THE PRIMACY OF MATTER OVER THOUGHT Doede Hardeman in gesprek met Folkert de Jong Verschillende tijden samenbrengen. Dat is wat Folkert de Jong in zijn kunstwerken doet. Door de manier waarop hij historische gebeurtenissen in onze tijd plaatst, ontwricht hij bestaande ideeën. Het is een methode om de geschiedenis vanuit het nu opnieuw te onderzoeken. Niet volgens een wetenschappelijk systeem, maar vanuit een grenzeloze vrijheid die hij zich als kunstenaar heeft toegeëigend. Met zijn werken nodigt hij ons uit samen met hem de gebaande paden te verlaten en het leven vanuit een ander perspectief tegemoet te treden. Gedreven door zijn fascinatie voor het leven en zijn nieuwsgierigheid naar de psychologie van de mens, neemt hij het publiek mee in zijn eigen zoektocht naar de kern van ons bestaan. Dit maakt Folkert de Jong tot de ideale kandidaat om in opdracht van het Gemeentemuseum Den Haag voor de tentoonstelling De Anatomische Les van Rembrandt tot Damien Hirst een installatie te maken die als schakel kan fungeren tussen de zeventiende eeuw en onze tijd. Tot in detail hebben we in de afgelopen eeuwen ontdekt hoe het menselijk lichaam functioneert. Weinig geheimen zijn bewaard gebleven. Controle is het resultaat. In al haar facetten kunnen we het leven controleren. We willen de natuur beheersen. We willen invloed hebben over het ontstaan van het leven en zelfs de dood kunnen plannen als dat moet. Hoe anders was dat in de zeventiende eeuw, een tijd waarin nauwelijks medische zorg voorhanden was en er nog zoveel ontdekt moest worden. Op straat stonk het door het rottende vlees van door ziekte aangetaste lichamen. Acceptatie van de natuurlijke loop van het leven was een bittere noodzaak. De geschiedenis van de zeventiende eeuw tot nu lijkt een weg die is afgelegd met logische vervolgstappen, onderzoek en resultaten met de uiteindelijke huidige kennis tot gevolg. Elke gebeurtenis heeft daarin zijn vaste positie ingenomen. De wetenschap laat weinig ruimte over voor andere interpretaties. Aan de hand van deze systemen en structuren weten wij het leven te classificeren en te controleren. Wanneer wij uiteindelijk toch geconfronteerd worden met de beperkingen van onze kennis, met de kracht van de natuur en de ongrijpbaarheid van het leven, dan is dat moeilijk te accepteren. Ondanks het feit dat we nu sinds de zeventiende eeuw tot in detail hebben ontdekt hoe het menselijk lichaam functioneert, is de kernvraag van het leven nog steeds niet beantwoord. Het mysterie blijft. Dat dwingt ons uiteindelijk tot overgave. Wat kan kunst daar aan veranderen? Dat is een van mijn vragen aan Folkert. Een jaar voorafgaand aan de tentoonstelling hadden wij de eerste gesprekken over dit project. Zo konden we samen een idee vormen over de inrichting van de tentoonstelling en de ruimte waar de installatie te zien zou zijn het hart van de tentoonstelling, in de zaal die omsloten wordt door de oude meesters. Een ruimte die in de tentoonstelling als schakelpunt fungeert tussen de zeventiende eeuw en nu. Ter voorbereiding bezocht ik Folkert regelmatig in zijn atelier in Krommenie, de plek waar hij sinds het najaar van 2011 werkt. Weg van de drukte van de stad in een oud-‐Hollandse industriële omgeving. Krommenie werd in de Gouden Eeuw bekend om zijn zeilmakerij waarmee de VOC-‐schepen koers zetten richting de onbekende wereld. Een geschiedenis die overigens niet terug te zien is in de omgeving waar Folkert werkt. Het atelier is gevestigd op een klein industrieterrein in een oude loods met grote hoge ramen. In zijn werkplaats is de vloer amper zichtbaar, overal liggen resten purschuim, rubberen mallen, blikken met chemicaliën, spuitbussen en andere giftige stoffen. Het zijn verschrikkelijke materialen die Folkert gebruikt, kwetsbaar en vergankelijk. Een nachtmerrie om te conserveren. Het atelier is als een rariteitenkabinet, een bron van Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland
inspiratie, niet alleen voor Folkert zelf, maar ook voor de spaarzame bezoekers die hij er ontvangt. Het is als een theater waar de kunstenaar levende voorstellingen creëert. Een atelier zoals je hoopt dat een atelier eruit ziet, met overal sporen van het creatieve proces. Dit is het centrum van waaruit Folkert zijn ideeën vormgeeft. Al in een vroeg stadium zijn we in gesprek geraakt over de selectie en de inrichting van deze tentoonstelling en jouw ideeën over een omvangrijke installatie in het hart van de presentatie. In zekere zin een soort opdrachtgeverschap waarbij we gezamenlijk konden meegroeien met elkaars ideeën. Op welke manier verschilt deze werkwijze van je overige projecten? Ik heb nog nooit zo dicht op een bestaand thema gestaan als in deze context. Het thema loopt over van fascinerende onderwerpen die relevant zijn en essentieel voor je besef van je individualiteit, je lichaam, je geest en tevens inzicht geeft in de geschiedenis van de menswetenschap. Het thema kun je zien als iets waaraan weinig toe te voegen is. Ik heb er dan ook even over moeten doen om door het onderwerp heen te kunnen kijken, achter de clichés en mijn persoonlijke gevoelens. In de tentoonstelling over de anatomische les worden werken getoond van zeer uiteenlopende moderne en eigentijdse kunstenaars. Met deze kunstwerken proberen we universele thema’s die in de zeventiende eeuwse Anatomische Lessen besloten liggen, te ontrafelen. Jij bent de enige kunstenaar die in opdracht van het museum speciaal voor de tentoonstelling een kunstwerk maakt. Wat is voor jou een belangrijk aspect dat in de Anatomische Lessen besloten ligt? Wat mij fascineert aan het onderwerp van de tentoonstelling is dat het kunstwerk het medium is om het menselijk lichaam te onderzoeken. Het kijken naar de toestand van het opengesneden overleden menselijk lichaam, zelfs als dat via een kunstwerk is, maakt je als beschouwer kwetsbaar. Het confronteert je met de vergankelijkheid van je eigen lichaam en de sterfelijkheid daarvan. Dit geeft de kunstenaar een zekere mate van macht omdat hij de interpretatie van het onderwerp bij de kijker kan beïnvloeden. Maar het voelt ook als een plicht om dit op een verantwoorde wijze zichtbaar te maken. Op het moment dat de beschouwer de voorstelling op zichzelf betrekt ontstaat er een delicaat moment. Alsof je in de spiegel kijkt, waarbij je vergeet dat je naar een kunstwerk kijkt. Dit doet mij denken aan de macht van de medicus die meer dan een mechanicus een mate van respect of moraal vertegenwoordigt in de belichaming van zijn vak. Dit komt omdat we te maken hebben met een mens als onderwerp en niet met een auto of boom. Hij heeft een verantwoordelijkheid om met zijn kennis en vaardigheden het lichaam als kwetsbaar mechanisch vehikel in dienst van de geest, zo goed en zo lang mogelijk te laten functioneren. Wij geven hem als het ware het mandaat om dit te doen. De vergelijking tussen de kunstenaar en de medicus, de daad van het kunst maken door de kunstenaar en de daad van het binnentreden van een menselijk lichaam door de medicus, wil ik graag via mijn bijdrage aan deze tentoonstelling verder onderzoeken en voor het publiek inzichtelijk maken. Het is voor iedereen volstrekt duidelijk waarom de medicus het mandaat krijgt om zijn werk uit te voeren. Het is gebaseerd op een jarenlange opleiding, kennis en ervaring. Bij een kunstenaar is dat anders dan bij een medicus. Een opleiding en ervaring zijn niet noodzakelijk en niet per se beslissend voor het succes van een kunstenaar. Wat geeft een Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland
kunstenaar het mandaat om kunst te maken? Of beter gezegd, wanneer kan je spreken van een kunstenaar? In het verleden speelde de kunstenaar een belangrijke rol in het verbeelden en vastleggen van de menselijke anatomie en medische kennis. De kunstenaar moest dan ook geschoold en getraind worden in zijn kennis over het menselijk lichaam, net zoals een anatoom of een medicus. Tegenwoordig is dat natuurlijk anders. Maar waar het in deze vraag eigenlijk om gaat is de vrijheid die de kunstenaar in deze tijd heeft om de mensen bewust te maken van zichzelf en hun gedrag. Het kunstwerk kan een medium voor het publiek zijn om boven de materie, de clichés en de moraal uit te stijgen, om zo de achterliggende processen zichtbaar te maken. We zijn allemaal kwetsbare, sterfelijke wezens die er alles aan doen om