Titel 25 FEBRUARI 1996. - Koninklijk besluit tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-04-1996 en tekstbijwerking tot 01-05-2001). Bron : ECONOMISCHE ZAKEN.TEWERKSTELLING EN ARBEID.SOCIALE ZAKEN.VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU Publicatie : 11-04-1996 Inwerkingtreding : 11-04-1996 *** 31-12-1995 (ART. N2) *** 31-12-1995 (ART. 4,§1,1$) *** 31-12-1995 (ART. (7)) *** 30-06-1996 (ART. N5) *** 30-06-1996 (ART. 4,§1,3$) *** 30-06-1996 (ART. (7)) Dossiernummer : 1996-02-25/65
Inhoudstafel
Tekst
Begin
Inhoudstafel
Begin
Art. 1, 1bis, 2-8 BIJLAGEN. Art. N1, N2, N3, N4, N5 E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS,
Tekst
Artikel 1. (§ 1. Het is verboden pentachloorfenol (CAS-nr. 87-86-5) en de zouten en esters daarvan te gebruiken in concentraties van 0,1 massaprocent of meer in op de markt gebrachte stoffen en preparaten.)
§ 2. In afwijking van § 1 is deze bepaling niet van toepassing op stoffen en preparaten bestemd voor gebruik in industriële installaties voor de synthese en/of omzetting in industriële processen, waarbij geen uitstoot en/of lozing van pentachloorfenol kan plaats hebben in grotere hoeveelheid dan is voorgeschreven bij de bestaande wetgeving. In afwijking van § 1 en indien voldaan wordt aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 betreffende het bewaren, het verkopen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor niet-landbouwkundig gebruik, is deze bepaling evenmin van toepassing op stoffen en preparaten voor gebruik in industriële installaties waarbij geen uitstoot en/of lozing van pentachloorfenol kan plaats hebben in grotere hoeveelheid dan is voorgeschreven bij de bestaande wetgeving: 1° voor het behandelen van hout, Niettemin mag behandeld hout niet worden gebruikt: a) binnen gebouwen, al dan niet voor decoratieve doeleinden, ongeacht de
bestemming ervan (wonen, werken, ontspanning), b) voor vervaardiging en hernieuwde behandeling van kweekbakken of voor vervaardiging en hernieuwde behandeling van verpakkingen die in aanraking kunnen komen met, of andere materialen die verontreinigingen kunnen veroorzaken van, voor menselijke en/of dierlijke voeding bestemde onbewerkte produkten, gedeeltelijk veredelde produkten en/of gerede produkten, 2° voor het impregneren van vezels en van zware textiel die in elk geval niet bestemd zijn voor kleding of om voor decoratieve doeleinden in meubels gebruikt te worden, 3° voor de, geval per geval, door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, aan gespecialiseerde vakmensen toegestane behandeling in situ van het door droogrotschimmel (serpulia lacrymans) en kubiekrotschimmel aangetaste hout- en metselwerk, indien het gebouwen betreft die deel uitmaken van het cultureel artistiek en historisch erfgoed of indien het een noodgeval betreft. § 3. In ieder geval moet het totale hexachloordibenzoparadioxinegehalte (H6CDD) van het in het kader van de afwijkingen bedoeld in par. 2 als zodanig of als bestanddeel van preparaten gebruikte pentachloorfenol kleiner zijn dan 4 mg/kg. Deze stoffen en preparaten mogen slechts op de markt gebracht worden in verpakkingen met een inhoud van minimaal 20 liter en niet aan het grote publiek verkocht worden. Op de verpakking van dergelijke stoffen en preparaten dient duidelijk leesbaar en onuitwisbaar te worden vermeld : "Uitsluitend voor industrieel en beroepsmatig gebruik.". Art. 1bis. Het is verboden organische tinverbindingen op de markt te brengen om te worden gebruikt als stoffen en bestanddelen van preparaten wanneer zij fungeren als biocide in losgebonden aangroeiwerende verf. Organische tinverbindingen mogen niet worden gebruikt als stoffen en bestanddelen van preparaten wanneer zij fungeren als biociden ter voorkoming van de aangroeiing van micro-organismen, planten of dieren op : 1° rompen van : a) schepen met een lengte over alles, zoals gedefinieerd in ISO-norm 8666, van minder dan 25 meter; b) schepen met een willekeurige lengte die