themaDossier De nieuwe flexibele BV-regels; wat u moet weten!
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De auteurs, redactie en uitgeverij staan in voor de betrouwbaarheid van de in deze uitgave opgenomen informatie, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Beeld: ©iStockphoto.com Redactioneel bijgewerkt tot februari 2012 Derde editie - Eerste druk - E03P1 NLWGBVDS
Een uitgave van Abonnementen:
0492 - 59 31 31
• Postbus 794 • 5700 AT Helmond 0492 - 59 31 00
[email protected]
www.indicator.nl
Dossier Het wetsvoorstel dat de invoering van de vereenvoudiging en flexibilisering van het besloten vennootschapsrecht (BV-recht) mogelijk maakt, is op 4 oktober 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. Wanneer het wetsvoorstel in werking zal treden, is tot op heden niet bekend. Het wachten is dus nog op de invoeringsdatum.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
De Europese Raad heeft in 2000 in Lissabon de doelstelling geformuleerd dat Europa in 2010 de meest concurrerende markt ter wereld moet zijn. Veel lidstaten hebben naar aanleiding hiervan voorstellen gedaan ter verbetering van het ondernemingsklimaat in eigen land. In Nederland leidde dit tot de nota: “Modernisering Ondernemings- en Vennootschapsrecht”. Uit deze nota vloeien drie verschillende hoofdthema´s voort. Het eerste hoofdthema is de herziening van de structuurregeling. Het tweede was de vorming van een regeling omtrent personenvennootschappen. Het derde hoofdthema is de totstandkoming van wetsvoorstel 31 058 ter vereenvoudiging en flexibilisering van het besloten vennootschapsrecht.
©
Voorwoord
Het wetsvoorstel brengt diverse wijzigingen met zich mee, die voor u ingrijpend kunnen zijn en die kunnen leiden tot flexibelere oplossingen en mogelijkheden in uw samenwerkings verband, c.q. in uw besloten vennootschap. In dit dossier brengen wij u graag op de hoogte van de belangrijkste wijzigingen die dit wetsvoorstel met zich meebrengt. Daarnaast maken wij u duidelijk welke mogelijkheden voor u als ondernemer worden geopend door het invoeren van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht. Wij voorzien u in dit dossier van vele nuttige tips!
mevr. mr. M.Th.S. van Gelder advocaat, Van Gelder Advocaten
mr. P.J.H. Jehae fiscaal jurist en hoofdredacteur Indicator
I
Dossier Geschiedenis van het huidige BV-recht
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) is in Nederland in 1971 ingevoerd. Daarvoor kende de Nederlandse wet uitsluitend de naamloze vennootschap (NV). De eerste Europese richtlijn op het gebied van het vennootschapsrecht (van 9 maart 1968) bevatte een regeling voor de publicatie van jaarstukken die alleen van toepassing was op vennootschappen van het NV-type en niet op vennootschappen van het BV-type die andere lidstaten al wel kenden (bijvoorbeeld de Belgische bvba, de Duitse GmbH, de Engelse Ltd, de Spaanse SL en de Franse SARL). De BV werd vervolgens ingevoerd om ook in Nederland de mogelijkheid te bieden te ‘ontkomen’ aan de publicatieplicht. Op dat moment was de BV nog uitgezonderd van de plicht tot publicatie van de jaarrekening (de vrijstelling van de publicatieplicht is later komen te vervallen). De wettelijke regeling van de NV werd voor de BV nagenoeg volledig overgeschreven zodat naast elkaar twee rechtsvormen kwamen te staan die niet wezenlijk van elkaar verschillen.1 De grootste verschillen tussen de NV en de BV zijn:
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
1.1.
©
1. Inleiding in het huidige BV-recht
• het minimumkapitaal van een BV is € 18.000,-;het minimumkapitaal van een NV is € 45.000,-; • de aandelen van een BV staan op naam en worden in een register bijgehouden. De aandelen van een NV staan niet op naam; • de aandelen van een BV zijn moeilijk overdraagbaar. Zo bestaat er een wettelijk verplichte blokkeringsregeling.De aandelen van een NV zijn vrij overdraagbaar. De ‘beslotenheid’ van de BV kreeg slechts gestalte door een wettelijke beperking van de verhandelbaarheid van haar aandelen (artikel 2:195 BW), niet in een verbod om aandelen aan te bieden aan het publiek. Zo werd onze BV in feite een quasi-NV, hoewel de BV geen beroep kan doen op de kapitaalmarkt, bijvoorbeeld door het verhandelen van de aandelen op de beurs.2 De wetgever heeft dit patroon van een nagenoeg identieke regeling voor BV en NV bij nieuwe wetswijzigingen voortgezet. Zo is de tweede Europese richtlijn inzake de harmonisatie van het kapitaalbeschermingsrecht3 in de lidstaten (richtlijn van 13 december 1976) ook op de BV toegepast, hoewel de richtlijn slechts voor vennootschappen van het NV-type geldt. Intussen is de vrijstelling voor het opstellen van een jaarrekening en de publicatieplicht ervan voor BV’s komen te vervallen onder de vierde en zevende EU-richtlijn. Zoals uit het voorgaande kan worden geconcludeerd, heeft de BV geen uitgesproken eigen karakter maar is dat afgeleid van de NV-regelgeving. Wat pleidooien voor profilering en flexibilisering van de BV niet mochten bewerkstelligen, dwingt de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie nu af. 1 P. van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer p. 22. 2 Pitlo/Raaijmakers 2006, p. 168. 3 Kapitaalbeschermingsrecht houdt o.a. in regels met betrekking tot het bijeenbrengen, in stand houden en wijzigen van het kapitaal.
1
Dossier - Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Nu ontwijking van de dure en relatief inflexibele BV zo gemakkelijk is en men met het oprichten van een Engelse Ltd –limited- al meteen € 18.000,- aan startkosten voor het wettelijk vereiste minimumkapitaal kan vermijden, heeft ook in ons land de negatieve invloed op het vestigingsen ondernemingsklimaat er eindelijk toe geleid dat een serieuze discussie over het herzien van het BV-recht op gang is gekomen.
©
Het gevolg daarvan is een zekere jurisdictionele (rechtsmacht)competitie tussen de EU-lid staten. Het belangrijkste arrest van het Europese Hof van Justitie dat mede aanleiding is geweest tot de vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht is ‘Inspire Art’.4 In deze belangrijke uitspraak werd de vestigingsvrijheid van ondernemingen vastgelegd. Er mag een vennootschap worden opgericht volgens het recht van een andere lidstaat van de EU, terwijl alle of bijna alle werkzaamheden van de vennootschap plaatsvinden in Nederland. Deze vennootschap wordt dan beheerst door buitenlands recht en de Nederlandse overheid mag dan aan zo’n rechtspersoon geen extra verplichtingen opleggen op grond van de vrijheid van vestiging. De Nederlandse overheid mag zo’n vennootschap dus niet verplichten te voldoen aan bijvoorbeeld het vereiste van het hebben, c.q. het storten van een minimumkapitaal.
Dit alles heeft geleid tot het wetsvoorstel: “Vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht”.
1.1.
Het huidige BV-recht
De BV is een rechtspersoon waarvan de interne organisatie wordt beheerst door de wet en door de statuten van de betreffende vennootschap. Het BV-recht is van dwingende aard en er mag dus slechts van worden afgeweken voor zover dat uit de wet blijkt (artikel 2:25 BW). Voor de oprichting van een BV gelden vier vereisten (artikel 2:175 lid 2 BW): 1. deelname in het kapitaal door één of meer personen: de oprichter van de vennootschap hoeft niet per definitie deel te nemen in het kapitaal; 2. notariële akte: een akte opgemaakt door een notaris; 3. oprichtingshandeling: geschiedt door één of meer personen die allen de notariële akte ondertekenen, ongeacht of zij bij de oprichting aandelen nemen;5 4. verklaring van geen bezwaar van de Minister van Justitie: zowel de oprichters als de eerste bestuurders dienen vragenlijsten in te vullen over hun vennootschappelijke activiteiten in het verleden en hun plannen voor de toekomst. De Minister van Justitie beoordeelt of de vennoot schap zal worden gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden of dat de werkzaamheid van de vennootschap zou kunnen leiden tot een benadeling van crediteuren (artikel 2:179 BW). Op grond van artikel 2:180 BW zijn bestuurders verplicht de vennootschap in te schrijven in het Handelsregister en een authentiek afschrift van de akte van oprichting neer te leggen ten kantore van het Handelsregister. 4 EHvJ 30 september 2003, C-167/01 (Inspire Art). 5 A.F.M. Dorresteijn & R.H. van het Kaar, De juridische organisatie van de onderneming, Deventer:
Kluwer 2003, p. 84.
2
Dossier Na de inschrijving van de vennootschap kunnen bestuurders ook aansprakelijk worden gehouden. Hierbij kunnen twee vormen worden onderscheiden, te weten: (privé)aansprake lijkheid jegens de BV (intern) en (privé)aansprakelijkheid jegens derden (extern). Interne bestuurdersaansprakelijkheid ontstaat onder andere op het moment dat bestuurders hun taak niet behoorlijk vervullen. Het risico bestaat dan dat de bestuurders door de onderneming voor de ontstane schade worden aangesproken.6
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Voor elke rechtshandeling die verricht wordt vóór voornoemde inschrijving en neerlegging én voordat het minimumkapitaal en ten minste één vierde gedeelte van het bij oprichting geplaatste kapitaal is gestort, zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk.
©
De BV berust, net als de NV, op de idee van een in aandelen verdeeld kapitaal. Het nominale bedrag moet op de aandelen gestort worden, tenzij een andere inbreng overeengekomen is (artikel 2:191 en 2:191a BW). Met de storting voldoet de aandeelhouder in de opzet van het BV-recht aan zijn hoofdverplichting. Ten minste het minimumkapitaal van € 18.000,- dient in de vennootschap te worden gestort op grond van artikel 2:178 lid 2 BW. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs in geld te zijn, want er mag ook in natura ingebracht worden. In natura betekent dat er op geld waardeerbare goederen worden ingebracht. Zo kan bijvoorbeeld een eenmanszaak worden ingebracht. Er mag geen arbeid worden ingebracht.
De hoogste macht binnen de BV is voorbehouden aan de algemene vergadering van aandeel houders (AVA). Het bestuur van de BV is belast met het besturen van de vennootschap. Dit is in ieder geval meer dan ‘het uitvoeren van taken’ en meer dan ‘het dagelijks bestuur’. Meer dan ‘het dagelijks bestuur’ wil zeggen dat de bestuurders niet alleen de leiding hebben over de dagelijkse gang van zaken, maar dat zij ook plannen maken voor de toekomst, de strategie bepalen, het beleid uitstippelen …7 Indien er een raad van commissarissen (RvC) is, zal deze toezicht houden op het bestuur. Andere belangrijke punten onder het huidige BV-recht komen in het hiernanavolgende aan bod.
6 Over bestuurdersaansprakelijkheid kunt u meer lezen in het Indicator dossier: U & uw BV gewapend
tegen elke aansprakelijkheid.
7 P. van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer 2006, p. 133.
3
Dossier - Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Reeds op 31 mei 2007 werd er bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend tot vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht.8 Bedoeling van het wetsvoorstel was dat de BV een meer eigen karakter krijgt, zodat er een duidelijk onderscheid ontstaat met de NV. De wetgever wil meer vrijheid van inrichting en een evenwichtig systeem van crediteuren bescherming creëren voor de BV. Europese ontwikkelingen dwingen de nationale wetgever tot het aanbieden van een rechtsvorm die in internationaal verband meer concurrerend is. Het aanbieden van een bruikbare en betrouwbare juridische infrastructuur bevordert dat Nederland aantrekkelijk blijft als vestigingsland voor nationale en internationale onder nemingen.9
©
2. Wetsvoorstel 31 058 Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV- recht
In het wetsvoorstel kunnen twee hoofdlijnen worden onderscheiden, te weten: 1. de vrijheid van inrichting; 2. een evenwichtig systeem van crediteurenbescherming. In dit dossier zullen naast deze twee hoofdlijnen van het wetsvoorstel ook andere belangrijke wijzigingen die het wetsvoorstel teweegbrengt, nader worden toegelicht.
8 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regeling voor
besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht), Kamerstukken II 31 058. 9 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 2.
4
Dossier 3.1. Inrichtingsvrijheid 3.1.1.
