www.pwc.nl
Thuiskopie huiskopie Onderzoek naar gederfde inkomsten door thuiskopieën 23 oktober 2012
Inhoudsopgave Management samenvatting
4
1.
Achtergrond en leeswijzer
6
1.1.
Achtergrond
6
1.2.
Leeswijzer
6
2.
Onderzoeksverantwoording
7
2.1.
Uitgangspunten en doelstelling
7
2.2.
Onderzoeksmethodiek
8
2.2.1.
Stap 1: Dataverzameling
8
2.2.2.
Stap 2: Modellering substitutie-effect
9
2.2.3.
Stap 3: Modellering promotie-effect
10
3.
Uitkomsten
13
3.1.
Beschouwing enquêtedata
13
3.2.
Totale gederfde inkomsten
14
3.2.1.
Uitkomsten rekenmodel: substitutie-effect
14
3.2.2.
Uitkomsten econometrisch model: promotie-effect
15
A.
Vragenlijst
17
A.1.
Relevante achtergrondkenmerken
18
A.2.
Koop- en thuiskopieergedrag van muziekwerken
21
A.3.
Koop- en thuiskopieergedrag van audiovisuele werken
25
A.4.
Overige achtergrondvragen
31
B.
Uitwerking aannames
33
B.1.
Muziekwerken
33
B.2.
Audiovisuele werken
34
C.
Econometrisch model
35
C.1.
Beschrijving Tobit-model
35
C.2.
Bepaling promotie-effect
37
D.
Referenties
39
PwC
Pagina 2 van 39
Dit rapport is opgesteld als professioneel op maat geleverd onderzoek ten behoeve van Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI), FIAR CE en ICT-Office. Eventuele derden die bekend raken met de inhoud van deze rapportage dienen niet te handelen op basis van de in deze rapportage vervatte informatie zonder zelf daarover nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt jegens derden geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of de volledigheid van de in deze rapportage vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet, aanvaardt PwC, aan haar gelieerde ondernemingen, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid en wijst zij iedere verantwoordelijkheid af voor de gevolgen van enige handeling dan wel omissie door derden op basis van de in deze rapportage vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt.
PwC
Pagina 3 van 39
Management samenvatting Een onafhankelijk onderzoek naar gederfde inkomsten als gevolg van substitutie 01 Per 1
januari 2013 wordt een nieuwe hoogte van de thuiskopievergoeding voorgesteld. STOBI, FIAR CE en ICTOffice zijn de brancheorganisaties van de betalingsplichtigen. Zij hebben ons verzocht om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de omvang van de gederfde inkomsten (economic loss of schade) van rechthebbenden als gevolg van substitutie van gelicentieerde exemplaren door thuiskopieën. Met andere woorden: hoeveel zouden consumenten hebben besteed aan muziek- en audiovisuele werken als ze geen thuiskopieën hadden gemaakt. Ons onderzoek richt zich uitsluitend op de particuliere consumptie van muziekwerken, zoals muziekalbums en individuele nummers, en audiovisuele werken, zoals films en afleveringen van tv-series.
02 De hoogte van de thuiskopievergoeding wordt
in diverse ingebrachte stukken, de jurisprudentie en in andere rapporten in verband gebracht met de schade geleden die door de auteurs van beschermde werken als gevolg van de invoering van de uitzondering van het kopiëren voor privégebruik.1 Als uitgangspunt is daarom gekozen dat de hoogte van de heffing rechtstreeks verband moet houden met de daadwerkelijke schade ten gevolge van het invoeren van de thuiskopie-exceptie, en dat de daadwerkelijke schade die voor de rechthebbenden voortvloeit uit de introductie van de thuiskopie-exceptie slechts kan ontstaan als een legale thuiskopie als substituut dient voor de aankoop van een gelicentieerd exemplaar. In ons onderzoek hebben we daarom in overleg met onze opdrachtgevers gekozen voor een fundering vanuit de gederfde inkomsten als gevolg van substitutie van de vraag.2 Ons onderzoek duidt op een totale geschatte omvang van EUR 12,1 miljoen op jaarbasis
03 Zoals
is weergegeven in figuur 1, brengt thuiskopiëren verschillende effecten teweeg op de verkoop van de muziek- en audiovisuele werken en daarmee op de inkomsten van rechthebbenden. Op basis van ons onderzoek schatten we de totale omvang van de impact voor rechthebbenden op EUR 12,1 miljoen per jaar. De impact is gebaseerd op data met betrekking tot download-, kopieer- en koopgedrag van muziek- en audiovisuele werken door consumenten.3 Dit betreft thuiskopieën uit zowel legale als illegale bron. Figuur 1: Opbouw van de totale netto impact op jaarbasis (in €)
Muziek: impact substitutie Muziek: impact download substitutie kopie
Audiovisueel: impact substitutie download
Audiovisueel: impact substitutie: kopie
Audiovisueel: impact substitutie: opname
Bruto impact
Impact Impact promotie-effect promotie-effect muziek audiovisueel
Netto impact
(2.000.000) (4.000.000)
-2.737.914 -1.658.205
(6.000.000) (8.000.000) (10.000.000) -5.226.383 (12.000.000)
-395.679 -2.731.361
(14.000.000)
-259.651
-424.137 -12.778.000
-12.122.671
Zie HvJ EU 21 oktober 2010, C-467/08. Op basis van ons onderzoek kan geen uitspraak worden gedaan over andere potentiële schadebegrippen, te weten: i) misgelopen licentieinkomsten binnen niet bestaande modellen; en ii) de vergoeding voor het gehele of gedeeltelijke ‘voordeel’ dat consumenten ervaren (het consumentensurplus) als gevolg van het thuiskopiëren. Deze schadebegrippen komen weleens aan de orde in andere stukken en rapporten. 3 Onder ‘download” verstaan wij het digitale bestand dat via een internetverbinding wordt verkregen. Onder ‘kopie’ verstaan wij een digitale kopie direct afkomstig van een fysieke beelddrager, zoals een cd- of dvd-schijf. 1
2
PwC
Pagina 4 van 39
We maken onderscheid tussen een negatief substitutie-effect en een positief promotie-effect 04 De doelstelling van ons
onderzoek is om een uitspraak te doen over de waarde van de netto substitutie door thuiskopiëren. Deze waarde bestaat uit de som van het substitutie- en promotie-effect. 4 Onze aanpak is gericht op het berekenen van het netto effect als gevolg van de substitutie van aankopen van muziek- en audiovisuele werken door thuiskopiëren.
05 Het
negatieve effect wordt veroorzaakt door de substitutie van aankopen door thuiskopieën en bedraagt naar schatting EUR 12,8 miljoen op jaarbasis. De mogelijkheid om muzikale en audiovisuele werken gratis te verkrijgen, leidt tot lagere verkopen. Met andere woorden: de aankopen worden deels gesubstitueerd door thuiskopieën. Dit heeft tot gevolg dat rechthebbenden inkomsten mislopen. Dit wordt het substitutie-effect genoemd. Het substitutie-effect hebben we berekend door middel van een directe gewogen doorrekening van de enquêtedata van de representatieve groep respondenten.
06 Thuiskopiëren
kan ook een positieve invloed hebben op de verkoop van muzikale en audiovisuele werken. Het beluisteren van muzikale en bekijken van audiovisuele werken die gratis zijn verkregen, kan immers leiden tot toekomstige aankopen die anders niet hadden plaatsgevonden. Dit wordt het promotie-effect genoemd. Het promotie-effect hebben we berekend aan de hand van econometrische analyses en bedraagt circa EUR 0,7 miljoen per jaar. Onze onderzoeksmethodiek baseert zich op de uitkomsten van een representatieve steekproef
07 Per individu
in de steekproef hebben we de substitutie in EUR op jaarbasis berekend van de aanschaf van gelicentieerde exemplaren ten gunste van thuiskopieën. Hiervoor hebben we per individuele respondent de volgende formules gehanteerd, voor respectievelijk muziek- en audiovisuele werken. •
Gederfde inkomstenmuziekwerk = (#downloadsmuziekwerk + #kopieënmuziekwerk) * substitutiepercentagemuziekwerk * gemiddelde verkoopprijs excl. BTW * marge rechthebbendenmuziekwerk
•
Gederfde inkomstenaudiovisueel werk = (#downloadsaudiovisueel werk + #kopieënaudiovisueel werk + #opnamesaudiovisueel werk) * substitutiepercentageaudiovisueel werk * gemiddelde verkoopprijs excl. BTW * marge rechthebbendenaudiovisueel werk
08 Vervolgens
hebben we de som van de individuele waarden van de substitutie in de steekproef, geëxtrapoleerd om representatief te zijn voor de gehele Nederlandse bevolking ouder dan 10 jaar.
09 Deze aanpak is
gebaseerd op een schatting van de gemiddelde uitgaven voor muziek- en audiovisuele werken door particulieren op basis van het aantal thuiskopieën dat ze maken, gecorrigeerd voor andere relevante variabelen die van invloed zijn op de uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken. Wij hebben een zogeheten Tobit-model toegepast dat vanuit econometrisch oogpunt uitermate geschikt is – en in academisch onderzoek vaak wordt toegepast – voor vergelijkbaar onderzoek.5 Onze uitkomsten zijn gebaseerd op representatief onderzoek onder bijna 3.000 Nederlanders
10 Ons
onderzoek is gebaseerd op de uitkomsten van een online enquêteonderzoek onder 2.618 Nederlandse respondenten van 10 jaar en ouder en is representatief voor de Nederlandse bevolking naar leeftijd, geslacht en internetgebruik.6 Daarnaast is in de selectie van de respondenten rekening gehouden met de woonplaats (provincie). Het enquêteonderzoek is gehouden in de tweede en derde week van september 2012. In sectie 2 wordt uitvoerig ingegaan op de gehanteerde onderzoeksmethodiek.
Er wordt ook doorgaans een tweede positief effect genoemd, namelijk dat de mogelijkheid om een thuiskopie te maken de waarde van het (betaalde) werk verhoogt, immers personen zijn anders bereid minder te betalen omdat zij dan niet het werk mogen kopiëren. Dit effect is niet meegenomen in ons onderzoek. 5 Het Tobit-model is een statistisch model dat de relatie tussen een niet-negatief afhankelijke en onafhankelijke variabele beschrijven. Bij het Tobit-model is er rekening mee gehouden dat particuliere uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken niet negatief kunnen zijn. Het econometrische model schat daarom allereerst de kans dat er sprake is van uitgaven en vervolgens wat de totale omvang is van deze uitgaven. 6 De benadering van de respondenten is door PwC uitbesteed aan de markt- en opinieonderzoekbureau Toluna Netherlands B.V. 4
PwC
Pagina 5 van 39
1.
