Ingezoomd
The Grim Collective
Martijn Adelmund & Iris Compiet over nieuwe avonturen Auteursduo Martijn Adelmund en Iris
nog geen rol omdat we dat boek al bij
Luitingh-Sijthoff. Daarvoor moesten we
Compiet won vorig jaar met hun de-
de uitgever hadden ingeleverd voor het
even alles opzijzetten.
buut Heksenwaan de allereerste Hebban
winnen van de Hebban Award.
Fantasy Award voor beste Nederlands-
Kunnen jullie al iets vertellen over dat nieuwe project?
sindsdien niet meer stilgezeten! Dit
Er komt dit jaar geen nieuw Heksen-deel.
Het is nog wat vroeg om er heel veel
jaar zijn Martijn en Iris begonnen aan
Nee, het vervolg, dat waarschijnlijk
over te vertellen, maar de contouren zijn
een revolutionair nieuw project voor
Heksenjacht gaat heten, hebben we
er. Het zal een duistere roman worden
volwassen (2016), een nieuw deel in
moeten uitstellen. Het winnen van de
voor volwassenen – in omvang langer
de Heksen-reeks, én zijn ze druk bezig
award heeft ons nieuwe kansen ge-
dan de twee heksenboeken bij elkaar.
met een prentenboek over monsters.
bracht. We kunnen nu een boek maken
Onze agent noemde het aan de hand
waar we al heel lang mee in ons hoofd
van onze eerste opzet ‘klassiek’, zoals
Wie van jullie heeft de Hebban Award thuis staan?
lopen, al voordat de eerste zinnen van
Jack the Ripper en Dr. Jekyll & Mr. Hyde. En
de Heksen-reeks werden geschreven. Het
het gaat zich afspelen in Nederland. We
Wij beiden. Het voelde vreemd om na
is een droomproject. We dachten dat
denken aan de gruwelijke stadsfolklore:
de uitreiking de trofee bij een van ons
we er nooit een uitgever voor konden
urban legends met een knipoog.
achter te laten. Toen we iedereen grap-
vinden, maar nu krijgen we de kans bij
talige fantasy. En de twee hebben
op zoek waren naar de
Wat maakt het zo revolutionair?
juiste decoupeerzaag
Al sinds we samenwerken
om het hoogwaardige
zoeken we naar nieuwe
plastic mee in tweeën te
manieren om tekst en
zagen, kregen we van de
beeld te combineren. Niet
designer van de Hebban
simpelweg een plaatje bij
Award – Plastiglas in
tekst, maar één geheel.
Den Haag – op hun kos-
Het wordt een geïllustreer-
ten een extra trofee.
de roman zoals Het Kerkhof
pend vertelden dat we
van Neil Gaiman of Zeven
Zorgt het voor extra veel druk als je zo’n prijs wint?
minuten na middernacht van
Ja. We weten wel dat er
van de auteur zitten, en
nu meer mensen meele-
de schrijver denkt meer
Patrick Ness. De illustrator gaat meer op de stoel
zen. De boeken hadden
na over artdirection. Het
voor het winnen van
Heksenkind REEDS VERSCHENEN
Heksenwaan REEDS VERSCHENEN
moet The Grim Collective
de award al een kleine
€ 12,50 | 160 blz. | Paperback | AUTEUR Martijn Adelmund & Iris Compiet
€ 12,50 | 176 blz. | Paperback | AUTEUR Martijn Adelmund & Iris Compiet
op z’n best worden.
fanbase, maar dat is nu gegroeid. Bij deel twee, Heksenkind, speelde dat
048
Is het moeilijk omschakelen, tussen jeugd- en volwassenenwerk? We hebben beiden geen moeite met schakelen. Toch moet je, om een samenhangend geheel te schetsen, langere tijd in de wereld verblijven waarin je nieuwe boek zich afspeelt. Alleen door de tijd te nemen om te experimenteren ontwikkel je een beeldtaal, een tone of voice, die zowel klopt voor het beeld als voor de tekst. In de Heksen-reeks is het fijn om kinderlijk naar zaken te kijken, alsof je ze voor het eerst ziet. Nu hoeven we minder uit te leggen, en – belangrijker nog – niet te letten op tere kinderzieltjes.
