in het initiële resultaat van de productrisicoanalyse A. Onjuist. De beschikbare FTE's tijdens de fase Beheer is niet relevant voor de teststrategie. B. Juist. De beschikbare FTE's tijdens de fase Uitvoering heeft gevolgen. Wellicht zal er zwaarder of minder zwaar getest worden. Dit heeft ook consequenties voor de begroting (paragraaf 5.2.12). C. Onjuist. Het aantal testomgevingen is niet relevant voor de teststrategie, aangezien er niet opgegeven is welke omgevingen er moeten worden getest. D. Onjuist. De PRA is de ‘input’ is voor de initiële invulling van de hoofdstukken ‘Teststrategie’ en ‘Globale begroting en planning’. Het betreft hier een wijziging van het aantal testers in de fase Uitvoering.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
23
2 van 40 Zie bijlage 15092 ‘Snel en Goed’ levert het gehele systeem na één jaar op. Het systeem wordt echter niet direct in productie genomen. Wat kan hier een reden voor zijn? A. De testware is nog niet gearchiveerd. B. Het vrijgaveadvies bevat een negatief advies. C. Tussen oplevering en in productie nemen, vindt een implementatiefase plaats. A. Onjuist. Het archiveren van testware is geen beperking voor het in productie nemen van het systeem. B. Onjuist. Ondanks dat een vrijgaveadvies negatief is kan er toch besloten worden om uit te leveren. C. Juist. De laatste opleverdatum zal nog door een aantal activiteiten (o.a. regressietest, implementatie) gevolgd worden en de in productiedatum is dus nog niet bekend (paragraaf 6.2.7). 3 van 40 Zie bijlage 15092 Soms is een kwaliteitsattribuut zo belangrijk dat deze als apart uit te voeren testsoort in het mastertestplan wordt opgenomen. Welk kwaliteitsattribuut komt in aanmerking om, naast ST en AT, als aparte testsoort in het mastertestplan te worden opgenomen? A. functionaliteit B. gebruiksvriendelijkheid C. performance D. security A. Onjuist. De huidige functionaliteit moet worden overgenomen, verder zijn er geen expliciete eisen aan gesteld. B. Onjuist. Er zijn geen eisen met betrekking tot gebruikersvriendelijkheid bekend. Blijkbaar is dit niet belangrijk genoeg en daarmee is een aparte testsoort niet te rechtvaardigen. C. Juist. Het reisbureau is afhankelijk van de beschikbaarheid van het systeem voor al haar activiteiten. Dit rechtvaardigt een performancetest als aparte testsoort (paragraaf 5.2.4, uitgediept). D. Onjuist. Er zijn geen eisen met betrekking tot security bekend. Blijkbaar niet belangrijk genoeg en zeker niet belangrijk genoeg om een aparte testsoort te rechtvaardigen.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
24
4 van 40 Zie bijlage 15092 Tijdens het maken van het mastertestplan wordt het nieuwbouwgedeelte begroot. Welke rekeneenheid is in deze fase het beste bruikbaar? A. het aantal bladzijden requirements B. het aantal functiepunten C. het aantal functioneel ontwerpen A. Juist. Het aantal bladzijden met requirements is te gebruiken voor een globale begroting (hoofdstuk 11). B. Onjuist. Het aantal functiepunten is in deze casus niet gegeven. C. Onjuist. Aantal FO's zegt niets. 5 van 40 Zie bijlage 15092 Het ontwerpen, ontwikkelen en testen van een systeem vindt in diverse landen plaats. Welke belangrijke afspraak hoort gemaakt te worden met betrekking tot een efficiënte bevindingenprocedure? A. de bevindingen per email uitwisselen B. door een 'web based' bevindingenbeheertool te gebruiken is een bevindingenprocedure niet nodig C. regelmatig met een conference call de bevindingen classificeren A. Onjuist. Email kan wel, maar is geen efficiënte manier om een bevindingenprocedure in te vullen. Is wel raadzaam om dit ter aanvulling (met achtergrondinfo, printjes, e.d.) te gebruiken op een conference call. B. Onjuist. Een bevindingenbeheertool is geen synoniem voor een bevindingenprocedure. Het tool is slecht een administratief hulpmiddel. C. Juist. Hoewel de partijen over verschillende locaties zijn verspreid is het belangrijk om een bevindingenoverleg te organiseren, waarin men snel tot een classificatie en vervolgstappen voor de bevinding komt (paragraaf 12.4).
