Thema-avond Riolering ; 11 juni 2014
Z.04752 / INT.06510
Inleiding Momenteel word het ‘verbreed Gemeentelijk Rioolplan Nuth 2015-2019’ (verder vGRP genoemd) opgesteld. Het vGRP is een beleidsnota waarin u als raad de ambitieniveaus bepaalt/vaststelt met betrekking tot: • De kwaliteit van het rioolstelsel voor de gebruikers (verhelpen storingen, verstoppingen, wateroverlast) gebaseerd op een onderhouds- en vervangingsstrategie; • De relatie van de riolering met betrekking tot het milieu (riooloverstorten op oppervlaktewater); • Hoe gaat de gemeente Nuth om met grondwater(overlast) Bij ambitieniveaus horen uiteraard uitvoerings- en beheermaatregelen welke kosten met zich meebrengen. Uitgangspunt hierbij is dat de gemeentelijke riool- en waterzorgplicht kostendekkend is, dus dat de gebruikersheffing de kosten dekt. Door deze koppeling ontstaat er dan ook een directe link tussen ambitie en de kosten (rioolheffing) welke bij de gebruikers in rekening worden gebracht. Het vGRP zal in oktober aan uw raad ter vaststelling worden aangeboden. U als raad dient te beslissen wat het ambitieniveau van de gemeente Nuth gaat worden met betrekking de zorgtaken voor afvalwater, hemelwater en grondwater en de hierbij horende maatschappelijke kosten (lasten voor gebruikers). Onderstaande info en de thema avond is bedoeld om vóór definitieve opstelling van het vGRP van uw raad richtinggevende uitspraken te krijgen zodat het aan te bieden vGRP geen ‘verrassing’ word. Waarom een vGRP Vanuit de Wet Milieubeheer (art. 10.33) en de Waterwet (art. 3.5 en 3.6) heeft de gemeente de wettelijke zorgplicht voor afvalwater, hemelwater en grondwater. In het (verbreed) Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP), zijnde een wettelijk verplicht plan vanuit de Wet milieubeheer (art. 4.22) formuleert de gemeente hoe zij deze zorgplicht invult en bekostigt. Deze zorgplicht is vanaf 1 januari 2008 nader uitgesplitst en verbreed naar de drie zorgplichten. Dit zijn: • De doelmatige inzameling en het transport van het stedelijke afvalwater (huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, eventueel gemengd met hemelwater of grondwater), dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen. • De doelmatige verwerking van afvloeiend hemelwater (van daken en verharde oppervlakken in stedelijk gebied) waarvan de houder zich wil ontdoen. • Voorkomen van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand, mits met doelmatige maatregelen, voor de aan de grond gegeven bestemming. Door invulling te geven aan de nieuwe, verbrede, zorgplichten spreken we daarom van een verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) in tegenstelling tot het eerdere Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Deze zorgplichten zijn in het op te stellen vGRP zodanig geformuleerd dat iedere gemeente een zekere mate van beleidsvrijheid houdt om een eigen invulling te kiezen voor de lokale situatie. Samenwerking in de regio Parkstad De gemeente Nuth neemt samen met de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Onderbanken en Voerendaal en het Waterschap Roer en Overmaas en het Waterschapsbedrijf Limburg deel aan de (afval)watersamenwerking in de regio Parkstad (geen formele status). Binnen deze groep werken we aan het verhogen van de kwaliteit van de afvalwaterteken, het verminderen van de kwetsbaarheid en verlagen van de kosten (minder meer). Het op te stellen vGRP is het resultaat van een gezamenlijk (ambtelijk) proces binnen de regio Parkstad. Doelstelling van dit gezamenlijke proces is komen tot een gezamenlijk beleidskader voor de rioleringszorg waar dit kan, en tegelijkertijd rekening houden met de gemeente specifieke kenmerken en omstandigheden.