Stemrechtloze aandelen – artikel 2:228 BW
©
Naar huidig recht (artikel 2:228 BW) heeft iedere aandeelhouder recht op het uitbrengen van ten minste één stem. In de statuten kan worden bepaald dat het stemrecht wordt beperkt of gemaximeerd. Het stemrecht mag niet worden uitgesloten.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
3. Inrichtingsvrijheid en bescherming van minderheidsaandeelhouders
Voorbeeld: Een aandeelhouder in de AVAmag niet meer dan 50 stemmen uitbrengen, ook al zou hij eigenlijk, gezien het aantal aandelen dat hij heeft, recht hebben op meer stemmen.10
In de voorgestelde regeling komt het stemrecht eveneens uitsluitend toe aan aandeelhouders en iedere aandeelhouder heeft ten minste één stem. Nieuw is dat ook in de statuten bepaald kan worden dat er aan aandelen geen stemrecht verbonden is. Deze aandelen zijn dan dus stemrechtloos. ‘Stemrechtloos’ wil zeggen dat aan deze aandelen geen stemrecht toekomt, dus dat de houders van deze aandelen niet mogen stemmen tijdens de AVA. Zo’n regeling is slechts mogelijk voor alle aandelen van een bepaalde soort of aanduiding én alle aandeelhouders moeten vooraf instemmen. Een instemming is niet nodig als er in de statuten vóór de uitgifte (bij oprichting) is bepaald dat bepaalde aandelen stemrechtloos zijn. De aandelen dienen in de statuten als stemrechtloos te worden aangeduid. Wel blijven de stemrechtloze aandelen aanspraak maken op een uitkering van winst of van reserves van de vennootschap, aldus artikel 2:228 lid 5 BW. De stemrechtloze aandelen kunnen bij de start van een BV, maar ook bij een reeds bestaande BV als optie binnen de samenwerking worden ingevoerd. U kunt deze stemrechtloze aandelen bijvoorbeeld gebruiken om externe kredietverstrekkers aan te trekken. Zij delen dan wél mee in de winst, maar kunnen géén invloed op het bestuur uitoefenen. Maar ook bij bedrijfsopvolging kunnen stemrechtloze aandelen nuttig zijn. Stel dat vader de zeggenschap over het familiebedrijf wil overdragen aan zijn kinderen, maar wel financieel betrokken wil blijven. In dat geval bieden stemrechtloze aandelen uitkomst. Daarnaast kunnen stemrechtloze aandelen gebruikt worden om de participatie van werknemers mogelijk te maken. Door het uitgeven van stemrechtloze aandelen aan werknemers worden deze werknemers financieel betrokken in de vennootschap, want ze hebben immers recht op dividend. Op deze manier kunnen deze werknemers zich meer betrokken voelen en dit kan zorgen voor een hogere productiviteit. 10 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond, p. 67.
5
Dossier 3.1.2.
Winstrechtloze aandelen – artikel 2:216 BW
In het huidige recht (artikel 2:216 BW) is bepaald dat de statuten een regeling kunnen bevatten die inhoudt dat de winst waarop aandeelhouders van een bepaalde soort recht hebben, geheel of gedeeltelijk voor deze aandeelhouders wordt gereserveerd. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om in de statuten te bepalen dat aandelen van een bijzondere soort of aanduiding geen of slechts een beperkt recht geven tot deling in de winst of de reserves van de vennootschap (artikel 2:216 lid 7 BW). Op deze manier is het dus mogelijk dat statuten voorzien in winstrechteloze aandelen.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Tip. kijk nog eens kritisch naar de zeggenschaps- en winstverdelingsverhoudingen in uw onderneming. Met de nieuwe regeling heeft u de mogelijkheid om een en ander naar eigen wens en inzicht in te richten.
©
In paragraaf 6 kunt u een praktijkvoorbeeld vinden.
Het uitsluiten van het recht op uitkeringen kan niet worden toegepast op de hierboven be schreven stemrechtloze aandelen (artikel 2:228 lid 5 BW). Stemrechtloze aandeelhouders behouden dus hun winstrecht. Het is dus onmogelijk het stemrecht én het winstrecht op een aandeel weg te nemen. De wetgever heeft bepaald dat er zonder stemrecht én zonder winstrecht niet gesproken mag worden van een ‘aandeel’. De idee van de wetgever achter het mogelijk maken van het uitgeven van winstrechtloze aandelen is bijvoorbeeld om de oprichter van een familievennootschap als aandeelhouder mee te laten beslissen over de gang van zaken in de vennootschap, maar de winst geheel af te staan aan zijn kinderen.11 Omdat het winstrecht evenals het stemrecht een wezenlijk onderdeel van het aandeel houderschap vormt, is het van belang dat een statutenwijziging die het winstrecht op een aandeel wegneemt, niet tegen de wil van de betrokken aandeelhouder kan plaatsvinden, aldus artikel 2:216 lid 8 BW. Door te bepalen dat instemming is vereist en bijvoorbeeld niet een besluit met algemene stemmen van de AVA, is de bescherming eveneens van toepassing op houders van stemrechtloze aandelen.12
3.1.3.
Flexibel stemrecht – artikel 2:228 BW
Zoals aangegeven, heeft iedere aandeelhouder op grond van het huidige recht (artikel 2:228 BW), het recht op het uitbrengen van ten minste één stem in de aandeelhoudersvergadering. Indien het maatschappelijk kapitaal in aandelen van hetzelfde bedrag is verdeeld, brengt iedere aandeelhouder zoveel stemmen uit als hij aandelen heeft, aldus artikel 2:228 lid 2 BW.
11 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 95. 12 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 95.
6
Dossier Voorbeeld: Een aandeel van € 1.000,- nominaal geeft recht op tien maal zoveel stemmen als een aandeel van € 100,- nominaal.
Artikel 2:228 lid 4 BW schept de mogelijkheid dat het aantal door een aandeelhouder uit te brengen stemmen statutair wordt beperkt. Voorbeeld:
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
In artikel 2:228 lid 3 BW is vervolgens bepaald dat de nominale waarde van de aandelen in beginsel beslissend is voor het daaraan verbonden stemrecht. Indien het maatschappelijk kapitaal in aandelen van verschillend bedragen is verdeeld, is het aantal stemmen van iedere aandeelhouder gelijk aan het aantal malen dat het bedrag van het kleinste aandeel is begrepen in het gezamenlijke bedrag van aandelen.
Naast deze mogelijkheid tot het afwijken van de hoofdregel (artikel 2:228 lid 2 en lid 3 BW) bepaalt artikel 2:228 lid 5 BW dat er ook op andere wijze mag worden afgeweken van de hoofdregel. De voorwaarde hierbij is dat het stemrecht per aandeelhouder wordt beperkt tot zes (honderd of meer aandelen) of drie (minder dan honderd aandelen) stemmen.
©
Wanneer er bijvoorbeeld 50 aandelen zijn van € 1.000,- kunnen de statuten een maximum stellen door te bepalen dat geen enkele aandeelhouder meer dan 10 stemmen kan uitbrengen.
In het wetsvoorstel blijft het wettelijke uitgangspunt dat het stemrecht zich evenredig dient te verhouden tot de nominale waarde van de aandelen (artikel 2:228 lid 2 en lid 3 BW), gehandhaafd. Echter, van lid 2 en 3 kan statutair worden afgeweken. Op deze manier kan worden voorzien in de behoefte tot flexibel stemrecht. Statutair kan worden bepaald dat bepaalde aandelen recht geven op het uitbrengen van meer dan één stem (meervoudig stemrecht). Zo’n statutaire regeling geldt voor alle besluiten van de AVA. Een besluit tot statutenwijziging dat een wijziging in het stemrecht betreft, kan slechts met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele kapitaal is vertegenwoordigd, worden genomen (artikel 2:228 lid 4 BW). Deze mogelijkheid zal in het bijzonder in samenwerkingsverbanden, zoals in joint venture– verhoudingen, in een behoefte kunnen voorzien. Verder zou van deze nieuwe regeling gebruik kunnen worden gemaakt om in familievennootschappen het stemrecht van verschillende familietakken per onderwerp of per bedrijfsonderdeel te laten variëren.13
3.1.4.
Verplichte blokkeringsregeling – artikel 2:195 BW
Gezien het besloten karakter van de BV zijn haar aandelen naar huidig recht niet vrij over draagbaar. De aandelen van een BV mogen door een aandeelhouder dus niet zomaar verkocht worden aan een wildvreemde koper. De wetgever heeft dit vastgelegd in artikel 2:195 BW, door te bepalen dat de statuten van iedere BV een blokkeringsregeling moeten bevatten voor de overdracht van aandelen buiten een beperkte kring van personen.
13 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 108.
7
Dossier • een goedkeuringsregeling waarbij de aandeelhouder die zijn aandelen wil verkopen, daarvan eerst de schriftelijke toestemming moet hebben van andere aandeelhouders (artikel 2:195 lid 4 BW). Daarnaast kent de blokkeringsregeling nu nog een vrije en een gebonden variant. Dat is afhankelijk van wat daarover in de statuten van de vennootschap is opgenomen. In de vrije variant wordt vaak een categorie van personen opgesomd aan wie altijd aandelen mogen worden overgedragen. Dat wil zeggen: zonder de aandelen eerst te koop te moeten aanbieden aan de andere aandeelhouders of zonder daarvoor hun toestemming te moeten vragen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om aandelen die worden overgedragen aan directe familieleden, zoals ouders, kinderen of kleinkinderen, of aan bepaalde andere personen. In de gebonden variant is de aandeelhouder die zijn aandelen wil verkopen, altijd gebonden aan de blokkeringsregeling zoals die in de statuten is opgenomen. Er gelden hiervoor geen uitzonderingen, zoals dat wel het geval is in de vrije variant.14
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
• een aanbiedingsregeling waarbij de aandeelhouder die zijn aandelen wil verkopen, deze eerst te koop moet aanbieden aan de medeaandeelhouders (artikel 2:195 lid 5 BW);
©
De blokkeringsregeling kent twee varianten:
Op grond van het wetsvoorstel komt de huidige verplichte blokkeringsregeling te vervallen. Van de in artikel 2:195 lid 1 BW opgenomen aanbiedingsregeling kan statutair worden afgeweken. Statutair kan de vennootschap ervoor kiezen dat in het geheel geen beperkingen gelden voor de overdraagbaarheid van aandelen; in dat geval zijn de aandelen dus vrij overdraagbaar. De ondernemer heeft zodoende twee mogelijkheden: 1. wettelijke aanbiedingsregeling; of 2. statutaire regeling die bepaalt dat er geen blokkeringsregeling geldt. Daarnaast bieden artikel 2:195 lid 3 en lid 4 BW de mogelijkheid tot statutaire regelingen die voorzien in respectievelijk uitsluiting van de overdraagbaarheid gedurende een bepaalde termijn en andere beperkingen van overdraagbaarheid. Er kan dus door vennootschappen worden gekozen voor: • een geldende aanbiedingsregeling; of • een statutaire beperking; of • uitsluiting van overdraagbaarheid volgens artikel 2:195 lid 3 en lid 4 BW; of • statutair bepalen dat er geen beperkingen voor de overdraagbaarheid van aandelen gelden. De aandelen zijn dan vrij overdraagbaar. Daarnaast blijft gehandhaafd dat voor een geldige overdracht vereist is dat de aandeelhouder die één of meer van zijn aandelen wil vervreemden, deze eerst aanbiedt aan zijn mede aandeelhouders naar evenredigheid van het aantal aandelen dat ten tijde van de aanbieding door ieder van hen wordt gehouden. 14 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond, p. 61.
8
Dossier Dit wil zeggen dat de aandeelhouder zijn aandelen niet mag en/of kan overdragen. Deze preventieve benadering heeft als voordeel dat partijen worden gestimuleerd om reeds bij het opstellen van de statuten rekening te houden met de eis dat de blokkeringsregeling de overdracht niet onmogelijk of uiterst bezwaarlijk mag maken.15 Zo kan er in de statuten geen regeling opgenomen worden met zodanige termijnen dat de overdrachtsprocedure oneven redig lang duurt. Zo’n regeling kan als ‘uiterst bezwaarlijk’ worden aangemerkt.16
Statutaire aanbiedingsplicht en statutaire kwaliteitseisen – artikel 2:195a en artikel 2:195b BW
Artikelen 2:195a en 2:195b BW van het huidige recht voorzien in de mogelijkheid van een verplichting tot aanbieding van aandelen en een opschorting van aandeelhoudersrechten (zoals stemrecht, vergaderrecht, dividendrecht). Deze bepalingen worden wel gebruikt om statutair te verzekeren dat een partij die een zeker belang in de vennootschap verwerft waar mee hij feitelijk zeggenschap kan uitoefenen, verplicht wordt een bod op alle aandelen te doen of het meerdere over de statutaire grens aan te bieden en over te dragen.17
©
3.1.5.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Statutaire bepalingen die de overdraagbaarheid onmogelijk of uiterst bezwaarlijk maken, mogen niet worden toegepast (artikel 2:195 lid 5 BW). Indien een statutaire blokkeringsregeling op grond van deze regeling niet mag worden toegepast, is de aandeelhouder vrij om zijn aan delen over te dragen. Hiermee wordt beoogd de minderheidsaandeelhouder bescherming te bieden tegen opsluiting in de vennootschap.