fysieke en geestelijke ongemakken te verhelpen of dragelijker te maken. Kunst staat op een of andere manier los van deze kwestie en lijkt moeilijk te koppelen aan het belang van menselijk welzijn. Maar kunst heeft naar mijn mening in het diepst van haar bestaan juist een sterke relatie hiermee. Kunst kan je namelijk optillen boven de rationele materiële wereld, je doen uitstijgen boven de tijdelijkheid, de sterfelijkheid en de ongemakken van het leven. In dat geval kan een kunstenaar net zo belangrijk zijn als een medicus in het helpen van zijn medemens. Natuurlijk heeft niet iedere kunstenaar dit doel voor ogen, net zoals niet iedere medicus zich inzet voor de mensheid. Het spirituele gebied, waarbij de waarde van materie ondergeschikt is aan zijn betekenis, zoals dat bij kunst vaak gebeurt, kan in het museum ervaren worden. In hoeverre verhoudt het onderwerp van deze tentoonstelling zich tot jouw persoonlijke fascinaties? Ik ben opgegroeid in een uiterst spannende omgeving, waar mijn familie reeds generaties lang verblijft. Hierdoor heb ik veel verhalen meegekregen over menselijke drama’s, waardoor ik van kinds af aan een idee had over de dood en de kwetsbaarheid van de mens. Ik zocht als kind al snel onderwerpen op in boeken die verbeeldingen gaven van het menselijk lichaam in al haar facetten. Het onderwerp van de anatomische les voelt voor mij daarom als bekend terrein. Eerder volgde ik een opleiding tot verpleegkundige. Achteraf denk ik dat dat voor mij een manier was om dichterbij het menselijk lichaam te komen en te reageren op mijn ervaringen. Als verpleegkundige kon ik troost en hulp bieden aan mensen in een kwetsbare positie. Veel later besefte ik pas dat de verandering van beroep van verpleegkundige naar kunstenaar helemaal niet zo gek was, omdat ik in wezen nog steeds verder ben gegaan in mijn onderzoek naar de menselijke conditie. Je vertelde mij dat je je verantwoordelijk voelt om met jouw bijdrage een extra dimensie aan de tentoonstelling toe te voegen. Om ervoor te zorgen dat bezoekers geen toeschouwers zijn maar deelnemen aan de tentoonstelling. Op welke manier denk je dat te bewerkstelligen? Als je het thema en de kunstwerken van de tentoonstelling bekijkt gaat het letterlijk over de toestand van het menselijk lichaam en geest. Dat is een geweldig onderwerp om langer bij stil te staan dan het bezoek aan de tentoonstelling alleen. Ik wil dat mijn bijdrage via een zintuigelijke ervaring een dieper bewustzijn opent, die langer doorwerkt bij de bezoeker tijdens het bekijken van de tentoonstelling. Ik denk dit te kunnen bereiken door de toestand van de bezoeker te beïnvloeden door middel van impulsen die associatief en emotioneel werken. Met een opstelling gebaseerd op het idee van het Theater Anatomicum wil ik de bezoeker het centrum laten zijn van de anatomische les. Ik wil de bezoeker voyeur maken Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland
van zichzelf, en laten beseffen dat door het kijken naar kunst je het leven buiten het museum veel intenser kunt beleven. Kun je ons vertellen hoe je ideeën concreet zijn gevormd in het afgelopen jaar? Zijn deze anders dan vorig jaar zomer, na onze eerste gesprekken? In eerste instantie had ik het idee om het anatomisch theater letterlijk als uitgangspunt te nemen. Als arena of podium om het thema van de tentoonstelling bijna als een lichaam open te kunnen leggen en te kunnen bespreken met het publiek. Vervolgens heeft mijn plan zich verder ontwikkeld in de richting van het idee dat de bezoeker van de tentoonstelling niet alleen een voyeur is door naar macabere afbeeldingen en schilderijen van anatomische lessen te kijken, maar dit ook betrekt op zijn eigen lichaam. Ik wilde de kijker zoals gezegd in het middelpunt plaatsen en hoofdonderwerp maken van zijn eigen anatomische les. Ga je als bezoeker naar huis met het idee dat je kunst hebt gekeken, een freakshow, een gruwelkabinet, of iets anders? Ik zou graag met mijn werk een meerwaarde of grotere diepgang willen geven aan alle fascinerende facetten die in deze tentoonstelling aan bod komen. Ik wil het delicate moment van zelfreflectie gebruiken om de complexiteit van het thema