1
Naast het behalen van efficiëntiewinst in de beleidsformulering is het proces gericht op het bereiken van kwaliteitsverbetering door het uitwisselen van kennis, leren van elkaars ervaringen en gebruikmaken van ieders deskundigheid. De opgedane inzichten en leemtes in kennis zijn omgezet naar werkbare beleidskaders en nieuwe (gezamenlijke) onderzoeksopgaven voor de komende planperiode. Ook de opzet van het VGRP is uniform voor de samenwerkende gemeenten, evenals de looptijd, herziening en tussentijdse evaluaties. Door de gemeente specifieke kenmerken en omstandigheden wijkt Nuth op een aantal elementen af van dit gezamenlijke beleidskader. Dit word expliciet opgenomen in het vGRP. De missie (geen formele status; is bedoeld als uitgangspunt van beleid bij het vast te stellen vGRP) De regio Parkstad streeft een duurzame invulling van de rioleringszorg na, waarbij de bescherming van de volksgezondheid, voorkomen van wateroverlast en een goede kwaliteit van het oppervlaktewater gewaarborgd zijn. In de onderstaande alinea’s leest u voor elk van de drie gemeentelijke zorgplichten de beoogde gezamenlijke Parkstad missie. In hoofdstuk 3 tot en met 5 is deze gezamenlijke missie uitgewerkt in werkbare beleidskaders voor de komende planperiode. Afvalwater Sanitair afvalwater vormt een grote bedreiging voor de volksgezondheid en is een potentiële vervuilingsbron voor bodem-, grond- en oppervlaktewater. Met name door het realiseren van een rioolstelsel is de gemiddelde levensverwachting sterk toegenomen en zijn besmettelijke ziekten zoals cholera in Nederland uitgebannen. Door aanleg van waterzuiveringen is de kwaliteit van het oppervlaktewater enorm verbeterd In de regio Parkstad willen we dan ook de reeds gerealiseerde duurzame en doelmatige inzameling, afvoer en zuivering in stand houden en daar waar nodig verbeteren. Dit tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Het inzamelen en transporteren van afvalwater doen we, vanuit hygiënisch oogpunt (volksgezondheid) adequaat, en emissies naar bodem, lucht en oppervlaktewater voorkomen we zoveel mogelijk. Ook overlast voor burgers en bedrijven als gevolg van een slecht functionerend stelsel beperken we zoveel als mogelijk. Hemelwater Uitgangspunt is dat we proberen het hemelwater te infiltreren op de plaats waar het valt. Dit beperkt transportkosten en voorkomt uitdroging van de bodem. Voor zover burgers en bedrijven redelijkerwijs niet zelf het hemelwater kunnen verwerken, willen wij als Regio Parkstad aan de slag met een duurzame en doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater. Doelstelling hierbij is het water lokaal te infiltreren, en als dit niet mogelijk is het water gecontroleerd af te voeren naar oppervlaktewater. Dit tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Bewust gekozen oppervlakkige afvoer van hemelwater en (tijdelijke) berging hiervan kan ook een positieve belevingswaarde opleveren en een meerwaarde in de openbare ruimte bieden. In de verwerking van hemelwater leggen we dan ook een relatie met overige voorzieningen in de daartoe ingerichte openbare ruimte. Transport en berging van hemelwater over / op straat (“tussen de banden”) vinden we acceptabel en is zelfs een doelmatig uitgangspunt. Belangrijke voorwaarde is dat dit kleinschalig, gedurende een korte periode en in lage frequentie optreed; dit noemen we waterhinder. Hierbij mogen gebieden met een belangrijke economische of veiligheidswaarde niet worden belemmerd (er treedt geen verhoogd veiligheidsrisico en economische schade op). We willen niet dat water woningen en andere gebouwen binnenstroomt, of op andere wijze materiële schade of volksgezondheidsrisico’s tot gevolg heeft (dit is wateroverlast). Grondwater We streven na dat de grondwaterstanden binnen de gestelde randvoorwaarden op natuurlijk wijze kunnen fluctueren zonder dat hierdoor overlast wordt ervaren als gevolg van structureel te hoge of te lage grondwaterstanden in relatie met het gebruik van de grond. De gemeente neemt echter geen
2
