The Religious Potential of the Child van Sofia Cavalletti ISBN 0-929650-67-0
Samenvatting
Catehcese van de Goede Herder Nederland
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
Preface The religious potential of the church (door Mark Searle, Universiteit Notre Dame in Indiana) De catechese van de Goede Herder (catechesis of the Good Shepherd) is een effectieve vorm van socialiseren in de christelijke traditie en de katholieke gemeenschap, maar dit is niet het doel van deze catechese, het gaat om een innerlijk leven met God, een ontmoeting met het mysterie van God. Het Woord van God is de eerste bron om God te ervaren, in het heden. De gebeurtenissen van toen zijn het goede nieuws voor ons nu: “kerygma” of proclamatie. “Perhaps most important is the realization that Christianity is about the mystery of God now and that children (read “catechumens and faithful”) are to be initiated into present religious reality. Biblical texts belong to the memory of the church in whose light present experience is understood.” De liturgie is vervolgens ook bron (zie H.10), naast het leven zelf. Het kind dat leert de tekenen te verstaan, leert dat ook voor het leven van elke dag. De catecheet luistert samen met de kinderen, er is geen leraar-leerling relatie maar allen ontvangen. Voorop in de methode staat de individuele relatie met God, maar deze wordt beleefd in de gemeenschap.
************************************ Foreword An American Experience of the Catechesis (door Rebekah Rojcewicz, Christian Family Montessori School Mt Rainier, Maryland) Vier momenten in Jezus’ leven en onderricht: Matt 18:1-4 Jezus zegt: “Tenzij jullie veranderen en worden als kinderen zullen jullie het Koninkrijk van God niet binnengaan.” Hij zegt niet dat we kinderen moeten beschermen of religieus moeten onderrichten, maar dat wij moeten veranderen. Daarvoor moeten we eerst goed naar hen kijken, hen leren kennen en hun relatie met God. De Catechese of the Goede Herder wordt wel omschreven als de ontmoeting van twee mysteries, het mysterie van God en het mysterie van het kind. Het woord mysterie vraagt om een houding van respect en verwondering, we erkennen dat we voor iets staan wat te kennen is en tegelijk ons begrip te boven gaat. Matt 11:25 en Luk 10:21. Jezus zegt: “Ik dank u Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U dit verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en het onthuld hebt aan eenvoudigen.” Deze eenvoudigen, “mere children” kunnen misschien ook kinderen betekenen. Wat betekent “these things”?
Dit verwijst volgens de Jerusalem
Bible naar de mysteries van het Koninkrijk. Kleine kinderen (in verschillende culturen) zijn gevoelig voor een aantal thema’s: de Goede Herder die zijn schapen beschermt en bij hun naam kent; de Eucharistie als de grootste gave van liefde van de Vader en het antwoord van de mens daarop; Jezus als het Licht der wereld en de doop waarin dit wordt gegeven. Het mosterdzaad, de parel, de verborgen schat zijn gelijkenissen die kinderen raken.
Pagina 2
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
Joh.10:14. Jezus als de Goede Herder: “Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij.” De diepte van de kennis en de groei in liefde en de totale betrokkenheid van het kind zijn treffend. Het waarom van Jezus’ missie:”… dat uw vreugde volkomen zal zijn” (Joh. 15:11)
************************************ Introductie Dit boek beschrijft de spirituele en religieuze mogelijkheden van het kind, vanuit observaties van kinderen in catechese centra in de leeftijd van 3 tot 11 jaar gedurende 25 jaar, waarbij dit deel ingaat op de groep tot 6 jaar. Thema’s en materialen zijn steeds aangepast aan de interesses van de kinderen. In verschillende culturen bleken de thema’s overeen te komen. Opbouw boek: de eerste twee hoofdstukken gaan over de relatie van het kind tot resp. God en de volwassene. De relatie tot God is in deze leeftijd sereen en vol vrede en vreugde, het is een liefdesrelatie, en daarmee essentieel voor de mens, een existentiële noodzaak. In deze leeftijdsfase ontvangt het kind met vreugde de liefde van God. De volwassene is de nederige dienaar, die naast het kind staat en mee ontvangt. In H. 3 tot 8 worden de verschillende thema’s besproken van de catechese. Daarna volgen drie meer systematische hoofdstukken: over morele vorming, over de methode van symbolen, en over antropologische catechese. De catechese van de Goede Herder sluit aan, evenals de gehele inhoud van het christelijk geloof, bij de menselijke realiteit, bij de behoefte of noodzaak om lief te hebben en te worden bemind, bij de ervaring van ondergang en opstanding, bij de diepten van de menselijke persoon. Het christelijk geloof is geen natuurgodsdienst, maar moet worden geleerd, en dat geldt ook voor het kind. Het kind wordt daartoe in aanraking gebracht met bijbel en liturgie, en als derde bron het leven zelf.
************************************
Pagina 3
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
Hoofdstuk 1 God en het kind Is het gerechtvaardigd een kind religieus onderricht te geven? Vraagt een kind erom? Biedt het hem wat of belast het hem? Moet je een kind niet vrij laten? Een kind heeft op een existentieel niveau een bewustzijn van God, mogelijk ook een relatie met God, getuige uitlatingen van kinderen die van huis uit niet gelovig zijn opgevoed. Ook voor deze kinderen geldt vreugde als kenmerk van deze uitingen. De aard van de vreugde die kinderen ervaren tijdens en na de catechese is vredig, ontspannen; het kind is in gelukkige eenheid met zichzelf. Na de catechese duurt de rust, de sereniteit voort, ook tijdens de mis; het kind wil de ervaring laten voortbestaan, blijft reflectief. Alsof een diepe snaar is geraakt, die natrilt, en waar het kind in zijn binnenste nog naar luistert. Het kind heeft religieuze kennis, die niemand het heeft geleerd. De schrijfster geeft een voorbeeld: het gebaar van zegenen wordt door kinderen herkend als gebaar van geven, en uitgelegd als de gave van de Heilige Geest. Zo ook bij de epiclese tijdens de eucharistie, kinderen weten: de priester roept de Heilige Geest in brood en wijn. Kinderen lijken het onzichtbare te zien. Kinderen dringen door tot voorbij het symbool. In een voorbeeld waarin een kind deeg aan het kneden is (bij de gelijkenis van het zuurdesem): “ik kijk hoe het Koninkrijk van God groeit”. Een kind heeft een capaciteit van gebed, zowel wat betreft duur als waardigheid en spontaniteit (zie ook H. 7). Een kind ervaart zowel de nabijheid als de transcendentie van God. De religieuze houding komt niet voort vanuit een gebrek maar vanuit een rijkdom die zoekt wat hiermee correspondeert.