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
25
6 van 40 Zie bijlage 15092 Er wordt besloten om de performance-eisen met betrekking tot het onlinegedeelte te vertalen naar exitcriteria van de systeemtest. Hoe wordt de verdeling over de acceptatietest (AT) en systeemtest (ST) in de strategietabel mastertestplan met betrekking tot de combinatie performance/online? A. B. C. D. A. Onjuist. In de ST zal aangetoond moeten worden dat er aan de exitcriteria voldaan wordt. Er zal dan zwaarder getest te worden in de ST en minder zwaar in de AT. B. Onjuist. Dit is de oorspronkelijke verdeling. In de ST zal aangetoond moeten worden dat er aan de exitcriteria voldaan wordt. Er zal dan zwaarder getest te worden in de ST en minder zwaar in de AT. C. Juist. In de ST zal aangetoond moeten worden dat er aan de exitcriteria voldaan wordt. Er zal dan zwaarder getest te worden in de ST en minder zwaar in de AT (paragraaf 5.3). D. Onjuist. In de ST zal aangetoond moeten worden dat er aan de exitcriteria voldaan wordt. Er zal dan zwaarder getest te worden in de ST en minder zwaar in de AT. 7 van 40 Zie bijlage 15092 In het acceptatietestplan worden exitcriteria genoemd. Wanneer worden deze exitcriteria toegepast? A. bij de afronding van de fase functioneel ontwerp B. bij de afronding van een testsoort C. bij het in productie nemen van de software A. Onjuist. Exitcriteria worden toegepast bij de afronding van een testfase. De fase functioneel ontwerp is een systeemontwikkelingstfase. B. Juist. Exitcriteria worden toegepast bij de afronding van een testsoort. Entrycriteria bij de start van een testsoortfase (paragraaf 6.2). C. Onjuist. Exitcriteria worden niet toegepast bij het in productie nemen van de software, maar wel de acceptatiecriteria.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
26
8 van 40 Zie bijlage 15092 Waaraan wordt bij de agile aanpak, in dit project, extra aandacht besteed? A. de inspecties B. de regressietesten C. de tussenproducten A. Onjuist. Door de agile ontwikkelmethode zullen er weinig of geen inspecties worden uitgevoerd, omdat tussenproducten niet volledig zullen worden uitgeschreven. B. Juist. Bij agile ontwikkeling vinden er in het algemeen meerdere opleveringen plaats, waardoor extra aandacht voor regressietesten op zijn plaats is (paragraaf 6.2.5). C. Onjuist. De tussenproducten zijn bij de agile aanpak niet het belangrijkst, maar de werkende eindproducten. 9 van 40 Zie bijlage 15092 Bij 'Snel en Goed B.V.' is voor het begroten gekozen voor de extrapolatietechniek. Waarom is dit een goede keuze? A. De functiepunten zijn bekend. B. Er wordt agile ontwikkeld. C. Het betreft zowel batch- als onlinefuncties. D. Het is de basis voor proportioneel begroten. A. Onjuist. Functiepunten worden bij TPA gebruikt, niet bij de extrapolatietechniek. B. Juist. Extrapolatie is erg geschikt voor het begroten van testactiviteiten binnen iteratieve ontwikkelmethoden, waartoe ook agile behoort (hoofdstuk 11). C. Onjuist. De uitsplitsing naar batch- cq online functies is niet van invloed op de begrotingstechniek. D. Onjuist. De extrapolatietechniek en het proportioneel begroten hebben geen relatie met elkaar.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
27
10 van 40 Zie bijlage 15092 Een nieuw systeem vereist een vernieuwde infrastructuur. Voor de activiteit 'Intake infrastructuur' van de acceptatietest wordt één week doorlooptijd ingepland. De start van deze activiteit ligt één week voor het einde van de geplande systeemtest. Wat is de consequentie van deze planning? A. De intake van de infrastructuur start één week te vroeg. B. De uitvoering van de systeemtest komt op het kritieke pad te liggen. C. De uitvoering van de systeemtest wordt verstoord. D. Er is te weinig tijd voor het verwerken van eventuele bevindingen die bij de intake van de infrastructuur ontdekt worden. A. Onjuist. Het eind van de systeemtest is de start van de acceptatietest. Dan dient de omgeving al correct te werken. B. Onjuist. De uitvoering van de systeemtest ligt al op het kritieke pad. De intake zou daar parallel aan plaatsvinden. C. Onjuist. De infrastructuur van de acceptatietestomgeving verstoort niet de systeemtestomgeving. D. Juist. De intake van de infrastructuur kan parallel aan de fase Specificatie van de acceptatietest worden uitgevoerd of mogelijk nog eerder. Hiermee creëer je ruimte om problemen op te lossen. Deze ruimte is er nauwelijks bij deze planning (paragraaf 6.4). 11 van 40 Zie bijlage 15092 De testmanager wil dat er een toetsmoment komt op alle user stories van het totale nieuwe systeem. Met de ontwerper, die bij 'Snel en Goed B.V.' werkt, is afgesproken dat alle user stories één dag voordat het maken van de technische specificaties start, voor toetsing worden aangeleverd. Wat is een risico bij deze afspraak? A. De betrokkenen werken bij verschillende organisaties, waardoor toetsen niet kan. B. De start van het maken van de technische specificatie vertraagt hierdoor met één dag. C. Het in één dag toetsen en verwerken van de resultaten lijkt erg weinig. A. Onjuist. Het bij verschillende organisaties werken is geen argument om niet te toetsen, daarbij werken ze agile en dus in één team. B. Onjuist. Als de start van het maken van de technische soecificaties is gepland (een dag later namelijk), is er van vertraging geen sprake. C. Juist. De tijd voor het toetsen en het verwerken van de toetsresultaten lijken niet op elkaar afgestemd te zijn. (hoofdstuk 15)