en de manier waarop dit via kunst wordt ervaren, te ontrafelen. Ik wil de routine in de wandelgang van het publiek tot een choreografie maken, waarbij de factor tijd en de zintuigelijke ervaring een bewustzijnsverandering teweeg moet brengen. Dit maakt het museum tot een laboratorium waarin wordt geëxperimenteerd. Eerder liet ik je het werk L-‐Column van Paul Thek zien, een werk uit 1965 waar jij direct door gefascineerd was. In het werk zien we een stuk vlees in een perspex-‐constructie waarmee de kunstenaar een onderdeel van het menselijk lichaam als een relikwie toont. Door een stuk vlees in een perspex-‐constructie tentoon te stellen voegde Thek bezieling toe aan de kunst, als een relikwie waarbij ook betekenis aan een object wordt toegevoegd. Dit werk willen we tonen omdat het op een subtiele manier refereert aan het ontzielde lichaam van de misdadiger die voor de anatomische les werd gebruikt. Het zet aan tot nadenken over bezieling en ontzieling. Wat fascineert jou aan dit kunstwerk van Paul Thek? Het past helemaal in mijn idee over het laboratoriumexperiment, waarbij de verbeelding van een levend object, in een afgesloten perspex-‐box kan worden bestudeerd. Het heeft iets klinisch, metaforisch en poëtisch tegelijk. Het gekleurde perspex heeft iets heel onnatuurlijks, de filtering van het licht en het tunneleffect iets benauwends, iets institutioneels. Zonder letterlijk te refereren aan de kennis en wetenschap die de wereld als een petrischaal gebruikt om de geheimen van de natuurlijke processen te simuleren en te beheersen, roept het dit op een conceptuele wijze op, maar reduceert het ook tot een zinloos in elkaar gelijmde constructieve kunstuiting. Bij de anatomische les wordt een lichaam ontleed. Men probeert door het ontleden het functioneren van het lichaam te achterhalen. Sterker nog, in de zeventiende eeuw bestond veelal het idee dat zich ergens in het lichaam de ziel bevond. Door het lichaam te ontleden hoopten de mensen de ziel te ontdekken. In het atelier lijkt het tegenovergestelde te gebeuren. Het is alsof je bezieling toevoegt aan industriële materialen. Hier maak je objecten die een betekenis krijgen. Hoe en wanneer ontstaat die betekenis volgens jou? Is dat in het atelier?
Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland
Ik vind het een interessante gedachte dat men in de zeventiende eeuw zichzelf het mandaat gaf om het menselijk lichaam als heilige creatie van god binnen te dringen en het steeds meer begon te zien als een complex mechanisch apparaat. Het lichaam werd eigenlijk vanaf dat moment steeds verder losgekoppeld van de ziel. Vaak werden de lichamen van overleden criminelen gebruikt voor medisch onderzoek, omdat deze mensen in de ogen van de christelijke moraal een goddeloos leven hadden geleid. Men gaf zichzelf het excuus en de gelegenheid om hun emoties en ethiek aan de kant te zetten om een medemens van binnen te onderzoeken en te ontdekken. Ik denk dat het letterlijk maken van kunst meer dan een aaneenschakeling van mechanische en technische handelingen is. Als het een kunstwerk wordt, hoeft het in wezen niet te voldoen aan de technische eisen die je aan een functioneel voorwerp stelt. Het maakt de triviale handeling tot iets heel speciaals. Het lichaam, de handen, de zintuigen van de kunstenaar zijn hetzelfde als van ieder ander. Wat de handelingen en het bewerken en verwerken van materiaal in een atelier een meerwaarde geeft is het uiteindelijke doel. Daar vindt de bezieling plaats en kan materie een andere boodschap overbrengen dan wat je ziet. Ik gebruik in mijn werk veel referenties naar gebruiksvoorwerpen of herkenbare gebeurtenissen. Dat doe ik bewust, om het proces en de betekenissen van voorwerpen en materie bloot te leggen. Door een soort herdefiniëring van waarden en normen en betekenissen in een kunstwerk te leggen probeer ik de kijker deze ontmanteling ook te laten toepassen op het dagelijks leven. Met jouw werk refereer je vaak aan historische gebeurtenissen. Je lijkt een duidelijke interesse te hebben in (kunst) geschiedenis. Waar komt die fascinatie vandaan en op welke manier is dit belangrijk voor jouw werk? De kunstgeschiedenis zag