************************************ Hoofdstuk 2 Het kind en de volwassene De religiositeit van kind en volwassene verschillen: het kind is open en ontvankelijk voor het grote, in diepe ernst. Dit in tegenstelling tot de volwassene die allerlei structuren opwerpt, en waarvan hij zich, als hij het kind dichter bij God wil brengen, moet ontdoen, zoekend naar de kern van dingen. Dit vraagt gebed en studie. De verkondiging: het christelijk geloof wordt doorgegeven door het Woord. Kind en volwassene ontvangen beiden het “kerygma”, de proclamatie; het kind omdat het nieuw voor hem is, de volwassene omdat hij verdieping nodig heeft en omdat het anders de levendigheid verliest. Een luisterende houding zal de volwassene steeds bewust moeten vasthouden, terwijl het kind receptief en onbevooroordeeld is in zijn aard. De inhoud van de verkondiging: het kind is niet voor alles even ontvankelijk. De volwassene moet blijven observeren wat het kind het meest nodig heeft. De grote waarheden van het christelijk geloof moeten we niet
Pagina 4
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
achterhouden: Gods onmetelijke liefde, de opstanding uit de doden, de mis. Het is niet het kind dat dit niet aankan, maar meestal de volwassene die in verlegenheid of onwetend is. We moeten kiezen voor een klein aantal grote thema’s, en om die op een essentieel niveau te benaderen, met niet te veel woorden en niet abstract. Het moeten thema’s zijn die kunnen meegroeien met het kind. De volwassene is de “onwaardige dienstknecht”, die condities schept zodat het kind in relatie tot God kan komen, maar die zich terugtrekt wanneer die relatie er is. Stilte is nodig voor het innerlijk luisteren. Een hulpmiddel dat de volwassene aan het kind kan geven, is toegang tot de bronnen, namelijk Bijbelse en liturgische teksten. Bijvoorbeeld de tekst van de parabel van de Goede Herder (in zijn geheel, zodat het kind zelf een relatie krijgt tot de tekst). Een ander hulpmiddel is materialen, volgens de Montessori-methode te onderscheiden in sensorische en culturele materialen. Het catechetisch materiaal is niet bedoeld om te abstraheren maar om te komen tot een levende kennis van een Persoon, niet om te leiden tot beschouwing van ideeën, maar om te komen tot gebed. In het materiaal is de volwassene in zekere zin aanwezig, maar meer op de achtergrond. Het materiaal is niet abstract maar bestaat uit concrete tekenen van een transcendente werkelijkheid. Goed materiaal is eenvoudig, concreet/onmiddellijk en essentieel. Een derde hulpmiddel is de omgeving. Het “atrium” is daartoe ontworpen (met verwijzing naar de oud-christelijke wereld waar het atrium de ruimte is vóór de kerk in materiële en metaforische zin). Het is een ruimte niet voor religieuze instructie, maar voor religieus leven. De ruimte moet uitnodigen tot stilte en tot het zich eigen maken van wat wordt aangeboden. Materialen die verbonden zijn met de H. Mis en met het Doopsel moeten een prominente plaats krijgen, evenals het Evangelie (bij de materialen die te maken hebben met Jezus’ leven en met de parabels). Er moet een ruimte worden ingericht voor gebed, die kinderen zelf kunnen aanpassen aan de kleuren van het kerkelijk jaar. Met hulp van de volwassene kan de ruimte beleefd worden als een plaats van vrede en stille aanwezigheid. De omgeving is ook een wijder begrip, de geloofsgemeenschap is verbonden met de kleine gemeenschap van kinderen en hun catechisten.
************************************ Hoofdstuk 3 Christus de Goede Herder Catechese kan theocentrisch, christocentrisch of antropocentrisch zijn. Omdat door de Incarnatie de relatie met God wezenlijk is veranderd, omdat Jezus de Weg is tot de Vader, wordt niet gekozen voor een theocentrische catechese. Hoewel het liturgisch jaar en daarmee het leven van Jezus chronologisch wordt gevolgd, wordt de parabel van de Goede Herder, en daarmee de relatie van het kind tot Christus in het centrum geplaatst. Voor oudere kinderen wordt de Wijnstok centraal gesteld.