Voorbeeld: Een aandeelhouder die ten minste 25% van de aandelen in de vennootschap verwerft, is gehouden tot het uitbrengen van een bod op de resterende 75% van de aandelen in de vennoot schap.
Deze beide artikelen komen volledig te vervallen onder het wetsvoorstel en worden vervangen door de artikelen 2:192 en 2:192a BW.
3.1.6.
Verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard – artikel 2:192 BW
Naar huidig recht kan aan een aandeelhouder geen extra verplichtingen boven de storting tot het nominale bedrag van het aandeel worden opgelegd, aldus artikel 2:192 BW. Dit houdt in dat aan een aandeelhouder niet tegen zijn wil extra verplichtingen kunnen worden opgelegd buiten de stortingsplicht. Extra verplichtingen (kwalitatieve verplichtingen) kan men slechts opleggen door middel van een statutenwijziging waartoe is besloten met instemming van alle aandeelhouders aan wie de verplichtingen worden opgelegd.18
15 16 17 18
Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 66. P. van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer 2006, p. 108. P. van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer 2006, p. 110. J.M. van Dijk e.a., Burgerlijk Wetboek Tekst & Commentaar, Kluwer: Deventer 2009, p. 1003.
9
Dossier a. verplichtingen van verbintenisrechtelijk aard jegens de vennootschap of derden of tussen aandeelhouders kunnen worden opgelegd; b. eisen aan het aandeelhouderschap worden verbonden; c. dat de aandeelhouder in gevallen, in de statuten omschreven, gehouden is zijn aandelen of een deel daarvan aan te bieden en over te dragen. Belangrijk is wel dat geen van deze drie verplichtingen, dan wel eisen, ook niet onder voor waarde of tijdsbepaling, kunnen worden opgelegd tegen de wil van de aandeelhouder. Voorbeeld:
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
In het wetsvoorstel is in artikel 2:192 lid 1 BW bepaald dat aan alle aandelen of aandelen van een bepaalde soort of aanduiding:
©
De regelingen voor statutaire verplichtingen tot aanbieding en overdracht én statutaire eisen aan het aandeelhouderschap zijn in het wetsvoorstel geïntegreerd in de regeling voor statutaire verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard.
Aan de aandeelhouder kan de verplichting tot bijstorten worden opgelegd. De vennootschap zou dan bijvoorbeeld de aandeelhouder kunnen verplichten om een bedrag ad € x te storten op de rekening van de vennootschap als het vennootschappelijk vermogen beneden een voorafbepaalde grens daalt. De vennootschap zou ook de verplichting kunnen opleggen dat aandeelhouders gehouden zijn tot de levering van door hen geproduceerde goederen.19
De mogelijkheden om bij de statuten dergelijke verplichtingen aan het aandeelhouderschap te verbinden, worden met dit wetsvoorstel verruimd. Dit past binnen de doelstelling van het wetsvoorstel om de aandeelhouders meer vrijheid te bieden om hun onderneming naar eigen wens in te richten.20 In artikel 2:192 lid 3 BW is een aanbiedingsregeling opgenomen. De statutaire aanbiedings regeling dient zodanig te zijn dat de aandeelhouder die dit verlangt, een prijs ontvangt gelijk aan de waarde van zijn aandeel/aandelen, vastgesteld door één of meer onafhankelijke des kundigen. Statutair kan van deze prijsbepalingsregeling worden afgeweken, maar een dergelijke afwijkende regeling kan niet tegen de wil van een aandeelhouder worden opgelegd. De statuten kunnen bepalen dat zolang een aandeelhouder een statutaire verplichting niet nakomt of niet aan een statutaire eis voldoet, het stemrecht, het recht op uitkeringen en/of het vergaderrecht is opgeschort. Een opschorting van rechten vervalt indien de opschorting tot gevolg heeft dat geen van de aandeelhouders stemrecht kan uitoefenen (artikel 2:192 lid 4 BW). Daarnaast kunnen de statuten ook bepalen dat indien een aandeelhouder niet binnen een bepaalde redelijke termijn de verplichting tot het aanbieden en overdragen van de aandelen (artikel 2:192 lid 1 sub c BW) is nagekomen, de vennootschap onherroepelijk gevolmachtigd is de aandelen aan te bieden en over te dragen aan anderen.
19 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 18. 20 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 55.
10
Dossier Artikel 2:192 BW biedt ruimte om niet alleen verplichtingen tegenover de vennootschap, maar ook verplichtingen tussen aandeelhouders in de statuten op te nemen. Een statutaire verplichting tussen aandeelhouders heeft een vennootschapsrechtelijk karakter en is dus niet hetzelfde als een verplichting op grond van een aandeelhoudersovereenkomst. In het wetsvoorstel wordt dan ook vastgehouden aan het onderscheid tussen statuten en aandeelhoudersovereen komsten.21 Dit betekent dat een aandeelhoudersovereenkomst in beginsel geen gevolgen heeft voor de rechtspersonenrechtelijke samenwerking.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Tot het aanbieden en het leveren van de aandelen is de vennootschap ook bevoegd tijdens het faillissement van de aandeelhouder of het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Indien de aandeelhouder geen gegadigden voor zijn aandelen kan vinden, ontbreekt de volmacht en is de aandeelhouder onherroepelijk ontheven van de aanbiedingsplicht, overdracht en opschorting van rechten (artikel 2:192 lid 4 BW) op grond van artikel 2:192 lid 5 BW.
De omstandigheid dat een besluit van de AVA in strijd is met een aandeelhoudersovereenkomst heeft in beginsel geen nietigheid of vernietiging van het betrokken besluit tot gevolg.22
©
Voorbeeld:
Na dit artikel is een nieuw wetsartikel ingevoegd, artikel 2:192a BW. Hierin is bepaald dat een aandeelhouder die zijn aandelen wil vervreemden en die niet gebonden is aan een statutaire verplichting of eis als bedoeld in lid 1 van artikel 2:192 BW, de vennootschap kan verzoeken om gegadigden aan te wijzen aan wie hij al zijn aandelen zal kunnen overdragen volgens een regeling in de statuten. Voorwaarde hierbij is wel dat de overdracht van de aandelen in verband met de gebondenheid van de verkrijger aan die statutaire verplichting of eis onmogelijk of uiterst bezwaarlijk is. De aanbiedingsregeling uit artikel 2:192 lid 3 BW is hierop eveneens van toepassing. Indien de vennootschap niet binnen drie maanden na het verzoek gegadigden heeft aan gewezen, mag de aandeelhouder binnen zes maanden na het verstrijken van deze termijn zijn aandelen aan een ander overdragen. De verkrijger van de aandelen is dan niet gebonden aan de statutaire verplichting of eis! Van de aandeelhouder die het verzoek heeft ingediend, mag verwacht worden dat hij binnen die termijn duidelijkheid verschaft omtrent de overdracht van de aandelen. Aldus wordt voorkomen dat de vennootschap lange tijd in onzekerheid verkeert over de eventuele niet-gebondenheid van een toetredende aandeelhouder.23 Deze gang van zaken is ook van toepassing indien overdracht van aandelen onmogelijk of uiterst bezwaarlijk is in verband met de gebondenheid van de verkrijger aan een statutaire prijsbepalingsregeling waaraan de aandeelhouder niet is gebonden.
21 S.M. Margers, De Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht, p. 5. 22 S.M. Margers, De Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht, p. 7. 23 Kamerstukken II 31 058, nr. 7, p. 13.
11
Dossier De AVA is naar huidig recht bevoegd tot wijziging van de statuten, aldus artikel 2:231 BW. Een wijziging kan tot stand komen met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd én bij notariële akte. Het besluit tot statutenwijziging moet in de AVA worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Voorbeeld: Een besluit tot statutenwijziging kan in een vergadering van aandeelhouders slechts worden genomen met een meerderheid van twee derde (2/3) van de geldig uitgebrachte stemmen, vertegenwoordigende meer dan de helft van het geplaatste kapitaal.24
In het wetsvoorstel blijft het voorgaande gehandhaafd, maar wordt een lid 4 toegevoegd. Een besluit tot statutenwijziging dat specifiek afbreuk doet aan enig recht van aandeelhouders van een bepaald soort of aanduiding, behoeft, tenzij ten tijde van de toekenning van het recht de bevoegdheid tot wijziging bij die bepaling uitdrukkelijk was voorbehouden, een goedkeurend besluit van deze groep van aandeelhouders, onverminderd het vereiste van instemming waar dit uit de wet voortvloeit.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Statutenwijziging – artikel 2:231 BW
©
3.1.7.
3.2. Bescherming van minderheidsaandeelhouders 3.2.1.
Algemene opmerkingen over bescherming van minderheids aandeelhouders
Aan de vereenvoudiging en flexibilisering die de wetgever met het wetsvoorstel tracht te bereiken, is inherent dat de belangen van de minderheidsaandeelhouder eerder op de tocht kunnen komen te staan. Dit betekent dat de algemene norm van redelijkheid en billijkheid (artikel 2:8 BW) nog belangrijker wordt dan zij is al is naar huidig recht. Dit artikel blijft in het wetsvoorstel onveranderd. Dit artikel bepaalt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie betrokken zijn, zich zodanig jegens elkaar moeten gedragen zoals door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. In de praktijk doen minderheidsaandeelhouders vaak een beroep op de norm van redelijkheid en billijkheid als ze zich benadeeld voelen door het bestuur of de meerderheidsaandeelhouder(s). Op deze manier is er aan de hand van rechtspraak een zorgplicht jegens de minderheid saandeelhouders gecreëerd. Deze zorgplicht uit zich voornamelijk in een informatieplicht van het bestuur van de vennootschap aan de minderheidsaandeelhouders.25 Voorbeeld: Extra bevoordeling van aandeelhouders die tot de meerderheid behoren, kan door toekenning van gunstige contracten aan deze aandeelhouders. Óf doordat de meerderheidsaandeelhouders de minderheidsaandeelhouders overrompelen met een statutenwijziging of met een besluit om geen dividend uit te keren. Deze voorbeelden gaan in tegen de algemene norm van redelijkheid en billijkheid.26 24 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 68. 25 Hof Amsterdam (OK), 14 juli 2003, JOR2003/253. 26 B. Bier e.a., Sdu Commentaar Ondernemingsrecht, Den Haag: Sdu Uitgever 2008, artikel 2:8 BW.
12
Dossier 3.2.2. Vormen van bescherming van minderheidsaandeelhouders De wetgever heeft getracht om meer flexibiliteit aan de ondernemer te geven, maar anderzijds de belangen van de minderheidsaandeelhouder niet uit het oog te verliezen door navolgende vormen van bescherming van de minderheidsaandeelhouders.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Slechts in die gevallen waarin evident het risico bestaat dat een meerderheidsbelang wordt misbruikt of waarin essentiële rechten van aandeelhouders in het gedrang komen, is in het wetsvoorstel voorzien in specifieke wettelijke bescherming van de minderheidsaandeel houder.27
©
In de gevallen waarin de wetgever niet voorzien heeft in een bijzondere vorm van bescherming van de minderheidsaandeelhouder, zal de minderheidsaandeelhouder zijn aangewezen op de algemene norm van artikel 2:8 BW om zich tegen kennelijk onredelijke besluitvorming te verweren. Voor de minderheidsaandeelhouder blijft ook naar komend recht de mogelijkheid bestaan om besluitvorming die tot stand is gekomen, in strijd met de redelijkheid en billijkheid te vernietigen op grond van artikel 2:15 BW.