maatregelen wanneer de overlast op particulier terrein ontstaat door het niet waterdicht zijn van kelders en kruipruimten. Het grondwaterbeleid is gericht op het zo min mogelijk verplaatsen van grondwater, ofwel een zogenaamde hydrologisch neutrale inrichting. Indien grondwater toch wordt verplaatst, verdient het de voorkeur dit niet via de riolering af te voeren naar de rioolwaterzuivering, maar naar oppervlaktewater of op een geschikte locatie weer in de bodem te infiltreren. Integrale aanpak Het is van groot belang om ook binnen de gemeentelijke organisatie een integrale benadering te hanteren. Verschillende disciplines als groenvoorziening, wegen en openbare ruimte zullen daarom nauw betrokken zijn bij het opstellen van de operationele planning van de rioleringszorg. Keuze: Kan de Raad instemmen met deze missie als leidende uitgangspunten voor het vast te stellen beleid ? Terugblik: Wat is eerder vastgesteld; de doelen van het GRP 2007– 2011 In 2008 heeft de raad het GRP 2007-2011 vastgesteld. In dit GRP zijn de hoofdlijnen van het beleid vastgelegd en op welke termijn de gewenste situatie wordt bereikt. Gemeente Nuth heeft de volgende doelstellingen geformuleerd om te realiseren in de planperiode van het GRP 2007-2011: • De basisinspanning riolering (taak gemeente) realiseren (word toegelicht in presentatie) • Het aanleggen van regenwaterbuffers om de piekafvoeren en wateroverlast te komen (taak Waterschap en/of gemeente) • Het afkoppelen van verhard oppervlak waar dat het makkelijkst en voordeligst kan (taak van de gemeente) • nastreven groene gemeente Wat hebben we bereikt: De verbetermaatregelen zoals in het GRP 2007– 2011 opgenomen zijn deels niet uitgevoerd. Dit als gevolg van het wegvallen (ziekte) van de rioolbeheerder in de periode 2008-2010. Vanaf 2010 is er eerst een inhaalslag gepleegd in het reguliere beheer en onderhoud om het bestaande systeem goed te laten functioneren. De gevolgen hiervan zijn: • De middelen welke in het investeringsprogramma zijn opgenomen, zijn niet volledig benut; • De exploitatielasten zijn in de periode 2010-2013 aanmerkelijk hoger geweest dan begroot als gevolg van het plegen van een inhaalslag op het gebied van beheer en onderhoud; • Wel is de wateroverlast in De Steeg en in Grijzegrubben opgelost, waarbij deze werkzaamheden uitgevoerd zijn in combinatie met herinrichting van het wegprofiel. Ten aanzien van de grondwaterzorgplicht wordt opgemerkt dat dit bij vaststelling van het GRP 20072011 nog geen gemeentelijke taak was. Voorstellen van beleidsuitgangspunten welke opgenomen worden in het vGRP De missie dient te worden vertaald in concrete beleiduitgangspunten welke meetbaar en toetsbaar zijn. Onderstaand de hoofdzaken van deze beleidsuitgangspunten waarbij uw mening word gevraagd. Deze onderwerpen worden tijdens de Thema-avond toegelicht. Vervanging van de riolering Het besluit om een bepaald riool te vervangen of te renoveren/repareren is veelal gebaseerd op de kwaliteit van het riool op basis van inspectieresultaten in combinatie met de leeftijd van de betreffende rioolstreng. Een andere benadering kan een doelmatigheidsafweging van rioolvervanging of reparatie zijn die gebaseerd is op het risico (zowel voor het functioneren van het rioolstelsel als voor de veiligheid van de openbare ruimte) dat kan optreden indien de gemeente besluit om de maatregelen uit te stellen.
3
Een concreet voorbeeld: op basis van risico voor functioneren en veiligheid kan de vervanging van een rioolstreng worden uitgesteld. Echter wanneer de wegverharding in de betreffende wijk gevaarlijke gaten vertoond, er een serieus verkeersprobleem is of een uitbreidingsplan in uitvoering gaat kan het zijn dat de rioolvervanging juist eerder word uitgevoerd of een reparatiemaatregel wordt omgezet naar vervanging. Jaarlijks wordt de rioolvervangingsplanning dan ook afgestemd met andere werkzaamheden in de openbare ruimte (zoals wegrenovatie, nutsvoorzieningen of herinrichting van de openbare ruimte), zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van het werk met werk maken. Hierdoor worden kosten bespaard en de overlast voor de bewoners, bedrijven en weggebruiker beperkt. Keuze: •
•
In de Gemeente Nuth word vooralsnog gestuurd op vervanging welke is gebaseerd op de kwaliteit van het riool. Dit vanwege het feit dat (grootschalige) wegreconstructies e.d. zelden aan de orde zijn. Indien vervanging van het riool aan de orde is word dit tevens aangegrepen om de bovenliggende weginrichting te reconstreren en de nutsvoorzieningen (kabels en leidingen, brandblusvoorzieningen) aan te passen.