Pagina 5
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
De cyclus beslaat minimaal 2 jaar. Zie de cirkel. De binnenzijde geeft de onderwerpen voor het eerste jaar weer, de buitenzijde het tweede jaar. De parabel van de Goede Herder heeft verband met verschillende onderwerpen, zoals de eucharistische aanwezigheid, Pasen, de liturgie van het licht met Pasen, de doop. Bij de presentatie van de parabel van de Goede Herder wordt zoveel mogelijk de tekst in de Bijbel gevolgd. Bij heel jonge kinderen worden wolf en huurling weggelaten. Aandacht speciaal is er voor de bescherming en liefde van de Herder die alle schapen bij naam kent. De schapen kennen zijn stem. Eventueel kan ook Luk 15:4-6 worden genomen, over het verloren schaap, maar dan niet als morele boodschap, maar met nadruk op het aspect dat de Herder niet wil dat het schaap alleen is en geen bescherming heeft. Na het vertellen van de inhoud van de parabel volgt een meditatie door de groep kinderen: vragenderwijs en met verwondering worden elementen eruit genomen. Dat de schapen verwijzen naar mensen, naar henzelf ook, wordt niet geëxpliciteerd, het kind mag dit zelf ontdekken. Zowel in de groep als bij de persoonlijke meditatie die volgt, wordt het materiaal (houten figuurtjes) gebruikt om het verhaal te spelen; een ouder kind kan het verhaal intussen lezen, of het kind vertelt zelf het verhaal al spelend. Al spelend komen belangrijke elementen naar voren: de herder kent elk schaap bij naam, ze worden één kudde met één herder, de schapen kennen de stem van de herder en volgen hem, de herder zoekt het schaap dat weg dwaalt, de liefde en de bescherming van de herder. Kinderen dringen diep door in de parabel. Ook een kind dat verwaarloosd wordt of ziek en eenzaam is, kan de betekenis van het verhaal ervaren, waarbij het materiaal erg behulpzaam kan zijn. In normale affectieve omstandigheden dienen menselijke gevoelens als voorbeeld voor de liefde van de Goede Herder, met voordeel voor de laatste. Van de menselijke relaties die de parabel in gedachten roept, blijkt de relatie tot de moeder het meest voor te komen. (Dit is ook zichtbaar in tekeningen. Een huis verbeeldt de moeder volgens de psychologie. De kleur geel, vaak sterk aanwezig in tekeningen, wijst op blijdschap.) Maar het beeld van de Goede Herder laat ruimte ook voor andere relaties. Het beeld van de Goede Herder blijft in het kind bestaan en is deel van de persoon; deze affectieve integratie mag in catechese nooit over het hoofd worden gezien. De parabel van de Goede Herder groeit mee met het kind. Het kind gaat de andere schapen ontdekken, de gemeenschap; het kind ontdekt dat de liefde van de Herder vergevend is; nog later wordt de heroïsche kant van de herder gezien. Dit komt overeen met de stadia waarvan Maria Montessori spreekt: “early childhood”, met gevoeligheid voor bescherming; “later childhood” , de moraalgevoelige periode; “adolescence”, met gevoeligheid voor heroïek. Het maternale type van religiositeit dat het beeld van de Goede Herder in jongere kinderen oproept, ontwikkelt zich en wordt geïntegreerd als het kind opgroeit. Maar deze ontwikkeling ontvouwt zich op de stevige basis van de fundamentele noodzaak van wat Erikson noemt “the need for affiliation”, dat is de noodzaak om zich diep geliefd te weten. Een initiatie gebaseerd op het beeld van de Goede Herder situeert de relatie met God op dit fundament van basisvertrouwen, dat nodig is voor een harmonieuze relatie met de wereld. Je kunt spreken van “trusting faith”.
Pagina 6
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
De parabel is referentie en centrum in de catechese. Kinderen leggen zelf verband met het Licht, de Paaskaars, de doop, de eucharistie,Jezus’ dood en verrijzenis. Affectieve en cognitieve componenten zijn in evenwicht in de parabel. De christelijke traditie heeft de parabel van de Goede Herder altijd in de Paastijd gelezen. De parabel biedt de mogelijkheid om kinderen de grote christelijke thema’s aan te bieden, waar het kind in zijn diep religieuze aard om vraagt.
************************************ Hoofdstuk 4 Christus de Goede Herder en de Eucharistie Bijbel, leven en Eucharistie horen bij elkaar. Kinderen leren de Eucharistie te verstaan vanuit het centrum, te beginnen bij de consecratie en tot aan de communie. Dit werd na 20 jaar catechese ontdekt. De benadering is in twee stappen: eerst kerygmatisch, daarna vanuit de liturgische tekenen. De Goede Herder geeft zichzelf. De proclamatie van de aanwezigheid van de Goede Herder in ons leven concentreert zich niet exclusief op zijn zich geven in de dood; Christus geeft zich continu, in zijn gehele leven. De Goede Herder is nabij elk kind, en voedt het met zijn leven. In het spelmateriaal worden de houten figuurtjes van schapen en herder rond een altaar geplaatst, en wordt uitgelegd dat de kerk is als de groene weide, waar Christus aanwezig is in brood en wijn (kelk en pateen worden geplaatst op het altaar, vervolgens wordt het houten figuurtje van de Goede Herder weg gehaald, met de uitleg dat er in wezen niet iets verandert omdat Jezus aanwezig is in brood en wijn, de Goede Herder blijft op een bijzondere manier in ons aanwezig tijdens de Eucharistie). Zo worden parabel en liturgie verbonden. In de liturgische tekenen wordt het vervolgens ook zichtbaar gemaakt. De Eucharistie is het sacrament van de gave. Dit aspect is voor jonge kinderen inzichtelijk te maken. Twee gebaren tijdens de mis worden met name getoond en uitgelegd. Als eerste de houding van de handen tijdens het gebed om de Geest (epiclese) en vervolgens de houding van de handen in het moment van heffen van geconsacreerde brood en wijn tijdens het gebed “Door Hem en met Hem en in Hem…” Het eerste is een gebaar waarin de gave van God zichtbaar is, in het tweede tonen wij onze dankbaarheid. Voor het jonge kind moet de nadruk op de gebaren liggen, meer dan op de woorden. Theologisch gezien is het ongewoon om te spreken van de Eucharistie als sacrament van de gave; meestal wordt gesproken van het sacrament van het offer van Christus (“sacrifice”); het aspect van het pijnlijke van het offer blijft nu onderbelicht; echter sprekend van het sacrament van de gave wordt het aspect van de “gratification” benadrukt terwijl het begrip ruimte laat voor integratie van de aspecten van lijden en strijd bij het ouder wordende kind. Nogmaals: het is goed om het aspect van de vreugde in de relatie tot God te voeden in de vroege kinderjaren, het sluit aan bij wat het kind nodig heeft, en wat het kind voluit ervaren kan. Voor alles is een tijd zoals de prediker zegt; andere aspecten (moraal, lijden) komen later aan de orde, zouden in de vroege jeugd het beeld
Pagina 7
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
van God kunnen vertroebelen. Zoals in de relatie met de moeder het kind niet alleen voedsel en warmte maar vooral ook affectiviteit nodig heeft, biedt ook in de relatie met God de gevende liefde die het kind ervaart een basis van vertrouwen. Het kind krijgt in de catechese basaal onderricht in verschillende termen: kelk, pateen, altaar, altaarkleed, priesterkleding; later komt daarbij het Woord van God; de voorbeelden waarmee de kinderen werken zijn kleiner dan in werkelijkheid, zodat duidelijk is dat het oefenmateriaal is. Terwijl oudere kinderen zich verdiepen in de lezingen, kunnen de jongere kinderen oefenen met het gieten van enkele druppels water bij de wijn, het water duidend op de mens, de wijn duidend op Christus. Kinderen die zich gaan richten op de Eerste Communie zullen ook het breken van het brood en het uitwisselend van de vredegroet leren kennen, en een morele dimensie komt in beeld. Wat het kind hiervan tot zich neemt kunnen we niet onder controle houden. Dit hoeft ook niet. Het zaad en de vruchten behoren ons niet toe. De diepten in het kind kunnen we niet peilen, soms onverwacht in verwondering in een moment ervaren.