Minderheidsaandeelhouders worden beschermd door extra eisen te stellen aan de besluit vorming in de gevallen waarin een statutenwijziging zou kunnen leiden tot wijziging van belangrijke aandeelhoudersrechten, zoals het stemrecht en het vergaderrecht. Ten aanzien van dergelijke besluiten schrijft het wetsvoorstel unanimiteit voor of de instemming van alle aandeelhouders die nadeel ondervinden. Zo is ten aanzien van besluiten betreffende het invoeren van stemrechtloze aandelen of winstrechtloze aandelen de instemming van alle aandeelhouders die nadeel ondervinden, vereist. Daarnaast worden minderheidsaandeelhouders beschermd doordat het wetsvoorstel gevallen kent waarin een regeling niet tegen de wil van een aandeelhouder kan worden opgelegd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het opleggen van een statutaire verplichting aan aandeelhouders van verbintenisrechtelijke aard. In bepaalde gevallen waarin een minderheidsaandeelhouder de invoering van een regeling niet kan tegenhouden, kan hij niettemin bescherming aan het wetsvoorstel ontlenen. Zo kunnen naar huidig recht (artikel 2:220 BW) één of meer aandeelhouders die gezamenlijk ten minste 10% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, de rechter verzoeken om een machtiging tot bijeenroeping van een AVA. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat één of meer aandeelhouders die alleen of gezamenlijk ten minste 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, een schriftelijk verzoek aan het bestuur en aan de RvC richten om een AVA bijeen te roepen. Dit verzoek moet een nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen omvatten en mag ook elektronisch gebeuren. In de statuten kan het percentage uitsluitend lager worden gesteld. Indien het bestuur en de raad van commissarissen geen uitvoering geven aan het verzoek, kan/kunnen de aandeelhouder(s) de Voorzieningenrechter van de rechtbank verzoeken te worden gemachtigd tot de bijeenroeping van de AVA. 27 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 4.
13
Dossier Naar huidig recht bestaat de geschillenregeling uit een uitstotingsregeling en een uittredings regeling: • uitstotingsregeling (artikel 2:336 BW): één of meer aandeelhouders, die alleen of gezamen lijk ten minste één derde van het geplaatste kapitaal verschaffen, kunnen van een aandeelhouder die door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld, in rechte vorderen dat hij zijn aandelen overdraagt;
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Aandeelhouders kunnen onderling behoorlijk ruziemaken en dat kan ten koste gaan van de vennootschap en haar onderneming. De geschillenregeling biedt een aandeelhouder een uitweg uit conflicten met zijn medeaandeelhouders. De gedachte achter deze regeling is dat aandeelhouders die hun ruzie niet kunnen bijleggen, uit elkaar moeten kunnen. Daarvoor is nodig dat één van beide partijen de andere kan dwingen zijn aandelen over te dragen (gedwongen overdracht) of juist de aandelen van de eiser over te nemen (gedwongen overname).28
©
3.2.3. Geschillenregeling
• uittredingsregeling (artikel 2:343 BW): de aandeelhouder die door gedragingen van één of meer medeaandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen wordt geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd, kan van die medeaandeelhouders in rechte vorderen dat zijn aandelen worden overgenomen. Voorbeeld: Uitstotingsregeling: het gaat om gedragingen die het functioneren van de BV in gevaar brengen en de besluitvorming verlammen, zoals in geval van voortdurende familievetes tussen directeuren-aandeelhouders. Broers Joop en Arjen hadden samen de helft van de gewone en van de prioriteitsaandelen en zij, zo werd feitelijk vastgesteld, waren erop uit Joop opnieuw tot bestuurder te benoemen en de (succesvolle) neef Arie als zodanig te ontslaan, waartoe zij de besluitvorming in de AVA blokkeerden. De Hoge Raad oordeelde dat een gedwongen overdracht van de aandelen diende plaats te vinden.29
Uittredingsregeling: een meerderheidsaandeelhouder die tevens enig bestuurder van een BV is en in deze hoedanigheid een vorstelijk salaris geniet, zorgt er tot verdriet van de minder heidsaandeelhouders voor dat de BV nimmer dividend uitkeert ook als de resultaten zo’n uitkering best mogelijk maken.30 De minderheidsaandeelhouder(s) wil(len) door deze gedraging uit de vennootschap. Het wetsvoorstel voorziet in een stroomlijning van de wettelijke geschillenregeling. De huidige geschillenregeling functioneert in de praktijk niet goed. Knelpunten zijn onder meer de lange duur van de procedure en de beperkte gronden waarop aandeelhouders kunnen worden uitgesloten.31 Het wetsvoorstel beoogt die knelpunten weg te nemen.
28 29 30 31
P. van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer 2006, p. 321. Pitlo/Raaijmakers 2006, p. 245. HR 8 december 1993, NJ 1994, 273 (Van den Berg). M.M. Mendel & W.J. Oostwouder, Hoofdzaken NV en BV, Kluwer: Deventer 2007, p. 96. Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 22.
14
Dossier Bij het bepalen van de prijs van de aandelen kan de rechter, indien dit wordt gevorderd, een billijke verhoging toepassen in verband met gedragingen van de gedaagde of van anderen dan de gedaagde, indien aannemelijk is dat die gedragingen hebben geleid tot een vermindering van de waarde van de over te dragen aandelen en deze vermindering niet, of niet volledig, voor rekening van eiser behoort te blijven (artikel 2:343 lid 4 BW).
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Met name de uittreedmogelijkheid wordt versoepeld en verruimd. Het huidige artikel 2:343 BW wordt door maar liefst vier nieuwe artikelen vervangen (artikelen 2:343-2:343c BW). Zo kan een aandeelhouder die wil uittreden, zelf, naast de vordering ten aanzien van de mede aandeelhouders, een vordering jegens de vennootschap op grond van gedragingen van één of meer medeaandeelhouders of van de vennootschap instellen (artikel 2:343 lid 1 BW). De aandeelhouder tegen wie de vordering is ingesteld, kan een andere aandeelhouder óf de vennootschap in het geding oproepen, indien hij van oordeel is dat de vordering ook of uit sluitend tegen die aandeelhouder of tegen de vennootschap had behoren te worden ingesteld (artikel 2:343 lid 3 BW).
©
Verreweg de meeste wijzigingen in de geschillenregeling die in het oog springen, zijn van procestechnische aard. Gezamenlijk beogen deze wijzigingen een geschillenregeling tot een meer bruikbaar instrument voor de beslechting van conflicten tussen aandeelhouders te maken.
Indien tussen een aandeelhouder en één of meer van zijn medeaandeelhouders of de vennootschap overeenstemming is dat de aandeelhouder zijn aandelen zal overdragen tegen gelijktijdige betaling van een nader vast te stellen prijs, dan kunnen zij zich bij gezamenlijk verzoekschrift wenden tot de rechter om een prijs van de aandelen te laten vaststellen (artikel 2:343c lid 1 BW).
15
Dossier De wetgever neemt met name de bepalingen van het BV-recht die zich laten scharen onder de noemer ‘kapitaalbescherming’ radicaal op de schop. Tegen het merendeel van de huidige kapitaalbeschermingsregels pleit de wetgever dat deze aan crediteuren slechts schijnzekerheid bieden en bovendien in de praktijk niet goed werkbaar zijn gebleken. De wetgever probeert nu een evenwichtig systeem in het leven te roepen waarvan de regels moeten voorkomen dat de beperkte aansprakelijkheid van de aandeelhouder van de BV wordt aangewend (misbruikt) om schuldeisers en minderheidsaandeelhouders van de vennootschap te benadelen.32 Daartoe worden regels gesteld die moeten bevorderen dat bij de besluitvorming in de vennootschap in voldoende mate rekening wordt gehouden met de gevolgen van die besluitvorming voor de schuldeisers en de minderheidsaandeelhouders van de vennootschap. In een aantal gevallen wordt het veronachtzamen van de belangen van schuldeisers gesanctioneerd met hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders.33
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
4.1. Algemene opmerkingen
©
4. Crediteurenbescherming
4.2. Afschaffen regels van kapitaalbescherming 4.2.1.
Minimumkapitaal – artikel 2:178 lid 2 BW
Onder de huidige wetgeving is voor het oprichten van een BV ingevolge artikel 2:178 lid 2 BW een minimumkapitaal vereist van € 18.000,-. Dit dient gestort te zijn bij de oprichting van de BV, op straffe van hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders, aldus artikel 2:180 lid 2 sub b BW. Het is niet toegestaan uitkeringen aan aandeelhouders te doen als dit het gebonden vermogen van de vennootschap, oftewel het gestorte en opgevraagde kapitaal plus de wettelijke en statutaire reserves, aantast op grond van artikel 2:178 BW. Dit kan zelfs leiden tot ontbinding van de vennootschap, zoals blijkt uit artikel 2:185 lid 2 BW. De gedachte achter het verplichte minimumkapitaal is het beschermen van crediteuren. De praktijk heeft uitgewezen dat dit oorspronkelijke doel niet veel nut meer heeft. Vaak werd de € 18.000,- op de rekening van de vennootschap geplaatst om het bedrag vervolgens na het afgeven van de bankverklaring weer van de rekening af te halen. Crediteuren hadden vervolgens niets meer om zich op te verhalen.
32 S.M. Margers, De Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht, p. 10. 33 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 30.
16
Dossier Naast de afschaffing van het minimumkapitaal wordt ook de verplichting om in de statuten een maatschappelijk kapitaal op te nemen, afgeschaft. Hiermee komt ook de verplichting dat minimaal één vijfde van het maatschappelijk kapitaal geplaatst moet zijn, te vervallen. Het is niet zo dat het gehele, maatschappelijke kapitaal onder de voorgestelde regeling verdwijnt, want in artikel 2:178 lid 1 BW wordt de mogelijkheid geboden om in de statuten te bepalen dat er een maatschappelijk kapitaal is en voor welk bedrag dit aanwezig is. Dit opent de mogelijkheid voor vennootschappen om in de statuten een bovengrens in te stellen voor de uitgifte van aandelen. Een maatschappelijk kapitaal kan bijvoorbeeld van belang zijn wanneer de AVA de mogelijkheid tot uitgifte van aandelen door het bestuur wil maximeren.35 Deze maximalisatie zou dan zijn ter bescherming van aandeelhouders, zodat hun aandelenbezit niet verwatert door uitgifte van nieuwe aandelen.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
In de voorgestelde regeling is een minimumkapitaal niet langer verplicht (artikel 2:178 BW). De oprichters (bij oprichting uitgegeven aandelen) of het tot uitgifte bevoegde orgaan (bij latere uitgifte van aandelen) bepalen de omvang van de stortingsplicht op de aandelen. Als gevolg van de afschaffing van het minimumkapitaal kan een BV worden opgericht met een gering (maar wel positief) kapitaal.
©
In de praktijk blijkt dat het minimumkapitaal geen adequate bescherming voor crediteuren biedt en dat het slechts schijnzekerheid geeft. Het voorschrift biedt geen garantie dat het bedrag nog aanwezig is in het vermogen van de vennootschap wanneer een crediteur zijn vordering wil innen. Bovendien is het bedrag van € 18.000,- een willekeurige grens die geen rekening houdt met de aard en de omvang van de activiteiten van de onderneming.34
Samenhangend met de afschaffing van het minimumkapitaal wordt in artikel 2:180 lid 2 BW de hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders die was gekoppeld aan het niet tijdig naleven van de minimumstortingsplicht en de aansprakelijkheid die gold zolang niet ten minste één vierde van het nominale bedrag op het bij oprichting geplaatste kapitaal was gestort, geschrapt. Kortom: na deze wetswijziging kan een BV met weinig (zelfs 1 eurocent is voldoende) start kapitaal worden opgericht. U vraagt zich wellicht af of hiermee dan niet de crediteuren bescherming in het gedrang komt. Hieraan heeft de wetgever ook gedacht en een zogenaamde ‘uitkeringstest’ ingevoerd. Over deze uitkeringstest kunt u in paragraaf 4.3 meer lezen.
4.2.2. Formaliteiten rond inbreng op aandelen Naar huidig recht kan de storting op aandelen plaatsvinden in geld of in natura. Op grond van artikel 2:203a BW is een bankverklaring vereist indien het gaat om een storting in geld. Deze bankverklaring dient aan de akte van oprichting gehecht te worden. Op deze manier kan er feitelijk gegarandeerd worden dat er feitelijk aan de stortingsplicht is voldaan.36 Bij inbreng in natura moeten de oprichters een beschrijving opmaken van hetgeen wordt ingebracht, artikel 2:204a en 2:204b BW. 34 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 30. 35 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 50. 36 J.M. van Dijk e.a., Burgerlijk Wetboek Tekst & Commentaar, Kluwer: Deventer 2009, p. 1027.
