TERREINSTUDIE Opdracht in het kader van de opleiding natuurgids Cursusjaar 2012 – 2013 te Woumen
Cursist: Bert Devlieghere
0
INHOUDSTAFEL Inhoudstafel
1
Inleiding: Op zoek naar een geschikte locatie voor mijn terreinstudie
3
A. Situering van het gebied 1. Geografische ligging van het gebied a. Situering van het gebied binnen West-Vlaanderen b. Situering binnen Kortemark c. Situering binnen de site Dujardin 2. Geologie van het gebied a. Geologische ligging van Kortemark b. Geologie van de vallei van de Handzamevaart c. Geologie van de site Dujardin
5 5 5 6 6 7 7 8 9
3. Biologische waardering a. Biologische waardering van Kortemark b. Biologische waardering van de site Dujardin 4. Het klimaat 5. Omschrijving van de site Dujardin a. Gewestplan b. Eigendom c. Grootte d. Bestemming
12 12 13 14 14 14 14 15 15
B. Geschiedenis 1. Historiek van de spoorlijnen a. Geschiedenis van lijn 73 (Deinze – Duinkerke) b. Geschiedenis van lijn 63 (Oostende – Armentières)
17 17 17 18
2. De strijd tegen de overstromingen 3. Geschiedenis van de site Dujardin 4. De strijd om het water en zijn kwaliteit
19 22 26
1
C. Waarnemingen en beschrijvingen van de biotopen 1. Algemene beschrijving van het terrein a. Ruderaal terrein b. Successie van vegetatietypen c. Weinig stress en veel verstoring d. Oorsprong van de vegetatie
29 29 29 30 31 31
2. Situering van de beschreven biotopen
32
3. Waarnemingsfiches per biotoop a. Eerste verkenning van het terrein b. Biotoop 1: Vrijbosfietspad c. Biotoop 2: Midden van het terrein d. Biotoop 3: Kleine plas e. Biotoop 4: Rand Amersveldestraat f. Biotoop 5: Grote plas g. Biotoop 6: Kleine vijver
33 33 34 36 37 38 40 41
D. Stagewandeling 1. Uitnodiging 2. Routebeschrijving en overzicht van de wandeling 3. Eigen bevindingen
42 42 42 46
E. Kalenderwandelingen 1. Broekwandelen en fluistervaren op de Blankaart 2. Landschapswandeling in Hollebeke 3. Knoppenwandeling in de Blankaart
47 47 48 49
Soortenlijst
50
Besluit
53
Bibliografie
54
2
INLEIDING Op zoek naar een geschikte locatie voor mijn terreinstudie
Dicht bij mijn huis (200 m) bevindt zich de bedrijfssite Dujardin (voorheen conservenfabriek Talpe Star en later Bonduelle) in het centrum van Kortemark.
De site van dit voormalig terrein van de conservenfabriek kan opgedeeld worden in 2 duidelijk te onderscheiden delen: -
Deel A: het waterzuiveringsstation, gelegen tussen de Krekebeek en de spoorlijn Gent-Adinkerke Deel B: het terrein van de voormalige fabrieksgebouwen (de gebouwen werden gesloopt tussen oktober 2010 en maart 2011), gelegen tussen de oude spoorlijn Oostende-Ieper (nu de Vrijbosfietsroute), de Amersveldestraat en de N 35 (de Staatsbaan).
Alhoewel het een privéterrein betreft, is het gemakkelijk toegankelijk en was ik er reeds verschillende malen langs gelopen op een zondagse wandeling. Ik had er enkele vijvers gezien afgewisseld met weilanden, waarop bergeenden, slobeenden, waterhoentjes, padden en zangvogels te bespeuren waren. De laatste jaren gebeurde er geen enkele activiteit meer (de fabriek ligt al een tijdje stil). Het leek mij daarom een uitstekend idee om dat gebied van meer nabij te verkennen in het kader van mijn terreinstudie. Ik begon dan ook in de maand april 2012 met enkel observaties. Zo ontdekte ik dat het hier eigenlijk ging om een station voor waterzuivering, bestaande uit systematisch aangelegde vijvers.