************************************ Hoofdstuk 5 Christus het Licht en de doop Er is gekozen om het sacrament van de doop te verbinden met het teken van het licht, dat ook voor jonge kinderen betekenis heeft en al door de vroege kerk verbonden is met de opstanding van Jezus uit de dood. Als de doop aan de orde komt, weet het kind al van de profetie van het Licht uit Jesaja en van de lichtritus bij Pasen. In de eerste presentatie over de doop wordt bij de Paaskaars verteld: “Toen Jezus geboren werd, begon het licht te schijnen in de wereld.” De Paaskaars wordt aangestoken. “Het duister leek te overwinnen. Jezus wist dat dit kon gebeuren, Hij zei: De Goede Herder geeft zijn leven voor de schapen.” De kaars wordt gedoofd. “Maar dat was voor een moment, het Licht heeft overwonnen.” De Paaskaars wordt opnieuw aangestoken. “Het Licht verlicht de wereld, en Jezus deelt dit licht met jou en met mij.” De kinderen mogen hun kaars aansteken aan de Paaskaars. “Wij mogen ons licht laten branden, het licht dat we kregen bij de doop, in ons hart. Het licht dat kan branden omdat Jezus’ Licht het duister heeft overwonnen.” Het witte doopkleed wordt vervolgens ook toegelicht: het licht dat ons van binnen verlicht, straalt ook van buiten. In de tweede presentatie komen Gods Woord en het water erbij. De Bijbel bevat de geheimen van God, die God ons wil laten kennen, waardoor we Zijn licht ontvangen in ons hart. Het water reinigt en geeft leven. Het neemt de duisternis weg. In de derde presentatie komen het teken van de zegenende handen (de Heilige Geest) en het teken van het kruis (teken van Jezus’ overwinning op de duisternis) aan de orde. De verschillende elementen worden door de kinderen zelf tot een synthese gebracht getuige de tekeningen die zij maken over de doop. Zo worden ook de beelden van Christus het Licht en Christus de Goede Herder verbonden door de kinderen.
Pagina 8
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
Hoofdstuk 6 De historische gebeurtenissen in het leven van Jezus Christus Het Oude Testament kan beter pas aan de orde komen na het 8 e jaar. Verhalen waarvan de theologische betekenis niet gevat kan worden door het kind, moeten worden vermeden. Het blijven anders verhalen, en het wordt moeilijker erin door te dringen op een later moment. Onder de leeftijd van 6 jaar is er nog nauwelijks historisch besef bovendien. Profetieën: onder de leeftijd van 6 jaar worden alleen enkele profetieën gekozen in de Adventstijd. Te weten: Jes. 9:1 (Licht in de duisternis); Jes. 9:6 (een Kind is ons gegeven). Vervolgens Jes. 7:14 (Maagd), Micha 5:1 (Bethlehem). Het zijn korte, beeldende profetieën. Het Nieuwe Testament: als eerste de incarnatie. De kindheidsverhalen in Lukas zijn vol toespelingen, wijzend op de vervulling van de tijd en duidend op de grootte van het mysterie. Dit is moeilijk over te brengen op kinderen, wel van belang voor de catechist. Zoekend naar wat bijzonder is aan dit pasgeboren Kind, kunnen de kinderen intussen al wel iets gewaar worden van de diepte van het Woord van God. De verhalen worden eerst verteld, daarna gelezen uit het Evangelie, vervolgens wordt erop gereflecteerd in de groep. Voor de meditatie kunnen elementen van de gebeden de kinderen worden aangereikt (bijvoorbeeld een fragment uit het Magnificat of de lofzang van Zacharias). Het materiaal waarmee wordt gewerkt bestaat uit diorama’s met de volgende voorstellingen: de Annunciatie, de Visitatie, de aanbidding door de herders, de aanbidding door de wijzen, de presentatie in de tempel en de vlucht naar Egypte. Het materiaal is driedimensionaal, en meer uitgewerkt (meer historisch) dan het materiaal dat wordt gebruikt bij de parabels. De kinderen geven blijkens tekeningen de gebeurtenissen een theologische betekenis, en maken zelf verbindingen met o.a. de Goede Herder en met Pasen. De historische gebeurtenissen worden aan plaats en tijd gerelateerd. Hiervoor is ook materiaal ontwikkeld. Een globe (met al het land wit gekleurd en een rode stip voor Israël); een reliëf model van Palestina met daarin aangegeven Nazareth, Bethlehem en Jeruzalem, en in tweede instantie regio’s; voor Pasen en Pinksteren wordt gebruik gemaakt van een reliëf model van de stad Jeruzalem, waarin aangegeven de plaats van het Cenakel, het huis van Kajafas, de burcht Antonia, de tempel, de hof der olijven, Golgotha en het heilig graf. In de presentatie van Het Laatste Avondmaal worden de woorden van Jezus benadrukt dat Hij bij ons wil blijven, door de woorden van de consecratie centraal te stellen. Er is een klein houten model gemaakt van het Cenakel, met een tafel, driedimensionale figuurtjes van Jezus en de apostelen, brood, wijn en een evangelietekst. Markus 14:12-17 en 22-24 (zonder het verraad van Judas) wordt gelezen, de figuurtjes worden verplaatst volgens de tekst. Het Laatste Avondmaal kan ook door de kinderen zelf worden gevierd, waarbij 12 kinderen rond een tafel zitten en ieder kind een apostel kiest en één kind de woorden van Jezus leest; vervolgens worden kruis en kaarsen naar de tafel gebracht, waarmee deze getransformeerd wordt tot een altaar, alle andere kinderen kunnen hierbij aanschuiven. Wanneer Christus’ dood en verrijzenis aan de orde komen, wordt de parabel van de Goede Herder in de geschiedenis geworteld. Intuïtief leggen kinderen al een verband. Het
Pagina 9
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
verhaal wordt gelezen volgens Lukas (23:33-49). Reden om Lukas te kiezen is onder meer het contrast tussen Jezus’ nederigheid en zijn koningschap, Jezus’ woorden van vergeving, de bekering van de goede moordenaar en van de centurion; in Johannes komt daarentegen de aanwezigheid van heidenen (soldaten) en Joden (Maria, Johannes) meer in beeld, en daarmee de universaliteit van het kruis en ook onze betrokkenheid. Dood en verrijzenis worden tezamen verkondigd, en ook voor de opstanding wordt Lukas gekozen. De structuur is ook nu: vertelling gevolgd door lezing uit het Evangelie, waarna de persoonlijke participatie nu vooral door gestructureerde viering plaats heeft; het is een initiatie tot de Liturgie van de Kerk. Een Liturgie van het Licht wordt gevierd. Als Pinksteren wordt gevierd, hebben de kinderen al de Heilige Geest leren kennen in het leven van Jezus en in de sacramenten van de Kerk, en zij treden gemakkelijk in relatie tot Hem. Er wordt verteld en gelezen uit Handelingen 2, daarna wordt “gevierd”. Het materiaal bestaat uit een lezingenboekje en het model van het Cenakel, waar nu de figuren van de apostelen en van Maria worden gebruikt. Bij dit alles mag gebed niet ontbreken. De proclamatie moet ontvangen worden, en vraagt om respons.