Relinen of vervangen In Nuth nemen we beslissingen over vervanging of renovatie op basis van leeftijd en inspectieresultaten. Besparingen in de rioolheffing komen vooral voort uit alternatieve maatregelen. Een ontwikkeling die de laatste jaren steeds meer wordt toegepast is relinen van riolen. In plaats van het vervangen van een aangetast (betonnen)riool kan een rioolbuis ook worden voorzien van een nieuwe kunststofbekleding aan de binnenzijde van de buis. Deze techniek bespaart kosten. De planning van de vervanging/relining op lange termijn kan plaats vinden op basis van de volgende uitgangspunten: Keuze: • Er wordt uitgaan van een diameterafhankelijke verdeling van vervanging en relining. • Kleine diameters, welke met name in de woonwijken liggen, nauwelijks relinen, omdat daar veel aansluitingen van woningen en kolken op zitten (hetgeen relinen duurder maakt). • Relinen is meestal niet kostenbesparend bij aanleg van een gescheiden rioolstelsel omdat er dan toch al een sleuf gegraven wordt voor de aanleg van de regenwaterleiding; bij aanleg van een gescheiden rioolstelsel zal relinen dan ook niet worden toegepast. Er wordt verschil in technische levensduur van riolen en putten gemaakt in riolering aangelegd voor 1970 en riolering aangelegd na 1970. Vanaf 1970 zijn betere materialen en verbindingen gebruikt. Dit uitgangspunt (voor lange-termijn berekeningen) heeft een directe invloed op de vervangingskosten. Daadwerkelijke vervanging word bepaald op basis van kwaliteitsbepaling door inspectie/meting, en noodzaak/wens. Dit uitgangspunt is van invloed op de berekeningen, en dus ook kosten, voor vervangingsberekingen op de lange termijn. Keuze voor rekentechnische uitgangspunten: • • •
Riolen aangelegd voor 1970 gaan gemiddeld 60 jaar mee en dienen dus in de berekening voor 2030 te worden vervangen of gerelined. Riolen na 1970 gaan gemiddeld 80 jaar mee en worden dus vervangen of gerelined vanaf 2050. In de financiële doorrekening word met een percentage relining (diameterafhankelijk) ipv vervangen gerekend (toelichting tijdens presentatie).
Vervallen riolen worden verwijderd, tenzij dit om technische of economische redenen niet kan. In het laatste geval worden de riolen opgevuld (schuimbeton), zodat er geen gevaar bestaat op instorting. Wel blijft de buis geregistreerd staan bij de gemeente in het kader doelmatig beheer en in het kader van de WION.
4
Inspectie en reiniging Periodieke inspecties geven inzicht in de toestand van de riolering, op basis waarvan een afweging gemaakt wordt of reparatie of vervanging benodigd is. De inspectiefrequentie is afhankelijk van de ligging en functie van het riool, de leeftijd en de resultaten van eerder inspecties. De riolen in Nuth zijn veelal onder een passend verval aangelegd, mede als gevolg van het geaccidenteerd terrein. Hierdoor zijn deze vaak zelfreinigend. Planmatige reiniging van alle riolen is dus vaak overbodig en werkt kostenverhogend. Het reinigen van kolken heeft een directe invloed op de vervuiling van het rioolstelsel. Kolkenreiniging is goedkoper dan (ondergrondse) rioolreiniging. Keuze: • • •
We reinigen voortaan alleen nog maar wanneer hier tijdens de inspectie een noodzaak toe blijkt, en natuurlijk in geval van calamiteiten. Reiniging van bijzondere constructies zoals pompgemalen, bergbezinkbassins, wervelventielen en dergelijke, wordt afgestemd op het risicoprofiel van deze onderdelen. We reinigen de kolken twee maal per jaar (is nu eenmaal/jaar) om de vuilinstroom in het riool te beperken.
Databeheer Keuzes over onderhoud en vervanging van het rioolstelsel worden gemaakt op basis van beschikbare informatie. Daarom is het belangrijk dat de juiste informatie beschikbaar is en beheerd worden in een rioolbeheersysteem. Soms zijn deze gegevens gekoppeld aan de weg- en groenbeheergegevens, zodat duidelijk is waar relaties liggen tussen alle onderdelen van de openbare ruimte. Aan de hand van de gegevens uit dit beheerprogramma worden vervolgens de operationele maatregelen (rioolvervanging en/of rioolreparatie) opgesteld, met verregaande financiële consequenties. Keuze: • •
Het actueel houden van het rioolbeheersysteem is van groot belang, en hier worden dan ook middelen (beheersysteem) en tijd (personeel) beschikbaar voor gesteld. Samenwerking: Het bundelen van de gegevens in Parkstadverband verhoogt de kwaliteit, vergroot de kennis en verminderd de kwetsbaarheid.