3
Eind april vertelde ik over mijn terreinstudie tegen Floris Verhaeghe na zijn les over lentebloeiers in het Pottebos. Toen vertelde Floris mij dat het voor mijn terreinstudie veel interessanter en dankbaarder zou zijn een studie te maken van het terrein waar de gesloopte fabrieksgebouwen hebben gestaan. Ik heb zijn raad opgevolgd en ben hem daar ook zeer dankbaar voor. Het is een gedroomde locatie om alles van nul te zien groeien.
Zo zag het terrein eruit bij de start van mijn terreinstudie, amper 1 jaar na de afbraak van de fabrieksgebouwen.
4
A. Situering van het gebied 1. Geografische ligging van het gebied a. Situering van het gebied binnen West-Vlaanderen
Kortemark is gelegen op het overgangsgebied van de zandstreek (het Houtland) en de leemstreek van het ijzerbekken.
5
b. Situering binnen Kortemark
De hele site Dujardin ligt nabij het station van Kortemark en is begrensd door De Krekebeek in het Noorden, de Amersveldestraat in het Zuid-Oosten, de Staatsbaan in het Zuid-Westen en weiland in het Westen. Het gebied wordt van oost naar west doorsneden door 2 spoorlijnen: - de lijn Gent-Adinkerke (geopend in 1858) en nog steeds in dienst - de lijn Oostende-Ieper (geopend in 1873) en nu als fietsroute ingericht. c.
Situering binnen de site Dujardin
Mij terreinstudie handelt enkel over het terrein van de voormalige bedrijfsgebouwen. Het vormt – met enige verbeelding – als het ware een omgekeerde driehoek, waarvan de basis gevormd wordt door de oude spoorlijn OostendeTorhout-Ieper, het rechterbeen door de Amersveldestraat en het linker been door de Staatsbaan (N 35)
6
2. Geologie van het gebied a. Geologische ligging van Kortemark
Door zijn specifieke ligging heeft Kortemark een zeer gevarieerd geologisch profiel.
Kortemark (zie rode pijl) ligt enerzijds in het stroomgebied van de Handzamevaart (blauwe pijl), die als een wig van ongeveer 25 km diep gedreven wordt tussen het Houtland als deel van Zandig-Vlaanderen in het Noorden en Zandleem-Vlaanderen in het Zuiden. De vallei is ingebed tussen twee ongeveer evenwijdig lopende Oost-West gerichte heuvelkammen. De noordelijke kam loopt vanaf de hoogten van Berg-op-Zoom en de Warande te Torhout, tot het Plateau van Wijnendale, dat bruusk eindigt op zijn westelijke uitloper de Ruidenberg, 51 m hoog en het hoogste punt van deze kam. De zuidelijke heuvelketen strekt zich uit vanaf de hoogte van Hooglede (50m hoog), over Stadenberg, het Stamkot en ’s Graveneike tot Terrest in Houthulst en verder over de hoogte van Klerken tot aan het Eikhof te Esen, 22 m hoog. Midden in die vallei ligt de dorpskern van Kortemark, waar tal van beken samenvloeien en er het ontstaan geven aan de Krekebeek, die dan verderop de ‘Handzamevaart’ wordt genoemd. Op de infofiche van de bodemkaart van Kortemark wordt het bodemtype algemeen omschreven als: “ Droge, lemige zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur, die vooral geschikt is voor intensieve groetenteelt, glasteelten en boomkwekerijen matig geschikt voor akkerbouw en fruitteelt”
7
b. Geologie van de vallei van de Handzamevaart