************************************ Hoofdstuk 7 Gebed Kinderen hebben een eigen manier van bidden. Ze komen in het algemeen gemakkelijk tot gebed. Vaak uiten kinderen zich in weinig woorden, in korte essentiële zinnen. Bijv. “Dank U voor het licht.” “Dank U Jezus dat wij in de kudde zijn geboren.” “Dank u dat U de wereld hebt gemaakt.” Dank U dat U ons eten geeft.” In een groep kunnen de beden onderbroken zijn door (lange) stiltes, die op zichzelf ook gebed zijn. Het gebed van kinderen tot een jaar of zeven /acht bestaat vooral uit lof en dank. Het is niet magisch, het kind zal niet proberen de goddelijke wil om te buigen voor eigen bevrediging. Als dit gebeurt, dan is dit niet vanuit een onvermogen van het kind om tot een hoger niveau te komen, maar eerder is sprake van een incompleet en onbevredigd persoon. Mogelijk heeft het te maken met het beeld van God dat het kind heeft gekregen en ook met de gewoonte van veel ouders om het kind vragend te leren bidden. Hoe een kind te leren bidden. Het gebed blijft heel persoonlijk iets tussen de mens en God. Je kunt strikt genomen geen onderricht geven. Je kunt wel voorwaarden scheppen om tot gebed te komen. Gebed, vóór het respons is, is luisteren naar God. Het vertrekpunt is het “kerygma”. De catechese is voorbereidend tot de ontmoeting met God, kan het kind bewust maken van de gaven van God en zo een respons opwekken. Het “kerygma” is zo voeding voor het gebed. Gebedsformules kunnen nuttig zijn, maar moeten pas aangereikt als duidelijk is dat het kind innerlijk een gevoeligheid heeft voor gebed, zodat het echt en spontaan gebed kan zijn. Een formule moet kort zijn. Voorbeeld: “De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.” (Psalm 23) Het vervolg kan later in kleine stukjes worden aangereikt, bijv. Psalm 23:5 in de periode voor de Eerste Communie en algemener in relatie tot
Pagina 10
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
de Mis. De kinderen hoeven het niet uit het hoofd te leren. Het wordt aangereikt als één van de vele mogelijkheden tot respons. In de Liturgie van het Licht kan gekozen worden voor Psalm 27:1, het kind kan vervolgens eventueel gevraagd worden hoe hij het zou zeggen in eigen woorden. Aan kinderen die de eerste parabels van het Koninkrijk van God leren kennen kunnen de eerste woorden van het Onze Vader worden aangereikt: “Onze Vader die in hemel zijt, uw rijk kome.” Oudere kinderen die een moreel besef hebben, leren: “Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.” Over een langere periode kunnen zo op gelegen momenten veel korte formules worden aangereikt. De taal van het gebed. Gebed raakt het dagelijks bestaan, en in het gebed worden woorden vanuit het dagelijks leven gebruikt. De vraag is in hoeverre nog een vocabulaire zou moeten of kunnen worden aangereikt. Kinderen blijken namen voor Jezus uit onder andere Jesaja 9:6 en uit het Magnificat te gebruiken in hun persoonlijke gebed. Een ruimte voor catechese heeft een gebedsruimte nodig, met beelden/voorstellingen in relatie tot thema’s of het kerkelijk jaar. De kinderen zelf kunnen zorgen voor de aankleding en de verzorging van de ruimte. Gebedskrukjes of kussens nodigen uit tot het biddend aanwezig zijn in de ruimte. Vaste momenten van gebed zijn in zekere zin ook goed, maar duidelijk moet zijn dat er veel momenten en gelegenheden zijn om te bidden. Vieringen zijn ook een vorm van gebed. Een voorbeeld is de Paasliturgie, waaruit de Liturgie van het Licht wordt gekozen om met kinderen te vieren. Alle ruimten worden verduisterd, zodat het kind ervaart hoe ongemakkelijk het voelt om van licht verstoken te zijn, en de lichtritus meer indruk zal maken. De kinderen maken zelf de tekens van het kruis en de Alpha en Omega en het jaartal op de kaars. Ze steken de kaars aan en dragen hem in processie met alle kinderen achter het Licht aan. Daarna ontsteken alle kinderen hun licht aan de Paaskaars, die symbool staat voor de verrezen Heer. Bij oudere kinderen worden andere elementen uit de paasliturgie toegevoegd, zoals de paasproclamatie en de vernieuwing van de doopbeloften. Een viering moet dicht bij het gevierde staan en een authentieke expressie zijn van het gevoel van het moment. Liefst worden jongere en oudere kinderen samen genomen voor een viering, waarbij in de taakverdeling rekening wordt gehouden met de leeftijd van de kinderen. Met Pinksteren kunnen kinderen de gaven van de Geest opschrijven en plaatsen bij de zeven kaarsen. Vervolgens mogen zij hun eigen kaars aansteken aan de kaars behorend bij de gave die ze het meest verlangen. Stilte is een belangrijk element voor gebed. Het betreft niet de afwezigheid van geluid, maar de stilte waarin een kind zich thuis voelt, een stilte die het kind zelf zoekt en bemint. De “stilte les” is een belangrijk elementen in de scholen van Maria Montessori. Deze stilte wordt niet bereikt door de stem te verheffen en zo te proberen orde te creëren; het schrijven van het wordt “stilte” is al genoeg. Het is een innerlijke stilte, nodig om te kunnen luisteren en te kunnen bidden. Wat in de catechese naar voren komt, wordt getransformeerd tot gebed. Hoewel we ons catechetisch werk niet kunnen controleren, is de mate waarin het kind tot gebed komt wel een maatstaf of er voldoende inhoud en diepte is in de catechese.