Meten en monitoring Indien we inzicht willen krijgen in het werkelijk systeemgedrag van het rioleringsstelsel, zodat theoretische modelsimulaties beter aansluiten bij de praktijk is meten en monitoren noodzakelijk. Keuze: In komende planperiode zal samen met het waterschap onderzocht worden op welke wijze meten en monitoring kan gaan gebeuren. Hemelwater Het rioolstelsel is oorspronkelijk bedoeld voor de afvoer van ‘vuil’ sanitair water. Maar er is tot ver in de negentiger jaren ook hemelwater van daken en verhardingen op dit systeem aangesloten. We spreken dan van een gemengd systeem ( 90% van het rioolsysteem in Nuth). Hoewel het rioolsysteem op een bepaalde capaciteit mbt hemelwater berekend is leid hevige regenval tot overlastsituaties en overstort van vervuild rioolwater in ecologisch kwetsbaar oppervlaktewater (bij. Platsbeek). Sinds het begin van deze eeuw wordt in Nederland het “afkoppelen” van verhard oppervlak of “niet aankoppelen” van verhard oppervlak op brede schaal toegepast. Hierbij wordt voorkomen dat schoon regenwater het rioolstelsel bereikt zodat het niet wordt vervuild met afvalwater en het niet hoeft te worden gezuiverd. Voordeel dat optreedt, is dat tijdens neerslag het vuilwater niet uit (gemengde)
5
riolen treedt of overstort op het oppervlaktewater. Het relatief schone regenwater kan normaliter zonder problemen lokaal worden opgevangen en worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Het afkoppelen is een verbeteringsmaatregel die kostenverhogend is ten opzichte van reguliere rioolvervanging ( gemiddeld 40% meerkosten), maar wel duurzaam is. Keuze: •
•
Net als in de afgelopen planperiode is de strategie erop gericht het afkoppelen te combineren met rioolvervanging. Hierdoor wordt werk met werk gemaakt en blijven de extra kosten voor afkoppelen beperkt. De gemeente Nuth zal bij rioolvervangingen, reconstructies van wegen en herinrichtingen steeds per geval bekijken of afkoppelen een effectieve en duurzame optie is.
Voorkomen overlast en anticiperen op klimaatontwikkelingen De verwachting is dat het aantal regendagen per jaar toeneemt.Om deze (mogelijke) klimaatontwikkelingen mee te nemen in de beleidskeuzes heeft de gemeente inzicht nodig in de effecten van een dergelijke toename van piekbuien en het aantal regendagen op het functioneren van het stelsel. Dit inzicht wordt verkregen door het uitvoeren van modelberekeningen waarmee de gevoeligheid van het rioolstelsel kan worden getoetst. Uitgangspunt daarbij is dat de riolering naast een bui met een theoretische herhalingstijd van eens in de twee jaar ook wordt doorgerekend met een bui met een herhalingstijd van eens in de 10 jaar Buien en rioolstelsel ‘Bui 8’ is een regenbui welke theoretisch eens in de twee jaar voorkomt, waarbij 19,8 millimeter neerslag per m2 binnen één uur valt. ‘Bui 10’ is in het riooljargon een bui waarbij 35,7 millimeter hemelwater per m2 binnen één uur valt. Bij een rioolsysteem dat is gedimensioneerd op bui 8 duurt het dan ongeveer een kwartier voordat het water van het oppervlak in de rioolbuizen is verdwenen. Volgens de regenmodellen van het KNMI is dit een zeldzame gebeurtenis: gemiddeld eens in de 10 jaar. Indien alle rioolsystemen hierop worden gedimensioneerd betekent dit een enorme kostenverhoging. Het is dan ook algemeen geaccepteerd dat rioolstelsels ontworpen zijn op basis van bui 8, en hierbij geen overlast of hinder veroorzaken. ‘ Bij ‘water op straat’ maken we onderscheid in hinder en overlast: • Waterhinder: kortdurend beperkte hoeveelheden ‘water op straat’, waarbij water binnen de trottoirbanden blijft; • Wateroverlast: langdurige en op grotere schaal ‘water op straat’ met ondergelopen tunnels en opdrijvende putdeksels wat het (economische) verkeer ernstig belemmerd en/of waarbij water over de trottoirbanden heenloopt en in winkels en/of woningen materiële schade tot gevolg heeft. Opmerking: bij theoretische toetsing van onze bestaande stelsels kan het voorkomen dat er water op straat wordt voorzien. Voor ons is echter de situatie in de praktijk leidend bij de afweging of er maatregelen worden uitgevoerd. Ervaringen van aanwonenden zijn hierbij een belangrijk ijkpunt. Keuzes: • • • •
Uitgangspunt is dat bui 08 niet tot water op straat zal leiden, tenzij hier de openbare ruimte hier bewust op is ingericht. De oppervlakkige infrastructuur van de openbare ruimte is voorbereidt op de afvoer van extreme neerslaggebeurtenissen. Hinder (bij bui 8) wordt door ons niet geaccepteerd. Overlast (bij bui 10) moet wel zo veel mogelijk worden vermeden.