Mijn studieterrein maakt oorspronkelijk deel uit van de zogenaamde polderintrusie van de Handzamevaart. De polderintrusie van de Handzamevaart omvat kleigronden van jongere zeeafzettingen en dekt gronden af die behoren tot het pleistoceen. De geologische afzettingen uit de tertiaire en kwartaire periode zijn van rechtstreeks belang voor de bodemgesteldheid. Het substraat wordt gevormd door mariene tertiaire lagen ( de zogenaamde ‘formaties van Gent en Tielt’). Gedurende de laatste ijstijd wordt door overheersende noordwestenwinden zandig en lemig materiaal aangevoerd en op de tertiaire lagen afgezet. In de daarop volgende perioden worden de beekdalen (waaronder de Krekebeek) gedeeltelijk opgevuld en bedekt met een veenpakket. Aan deze veengroei komt een einde door de overstromingen vanuit zee in het laatste millennium voor en het eerste millennium na het begin van onze tijdrekening, waarbij het zoute zeewater het achterland binnendringt via getijdengeulen en gebruik makend van de bestaande waterlopen. Deze overstromingen nemen toe in intensiteit aan het einde van de Romeinse tijd en het begin van de vroege middeleeuwen. Aan de basis hiervan ligt het stijgen van de zeespiegel (en het slecht onderhoud van de dijken in deze onstabiele, woelige tijden). De overstromingen brengen niet alleen zout water in het binnenland, maar ook aanzienlijke hoeveelheden sediment. Op grote delen van het overstromingsgebied worden kleipakketten afgezet, die als een deken over het landschap komen te liggen. Dat de zee ook tot Kortemark kwam, getuigt nog steeds de straatnaam ‘Oude Zeedijkstraat’, gelegen op de grens met Torhout en Gits. De getijdengeulen zelf worden veelal met een meer zandig substraat gevuld. Deze geleidelijke opslibbing zorgt ervoor dat de schorre- en slikgebieden geleidelijk worden opgehoogd met een natuurlijk sediment en op die manier na verloop van tijd – niet meer overstromen; althans niet meer vanuit de zee. Vanaf nu doet zich het omgekeerde voor. De verhoogde getijdengeulen – de kreekruggen - vormen nu de afwateringskanalen voor het water van de hoger gelegen plateau’s van Wijnendale, Tielt en Westrozebeke. De gebieden aan weerszijden van de afwateringskanalen worden komgronden. Op die manier vormt Kortemark als het ware één groot opvangbekken voor het water van grote delen van Koekelare, Wijnendale, Torhout, Lichtervelde, Koolskamp, Gits en Hooglede. De Krekebeek en de Handzamevaart treden dan ook regelmatig buiten hun oevers, waardoor de komgronden op geregelde tijdstippen met zand en ander slib worden bedekt.
8
c.
Geologie van de site Dujardin De site Dujardin behoorde oorspronkelijk tot het overstromingsgebied van de Krekebeek. Het is dan ook niet te verwonderen dat het gebied op de Ferrariskaart (17701778) ingekleurd staat als moerassig weiland en meersen met afwateringsgrachten
De pijl duidt de ligging van de site aan. Merk op dat de Krekebeek duidelijk een andere ligging heeft dan tegenwoordig. De beek is in de jaren 1970 rechtgetrokken (zie verder)
Legende van de Ferrariskaart
moerassig weiland
meersen met afwateringsgrachten
9
Ook op de kaart van Kortemark anno 1830 wordt mijn studieterrein aangeduid als “weiland – meers” (gekleurd gebied).
Blauwe pijl = site Dujardin
10
Op de bodemkaart van West-Vlaanderen is duidelijk te zien dat de ondergrond van het fabrieksterrein gedeeltelijk uit natte klei (groen gekleurd) en de rest wellicht uit een meer zandig complex (licht blauw gekleurd)
Met de aanleg van de beide spoorwegen (tweede helft 19e eeuw) werd het terrein opgehoogd en krijgt de bodem een sterk verbrokkelde structuur met zand en kiezel, ongeschikt voor enige productie.