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
28
12 van 40 Zie bijlage 15092 Voor de realisatiefase van het online gedeelte zijn nog geen kwaliteitsmaatregelen benoemd. Welke maatregel minimaliseert de kans op regressie in alle fases? A. Continuous Integration B. Fall-back scenario C. Pair Programming A. Juist. Continuous Integration minimaliseert de kans op regressiefouten (paragraaf 7.2.7). B. Onjuist. Een fall-back scenario wordt gebruikt op het moment dat het mis gaat. Hiermee wordt de kans op regressie niet voorkomen. C. Onjuist. Pair Programming heeft een aantal voordelen, maar die hebben geen betrekking op regressie over alle fases heen. 13 van 40 Zie bijlage 15093 De testmanager wil het mastertestplan ‘Invoering Exactly’ voor fase 1 opstellen. De opdrachtformulering is hierbij een belangrijk onderdeel. Wat ontbreekt aan informatie om de opdrachtformulering te kunnen opstellen? A. de opdrachtgever B. de randvoorwaarden en uitgangspunten C. het beschouwingsgebied A. Onjuist. De CFO is opdrachtgever. B. Juist. De randvoorwaarden en uitgangspunten zijn niet gegeven (paragraaf 5.2.1). C. Onjuist. Het beschouwingsgebied is in figuur 1 beschreven.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
29
14 van 40 Zie bijlage 15093 Voor het opstellen van het mastertestplan voor dit complexe project start de testmanager met de activiteit ‘oriënteren opdracht’. Aan welk onderdeel van deze activiteit moet de testmanager in dit project extra aandacht besteden? A. het bepalen van de productrisico’s B. het bepalen van te gebruiken normen en standaarden C. het interviewen van alle acceptanten en betrokkenen D. het verzamelen van de volledige testbasis A. Onjuist. Het bepalen van productrisico’s is geen activiteit in opdrachtformulering/oriënteren opdracht. B. Onjuist. Het bepalen van de normen en standaarden kan later in het proces nog gebeuren zonder dat dit nadelige gevolgen heeft. C. Juist. In een complex project is het belangrijk (wordt vaak onderschat) om alle acceptanten en betrokkenen te interviewen (paragraaf 5.2.2). D. Onjuist. Het verzamelen van de testbasis is een activiteit uit een detailtestplan (plan voor één testsoort). 15 van 40 Zie bijlage 15093 Waaraan zal de testmanager geen aandacht besteden in het mastertestplan ‘Invoering Exactly’ voor fase 1? A. gebruikersacceptatietest B. interfacetest met PES C. keten-integratietest D. systeemtest MIS A. Onjuist. Het betreft hier een pakketimplementatie, er zal juist extra aandacht aan de GAT besteed moeten worden. B. Onjuist. De interfaces vallen binnen het beschouwingsgebied en behoeven dus wél aandacht. C. Onjuist. Een keten-integratietest vereist aandacht in dit complexe systeem landschap. D. Juist. MIS valt buiten het beschouwingsgebied (paragraaf 5.2.4).
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
30
16 van 40 Zie bijlage 15093 Bij het interviewen van de acceptanten is gebleken dat er veel bezorgdheid bestaat over de performance van het in te voeren urenregistratiesysteem. Vooral de piekbelasting baart zorgen. De uiteindelijke productieomgeving is pas tijdens de productieacceptatietest beschikbaar. Wat zou een goede aanpassing van de strategietabel zijn om meer zekerheid over de performance te kunnen krijgen?
A
B
C.
Kenmerk/ deelobject Performance - Invoeren uren - Accorderen uren
Kenmerk/ deelobject Performance - Invoeren uren - Accorderen uren
RK
Toetsen
Ontwikkeltest
Performancetest
A B
RK
ST
˜˜˜ ˜˜
Toetsen
Ontwikkeltest
Performancetest
ST
GAT
PAT
I I
GAT
PAT
A
˜˜˜
I
B
˜˜
I
Kenmerk/deelobject Performance - Invoeren uren - Accorderen uren
RK A B
Toetsen
Ontwikkeltest
ST
GAT
PAT
I I
A. Onjuist. Door het introduceren van een performancetest als aparte testsoort wordt expliciet aandacht besteed aan de performance. Maar de test moet minstens worden herhaald in de PAT, omdat dan een meer representatieve omgeving beschikbaar is voor het uitvoeren van de performancetest. B. Juist. Door het introduceren van een performancetest als aparte testsoort wordt expliciet aandacht besteed aan de performance. Én de test wordt minstens herhaald in de PAT, omdat dan een meer representatieve omgeving beschikbaar is voor het uitvoeren van de performancetest. (paragraaf 5.3.4). C. Onjuist. Er wordt wel meer aandacht aan de performancetest besteed tijdens de PAT, maar dat is laat en doet geen recht aan de bezorgdheid van de acceptanten. De introductie van een aparte performancetest in een zo vroeg mogelijk teststadium had dat wel gedaan.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
