TiU-Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer en verhuiskosten Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Onderwerp reikwijdte regeling Deze regeling bevat: • •
nadere regels, als bedoeld in de CAO ten aanzien van de vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer en de verhuiskosten; de uitvoeringsregeling voor de belastingvrije reiskostenvergoeding die de werkgever kan betalen aan de werknemer met toepassing van de 'Faciliteitenregeling TiU' en/of de 'Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden TiU.
Artikel 1.2 Toepasselijkheid van deze regeling Deze regeling is van toepassing op de werknemer van TiU, als bedoeld in de CAO, tenzij hij tevens als student is ingeschreven en recht heeft op studiefinanciering ingevolge de Wet op de studiefinanciering. Artikel 1.3 Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. Standplaats: de door de werkgever aangewezen locatie, waar de werknemer doorgaans zijn werkzaamheden verricht; b. Rayon Brabant: het gebied dat in Nederland de woonplaatsen omvat met de postcodes 4250 t/m 4288, 4800 t/m 4861, 4900 t/m 5256, 5260 t/m 5325, 5480 t/m 5541, 5600 t/m 5658, 5680 t/m 5694 en in België de woonplaatsen met de postcodes 2290 t/m 2387; c. Rayon Utrecht: het gebied in een straal van 35 km rond de vestiging van de TiU in Utrecht1; d. keuzemodel: 'Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden TiU'; e. 'reiskostenvergoeding A': de reiskostenvergoeding waarvoor alleen werknemers met een woonplaats in Nederland buiten het Rayon Brabant bij standplaats Tilburg, of Rayon Utrecht bij standplaats Utrecht tijdens de eerste vier jaar het dienstverband in aanmerking kunnen komen. Deze reiskostenvergoeding wordt beschreven in paragraaf 2; f. 'voordeligste reiskosten per maand': de kosten per maand van het op werkdagen heen en weer reizen tussen de woning en TiU, gebaseerd op reizen per trein op de minst kostbare wijze; g. 'reiskostenvergoeding B': de belastingvrije reiskostenvergoeding, die de werknemer kan aanvragen met toepassing van het keuzemodel en de 'Faciliteitenregeling TiU'. De uitvoeringsregeling is beschreven in paragraaf 4.
Paragraaf 2 De vergoeding voor werknemers met een woonplaats in Nederland buiten het Rayon Brabant (bij standplaats Tilburg) of met een woonplaats buiten het Rayon Utrecht (bij standplaats Utrecht) Artikel 2.1 Toepasselijkheid Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op de werknemer die bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst in Nederland woont •
1
in een woonplaats buiten het Rayon Brabant, indien Tilburg is aangewezen als standplaats
Eventueel nog aan te vullen met concrete postcodes.
•
of in een woonplaats buiten het Rayon Utrecht, indien Utrecht is aangewezen als standplaats,
en wel gedurende ten hoogste de eerste 48 maanden van zijn dienstverband. Voor de berekening van die termijn van 48 maanden worden de tijdvakken van arbeidsovereenkomsten die elkaar opvolgen met een tussenpoos van maximaal drie maanden, bij elkaar opgeteld. Artikel 2.2 Totaalbudget 1. Voor de in deze paragraaf bedoelde werknemer is tijdens ten hoogste de eerste 48 maanden van zijn dienstverband een totaalbudget beschikbaar, dat de werknemer naar keuze kan inzetten voor 'reiskostenvergoeding A' en/of pensionkosten en/of verhuiskosten. 2. Het totaalbudget wordt berekend bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst en is gelijk aan de uitkomst van de vermenigvuldiging: [het aantal maanden van de duur van arbeidsovereenkomst, met een maximum van 48] * ['voordeligste reiskosten per maand', met een bepaald maximumbedrag]. Het in de vorige zin genoemde maximumbedrag bedraagt vanaf 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009 € 260, vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 € 290 en vanaf 1 januari 2012 € 310. Indien een totaalbudget in het verleden is berekend op basis van (een) voorafgaande regeling(en), wordt het totaalbudget bij een verhuizing verhoogd met 11,5% over de maanden van januari 2010 tot en met december 2011 en met 7% over de maanden vanaf januari 2012. 3. Verhuizing van de werknemer na het aangaan van de arbeidsovereenkomst naar een ander adres buiten het Rayon Brabant (bij standplaats Tilburg) of buiten het Rayon Utrecht (bij standplaats Utrecht) leidt niet tot wijziging van het totaalbudget dat met toepassing van het eerste en tweede lid is berekend. 4. Bij wijziging van het aantal werkdagen wordt het totaalbudget herberekend, met dien verstande dat voor de periode na de wijziging wordt uitgegaan van het gewijzigde aantal werkdagen. 