voornamelijk op binnenwateren en meren worden gebruikt; 2° fuiken, drijvers, netten, alsmede alle overige apparatuur of uitrusting die bij de teelt van vissen en schaal- en schelpdieren wordt gebruikt; 3° alle apparatuur of uitrusting die zich geheel of gedeeltelijk onder water bevindt. Dergelijke stoffen en preparaten : a) mogen alleen in verpakkingen met een inhoud van 20 liter of meer op de markt worden gebracht; b) mogen niet aan het grote publiek worden verkocht, maar uitsluitend aan degenen die deze stoffen en preparaten beroepsmatig gebruiken. Onverminderd de toepassing van de andere bepalingen inzake de indeling, verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en preparaten moet op de verpakking van dergelijke preparaten de volgende tekst leesbaar en onuitwisbaar worden vermeld : " Niet gebruiken op schepen met een lengte over alles van minder dan 25 meter, op schepen met een willekeurige lengte die voornamelijk op
binnenwateren en meren worden gebruikt, of op alle apparatuur of uitrusting die bij de teelt van vissen en schaal- of schelpdieren wordt gebruikt. Uitsluitend voor beroepsmatig gebruik. " Organische tinverbindingen mogen niet worden gebruikt als stoffen en bestanddelen van preparaten die bestemd zijn om te worden gebruikt bij de behandeling van industrieel water. Art. 2. § 1. Het is verboden monomethyltetrachloordifenylmethaan alsook preparaten, materiaal of produkten die deze stof bevatten in de handel te brengen en te gebruiken. Deze bepaling is niet van toepassing op : 1. installaties en apparatuur reeds in dienst genomen op 18 juni 1994. 2. het onderhoud van installaties en apparatuur die reeds in dienst waren genomen op 18 juni 1994. De Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft kan echter deze installaties of apparatuur verbieden. § 2. Het is verboden monomethyltetrachloordifenylmethaan alsook preparaten en installaties of apparatuur die deze stof bevatten op de tweedehandsmarkt te brengen. Art. 3. Het is verboden monomethyldichloordifenylmethaan en monomethyldibroomdifenylmethaan alsook preparaten, materiaal of produkten die één of meer van deze stoffen bevatten in de handel te brengen en te gebruiken. Art. 4. § 1. Voor zover zij niet reeds vallen onder andere bepalingen betreffende cadmiumhoudende produkten zijn cadmium en cadmiumverbindingen verboden : 1° voor het kleuren van eindprodukten die uit de in de bijlage I en II vermelde stoffen en preparaten zijn vervaardigd. Ongeacht gebruik of eindbestemming is het in alle gevallen verboden eindprodukten of componenten die zijn vervaardigd uit de in bijlage I en II weergegeven met cadmium gekleurde stoffen en preparaten op de markt te brengen indien het cadmiumgehalte (uitgedrukt in Cd metaal) hoger is dan 0,01 massaprocent van de kunststof. 2° als stabilisator in de in bijlage III vermelde eindprodukten die uit polyvinylchloride en copolymeren daarvan zijn vervaardigd. Ongeacht gebruik of eindbestemming is het in alle gevallen verboden de in bijlage III genoemde eindprodukten of componenten die uit polyvinylchloride en copolymeren daarvan zijn vervaardigd op de markt te brengen indien zij zijn gestabiliseerd met cadmiumhoudende stoffen en hun cadmiumgehalte (uitgedrukt in Cd metaal) hoger is dan 0,01 massaprocent van het polymeer. 3° voor het cadmeren van metaalprodukten of onderdelen van produkten die gebruikt worden in de in bijlage IV en V vermelde sectoren/toepassingen. Ongeacht gebruik of eindbestemming is het in alle gevallen verboden met cadmium behandelde eindprodukten of met cadmium behandelde componenten die in de in bijlage IV en V onder a) en b) genoemde sectoren/toepassingen worden gebruikt evenals de produkten die in de onder punt b) van deze bijlagen genoemde sectoren worden vervaardigd, op de markt te brengen. In de zin van dit besluit wordt onder "oppervlaktebehandeling met cadmium" (cadmeren) verstaan het aanbrengen van lagen of bekledingen van metallisch cadmium op een metaaloppervlak.