Achtergrond en leeswijzer
1.1.
Achtergrond
11 Volgens
de Auteurswet mogen consumenten voor eigen oefening, studie of gebruik een kopie maken van een auteursrechtelijk werk. Dit wordt een ‘thuiskopie’ genoemd. Onder ‘thuiskopie’ vallen auteursrechtelijk gezien kopieën van fysieke bronnen zoals muziek-cd’s, maar bijvoorbeeld ook downloads van aangeboden bestanden via het internet. In de Auteurswet is tevens bepaald dat voor het kopiëren op blanco dragers een vergoeding moet worden afgedragen. De Minister van Justitie heeft Stichting de Thuiskopie aangewezen om deze thuiskopievergoeding te incasseren en verdelen. De thuiskopievergoeding biedt de rechthebbenden een compensatie voor de schade die zij lijden doordat hun werk gekopieerd wordt.
12 Per 1
januari 2013 wordt een nieuwe hoogte van de thuiskopievergoeding voorgesteld. Dit is noodzakelijk om aan de Europese richtlijn, die een "billijke vergoeding" aan rechthebbenden voorschrijft, te voldoen. Overlegorgaan Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) zal een advies aan de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie uitbrengen met betrekking tot de hoogte en verdeling van deze vergoeding. Op basis hiervan zal de Staatsecretaris met een algemene maatregel van bestuur invulling geven aan de thuiskopievergoeding voor 2013.
13 STOBI, FIAR CE en
ICT-Office zijn de brancheorganisaties van de betalingsplichtigen. Zij hebben ons verzocht om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de omvang van de gederfde inkomsten (economic loss) van rechthebbenden als gevolg van substitutie van gelicentieerde exemplaren door thuiskopieën. Met andere woorden: hoeveel zouden consumenten hebben besteed aan muziek- en audiovisuele werken als ze geen thuiskopieën hadden gemaakt. Ons onderzoek richt zich uitsluitend op de particuliere consumptie van muziekwerken, zoals muziekalbums en individuele nummers, en audiovisuele werken, zoals films en afleveringen van tv-series.
14 In het
voorliggende rapport zijn de aanpak en uitkomsten van ons onderzoek beschreven.
1.2. Leeswijzer 15 Sectie 2
bevat een beschrijving en onderbouwing van de gehanteerde onderzoeksmethodiek. Hier besteden we onder andere aandacht aan de wijze van dataverzameling en wijze van modellering van de verschillende effecten die uitgaan van thuiskopiëren.
16 In sectie
3 hebben we de uitkomst van onze berekening opgenomen. Hier geven we per effect inzicht in de omvang van de effecten voor respectievelijk muziek- en audiovisuele werken.
17 In de
bijlagen hebben we achtereenvolgens de volledige vragenlijst, gehanteerde aannames, gedetailleerde beschrijving van het econometrische model en een overzicht van de gebruikte literatuur opgenomen.
PwC
Pagina 6 van 39
2. Onderzoeksverantwoording 2.1. Uitgangspunten en doelstelling 18 Op grond
van de thuiskopie-exceptie van artikel 5 lid 2 b van de Auteursrecht-richtlijn, hebben rechthebbenden recht op een "billijke compensatie" voor het nadeel dat zij lijden ten gevolge van het thuiskopiëren. Dit criterium van ‘nadeel’ wordt op verschillende manieren geïnterpreteerd door de betrokken partijen.
19 In de eerste
plaats wordt betoogd dat dit ‘nadeel’ kan bestaan uit een compensatie voor het genoten voordeel door de maker van de thuiskopieën: het gemis aan (fictieve) licentiegelden die bedongen zouden worden voor de thuiskopieën, vermeerderd met een fictief bedrag voor de extra voordelen die de consument ontleent aan het gemak van het hebben van de mogelijkheid van het maken van een thuiskopie. Dit wordt ook wel het "consumentensurplus" genoemd.
20 Anderzijds
wordt ook betoogd dat dit ‘nadeel’ alleen bestaat uit de daadwerkelijke economische schade (direct verlies van licentieopbrengsten) als gevolg van de invoering van de thuiskopie-exceptie, namelijk: de inkomsten die de rechthebbenden zou hebben gerealiseerd als de thuiskopie-exceptie niet zou zijn geïntroduceerd. Deze laatste berekening is zonder een fictief bedrag voor "consumentensurplus" en ontstaat alleen wanneer een thuiskopie daadwerkelijk een substituut is voor de aankoop van een gelicentieerd exemplaar (hetgeen de feitelijke gebeurtenis is die de rechthebbende extra licentieopbrengsten ontzegt).
21 Steun voor deze laatste lezing kan gevonden
worden in het feit dat “billijke compensatie” (of “fair compensation”) is bedoeld ter compensatie van het door rechthebbenden ondervonden nadeel7 en daarmee verschilt van de andere billijke vergoedingen die in de Auteurswet te vinden zijn.8 In het Padawan-arrest (C467/08) heeft het Hof van Justitie voorts geoordeeld dat de “billijke compensatie” moet worden berekend aan de hand van het criterium van de schade geleden door de auteurs van beschermde werken als gevolg van de invoering van de uitzondering van het kopiëren voor privégebruik. De woorden ‘als gevolg van’ duiden dat het gaat om daadwerkelijk geleden schade, en niet om fictieve schade (zoals het consumentensurplus). Derhalve kan geconcludeerd worden dat in het Padawan-arrest wordt geoordeeld dat de hoogte van de heffing rechtstreeks verband moet houden met de daadwerkelijke schade ten gevolge van het invoeren van de thuiskopie-exceptie.9 De schade die voor de rechthebbenden voortvloeit uit de introductie van de thuiskopieexceptie kan volgens deze redenering slechts ontstaan als een thuiskopie als substituut dient voor de aankoop van een gelicentieerd exemplaar.
22 Met
inachtneming hiervan hebben we in overleg met onze opdrachtgevers gekozen om als uitgangspunt te hanteren: de schade die de rechthebbenden lijden door het verlies van licentievergoedingen als gevolg van het substitutie-effect, ten gevolge van de invoering van de thuiskopie-exceptie.10 Ons onderzoek heeft tot derhalve doel om een uitspraak te doen over de totale omvang van de gederfde inkomsten die wordt veroorzaakt door de substitutie van gelicentieerde exemplaren door thuiskopieën.
Zie ook Auteursrecht-richtlijn, overweging 35. Die vergoedingen behelzen een “equitable renumeration” en zijn gebruiksvergoedingen, hetgeen impliceert dat voor ieder auteursrechtelijk relevant gebruik betaald dient te worden ook wanneer de rechthebbenden geen nadeel ondervinden. Zie ook de IVIR studie, The Future of Levies in a Digital Environment, p. 36 en Gielen c.s., Kort Begrip van het Intellectuele Eigendomsrecht, p. 496. 9 De lidstaten hebben de mogelijkheid deze heffing – waarvan het bedrag wordt bepaald op basis van de werkelijke schade – te laten rusten op alle dragers die juridisch of feitelijk ter beschikking worden gesteld aan natuurlijke personen die de mogelijkheid van het maken van een thuiskopie hebben. De mogelijkheid dat een drager schade veroorzaakt (die derhalve slechts bepaalt of op een betreffend apparaat een heffing mag rusten) en de schade die veroorzaakt wordt ten gevolge van het invoeren van de thuiskopie-exceptie (dat de hoogte van de bijeen te brengen billijke compensatie bepaalt) zijn zeer verschillende concepten. 10 Dit houdt dus in dat op basis van ons onderzoek kan geen uitspraak kan worden gedaan over de omvang van andere potentiële schadebegrippen, specifiek: misgelopen licentie-inkomsten binnen niet bestaande modellen; en de vergoeding voor het gehele of gedeeltelijke ‘voordeel’ dat consumenten ervaren (het consumentensurplus) als gevolg van het thuiskopiëren. 7
8
PwC
Pagina 7 van 39
2.2. Onderzoeksmethodiek 23 Onze aanpak om te komen
tot een schatting van de netto gederfde inkomsten door substitutie bestaat uit vier
stappen: a) Dataverzameling: online enquête onder Nederlandse bevolking; b) Opstellen rekenmodel om het substitutie-effect te berekenen; c) Opstellen econometrisch model om het promotie-effect te schatten; en d) Schatting en analyse van de uitkomsten. 24 In de
hiernavolgende secties hebben we onze werkzaamheden binnen de eerste drie stappen kort beschreven. Sectie 2.2.1 bevat een beschrijving van de dataverzameling en dataschoning. In secties 2.2.2. en 2.2.3 hebben we de modellering van het substitutie-effect en het promotie-effect beschreven. Een beschrijving van de geschatte uitkomsten van onze analyse volgt in hoofdstuk 3.
2.2.1. Stap 1: Dataverzameling 25 Om een uitspraak te doen over de omvang van
gederfde inkomsten die wordt veroorzaakt door thuiskopiëren, is informatie vereist over het gedrag van de Nederlandse bevolking ten aanzien van bijvoorbeeld de mate van thuiskopiëren en hun uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken. Om deze informatie te verkrijgen hebben we een steekproef gehouden door middel van een online vragenlijst. De steekproef is gehouden tussen 9 en 19 september 2012. De vragenlijst is in zijn geheel opgenomen in bijlage A.
26 Deze steekproef
heeft geresulteerd in informatie over 2.858 Nederlandse respondenten van 10 jaar en ouder en is representatief voor de Nederlandse bevolking naar leeftijd, geslacht en internetgebruik. Daarnaast is in de uitvraag rekening gehouden met woonplaats (provincie) van de respondenten. Markt- en opinieonderzoekbureau Toluna Netherlands B.V. heeft de respondenten in opdracht van ons benaderd.
27 De vragenlijst
van het onderzoek omvat achtergrondvragen om de representativiteit van de steekproef te borgen en vragen ten aanzien van consumptiepatronen, zoals het aantal gemaakt thuiskopieën en bestedingen aan muziek- en audiovisuele werken in een gemiddelde maand, evenals de mate van substitutie.
Dataschoning 28 Om de betrouwbaarheid
van de data uit de steekproef te borgen, hebben we deze geschoond voor respondenten die aan een van de door ons vastgestelde uitsluitingcriteria voldoet: a) Beantwoording van de vragenlijst in een onredelijke tijdspanne; respondenten die minder dan 3 minuten hebben besteed aan het invullen van één blok (muziek of audiovisueel) of minder dan 5 minuten van aan het invullen van beide blokken; b) Opgave van een onredelijk substitutie-effect; respondenten die meer dan €5.000 per jaar zouden hebben uitgegeven aan muziek of audiovisuele werken als zij geen mogelijkheid hadden tot thuiskopiëren; en c) Opgave van een onredelijk aantal thuiskopieën; respondenten die gemiddeld meer dan 1.000 downloads of kopieën maken per maand. Dit uitsluitingcriterium heeft overigens alleen invloed gehad op de schatting van het promotie-effect en niet op de berekening van het substitutie-effect.