5. Voor de toepassing van het tweede lid wordt de duur van de arbeidsovereenkomst bij een tijdelijk dienstverband ter beoordeling van de geschiktheid van de werknemer voor een functie voor onbepaalde tijd gesteld op 48 maanden. Artikel 2.3 Reiskostenvergoeding A 1. Zolang de werknemer buiten het Rayon Brabant (bij standplaats Tilburg) of buiten het Rayon Utrecht (bij standplaats Utrecht) blijft wonen, ontvangt hij tijdens de eerste 48 maanden van zijn dienstverband maandelijks een 'reiskostenvergoeding A' ter hoogte van de bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst berekende 'voordeligste reiskosten per maand' tot een bepaald maximum. 2. Vanaf 1 januari 2012 bedraagt reiskostenvergoeding A maximaal € 310 per maand. Reiskostenvergoedingen A, die in het verleden zijn toegekend met toepassing van een voorafgaande regeling (met een lager maximum), worden met ingang van 1 januari 2012 met 7% verhoogd. 3. Indien de werknemer verhuist naar een ander adres buiten het Rayon Brabant (bij standplaats Tilburg) of buiten het Rayon Utrecht (bij standplaats Utrecht), wordt in afwijking van het eerste lid de 'reiskostenvergoeding A' verlaagd indien en voor zover de berekende 'voordeligste reiskosten per maand' voor het nieuwe adres lager zijn dan die voor het oorspronkelijke adres. Artikel 2.4 Tegemoetkoming verhuiskosten 1. De werknemer die voor aanvang of binnen de eerste 48 maanden van zijn dienstverband verhuist naar het Rayon Brabant (bij standplaats Tilburg) of naar het Rayon Utrecht (bij standplaats Utrecht, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de verhuiskosten. Het maximale verhuiskostenbudget is gelijk aan het bedrag van het met toepassing van
artikel 2.2 berekende totaalbudget minus de tot het moment van verhuizing ontvangen 'reiskostenvergoedingen A'. 2. De werknemer ontvangt een feitelijke tegemoetkoming in de verhuiskosten, die is opgebouwd uit de volgende componenten: a. de kosten van het transport van de inboedel, b. de kosten van de reis naar de nieuwe woning van betrokkene, diens partner en kinderen en c. een tegemoetkoming in de inrichtingskosten ten bedrage van 12% van het voor de werknemer ten tijde van de verhuizing geldende jaarinkomen inclusief de vakantieuitkering en de eindejaarsuitkering, doch niet minder dan het voltijdse jaarinkomen bij het maximum van schaal 6 en niet meer dan het voltijdse jaarinkomen van het maximum van schaal 14, met dien verstande dat de feitelijke tegemoetkoming niet hoger is dan het bedrag van het maximale verhuiskostenbudget dat met toepassing van het eerste lid is berekend. 3. De feitelijke tegemoetkoming in de verhuiskosten wordt belastingvrij uitbetaald voor zover de fiscale regelgeving dat toestaat. Op het resterende bedrag worden belasting en sociale premies ingehouden. Artikel 2.5 Terugbetaling verhuiskosten Indien de arbeidsovereenkomst op eigen verzoek van de werknemer of ten gevolge van aan de werknemer verwijtbare feiten of omstandigheden beëindigd wordt, moet de werknemer de ontvangen tegemoetkoming in de verhuiskosten terugbetalen, indien en voor zover de som van de ontvangen 'reiskostenvergoedingen A' en de verhuiskosten hoger is dan het totaal van de 'reiskostenvergoedingen A', dat hij bij niet-verhuizen zou hebben ontvangen.
Paragraaf 3 De werknemer, die niet in Nederland en ook niet in Belgische deel van het Rayon Brabant woont Artikel 3.1 1. Voor de werknemer met standplaats Tilburg die bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst niet in Nederland en ook niet in het Belgische deel van het Rayon Brabant woont, is paragraaf 2 zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. 2. Voor de werknemer met standplaats Utrecht die bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst niet in Nederland woont, is paragraaf 2 is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 4 Belastingvrije reiskostenvergoeding woon-werkverkeer via faciliteitenregeling en keuzemodel: 'reiskostenvergoeding B' Artikel 4.1 Deze paragraaf bevat nadere bepalingen inzake de belastingvrije reiskostenvergoeding B, die de werkgever kan betalen aan de werknemer met toepassing van het keuzemodel en/of de 'Faciliteitenregeling TiU'. Artikel 4.2 Omschrijving van de belastingvrije reiskostenvergoeding B 1. Door inzet van het bestedingssaldo uit de Faciliteitenregeling en/of van bronnen uit het keuzemodel kan de werknemer kiezen voor: • een 'reiskostenvergoeding B eigen vervoer' met toepassing van artikel 4.3 of • een 'reiskostenvergoeding B openbaar vervoer' met toepassing van artikel 4.4.