31
17 van 40 Zie bijlage 15093 De CFO heeft al enkele acceptatiewensen in memo's vastgelegd, maar de verantwoordelijke voor de acceptatietest is nog niet bekend. Aan welke, expliciete TMap Next-voorwaarde moet voldaan zijn om het testplan voor de acceptatietest te schrijven? A. De acceptatiecriteria moeten bekend zijn. B. De bestaande generieke testafspraken moeten voldoende basis bieden. C. De opdrachtgever van de acceptatietest moet bekend zijn. D. De systeemtest moet zijn afgerond. A. Onjuist. Er kan nog geen testplan voor de acceptatietest geschreven worden want er moet altijd een opdrachtgever bekend zijn. Zolang deze er niet is, zijn de acceptatiecriteria ook onbekend. B. Onjuist. Het GTA kan heel goed als basis dienen, maar er kan geen testplan voor de acceptatietest geschreven worden omdat de opdrachtgever onbekend is. C. Juist. Er kan nog geen testplan voor de acceptatietest geschreven worden want er moet altijd een opdrachtgever bekend zijn. Dit is een TMap Next- eis, de opdrachtgever moet bekend zijn. (paragraaf 6.2) D. Onjuist. Het AT plan wordt vaak nog eerder geschreven dan het ST plan. Maar er kan nog geen testplan voor de acceptatietest geschreven worden want de opdrachtgever is niet bekend.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
32
18 van 40 Zie bijlage 15093 Tijdens een workshop productrisicoanalyse worden diverse aannames voorgesteld. Welke aanname is met betrekking tot het standaard planningspakket ‘Exactly’ in ieder geval juist? A. De foutkans is hoog. B. De foutkans is laag. C. De schade is hoog. D. De schade is laag. A. Onjuist. ‘Exactly’ is een standaardpakket. Dit betekent dat de software al bestaat en al bij diverse klanten in productie zal zijn. Factoren als moeilijk te realiseren functies, nieuwe ontwikkelaars enz. spelen dus geen rol bij een standaardpakket. De foutkans is dus laag. B. Juist. Exactly’ is een standaardpakket. Dit betekent dat de software al bestaat en al bij diverse klanten in productie zal zijn. Factoren als moeilijk te realiseren functies, nieuwe ontwikkelaars enz. spelen dus geen rol bij een standaardpakket. De foutkans is dus laag. (paragraaf 9.1) C. Onjuist. Of de schade hoog is als een fout zich in productie manifesteert, is niet uit de gegeven casebeschrijving af te leiden. Wel is duidelijk dat de foutkans laag is, omdat het hier om een al bestaand standaardpakket gaat. D. Onjuist. Of de schade laag is als een fout zich in productie manifesteert, is niet uit de gegeven casebeschrijving af te leiden. Wel is duidelijk dat de foutkans laag is, omdat het hier om een al bestaand standaardpakket gaat.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
33
19 van 40 Zie bijlage 15093 en onderstaande afbeeldingen Voor de gebruikersacceptatietest moet 240 uur verdeeld worden over onderstaande deelobjecten: Deelobject Invoeren uren ERP Accorderen uren PES MIS
Omvang 30 15 10 10 20
Risicoklasse A A B B C
Voor het mogelijk maken van een gewogen verdeling, worden de volgende factoren gebruikt: Risicoklasse
Factor
A
2,0
B
1,0
C
0,5
Hoeveel is het aantal beschikbare uren voor ‘Accorderen uren’, volgens de proportionele begrotingsmethode? A. 20 B. 24 C. 28 A. Juist. Som van omvang * factor = 120. Schalingsfactor is (240 / 120) = 2. Aantal uren “Accorderen uren” is (10 * 1,0 * 2) = 20 (paragraaf 11.6). B. Onjuist. Hierbij is de omvang onterecht als percentage gezien. (0,10 * 240) = 24. C. Onjuist. Hier is geen rekening gehouden met de factor. (10 / 85) * 240 = 28.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
34
20 van 40 Zie bijlage 15093 In de acceptatietestplanning staat dat met het uitvoeren van de testgevallen wordt gestart zodra het pakket ‘Exactly’ door de IT-afdeling is ontvangen. Wat heeft de testmanager vergeten in te calculeren? A. de relatie met de oplevering van de aangrenzende systemen B. de tijd die nodig is om het pakket te installeren C. de tijd die ontwikkeling nodig heeft om het overdrachtsrapport op te stellen A. Onjuist. Er is geen sprake van aanpassingen en dus ook niet van opleveringen van de aangrenzende systemen. B. Juist. Het installeren van een (nieuw) testobject (in dit geval het pakket) kan vele dagen/weken kosten. Deze installatietijd moet worden meegecalculeerd in de fase Uitvoering. Het direct kunnen uitvoeren van testgevallen kan alleen als het testobject al is geïnstalleerd en de ‘intake testobject’ is uitgevoerd (paragraaf 6.4.5). C. Onjuist. Dit is een verantwoordelijkheid van ontwikkeling en niet van de acceptant. 