§ 2. De bepalingen van § 1, 1° zijn niet van toepassing op produkten die om veligheidsredenen dienen te worden gekleurd; De bepalingen van § 1, 2° zijn niet van toepassing op de eindprodukten waarin om veiligheidsredenen stabilisatoren op basis van cadmium worden gebruikt; De bepalingen van § 1, 3° zijn niet van toepassing op produkten en componenten die worden gebruikt in lucht- en ruimtevaart, mijnbouw, "offshore" en de nucleaire sector waarbij van de toepassingen een hoog veiligheidsniveau wordt geëist, en tevens op veiligheidsvoorzieningen in wegen landbouwvoertuigen, treinen en schepen en evenmin op elektrische contacten, ongeacht de sector waarin zij worden toegepast, met het oog op de betrouwbaarheid van de toestellen waarin zij worden geïnstalleerd. Art. 5. De verbodsbepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing bij het op de markt brengen of het gebruik voor onderzoek-, ontwikkelings- of analysedoeleinden. Art. 6. Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van de gerechtelijke politie houden de ambtenaren en beambten van de Bestuursafdeling voor de Volksgezondheid van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, van de Administratie voor Energie en van de Administratie van het Mijnwezen van het Ministerie van Economische Zaken, van de Administratie van de Arbeidsveiligheid en van de Administratie van de Arbeidshygiëne en Geneeskunde van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, ieder wat hem betreft, toezicht op de uitvoering van dit besluit. Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op bijlage II, en van deze bijlage, die uitwerking hebben met ingang van 31 december 1995, en met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op bijlage V, en van deze bijlage, die uitwerking hebben met ingang van 30 juni 1995. Art. 8. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 25 februari 1996. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS BIJLAGEN. Art. N1. Bijlage 1. Cadmium (CAS-nr. 7440-43-9) en cadmiumverbindingen zijn niet toegestaan voor het kleuren van eindprodukten die vervaardigd zijn uit de volgende stoffen en preparaten : - polyvinylchloride (PVC)
[3904 10] [3904 21] [3904 22]*
- polyurethaan (PUR) [3909 50]* - polyethyleen met lage dichtheid met uitzondering van polyethyleen met lage dichtheid dat wordt gebruikt voor de vervaardiging van gekleurde basispolymeren [3901 10]* - celluloseacetaat (CA) [3912 11] [3912 12]* - celluloseacetobutyraat (CAB) [3912 11] [3912 12]* - epoxyharsen [3907 30]*
*: Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistiek ( nomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB nr. L256 van 7/9/1987). Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 februari 1996. ALBERT Van Koningswege: De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS Art. N2. Bijlage 2. Cadmium en cadmiumverbindingen zijn niet toegestaan voor het kleuren van: a) eindprodukten die uit de volgende stoffen en preparaten vervaardigd zijn: - melamineformaldehydeharsen (MF) [3909 20]* - ureumformaldehydeharsen (UF) [3909 10]* - onverzadigde polyesters (UP) [3907 91]* - polyethyleentereftalaat (PET) [3907 60]* - polybutyleentereftalaat (PBT) - kristallijn/standaard polystyreen [3903 11] [3903 19]* - acrylonitril methylmethacrylaat (AMMA) - verknoopt polyethyleen (VPE) - slag-/schokvast polystyreen - polypropyleen (PP) [3902 10]* b) verf [3208] [3209]*
Indien de verf een hoog zinkgehalte heeft, moet de restconcentratie van cadmium echter zo laag mogelijk zijn en in ieder geval niet hoger dan 0,1 massaprocent. *: Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB nr. L256 van 7/9/1987). Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 februari 1996. ALBERT Van Koningswege: De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS
Art. N3. Bijlage 3. Cadmium en cadmiumverbindingen zijn niet toegestaan als stabilisator in de volgende eindprodukten die uit t polyvinylchloride en copolymeren daarvan zijn vervaardigd: - verpakkingsmateriaal (zakken, containers, flessen, deksels)
[3923 29 10]* [3920 41][3920 42]* - kantoor- en schoolbenodigdheden [3926 10]* - bekleding voor meubelen, carrosserieen en dergelijke [3926 30]* - kleding en kledingaccessoires (met inbegrip van handschoenen) [3926 20]* - bekleding van vloeren en muren [3918 10]* - weefsels, geimpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen [5903 10]* - synthetisch leder [4202]* - grammofoonplaten [8524 10]* - buizen en verbindingsstukken [3917 23]* - klapdeuren ("saloon"-deuren) - voertuigen voor wegtransport (inwendig, uitwendig en carrosseriebodem) - bekleding van in de bouw of in de industrie gebruikte staalplaat - isolatie van elektriciteitskabels