6
•
•
Op locaties waar regelmatig overlast of hinder voorkomt, zal de gemeente waar mogelijk maatregelen treffen om deze problemen tegen te gegaan. Deze maatregelen worden uitgewerkt in lijn met de eerder geformuleerde criteria voor afkoppelen. Aangezien de mogelijke gevolgen van klimaatverandering niet volledig op te lossen zijn door vergroting van riolering wordt daarbij (ook) gezocht naar maatregelen in de openbare ruimte. Voorbeelden hiervan zijn: waterberging in openbaar groen (wadi’s) en dergelijke. Bij (her)inrichting van de openbare ruimte staan we positief tegenover tijdelijk waterbergende voorzieningen wanneer ze een oplossing bieden bij wateroverlast en wanneer ze geen hogere beheerkosten met zich meebrengen dan de traditionele oplossingen.
zorgplicht grondwater Er is op dit moment geen grondwatermeetnet aanwezig binnen de gemeente Nuth. Echte grondwateroverlast is overigens in de Gemeente Nuth niet aanwezig. Wel treden er op veel plaatsen kwellen en bronnen aan de oppervlakte (bijv. Platsbeekdal). Keuze: De gemeente Nuth voert geen actief grondwaterbeleid, omdat er nauwelijks problemen zijn. Mochten er op individuele basis bij inwoners grondwaterproblemen zijn dan zal de gemeente Nuth hierin een adviserende taak op zich nemen, en indien er zorgplicht is, maatregelen nemen.
De vertaalslag naar maatregelen. Nadat er beleidkeuzes en beleidsuitgangspunten zijn vastgesteld kunnen er uitvoeringsmaatregelen opgesteld worden om het beleid ook in de praktijk toe te passen. Bij uitvoeringsmaatregelen maken we onderscheid tussen: 1. De reguliere kosten welke nodig zijn om het bestaande stelsel goed te laten functioneren en doelmatig te kunnen beheren; dit zijn de zgn. exploitatiekosten. (toelichting van deze onderdelen in presentatie) 2. Vervangingskosten om onderdelen welke het einde van hun levensduur zijn te vervangen; 3. Verbeterkosten om het bestaande stelsel te optimaliseren. Bijv. een gescheiden systeem aanleggen. Dit gebeurt meestal in combinatie met vervanging; 4. Maatregelen om wateroverlastsituaties op te heffen; 5. Maatregelen om de riooloverstorten op het (kwetsbare) oppervlaktewater te beperken (milieumaatregelen). De maatregelen van de onderdelen 2 t/m 5 zijn kapitaalsintensief (vaak meer dan 1 milj. Euro) en worden dan ook als kapitaallasten in de kostendekking verwerkt. Ad 1> De exploitatie (word in presentatie toegelicht) In de exploitatiekosten zijn verrekend: • Opstellen/actualiseren Basisrioleringsplannen • Bijhouden rioolbeheersysteem • Onderhoud leidingstelsel hoofdriool • Onderhoud randvoorzieningen (bergingen en gemalen) • Onderhoud aansluitingen op leidingstelsel (huisaansluitingen e.d.) • Onderhoud kolken, roostergoten en zandvangers • Onderhoud gemeentelijke waterlopen en greppels • Personele lasten (geen BTW)
7
Ad 2> Vervangingskosten (word in presentatie toegelicht) • • •
Bij traditionele vervanging bedragen de totaalkosten voor het hele systeem afgerond € 110 miljoen euro; Door diameterafhankelijk percentagegewijs te relinen bedragen de totaalkosten voor het hele syteem afgrond € 82 miljoen; Het toepassen van relining levert dus een potentieel voordeel van € 28 miljoen op gedurende de hele levensduurcyclus van het rioolsysteem.