21 van 40 Zie bijlage 15093 Een testtraject bestaat uit een systeemtest (ST) en een acceptatietest (AT). De ST is sneller afgerond dan oorspronkelijk gepland. Alle oorspronkelijk geplande en gemaakte ST testgevallen zijn uitgevoerd. De GAT en de PAT beginnen dan ook eerder dan gepland en zijn ook eerder afgerond dan gepland. Ook hier zijn alle oorspronkelijk geplande en gemaakte GAT en PAT testgevallen uitgevoerd. De datum voor het in productienemen van het systeem wordt echter niet vervroegd. Wat voor gevolgen heeft dit voor het Defect Detection Percentage (DDP)? A. de DDP ‘overall’ blijft gelijk B. de DDP ‘overall’ zal hierdoor hoger uitvallen C. de DDP ST (nadat de AT is uitgevoerd) zal hierdoor lager uitvallen A. Juist. Aangezien alle geplande testgevallen worden uitgevoerd zoals gepland, zal het aantal fouten dat gevonden wordt tijdens ST, AT en 3 maanden productie niet wijzigen. De DDP ‘overall’ wijzigt niet (hoofdstuk 13). B. Onjuist. Aangezien alle geplande testgevallen worden uitgevoerd zoals gepland (er worden geen aanvullende tests in de ST en AT uitgevoerd), zal het aantal fouten dat gevonden wordt tijdens ST en AT niet hoger worden. De DDP ‘overall’ wordt niet hoger. C. Onjuist. Aangezien alle geplande testgevallen worden uitgevoerd zoals gepland (er worden geen aanvullende tests in de AT uitgevoerd), zal het aantal fouten dat gevonden wordt tijdens AT niet hoger worden. De DDP ST wordt niet lager.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
35
22 van 40 Zie bijlage 15093 Bij de voorbereiding van de gebruikersacceptatietest is geconstateerd dat bij de testers kennis ontbreekt van bepaalde functies. Wat is een goede manier om het ontbreken van deze kennis weg te nemen? A. de functiebeschrijvingen door de testers laten reviewen B. een walkthrough van de functiebeschrijvingen van de testers organiseren C. de inspectie van de functiebeschrijvingen door de testers laten organiseren A. Onjuist. Reviewen wordt gebruikt om te zoeken naar oplossingsrichtingen en het vinden van fouten. Kennisoverdracht is hierbij geen doel. B. Juist. Een walkthrough wordt o.a. gebruikt bij kennisoverdracht (hoofdstuk 15). C. Onjuist. Een inspectie wordt gebruikt bij een belangrijke functionaliteit, klein van omvang en bij een gereed zijnd document. Kennisoverdracht hoort hier niet bij. 23 van 40 In de paragraaf 'beheer' van de generieke testafspraken is het gebruik van een 'web based' bevindingenbeheertool voor het registreren van bevindingen voorgesteld. De opdrachtgever van het project bevindt zich in Nederland, de ontwikkelaar in India. Wat is het voordeel van het gebruik van deze beheertool? A. De ontwikkelaar kan direct na het zien van een bevinding de fout in de programmatuur oplossen. B. Het tijdsverschil met India wordt benut voor het oplossen van bevindingen. C. Iedereen kan overal een bevinding opvoeren en de status inzien. A. Onjuist. Een ontwikkelaar mag pas een fout oplossen als hij daarvoor opdracht krijgt. Overigens hebben niet alle bevindingen betrekking op fouten in software. B. Onjuist. De keuze voor een 'web based' bevindingenbeheertool (het registreren van bevindingen) is een andere dan hoe de bevindingenprocedure eruit ziet en hoe zo efficiënt mogelijk met het oplossen van bevindingen omgegaan kan worden. C. Juist. Met een 'web based' bevindingenbeheertool kan iedereen overal een bevinding opvoeren en de status daarvan inzien (paragraaf 5.2).
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
36
24 van 40 Tijdens het bevindingenoverleg van de acceptatietest wordt een bevinding geregistreerd als 'known error'? Waar kan deze bevinding het gevolg van zijn? A. een fout in de beoordeling B. een fout in de testbasis C. een fout in de testuitvoering D. een fout in het testgeval A. Onjuist. Een fout in de beoordeling is een bevinding met een interne oorzaak en leidt niet tot een bevinding en dus ook niet tot een 'known error'. B. Juist. Een known error is altijd een valide externe bevinding. In dit geval kennelijk veroorzaakt door een fout in de testbasis (paragraaf 12.4). C. Onjuist. Een fout in de testuitvoering is een bevinding met een interne oorzaak en leidt niet tot een bevinding en dus ook niet tot een 'known error'. D. Onjuist. Een fout in het testgeval is een bevinding met een interne oorzaak en leidt niet tot een bevinding en dus ook niet tot een 'known error'. 25 van 40 In een ontwikkeltraject is gekozen voor de incrementele ontwikkelmethode. Waarmee moet de testmanager bij het opstellen van de planning vooral rekening houden? A. beschikbaarheid van resources B. uitvoeren van hertesten C. uitvoeren van inspecties D. uitvoeren van regressietesten A. Onjuist. De beschikbaarheid is onafhankelijk van de gekozen systeemontwikkelmethode. B. Onjuist. Hertesten heeft betrekking op het testen van aangepaste software. Dit kan onafhankelijk van de systeemontwikkelmethode worden ingepland. C. Onjuist. Het uitvoeren van inspecties vindt plaats op afgeronde producten en kan onafhankelijk van de gekozen systeemontwikkelmethode worden ingepland. D. Juist. Bij incrementeel ontwikkelen is het uitvoeren van regressietesten een aandachtspunt voor de planning. Na elke increment kan er immers regressie zijn opgetreden. Bij een lineaire systeemontwikkelmethode is dit niet het geval (paragraaf 6.2.7).