*: Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB nr. L256 van 7/9/1987). Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 februari 1996. ALBERT Van Koningswege: De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS Art. N4. Bijlage 4. Cadmium en cadmiumverbindingen zijn niet toegestaan voor het cadmeren van metaalprodukten of onderdelen van produkten die gebruikt worden in de volgende sectoren/toepassingen: a) apparatuur en machines voor: - de voedingsindustrie
- de landbouw
- koelen en invriezen - drukkerijen en de pers b) apparatuur en machines voor de fabricage van: - huishoudapparaten
[8210]*[8417 20]* [8419 81]* [8421 11]* [8421 22]* [8422]* [8435] [8437] [8438]* [8476 11]* [8419 31]* [8424 81]* [8432] [8433]* [8434] [8436]* [8418]* [8440]* [8442]* [8443]* [7321]* [8421 12]* [8450]*
- Meubilair
[8465] [9401] [9403]
- sanitaire installaties - centrale verwarming en klimaatregeling [8403]
[8509]* [8516]* [8466]* [9402]* [9404]* [7324]* [7322]* [8404]* [8415]*
*: Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB nr. L256 van 7/9/1987). 0 Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 februari 1996. ALBERT Van Koningswege: De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS Art. N5. Bijlage 5. Cadmium en cadmiumverbindingen zijn niet toegestaan voor het cadmeren van metaalprodukten of onderdelen van produkten die gebruikt worden in de volgende sectoren/toepassingen: a) apparatuur en machines voor de fabricage van: - papier en karton - textiel en kleding
b) apparatuur en machines voor de fabricage van: - verladingsmaterieel
- weg- en landbouwvoertuigen - treinen - schepen
[8419 32]* [8439]* [8441]* [8444]* [8445] [8447]* [8448] [8449] [8451]* [8452]* [8425] [8426] [8427]* [8428]* [8429]* [8430]* [8431]* [hoofdstuk 87]* [hoofdstuk 86]* [hoofdstuk 89]*
*: Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB nr. L256 van 7/9/1987). Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 februari 1996. ALBERT Van Koningswege: De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS,
Aanhef
Tekst
Inhoudstafel
Begin
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958, 9 juli 1975 en 1 juli 1976, en op artikel 7, zoals vervangen bij de wet van 9 juli 1975; Gelet op de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen, inzonderheid op artikel 1, § 1, gewijzigd bij de wetten van 17 juli 1957 en 16 maart 1971, en op artikel 4, zoals vervangen bij de wet van 22 december 1989; Gelet op de wet van 11 juli 1961 betreffende de waarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen, de recipiënten en de beschermingsmiddelen inzake veiligheid en gezondheid moeten bieden, inzonderheid op artikel 1, § 1, zoals vervangen bij de wet van 7 juli 1994, en op artikel 2, zoals vervangen bij de wet van 22 december 1989; Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, inzonderheid op artikel 3, 2°, 3° en 5°, en op artikel 6, § 1, zoals vervangen bij de wet van 22 maart 1989, en op artikel 11, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1989 en 9 februari 1994; Gelet op de richtlijn 91/173/EEG van de Raad van 21 maart 1991 houdende negende wijziging van richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten; Gelet op de richtlijn 91/338/EEG van de Raad van 18 juni 1991 houdende tiende wijziging van voornoemde richtlijn 76/769/EEG; Gelet op de richtlijn 91/339/EEG van de Raad van 18 juni 1991 tot elfde wijziging van voornoemde richtlijn 76/769/EEG; Overwegende dat bij een bevraging naar het gebruik in België van vervangmiddelen van PCB's in transformatoren en in hydraulische vloeistoffen in steenkoolmijnen het gebruik van monomethyl-tetrachloordifenylmethaan niet gemeld is; Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 2 december 1992; Gelet op het advies van de Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, gegeven op 5 maart 1993; Gelet op het advies van de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze
Staatssecretaris voor Leefmilieu en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Wijziging(en)
Tekst
Inhoudstafel
Begin
---------------------------------------------------GEWIJZIGD DOOR-------------------------------------------------BEELD : • KONINKLIJK BESLUIT VAN 20-03-2001 GEPUBL. OP 01-05-2001 (GEWIJZIGDE ART. : 1;1BIS)