11
3. Biologische waardering
a. biologische waardering van Kortemark
De site Dujardin is aangeduid met de blauwe pijl. 12
b. biologische waardering van de site Dujardin
Op de biologische waarderingskaart is mijn studieterrein ingekleurd als biologisch minder waardevol.
13
4. Het klimaat
Op gebied van het weer en het klimaat heeft de Krekevallei zijn eigenaardigheden; zijn microklimaat. De vallei is beveiligd door de zuidelijke heuvelkam van Hooglede tot Klerken, waardoor de voorjaarsonweders zelden tot boven de Krekevallei komen. Ze trekken ofwel weg boven zee ( de westelijke route), ofwel over het Leie- en Mandeldal (de oostelijke route). Bij mistvorming is er veelal een verschil tussen de boven- en benedenvallei vanaf Kortemark. Hetzelfde wordt vastgesteld bij sneeuwval, bij ijzel en zelfs bij bewolking. Vanaf Kortemark profiteert de vallei nog ten dele van de invloed van de zee. 5.
Omschrijving van de site Dujardin a. Gewestplan
Op het gewestplan – bijgewerkt tot 2 mei 2011 – staat mijn studieterrein (het terrein van de fabrieksgebouwen) ingekleurd als: “industriegebied”. De rest van de site wordt aangeduid als: ”gebieden voor milieubelastende industrieën”. b. Eigendom De site is genoemd naar Dujardin Foods, een onderdeel van UNIFROST, producent van diepvriesgroenten en eigendom van de familie Haspeslag.
14
c. Grootte De totale site is 17 hectare groot. Binnen die site is mijn studieterrein ongeveer 3 hectare.
d. Bestemming
De gemeente Kortemark heeft grootse plannen met de volledige site. Volgens het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (maart 2008) wordt een herinvulling van de site met dezelfde bestemming niet wenselijk geacht, gezien de ligging nabij de dorpskern. De site zou tevens deels moeten dienen als woonuitbreiding ter vervanging van het voorziene woonuitbreidingsgebied (Gewestplan) ‘Krekedal’ (waar nu de wachtbekkens liggen), die men als waardevolle beekvallei wil behouden en wil uitbouwen als:’bouwvrije, natuurlijke en zachte recreatieve ruimte’. De site zou opgedeeld worden in 3 grote delen: - A = groenzone Het waterzuiveringsstation sluit naadloos aan op het park van het gemeentehuis, dat vroeger het huis was van de familie Talpe. De hele zone zou als groene recreatiezone worden aangewend en er zou een fietspad worden aangelegd langs de Krekebeek vanaf het gemeentehuis tot aan de Krekebekestraat.
15
- B = woonzone De 3 hectare van het fabrieksterrein zou voorzien worden voor de bouw van 75 woningen. Hiervan zouden enkele woningen beschikbaar zijn voor sociale huisvesting. Het woongebied wordt opgefrist met een groene zone.
- C = lokaal bedrijventerrein De bedrijven die hier zouden komen, mogen een maximale oppervlakte hebben van 5000 m² en moeten een lokale dynamiek bezitten (vb: garage, schrijnwerkerij,…) Zwaar milieubelastende industrie zou niet toegelaten zijn.
16
B. Geschiedenis Hieronder beschrijf ik enkel de meer recente evoluties, die van belang geweest zijn en nog zijn met betrekking tot de evolutie van mijn studieterrein.