2. Een combinatie van de twee soorten vergoeding uit het eerste lid is niet mogelijk.
Artikel 4.3 Reiskostenvergoeding B eigen vervoer 1. De 'reiskostenvergoeding B eigen vervoer' bedraagt per jaar maximaal: ' 16,20 * (aantal reisdagen per week) * (aantal kilometers enkele reisafstand tussen woning en standplaats), met dien verstande dat de totale vergoeding ten hoogste ' 6.075,- per jaar mag bedragen. Indien de werknemer op minder dan 5 werkdagen per week naar de standplaats reist, geldt het genoemde maximum naar evenredigheid van het aantal reisdagen per week. Indien het dienstverband van een werknemer niet het gehele kalenderjaar duurt, geldt het genoemde maximum naar evenredigheid van de duur van zijn dienstverband in dat jaar. De afstand tussen woning en standplaats wordt berekend volgens een door de werkgever vast te stellen methode2 en wordt rekenkundig afgerond. 2. Voor de werknemer, die met toepassing van paragraaf 2 een reiskostenvergoeding A ontvangt, wordt het volgens het tweede lid berekende bedrag verlaagd met het bedrag van de 'reiskostenvergoeding A'. Artikel 4.4 Reiskostenvergoeding B openbaar vervoer 1. Indien de werknemer aantoonbaar met het openbaar vervoer reist, komt hij in aanmerking voor een 'reiskostenvergoeding B openbaar vervoer', die gelijk is aan de werkelijk gemaakte kosten. 2. Voor de werknemer, die met toepassing van paragraaf 2 een reiskostenvergoeding A ontvangt, wordt het volgens het eerste lid berekende bedrag verlaagd met het bedrag van de 'reiskostenvergoeding A'. 3. Om in aanmerking te komen voor de vergoeding van een OV-abonnement dient de werknemer bij zijn aanvraag een kopie van de aangeschafte NS-jaarkaart, OV-jaarkaart of NS-jaartrajectkaart en/of sterabonnement in te leveren bij de werkgever. Artikel 4.5 Voorbehoud en doorwerking wijzigingen fiscale regelgeving 1. De in deze paragraaf bedoelde belastingvrije vergoedingen zijn gebaseerd op de fiscale regelgeving, die van toepassing is op 1 januari 2010. 2. De in deze regeling genoemde vergoedingen kunnen slechts belastingvrij worden uitbetaald, indien en voorzover de fiscale regelgeving daartoe de mogelijkheid biedt en blijft bieden en de werknemer aan de voorwaarden voldoet.
Paragraaf 5 Overige bepalingen Artikel 5.1 Fiscale voorwaarden 1. Indien en voorzover de in deze regeling bedoelde vergoedingen niet belastingvrij mogen worden uitbetaald, houdt de werkgever loonbelasting en sociale premies in. 2. De werknemer is verplicht om de door de werkgever gevraagde bescheiden in te leveren op basis waarvan de werkgever kan beoordelen of belastingvrije uitbetaling al dan niet is toegestaan. Indien achteraf blijkt dat niet aan de fiscale voorwaarden is voldaan, worden
2
Dat is de ANWB routeplanner (http://route.anwb.nl) waarbij de afstand wordt vastgesteld op basis van de ‘snelste route’ en postcodes. Voor personeelsleden die in het buitenland wonen, dient in plaats van de postcode het exacte adres + huisnummer + woonplaats te worden ingevuld.
de ten onrechte niet ingehouden belasting en sociale premies, alsmede de eventuele opgelegde boete alsnog ten laste van de werknemer gebracht. Artikel 5.2 Vermindering tegemoetkoming bij vermindering van het aantal reisdagen Bij vermindering van het aantal reisdagen om een andere reden dan wegens vakantie zal de werkgever het bedrag van 'reiskostenvergoeding A' en van 'reiskostenvergoeding B' voor de duur van die vermindering naar evenredigheid verlagen. Verlaging of stopzetting van 'reiskostenvergoeding B' leidt tot vermindering of stopzetting van de maandelijkse inhouding op de daarvoor ingezette bron. Als het aantal reisdagen (weer) toeneemt, is een nieuwe aanvraag van de werknemer noodzakelijk voor herleving of verhoging van 'reiskostenvergoeding B'.
Paragraaf 6 Slotbepalingen Artikel 6.1 Datum inwerkingtreding, te vervallen regelingen en overgangsbepalingen Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 en vervangt de daaraan voorafgaande 'Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer en verhuiskosten TiU' (in werking getreden per 1 januari 2010). Artikel 6.2 Hardheidsclausule In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of kennelijk onredelijk uitwerkt, kan de werkgever afwijkend beslissen ten gunste van de werknemer. Artikel 6.3 Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als de 'Regeling vergoeding reiskosten woonwerkverkeer en verhuiskosten TiU'.