29 Het
eerste uitsluitingcriterium (onredelijke tijdspanne) heeft verreweg het grootste effect gehad op het aantal bruikbare respondenten.11 Na schoning van de data bestaat de dataset uit 2.618 waarnemingen.
De criteria hebben respectievelijk het volgende effect gehad op het totale aantal respondenten: a) onredelijke tijdspanne: 229 respondenten; b) onredelijke substitutie: 2 respondenten; c) onredelijk aantal thuiskopieën: 9 respondenten. 11
PwC
Pagina 8 van 39
2.2.2. Stap 2: Modellering substitutie-effect 30 Zoals
vermeld in sectie 2.1, heeft ons onderzoek tot doel om een schatting te doen van de gederfde inkomsten voor rechthebbenden. Het grootste effect wordt veroorzaakt door de substitutie van aankopen ten gunste van thuiskopieën. Dit effect heeft een negatieve invloed op het aantal verkochte werken: door de mogelijkheid om muzikale en audiovisuele werken gratis te verkrijgen, worden minder werken verkocht. Dit heeft tot gevolg dat rechthebbenden inkomsten mislopen. Dit wordt het substitutie-effect genoemd.
31 Voor een
schatting van het substitutie-effect hebben we ons direct gebaseerd op de (geaggregeerde) individuele antwoorden van de respondenten in de steekproef. We hebben het promotie-effect geschat aan de hand van een econometrisch model waarin de uitgaven worden verklaard aan de hand van verschillende variabelen (zie sectie 2.2.3). In deze sectie gaan we in op het modelleren van het substitutie-effect.
32 Op basis
van data uit de online enquête hebben we een berekening gemaakt van de omvang van het substitutieeffect. De verschillende variabelen die ten grondslag liggen aan deze berekening hebben we hieronder opgenomen. In deze tabel hebben we onderscheid gemaakt tussen data die afkomstig is uit de online enquête en uit andere openbare bronnen. Voor een gedetailleerde onderbouwing van de aannames die zijn gehanteerd in het vaststellen van de gemiddelde verkoopprijs van muziek- en audiovisuele werken verwijzen we naar bijlage B. Tabel 1: Aannames voor de berekening van het substitutie-effect Onderliggende data schatting substitutie-effect Gemiddeld aantal thuiskopieën: downloads Gemiddeld aantal thuiskopieën: kopieën Gemiddeld aantal thuiskopieën: opnames (alleen audiovisueel) Substitutiepercentage Gemiddelde verkoopprijs van individueel muziekwerk excl. BTW Gemiddelde verkoopprijs van individueel audiovisueel werk excl. BTW Marges van rechthebbenden op muziekwerken Marges van rechthebbenden op audiovisuele werken Aantal inwoners, ouder dan 10 jaar Weegfactoren NL (geslacht, leeftijd, provincie en internetgebruik)
Eenheid # # # % € € % % # %
Bron Steekproef PwC Steekproef PwC Steekproef PwC Steekproef PwC NVPI, verscheidene bronnen, PwC expert schatting NVPI, verscheidene bronnen, PwC expert schatting Algemeen gehanteerd tarief (zie bijv. “Voorstel Thuiskopietarieven – notitie Thuiskopie” 18-62012. PwC expert schatting Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek
33 Per individu
in de steekproef hebben we de substitutie in EUR op jaarbasis berekend van de aanschaf van gelicenseerde werken door thuiskopieën. Hiervoor hebben we per individuele respondent de volgende formules gehanteerd, voor respectievelijk muziek- en audiovisuele werken. •
Gederfde inkomstenmuziekwerk = #thuiskopieënmuziekwerk * substitutiepercentagemuziekwerk * gemiddelde verkoopprijs excl. BTW * marge rechthebbendenmuziekwerk
•
Gederfde inkomstenaudiovisueel werk = #thuiskopieënaudiovisueel werk * substitutiepercentageaudiovisueel werk * gemiddelde verkoopprijs excl. BTW * marge rechthebbendenaudiovisueel werk
Waarbij:
12
•
#thuiskopieën = het aantal downloads, kopieën en opnames12 per respondent per jaar;
•
substitutiepercentage = het percentage van het aantal thuiskopieën per respondent per jaar dat de respondent verwacht te kopen indien er geen thuiskopieën (kunnen) worden gemaakt;
•
gemiddelde verkoopprijs excl. BTW= de gemiddelde verkoopprijs van één thuiskopie, exclusief BTW (19%); en
•
marge rechthebbenden = de gemiddelde marge die rechthebbenden maken op de gemiddelde verkoopprijs.
Opnames zijn alleen van toepassing voor audiovisuele werken.
PwC
Pagina 9 van 39
34 In feite gaat
hier om een berekening van de gederfde inkomsten voor rechthebbenden door het aantal gemaakte thuiskopieën te vermenigvuldigen met het substitutiepercentage – namelijk het percentage dat een respondent had gekocht als hij of zij geen thuiskopie had gemaakt – en vervolgens te vermenigvuldigen met de gederfde inkomsten voor rechthebbenden per muziek- of audiovisueel werk. De gederfde inkomsten zijn in dit geval de misgelopen omzet vermenigvuldigd met de marge voor rechthebbenden. Tot slot hebben we de som van de individuele waarden van de substitutie in de steekproef gewogen op basis van de samenstelling van de Nederlandse samenleving en geëxtrapoleerd naar nationaal niveau, naar 14,85 miljoen Nederlanders ouder dan 10 jaar.
35 In onderstaande
tabel hebben we enkele relevante kenmerken opgenomen van de respondenten uit de
steekproef. Tabel 2: Koop- en thuiskopieergedrag respondenten (gewogen gemiddeldes per maand) Muziek
Audiovisueel werk
€5,36
€3,94
Aantal downloads per respondent
7,8
2,7
Aantal kopieën per respondent
4,1
1,1
Aantal opnames per respondent
n.b.
2,2
Uitgaven per persoon
2.2.3. Stap 3: Modellering promotie-effect 36 Thuiskopiëren
kan ook een positieve invloed hebben op de verkoop van muzikale en audiovisuele werken. Het beluisteren van muzikale en bekijken van audiovisuele werken die gratis zijn verkregen, kan leiden tot toekomstige aankopen die anders niet hadden plaatsgevonden. Dit wordt het promotie-effect genoemd.
37 Het
promotie-effect van thuiskopiëren hebben we geschat door middel van econometrische analyses. Deze aanpak is gebaseerd op een schatting van de gemiddelde uitgaven voor muziek- en audiovisuele werken door particulieren op basis van het aantal thuiskopieën dat ze maken, gecorrigeerd voor de invloed van andere relevante variabelen die van invloed zijn op de uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken.
Illustratief: de waarde van econometrische analyse Stel dat we aannemen dat consumenten die geen gratis thuiskopieën maken, gemiddeld €52 per jaar uitgeven aan muziek- en audiovisuele werken en consumenten die wel gratis thuiskopieën maken, gemiddeld €50 per jaar uitgeven. Als er geen nadere informatie beschikbaar is over de consumenten, kan de – mogelijk onterechte – conclusie worden getrokken dat het wel gratis gratis thuiskopieën maken leidt tot een afname van de gemiddelde uitgaven met €2. De invloed van de thuiskopieën op uitgaven door een bepaalde persoon hangt echter niet alleen af van het al dan niet maken van thuiskopieën maar ook van het aantal thuiskopieën. Bovendien worden uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken ook beïnvloed door andere variabelen, zoals inkomen. Door middel van econometrische analyse kan het promotie-effect worden geïsoleerd ten opzichte van andere effecten die invloed hebben op de bestedingen. Op basis hiervan kunnen conclusies worden getrokken over de omvang van het promotie-effect.
38 Het
econometrische model dat wij hebben toegepast is het zogeheten Tobit-model. Het Tobit-model is een statistisch model dat de relatie tussen een niet-negatief afhankelijke en onafhankelijke variabele beschrijft. Bij het Tobit-model is er rekening mee gehouden dat particuliere uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken niet negatief kunnen zijn. Immers er zijn ofwel geen uitgaven (dus nul) of er zijn “positieve” uitgaven. Aan de hand van het Tobit-model schatten wij allereerst de kans in dat er sprake is van uitgaven (geen versus wel) en vervolgens wat de totale omvang is van deze uitgaven, gegeven dat er uitgaven zijn. Vanuit econometrisch oogpunt is dit type model uitermate geschikt om de uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken te schatten en het wordt in academisch onderzoek vaak wordt toegepast voor vergelijkbare vraagstukken.
PwC
Pagina 10 van 39
39 Aan de hand
van het Tobit-model kunnen we verklaren hoeveel respondenten in een gemiddelde maand uitgeven aan muziek- en audiovisuele werken. Wij hebben een separaat model geschat voor muziekwerken en een separaat model voor audiovisuele werken. De rekenkundige specificatie van de uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken ziet er als volgt uit: ∗ݕ ݕ = ൜ 0
Waarbij latente variabele13 ݕ∗ is:
݂݅ݕ∗ > 0 ݂݅ݕ∗ ≤ 0
ݕ∗ = ߚݔ + ݑ, ݑ~ܰ (0, ߪଶ)
ݕ* zijn uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken voor respondent i
ݔ is het aantal thuiskopieën en een aantal demografische variabelen voor respondent i ߚ zijn de te schatten coëfficiënten
ݑ is de storingsterm voor respondent i
ݑ~ܰ (0, ߪଶ) geeft aan dat de storingsterm normaal verdeeld is met verwachting 0 en variantie ߪଶ 40 We hebben de volgende verklarende
variabelen opgenomen in het model:
Aantal gemaakte thuiskopieën per jaar, de som van: o
Downloads
o
Kopieën; en
o
Opnames (alleen voor audiovisuele werken)
Geslacht o
Man
o
Vrouw
Leeftijd in klassen: o
10 - 19 jaar
o
20 - 29 jaar
o
30 - 39 jaar
o
40 - 49 jaar
o
50 - 59 jaar
o
60 - 69 jaar
o
Referentiegroep: 70 jaar of ouder
Een latente variabele is een variabele die niet direct wordt waargenomen maar is afgeleid van andere variabelen die wel direct zijn waargenomen (direct gemeten). 13
PwC
Pagina 11 van 39
Dagelijkse bezigheden in klassen:
o
Werkzaam als werknemer/ondernemer (betaald)
o
Niet-werkzaam
o
Referentiegroep: Overig (student; gepensioneerd; anders, bijvoorbeeld vrijwilliger/huisman/huisvrouw (niet betaald))
Inkomen per jaar als continue variabele
Opleidingsniveau in klassen: Laag: geen onderwijs of alleen basisonderwijs o
Middel: middelbare school, Lager/middelbaar beroepsonderwijs (LBO/MBO)
o
Hoog: hoger beroepsonderwijs (HBO), Universiteit (WO) of gepromoveerd
o
Referentiegroep: Overig
Aantal leden in het huishouden
41 Aan de hand
van bovenstaande verklarende variabelen hebben we de uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken verklaard. Het promotie-effect komt naar voren uit de schatting van de coëfficiënt van de variabele ‘Aantal gemaakte thuiskopieën per jaar’. Deze coëfficiënt gebruiken we om het marginale promotie-effect te schatten van één extra thuiskopie op de inkomsten van rechthebbenden. Dit met als einddoel om het promotieeffect te bepalen.