1. Historiek van de spoorlijnen
De aanleg van een station en de spoorlijnen is van groot belang geweest voor de geschiedenis van Kortemark. Aan het begin van de 20 e eeuw ontstaan er verschillende nijverheden zoals vlasfabrieken, steenbakkerijen, enz… Vermoedelijk is de ligging in de nabijheid van de spoorlijnen (aanvoer van grondstoffen en afvoer van afgewerkte producten) en van de Krekebeek (constante voorziening van water) van doorslaggevend belang geweest voor de locatie van een conservenfabriek. a. Geschiedenis van lijn 73 (Deinze – Duinkerke)
De aanleg van spoorlijnen was oorspronkelijk toevertrouwd aan private ondernemingen en werden pas later overgenomen door de “Staatsspoorwegen”. De eerste fase van lijn 73 werd aangelegd tussen Deinze en Tielt in 1955. In 1958 werd het traject Lichtervelde-Veurne aangelegd door de ‘Compagnie de Chemin de Fer de Lichtervelde à Furnes”. Dit traject volgt de linkeroever van de Krekebeek en Handzamevaart tot in 17
Diksmuide. Deze verhoogde spoorwegberm vormt sindsdien de zuidelijke grens van het overstromingsgebied van de Krekebeek en Handzamevaart. Daardoor komt mijn studiegebied volledig droog te liggen In 1870 opende men het traject Veurne-Duinkerke (ondertussen is het traject Adinkerke – Duinkerke alweer afgeschaft) en in 1880 tenslotte werd het traject Tielt-Lichtervelde in gebruik genomen. De lijn werd in 1996 volledig geëlektrificeerd.
b. Geschiedenis van lijn 63 (Oostende-Armentiéres)
Het was de maatschappij ‘Oostende-Armentiéres’ die de vergunning voor het aanleggen van de lijn kreeg toegewezen. Zij planden een lijn vanaf Oostende over Torhout en Kortemark naar Ieper en verder over Waasten – waar men de grens (de Leie) zou oversteken – naar Armentiéres. Omdat de ‘West-Vlaamse Spoorwegmaatschappij’ concurrentie vreesde, mocht het gedeelte Ieper-Waasten niet worden aangelegd. Zodoende is de rechtstreekse verbinding Oostende-Armentiéres er nooit gekomen. Op 15 augustus 1873 was de ganse lijn open voor gebruik, maar de maatschappij gaat kort daarna failliet. Pas vanaf 1880 wordt de lijn overgenomen door de ‘Staatsspoorwegen’. In 1955 wordt de lijn voor personenvervoer afgeschaft, behalve het deel Oostende-Torhout, dat in gebruik bleef tot 1962. Het gedeelte TorhoutKortemark werd meteen opgebroken. Het deel Oostende-Torhout blijft lange tijd bestaan in de hoop er een toeristische lijn van te maken. Dit is evenwel bij een droom gebleven. Ook dit traject werd tenslotte opgebroken en vormt nu een fietsroute: de Groene 62. Het traject Ieper-Vijfwegen werd opgebroken eind 1980 en op het deel Boezinge-Vijfwegen werd eveneens een fietspad aangelegd. Pas in 2005 tenslotte werd ook het laatste traject Kortemark-Vijfwegen, dat tot 2003 in gebruik bleef ten behoeve van het munitietransport vanuit het depot van Houthulst, opgebroken en omgevormd tot fietspad. De fietsroute verbindt nu Kortemark met Boezinge, is zo’n 10 km lang en draagt de naam: Vrijbosroute. Het is één van de groene assen in beheer van de provincie West-Vlaanderen.
18
Deze oude spoorwegbedding vormt de Noordelijke grens van mijn studieterrein en is één van de biotopen die ik verder in mijn studie behandel. De aanleg van de spoorlijnen zorgde ervoor dat mijn studieterrein volledig droog kwam te liggen en werd opgehoogd met een mengeling van zand, steenslag en kiezel. Het terrein verloor dan ook zijn biologische waarde en kon voor weinig andere doeleinden gebruikt worden, behalve voor industriële activiteit.