17
Dossier Het huidige artikel 2:191 BW dat bepaalt dat uitstel van storting op aandelen slechts mag worden verleend voor ten hoogste drie vierde van het nominale bedrag, wordt geschrapt. Op grond van het wetsvoorstel kan worden bedongen dat het nominale bedrag of een deel daarvan pas dient te worden gestort na verloop van een bepaalde tijd of nadat de vennootschap het heeft opgevraagd.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Naar nieuw recht komt de in artikel 2:203a BW voorgeschreven bankverklaring volledig te vervallen. De artikelen 2:204a en 2:204b BW worden zo gewijzigd dat een accountants verklaring niet langer is voorgeschreven. De inbreng in natura moet worden beschreven en in dat kader worden gewaardeerd door de vennootschap. De beschrijving dient ter inzage te liggen van de aandeelhouders en anderen aan wie vergaderrecht toekomt. Aandeelhouders kunnen zo nagaan of hun medeaandeelhouders voldoen aan hun stortingsplicht.38
©
Een accountant moet vervolgens verklaren dat de waarde van hetgeen wordt ingebracht, bij toepassing van in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar beschouwde waarderings methoden ten minste gelijk is aan de stortingsplicht in geld uitgedrukt. De accountantsverklaring moet ook aan de akte van oprichting worden gehecht.37
4.2.3. Nachgründung – artikel 2:204c BW Artikel 2:204c BW geeft regels met betrekking tot de inbreng in natura. Het voorkomt dat de vennootschap activa verkrijgt waarvan de waarde lager is dan het bedrag dat gestort dient te worden op de aandelen die de vennootschap uitgeeft. Voorbeeld: Een nemer van aandelen die goederen tegen een te hoge waarde wil inbrengen, zou in plaats daarvan in geld kunnen storten met de afspraak dat de vennootschap de goederen die hij eigenlijk had willen inbrengen, tegen een te hoge prijs van hem overneemt. Tegen een dergelijke transactie richt het huidige artikel 2:204c zich.39
Eisen worden gesteld aan goederen die hebben toebehoord aan een oprichter of aandeel houder van de BV in een periode die begint één jaar voor de oprichting van de BV en eindigt twee jaar na de inschrijving van de BV in het Handelsregister. Deze eisen zijn dat: • voor die rechtshandeling de goedkeuring nodig is van de AVA, artikel 2:204c lid 1 BW; alsmede • een beschrijving nodig is van de te verkrijgen goederen en van de tegenprestatie, artikel 2:204c lid 2 BW; en • een accountantsverklaring daarover, artikel 2:204c lid 3 BW. Het wetsvoorstel laat deze regeling vervallen. Volgens de wetgever bevat de wet andere waarborgen die bescherming bieden tegen onzakelijke transacties met oprichters en aandeel houders, zoals bijvoorbeeld de wettelijke bepalingen inzake aansprakelijkheid van bestuurders (artikel 2:9 BW en artikel 2:248 BW).40 37 38 39 40
P. van Schilfgaarde, Kamerstukken II 31 P. van Schilfgaarde, Kamerstukken II 31
Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer 2006, p. 99. 058, nr. 3, p. 78. Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer 2006, p. 73. 058, nr. 3, p. 80.
18
Dossier - Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Volgens het huidige recht (artikel 2:207 BW) dienen de statuten de verkrijging van de aandelen toe te staan. Bij inkoop van eigen aandelen gaat het dus eigenlijk om een uitkering aan die aandeelhouders die hun aandelen aan de BV verkopen. Artikel 2:207 BW bepaalt dat de verkrijging van niet volgestorte aandelen nietig is. Volgens ditzelfde artikel dienen de statuten de verkrijging van de aandelen toe te staan. Daarnaast is een machtiging nodig van de AVA of van een door de statuten of die AVA aangewezen orgaan. Het nominale bedrag van de ingekochte eigen aandelen mag voor de BV niet meer dan 50% van het geplaatste kapitaal bedragen. Ook moet de vennootschap de verkrijgingsprijs kunnen betalen uit de vrije reserves. Dit wil zeggen dat aandelen slechts mogen slechts worden ingekocht voor zover het eigen vermogen van de vennootschap groter is dan het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal, vermeerderd met de wettelijke en statutaire reserves. Artikel 2:207a BW bepaalt dat de verkrijging van aandelen in strijd met de hierboven genoemde vereisten en nietig is. Bestuurders zijn dan hoofdelijk aansprakelijk tegenover de vervreemder te goeder trouw die door de nietigheid schade lijdt. Het nieuwe wetsvoorstel bepaalt dat het bestuur het bevoegde orgaan is om tot inkoop van de aandelen in de BV te besluiten. Ook hier geldt dat een verkrijging van niet-volgestorte aandelen in het kapitaal van de BV nietig is.
©
4.2.4. Inkoop van eigen aandelen – artikel 2:207 BW
In het wetsvoorstel is de beperking op de verkrijging van eigen aandelen tot 50% van het geplaatste kapitaal geschrapt. Wel geldt nog steeds dat bij een inkoop de statutaire en wettelijke reserves die de BV moet aanhouden, niet mogen worden aangetast. De nu geldende wettelijke voorwaarden dat statuten de verkrijging toestaan en dat machtiging tot verkrijging is verleend door de AVA of een ander daartoe aangewezen orgaan, komen ook te vervallen. Wel kunnen de statuten de verkrijging door de vennootschap van eigen aandelen uitsluiten of beperken. De verkrijging van aandelen ten laste van de reserves of in strijd met een uitsluiting of beperking in de statuten is nietig, aldus artikel 2:207a BW. De bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk tegenover de vervreemder te goeder trouw die door de nietigheid schade lijdt. Het wetsvoorstel bepaalt dat het bestuur bij inkoop anders dan om niet de ‘uitkeringstest’ moet doen. De uitkeringstest houdt het volgende in: indien de BV na de inkoop niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden terwijl het bestuur dit ten tijde van de inkoop wist of redelijkerwijs kon voorzien, zijn de bestuurders tegenover de vennootschap hoofdelijk verbonden tot de vergoeding van het tekort dat door de verkrijging is ontstaan. Niet verbonden is de bestuurder die bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de aandelen heeft verkregen en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. Let op. Dit artikel treft niet uitsluitend bestuurders. Met een bestuurder wordt gelijkgesteld degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald, als ware hij bestuurder.
19
Dossier Een dochter mag voor eigen rekening geen aandelen krijgen of doen nemen in het kapitaal van de moeder. Zulke aandelen mogen dochters voor eigen rekening onder bijzondere titel slechts anders dan om niet verkrijgen of doen verkrijgen, na instemming van het bestuur van de moeder-BV. Een verkrijging zonder deze instemming is nietig.!
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Artikel 2:207a BW bepaalt dat indien de BV door een overgang onder algemene titel de BV samen met haar dochters alle aandelen in haar kapitaal houdt, dan gaat het aandeel met stemrecht met het laagste nummer, of bij afwezigheid van een nummering het door loting aangewezen aandeel van rechtswege over op de gezamenlijke bestuurders. Zij moeten de waarde van het aandeel op het moment van het overgaan aan de BV vergoeden.
©
Daarnaast is de vervreemder van de aandelen die wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, tegenover de vennootschap gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging van zijn aandelen is ontstaan, voor ten hoogste de verkrijgingsprijs van de door hem vervreemde aandelen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de verkrijging.
4.2.5. Financiële steunverlening – artikel 2:207c BW De regeling in het huidige recht inzake financiële steunverlening door een vennootschap aan een derde die met die steun aandelen in het kapitaal van de vennootschap beoogt te verwerven (artikel 2:207c BW), wordt in het wetsvoorstel geschrapt. Het is aan het bestuur om te beoordelen of die steunverlening in het belang is van de vennootschap, mede gelet op de gevolgen van de transactie voor de financiële positie van de vennootschap. Voor zover het bestuur van de BV bij dergelijke financiële steunverlening niet de vereiste zorgvuldigheid in acht neemt en daardoor het belang van de vennootschap schaadt, dienen de algemene regels voor bestuurshandelingen, zoals de regels voor behoorlijke taakvervulling (artikel 2:9 BW) en de regeling voor tegenstrijdig belang (artikel 2:256 BW), voldoende mogelijkheden tot bestraffing te bieden.41
4.2.6. Kapitaalvermindering – artikel 2:208 BW Het huidige recht (artikel 2:208 BW) bepaalt dat de algemene vergadering van aandeelhouders kan besluiten tot vermindering van het geplaatste kapitaal door intrekking van aandelen of door het bedrag van aandelen bij statuutwijziging te verminderen. Een besluit tot intrekking kan slechts betreffen (artikel 2:208 lid 2 BW): • aandelen die de vennootschap zelf houdt of waarvan zij de certificaten houdt; dan wel • alle aandelen van de soort waarvan alle aandeelhouders instemmen met terugbetaling of waarvan bij de uitgifte in de statuten is bepaald dat zij kunnen worden ingetrokken; ofwel • de uitgelote aandelen van de soort waarvan bij de uitgifte in de statuten is bepaald dat zij kunnen worden uitgeloot met terugbetaling. 41 D. Stubbé, ‘De flexibele BV: een kijkje in de keuken van de wetgever’, Ars Aequi 2008, 35, p. 11.
20
Dossier Bij een besluit tot kapitaalvermindering met terugbetaling op aandelen vloeit er vermogen van de vennootschap naar de aandeelhouders. Met het oog hierop is in lid 6 van artikel 2:208 BW de uitkeringstest en de daaraan gekoppelde aansprakelijkheid van bestuurders en aandeel houders (artikel 2:216 lid 2 t/m lid 4 BW) van overeenkomstige toepassing verklaard. Stel dat de BV na een terugbetaling niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. In dat geval zijn de bestuurders die ten tijde van de terugbetaling wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien dat er niet meer aan crediteuren betaald kan worden, tegenover de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort dat door de terugbetaling is ontstaan plús de wettelijke rente vanaf de dag van de terugbetaling.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Naast deze wijziging is er nog een wijziging terug te vinden in het wetsvoorstel. Zo wordt het mogelijk om te besluiten tot intrekking van de aandelen met instemming van de betrokken aandeelhouders. Het instemmingsvereiste biedt aldus aan medeaandeelhouders een waarborg tegen bevoordeling van bepaalde aandeelhouders en zorgt er daarnaast voor dat intrekking niet tegen de wil van de houder van de in te trekken aandelen plaatsvindt.42
©
Op grond van het wetsvoorstel worden de mogelijkheden tot intrekking van de aandelen verruimd. Zo is in artikel 2:208 lid 2 BW bepaald dat niet langer de instemming van alle aandeelhouders vereist is indien er wordt besloten tot intrekking van alle aandelen van een bepaalde soort of aanduiding. Er kan dus in de statuten bepaald worden dat voorafgaand aan de uitgifte van de aandelen alle aandelen van een bepaalde soort of aanduiding kunnen worden ingetrokken met terugbetaling.
Terugbetaling of ontheffing van de stortingsplicht is slechts toegestaan, voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden. Het huidige artikel 2:209 BW dat een procedure bevat op grond waarvan schuldeisers in verzet kunnen komen tegen een besluit tot kapitaalvermindering, komt te vervallen. In de nieuwe regeling worden ter bescherming van schuldeisers de uitkeringstest en de daaraan gekoppelde aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders van overeenkomstige toepassing verklaard op kapitaalverminderingen die gepaard gaan met een terugbetaling op aandelen (artikel 2:208 lid 6 BW).
4.3. Invoering van een nieuw systeem van crediteuren bescherming; de uitkeringstest – artikel 2:216 BW Op grond van het huidige recht komt, voor zover bij de statuten niet anders is bepaald, de winst aan de aandeelhouders ten goede (artikel 2:216 lid 1 BW). De vennootschap kan aan de aandeelhouders en andere gerechtigden winst uitkeren. Deze winstuitkering mag niet hoger zijn dan het eigen vermogen, vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of statuten moeten worden aangehouden (artikel 2:216 lid 2 BW).
42 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 85.