ik altijd als een raamwerk waarvan ik het idee had dat deze plat en langgerekt was; met een logische opeenvolging van gebeurtenissen in de tijd. Gebaseerd op deze schijnbare feiten die je van kinds af aan op school leert plaats je jezelf als individu in de grote wereld. Door meer verschillende bronnen over eenzelfde onderwerp te raadplegen, realiseerde ik mij dat er meerdere waarheden bestaan, dat de factor tijd soms moedwillig wordt opgerekt of samengedrukt als elastiek en dat er grotere belangen zijn in het vastleggen van een bepaalde versie van een gebeurtenis uit het verleden. Ik heb dit als een enorme shock ervaren en besloten historische momenten als het ware opnieuw te ensceneren en te bevragen. Dit heeft mij weliswaar niet dichter bij de waarheid gebracht, maar mij wel de gelegenheid gegeven om de processen, de onderwerpen, de karakters en de gebeurtenissen die de geschiedenis bepalen, te bevragen. Als kunstenaar heb je de vrijheid om opnieuw naar de geschiedenis te kijken en vastomlijnde ideeën ter discussie te stellen. Iets wat een wetenschapper niet kan doen zonder het inhoudelijk op een verantwoorde manier te onderbouwen. Ik heb het idee dat dit belangrijk is voor jou. Het opnieuw belichten en onder de loep nemen van de geschiedenis. Is dit ook zo, en zo ja, met welk doel? Ik wil graag een stap dichter bij de waarheid komen, hoe het leven in elkaar zit en hoe we geconditioneerd worden door onze omgeving zonder het direct te beseffen. Ik denk dat de vrijheid van het kunstenaarschap mij in staat stelt om alle feiten door elkaar te schudden en nieuwe constellaties te maken gebaseerd op bestaande ideeën en onderwerpen, om mijzelf te onttrekken aan de logica die is gebaseerd op theorieën van anderen en zo mijn eigen Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland
waarheid te ontwikkelen. Het is heel bevrijdend om stellingen te poneren die feiten met fictie verbinden, waardoor je tot nieuwe inzichten kan komen. Door de realiteit van de figuren zijn de installaties die je maakt vaak levensecht en fungeren in verschillende opzichten als theaterstukken. Ook de daadwerkelijke anatomische lessen in de zeventiende eeuw fungeerden als een theater. Het Theater Anatomicum was een plek die bezocht werd door geleerden maar ook door het gewone volk. Tegen betaling konden mensen een ‘voorstelling’ bijwonen. Dat het Theater Anatomicum ook een spectaculaire plek was waarbij het niet alleen om de wetenschap ging blijkt wel uit het essay van Tim Huisman, waarin hij uitlegt dat veel van de theaters als kleine rariteitenkabinetten fungeerden. Eigenlijk als een klein museum. Zie jij zelf jouw installaties als theaterstukken? Het aanschouwen van een geopend overleden menselijk lichaam raakt iets heel fundamenteels in ons systeem. We zijn gefascineerd, nieuwsgierig, ervaren afschuw of juist genot. Het raakt een oerinstinct wat ons er aan herinnert dat we ons eigen sterven en pijnlijden moeten voorkomen. Het kan ook een geruststellende gedachte zijn om een anoniem overleden lichaam te zien. Het doet je beseffen dat je zelf nog gezond en in leven bent. In een theaterstuk kun je je ook even verplaatsen in een andere situatie en door je met een toneelspeler te identificeren, kun je tijdelijk ontsnappen aan de werkelijkheid, wegdromen via een karakter, of je er van bewust te zijn dat je dit zelf niet mee maakt. Het geeft je daarmee ook de gelegenheid om je eigen leven opnieuw te beschouwen. Ik kan mij zo voorstellen dat het museum en het thema van deze tentoonstelling een uitzonderlijk gevaarlijke plek wordt voor de bezoeker. Waarbij de bezoeker via zeventiende-‐ eeuwse meesterwerken nietsvermoedend wordt meegesleept in een mengeling van dood en verderf, teneinde zichzelf bij wijze van spreken bijna op de snijtafel ziet liggen en zich af vraagt hoe het mogelijk is dat dit via het kijken naar beeldende kunst tijdens een museumbezoek kan gebeuren. Ik geloof dan ook zeker dat mijn werk met theater te maken heeft. Ik maak altijd de vergelijking met mijn werk als kunstenaar en dat van de filmregisseur. Door rekening te houden met de conditie van het publiek, de ruimte en de tijd kun je via visuele prikkels de