En dan werken jullie ook nog aan een prentenboek? Tsja, het is een boel hè? De verhalen liggen er vaak al, en het is de inhoud die bepaalt welke doelgroep het beste past. Inmiddels werken we nu al bijna vijf jaar samen en op de goede momenten buitelen de boekideeën over elkaar heen. Pas als we de kans krijgen om iets uit te brengen, dan werken we het uit, en ondertussen groeit het verhaal – als een goede wijn die steeds beter wordt.
Wanneer kunnen de fans weer een avontuur van Nikkie verwachten? Nikkie is zo’n typisch voorbeeld van een goede wijn. We verwachten dat hij eind
Martijn Adelmund Geboren op 21-01-1977 te Bennekom Beroep schrijver en dichter, stadsdichter van Wageningen
Iris Compiet
2016 op smaak zal zijn. We willen de
Geboren op 01-04-1979
tijd ervoor nemen. Maar op de volgende
te Terneuzen
pagina’s vind je wel al een voorproefje
Beroep kunstenaar/illustrator
van wat er nog komen gaat.
Portret door Jelle Mollema
049
Kort De beste verhalen van onze topauteurs
De vouwen van de werkelijkheid Het Afrika van nu heeft niets weg van de romantische
beelden die de witte mens ermee associeert. O ja, er zijn wel rode stoffige wegen met herders, lemen hutten met een dak van gras. Er zijn in de reservaten nog olifanten en troepen
leeuwen. Maar de moderne Afrikaan verblijft liever in de ste-
den. Daar is ontwikkeling, welvaart. In die muffe wereld van golfplaat en cement, vol herrie en rumoer van mensenme-
nigten, ronkende motoren en zwartgekleurde uitlaatgassen
Dichterbij zag Raphaël dat het een jonge soldaat was. Hij
had een klein machinegeweer bij zich, eentje voor kinderen. Zelf had Raphaël er ook zo een gehad. Het ding was niet te zwaar, ging lang mee en was simpel in het gebruik, zelfs
voor iemand die zo weinig technisch was aangelegd als hij.
De soldaat gebaarde met zijn wapen naar een huis verder-
op, verschanst achter een hek van prikkeldraad. Dit was geen goed nieuws.
Met horten en stoten hobbelde de vrachtwagen van de weg
– in die wereld hoorden Raphaël Suruma en zijn opa thuis.
af. Het rook plots naar zweet achterin. Een man in legeruni-
met nog een tiental andere passagiers dat opeengepropt met
konden uitstappen. Met dwingende gebaren werd iedereen
Gehurkt zaten ze in de open laadbak van een vrachtwagen,
hen meereisde.
Al sinds Kampala hadden de twee zich tussen hen schuil
willen houden, maar nu bleek dat ze niet mengden – als
druppels olie in water. Ondanks de krappe ruimte bleven de anderen ver van hen vandaan.
Raphaël kon maar beter wakker blijven. De jongemannen
form dwong de bestuurder de laadklep te openen, zodat ze
daarna het gebouw in geleid. Wat konden ze doen? Geen van hen had een paspoort. Daarom reisden ze ’s nachts.
Tussen de andere mannen werden Raphaël en Jjajja in een
kleine kamer neergezet, waar de verf van de muren bladderde. Ze zaten vlak naast elkaar. Nu wel.
Een voor een werden ze gehaald en voor een blanke dokter
waren meer gespannen dan de dagen hiervoor. Er broeide
geleid, een omuzungu, om bloed af te nemen.
Hij kon hun witte ogen zien staren in de duisternis. Ze keken
controle op aids en malaria?
en de diepliggende ogen in zijn scherp belijnde, teerachtige
men om opnieuw te spreken met de witte man. Een van de
iets.
naar zijn opa, zijn Jjajja wanga. Ze keken naar de dreadlocks
huid. Nu hield hij ze gesloten, maar bij het instappen was
een van hen letterlijk teruggedeinsd toen diens blik de niets ziende lichtblauwe ogen van de oude man kruisten. Er was nog veel bijgeloof in Afrika. Misschien wel terecht.
In een flits liet de wagen een schim achter zich die kort zichtbaar was in het achterlicht. Iemand die over het asfalt liep,
blootvoets in jeans, met een felgekleurde plastic jerrycan op
Zou dat het zijn? Was dit ‘hulp’ van de blanke mens, een Raphaël en zijn opa werden een uur na de test apart geno-
soldaten bleef staan bij de deur.