21
Dossier Een besluit dat strekt tot uitkering heeft geen gevolgen zolang het bestuur geen goedkeuring heeft verleend, artikel 2:216 lid 2 BW. Het bestuur weigert slechts de goedkeuring indien het weet of redelijkerwijs behoort te voorzien, dat de vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Dit is de zogenaamde ‘uitkeringstest’. Bestuurders zijn tegenover de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van de uitkeringen indien zij overgaan tot uitkeringen, terwijl zij wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien dat de vennootschap na de uitkeringen haar opeisbare schulden niet meer zou kunnen blijven voldoen (artikel 2:216 lid 3 BW). De bestuurder die bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de uitkering heeft gedaan en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden, is niet hoofdelijk vaansprakelijk.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
In het nieuwe artikel 2:216 BW geldt als uitgangspunt dat de AVA bevoegd is tot bestemming van de winst en tot vaststelling van uitkeringen. De statuten kunnen de bevoegdheid van de AVA beperken of die toekennen aan een ander orgaan. De AVA is niet bevoegd tot het vast stellen van uitkeringen ten laste van de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden. De verplichte reserves mogen niet worden aangetast door uitkeringen.
©
Indien deze regels niet worden nageleefd, is het uitkeringsbesluit nietig en kan het betaalde door de vennootschap als onverschuldigde betaling worden teruggevorderd. Uitkering van de winst geschiedt overigens pas na de vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is (artikel 2:216 lid 3 BW).
Voorbeeld: Situaties waarin bestuurders weten of behoren te weten dat de vennootschap niet zal kunnen blijven voortgaan met betalen43: • het bestuur stelt de financiële positie van de vennootschap in de jaarrekening bewust te rooskleurig voor en gaat vervolgens op basis van deze jaarrekening over tot uitkering aan aandeelhouders; of • een schuldeiser heeft de vennootschap in gebreke gesteld ten aanzien van de voldoening van een schuld en het bestuur gaat daarna over tot uitkering van een bedrag aan de aandeelhouders, terwijl duidelijk was dat dat bedrag op dat moment nodig was om de vordering van de schuldeiser te kunnen voldoen.
Tip. Houd als bestuurder alle verplichtingen die de vennootschap heeft, goed in de gaten! Betrek in uw uitkeringstest alle verplichtingen die van belang zijn bij de beoordeling of de vennootschap na de uitkering voort zal kunnen blijven gaan met het betalen van de schuldeiser(s). Tip. Houd rekening met de reeds opeisbare vorderingen, maar vergeet zeker niet de vorderingen die pas in de toekomst opeisbaar worden!
43 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 92.
22
Dossier Let op. Het gaat niet enkel en alleen om bestuurders! Met een bestuurder wordt voor deze toepassing gelijkgesteld degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder. Door deze regeling vallen dus ook de feitelijke bestuurders onder de aansprakelijkheidsregeling.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Deze voor uitkeringen geschetste regeling heeft als voordeel dat in het wetsvoorstel een uniforme regeling geldt voor alle situaties waarin vermogen van de vennootschap wordt uitgekeerd, dat wil zeggen: bij uitkeringen (artikel 2:216 lid 1 BW), bij terugbetaling op aandelen in het kader van kapitaalvermindering (artikel 2:208 BW) en bij inkoop van eigen aandelen anders dan om niet (artikel 2:207 BW).
©
De aansprakelijkheid van de bestuurders wordt verzacht doordat een ontvanger van de uit kering die niet te goeder trouw was (die dus wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat de vennootschap na de uitkering niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden), is gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de uitkering is ontstaan, voor ten hoogste het bedrag of de waarde van de door hem ontvangen uitkering. Met andere woorden: de ontvanger te kwader trouw dient maximaal de ontvangen uitkering terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Voorbeeld: De feitelijke beleidsbepaler kan degene zijn die zich bedient van een stroman als formeel bestuurder, maar het kan ook gaan om andere gevallen waarin bijvoorbeeld aandeelhouders of commissarissen zich zodanig intensief met het beleid bemoeien dat zij zich gedragen als waren zij bestuurder.44
Van bestuurders wordt in het kader van de uitkeringstest verwacht dat zij ten tijde van de uitkering beoordelen of de vennootschap na het doen van de uitkering niet binnen afzienbare tijd in een situatie van niet-betaling verkeren. In het wetsvoorstel is de formulering ‘redelijkerwijs behoort te voorzien’ gebruikt, dit wijst erop dat het oordeel van de bestuurder in de tijd beperkt zal zijn tot een redelijke periode vanaf de uitkering. Toch blijft het een vaag begrip, ‘redelijkerwijs’. In het algemeen zal de wetenschap zich niet langer dan een jaar na de uitkering kunnen uitstrekken.45 Toch is het voor een ieder moeilijk om een jaar vooruit te kijken. Let op. De periode waarover de beoordeling zich zal moeten uitstrekken, zal langer dan een jaar zijn indien de bestuurder bijvoorbeeld weet dat de vennootschap over anderhalf jaar een grote vordering zal moeten betalen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de terugbetaling van een lening of het afbetalen van belastingschulden. Tip. Betrek in uw uitkeringstest, afhankelijk van de specifieke omstandigheden binnen de vennootschap, de liquiditeit, de solvabiliteit en de rentabiliteit van de vennootschap. 44 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 94. 45 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 89.
23
Dossier Als zich na de vaststelling van de jaarrekening bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan in de financiële positie van de vennootschap, dan mag van bestuurders verwacht worden dat zij met het oog op eventuele aansprakelijkheidsrisico’s zo nodig zelf overgaan tot het opstellen van een schriftelijke verklaring ter onderbouwing van de betaalbaarstelling, eventueel met behulp van het advies van een deskundige.47 Het schriftelijk vaststellen van het besluitvormingsproces en de gronden die geleid hebben tot de uitkomst van de uitkeringstest, zal ook zijn nut bewijzen indien een bestuurder aansprakelijk wordt gesteld op grond van onbehoorlijke taakvervulling (artikel 2:9 BW). De schriftelijke verklaring kan dan als bewijsstuk dienen om de aansprakelijkheid te ontkrachten.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
In het wetsvoorstel is niet opgenomen dat het bestuur bij iedere uitkering de uitkomst van de uitkeringstest dient vast te leggen in een schriftelijke verklaring. In zo’n schriftelijke verklaring kunnen de besluitvorming en de gronden waarop besloten is tot uitkering over te gaan, schriftelijk worden vastgelegd.
©
Kortom: het bestuur betrekt alle verplichtingen in zijn oordeel die van belang kunnen zijn bij de beoordeling of de vennootschap na de uitkering in staat is om voort te blijven gaan met het betalen van schuldeisers. Als de vennootschap beschikt over voldoende eigen vermogen zal dit onder normale bedrijfsomstandigheden een sterke aanwijzing zijn dat aan de uitkeringstest is voldaan.46
Tip. Voorkom bewijsproblemen achteraf en laat het besluitvormingsproces en de gronden die geleid hebben tot de uitkomst van de uitkeringstest, bij uitkeringen vastleggen in een schriftelijke verklaring met behulp van het advies van een deskundige! In het voorgestelde systeem bestaat de bestraffing niet langer uit nietigheid van de besluit vorming, maar uit aansprakelijkheid van bestuurders. Bestuurders kunnen hoofdelijk aansprakelijk gehouden worden voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan, indien de vennootschap als gevolg van de uitkering niet kan blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Aandeelhouders of andere winstgerechtigden die een uitkering ontvingen terwijl zij wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien dat door de uitkering de vennootschap haar schuldeisers niet meer kan betalen, zijn gehouden tot vergoeding van het tekort waarbij het maximum ligt bij de door hen verkregen uitkering, vermeerderd met de wettelijke rente. Hierdoor wordt voor de bestuurders een extra prikkel gecreëerd om de aandeelhouders en andere uitkeringsgerechtigden in zodanige mate te informeren dat ook zij op de hoogte zijn van de afwegingen bij de uitkeringstest.48
46 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 90. 47 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 91. 48 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 40.
24
Dossier 5.1.1. Oproepingstermijn – artikel 2:225 BW Het huidige artikel 2:225 BW schrijft voor dat de oproeping van de AVA niet later plaatsvindt dan op de 15e dag vóór de AVA. Het wetsvoorstel brengt die termijn terug naar acht dagen. Indien de termijn korter was of de oproeping in het geheel niet heeft plaatsgehad, kunnen wettige besluiten uitsluitend worden genomen indien alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd dat de besluitvorming plaatsvindt en de bestuurders voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen.
5.1.2.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
5.1. Besluitvorming in en buiten vergadering
©
5. Overige wijzigingen
Agenderingsrecht – artikel 2:224a BW
Het recht om een onderwerp op de agenda van de AVA te laten plaatsen komt op grond van het huidige artikel 2:224a BW toe aan één of meer aandeelhouders die alleen of gezamenlijk ten minste 1/100e gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. Het agenderings verzoek dient schriftelijk te worden ingediend. Het wetsvoorstel bepaalt in het nieuwe artikel 2:224a BW dat het recht om een onderwerp op de agenda te plaatsen, ook wordt toegekend aan stemrechtloze aandeelhouders. De voorwaarde dat ze alleen of gezamenlijk ten minste 1/100ste gedeelte van het kapitaal vertegenwoordigen, blijft gelden. Omdat stemrechtloze aandeelhouders wel vergaderrecht hebben, is hun ook het agenderings recht toegekend door de wetgever.49
5.1.3 Locatie van de vergadering – artikel 2:226 BW Het huidige artikel 2:226 BW bepaalt dat de AVA moet worden gehouden in Nederland op een plaats zoals die in de statuten staat vermeld, of anders in de gemeente waar de vennootschap haar woonplaats heeft. Indien de AVA elders wordt gehouden, kunnen wettige besluiten slechts worden genomen indien het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is.
49 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 100.
25
Dossier 5.1.4.
Vergadergerechtigden – artikel 2:227 BW
Op grond van het huidige recht, artikel 2:227 BW, is het vergaderrecht het recht om, in persoon of bij schriftelijk gevolmachtigde, de AVA bij te wonen en daar het woord te voeren. Bevoegd tot het vergaderrecht is/zijn: • iedere aandeelhouder;
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Om te verzekeren dat alle vergadergerechtigden instemmen met de aanwijzing van een buitenlandse locatie na oprichting, is in artikel 2:226 lid 2 BW bepaald dat voor de statuten wijziging een unaniem besluit van de AVA (waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegen woordigd) is vereist, alsmede de instemming van alle vergadergerechtigden.50
©
Het voorgestelde artikel 2:226 BW bepaalt dat de statuten kunnen bepalen dat de AVA ook buiten Nederland, op een in de statuten te vermelden plaats, kan worden gehouden. Wordt op grond hiervan bij de oprichting een buitenlandse locatie in de statuten opgenomen, dan zullen alle aandeelhouders moeten hebben ingestemd met deze statutaire regeling.
• houders van met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten (artikel 2:227 lid 2 BW); • vruchtgebruikers en pandhouders van aandelen op grond van artikel 2:197 lid 4 BW jo. artikel 2:198 lid 4 BW; • aandeelhouders aan wie op grond van artikel 2:12 BW51 het stemrecht is ontzegd. Het nieuwe artikel 2:227 BW verduidelijkt wat onder het vergaderrecht wordt verstaan en wie vergadergerechtigd zijn. Het artikel begint in lid 1 met een definitie van ‘vergaderrecht’, namelijk: het recht om, in persoon of bij schriftelijk (mag ook elektronisch) gevolmachtigde, de AVA bij te wonen en daar het woord te voeren. Het vergaderrecht komt op grond van artikel 2:227 lid 2 BW toe aan: • aandeelhouders; • houders van certificaten waaraan bij de statuten vergaderrecht is verbonden; • aandeelhouders die vanwege vruchtgebruik of pandrecht geen stemrecht hebben; • vruchtgebruikers en pandhouders die stemrecht hebben; • vruchtgebruikers en pandhouders die geen stemrecht hebben, hebben vergaderrecht indien de statuten dit bepalen en bij de vestiging of overdracht van het vruchtgebruik of pandrecht niet anders is bepaald. De statuten kunnen bepalen dat het verbinden en ontnemen van vergaderrecht aan certificaten van aandelen geschiedt door een daartoe in de statuten aangewezen orgaan.
50 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 100. 51 Artikel 2:12 BW geeft de mogelijkheid tot ontzegging van het stemrecht over bepaalde besluiten aan
persoonlijk (te) nauw betrokken aandeelhouders.