42 Hierbij
merken we op dat bij een Tobit-model de geschatte coëfficiënten niet de marginale effecten zijn, zoals bij een OLS-model. Dit aangezien het feit dat bij een Tobit-model de kans op uitgaven en de hoogte van de uitgaven gezamenlijk geschat worden.14 Zie bijlage C voor de berekening van het marginale effect, de geschatte coëfficiënten met bijbehorende p-waarden en de Veall & Zimmerman R2.
43 Tot
slot merken we graag op dat het aantal gemaakte thuiskopieën in het model idealiter vervangen dient te worden door instrumentele variabelen die het aantal thuiskopieën determineren. Echter, deze instrumenten zijn moeilijk te vinden en in de literatuur bestaat hierover ook geen consensus. Wij hebben er daarom voor gekozen om het aantal gemaakte thuiskopieën rechtstreeks op te nemen in het model.
14
Zie ook Maddala (1983): Limited Dependent and qualitative variables in econometrics, Cambridge University Press, p.159.
PwC
Pagina 12 van 39
3. Uitkomsten 3.1. Beschouwing enquêtedata 44 Voordat
we ingaan op uitkomsten van onze analyses, presenteren we eerst kort enkele data uit het enquêteonderzoek. In onderstaande twee figuren zijn de verhoudingen opgenomen van respondenten die hebben aangeven of zij wel of niet downloaden, kopiëren en opnemen. Wat betreft muziekwerken blijkt hieruit dat circa 30% van de respondenten het afgelopen jaar muziekwerken heeft gedownload en 18% muziekwerken heeft gekopieerd. Voor audiovisuele werken liggen deze percentages lager, op respectievelijk 21% en 8% voor downloaden en kopiëren. Ongeveer 17% van de respondenten geeft aan dat zij het afgelopen jaar audiovisuele werken hebben opgenomen. Figuur 2: Thuiskopieergedrag respondenten (aandeel van respondenten per antwoordoptie, in %)
Heeft u in het afgelopen jaar gratis muziek/audiovisuele werken gekopieerd, gedownload of opgenomen?15 Gedownload 100%
2%
Muziek
Gekopieerd
100%
68%
100%
2%
0% 1
1%
Audiovisueel Gekopieerd 100%
78%
80%
30%
0%
Gedownload
0%
1
100%
0%
8%
1
1%
82%
91%
21%
18%
1%
Opgenomen
0%
1
17%
1
45 In onderstaande
figuur hebben we de enquêtedata opgenomen met betrekking tot de mate van substitutie, zoals aangegeven door de respondenten. Deze cijfers tonen aan dat respondenten die thuiskopieën maken, ook meer uitgeven aan muziek- en audiovisuele werken. Figuur 3: Substitutiegedrag respondenten (aandeel van respondenten per antwoordoptie, in %)
Muziek
Audiovisueel
Stel dat u deze kopieën en downloads niet had kunnen maken, zou u dan het origineel hebben gekocht? 100%
4% 3% 8% 0% 11% 10% 12% 27%
0%
24%
1
80% - 100% 60% - 80% 40% - 60% 30% - 40% 20% - 30% 10% - 20% 5% - 10% < 5%
Stel dat u deze kopieën en downloads niet had kunnen maken, zou u dan het origineel 80% - 100% hebben gekocht? 60% - 80%
100%
4% 3% 6% 6% 7% 9% 14% 23% 28%
0%
40% - 60% 30% - 40% 20% - 30% 10% - 20% 5% - 10% < 5% nee, nooit
1
In de volgende sectie gaan we in op de berekening van de gederfde inkomsten op basis van de modellering van het substitutie-effect en het promotie-effect.
15
Zie de precieze vragen in bijlage A.
PwC
Pagina 13 van 39
3.2. Totale gederfde inkomsten 46 Zoals
is beschreven in sectie 2, brengt thuiskopiëren verschillende effecten teweeg op de verkoop van de muzikale en audiovisuele werken en daarmee op de inkomsten van rechthebbenden. Op basis van ons onderzoek schatten we de totale omvang van de impact – gederfde inkomsten voor rechthebbenden – op circa EUR 12,1 miljoen per jaar. Dit bedrag is gebaseerd op download-, kopieer- en koopgedrag van muziek- en audiovisuele werken en is de som van het substitutie- en promotie-effect. Figuur 4: Opbouw van de totale netto impact op jaarbasis (in €)
Muziek: impact substitutie Muziek: impact download substitutie kopie
Audiovisueel: impact substitutie download
Audiovisueel: impact substitutie: kopie
Audiovisueel: impact substitutie: opname
Bruto impact
Impact Impact promotie-effect promotie-effect muziek audiovisueel
Netto impact
-
(2.000.000) -2.737.914 (4.000.000) -1.658.205
(6.000.000)
(8.000.000)
(10.000.000)
-5.226.383
(12.000.000)
-395.679 -2.731.361
(14.000.000)
-424.137
-259.651
-12.122.671 -12.778.000
3.2.1. Uitkomsten rekenmodel: substitutie-effect 47 De mogelijkheid
om muzikale en audiovisuele werken gratis te verkrijgen door middel van thuiskopiëren, leidt tot lagere verkopen. Met andere woorden de aankopen worden deels gesubstitueerd door thuiskopieën. Dit heeft tot gevolg dat rechthebbenden inkomsten mislopen. Dit substitutie-effect hebben we berekend door middel van een directe gewogen doorrekening van de enquêtedata van de representatieve groep respondenten. Zie hiervoor ook sectie 2.2.2. Het totale substitutie-effect voor muziek- en audiovisuele werken tezamen bedraagt naar schatting EUR 12,8 miljoen op jaarbasis. In bovenstaande figuur is dit bedrag terug te vinden in de zesde staaf van links. Dit is de som van de vijf staven die zich aan de linkerkant bevinden.
48 De eerste twee
staven in figuur 2 hebben betrekking op de gederfde inkomsten voor rechthebbenden van muziekwerken als gevolg van het substitutie-effect. De eerste staaf (“Muziek: impact substitutie download”) geeft de omvang van de gederfde inkomsten weer als gevolg van gratis downloads van muziekwerken. Het is hierbij van belang om op te merken dat in de online enquête is gevraagd naar ‘gratis downloads’ en dat we op basis van ons onderzoek dus geen uitspraak kunnen doen over het aandeel van legale en illegale downloads.16 De tweede staaf (“Muziek: impact substitutie kopie”) geeft de omvang van de gederfde inkomsten weer als gevolg van kopieën van muziekwerken. Het totale substitutie-effect voor muziekwerken bedraagt circa EUR 4,4 miljoen per jaar en wordt voor ruim 60% veroorzaakt door gratis downloads. Wij hebben begrepen dat er een juridisch vraagstuk speelt omtrent het wel of niet meenemen van illegale downloads in de vaststelling van de hoogte van de thuiskopievergoeding. 16
PwC
Pagina 14 van 39
49 De derde tot
en met de vijfde staaf in figuur 2 hebben betrekking op de gederfde inkomsten voor rechthebbenden van audiovisuele werken als gevolg van het substitutie-effect. De derde staaf van links (“Audiovisueel: impact substitutie download”) geeft de omvang van de gederfde inkomsten weer als gevolg van gratis downloads van audiovisuele werken. Het is hierbij opnieuw van belang om op te merken dat in de online enquête is gevraagd naar ‘gratis downloads’ en dat we op basis van ons onderzoek dus geen uitspraak kunnen doen over het aandeel van legale en illegale downloads.
50 De vierde staaf
van links (“Audiovisueel: impact substitutie kopie”) geeft de omvang van de gederfde inkomsten weer als gevolg van kopieën van muziekwerken. De vijfde staaf van links (“Audiovisueel: impact substitutie kopie”) geeft de gederfde inkomsten weer als gevolg van substitutie door opnames. Onder de term ‘opnames’ verstaan wij opnames van lineaire televisie-uitzendingen op bijvoorbeeld een settopbox. Hierbij hebben we aangenomen dat dergelijke opnames kunnen leiden tot substitutie van video-on-demand verkopen en niet tot substitutie van dvd-verkopen. Dit gezien de gangbare content van lineaire televisie-uitzendingen die in mindere mate vergelijkbaar is met content op dvd-formaat.
51 Het
totale substitutie-effect voor audiovisuele werken bedraagt circa EUR 8,4 miljoen per jaar. Zoals ook het geval is bij muziekwerken wordt het grootste deel van de substitutie veroorzaakt door gratis downloads.
3.2.2. Uitkomsten econometrisch model: promotie-effect 52 Thuiskopiëren
kan ook een positieve invloed hebben op de verkoop van muzikale en audiovisuele werken. Het beluisteren van muzikale en bekijken van audiovisuele werken die gratis zijn verkregen, kan leiden tot toekomstige aankopen die anders niet hadden plaatsgevonden. Dit promotie-effect hebben we berekend aan de hand van econometrische analyses. Zie hiervoor ook sectie 2.2.3. Het totale promotie-effect hebben we geschat op circa EUR 0,7 miljoen per jaar voor muziek- en audiovisuele werken. Het promotie-effect voor muziekwerken en audiovisuele hebben we geschat op respectievelijk EUR 0,4 miljoen en EUR 0,3 miljoen.