‘Ga zitten,’ zei hij. ‘Willen jullie iets drinken? Jullie zijn
tenslotte mijn gasten.’
Raphaël bleef staan en besloot zich dom te houden. ‘Sse-
bo, Sitegeera, Sitegeera. Mwattu nzivuunulira?’
‘Houd daarmee op,’ zei de dokter. ‘Geen toneelspel meer.
Ik weet wat jullie zijn. Jullie verstaan me prima. Waar gaan jullie heen?’
Raphael fronste. ‘Addis Abeba,’ zei hij daarna, deze keer op
zijn hoofd.
een manier dat de man het kon verstaan. Dat was hun doel
hoofd tegen het staal van de laadbak. Er zaten overal grote
reizen langs de kust van de Rode Zee richting Mekka en van
Afgeleid door de voetganger stuiterde Raphaël met zijn
gaten en scheuren in het asfalt dat op plekken maar een
centimeter dik was. Waarom die wegen zo flinterdun waren
na de Ethiopische grens. Na de hoofdstad zouden ze verder daar naar Europa.
Jjajja draaide al die tijd aan de kralen in zijn haar. On-
aangelegd? Waarschijnlijk omdat het geld dat ooit betaald
gedurig. Gespannen. Hij staarde voor zich uit. Hun eindbe-
Zo waren de mensen. Hebberig, net dieren.
mocht dan blind zijn, regelmatig zag hij zaken die niemand
was voor de aanbestedingen van die wegen verdwenen was. Raphaël hoorde dat de bestuurders in de cabine ruzie
maakten. Er was iets aan de hand. In de verte was licht. Er
stond een olievat langs de weg, waar rook en vlammen uit-
stemming was tot hem gekomen in een droom. Raphaels opa anders kon zien. Door de ogen van vogels, kikkers, of in visioenen. En soms lieten die visioenen zich niet negeren.
Het was nu weken geleden dat hij in een droom contact
sloegen.
legde met iemand die hij Queen of the Cauldron noemde, de ke-
dat de auto moest stoppen.
het was duidelijk dat Jjajja haar oproep moest gehoorzamen.
De wagen rolde dichterbij. Een silhouet bij het vuur riep
050
telkoningin. Raphaël had nog nooit van haar gehoord, maar En hij wist inmiddels wel beter dan overal vragen bij te stel-
len. De wereld was veel wonderlijker dan de meeste mensen vermoedden.
Maar deze witte mens wist beter. Raphael las het in zijn
gedachten. De test had uitgewezen dat ze niet menselijk
waren. Hun bloed had niet gelogen. De medereizigers in de
laadbak hadden een gegronde reden gehad om hen te vrezen. Jjajja was een nachtdanser – net als hijzelf. Nu waren ze in handen van de mensen.
‘Jullie soort was slecht in het nieuws de laatste tijd,’ zei de
witte man. Hij doelde op een grote serie kindermoorden die in Oeganda aan het licht gekomen was. Mensenoffers. Opa had er ook aan meegedaan. Nachtdansers konden er vaak
niets aan doen. Soms was de honger nu eenmaal te groot.
Alsof het afgesproken was, kwam precies op dat moment
een klein jongetje binnenwandelen. Hij was ongeveer een
jaar of zes, hoogblond, had sproeten. Verlegen knaagde het aan een koekje, terwijl het Raphaël en zijn opa aanstaarde. ‘Joachim, ga terug naar de auto,’ zei de man.
Jjajja keek eerst naar het kind en daarna naar de man, als-
of hij helemaal niet blind was. ‘Dus je weet van ons bestaan,’ zei hij zacht. ‘Dat is gevaarlijke kennis.’
‘Ik durf het risico te nemen,’ zei de man. ‘Wat wil je van ons?’
‘Er is zoveel wat ik wil. Het liefst zie ik jullie verdwijnen,
iedereen van jullie soort. Ik kan jullie medereizigers bijvoorbeeld een paar kapmessen geven en zien hoe het afloopt.
Maar jullie nachtdansers zijn nooit alleen. Dan ben ik zelf mijn leven ook niet meer zeker, vrees ik. Voor nu neem ik
genoegen met kennis,’ zei hij. ‘Ik wil dat jullie met me meegaan. Zolang jullie naar me luisteren, zal ik je geen haar krenken.’