2. De strijd tegen de overstromingen De ontwatering in de Krekevallei is van nature zeer slecht. De Krekebeek en de Handzamevaart vloeien er veelal op de dichtgeslibde kreekrug, die hoger gelegen is dan de aanpalende komgronden. Bij hoog waterpeil lopen de komgronden onder water, vooral bij zware neerslag of dooiperiode – meestal in het voorjaar wanneer de grondwaterstand hoog is en de bovengrond verzadigd. Al het water van de vallei moet in zee geloosd worden via de IJzer, langs het sluizencomplex van Nieuwpoort. In dergelijke periodes is het afvoerdebiet van de IJzer per etmaal te gering, vermits er alleen bij ebbe kan gespuid worden. Tijdens de vloedperiode, wanneer de IJzer te Nieuwpoort niet kan lozen, kan ook de Handzamevaart zijn water niet kwijt. Dan ontstaat er een uitgestrekt binnenmeer, een soort wachtbekken, dat echter geen enkele verbinding heeft met de andere IJzerbroeken. 19
Bij ongewoon veel en vooral hevige neerslag beperken de overstromingen zich niet tot de Broeken alleen. In de bovenvallei worden dan de woonkernen bedreigd. Ooggetuigen vertelden dat dit in het begin van de 20 e eeuw gemiddeld 15 keer per jaar gebeurde. Vooral de overstroming van 1 mei 1925 blijft in Kortemark in het collectief geheugen gegrift. Kortemark heeft maar één duiker, de Aarsgatduiker, waarlangs het water naar de lager gelegen broeken kan vloeien. Staan die eenmaal vol, dan wordt het water aan het Aarsgat terug gestuwd met overstromingen in Kortemark tot gevolg. Een gelijkaardige ramp zou zich ook rond 1880 hebben voorgedaan. In juli 1958 wordt een regionaal technisch comité opgericht voor de sanering van de waterzieke gronden in het IJzer- en Kustbekken. In maart 1960 wordt meegedeeld dat in het groter kader van de aan de gang zijnde saneringswerken in West-Vlaanderen, er ook in de Bethoosterse Broeken saneringswerken worden uitgevoerd. Deze werken omvatten o.m. het installeren van 2 pompstations voor kunstmatige bemaling; één te Esen en één te Zarren-Werken. Op 11 augustus 1963 werden deze plechtig ingehuldigd. Weldra zou echter blijken dat deze werken een nieuwe waterramp niet konden verhinderen. Op Oudejaarsavond 1964 is het weer zover. Na hevige regenval komen de Nieuwstraat, de Stationsstraat en de nieuwe verkaveling Wilgenhove blank te staan. Deze waterellende onderstreepte eens te meer de noodzaak aan een beter afwateringssysteem. Bij K.B. van 3 april 1964 werd reeds beslist tot het oprichten van een comite voor ruilverkaveling te Kortemark teneinde de Krekebeek recht te trekken, uit te diepen, te verbreden en de oevers op te hogen vanaf de Stationsstraat tot aan de Aarsdambrug. Deze werken worden uitgevoerd in de 2e helft van de jaren ’60 en begin van de jaren ’70 door een gespecialiseerde Nederlandse firma. Eind jaren ’70 wordt in opdracht van de Wateringen van de Bethoosterse Broeken een geheel van werken gepland op de Handzamevaart over de sectie ‘De Drie Mussen’ te Diksmuide tot Barisdambrug te Werken. De uitdieping en indijking van de vaart tussen de Steenstraat en de Barisdambrug worden uitgevoerd in 1990. Volgens de planning zouden de werken op het grondgebied Handzame, tussen Barisdambrug en de Aarsgatbrug uitgevoerd worden in het kader van een ruilverkaveling. Het is echter nooit tot een overeenkomst gekomen tussen de belanghebbenden, zodat dit stuk zijn oorspronkelijke meanderende loop heeft 20
behouden.