53 Deze uitkomsten
van vloeien direct voort uit het econometrische model op basis van de volgende data:
De marginale opbrengsten voor rechthebbenden voor één muziekwerk – een individueel muzieknummer – bedraagt €0,0025 per thuiskopie (0,25 eurocent)
De marginale opbrengsten voor rechthebbenden voor één audiovisueel werk – een gemiddelde voor een individuele film of aflevering van een tv-serie– bedraagt €0,0025 per thuiskopie (0,25 eurocent)
54 Hieruit
blijkt dat respondenten meer uitgeven aan muziek- en audiovisuele werken naarmate zij meer thuiskopiëren. Voor zowel muziek als film is dit effect statistisch significant. Indien deze we deze marginale effecten vermenigvuldigen met het totaal aantal thuiskopieën in een jaar, komen we tot het totale promotieeffect op jaarbasis.
55 In tabellen 3
en 4 hebben we de enquêtedata opgenomen en daarin onderscheid gemaakt tussen enerzijds respondenten die thuiskopieën maken en anderzijds respondenten die geen thuiskopieën maken. Hoewel deze cijfers minder robuust zijn dan de uitkomsten van de econometrische analyses, is in deze cijfers ook al zichtbaar dat respondenten die wel thuiskopieën maken, ook meer uitgeven aan muziek- en audiovisuele werken dan respondenten die geen thuiskopieën maken. Tabel 3: Vergelijking van respondenten die wel en geen thuiskopieën maken van muziekwerken Respondenten die wel thuiskopieën maken
Respondenten die geen thuiskopieën maken
61% geeft geld uit aan muziekwerken
8% geeft geld uit aan muziekwerken
Geven gemiddeld €12,80 per maand uit aan muziekwerken Geven gemiddeld €1,60 per maand uit aan muziekwerken Gegeven dat respondenten geld uitgeven aan muziekwerken, Gegeven dat respondenten geld uitgeven aan muziekwerken geven zij gemiddeld €20,90 per maand uit aan geven zij gemiddeld €18,96 per maand uit aan muziekwerken muziekwerken
PwC
Pagina 15 van 39
Tabel 4: Vergelijking van respondenten die wel en geen thuiskopieën maken van audiovisuele werken Respondenten die wel thuiskopieën maken
Respondenten die geen thuiskopieën maken
60% geeft geld uit aan audiovisuele werken
4% geeft geld uit aan audiovisuele werken
Geven gemiddeld €12,51 per maand uit aan audiovisuele werken
Geven gemiddeld €0,94 per maand uit aan audiovisuele werken
Gegeven dat respondenten geld uitgeven aan audiovisuele werken, geven zij gemiddeld €21,01 per maand uit aan audiovisuele werken
Gegeven dat respondenten geld uitgeven aan audiovisuele werken, geven zij gemiddeld €21,24 per maand uit aan audiovisuele werken
56 Uit
bovenstaande tabellen blijkt bijvoorbeeld dat 61% van de respondenten die wel thuiskopieën maken, geld uitgeven aan muziekwerken, terwijl slechts 8% van de respondenten die geen thuiskopieën maken, geld uitgeeft aan muziekwerken. Voor audiovisuele werken gelden vergelijkbare percentages (respectievelijk 60% en 4%).
57 Respondenten die
wel thuiskopiëren geven bovendien aan substantieel meer geld per maand uit te geven aan muziekwerken in vergelijking tot respondenten die niet thuiskopiëren: €12,80 per maand versus €1,60 voor muziekwerken en €12,51 en €0,94 voor audiovisuele werken. Indien we rekening houden met het gegeven of respondenten überhaupt geld uitgeven aan muziek- en audiovisuele werken, liggen de uitgaven dicht bij elkaar.
PwC
Pagina 16 van 39
A. Vragenlijst 58 In deze
bijlage hebben we de volledige vragenlijst weergegeven zoals die is voorgelegd aan de respondenten. Deze vragenlijst bestaat uit de volgende blokken: a) Relevante achtergrondkenmerken b) Koop- en thuiskopieergedrag van muziekwerken c) Koop- en thuiskopieergedrag van audiovisuele werken d) Overige achtergrondvragen
PwC
Pagina 17 van 39
A.1. Relevante achtergrondkenmerken 1. Wat is uw geslacht? •
Man
•
Vrouw
2. Wat is uw leeftijd? •
10 - 19 jaar
•
20 - 29 jaar
•
30 - 39 jaar
•
40 - 49 jaar
•
50 - 59 jaar
•
60 - 69 jaar
•
70 jaar of ouder
3. In welke provincie woont u? •
Drenthe
•
Flevoland
•
Friesland
•
Gelderland
•
Groningen
•
Limburg
•
Noord-Brabant
•
Noord-Holland
•
Overijssel
•
Utrecht
•
Zuid-Holland
•
Zeeland
PwC
Pagina 18 van 39
4. Wat is de snelheid van de internetverbinding in uw huishouden? •
Laag (minder dan 10 Mbit per seconde)
•
Gemiddeld (10 - 40 Mbit per seconde)
•
Hoog (meer dan 40 Mbit per seconde)
•
Ik heb thuis geen internetaansluiting
•
Wil ik niet zeggen/geen opgave/weet ik niet
5. Hoe lang maakt u doorgaans van internet voor privédoeleinden gebruik? U kunt denken aan tijd die u besteedt aan het surfen op websites, sociale netwerksites als Facebook, online games, video’s kijken op YouTube, enz. E-mailen moet u buiten beschouwing laten. •
Nooit
•
Minder dan 30 min per week
•
30 min tot 1 uur per week
•
1 tot 3uur per week
•
30 min tot 1 uur per dag
•
1 min tot 3 uur per dag
•
Meer dan 3 uur per dag
6. Koopt, kopieert of downloadt u weleens muziek of films/tv-series? Bij kopen kunt u denken aan fysieke of digitale muziekalbums- en nummers (zoals via iTunes) en film- en videocontent. Hieronder valt ook het huren van film- en videocontent, zoals bij de videotheek of via uw tvabonnement. Betaald streamen zoals via Spotify dient u ook mee te nemen. Bij downloaden kunt u denken aan gratis downloaden, zoals via BitTorrent. Bij kopiëren gaat het om het maken van een kopie van bijvoorbeeld een origineel muziekalbum of DVD of een kopie daarvan (kopie van een kopie). Wij vragen u niet naar het gratis streamen van muziek en/of film- en videocontent, zoals via YouTube. Dit dient u buiten beschouwing te laten. •
Ja, zowel muziek als films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series
•
Ja, alleen muziek
•
Ja, alleen films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series
•
Nee
PwC
Pagina 19 van 39
7. Van welke sites of type programma’s maakt u weleens gebruik voor het vinden van muziek-, film- en videocontent? Meerdere antwoorden mogelijk, selecteer alleen die sites en type programma’s waarvan u zeker weet dat u deze gebruikt. •
Downloadwinkels (bijvoorbeeld de iTunes Music Store, Spotify, 7digital)
•
On demand (bijvoorbeeld Uitzending gemist, Veamer, Videolandondemand of DVDDownload)
•
YouTube
•
Peer-to-peer programma’s (bijvoorbeeld BitTorrent, Limewire en KaZaa)
•
Nieuwsgroepen (bijvoorbeeld met programma’s als Spotnet of SABnzbd)
•
File hosting websites (websites waarop bestanden kunnen worden uitgewisseld)
•
Anders, namelijk
•
Geen
•
Weet ik niet
8. Op welke apparaten slaat u gedownloade en/of gekopieerde muziekalbums en -nummers meestal op? Meerdere antwoorden mogelijk, selecteer alleen die apparatuur waarvan u zeker weet dat u deze gebruikt. •
Externe opslagapparatuur (bijvoorbeeld Cd-r, USB-sticks, geheugenkaarten of harde schijf)
•
Interne opslagapparatuur (bijvoorbeeld PC, laptop of smartphone)
•
Cloud-opslag
•
Anders, namelijk
•
Weet ik niet / niet van toepassing
9. Op welke apparaten slaat u gedownloade, gekopieerde en/of opgenomen film- en videocontent meestal op? Meerdere antwoorden mogelijk, selecteer alleen die apparatuur waarvan u zeker weet dat u deze gebruikt. •
Externe opslagapparatuur (bijvoorbeeld Cd-r, USB-sticks, geheugenkaarten of harde schijf)
•
Interne opslagapparatuur (bijvoorbeeld PC, laptop of smartphone)
•
Cloud-opslag
•
Anders, namelijk
•
Weet ik niet / niet van toepassing
PwC
Pagina 20 van 39
A.2. Koop- en thuiskopieergedrag van muziekwerken 10. In hoeverre zou u uzelf beschrijven als een muziekliefhebber? Graag aangeven op een schaal van 1 tot 5, waarbij 1=ik ben totaal geen muziekliefhebber en 5= ik ben een groot muziekliefhebber. •
1
•
2
•
3
•
4
•
5
11. Heeft u het afgelopen jaar een live muziekconcert bijgewoond? •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
12. Hoeveel heeft u in het afgelopen jaar uitgegeven aan toegangskaarten voor live muziekconcerten en artikelen (merchandise, zoals t-shirts) van muziekartiesten? Graag een zo goed mogelijke schatting geven in €. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen live muziekconcerten heeft bijgewoond of hier geen geld aan hebt uitgegeven, en ook niet aan merchandise.
>>>>>
Deze sectie gaat over het kopen, kopiëren en downloaden van muziek. Met ‘muziek bedoelen we onder andere muziekalbums (bijvoorbeeld gekocht in winkels), losse muzieknummers (bijvoorbeeld gekocht via iTunes) of betaalde abonnementen op streaming muziekdiensten (bijvoorbeeld Spotify). We benadrukken dat alle informatie die u geeft vertrouwelijk wordt behandeld.
13. Hoe komt u doorgaans aan uw muziek? •
Door te kopen in een winkel
•
Door te downloaden van een website
PwC
Pagina 21 van 39
•
Door te kopiëren van een origineel/niet-origineel
•
Door te streamen via een website
•
Weet ik niet/wil ik niet zeggen
14. Heeft u in het afgelopen jaar weleens betaald voor muziek? Met ‘betalen’ bedoelen we het kopen van muziekalbums (bijvoorbeeld gekocht in winkels), losse muzieknummers (bijvoorbeeld gekocht via iTunes) of abonnementen op streaming muziekdiensten (bijvoorbeeld Spotify). •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
15. Hoeveel geeft u in een gemiddelde maand uit aan muziek, bijvoorbeeld in een winkel, op iTunes of aan streaming muziekdiensten? Graag een zo goed mogelijke schatting geven in € per maand. Indien u schat dat u in een gemiddelde maand €20 uitgeeft aan muziek kunt u ‘20’ invullen. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen muziek heeft gekocht.