‘Wat gaan we doen?’
‘Jullie moeten me de weg wijzen,’ zei hij. ‘Ik zoek een plek,
een graf in het noorden van Ethiopië. Het zou alleen door
nachtdansers te bereiken zijn omdat het de laatste rustplaats is van een oude koningin van jullie soort: de koningin van Sheba.’
* De camera speelde af. Rechts boven in beeld telt een witte cijferreeks bliksemsnel de tienden
van seconden weg, trager, daarna de seconden. 06:16:01:34, 06:16:02:22. 06:16:03:47. Rechts onderin in dezelfde hoekige letters: 16bit, om aan te
geven in welk formaat er gefilmd wordt.
We zien als eerste een kort fragment. Het jongetje met het hoogblonde
051
Kort
haar maakt een bommetje in een zwembad, palmbomen op de achtergrond. ‘Kijk, papa. Kijk!’
Er zit een baviaan op het hek die toekijkt hoe de knul zwemt.
Daarna beelden geschoten in een wildreservaat, vanuit een jeep. Een
rode ondergaande zon, een kudde olifanten. Struisvogels.
Er volgen een paar seconden zwart en daarna in het Engels een interview
met iemand van het National Museum – nog niet gemonteerd dus rommelig. ‘Sorry kunnen we deze even overdoen?’
Een paar vragen worden twee keer gesteld vanwege een verspreking. ‘Koningin Makeda...’
‘Excuseer me. Wilt u haar de koningin van Sheba noemen? Dat past beter in de rest van mijn verhaal.’
Opnieuw een paar seconden zwart.
‘Eh, ja... Het is dus een verhaal uit het Oude Testament. De koningin
van Sheba – het tegenwoordige Ethiopië – kwam ooit op bezoek bij de wijze
koning Salomo. De koningin bracht hem een karavaan vol kostbaarheden en toonde zich zijn gelijke. Uiteindelijk veroverde ze zijn hart. Samen kregen ze zelfs een zoon, de stamvader van het Ethiopische koningshuis...’ Een gesprek over de lokale geschiedenis. Zwart.
We horen hoe de cameraman met een Afrikaans accent op gedempte
toon praat met de blanke man. Ze ruziën over geld. Ondertussen worden er voeten gefilmd. Bruine blote voeten.
* In tegenstelling tot westerlingen heeft iemand uit Afrika
de tijd. Zeer letterlijk: alleen als er iets belangwekkends gebeurt, dan speelt tijd een rol. Is dat niet het geval, dan ver-
liest het alle betekenis en heeft de klok geen grip op hem. De tijd vormt zich naar de mens.
Raphaël had nog nooit een horloge bezeten en er ook nog
nooit een nodig gehad. Maar hij wist dat de dag vaststond
dat Jjajja op de eindbestemming wilde zijn, de bestemming
‘We vliegen naar Aksum,’ zei hij. ‘Zeg, vind je het erg als
ik dit film? Het is voor de documentaire.’
Hij wachtte niet op antwoord en zette de camera aan.
Raphaël keek naar het stuk apparatuur en vroeg zich af waar het voor diende.
Het kind met het hoogblonde haar zat twee stoelen ver-
derop. Het leek wel aan de patrijspoort vastgelijmd. Raphaël keek ook naar beneden. Hij hield van vliegen, ook al had hij nog nooit in een vliegtuig gezeten. Hij werd er filosofisch van.
De wieg van de mensheid ligt hier in de valleien van
Noord-Afrika – dat geloven ze zelf althans. Hun wieg was
inmiddels een graf geworden. Miljoenen van hen vonden de dood in een van de vele burgeroorlogen die hier woedden.
Jjajja zei altijd dat geweld was aangeboren bij de mens.
Raphaël wist dat nog niet zeker. In de sloppenwijken rond
uit zijn visioen. De blanke man was een afleiding.
Kampala had hij tussen hen geleefd, met hen gedanst op
waakt ogenblik gezegd. ‘Alles is met elkaar verbonden. Was
ziek en dance battles in plaats van wapens.