Indien gekozen word voor het deels relinen van het rioolstelsel bedragen de vervangingskosten bij een gemiddelde levensduur van 70 jaar € 1,2 miljoen / jaar. (deze bedragen worden gekapitaliseerd). Ad 3> Verbeterkosten (aanleg gescheiden systeem) Daar waar vervanging aan de orde is (dus geen relining) is het in het kader van duurzaam waterbeheer aan te bevelen een gescheiden stelsel aan te leggen. De meerkosten tov een enkele buis bedragen 40%. Indien hiervoor gekozen word bedragen de extra kosten in een periode van 70 jaar € 27 miljoen respectievelijk € 390.000 /jaar. Ad 4> maatregelen om wateroverlast op te heffen Door te kiezen voor de aanleg van een gescheiden rioolstelsel word op (lange) termijn ook de wateroverlast opgeheven. Toch zijn er een aantal knelpunten in de Gemeente Nuth waar het maatschappelijk gezien niet realistisch is de structurele wateroverlast pas bij vervanging ( doorlooptijd 30 jaar) op te lossen. Concreet betreft het (bekend bij Gemeente Nuth): • Aalbeek : langs de Provinciale weg met de splitsing Boscherweg; • Een deel van de straat Klein- Haasdal; • Bekerbaan; • Rooseveltstraat; • Laar (omgeving tunnel) en Vleugelsweg; • Wiënweg/Plats/ Platsbeekweg; • Körnerstraat; • Panhuysstraat bij vijvers. Aanpak van deze problemen kost in totaal € 14 miljoen. Door te prioriteren naar urgentie en fasering is het realistisch de uitvoering in tien jaar te realiseren. Dit betekent gedurende 10 jaar een extra investering van € 1,4 miljoen. De uiteindelijke keuze hierin is aan uw raad. Ad 5> Maatregelen om de riooloverstorten op het (kwetsbare) oppervlaktewater te beperken (milieumaatregelen). Indien we het (water)milieu willen beschermen zijn er aanvullende maatregelen nodig in de vorm van vuilwaterbuffers. De maatregel kan in twee ambitieniveaus gesplitst worden. De zgn. ‘basisinspanning’ en de invulling van de ‘Kaderrichtlijn Water” (word toegelicht in presentatie). • De kosten om te voldoen aan de basisinspanning bedragen in totaal € 3 miljoen; • De (aanvullende) kosten om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water bedragen € 1,2 miljoen; Voor de doorrekening van de totaal kosten is er vooralsnog van uitgegaan dat beide ambitieniveaus (totaal € 4,2 miljoen) in 10 jaar tijd bereikt worden. Dit betekent gedurende 10 jaar een extra investering van gemiddeld € 420.000. De uiteindelijke keuze hierin is aan uw raad.
8
Financiën De kosten en de lasten voor de gebruiker (rioolheffing) Dit onderdeel zal uitgebreid worden toegelicht tijdens de presentatie ! Terugblik: In 2008 heeft de gemeenteraad het GRP 2007-2011 vastgesteld met bijbehorende rioolheffing welke elk jaar een bepaald percentage zou stijgen. Bij herberekening op basis van de oorspronkelijke tarieven blijkt dat er tot 2030 geen tekorten zouden optreden op basis van het aangenomen exploitatie en investeringsniveau. De raad heeft echter bij de opeenvolgende begrotingsbehandelingen (2009-2014) steeds besloten de rioolheffing niet of nauwelijks te verhogen. In totaal (2008-2014) is er door deze keuze € 3,1 miljoen minder aan inkomsten gegenereerd. Dit betekent dat er uitgaande van het huidige exploitatie en investeringsniveau,ondanks een aangenomen tariefstijging van 2%/jaar vanaf 2015, in 2020 , een tekort van € 5,7 miljoen ontstaat, en in 2030 dit tekort is opgelopen tot € 18 miljoen. Deze uitkomst noopt tot een aanpassing van het gevoerde beleid. Wat valt er te kiezen ? •
• •
We zullen het bestaande systeem moeten blijven onderhouden en in stand houden. De kosten die we hiervoor moeten maken zijn nauwelijks beïnvloedbaar. Het betreft hier exploitatiekosten (incl. personele lasten) waarvoor een bedrag van afgerond € 815.000 per jaar nodig is. Ook zullen we de bestaande leidingen planmatig moeten vervangen en/of relinen indien deze (ernstige) gebreken gaan vertonen. Zoals eerder vermeld vergt dit een kapitaalsinvestering van gemiddeld € 1,2 miljoen per jaar. De in het verleden uitgevoerde werkzaamheden staan als kapitaallasten in de balans opgenomen. Deze kosten zijn niet beïnvloedbaar.