16. Tegen welke verkoopprijs koopt u muziek meestal? •
Nieuwe producten tegen de reguliere verkoopprijs (hier vallen ook betaalde abonnementen op streaming muziekdiensten onder zoals Spotify)
•
Nieuwe producten tegen een gereduceerde verkoopprijs (10-30% korting)
•
Nieuwe producten tegen een sterk gereduceerde verkoopprijs (30% of meer korting)
•
Tweedehands producten
•
Weet ik niet
17. Heeft u in het afgelopen jaar muziek gratis gedownload zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen luisteren? Met ‘downloaden’ bedoelen we: het opslaan van muziekcontent die beschikbaar is op het internet (via website, downloadprogramma en/of mobiele app) op bijvoorbeeld een cd-r, dvd-r, geheugenkaart, harde schijf of in de cloud. Wij zijn hier geïnteresseerd in het gratis downloaden van muziekcontent van het internet. Met nadruk willen wij u vragen om betaald downloaden van muziekcontent hier buiten beschouwing te laten. •
PwC
Ja
Pagina 22 van 39
•
Nee
•
Weet ik niet
18. Hoeveel losse muzieknummers downloadt u gemiddeld gratis in een maand zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen luisteren? Graag een zo goed mogelijke schatting geven van het aantal losse muzieknummers dat u gratis downloadt. Muzieknummers die u op internet afspeelt (streaming) hoeft u niet mee te tellen. Het gaat alleen om muzieknummers die u na het gratis downloaden opslaat. Muziek waar u toegang via Spotify toe heeft valt hier niet onder. Voor een gedownload muziekalbum met 12 liedjes kunt u bijvoorbeeld ‘12’ invullen. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen muziekcontent gratis heeft gedownload voor gebruik binnen uw huishouden.
19. Heeft u in het afgelopen jaar muziek gekopieerd van originele producten zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen luisteren? Met ‘kopiëren’ bedoelen we: het maken van een kopie van muziekcontent op bijvoorbeeld een cd-r, dvd-r, geheugenkaart, harde schijf of in de cloud. De muziekcontent die wordt gekopieerd, kan bijvoorbeeld afkomstig zijn van cd’s, iTunes maar ook van een (live) radio- of tv- uitzending. •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
20. Hoeveel losse muzieknummers kopieert u gemiddeld gratis in een maand zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen luisteren? Graag een zo goed mogelijke schatting geven van het aantal losse muzieknummers dat u kopieert. Voor een gekopieerd muziekalbum met 12 liedjes kunt u bijvoorbeeld ‘12’ invullen. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen muziekcontent heeft gekopieerd voor gebruik binnen uw huishouden.
21. Denk aan de muziekcontent waarvan u in het afgelopen jaar een gratis kopie en/of download heeft gemaakt. Stel dat u deze kopieën en downloads niet had kunnen maken, bijvoorbeeld omdat een album of nummer niet op een website beschikbaar is, zou u dan het origineel – het muziekalbum, het losse muzieknummer of een abonnement op een streaming muziekdienst – hebben gekocht in een winkel of via het internet? Graag een zo goed mogelijke schatting geven van het percentage van de gevallen waarin u de originele muziekcontent gekocht zou hebben als u deze content niet had kunnen kopiëren en/of gratis downloaden. •
PwC
Nee, nooit
Pagina 23 van 39
•
In minder dan 5% van de gevallen
•
In 5% tot 10% van de gevallen
•
In 10% tot 20% van de gevallen
•
In 20% tot 30% van de gevallen
•
In 30% tot 40% van de gevallen
•
In 40% tot 60% van de gevallen
•
In 60% tot 80% van de gevallen
•
In 80% tot 100% van de gevallen
22. Verwacht u in het komende jaar meer of minder muziekcontent gratis te zullen kopiëren en/of te downloaden dan over de afgelopen 12 maanden? •
Ik verwacht veel meer muziekcontent te kopiëren en/of te downloaden (50% of meer)
•
Ik verwacht meer muziekcontent te kopiëren en/of te downloaden (tussen de 20% en 50% meer)
•
Ik verwacht ongeveer evenveel muziekcontent te kopiëren en/of te downloaden
•
Ik verwacht minder muziekcontent te kopiëren en/of te downloaden (20% tot 50% minder)
•
Ik verwacht veel minder muziekcontent te kopiëren en/of te downloaden (50% of minder)
23. Heeft u het afgelopen jaar een live muziekconcert bijgewoond van een bepaalde artiest, of bent u van plan om een muziekconcert bij te wonen, naar aanleiding van het beluisteren van gekopieerde en/of gratis gedownloade muziek van deze artiest? •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
PwC
Pagina 24 van 39
A.3. Koop- en thuiskopieergedrag van audiovisuele werken 24. In hoeverre zou u uzelf beschrijven als een liefhebber van film- en videocontent? Graag aangeven op een schaal van 1 tot 5, waarbij 1=ik ben totaal geen liefhebber van film- en videocontent en 5= ik ben een groot liefhebber van film- en videocontent. •
1
•
2
•
3
•
4
•
5
25. Heeft u het afgelopen jaar een bioscoopvoorstelling bijgewoond? •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
26. Hoeveel heeft u in het afgelopen jaar uitgegeven aan toegangskaarten voor bioscoopvoorstellingen en filmgerelateerde artikelen (merchandise, zoals t-shirts) van films? Graag een zo goed mogelijke schatting geven in €. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen bioscoopvoorstellingen heeft bijgewoond of hier geen geld aan hebt uitgegeven, en ook niet aan merchandise.
>>>>>
Deze sectie gaat over het kopen, kopiëren en downloaden van film- en videocontent. Met ‘film- en videocontent’ bedoelen we bijvoorbeeld films (incl. documentaires) en tv-programma’s die kunnen worden gekocht in winkels, via het internet of via uw kabelaansluiting, zoals video-on-demand. Hieronder vallen ook pluspakketten met films en tv-series zoals HBO en CANAL+. In deze vragenlijst richten we ons alleen op film- en videocontent die door professionele film- of televisiemakers is gemaakt. We benadrukken dat alle informatie die u geeft vertrouwelijk wordt behandeld.
27. Hoe komt u meestal aan uw film- en videocontent?
PwC
Pagina 25 van 39
•
Door te kopen in een winkel
•
Door te downloaden van een website
•
Door te kopiëren van een origineel/niet-origineel
•
Door te streamen via een website
•
Weet ik niet/wil ik niet zeggen
28. Heeft u in het afgelopen jaar weleens betaald voor film- en videocontent? Huren van film- en videocontent kunt u buiten beschouwing laten. •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
29. Hoeveel geeft u in een gemiddelde maand uit aan het kopen van film- en videocontent? Huren van film- en videocontent kunt u buiten beschouwing laten. Graag een zo goed mogelijke schatting geven in € per maand. Indien u schat dat u in een gemiddelde maand €20 uitgeeft aan originele film- en videocontent kunt u ‘20’ invullen. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen originele film- en videocontent heeft gekocht.
30. Tegen welke verkoopprijs koopt u originele film- en videocontent meestal? •
Nieuwe producten tegen de reguliere verkoopprijs (hier vallen ook betaalde abonnementen op videoon-demand onder)
•
Nieuwe producten tegen een gereduceerde verkoopprijs (10-30% korting)
•
Nieuwe producten tegen een sterk gereduceerde verkoopprijs (30% of meer korting)
•
Tweedehands producten
•
Weet ik niet
31. Wat geeft u in een gemiddelde maand uit aan het huren van film- en videocontent? Hieronder vallen het fysiek huren, bij een videotheek, en het digitaal huren, bijvoorbeeld via een tvabonnement, van films (incl. documentaires) en tv-series. Graag een zo goed mogelijke schatting geven in € per maand.
PwC
Pagina 26 van 39
Indien u schat dat u in een gemiddelde maand €20 uitgeeft aan het huren van originele film- en videocontent kunt u ‘20’ invullen. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen originele film- en videocontent heeft gehuurd.
32. Heeft u in het afgelopen jaar films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series gratis gedownload zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen kijken? Met ‘downloaden’ bedoelen we: het opslaan van film- en videocontent die beschikbaar is op het internet (via website, downloadprogramma en/of mobiele app) op bijvoorbeeld een cd-r, dvd-r, geheugenkaart, harde schijf of in de cloud. Wij zijn hier geïnteresseerd in het gratis downloaden van film- en videocontent van het internet. Met nadruk willen wij u vragen om betaald downloaden van film- en videocontent hier buiten beschouwing te laten. •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
33. Hoeveel films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series downloadt u gemiddeld gratis in een maand zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen kijken? Graag een zo goed mogelijke schatting geven van het aantal films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series dat u gratis downloadt. Films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series die u op internet afspeelt (streaming) hoeft u niet mee te tellen. Het gaat alleen om films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series die u na het gratis downloaden opslaat. Voor een gedownloade tv-serie met 12 afleveringen kunt u bijvoorbeeld ‘12’ invullen. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series heeft gedownload voor gebruik binnen uw huishouden.
34. Heeft u in het afgelopen jaar films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series gekopieerd van originele producten zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen kijken? Met ‘kopiëren’ bedoelen we: het maken van een kopie van film- en videocontent op bijvoorbeeld een cd-r, dvd-r, geheugenkaart, harde schijf of in de cloud. De film- en videocontent die gekopieerd wordt, kan bijvoorbeeld afkomstig zijn van dvd’s en Blu-ray. •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
PwC
Pagina 27 van 39
35. Hoeveel films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series kopieert u gemiddeld in een maand van originele producten (bijvoorbeeld dvd’s en Blu-ray) in eigen bezit zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen kijken? Graag een zo goed mogelijke schatting geven van het aantal films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series dat u kopieert. Films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series die u op internet afspeelt (streaming) hoeft u niet mee te tellen. Het gaat alleen om films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series die u na het gratis downloaden opslaat. Voor een gekopieerde tv-serie met 12 afleveringen kunt u bijvoorbeeld ‘12’ invullen. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series heeft gekopieerd voor gebruik binnen uw huishouden.
36. Heeft u in het afgelopen jaar films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series opgenomen van de televisie zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen kijken? Met ‘opnemen bedoelen we: het opslaan van film- en videocontent die beschikbaar is via uw televisieabonnement. •
Ja
•
Nee
•
Weet ik niet
37. Hoeveel films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series neemt u gemiddeld op in een maand zodat u en/of andere personen uit uw eigen huishouden ernaar kunnen kijken? Graag een zo goed mogelijke schatting geven van het aantal films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series dat u opneemt. Voor één opgenomen tv-aflevering kunt u bijvoorbeeld ‘1’ invullen. Vul ‘0’ in indien u het afgelopen jaar geen films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series heeft opgenomen voor gebruik binnen uw huishouden.
