Tien dagen stilte Tijdens een Vipassana zeg je tien dagen lang geen woord. Schrijver Dirk Mulder ging honderd uur in meditatie en kreeg – naast houten billen – heel subtiel nét een andere kijk op het leven. Wat heb je nodig om tien dagen te zwijgen en honderd uur te mediteren? In mijn geval twee grote tassen, schoenen voor zwaar terrein en een donzig dekbed. Ik ben met de auto en dat zet weinig rem op wat je mee kunt slepen. Uit het zicht ontrokken door armen vol aardse goederen wankel ik naar het inschrijvingskantoortje. Ze zullen wel denken, vrees ik, die meneer is nog niet erg onthecht. Een paar jaar geleden kwam ik al zappend in een documentaire van de Boeddhistische Omroep Stichting terecht. Het ging over een vipassana, een langdurige stiltemeditatie. Vipassana betekent ‘inzicht’ of ‘de dingen zien zoals ze werkelijk zijn’. Ik legde de afstandsbediening opzij en bleef kijken. Zoals het wel vaker gaat met iets dat je boeit, dook het onderwerp daarna steeds op. Je slaat een boek open en het woord staart je aan, of het komt opeens voorbij op de autoradio. Terwijl ik op een dag de sauna bezocht, raakte ik in gesprek met een meisje. Het kwam door haar houding. Ze zat in de halve lotus, we kregen het over mediteren en toen bleek dat ze net een vipassana achter de rug had. Dat betekende tien dagen geen woord zeggen, wist ik van het televisieprogramma. ‘Was het niet moeilijk om zo lang niet te praten?’ vroeg ik. ‘Het heeft ook z’n voordelen,’ zei ze. ‘Ik deelde mijn kamer met een onbekende. Toen ze na afloop haar mond opendeed dacht ik: wat ben ik blij dat we gezwegen hebben. Anders had ik het geen dag met je uitgehouden.’
VIPASSANA
1
De toevallige ontmoeting zette me aan het denken. Zag ik de dingen zoals ze werkelijk waren? Mijn leven was niet ongezellig maar modderde voort in een herhaling van zetten. Mijn werk – ik verdien mijn brood met schrijven – stagneerde. Uit angst om te beginnen gingen er soms weken voorbij zonder dat er iets uit mijn vingers kwam. Ik vluchtte in verliefde dromen die bij voorbaat kansloos waren en ik dronk de laatste tijd meer dan goed voor me was. Hoog tijd voor nieuwe inzichten. Diezelfde avond besloot ik me via internet aan te melden. Gedragsregels Wereldwijd zijn er zo’n 130 centra waar de vipassanatechniek onderwezen wordt. Ik kies voor het Belgische Dilsen-Stokkem, vlak over de grens bij Roosteren in Limburg. De locatie doet me denken aan een vakbondshotel uit 1970. Een stil, afgelegen terrein met diverse gebouwen onder het motto: ‘het arbeidersleven is geen lolletje, laten we het hier vooral niet té gezellig maken.’ Daar zijn ook weinig middelen voor, de organisatie wordt gerund door onbetaalde vrijwilligers en gefinancierd met giften. Op de belangrijkste zaken – maaltijden, onderkomen, sanitair – is niets aan te merken. Het is een volstrekt neutrale omgeving, nergens een Boeddha of een wierookstokje te bekennen. Het Grote Zwijgen zal pas later die avond intreden, nu mag er nog gesproken worden. Bij aankomst geef ik mijn mobieltje, portemonnee en autosleutels af. Ik vul een vragenlijst in en verklaar me akkoord met de Sila, de vipassana-gedragsregels. De komende tien dagen mag ik het terrein niet verlaten, geen levende wezens doden, niet stelen en niet roken. Ik moet me onthouden van alcohol, seks, drugs en rock & roll. Strakzittende kleding, lezen, schrijven, muziek beluisteren of joggen is ook niet bedoeling en zodra de stilte aanvangt mag ik niemand aanraken en niet mijn toevlucht nemen tot briefjes, oogcontact of gebarentaal. Wel kan ik privé de leraar spreken, als ik op vragen stuit. Verder beloof ik dat ik de vipassana tot het eind toe af zal maken en niet halverwege naar huis ga. De regels worden een paar keer herhaald zodat je heel goed weet waar je aan begint. Wie denkt dat het te zwaar is, kan nu nog weggaan.