Pagina 11
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
Hoofdstuk 8 Onderricht tot verwondering en het Koninkrijk van God Verwondering staat aan de basis van activiteit. Verwondering kan alleen voortkomen vanuit een aandachtige observatie van de realiteit. Onderricht tot verwondering correleert met een onderricht dat ons helpt steeds dieper in de werkelijkheid door te dringen. Slechts door continue en diepe observatie van de werkelijkheid worden we ons bewust van haar vele aspecten, van de geheimen en mysteries die zij bevat. Zo belangrijk als dit is voor onderricht in zijn algemeenheid, geldt dit te meer voor religieus onderricht. Reflecterend op de werkelijkheid zien we hoe ongrijpbaar, onverwacht zij is, hoeveel ze ons te boven gaat. Verwondering is eigen aan het kind, de poëet, de kunstenaar en de oude mens die heeft geleerd te leven (“beholding and contemplating”) met oog voor de werkelijkheid die steeds wijdere horizonten laat zien. Deze eigenschap moet niet worden uitgedoofd bij het kind. Wat kan de volwassene hieraan bijdragen? Allereerst moet de volwassene niet te veel stimuli aanbieden. Niet te vaak en te snel moet de aandacht worden verlegd. Het kind zal de interesse verliezen. Ook is belangrijk iets aan te bieden dat de aandacht waard is, iets dat de aandacht steeds dieper en verder in de werkelijkheid kan leiden. De parabels over het Koninkrijk van God, die het Koninkrijk tonen als een hele kleine werkelijkheid die onze aandacht zou ontsnappen, lenen zich hier goed voor. Het Evangelie nodigt ons uit het mysterie van het Koninkrijk te bemediteren in twee verschillende momenten: het initiële en het uiteindelijke moment, die het contrast tussen iets heel kleins en iets heel groots laten zien. Het grote komt voort uit het kleine. Het mosterdzaadje, het “kleinste van alle zaden” , groeit uit tot een boom waarin de vogels nestelen. Een kleine hoeveelheid meel, doorkneed met een beetje gist, rijst tot het formaat van een groot brood. Het zaad in de aarde groeit uit tot de volle aar. Groei is een verbazingwekkend proces. Je ziet het gras niet groeien, maar ineens lijkt het proces voltooid. Met deze elementen als vertrekpunt zien we in de hele wereld eenzelfde wonderlijke activiteit. Het is het geheim van schepping: van het onmetelijk kleine naar het overweldigend grote door middel van een energie die elke menselijke capaciteit te boven gaat. Een proces dat we ook in onszelf gewaar kunnen worden. De noodzaak om de mens te leren de werkelijkheid religieus te “lezen” moet op de juiste leeftijd aanvangen. De vroege kindertijd is geschikt, en dan met behulp van een metafysische en “global” benadering. Het kind moet worden geholpen om het geheim van het Leven te beschouwen. De vreugde die het kind ervaart in relatie tot God, kan worden uitgebreid naar het omhelzen van alles waarin de Geest van God aanwezig is en zich manifesteert, in personen en dingen. Elke manifestatie van leven wordt gekleurd door liefde. Voor het jonge kind betreft dit de realiteit als geheel; het oudere kind kan de realiteit in details op een religieuze wijze leren “lezen”, wanneer het in de vroege jaren dit heeft geleerd. De vroege kindertijd wordt te vaak veronachtzaamd. Het leren zien van het wonder begint echter in deze periode, waarin contemplatief het geheim van het Leven kan worden gekend. Hier vormt zich de basis.
Pagina 12
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
De meditatie, na presentatie van de tekst, start vanuit het kleine dat uitgroeit tot het grote: “Wat een energie, wat een kracht brengt deze groei tot stand. Bijzonder en verbazingwekkend! Niet alleen bij dit ene zaadje. Het is overal zichtbaar in de schepping. Ook wijzelf groeien, van baby naar kind, naar volwassene, en blijven groeien ook als lichamelijk de groei stopt, van binnen; een groei tot voorbij de dood, die ook doorgang is naar iets nieuws.” De groei van het eigen lichaam kan zo ook als een gave worden beleefd, om dankbaar voor te zijn, en het kind zal respect voor het eigen lichaam kunnen leren. Naast het zaad kan zo ook het eigen lichaam teken worden, drager van het mysterie. Deze parabels kunnen ook ingang bieden voor de religieuze dimensie van seksuele voorlichting. Twee andere parabels laten de waarde van het Koninkrijk zien, de parabel van de schat in de akker en de parabel van de parel van grote waarde. Deze parabels wekken op tot contemplatie en tot actie. Het aspect van het alles opgeven omwille van deze schat is niet voor jonge kinderen geschikt, dat vindt pas bij de (pre) adolescent ingang. De waarde van het Koninkrijk is zo groot, dat deze alles overstijgt. De aandacht moet hierop worden gevestigd, niet op wat de mens moet doen om deze schat te verkrijgen. De presentatie begint opnieuw met het vertellen van het verhaal, meditatie en lezing uit het Evangelie. De kinderen werken vervolgens met kleine evangelieboekjes, die per boekje één parabel bevatten. Kinderen die kunnen schrijven kopiëren graag de tekst; jongere kinderen illustreren het verhaal. Ander materiaal kan zijn: zaadjes die in de grond worden gestopt, om de groei vervolgens waar te nemen; deeg met en zonder gist; de parelkoopman kan worden voorgesteld door een houten huis, waar een (houten) koopman in en uitgaat met dozen met parels, en waar tenslotte slechts één parel overblijft. Reacties van de kinderen betreffen de waarde van de schat en de parel, de groei van het Koninkrijk die niet ophoudt, de schat die in ons hart is.