‘Zo moet je het niet zien,’ had de oude man op een onbe-
het niet een koningin die me tot zich heeft geroepen? Ik weet niet welke kaarten het lot ons nu toespeelt, maar het is af-
hankelijk van wijsheid hoe gunstig het spel eindigt. Wacht maar af.’
straat, gerapt en gebreakdancet. Dat kon dus ook nog. MuZe landden op Emperor Yohannes iv Airport in Aksum. Er
stond een lichtblauwe taxi voor hen klaar. ‘Africa hotel, Sheba’s Palace?’ vroeg de chauffeur.
De koningin van Sheba. Zij leidde ooit een koninkrijk van
Raphaël onderging de rest van hun reis lijdzaam. Ze wa-
nachtdansers, in de tijd lang geleden toen hun soort zich
‘Kopje koffie?’ vroeg de blanke man aan Raphaël.
gestaan zou hebben.
ren aan boord gebracht van een vliegtuig. ‘Nee, dank je.’
‘Waar gaan we heen?’
052
nog niet schuilhield. Aksum was de plek waar haar paleis ‘Jjajja?’ Hij fluisterde naar zijn opa. ‘Kunnen we deze man
hier helpen?’
De oude man draaide opnieuw aan de kralen in zijn haar.
Er stonden symbolen in gekrast. Raphaël kende ze. Het waren wegwijzers naar andere werkelijkheden, had hij ooit gezegd. ‘Ja,’ zei hij. ‘Maar hij helpt ons ook, ook al beseft hij dat
nog niet. Ik heb het nu gezien. Onze koningin zal heel tevreden zijn.’
Het jongetje was in slaap gevallen in de taxi. De blanke
man, die nog steeds niet de moeite had genomen zich voor te stellen, tilde hem zachtjes opzij en stapte uit.
‘Kom,’ zei hij in het open portier. ‘Hier ergens moet het
zijn.’ Ze waren aan de rand van de stad.
Raphaël en zijn opa stapten uit. De taxi bleef wachten.
Het werd bijna weer nacht.
Jjajja liep vooruit, weg van de bebouwing. Het duurde een
hele tijd. De plek waar hij uiteindelijk stilhield was in een
rotslandschap vol cactussen en acaciabomen. ‘Hier ligt wat je zoekt,’ zei hij.
De witte man keek om zich heen. Voor hen lag een oude in
onbruik geraakte garage. ‘Is het hier?’ In de stad waren talloze tempels, koninklijke graftombes en ruïnes van paleizen.
‘Koningin Makeda was voor ze werd bekeerd tot het chris-
tendom een heiden. Daarom ligt ze niet bij de rest. De ingang is hier.’
De man staarde voor zich uit. ‘Dan wil ik nu dat je de door-
gang opent. Zo is het toch? Er is hier een doorgang naar een verborgen stukje werkelijkheid.’ ‘Hoe bedoelt u?’ vroeg Jjajja.
‘Je houdt je van de domme, oude man,’ zei de blanke.
‘Oude kaarten wijzen uit dat delen van dit gebied verdwenen zijn ten tijde van het Ethiopisch keizerrijk. Men zegt om ze
te beschermen tegen plunderingen tijdens de moslim-christelijke oorlog. Het is gebeurd door een proces dat men Tay al-Arz noemt, “het vouwen van de aarde”.
‘Weet u het wel zeker dat u wilt dat we dat doen?’ zei
Jjajja. ‘Uw werkelijkheid is plat, maar die van ons kent een
gelaagdheid, een diepte waar u voor zult beven van ontzag. Hij wordt bevolkt door monsters die uw begrip te boven gaan.’
De witte man haalde zijn schouders op.
‘Neem bijvoorbeeld de plek waar we nu lopen. Duizend
jaar voor jullie jaartelling werd deze stad bedreigd door een
monster, genaamd Awre, de slangenkoning, Hij at wel duizenden dieren per dag, koeien, geiten, schapen en vogels.
Het graf dat je zoekt is van de nachtdanser die dat monster
versloeg. Weet u zeker dat u wel door wilt gaan met uw onderzoek?’
053
054
De witte man hield even zijn mond. ‘Gaan jullie maar
eerst naar binnen.’
Raphaël en Jjajja liepen vooruit.
‘Wacht. Ik moet dit opnemen,’ zei de witte man.
*
Het beeld wordt zwart.
* Raphael drukte zijn oog tegen de zoeker van de camera.
‘Doe dat ding toch weg,’ zegt de oude man. ‘Techniek is
06:44:34:54.