VIPASSANA
2
Iedereen blijft. Mijn groep bestaat uit zo’n veertig mannen en veertig vrouwen. Jong, ouder, alternatief, zakelijk, alles door elkaar. Tijdens de cursus is er een volledige scheiding der seksen, we slapen en eten apart en zelfs het wandelgebied is met touwen afgebakend. Brommerig, vals, boerend Kamer 114 is een schoon, sober en klein verblijf met twee bedden en een natte cel. Mijn kamergenoot is Antoine, een Belg van een wat onbestemde leeftijd met lang, rossig, krullend haar. Hij heeft ‘a rather unfortunate taste in knitwear’ zoals mijn Engelse tante zou zeggen en draagt een gebreide baret met bijpassende poncho. Ik weet niets van Antoine, maar in één oogopslag heb ik hem als het type ‘oude hippie’ geëtiketteerd. We hebben nog net voldoende spreektijd om een paar praktische zaken te regelen: raam open of dicht ’s nachts en wie maakt hoe laat gebruik van de douche. Daarna begeven we ons naar de dhamma-hal, de meditatiezaal. Mannen links, vrouwen rechts en in het midden een wandelpad. De leraren, een Brits echtpaar, zitten op een podium. Van daaruit bedienen ze een professionele disco-installatie met cd’s van de heer S.N. Goenka (spreek uit: Go-wen-ka), door wie ze zijn opgeleid. De vipassanatechniek werd al 2500 jaar geleden door de Boeddha onderwezen en meneer Goenka geeft de methode door. Hij spreekt ons in het Engels met een zangerig Indiaas accent toe. Dat hij ook zingt, daar had ik niet op gerekend. Met ongeschoolde stem vertolkt hij heilige liederen, met teksten die ik niet kan verstaan. Het klinkt brommerig, vals en lijkt soms op aanhoudend boeren. Na de eerste schrik probeer ik mij open te stellen voor dit eigen geluid. Hoe ik ook mijn best doe, er gaat een nieuwe wereld voor mij dicht. En ik kan er met niemand over praten, de Edele Stilte is begonnen. Te vroeg gejuicht ‘s Ochtends om vier uur gaat de grote gong, die ieder programmaonderdeel aankondigt. De gong is overal op het terrein te horen en zal tien dagen lang mijn
VIPASSANA
3
leven regeren. Ik heb geen geld, hoef geen beslissingen te nemen, boodschappen te doen, eten te koken of telefoontjes te beantwoorden. Om half vijf zitten we in de dhamma-zaal. We zien eruit als slaperige vluchtelingen, gehuld in dekens, want het kan knap koud zijn om die tijd. Sommige mensen bouwen een nestje van kussentjes en andere vormen van ondersteuning. Meneer Goenka legt ons over de luidsprekers een hele basale vorm van mediteren uit. Concentreer je op de driehoek neus-bovenlip en ‘feel all the sensations’. Dat gaan we de komende drie dagen tien uur per dag doen, met vijf minuten wandelpauze na ieder uur. Tussendoor is er tijd om te rusten en te eten. Rond zessen begint Goenka te zingen. Soms stopt hij even en dan denk ik: hoera, het is over. Te vroeg gejuicht, hij gaat weer verder. Mijn geest schiet alle kanten op en ik hunker naar het ontbijt. Anicca (spreek uit: aa-niet-sja), anicca, anicca, herhaal ik verbeten, zoals Goenka me heeft geleerd. Anicca betekent: alles ontstaat en vergaat, alles gaat voorbij. Voordat ik eraan begon was mijn grootste angst dat ik als een soort week glimlachende, spirituele pudding uit de vipassana tevoorschijn zou komen. Voorlopig voel ik alleen een krampachtige versteendheid, vol woede en verzet. Hou nou je bek eens, schreeuwt het in mij, als Goenka aan een nieuw gezang begint. Later, als we weer mogen spreken, ontdek ik dat anderen zijn liedjes heel anders hebben ervaren. Warm en liefdevol, vindt de een. Troostend en geruststellend, meent een tweede. Zegt het iets over mij dat ik aanvankelijk zo’n last van hem had? Het heeft niets met zijn persoon te maken, ik heb Goenka op een video gezien en het lijkt me een alleraardigste, wijze man met wie ik graag eens een potje thee zou drinken. Mindfull afwassen Het ontbijt is om half zeven, om elf uur begint de warme maaltijd. Ik schep royaal op, meer kansen krijg ik niet vandaag: om vijf uur nog iets te drinken en wat fruit, verder slechts kraanwater.