************************************ Hoofdstuk 9 Morele vorming Morele vorming heeft nog niet plaats in zoverre het gedrag betreft: kinderen van deze leeftijd, van drie tot zes jaar, zijn niet geïnteresseerd in gedrag. Wel heeft morele vorming een plaats als het gaat om een oriëntatie van de hele persoon, van waaruit het hele spectrum aan handelingen voortkomt. Het is als een plant met zijn vruchten. De oriëntatie gaat vooraf aan de acties. Als het oudere kind zich gaat afvragen wat goed of kwaad is, moet hij al een referentie hebben ontwikkeld. De fundamentele behoefte van het jonge kind is liefde, een beschermende onvoorwaardelijke liefde. In beginsel wordt hier het fundament van de morele vorming gelegd, want is vanuit christelijk gezichtspunt moraliteit niet juist antwoord op Gods liefde? “We believe that the more profound, deeply felt, and enjoyed the child’s religious experience is, the more ready, autonomous, and genuine will be the response of the older child.”
Pagina 13
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
Het oudere kind zal terug grijpen op de symbolen die het kent vanuit de catechese voor jonge kinderen. Bij kwaad/zonde komt bijvoorbeeld de witte doopjurk weer in beeld: een kind sprak bijvoorbeeld van een smet. Dit toont de vitaliteit aan van de catechese aan de hele jonge kinderen. Het belang van de vroege catechese ligt ook en vooral in de basis van het liefhebben: weten geliefd te zijn, weten van een werkelijkheid om van te houden. De morele ontwikkeling zal niet vanuit angst (voor straf) plaats hebben maar vanuit vrijheid en de kracht tot liefhebben. De liefde van de Goede Herder blijkt ook een vergevende liefde en een liefde die onvermogen aanvaardt. Ook nu is de vreugde en de zekerheid die het kind ervaart in de catechese onmiskenbaar. Maar het is nodig dat het kind dit heeft leren kennen in de vroege jaren. Een catechese die begint bij de leeftijd van 6 of 7 kan het godsbeeld van het kind verwarren: het risico bestaat dat God als rechter wordt gezien (iets wat veel wordt gezien bij volwassenen). De religieuze en morele opvoeding vallen in tijd dan samen, dat zou de oorzaak kunnen zijn. De moderne psychologie en het UNESCO rapport over onderwijs onderschrijven het belang van de voorschoolse jaren, als een periode van grote mogelijkheden van het kind. Het oudere kind heeft meer intellectuele interesses, en daarom moet juist de vroege kindertijd worden aangegrepen vanwege zijn affectieve rijkdom.
************************************ Hoofdstuk 10 De methode van tekens Inhoud en methode waarmee de inhoud wordt overgebracht moeten overeenstemmen, moeten een natuurlijke affiniteit hebben, anders gaat het ten koste van de inhoud. Theologie is in de loop van de tijd meer abstract en intellectualistisch geworden; de ontvanger kon niets anders doen dan het ontvangen, kon er zelf niet creatief mee aan de slag. De beeldentaal van de kerkvaders werd losgelaten. Theologie kwam hiermee verder van de gewone mensen te staan. Hier wordt gekozen voor een methode die verwijzend is, waarbij de mens zelf langzaam kan groeien naar het centrum. In de liturgie van de Kerk is deze wijze van leren altijd levend geweest. De liturgie spreekt door tekens, zoals Jezus leerde door parabels. De Bijbelse religie is de godsdienst van de onkenbare en transcendente God, die zichzelf onthult; deze contradictie lost zich op in het teken. Het transcendente wordt gemanifesteerd in het teken door een taal die primair visueel is en als zodanig heel direct is en de persoon in zijn totaliteit op het transcendente betrekt. De perceptieve capaciteit van de mens zal hierdoor toenemen. Sommige tekens zijn meer religieus van aard, zoals liturgische handelingen. Maar ook het alledaagse kan teken zijn, zoals brood en water en wijn, en daarmee kunnen deze tekens meer continu bron van meditatie zijn. Het teken is een vorm van incarnatie. Parabels zijn ook een soort teken. Ze verbergen en onthullen tegelijkertijd. Parabels zijn een methode van onderricht, men kan zeggen dé methode van onderricht die Jezus gebruikte. De parabel legt niet uit, definieert
Pagina 14
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
niet, maar is meditatief. De betekenis geeft zich niet direct. We moeten ons voorstellingsvermogen en onze intuïtie gebruiken en niet afdwalen van de beelden waarmee de parabel de werkelijkheid wil weergeven. De beelden komen niet voort uit de fantasie, maar zijn drager van de werkelijkheid. Het Koninkrijk van God kan worden vergeleken met een mosterdzaadje omdat elk zaad in zekere zin drager is van de werkelijkheid van het koninkrijk. De twee elementen in een parabel zijn als twee sporen, waarlangs de meditatie voortgaat, de fantasie is daarmee niet vrij in het mediteren; tegelijk vraagt het mediteren om de intuïtie omdat de betekenis van de parabel niet eenduidig is, vergelijkbaar met poëzie. Ervaring en catechese kunnen zo ook twee polen vormen, zoals in de parabel van de Goede Herder: het kind met zijn ervaring van moeder-/vaderliefde vormt de ene pool en is verwijzend naar de nog grotere liefde van de Goede Herder. Het “lezen” van de tekens vraagt educatie. Het teken kan niet voor het kind bestaan als het geen weet heeft van hetgeen waar het naar verwijst. Het verkondiging is daarom essentieel. De methode van tekens kan worden voorgesteld als een cirkelende baan vanuit de periferie naar het centrum. Het kind krijgt materiaal aangeboden om hiernaar toe te werken. In tweede instantie zal er nog meer diepte in komen bij voortgaande meditatie op één aspect, met toenemend zicht op de immense reikwijdte van wat het teken wil zeggen. De methode van tekens heeft een religieus karakter: heeft eerbied voor het mysterie, weet dat menselijke taal slechts kan benaderen. Tegelijk heeft de methode respect voor de persoon: het teken laat ruimte voor ieder om op een eigen wijze en ritme – binnen de grenzen die het teken zelf stelt – te worden doordrongen. Wanneer op een juiste manier gebruikt, is de methode van tekens een leerschool van nederigheid voor catechist en kind (de deugd die wel de kardinale deugd van de christen wordt genoemd). Het teken raakt niet uitgeput, en biedt altijd nieuwe inzichten en horizonten. De mens voelt zich tegelijk klein in de verwondering over het mysterie en groot, omdat het erin mag binnen gaan. Elk teken komt voort uit Christus, die teken is van de Vader. Het teken is daarmee voortgaande Incarnatie. Daarom wordt gekozen voor een benadering die niet eerst theïstisch is, en in tweede instantie christelijk, maar vanaf het begin gaat het om de ontmoeting met Christus, eerst en oorspronkelijk teken.