aandacht van het publiek efficiënt proberen te sturen, net zoals een filmregisseur of een reclamemaker dat doet. Het bijwonen van een anatomische les was een van de manieren voor een kunstenaar in de zeventiende eeuw om meer kennis op te doen over het menselijk lichaam. Door het bestuderen van het menselijk lichaam leerde je het zo goed mogelijk te verbeelden. Heb jij zelf ook nog naar model gewerkt? Ik heb zelf veel portretten geboetseerd naar levende modellen en mezelf leren schetsen naar het leven. Ook heb ik na mijn vertrek van de Rijksakademie afgietsels gemaakt van de anatomische gipsen modellen die daar eeuwen gebruikt werden voor de lessen, maar nu stonden te verstoffen in een opslag. Ik weet niet of de studie van het menselijk lichaam belangrijk is voor de studie tot beeldend kunstenaar, maar ik ben zelf altijd geïnteresseerd geweest in het menselijk lichaam en de beste manier om deze te begrijpen en in de vingers te krijgen is door het te reproduceren. Het is verdomd moeilijk om met klei een lichaamsdeel te verbeelden. Tijdens mijn opleiding maakte ik een portret van een meisje. Het leek totaal niet op het model, maar door eraan te blijven werken gebeurde er iets wonderlijks, ik had het gevoel dat de geboetseerde kop ineens begon te leven. Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland
Door het reproduceren en afgieten van voorwerpen blijf je in jouw werk heel dicht op de werkelijkheid. Waar kunstenaars in het verleden zo goed mogelijk een voorwerp probeerden te verbeelden, maak jij er afgietsels van. Hoe ga je hierbij precies te werk en op welke manier is deze techniek belangrijk in het bereiken van je doel? Ik heb er voor gekozen om echte objecten af te gieten omdat ik ze wil onttrekken aan de realiteit zodat alleen de referentie met het oorspronkelijke object overblijft. Ik zie het als neutralisatie of ontbinding van de betekenis van het object. Hierdoor kun je het abstracter beschouwen, als concept of idee. Op het moment dat ik verschillende objecten omzet in een ander materiaal komen ze samen op een gelijk niveau. Een gitaar kan niet meer bespeeld worden, een geweer niet meer afgeschoten. Door deze methode kan ik vrijer associëren, linken leggen en tot nieuwe relaties komen. Het geeft mij de gelegenheid om achter de algemeen geldende betekenissen van de objecten te kijken, en een stukje van de sluier van de materiële wereld op te lichten om te zien wat er achter schuilt… Je spreekt van de ‘productie’ van kunstwerken. Dat klinkt alsof het een zakelijk proces is. De chemische materialen die je gebruikt staan ver af van natuurlijke producten. Waarom spreek je van productie en waarom gebruik je deze onnatuurlijke materialen? Het gaat mij om het imiteren van processen, teneinde de kwetsbaarheid daarvan bloot te leggen. Dit kan soms shockerend zijn, pervers en provocatief omdat de wereld dat ook is. Vooral bij een hedendaags kunstwerk verwacht men niet dat het zo effectief kan zijn dat het de realiteit niet alleen imiteert, maar zelfs voorbij gaat. Ik wil alles inzetten om het werk te doen slagen. Net zoals een marketingstrategie, of een reclamecampagne die inspeelt op de zwakheden van de consument, wil ik dit ook imiteren en het liefst vandaaruit iets moois en nieuws creëren. Ik ben zelf ook een product van de massaconsumptiemaatschappij en me bewust van de marketingstrategieën die daar aan ten grondslag liggen. In plaats van mijzelf daaraan te onttrekken speel ik het spel mee zoals ik het geleerd heb. Maar ik verdraai de regels en zet de ingrediënten in voor een ander creatief doel. Ik hoop daarmee de geaardheid van gedrag en het gebruik van onze creativiteit dusdanig bloot te leggen dat deze makkelijk bijgestuurd zouden kunnen worden. Bij de productie van jouw kunstwerken werk je vrijwel niet met assistenten. Alles wil je zelf in de hand houden. Iets wat verschilt met de werkwijze van bijvoorbeeld Damien Hirst die juist bekend staat om het uitbesteden van de productie van zijn kunstwerken. Ook Rembrandt had in zijn atelier veel leerlingen die hem regelmatig hielpen met het opzetten van zijn schilderijen. Hier komen we weer dicht op de vraag wat de materialen tot kunst maakt