16bit
Binnen, op de muren, staan kleurige afbeeldingen van auto’s, accu’s en
banden geschilderd. Er staat een uitgebrande auto.
Achterin is een put. In die put zien we een ladder die steil afloopt naar de
lagergelegen duisternis. We zijn er getuige van hoe een donkere jongen knielt
niet aan ons besteed.’ Ze zaten in een luxe minibus, zoals waar toeristen zich in laten vervoeren.
Raphaël draaide boven zich aan de ronde knop van de air-
conditioning. ‘Ik weet het nog niet,’ zei hij. Stilte.
Het landschap trok langzaam aan hen voorbij.
Een stoel verderop zat het hoogblonde jongetje. Gefasci-
op de droge aarde, zijn gezicht half verborgen door de capuchon van zijn
neerd keek hij naar buiten.
fakkel spuit hij daarmee een patroon op de vloer.
was ons genadig, vind je niet? Het heeft ons een kind ge-
sweatshirt. Hij pakt iets uit zijn rugzak, een spuitbus. Bij het licht van een De graffiti lijkt licht te geven in het donker.
‘Mijn hemel. Sebeaans schrift,’ klinkt er van achter de camera. ‘Zie ik dat
Jjajja wees op het kind en stootte Raphaël aan. ‘Het lot
schonken. De Queen vindt het vast een waardig cadeau.’
‘Wie? Die koningin? U wilt toch niet zeggen dat die echt
nu goed?’
bestaat?’
pen ook op de muur staan en de hele kamer omvatten.
dig wat de koningin van Sheba vroeger was, de machtigste
Het patroon begint langzaam te bewegen, breidt zich uit tot de lichtstreDan begint het beeld te trillen. ‘Voel je dat?’
De jongen met de spuitbus doet een paar stappen terug. ‘Weet u zeker
dat u hiermee wilt doorgaan?’ zegt hij.
‘Hou je mond! En ga opzij.’ Een hand komt in beeld. Hardhandig word de
jongen opzij geveegd.
Op dat moment begint de camera te storen. Wat we zien blijft
een paar seconden staan, tot er strepen door het beeld komen. Storing in
‘O ja. De ketelkoningin bestaat. Ze is voor ons tegenwoor-
nachtdanser van de aarde. Zij is het die de kennis van het vouwen van de goden heeft gekregen.’
Raphaël knikte. Hij stelde de vraag die hem al bezighield
sinds ze uit Aksum waren vertrokken: ‘Jjajja, wat we daar zagen in de garage, was dat het graf van Makeda?’
‘Nee,’ zei de oude man. ‘Ik zou niet weten waar dat ligt.’
Ze staarden uit het raam.
‘Sommige zaken, daar moet je niet mee rommelen,’ zei
de digitale wereld. Achter die strepen – als doorkijkje naar een andere tijd
zijn opa ten slotte. ‘Hoe trots we er ook op zijn, het vouwen
komen ervandaan en krioelen over de bevroren beelden van de werkelijkheid
Het heeft gevolgen gehad die we niet konden overzien.’
en plaats – zien we een ruimte met fakkels in standaarden. Zwarte kevers zoals hij was. Als ze voorbijgetrokken zijn, zijn de strepen verdwenen. De kelder is dan helemaal weg van het beeld.
‘Zien jullie dit? Dit is geweldig!’ zegt de stem achter de camera. Het
geluid klinkt vervormd, gorgelend en ver weg.
De lens zoomt uit, maar de man die de camera vastheeft krijgt niet hele-
maal in focus wat hij ziet. We zien een glanzende oppervlakte, van iets wat eigenlijk veel te groot is om in de kleine kelder te passen. Als het fakkellicht
van de werkelijkheid was naar mijn mening een grote fout. In de verte zakte de zon achter de horizon, een grote oranje
bol boven de savanne. De bus liet een zwarte wolk na, stoof door een luidruchtige wereld van golfplaat en cement.
erop valt zien we dat het melkachtig wit is als een bleke huid, met pastel-
kleuren die achter het oppervlak lijken te schitteren, roze, paars en geel, als een schitterende opaal. Dan een schok.
Een donkere vorm aan de rand van het beeld schudt aan de camera. Een
kraakgeluid, een lang aanhoudende schreeuw. Het beeld kantelt.
De camera ligt op de grond. We zien het gezicht van de man, onscherp en
veel te groot in beeld.
055