38. Denk aan de films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series waarvan u in het afgelopen jaar een gratis kopie en/of download heeft gemaakt. Stel dat u deze kopieën en downloads niet had kunnen maken, zou u dan het origineel – dvd, Blu-ray en/of video-on-demand – hebben gekocht in een winkel of via het internet? Graag een zo goed mogelijke schatting geven van het percentage van de gevallen waarin u de films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series gekocht zou hebben als u deze content niet had kunnen kopiëren en/of gratis downloaden. •
Nee, nooit
•
In minder dan 5% van de gevallen
PwC
Pagina 28 van 39
•
In 5% tot 10% van de gevallen
•
In 10% tot 20% van de gevallen
•
In 20% tot 30% van de gevallen
•
In 30% tot 40% van de gevallen
•
In 40% tot 60% van de gevallen
•
In 60% tot 80% van de gevallen
•
In 80% tot 100% van de gevallen
39. Verwacht u in het komende jaar meer of minder films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series gratis te zullen kopiëren en/of te downloaden dan over de afgelopen 12 maanden? •
Ik verwacht veel meer film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden (50% of meer)
•
Ik verwacht meer film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden (tussen de 20% en 50% meer)
•
Ik verwacht ongeveer evenveel film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden
•
Ik verwacht minder film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden (20% tot 50% minder)
•
Ik verwacht veel minder film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden (50% of minder)
40. Denk aan de films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series waarvan u in het afgelopen jaar een opname via de televisie heeft gemaakt. Stel dat u deze opname niet had kunnen maken, zou u dan het origineel – dvd, Blu-ray en/of video-on-demand – hebben gekocht in bijvoorbeeld een winkel of via het internet? Graag een zo goed mogelijke schatting geven van het percentage van de gevallen waarin u de films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series gekocht zou hebben als u deze content niet had kunnen kopiëren en/of gratis downloaden. •
Nee, nooit
•
In minder dan 5% van de gevallen
•
In 5% tot 10% van de gevallen
•
In 10% tot 20% van de gevallen
•
In 20% tot 30% van de gevallen
•
In 30% tot 40% van de gevallen
•
In 40% tot 60% van de gevallen
•
In 60% tot 80% van de gevallen
PwC
Pagina 29 van 39
•
In 80% tot 100% van de gevallen
41. Verwacht u in het komende jaar meer of minder films (incl. documentaires) en/of afleveringen van tv-series te zullen opnemen via de televisie dan over de afgelopen 12 maanden? •
Ik verwacht veel meer film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden (50% of meer)
•
Ik verwacht meer film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden (tussen de 20% en 50% meer)
•
Ik verwacht ongeveer evenveel film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden
•
Ik verwacht minder film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden (20% tot 50% minder)
•
Ik verwacht veel minder film- en videocontent te kopiëren en/of te downloaden (50% of minder)
PwC
Pagina 30 van 39
A.4. Overige achtergrondvragen 42. Wat is uw huidige werksituatie? Kies hieronder de optie die het meest op u van toepassing is. •
Werknemer/ondernemer (betaald)
•
Niet werkzaam
•
Student
•
Gepensioneerd
•
Anders, bijvoorbeeld vrijwilliger/huisman/huisvrouw (niet betaald)
•
Wil ik niet zeggen/geen opgave/weet ik niet
43. Wat is de hoogste opleiding die u heeft afgerond? •
Geen onderwijs of alleen basisonderwijs
•
Middelbare school
•
Lager/middelbaar beroepsonderwijs (LBO/MBO)
•
Hoger beroepsonderwijs (HBO)
•
Universiteit (WO) of gepromoveerd
•
Wil ik niet zeggen/geen opgave/weet ik niet
44. Wat is het (gezamenlijk) maandelijkse netto inkomen van uw huishouden? •
Minder dan €1.000
•
€1.000 - €1.499
•
€1.500 - €1.999
•
€2.000 - €2.499
•
€2.500 - €2.999
•
€3.000 - €3.999
•
€4.000 - €5.999
•
Meer dan €6.000
•
Wil ik niet zeggen/geen opgave/weet ik niet
PwC
Pagina 31 van 39
45. Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? •
1
•
2
•
3
•
4
•
5
•
6 of meer
PwC
Pagina 32 van 39
B. Uitwerking aannames B.1. Muziekwerken 60 Gederfde
inkomsten van een individueel thuiskopie muziekwerk = €0,27, gebaseerd op een gewogen gemiddelde van: a) Gemiddelde prijs individueel muziekwerk afkomstig van een muziekalbum=€0,94 ((omzet albumverkopen fysiek 2011 + omzet albumverkopen digitaal 2011) / (# albumverkopen fysiek 2011 + # albumverkopen digitaal 2011)) / # gemiddeld muziekwerken per album ((€161,0M17 + €16,4M18) / (13.500.00019 + 1.600.00020) / 12,521) = €0,94
Aantal verkochte muziekwerken afkomstig van een muziekalbum = 15.100.00022 b) Gemiddelde prijs individueel muziekwerk afkomstig van een single =€1,12 (omzet singles fysiek 2011 + omzet singles digitaal 2011) / (#singles fysiek 2011 + # singles digitaal 2011) ((€0,9M23 + €8,7M24) / (200.00025 + 8.40000026) = €1,12
Aantal verkochte muziekwerken afkomstig van een single = 8.600.00027 c) Gemiddelde prijs individueel muziekwerk afkomstig van een streaming bron=€0,09 omzet streaming 2011 / (#streaming abonnees * # muziekwerken in gemiddelde streaming bibliotheek) ((€9M28) / (100.00029 * 1.00030) = €0,09
Aantal “verkochte” muziekwerken afkomstig van betaalde streaming diensten = 100.000.000 d) Gemiddelde marge voor rechthebbenden = 9,009%31
Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 19 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 20 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 21 Bron: PwC expert schatting op basis van verscheidene niet-officiële internetbronnen 22 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 23 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 24 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 25 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 26 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 27 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 28 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011: totale omzet digitale muziekmarkt (€34M) minus totale omzet uit downloads (€25M) 29 Bron: NVPI, Uitgebreide marktinformatie audio 2011 en PwC expert schatting op basis van verscheidene niet-officiële internetbronnen: totale omzet streaming (€9M) / gemiddelde prijs jaarabonnement (€90, geschat op basis van maandprijzen betaalde Spotify abonnementen á €4,99 en €9,99) 30 Bron: PwC expert schatting op basis van verscheidene niet-officiële internetbronnen 31 Het tarief voor de vergoeding op mechanische reproductie is internationaal vastgesteld op 9,009% van de PPD grossiersprijs (PPD = published price to dealers, vastgestelde inkoopprijs detailhander); ook genoemd in “Voorstel Thuiskopietarieven – notitie Thuiskopie” 186-2012. 17
18
PwC
Pagina 33 van 39
B.2. Audiovisuele werken 61 Gederfde
inkomsten van een individueel thuiskopie audiovisueel werk (gemiddeld voor film en afleveringen tvseries) = €2,29, gebaseerd op een gewogen gemiddelde van: a) Gemiddelde prijs individuele film (audiovisueel werk) afkomstig van een fysieke beelddrager=€9,0032 Aantal verkochte fysieke beelddragers individuele film = 21.930.00033 b) Gemiddelde prijs individuele tv-aflevering (audiovisueel werk) afkomstig van een fysieke beelddrager =€0,7134 Aantal verkochte fysieke beelddragers individuele tv-aflevering = 3.870.00035 c) Gemiddelde misgelopen omzet van een opgenomen audiovisueel werk = €0,2036
62 Gemiddelde marge voor
rechthebbenden audiovisueel = 10,00%37
Bron: PwC expert schatting op basis van: • de verhouding verkopen tussen film en tv-series uit: “Prijserosie treft traditionele dvd-markt” (GfK-panel, 2008), ~85% film en ~15% tv-series; en • Gemiddelde prijs fysieke beelddragers tv-series uit: “Prijserosie treft traditionele dvd-markt” (GfK-panel, 2008), €17,36 in 2008; en • Gemiddelde prijs fysieke beelddragers (film + tv-series) uit: “Uitgebreide marktinformatie video 2011” (NVPI, 2008), €10,20 in 2011. 33 Bron: PwC expert schatting op basis van: • het totaal aantal verkochte fysieke beelddragers uit: “Uitgebreide marktinformatie video 2011” (NVPI, 2008); en • de verhouding verkopen tussen film en tv-series uit: “Prijserosie treft traditionele dvd-markt” (GfK-panel, 2008); ~85% film en ~15% tv-series. 34 Bron: PwC expert schatting op basis van: • Gemiddelde prijs fysieke beelddragers tv-series uit: “Prijserosie treft traditionele dvd-markt” (GfK-panel, 2008), €17,36 in 2008, gecorrigeerd voor gemiddelde prijsontwikkeling fysieke beelddragers in de periode 2008-2011 uit NVPI, ~ -1,5% over de gehele periode; en • Aantal audiovisuele werken per fysieke beelddrager, gebaseerd op verscheidene niet-officiële internetbronnen. 35 Bron: PwC expert schatting op basis van: • het totaal aantal verkochte fysieke beelddragers uit: “Uitgebreide marktinformatie video 2011” (NVPI, 2008); en • de verhouding verkopen tussen film en tv-series uit: “Prijserosie treft traditionele dvd-markt” (GfK-panel, 2008); ~85% film en ~15% tv-series. 36 Bron: PwC expert schatting op basis van eigen ervaring en verscheidene niet-officiële internetbronnen, gebaseerd op de gemiddelde prijs van een individueel VOD-bestand (tussen €0,00 en €0,99). 37 Bron: PwC expert schatting op basis van eigen ervaring en verscheidene niet-officiële internetbronnen 32
PwC
Pagina 34 van 39
C. Econometrisch model C.1. Beschrijving Tobit-model 63 We hebben
het promotie-effect geschat met behulp van een zogeheten Tobit-model38. De rekenkundige specificatie van de uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken ziet er als volgt uit: ∗ݕ ݕ = ൜ 0
݂݅ݕ∗ > 0 ݂݅ݕ∗ ≤ 0
Waarbij latente variabele39 ݕ∗ is:
ݕ∗ = ߚݔ + ݑ, ݑ~ܰ (0, ߪଶ)
Vergelijking (1)
Vergelijking (2)
Waarbij (ݕ) de uitgaven zijn aan muziek- of audiovisuele content en (ݔ) het aantal thuiskopieën plus demografische factoren (leeftijd, inkomen, geslacht, opleiding, werkend, huishouden) die van invloed kunnen zijn op de uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken. 64 Tabel
5 op de volgende pagina bevat de resultaten van deze econometrische schatting met bijbehorende pwaarden, die de significantie van de variabele aangeeft. Ook is per model een zogeheten Veall & Zimmerman R2 weergegeven, welke de verklaringskracht van het model weergeeft. Een R2 van 0.13 houdt in dat we 13% van de uitgaven aan muziek- of audiovisuele werken kunnen verklaren aan de hand van de verklarende variabelen die opgenomen zijn in het model.