Door deze drie kostenposten om te slaan naar de gebruikerseenheden (tarief per m3 waterverbruik) kunnen we spreken van een minimaals heffingstarief. Dit bedraagt € 4,10 / m3. Uitgaande van een gemiddeld waterverbruik van 100 m3/jaar voor een gezin betekent dit een jaarlijks gemiddeld tarief van € 410,Indien we deze keuzes van de onderdelen: 3 t/m 5 toevoegen aan het basistarief stijgt de heffingseenheid tot € 4,35 / m3. Het gemiddeld tarief dat hieruit volgt is € 435,Het zal duidelijk zijn dat de verhoging naar € 4,35 per heffingseenheid niet te realiseren is, en er keuzes gemaakt moeten worden. Aan welke knoppen kunnen we draaien ? De conclusie is dat een heffingseenheid van € 4,35 maatschappelijk niet te verantwoorden . We zijn dan ook aan het rekenen gegaan met een budgetmodel in plaats van een ambitiemodel. Onderstaand de uitkomst van een groot aantal rekenexercities met vele variabelen. Tijdens de presentatie zal dit toegelicht worden. Hierbij zijn de volgende overwegingen meegenomen: • Vanuit het GRP 2007-2011 is er nog € 5,3 miljoen beschikbaar om investeringen te plegen in de periode 2014-2016. In het rekenvoorbeeld zijn dan ook tot en met 2017 geen nieuwe investeringsbedragen op te voeren; • Zoals beschreven is er als gevolg van eerdere besluitvorming door de raad geen tariefverhoging doorgevoerd, hetgeen heeft geleid tot een inkomstenderving van € 3,1 miljoen. Om deze inkomstenderving te compenseren is in het rekenmodel in 2015 met een toevoeging van € 1 miljoen uit de algemene reserve, en in 2016 met een toevoeging van € 0,5 miljoen uit de algemene reserve aan de rioolvoorziening gerekend; • Door de toevoeging vanuit de algemene middelen ontstaat er vanaf 2018 weer een investeringsruimte van € 1,5 miljoen per jaar tot in 2050. Hierdoor is de instandhouding van het rioolstelsel gegarandeerd.
9
•
Omdat de lasten voor de gebruiker van het riool onvoldoende zijn gestegen om de uitgaven te dekken is in het rekenvoorbeeld met de volgende stijging van de kosten per heffingseenheid gerekend:
Jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Tarief 1,80 2,16 2,59 2,98 3,43 3,50 3,53 3,57 3,60 3,64 3,67 3,71
Stijging 0,36 0,43 0,39 0,45 0,07 0,03 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04
Indien we deze gegevens in het rekenmodel invoeren krijgen we het volgende beeld met betrekking tot de stand van de rioolvoorziening:
We kunnen dan ook concluderen dat dit model een evenwicht bied voor het in stand houden van het rioolstelsel met een aangepast ambitieniveau. Samenvatting: Uit de financiële paragraaf blijkt dat het basisonderhoud en de noodzakelijke vervangingscyclus niet realiseerbaar is, vanwege het feit dat de maatschappelijke lasten onevenredig zouden toenemen. Mocht uw raad het ambitieniveau nog hoger willen leggen, stijgen de kosten ook evenredig. Er worden in deze notitie dan ook onorthodoxe maatregelen voorgesteld (een donatie uit de algemene reserve) om de financiële positie mbt het rioolbeheer weer in evenwicht te brengen. Desondanks zal er ook nog een behoorlijke stijging van de rioolheffing noodzakelijk zijn. Uw raad word dan ook tijdens de thema-avond gevraagd, aan de hand van een presentatie, meningen kenbaar te maken en uiteindelijk een richting aan te geven waarop de uitgangspunten van het vGRP gebaseerd zullen worden.
10