VIPASSANA
4
Het zwijgen bevalt me. Woordeloos schuif ik aan bij een tafeltje met onbekende mannen, geen enkele noodzaak om verbaal je plekje te veroveren in een groep onbekenden. We hoeven na het eten alleen ons bordje af te spoelen. Bij de afwasbak ontdek ik dat je instant een hekel kunt krijgen aan iemand die je helemaal niet kent. Vooraan in de rij staat een dunne jongen, een eigeel dekentje als een stola om de schouders geslagen. Mindfull, tergend langzaam en vol aandacht, reinigt hij een theebeker. Schiet eens op, trut! vlamt er in me op, we willen allemaal ons middagslaapje doen! Rond negen uur ’s avonds is het dagprogramma afgelopen. Half tien lichten uit en dan naar bed. Kamergenoot Antoine is gelukkig geen snurker en of ik het zelf ben, kan hij me niet vertellen. De slaap overvalt me alsof ik de hele dag zware lichamelijke arbeid heb verricht. In de bioscoop van de geest is het die nacht een doorlopende voorstelling, vol levendige dromen. Geen Pavarotti Dag twee is een marteling. Mijn lijf is niet gewend aan het langdurig stilzitten en protesteert. Houten billen, zeurende knieën, pijn in de rug en kramp in de schouders. Sommigen hebben de strijd al opgegeven en leunen tegen de muur. Dat wil ik niet, als ik daaraan begin komt het nooit meer goed. De concentratie is nul, ik raak voortdurend afgeleid, my mind is like a puppydog, zal ik later tegen de leraar zeggen. Als meneer Goenka weer een hymne aanheft, denk ik aan kettingzagen en machinegeweren. Tussen de middag vraag ik een consult aan bij John Luxford, de teacher. Ik word zo kwaad van die Goenka, zeg ik. Let’s face it, he’s no Pavarotti, is he? John, een wat beerachtige man met een omhelsbaar uiterlijk, glimlacht. Neem de woede waar, antwoordt hij, erken dat het er is, hecht er geen oordeel aan. Het lijkt alsof hij een klepje openzet waardoor de opgebouwde druk kan ontsnappen. De verharding verdwijnt, alles wordt zachter, ik zou mijn innerlijk zo in een puddingvorm kunnen gieten.