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
37
26 van 40 Sinds kort voert een Indiase partner het applicatieonderhoud en de systeemtest voor een bank uit. De acceptatietest wordt door de bank zelf uitgevoerd. De bank had een testfabriek, maar heeft door het uitbesteden van met name de systeemtest besloten een testexpertisecentrum in te richten. In de generieke afspraken document is vastgelegd welke testproducten door het testexpertisecentrum (TEC), de bank en de partner in India moeten worden opgeleverd. In onderstaande tabel is met een 'X' aangegeven welke partij verantwoordelijk is voor het opstellen van het desbetreffende product.
Waarom is dit een logische verdeling van de producten over de diverse partijen? A. De bank en de partner in India mogen de generieke testafspraken niet opstellen, omdat ze de systeem- en acceptatietest uitvoeren. B. De bank en de partner in India voeren de tests uit en stellen daarom de voortgangsen risicorapportages op. C. Het testexpertisecentrum maakt al de generieke testafspraken en mag dan niet de testplannen schrijven. D. Het testexpertisecentrum voert alle tests uit en is daarom verantwoordelijk voor de eindproducten zoals het vrijgaveadvies. A. Onjuist. Het is niet verboden dat dezelfde partij zowel het GTA als de testplannen schrijft. B. Juist. Het TEC rapporteert aan de eigen organisatie en gebruikt daarvoor de rapportages van de andere partijen (paragrafen 6.1 en 6.2). C. Onjuist. Het is niet verboden dat dezelfde partij zowel het GTA als de testplannen schrijft. D. Onjuist. Het TEC voert geen tests uit. Dat was wél zo in de testfabrieksituatie.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
38
27 van 40 Zie onderstaande afbeelding De testmanager houdt gedurende de testperiode het aantal (opgeloste) bevindingen bij. De einddatum blijft ongewijzigd. Enkele weken voor het einde van de testperiode ziet de S-curve, die het aantal gevonden fouten aangeeft, er als volgt uit:
Welk advies geeft de testmanager op tijdstip ‘t’ aan de opdrachtgever? A. stoppen met testen B. verhogen van de programmeurscapaciteit C. verlagen van de testcapaciteit A. Onjuist. Stoppen met testen was op basis van uitsluitend de S-curve met betrekking tot het cumulatieve aantal bevindingen een goed voorstel geweest. In dit geval niet, omdat er te weinig is opgelost. B. Juist. Het cumulatieve aantal bevindingen neemt niet meer toe, maar het cumulatieve aantal opgeloste bevindingen is laag en stijgt langzaam. Meer oplos(programmeurs)capaciteit zou dit aantal sneller doen stijgen. (paragraaf 6.3.2) C. Onjuist. Op basis van uitsluitend de S-curve met betrekking tot het cumulatieve aantal bevindingen was het verlagen van de testcapaciteit een goed voorstel geweest. In dit geval niet, omdat het slechts lijkt alsof er minder testcapaciteit nodig is. Immers er worden weinig bevindingen opgelost, maar zodra deze wel worden opgelost is de testcapaciteit nodig voor het hertesten van de oplossingen.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
39
28 van 40 Tijdens de productrisicoanalyse (PRA) wordt besloten dat alleen de combinaties van kwaliteitsattribuut/deelobject met risicoklasse A of B worden getest (groep 1). Tevens wordt besloten dat de combinaties van kwaliteitsattribuut/deelobject met risicoklasse C (groep 2) niet worden getest. Randvoorwaarde bij de PRA is dat in de eerste drie maanden productie gemiddeld drie storingen per object uit groep 1 en gemiddeld vijf storingen per object uit groep 2 mogen worden veroorzaakt. Achteraf, na drie maanden productie, blijkt dat het totaal aantal bevindingen en productieverstoringen voor groep 1 gemiddeld vijf per object bedraagt. Voor groep 2 blijkt dat het aantal productieverstoringen gemiddeld tien per object bedraagt, waarvan de organisatie echter nauwelijks iets heeft gemerkt. Welke conclusie kan de testmanager hieruit over de productrisicoanalyse trekken? A. de faalkans voor groep 1 is te hoog ingeschat B. de faalkans voor groep 2 is te laag ingeschat C. de schade bij falen voor groep 2 is te laag ingeschat D. groep 2 had wél moeten worden getest A. Onjuist. Faalkans is juist te laag ingeschat. Drie in plaats van vijf storingen gemiddeld per object. B. Juist. Faalkans is te laag ingeschat. Vijf in plaats van tien gemiddeld per object. (paragraaf 6.2.12, hoofdstuk 13). C. Onjuist. Ondanks het feit dat de faalkans te laag is ingeschat (vijf in plaats van 10), heeft de organisatie er nauwelijks iets van gemerkt. Dus schade is correct ingeschat. D. Onjuist. Risicoklasse wordt bepaald door het product van de faalkans en de schade bij falen. Er worden dan wel relatief veel productieverstoringen (tien gemiddeld per combinatie) veroorzaakt door deze groep (hoge faalkans), maar ze veroorzaken nauwelijks schade, dus het niet testen was een terechte keuze.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
40