************************************ Hoofdstuk 11 Antropologische catechese Bij een antropologische catechese is het vertrekpunt de menselijke ervaring. Deze benadering is een reactie op een abstracte en intellectualistische catechese zoals die daarvoor gebruikelijk was en waarbij de “incarnatie” ontbreekt, een verbinding met het dagelijks leven. De Medellin Conferentie heeft zich hierover uitgesproken. De verwijzing naar de mens wordt echter sterk geïnterpreteerd als een verwijzing naar ervaringen uit het dagelijks leven. Echter: vormen de ontmoeting met het Woord van God, meditatie en gebed niet een ervaring
Pagina 15
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
op zichzelf? Is het, om vitaal te zijn, nodig dat ervaringen niet-religieus zijn? Een grotere vraag ten aanzien van antropologische catechese is: moet niet de fundamentele structuur van het kind basis en referentiepunt zijn als het gaat om de noodzakelijke aandacht voor de mens? De psychologische configuratie van het kind ligt op een dieper niveau dan zijn ervaringen; de behoeften zijn er, ook wanneer ze niet worden bevredigd. Gedachten hierover ontstonden naar aanleiding van observaties van kinderen tijdens de catechese; kinderen in dezelfde leeftijd met een verschillende achtergrond vertoonden gelijke reacties: een sterk verlangen met bepaalde thema’s langdurig bezig te zijn, een gevoel van grote vrede en vreugde als zij hiermee bezig waren en het zich eigen maken van bepaalde thema’s die leken te corresponderen met iets in het kind zelf. Dit herinnert aan wat Maria Montessori “sensitieve perioden” noemt, perioden dat een kind onweerstaanbaar zich aangetrokken weet tot bepaalde “acquisities”, zoals de verwerving van taal. Hedendaagse psychologen spreken van kritische momenten (“critical points”) in de programmering van het kinderleven. Karakteristiek voor deze sensitieve perioden zijn een sterke interesse in een object, de aanwezigheid van een vitale drang iets bepaalds te verwerven, en de vreugde als deze behoefte wordt bevredigd. De vervulling van een dergelijke behoefte leidt tot harmonie in het kind en zijn relatie met de wereld; afwezigheid ervan leidt tot uitdoven van deze kracht en tot deviaties, met negatieve gevolgen voor het gehele leven. De onderwerpen die door kinderen op gelijke wijze werden ontvangen waren de parabel van de Goede Herder; het Paasmysterie, weergegeven door de Lichtritus, waaraan het kind deel heeft door de Doop; de Eucharistie, in relatie tot de Goede Herder, gepresenteerd als het “sacrament van de gave” van Zijn aanwezigheid in ons leven; de parabels van het Koninkrijk die een mysterieuze en krachtige realiteit laten zien in de groei van klein naar groot. Ook een kind dat verwaarloosd wordt heeft deze behoefte, soms zelf zo sterk dat je kunt spreken van begeerte. Je kunt echter wel spreken van een antropologische catechese, omdat de catechese van de Goede Herder fundamentele behoeften van het kind vervult. Het verschil tussen ervaring en behoefte als uitgangspunt is groot. Ervaringen kleuren wat je het kind bij wilt brengen, positief of negatief, de akker is in zekere zin al bewerkt. Het vervullen van behoeften daarentegen is als het vullen van een open begerige mond. De catechist moet weet hebben van de behoeften van het kind, en van het aspect van God dat hiermee het meest correspondeert. Algemeen wordt aangenomen dat het jonge kind magisch denkt. Bij deze vorm van catechese werd dit echter niet gezien. Het gaat erom het de kinderen het gelaat van God te tonen dat zij nodig hebben. Een voorstelling van de liefde van God als de liefde van een bruidegom zal op deze leeftijd geen ingang vinden. Ook religieuze concepten als de almacht van God, of God als Geest, kunnen door het kind op deze leeftijd niet worden opgenomen, de fysische structuur van het kind laat dit niet toe.
************************************
Pagina 16
The religious potential of the child van Sofia Cavalletti
Conclusie Door observaties is waargenomen, dat kinderen verschillende elementen die aan hen in de catechese gepresenteerd worden, tot een synthese vormen met daarin centraal de figuur van de Goede Herder. Wat is dan de verbinding tussen de verschillende onderwerpen? De doorgang van minder naar meer, die een fundamentele wet is in het leven: leven ontwikkelt door een aaneenschakeling van “sterven”, dat leidt tot voller leven, omdat in iedere dood het zaad is van de opstanding. Vergelijk Joh. 12:24. In de Bijbel is het meer terug te vinden zoals de kleine rest van het volk Israël waardoor God werkt aan de verlossing, en in woorden van Paulus (2 Kor 12:9-10). Catechese aan jonge kinderen is gerechtvaardigd, omdat de religieuze ervaring een diepe behoefte vervult, en inhoudelijk omdat de verkondiging van dood en opstanding een initiatie is in de kennis van de werkelijkheid waarin we leven. Initiatie in het mysterie van het Christendom is initiatie in het mysterie van het leven.
Pagina 17