en wanneer de bezieling ontstaat. Wanneer wordt het object een kunstwerk? Of gebeurt dat pas zodra het object in het museum wordt geplaatst? Zoals bij het urinoir, Fountain (1916), van Duchamp? Ik heb het antwoord helaas niet, maar ik probeer voor mezelf daar wel dichtbij te komen. Ik denk dat je met de juiste ingrediënten en omstandigheden aardig ver kunt komen in het opzetten van een kunstwerk. Ik heb gemerkt dat de genialiteit van iets mede bepaald wordt door de onvolmaaktheid. Het omslagpunt waarbij een materiaal ineens een geniaal kunstwerk wordt is bij de grote meesters vaak een onbeschrijfelijke factor, in iets wat we niet zien, of misschien een combinatie van volmaakte beslissingen en juiste materialen. Ik denk dat het werkelijk zit in de intenties die achter het kunstwerk schuilen. Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland
Omdat het aanbod en de definitie van kunst en een kunstwerk nogal breed is, kun je volgens mij de vergelijking bijna niet meer maken tussen een werk van Damien Hirst en Rembrandt, teveel verschillende factoren. Wel kun je stellen dat er achter beiden organisatie en strategie zit. Wat wel opvallend is, is dat Hirst net als Rembrandt bewust gebruik maakt van visuele ingrediënten die de kijker prikkelen, weliswaar op een andere manier, maar wel allebei met succes. Ik denk dat een object een kunstwerk wordt op het moment dat specifieke visuele ingrediënten op dusdanige wijze zijn samengebracht dat het denkproces in werking wordt gezet en gevoelens en associaties uit het onderbewustzijn naar boven haalt waarvan de kijker zich niet bewust is, maar dit als het ware opnieuw beleeft of ervaart, als iets subliems. Lucio Fontana werd beroemd met zijn Concetto Spaziale oftewel ruimtelijke concepten. Hij doorsneed het doek. Dat zag hij als een act of performance. In opperste concentratie, soms een uur lang. Dan haalde hij uit met het mes in het doek. Hiermee sneed hij de schilderkunst open. Hij maakte de kunst tot onderdeel van het heel al. In zekere zin is alles dan kunst. Fontana maakte onderdeel uit van de zogenaamde ZERO-‐ beweging in de jaren zestig van de vorige eeuw. Een kunststroming die het persoonlijke handschrift uitbande om tot de kern van kunst te komen. Wat mij fascineert is de magische doorsnijding van het doek. Velen zagen het als een aanval op de traditie. Hij maakte van schilderkunst beeldhouwkunst en tegelijkertijd was het een performance, een act of sculpting zo je wilt? Dit is een geweldig voorbeeld van de vergelijking tussen de daad van het kunst maken en de daad van het binnendringen van het menselijk lichaam. De ontzieling van het kunstwerk tegenover de ontzieling van het lichaam van Christus. Kunst en religie vergelijken, het menselijk lichaam en het kunstwerk. Het zit allemaal in die ene daad. Het is onvoorstelbaar om te beseffen hoe moeilijk het geweest moet zijn voor Fontana om deze daad met de juiste intentie tot uitdrukking te brengen. De snede van Fontana kun je vergelijken met de steek met de speer van Longinus in de zij van Jezus aan het kruis. Het bewijst eigenlijk dat wij mensen simpele zielen zijn die daden willen zien, bewijzen willen hebben dat er een noodzaak en reden is om te leven en te sterven. Op je atelier vertelde je mij dat in deze tentoonstelling een heleboel aspecten van jouw werk samen komen, misschien wel een synthese of apotheose van je voorgaande werk. Kun je uitleggen hoe je dat ziet? Vele onderwerpen die raken aan de thematiek van de anatomische les zijn onderwerp of aanleiding geweest voor het maken van mijn werk. Het lijkt er op dat het een kruispunt is waar voor mij alles samenkomt, en dus een uniek moment om na te denken hoe ik al mijn ondervindingen kan inzetten en daarbovenuit kan stijgen om verder te kijken wat daarachter ligt. De tentoonstelling over de anatomische les snijdt heftige en fundamentele thema’s aan, zoals de vergankelijkheid van het leven en de zoektocht naar de kern van ons bestaan. Je zei dat je de bezoeker met jouw installatie wilt geruststellen. Het leven dragelijker wilt maken. Hoe denk je dat te bewerkstelligen en wat wil je de bezoeker met jouw installatie meegeven of laten zien?
Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland
Ik denk dat kunst in het algemeen het leven aantrekkelijker kan maken, omdat het voorbij het materiële gaat en ons kan doen uitstijgen boven onze nietigheid als mensen. De onderwerpen die rondom de anatomische les cirkelen kunnen verontrustende gedachten oproepen. Vooral de angst wat er met het lichaam zou kunnen gebeuren als je bent overleden, vind ik zelf erg intens. Tegelijkertijd kun je daartegenover het besef ontwikkelen dat het leven nog zo veel moois te bieden heeft voordat het einde nadert. Door de dood onder ogen te komen kan de angst vervangen worden door de viering van het leven en het ontzag en respect voor de complexiteit van de natuur. De plek die wij daarbij innemen en het feit dat wij daar iets positiefs aan toe kunnen voegen roept een geruststellend gevoel op. Ik wil daar graag als kunstenaar een rol in spelen. De titel van de installatie is The Primacy of Matter over Thought. Kun je de titel toelichten? De titel komt van het gelijknamige fotowerk van Man Ray uit 1929 waarop een naaktportret van een liggende vrouw te zien is. Ik wil in de context van deze tentoonstelling een link maken tussen dit kunstwerk van Man Ray, de titel en mijn eigen onderzoek, omdat dit de essentie van het thema op poëtische wijze treft. De manier waarop Man Ray het naakte vrouwenlichaam met het fotografische solarisatie-‐effect heeft vastgelegd, reduceert het lichaam van het model tot een droomachtig object. Achter het morele conflict van de mannelijke kunstenaar, die het vrouwelijke model reduceert tot een object, zit voor mij een zelfde essentie als in de anatomische les. De mannelijke dominantie en lust om het kwetsbare, vrouwelijke te willen penetreren en te onderwerpen, is voor mij herkenbare symboliek. Deze symboliek zie ik ook terug in de schilderijen van de zeventiende-‐eeuwse arts of patholoog-‐anatoom, die het levenloze lichaam binnendringt. De fysieke materiële daad die het spirituele probeert te doorgronden, maar in wezen daarmee zijn eigen existentie bevraagt. Wat overblijft is het ondoorgrondelijke mysterie van de natuur, als een nagejaagd droombeeld dat langzaam vervaagt, een lichaam dat wegrot in de grond, of een kunstwerk dat vergaat in de duisternis van de tijd. Wanneer is dit project voor jou geslaagd? Wat hoop je met het kunstwerk te kunnen realiseren? Ik hoop dat de bezoeker na de eerste zaal met zeventiende-‐eeuwse anatomische lessen goed opgewarmd zal zijn, en de zintuigen geopend heeft voor de ontrafeling van de mechanismen die actief zijn tijdens het beleven van de tentoonstelling met het geweldig heftige thema van de anatomische les in al zijn facetten. Ik hoop dat de kijker via de zaal met mijn werk zijn wandeling door het museum anders gaat ervaren, bewuster, meer gerustgesteld, en tegelijkertijd beter zal doorzien dat alle kunst in de tentoonstelling door de dood in de ogen te kijken in het teken staat van de viering van het leven.
Galerie Dukan / 24, rue Pastourelle, 75003 Paris, France / Spinnereistraße 7, Halle 4.B, 04179 Leipzig, Deutschland