29 van 40 Wat is een belangrijk doel van de detailintake van de testbasis? A. Er vindt vroege foutdetectie plaats. B. Het dient als 'input' voor het opstellen van de planning in het testplan. C. Het resultaat wordt voor het inrichten van de testinfrastructuur gebruikt. D. Het toekennen van de testontwerptechnieken. A. Juist. Naast vaststellen van de testbaarheid kunnen door toetsactiviteiten in een vroeg stadium potentieel kostbare fouten gevonden worden (paragraaf 6.5). B. Onjuist. Detailintake van de testbasis is een onderdeel van de fase Voorbereiding. Het opstellen van de planning is onderdeel van de fase Planning. Op dat moment is er nog geen detailintake uitgevoerd. C. Onjuist. Detailintake van de testbasis is een onderdeel van de fase Voorbereiding. Inrichten testinfrastructuur is een onderdeel van fase Inrichting en beheer Infrastructuur. D. Onjuist. Het toekennen van de testontwerptechnieken is onderdeel van de fase Planning en heeft bij de detailintake dus al plaatsgevonden. 30 van 40 In een eXtreme Programming ontwikkelomgeving wordt gezocht naar een goede kwaliteitsmaatregel. Waarom is Test-Driven Development (TDD) in deze situatie een goede keuze? A. met TDD wordt afhankelijkheid van unittesten vermeden B. TDD geeft eerder inzicht in de kwaliteit van het testobject C. TDD geeft eerder resultaat dan codereview A. Onjuist. Unittesten is juist geïntegreerd met TDD. B. Juist. Omdat TDD geautomatiseerde tests veronderstelt in combinatie met iteratief en incrementeel ontwikkelen, geeft dit snel inzicht in de kwaliteit van het testobject (paragraaf 7.2.7). C. Onjuist. Codereview is een mogelijk aanvullende kwaliteitsmaatregel, maar TDD geeft sneller inzicht/resultaat.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
41
31 van 40 Test-Driven Development (TDD) wordt steeds vaker gebruikt. Het gebruik van welke tools is een voorwaarde om TDD te kunnen toepassen? A. code coveragetools B. codeanalysetools C. debuggers D. unittesttools A. Onjuist. Code Coveragetools worden niet vaker gebruikt door toepassing van TDD. B. Onjuist. Codeanalysetools worden niet vaker gebruikt door toepassing van TDD. C. Onjuist. Debuggers worden ten gevolge van TDD juist minder gebruikt. D. Juist. Unittesttools komen als gevolg van de opkomst van TDD steeds meer in de belangstelling te staan, omdat ze een voorwaarde zijn voor het toepassen van TDD (paragraaf 7.2.8). 32 van 40 Welke bevindingen worden tijdens het ontwikkeltesten bij voorkeur vastgelegd? A. alle bevindingen die door de ontwikkelaar zijn gedaan B. alle bevindingen uit alle testsoorten C. alle bevindingen waar anderen dan de ontwikkelaar naar dienen te kijken D. tijdens het ontwikkeltesten hoeven geen bevindingen vastgelegd te worden A. Onjuist. Een ontwikkelaar hoeft niet alle bevindingen vast te leggen. B. Onjuist. Tijdens de ontwikkeltest hoeven niet alle bevindingen vastgelegd te worden. C. Juist. Als een andere dan de ontwikkelaar naar een bevinding moet kijken is het vastleggen van de bevinding op een afgesproken manier zeer wenselijk (paragraaf 7.3.1, pagina 366). D. Onjuist. Als een andere dan de ontwikkelaar naar een bevinding moet kijken is het vastleggen van de bevinding op een afgesproken manier wel wenselijk.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
42
33 van 40 Bij een bedrijf worden gemiddeld tien projecten gelijktijdig uitgevoerd. Elk project heeft zijn eigen testcoördinator en eigen testengineers. Voor één van de nieuwe projecten gaat men een testtool voor het automatiseren van de testuitvoering aanschaffen. Wat is in deze situatie een goed advies voor de implementatie van de testtool? A. gebruik de debuggertools van de ontwikkelaars ook voor het project B. testengineers van alle projecten opleiden in gebruik van dit tool C. testautomatisering in een lijnorganisatie beleggen A. Onjuist. De tools worden door de business gebruikt. Zij bezitten niet de vaardigheden om een debuggertool te bedienen. B. Onjuist. Het opleiden van alle testengineers is erg voorbarig. Eerst maar eens afwachten of het testtool in dit ene project bevalt. Daarbij is centraliseren ook nog eens beter, dan per project de mensen opleiden. C. Juist. Het aanschaffen van een testtool heeft een langere terugverdientijd dan het project waar het voor aangeschaft is. Om dit toch rendabel te maken is een ‘automatiseringsdienst’ vanuit een lijnorganisatie wenselijk (paragraaf 8.1, zie ook ‘Uitgediept’ in 8.3.3 op pagina 383) 34 van 40 Bij een organisatie verstrekken de back office systemen periodiek bijgewerkte gegevens aan een datawarehouse via de afgesproken kanalen. Het is van groot belang dat dit nu en in de toekomst werkt. Vanwege de doorlopende testactiviteiten overweegt de projectleider het testen hiervan te (laten) beleggen in de organisatie. Het inrichten van een teststraat heeft zijn voorkeur. Welke testorganisatie is hiervoor het meest geschikt? A. testexpertisecentrum B. testfabriek A. Onjuist. Een TEC is vooral adviserend en kent een inzetverplichting. B. Juist. Een testfabriek kan structureel (bij wijzigingen) de aanlevering van de gegevens van de back office systemen aan het DWH testen en kent een resultaatverplichting (paragraaf 8.3.6).