26
Dossier Daarnaast kunnen de statuten ook bepalen dat het vergaderrecht is opgeschort zolang een vergadergerechtigde in gebreke is te voldoen aan een wettelijke of statutaire verplichting. De statuten kunnen voorts bepalen dat voor het bijwonen van de AVA vereist is dat de vergadergerechtigde zijn voornemen tot het bijwonen van de vergadering laat weten aan het bestuur van de vennootschap. Bij oproeping van de AVA wordt dan vermeld de dag waarop deze kennisgeving uiterlijk moet plaatsvinden. Deze dag kan niet vroeger zijn dan de derde dag vóór de AVA. Dit is neergelegd in artikel 2:227 lid 6 BW.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
In artikel 2:227 lid 5 BW is bepaald dat de statuten de bevoegdheid om zich als vergader gerechtigden te laten vertegenwoordigen, kan worden beperkt. Niet kunnen worden uit gesloten: advocaat, notaris, kandidaat-notaris, registeraccountant of accountant-administratie consulent.
©
Een statutaire regeling waarbij aan certificaathouders, vruchtgebruikers of pandhouders vergaderrecht is toegekend, kan slechts met instemming van de betrokken certificaathouders worden gewijzigd, aldus artikel 2:227 lid 4 BW.
Bestuurders hebben op grond van artikel 2:227 lid 7 BW een raadgevende stem in de AVA; zij zijn géén vergadergerechtigden.
5.1.5.
Besluitvorming buiten vergadering – artikel 2:238 BW
Naar huidig recht, artikel 2:238 BW, kunnen de statuten van een BV bepalen, dat besluitvorming van aandeelhouders op een andere wijze dan in een AVA kan geschieden, tenzij met medewerking van de vennootschap certificaten op naam van aandelen zijn uitgegeven. Indien de statuten een zodanige regeling bevatten, is de besluitvorming slechts mogelijk met algemene stemmen van de stemgerechtigde aandeelhouders. De stemmen worden schriftelijk uitgebracht. De wettelijke regeling wordt op grond van het wetsvoorstel versoepeld. Zo is niet langer een statutaire regeling vereist om buiten de AVA te kunnen besluiten. Er blijft wel gelden dat besluitvorming buiten vergadering uitsluitend mogelijk is indien alle vergadergerechtigden met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd. Voorts blijft gelden dat de stemmen schriftelijk dienen te worden uitgebracht. Bestuurders blijven de mogelijkheid tot het uitbrengen van advies voorafgaand aan de besluitvorming behouden. Op grond van het nieuwe artikel 2:230 BW vindt de besluitvorming buiten vergadering plaats bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, als bij de wet of de statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven.
27
Dossier Aanwijzingen aan het bestuur – artikel 2:239 lid 4 BW
Op grond van het huidige artikel 2:239 lid 4 BW kunnen de statuten bepalen dat het bestuur zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van een ander orgaan van de vennootschap die de algemene lijnen van het te voeren beleid op nader in de statuten aangegeven terreinen betreffen. Het kan daarbij gaan om bepaalde beleidsterreinen, zoals het financiële, sociale, economische, milieu- of personeelsbeleid dat dan in de statuten moet worden omschreven.52 In het voorgestelde artikel 2:239 lid 4 BW staat geregeld dat de statuten kunnen bepalen dat het bestuur zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van een ander orgaan van de vennootschap. Het onderscheid tussen algemene en concrete aanwijzingen komt dus in het wetsvoorstel te vervallen. Het bestuur is gehouden de aanwijzingen op te volgen tenzij deze in strijd zijn met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
5.2.1.
©
5.2. Bestuur en commissarissen
5.2.2. Benoeming bestuurders – artikel 2:242 BW Het huidige artikel 2:242 lid 1 BW regelt dat de benoeming van de bestuurders de eerste keer gebeurt bij akte van oprichting en later door de AVA, tenzij de bestuurders krachtens structuurregeling benoemd worden door de RvC (artikel 2:272 BW). De statuten kunnen vervolgens de kring van benoembare personen beperken door eisen te stellen waaraan de bestuurders moeten voldoen. De eisen kunnen terzijde worden gesteld door een besluit van de AVA genomen met twee derde van de uitgebrachte stemmen die meer dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegen woordigen. Het wetsvoorstel houdt eveneens in dat de benoeming van de bestuurders de eerste keer plaatsvindt bij akte van oprichting en later door de AVA. Maar het behoudt ook de mogelijkheid dat de statuten bepalen dat bestuurders worden benoemd door de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, mits iedere aandeelhouder met stemrecht kan deelnemen aan de besluitvorming inzake de benoeming van ten minste één bestuurder (artikel 2:242 lid 1 BW). Het wordt hierdoor mogelijk dat aandeelhouders of groepen van aandeelhouders ieder een eigen bestuurder benoemen. Daarnaast blijft gelden dat de statuten de kring van benoembare personen kunnen beperken door eisen te stellen aan de bestuurders. De eisen kunnen terzijde worden gesteld door een besluit van de AVA met twee derde van de uitgebrachte stemmen die meer dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. 52 A.G.H. Klaassen, Bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders, Deventer: Kluwer
2007, p. 33.
28
Dossier Huidig artikel 2:243 lid 1 BW bepaalt dat de bevoegdheid tot benoeming van bestuurders door de AVA kan worden beperkt, doordat de statuten bepalen dat een ander orgaan of zelfs een buitenstaander bevoegd is tot het opmaken van een bindende voordracht. De bindende voordracht bevat ten minste twee personen voor iedere te vervullen plaats. Met het wetsvoorstel komt het wettelijk vereiste dat een bindende voordracht ten minste twee personen voor iedere te vervullen plaats bevat, te vervallen. Net als onder het huidige recht, kan de AVA steeds het bindende karakter aan de voordracht ontnemen bij een besluit genomen met twee derde van de uitgebrachte stemmen die meer dan de helft van het kapitaal vertegenwoordigen.
©
Als het bindende karakter aan de voordracht wordt ontnomen, is de AVA bevoegd om zelf over te gaan tot benoeming. Ook als een voordracht achterwege blijft, zo is in de jurisprudentie bepaald, is de AVA vrij om zonder voordracht tot benoeming over te gaan.53
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
5.2.3. Bindende voordracht – artikel 2:243 BW
In het nieuwe artikel 2:243 lid 3 BW is opgenomen dat indien de voordracht één kandidaat bevat, het besluit over de voordracht tot gevolg heeft dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindende karakter aan de voordracht wordt ontnomen. Het ontnemen van een bindend karakter kan door een besluit van de AVA met twee derde van de uitgebrachte stemmen, vertegenwoordigende meer dan de helft van het geplaatste kapitaal.
5.2.4. Schorsing en ontslag van bestuurder – artikel 2:244 BW Op grond van het huidige recht, artikel 2:244 BW, kan iedere bestuurder te allen tijde worden geschorst en worden ontslagen door degene die bevoegd is tot benoeming (veelal de AVA). Op grond van het nieuwe recht zijn bevoegd tot het schorsen en ontslaan van bestuurders de AVA, dan wel een in de statuten aangewezen vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding. Het artikel introduceert ook de mogelijkheid om in de statuten op te nemen dat het bestuur kan worden ontslagen door een ander orgaan van de vennootschap. Dit is evenwel niet mogelijk indien de benoeming is gebeurd door de RvC. Tip. Neem in de statuten een regeling op waaruit blijkt wie tijdelijk met de bestuurstaak is belast bij ontstentenis of belet, of een regeling waarin een orgaan wordt aangewezen dat daartoe iemand kan aanwijzen.
53 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 117. HR 19 maart 1976, NJ 1978, 52.
29
Dossier Voorbeeld: Aan vervanging van een individuele bestuurder in geval van belet of ontstentenis kan bijvoorbeeld behoefte bestaan bij joint venture-vennootschappen voor de situatie waarin een door één van de joint venture-partners benoemde bestuurder tijdelijk wegvalt.
Een statutaire regeling voor tijdelijke vervanging kan in een dergelijk geval het door de partners gewenste evenwicht in het bestuur handhaven.55
©
Tip. Ga kritisch na voor welke bestuurders in uw onderneming het verstandig is een dergelijke statutaire regeling op te nemen, zodat vervanging is voorzien op het moment dat het gewenst en noodzakelijk is!
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
In geval van belet of ontstentenis van één of meer bestuurders maar niet van alle bestuurders, geldt in beginsel dat de overige bestuurders de taken waarnemen. Het staat de vennootschap echter vrij om ook voor die situatie een statutaire regeling op te nemen die voorziet in tijdelijke vervanging.54
5.2.5. Raad van Commissarissen – artikel 2:252 BW De benoemingsregeling voor de RvC wordt zo veel mogelijk gelijkgetrokken met de nieuwe regeling voor de benoeming van bestuurders, te weten dat de commissarissen die niet reeds bij de akte van oprichting zijn aangewezen, worden benoemd door de AVA, aldus het huidige artikel 2:252 BW. Het wetsvoorstel, artikel 2:252 BW, houdt in dat de benoeming van RvC bij niet-structuur vennootschappen in beginsel geschiedt door de AVA. Dit artikel maakt het ook mogelijk dat commissarissen worden benoemd door een vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding indien de statuten dat bepalen, mits iedere aandeelhouder kan deelnemen aan de besluitvorming over de benoeming van ten minste één commissaris. Daarnaast blijft gelden dat de statuten de kring van benoembare personen kunnen beperken door eisen te stellen aan de commissarissen. De eisen kunnen terzijde worden gesteld door een besluit van de AVA met twee derde van de uitgebrachte stemmen die meer dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. Artikel 2:252 lid 4 BW bepaalt dat het statutair verplicht is om een voorschrift omtrent de wijze waarop voorlopig moet worden voorzien in geval van ontstentenis of belet van één of meer commissarissen. De statuten kunnen nader bepalen wanneer er sprake is van belet.
54 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 119. 55 Kamerstukken II 31 058, nr. 3, p. 119.
30
Dossier • de opgave ter eerste inschrijving in het Handelsregister, vergezeld van de neer te leggen afschriften, is geschied; • het gestorte deel van het kapitaal ten minste het bij de oprichting voorgeschreven minimumkapitaal bedraagt; en • op het bij de oprichting geplaatste kapitaal niet ten minste één vierde van het bedrag is gestort. In verband met de afschaffing van het minimumkapitaal wordt in het nieuwe artikel 2:180 lid 2 BW de hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders die was gekoppeld aan het niet tijdig naleven van de minimumstortingsplicht, geschrapt. Ook de aansprakelijkheid die gold zolang niet ten minste één vierde van het nominale bedrag op het bij oprichting geplaatste kapitaal was gestort, vervalt.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Huidig artikel 2:180 lid 2 BW brengt met zich mee dat de bestuurders naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk zijn voor elke tijdens hun bestuur verrichte rechtshandeling waardoor de vennootschap wordt verbonden in het tijdvak voordat:
©
5.2.6. Bestuurdersaansprakelijkheid bij vennootschap in oprichting – artikel 2:180 lid 2 BW
Daarentegen blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders voor de vereiste inschrijving in het Handelsregister wel gelden.
31
Dossier Om het een en ander wat levendiger te maken voor u, leggen wij u enkele praktijkvoorbeelden voor. Voorbeeld 1 U voert een BV met een andere aandeelhouder (uw echtgenote). U wenst de zeggenschap over het familiebedrijf over te dragen aan de kinderen. Wel wenst u in financieel opzicht betrokken te blijven bij de BV. De BV houdt een AVA. De oproeping geschiedt 10 dagen vóór de AVA. De locatie van de AVA is in Nederland. Tijdens de AVA heeft u allen recht op het uitbrengen van ten minste één stem. Wat verandert er met de nieuwe wetgeving?
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
6. Praktijkvoorbeelden
Het wetsvoorstel maakt het bovendien mogelijk, nu het de wens is van u en uw echtgenote, om aan u en uw echtgenote stemrechtloze aandelen uit te geven en aan de kinderen aandelen met stemrecht. Zo blijft u binnen de BV financieel betrokken. Binnen de nieuwe BV bent u dus een stuk flexibeler!
©
De oproeping dient 8 dagen vóór de AVA te geschieden. De locatie van de vergadering hoeft daarnaast niet per se in Nederland te zijn; dat kan ook in het buitenland.