VIPASSANA
5
Alles vibreert Op de derde dag verlaten we de neus en houden ons alleen met de bovenlip bezig. Observeer alle gewaarwordingen en bekijk ze gelijkmoedig, instrueert Goenka. Als ik bij vlagen een volledige staat van concentratie bereik, is het verbazend wat er allemaal op mijn bovenlip gebeurt. De warmte van mijn in- en uitstromende adem, elk kriebeltje, ieder snorhaartje kan ik voelen. Na deze mentale voorbereiding gaan we aan de echte vipassana beginnen. Dat is een soort ‘bodyscan’ van top tot teen en weer terug, een reis door het binnenlichaam. Alles is in beweging, overal vibreert het leven, vanaf mijn kruin tot in het nageltje van mijn kleine teen. Ik ervaar het als een ‘innerlijk zoemen’ waar je ontzettend rustig van wordt. De ene keer lukt het beter dan de andere, maar het brengt een kalme vrolijkheid teweeg die het gekakel in mijn hoofd overstijgt. Dat kan voor iedereen verschillend zijn en het is ook één van de redenen waarom we niet mogen spreken. De vergelijking met andermans ervaringen zou je het idee kunnen geven dat je iets ‘niet goed’ doet. Zelfs het brommerig zingen van meneer Goenka begint te wennen. Ik hoef er geen cd van maar het krijgt een bijna helende klank, die chaotische beelden in me loswrikt. Ik bekijk ze en leg ze weg, alsof het vakantiefoto’s zijn. Dag zes staat in het teken van een groot verlangen naar mijn eigen woning, een glaasje wijn, gezelligheid. Anicca, anicca, anicca, herhaal ik bezwerend. Het helpt: op dag zeven heb ik het gevoel dat ik nog wel honderd dagen zo door kan gaan. Dag acht breng ik door in het moment, een wonderbaarlijke ervaring, gisteren en morgen zijn ver weg, een vredevolle zorgeloosheid regeert. Op dag negen begint het ‘nu’ te wijken voor de toekomst, ik betrap mezelf erop dat ik geestelijk al onderweg ben naar huis. Ik visualiseer een wegrestaurant waar ik met gillende banden zal stoppen. Koffie! Appeltaart! Slagroom! Later zal de werkelijkheid dit scenario volgen. Dag tien duurt me te lang, mijn spieren trillen van springerig ongeduld. Het is mooi geweest, ik wil er een punt achter zetten. Veranderde gewoontes
VIPASSANA
6
Het is inmiddels maanden geleden dat ik de vipassana heb gedaan. ‘Wat heeft het je nou opgeleverd?’ vroegen veel mensen. Dat vragen ze nooit als je tien dagen naar Kreta bent geweest. Het liefst zou ik grote inzichten melden, een totaal nieuw leven, bevrijd van oude ketenen die me gevangen hielden. Zo wereldschokkend is het niet, het rendement is subtieler. Ik was na afloop een paar kilo lichter – dat ben ik nog steeds – en ik heb geen honger gehad. Mijn eetgewoonten zijn veranderd. Vroeger at ik de stress weg, die behoefte is een stuk verminderd. Voor een koud biertje of een goed glas wijn ben ik nog altijd te porren, maar het lijkt alsof mijn lichaam er slechter tegen kan. Ik heb in een dogmavrije omgeving een eenvoudige, bruikbare manier van mediteren geleerd die ik nog dagelijks toepas. In tijden van storm en onrust is dat een ijkpunt om de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn. Ik kan ‘zitten’ als de beste: de krampen en pijntjes losten vanzelf op. Over mijn creatieve energie, waar je het als freelancer van moet hebben, maak ik me minder zorgen. Het komt wel, denk ik nu. Ik vond tien dagen stilte een verademing, het speet me dat we weer mochten praten, het gekwek was oorverdovend, overal om me heen zag ik de ego’s opzwellen. Wel ontdekte ik dat ik mijn ‘slapie’ Antoine verkeerd had ingeschat. ‘Oude hippie’ is een benepen etiket voor een acteur, instrumentenmaker, begenadigd zanger en vriendelijk mens. ‘En heb je écht nooit iets gezegd?’ wilde iedereen weten. Behalve tegen de leraar, geen woord. Nou ja, één woord. Dat kwam door de linzen. Die eet ik thuis nooit en dat heeft een reden. Ik was even vergeten dat ze een verwoestende uitwerking op mijn darmstelsel hebben. Terwijl ik op een ochtend in de badkamer mijn tanden stond te poetsen, baande het gas zich met een luid gerucht naar buiten, de Edele Stilte verscheurend. ‘Pardon,’ hoorde ik mezelf hardop zeggen. Ook zwijgen?
VIPASSANA
7
De vipassana duurt tien dagen, inclusief aan- en afreisdag twaalf dagen. Het onderricht kan naar keuze in het Nederlands, Engels, Frans of Duits worden gevolgd. De smakelijke maaltijden zijn (lacto)vegetarisch. De cursus staat open voor iedereen, er is geen financiële drempel, deelname kost in principe niets. Na afloop is een donatie welkom, maar er wordt geen enkele druk op uitgeoefend. Raadpleeg voor meer informatie: http://www.dutch.dhamma.org/
VIPASSANA
8