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
43
35 van 40 In een testfabriek wil men sneller testtrajecten kunnen starten. Aan welke voorwaarde moet zijn voldaan? A. Er moeten documentatie-eisen van voldoende kwaliteit beschikbaar zijn. B. Er moeten meer testers worden ingezet. C. Het testwarebeheer moet goed ingericht zijn. A. Onjuist. Kwalitatief voldoende documentatie-eisen helpt wellicht een versnelling van het testtraject, maar helpt niet bij het sneller kunnen starten. B. Onjuist. Meer testers helpt wellicht een versnelling van het testtraject, maar helpt niet bij het sneller kunnen starten. C. Juist. Goed testwarebeheer zorgt voor een snellere start door hergebruik van de aanwezige testware (paragraaf 8.3). 36 van 40 Wat is de beste maatregel om de gevolgen van storingen op de testomgeving te minimaliseren? A. een tweede logische testomgeving creëren B. het regelmatig maken van back-ups C. niet meer dan tien testspecialisten in de testomgeving laten werken A. Onjuist. Een tweede logische testomgeving naast de bestaande testomgeving heeft als risico dat eventuele hardwareproblemen beide testomgevingen treft. Een tweede fysieke testomgeving zou dan beter zijn. B. Juist. Het regelmatig maken van back-ups is een belangrijke risicobeperkende maatregel. Deze kunnen indien nodig gerestored worden (paragraaf 8.4.3). C. Onjuist. Het verminderen van het aantal testspecialisten heeft geen minimaliserende gevolgen van storingen op de testomgeving als resultaat.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
44
37 van 40 Een organisatie wil de testfabriek veranderen in een testexpertisecentrum, maar weet niet hoe zoiets moet worden aangepakt. Wie wordt door de directie gevraagd om advies te geven? A. een methodisch testspecialist B. een testconsultant C. een testmanager A. Onjuist. De methodisch testspecialist is een medior functie, terwijl gezien de communicatie op directieniveau, een senior functie wenselijk is. B. Juist. De expertise van een testconsultant ligt op het gebied van 'advies' en aangezien er op directieniveau gecommuniceerd wordt is een senior functie wenselijk (paragraaf 8.6.5). C. Onjuist. De expertise van een testmanager ligt op het gebied van 'leidinggeven', terwijl advies gevraagd wordt. 38 van 40 In een organisatie wil men een tool aanschaffen om tests geautomatiseerd uit te kunnen voeren. Waarom wordt begonnen met een quick scan? A. concretiseren van de testtooldoelen B. configureren van de testtool C. uitvoeren van een pilotproject A. Juist. Een quick scan dient zich in dit geval met name te richten op de toepasbaarheidseisen ten aanzien van testtooldoelen, testtoolbeleid, infrastructuur, testobject en testaanpak (paragraaf 8.5.6). B. Onjuist. Configureren van de testtool is onderdeel van de fase Realisatie. C. Onjuist. Aanpak en uitvoering van een pilotproject is onderdeel van de fase Realisatie.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
45
39 van 40 Er worden units ontwikkeld, getest en daarna samengebracht tot één systeem. Het samenbrengen tot een werkend systeem met de daarbij behorende testen moet bij iemand worden belegd. Bij welke persoon kan dit het beste belegd worden? A. de projectleider B. de systeembeheerder C. een applicatie integrator A. Onjuist. De projectleider leidt het project en houdt zich niet bezig met het samenvoegen van units. B. Onjuist. De systeembeheerder beheert het systeem en voegt geen units samen. C. Juist. Het integreren van losse units enzovoort tot gebruiksfuncties of (deel)systemen hoort tot het takenpakket van een applicatie-integrator (paragraaf 16.3). 40 van 40 Voor een testtraject wordt een 'meewerkend voorman' gezocht. Deze persoon moet alles van testen afweten en veel ervaring in de testuitvoering hebben. De nadruk ligt meer op adviseren dan op leiding geven. Welke functie komt hiervoor het meest in aanmerking? A. een methodisch testspecialist B. een testcoördinator C. een tester A. Juist. Een methodisch testspecialist is een specialist in testuitvoering met ervaring in adviseren en geen ervaring in leidinggeven en kan ook de rol van meewerkend voorman invullen, omdat de nadruk van de opdracht meer op adviseren dan op leiding geven ligt. Als de nadruk meer op leiding geven ligt, kan beter voor de functie van testcoördinator worden gekozen (paragraaf 8.6.4). B. Onjuist. Een testcoördinator heeft geen ervaring in adviseren. C. Onjuist. Een tester is een ervaren testuitvoerder, zonder advies- en leidinggevende ervaringen.
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
46
Evaluatie De juiste antwoorden op de vragen in dit voorbeeldexamen staan in onderstaande tabel. nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
antwoord B C C A C C B B B D C A B C D B C B A B
punten 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
numnmer 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
antwoord A B C B D B B B A B D C C B C B B A C A
punten 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Voorbeeldexamen TMap NEXT® Test Manager (TMPTM.NL)
47
Contact EXIN www.exin.com