Zie o.a. Maddala (1983): Limited Dependent and qualitative variables in econometrics, Cambridge University Press. Een latente variabele is een variabele die niet direct wordt waargenomen maar is afgeleid van andere variabelen die wel direct zijn waargenomen (direct gemeten). 38 39
PwC
Pagina 35 van 39
Tabel 5: Resultaten econometrische schatting
Afhankelijke variabele
Uitgaven aan audiovisuele werken
Afhankelijke variabele:
Uitgaven aan muziekwerken
Aantal observaties
2,618
Aantal observaties
2,618
R2 (Veall & Zimmerman)
0.131
R2 (Veall & Zimmerman)
0.088
Coëfficiënt Aantal thuiskopieën
P-waarde
Coëfficiënt
0.26
0.00
Aantal thuiskopieën
Inkomen
0.001
0.56
Inkomen
0.002
0.03
Leeftijd 10 tot en met 19 jaar Leeftijd 20 tot en met 29 jaar Leeftijd 30 tot en met 39 jaar Leeftijd 40 tot en met 49 jaar Leeftijd 50 tot en met 59 jaar Leeftijd 60 tot en met 69 jaar Werkzaam: werknemer of ondernemer Niet werkzaam
63.86 62.19 51.80 46.61 38.48 24.65
0.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.01
35.76 36.32 30.87 30.21 21.37 18.13
0.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00
1.55 (7.54)
0.67 0.14
Leeftijd 10 tot en met 19 jaar Leeftijd 20 tot en met 29 jaar Leeftijd 30 tot en met 39 jaar Leeftijd 40 tot en met 49 jaar Leeftijd 50 tot en met 59 jaar Leeftijd 60 tot en met 69 jaar Werkzaam werknemer of ondernemer Niet werkzaam
6.09 (6.83)
0.04 0.09
Overige bezigheden: Gepensioneerd, Student, anders, bijvoorbeeld; vrijwilliger /huisman /huisvrouw (niet betaald) of wil ik niet zeggen/geen opgave/weet ik niet
0.10
P-waarde 0.00
Overige bezigheden: Gepensioneerd, Student, anders, bijvoorbeeld; vrijwilliger /huisman /huisvrouw (niet betaald) of wil ik niet zeggen/geen opgave/weet ik niet
Geslacht: man
15.53
0.00
Geslacht_man
10.30
0.00
Basisonderwijs Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs Onderwijs niet bekend; wil ik niet zeggen/geen opgave/weet ik niet
63.27 69.19 80.62
0.01 0.00 0.00
Basisonderwijs Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs Onderwijs niet bekend; wil ik niet zeggen/geen opgave/weet ik niet
54.82 64.22 65.51
0.00 0.00 0.00
(1.13)
0.32
Aantal personen in huishouden
(170.81)
0.00
Constante
Aantal personen in huishouden Constante Sigma
PwC
45.66
Sigma
(2.47)
0.01
(125.19)
0.00
40.42
Pagina 36 van 39
C.2. Bepaling promotie-effect 65 Om het
promotie-effect te bepalen willen we het marginale effect weten van één extra thuiskopie. Met andere woorden wat levert één additionele thuiskopie (minder) op aan inkomsten voor rechthebbenden. Hiervoor willen we de verwachte waarde van uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken ( )ݕbepalen, indien het aantal thuiskopieën gelijk is aan nul en dit vervolgens vergelijken met de verwachte waarde, indien het aantal thuiskopieën gelijk is aan één.
66 De verwachte
bepaald40:
waarde van uitgaven aan muziek- en audiovisuele werken (ݕ) in een Tobit model wordt als volgt
ݕ(ܧ) = ܲ(ݕ > 0) ∙ ݕ(ܧ|ݕ > 0) + ܲ(ݕ = 0) ∙ ݕ(ܧ|ݕ = 0) ݕ(ܧ) = (ߚᇱݔ) ∙ ߚᇱݔ + ߪ߶(ߚᇱݔ)
Vergelijking (3) Vergelijking (4)
Waarbij: (. ) de cumulative standaard normale verdeling is en ߶(. ) de standaard normale verdeling is. 67 Het
marginale effect van één thuiskopie is dan:
Waarbij:
E(Δݕ) = ܧ൫ݕ|ݔ௩ = 1൯− ܧ൫ݕ|ݔ௩ = 0൯
Vergelijking (5)
ܧ൫ݕ|ݔ௩ = 1൯de verwachting is van ݕ gegeven dat het aantal thuiskopieën gelijk is aan 1; en ܧ൫ݕ|ݔ௩ = 0൯de verwachting is van ݕ gegeven dat het aantal thuiskopieën gelijk is aan 0. 68 De resultaten
van de berekening die hierboven is weergegeven voor muziek- en audiovisuele werken worden in tabel 6 weergegeven. Tabel 6: Uitkomsten marginale effecten Audiovisueel
Muziek
€0,00245
€0,00248
0,21 (49,87)
0,23 (30,91)
4. Cum. standaard normale verdeling (ߚᇱݔ)
0,005 45,66 0,0004
0,009 40,42 0,0007
7. Verwachting van de uitgaven bij één privé kopie ܧ൫ݕ| ݔ௩ = 1൯
0,21 (49,61)
0,23 (30,81)
10. Sigma ߪ
0,005 45,66
0,009 40,42
0,0004
0,0007
1. Marginaal effect van één extra thuiskopie op de totale uitgaven 2. Verwachting van de uitgaven bij nul privé kopieën ܧ൫ݕ| ݔ௩ = 0൯ 3. ߚᇱݔ
5. Sigma ߪ 6. Standaard normale verdeling ߶ (ߚᇱݔ) 8. ߚᇱݔ
9. Cum. standaard normale verdeling
(ߚᇱݔ)
11. Standaard normale verdeling ߶ (ߚᇱݔ) 40
Zie o.a. Maddala (1983): Limited Dependent and qualitative variables in econometrics, Cambridge University Press.
PwC
Pagina 37 van 39
69 In de tabel
zijn in [1] de waarden weergegeven die gebruikt worden om het marginale effect van één extra thuiskopie op de totale uitgaven te berekenen als in vergelijkingen (4) en (5). Eén thuiskopie extra zorgt voor €0,25ct hogere uitgaven aan muziekwerken en €0,25ct hogere uitgaven aan audiovisuele werken. In [2] wordt de verwachting van ݕ berekend, gegeven dat het aantal thuiskopieën nul is, gebruikmakend van vergelijking (4) ingevuld met de waarden [3] tot en met [6]. In [7] wordt de verwachting van ݕ berekend gegeven dat het aantal thuiskopieën nul is, gebruikmaken van formule (4) ingevuld met de waarden [8] tot en met [11].
70 Met
het marginale effect van één extra thuiskopieën kunnen we het totale promotie-effect bepalen per respondent en vervolgens voor heel Nederland. In tabel 7 wordt de berekening weergegeven om naar van het marginale effect van één extra thuiskopie te gaan naar het totale promotie-effect van Nederland. Tabel 7: Uitkomsten promotie-effect
1. Extra uitgaven per thuiskopie 2. Aantal thuiskopieën per jaar per respondent 3. Extra uitgaven per respondent 4. Inwoners in Nederland ouder dan 10 jaar 5. Totale extra uitgaven van de Nederlandse bevolking(incl. BTW) 5. Totale extra uitgaven van de Nederlandse bevolking (excl. BTW ) 6. Marge voor belanghebbenden
Audiovisueel
Muziek
€0,0025 71 €0,17
€0,0025 142 €0,35
14.850.000
14.850.000
€2.596.506
€5.226.526
€2.181.938
€4.392.039
€259.651
€395.679
71 In [1]
worden het marginale effect van één extra thuiskopie weergegeven zoals berekend aan de hand van formule (5). Vervolgens kijken we in [2] wat het gemiddeld aantal thuiskopieën is per jaar, verkregen uit onze eigen dataset en gewogen naar internetgebruik, leeftijd en geslacht. In [3] zien we de extra uitgaven per respondent gegeven dat deze gemiddeld 71 thuiskopieën maken voor audiovisuele werken en 142 thuiskopieën voor muziekwerken. Dit vermenigvuldigen we vervolgens met het aantal inwoners in Nederland ouder dan 10 jaar [4] om de totale extra uitgaven aan muziek- of audiovisuele werken te verkrijgen [5]. Dit bedrag corrigeren we voor BTW (19%) in [5] en nemen de marge voor belanghebbenden in acht [6] om zo tot het totale promotieeffect te komen.
72 We verkrijgen een
PwC
promotie effect van €259.651 voor audiovisuele werken en €395.679 voor muziekwerken.
Pagina 38 van 39
D. Referenties
Auteursrecht-richtlijn, overweging 35.
BPI Research & Information (2009). The impact of illegal downloading on music purchasing.
Considerati (2011). Feiten om te delen, Digitale contentdistributie in Nederland.
Entertainment business (2008). Prijserosie treft traditionele dvd-markt (GfK-panel, 2008).
Gielen c.s. (2011). Kort Begrip van het Intellectuele Eigendomsrecht, p. 496.
Hof van Justitie EU 21 oktober 2010, zaak C-467/08 (Padawan SL / SGAE).
IVIR (2003). The Future of Levies in a Digital Environment, p. 36.
Maddala (1983). Limited Dependent and qualitative variables in econometrics, Cambridge University Press, p.159.
NVPI (2009). Onderzoek: waarom file-sharing leidt tot minder verkopen.
NVPI (2012). Uitgebreide marktinformatie audio 2011.
NVPI (2012). Uitgebreide marktinformatie video 2011.
PwC Spain (2011). Assessment of damages of private copying on IPR holders.
Thuiskopie (2012). Voorstel Thuiskopietarieven – notitie Thuiskopie, 18-6-2012.
TNO, SEO, IVIR (2009). Ups and downs, Economische en culturele gevolgen van file sharing voor muziek, films en games.
Veldkamp (2012). Gebruik van opslagmedia, twintigste meting.
PwC
Pagina 39 van 39