Voorbeeld 2 U voert een BV met een andere aandeelhouder. U wenst uit de BV te stappen. U heeft een geschikte persoon op het oog aan wie u de aandelen zou willen overdragen. De medeaandeelhouder kent deze persoon niet. Kunt u op grond van de nieuwe wetgeving de aandelen zomaar aan de persoon die u op het oog heeft, overdragen? Op grond van het huidige recht kan dit vrijelijk overdragen niet. Zo hebben wij reeds besproken. De aandelen zijn namelijk niet vrij overdraagbaar. U zult in de statuten moeten kijken wat u in een dergelijk geval moet doen (uw aandelen aanbieden aan de medeaandeelhouder of toestemming aan de medeaandeelhouder vragen voor de overdracht van uw aandelen). Het nieuwe wetsvoorstel maakt het allemaal een stuk gemakkelijker c.q. flexibeler! In de statuten van de BV kan namelijk worden bepaald dat er geen beperkingen gelden voor de overdraagbaarheid van aandelen. De aandelen zijn dan vrij overdraagbaar. Is er in de statuten dus een dergelijke bepaling opgenomen, dan kunt u uw aandelen vrij overdragen aan de persoon die u op het oog heeft! Voorbeeld 3 U voert een BV met een andere aandeelhouder. De BV heeft, ondanks de kredietcrisis, een winst gemaakt van € 50.000,-. Kan op grond van het wetsvoorstel winst uitgekeerd worden aan de aandeelhouders van de BV? Op grond van het huidige recht kan aan de aandeelhouders tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen gedaan worden voor zover het eigen vermogen groter is dan het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal, vermeerderd met de reserves die krachtens de wet en de statuten moeten worden aangehouden.
32
Dossier Als de bestuurders wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien dat de vennootschap na de uitkeringen haar crediteuren niet meer zou kunnen blijven betalen, dan zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. Aandeelhouders of andere winstgerechtigden die een uitkering ontvingen terwijl zij wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien dat de uitkering tot gevolg zou hebben dat de vennootschap niet meer aan haar opeisbare schulden zou kunnen voldoen, zijn gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de uitkering is ontstaan. Let u dus bij (winst)uitkeringen goed op! Hoofdelijke aansprakelijkheid is nu de sanctie!
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Het bestuur moet hierbij dan goed onderzoeken of de vennootschap na het doen van de uitkering nog zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar crediteuren.
©
Op grond van de nieuwe regeling is de AVA bevoegd tot bestemming van de winst en tot vaststelling van uitkeringen. Het bestuur van de BV dient hiertoe wel goedkeuring te verlenen.
33
Dossier De belangrijkste wijzigingen op een rij:
Afschaffing minimumkapitaal Met de afschaffing van het minimumkapitaal wordt een grote hindernis voor een startende ondernemer weggenomen. Na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel kan een BV met desnoods € 0,50 aan kapitaal worden opgericht. Alles is mogelijk, zolang het kapitaal maar positief is! Hiermee hangt samens dat de bankverklaring bij de oprichting van de vennootschap niet langer noodzakelijk is en dus ook komt te vervallen.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
In dit dossier hebben wij de belangrijkste wijzigingen besproken die het wetsvoorstel tot vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht beoogt door te voeren in het huidige BVrecht.
©
7. Conclusie
Afschaffing accountantsverklaring bij inbreng in natura Wanneer een ondernemer een storting wil doen op het aandelenkapitaal anders dan in geld, kan na de invoering van het wetsvoorstel worden volstaan met een beschrijving en een waardering door de vennootschap van de inbreng. Op deze manier wordt het dus makkelijker en goedkoper om natura (bijvoorbeeld de inbreng van een eenmanszaak in een BV) in te brengen. Vereist is wel dat de beschrijving van de inbreng ter inzage ligt voor de andere aandeelhouder(s).
Afschaffing verplichte blokkeringsregeling Wat werd gezien als het belangrijkste onderdeel van de BV, de verplichting tot het statutair opnemen van een verbod om zonder toestemming van medeaandeelhouders aandelen over te dragen aan derden, komt te vervallen. De wetgever heeft gekozen om dit te vervangen door een keuzemogelijkheid tussen een wettelijke aanbiedingsregeling en een statutaire regeling die bepaalt dat er geen blokkeringsregeling geldt.
Aandelen met beperkte winstrechten De ondernemer hoeft niet langer te werken met het uitgeven van prioriteits- of preferente aandelen, maar door het wetsvoorstel kunnen gewone aandelen worden uitgegeven met beperkt of zelfs zonder winstrecht.
Aandelen met of zonder stemrecht of met meervoudig stemrecht De vennootschap kan aandelen uitgeven zonder stemrecht. Dit biedt mogelijkheden in familie verhoudingen of voor werkgevers. Doordat het mogelijk is om aandelen zonder stemrecht uit te geven, zal er minder snel tot certificering van aandelen worden overgegaan. Ook wordt het mogelijk dat aan bepaalde aandelen meervoudig stemrecht is gekoppeld.
34
Dossier Indien de BV de schuldeisers na de uitkering niet meer kan betalen, kunnen de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. De periode waarover de beoordeling zich zal moeten uitstrekken, is in principe één jaar. Belangrijk is om bewijsproblemen achteraf te voorkomen door het besluitvormingsproces en de gronden die geleid hebben tot de uitkomst van de uitkeringstest bij uitkeringen, vast te leggen in een schriftelijke verklaring. Zoals u heeft kunnen lezen in dit dossier neemt het wetsvoorstel veel bezwaren tegen het huidige BV-recht weg en biedt het de oprichters en aandeelhouders van de BV de maximale ruimte om de (statuten van de) BV naar eigen wens in te richten. Daarnaast bevat het wetsvoorstel een afgewogen regeling ter bescherming van de belangen van minderheidsaandeelhouders en crediteuren van de BV.
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Het bestuur van een BV mag niet meewerken aan uitkering van dividend, terugbetaling van kapitaal of inkoop van eigen aandelen als hierdoor de belangen van de schuldeisers in het gedrang komen.
©
Uitkeringstest
Voor u als ondernemer geeft dit wetsvoorstel zeker mogelijkheden die leiden tot flexibelere oplossingen en mogelijkheden in uw samenwerkingsverband of BV Houdt u hierbij wel goed al onze tips en aanbevelingen in uw achterhoofd! Laat u tijdig juridisch adviseren, zodat u optimaal gebruik kunt maken van de mogelijkheden die dit wetsvoorstel biedt!
35
Dossier Algemene
stemmen
Unaniem; niemand stemde tegen.
Certificaat
Schriftelijk bewijsstuk van een aandeel; het aandeel zelf berust (doorgaans) bij een administratiekantoor.2
Dochtervennootschap
Dit is een zelfstandige entiteit, die echter wel afhankelijk is van een andere entiteit, namelijk de moedervennootschap.
Geplaatst
Het geplaatste kapitaal is het bedrag waarvoor er aandelen zijn uitgegeven. Bij een BV moet dat nu nog minstens een bedrag zijn van € 18.000,-. De hoogte van het geplaatste kapitaal wordt vermeld in de slotverklaring van de oprichtingsakte. Tevens wordt daar vermeld wie er bij de oprichting van de vennootschap aandeelhouders zijn. Alle geplaatste aandelen kunnen ook in handen zijn van één persoon. In dat geval moet die persoon als aandeelhouder worden ingeschreven in het Handelsregister. Van het maatschappelijk kapitaal moet ten minste een vijfde deel zijn geplaatst. 3
kapitaal
Joint Venture
Samenwerkingsverband tussen twee of meer juridisch los van elkaar staande bedrijven voor een bepaald doel, zónder dat er sprake is van een concernverhouding tussen de samenwerkende bedrijven, vooral teneinde gezamenlijk nieuwe activiteit te starten. 4
Kwalitatieve
Dit is een last die verbonden is aan een bepaalde kwaliteit. Bijvoorbeeld is de verplichting in de statuten tot aanzuivering van een tekort een kwalitatieve verplichting die rust op iedere houder van een aandeel. De kwaliteit hier is aandeelhouder waaraan de verplichting tot aanzuivering van het tekort gekoppeld wordt.
verplichtingen
Liquiditeit
Dit begrip staat voor de mate waarin op korte termijn aan de financiële verplichtingen voldaan kan worden. De liquiditeit wordt weergegeven in de vorm van een verhoudingsgetal. Meer dan 1 duidt vaak op een bijzondere liquiditeit. Het getal wordt berekend door de voorraden, de vorderingen en de geldmiddelen te delen door de kortlopende schulden.
Maatschappelijk
Het maatschappelijke kapitaal geeft het maximumbedrag aan van het kapitaal waarvoor er aandelen kunnen worden uitgegeven. Zolang de uitgifte van de aandelen binnen dit bedrag blijft, hoeven de statuten van de vennootschap niet te worden gewijzigd. Is het de bedoeling om voor een hoger bedrag aandelen uit te geven, dan is een statutenwijziging wel noodzakelijk. In de statuten van de BV wordt alleen het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap vermeld.5
kapitaal
Minderheidsaandeelhouder
Dit is een aandeelhouder die minder dan 50% van de aandelen in de vennootschap houdt.
Preferente
Dat zijn aandelen die voorrang hebben op andere aandelen als er winst wordt uitgekeerd.6
aandelen
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Dit is het verschil tussen het per aandeel in te brengen bedrag en de nominale waarde van het aandeel.1
Agio
©
Begrippenlijst
36
Dossier Nominale
Elk aandeel vertegenwoordigt een bepaald bedrag; dit bedrag is de nominale waarde van het aandeel.8
Raad
waarde
van commissarissen
Dit is een orgaan dat kan worden ingesteld door de AVA. De commissarissen houden namens de aandeelhouders toezicht op het beleid van het bestuur. Tevens mogen de commissarissen de directie, gevraagd en ongevraagd, van advies dienen. De statuten kunnen bepalen dat aan commissarissen nog andere taken en bevoegdheden worden toegedeeld. 9
Solvabiliteit
Dit betreft de mate waarin op langere termijn aan de financiële verplichtingen voldaan kan worden. De solvabiliteit wordt vaak uitgedrukt in een percentage. Dit percentage geeft de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemde vermogen weer.10
Statuten
Dit zijn de bepalingen waaraan de BV en alle personen die daarbij betrokken zijn (zoals directeuren en aandeelhouders), zich moeten houden. In de statuten moeten in ieder geval worden vermeld de naam, de zetel en het doel van de BV. Tevens moeten in de statuten alle gegevens met betrekking tot het kapitaal van de vennootschap worden opgenomen.11
Structuurvennootschap
Als de BV aan de volgende drie criteria voldoet, is er sprake van een structuurvennootschap en is de BV wettelijk verplicht een raad van commissarissen (RvC) te benoemen: het geplaatste kapitaal van de BV vermeerderd met de reserves bedraagt ten minste € 16 miljoen; de BV is wettelijk verplicht om een ondernemingsraad in te stellen; bij de BV en haar dochtervennootschappen zijn in Nederland ten minste 100 werknemers in dienst.12
Surseance
Surseance van betaling kan door middel van een verzoekschrift bij de rechtbank worden aangevraagd als men ziet aankomen dat men zijn schulden niet meer kan betalen. Bij de aanvraag moet een staat van baten en lasten worden overgelegd en een overzicht van vorderingen van schuldeisers.13
van betaling
Verbintenisrechtelijk
aard
- Btw en het buitenland; bent u klaar voor 2010?
Dat zijn aandelen waaraan bijzondere rechten kunnen worden toegekend. Bijvoorbeeld het recht om bij de benoeming van een directeur één of meerdere kandidaten voor te dragen.7
©
Prioriteitsaandelen
Dit zijn alle verplichtingen die zijn opgenomen in een overeenkomst die niet in strijd is met de wet of de statuten.
1 P. van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer 2006, p. 55. 2 N.E. Algra & H.R.W. Gokkel, Verwijzend & verklarend juridisch woordenboek, Martinus Nijhoff Uitgevers: Groningen 2004. 3 Indicator, Het grote tips & adviesbasisboek, Indicator: Helmond 2008, pagina p. 58. 4 N.E. Algra & H.R.W. Gokkel, Verwijzend & verklarend juridisch woordenboek, Martinus Nijhoff Uitgevers: Groningen 2004. 5 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 58. 6 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 60. 7 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 60. 8 P. van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, Kluwer: Deventer 2006, p. 55. 9 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 63. 10 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 110. 11 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 57. 12 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 51. 13 Indicator, Het grote tips & advies basisboek, Indicator: Helmond 2008, p. 214.
37