Alle uitgevoerde werken met inbegrip van het uitgraven van een wachtbekken te Kortemark (1999) zorgen wel voor een versnelde afvoer naar de Broeken, maar de afvoer verloopt nog steeds langs die ene Aarsgatduiker en in Kortemark-centrum door de versmalde overwelving van de Krekebeek. Op 4 juli 2005 was het weer prijs. Na hevige regenval in korte tijd stonden de Nieuwstraat, de Stationsstraat, 10e Linieregimentstraat en de wijk Wilgenhove (foto onder) weer onder water.
Op 5 maart 2012 was het weer op het nippertje, ondanks de aanleg van een tweede wachtbekken in 2009. Eind 2012 tenslotte werd een nieuwe dijk aangelegd tussen de wachtbekkens en de Nieuwstraat. Daardoor wordt de buffercapaciteit bijna verdubbeld. 21
3. Geschiedenis van de site Dujardin
In 1907 koopt Aimé Talpe - afkomstig uit Hooglede en in Duitsland opgeleid in groententeelt en conserven – een hostede (Hof Ten Werveke) gelegen aan de Handzamestraat te Kortemark. De landerijen (110 hectare) strekten zich uit tot aan het station van Kortemark, aan weerszijden van de Krekebeek. Meteen sticht hij ook een conservenfabriek, gelegen op een terrein tussen de spoorweglijn 63 (Oostende-Ieper) en de Amersveldestraat (de Staatsbaan is op dat ogenblik nog niet aangelegd). Het terrein is opgevoerde grond met steenslag, die werd aangevoerd om de spoorwegen te kunnen aanleggen. De grond was dus voor weinig andere doeleinden geschikt. Als merknaam voor zijn conserven kiest hij ‘AURORA’. Deze naam is nog duidelijk te zien op het fronton van het huidige gemeentehuis. Dit statige herenhuis uit 1898 was het woonhuis van de familie Talpe vanaf 1915.
Tijdens Wereldoorlog I is Kortemark een belangrijke garnizoensplaats voor het Duitse leger. Het station is immers het laatste station vóór het front. De bedrijfsgebouwen van de conservenfabriek worden door de Duitsers ingenomen als opslagplaats. Er worden ook grote bakovens gebouwd (met stenen van de steenbakkerij Desimpel) voor het bakken van brood voor de frontsoldaten. Na WOI kent de fabriek een eerste bloeiperiode. De komst van de conservenfabriek zorgt ervoor dat heel wat landbouwbedrijven – die van nature eerder kleine bedrijven zijn - overschakelen op groententeelt en tuinbouw. Aimé Talpe zelf zorgt ook voor eigen productie van groenten op zijn boerderij. Het wordt zelfs één van de grootste bedrijven in de streek. 22
In 1947 werft hij zelfs een gespecialiseerde landbouwer-bedrijfsleider – René Verleyen – aan om het bedrijf te runnen. Van mechanisatie en het gebruik van sproeistoffen is er toen nog zo goed als geen sprake. Maar aan werkkrachten is er geen gebrek. Een 60-tal ‘meisjes’ staan in voor het wieden op het veld, tientallen ‘boevers’ en ‘bendebasen’ zorgen voor het werk samen met 18 boerenpaarden.
Langzaam moderniseert René Verleyen het bedrijf: inschakelen van machines en sproeistoffen, het opdrijven van de productie en het drukken van de arbeidskosten. Hij bouwt het bedrijf uit tot een modelbedrijf dat interesse wekt van boeren en landbouwingenieurs uit het hele land.
23
Tijdens WOII worden de fabrieksgebouwen andermaal door de Duitsers gebruikt als opslagplaats. Ondanks de bombardementen door de geallieerden op het nabijgelegen station, blijft de fabriek gespaard. Na de tweede WO kent het bedrijf een verdere opgang. Onder het beheer van zijn zoon, Josph Talpe (Aimé Talpe sterft in 1964), groeit de firma in de 2e helft van de jaren ’70 uit tot het 2e belangrijkste in de sector (na Marie Thumas in Mechelen). Net op dat moment krijgt de sector echter af te rekenen met de concurrentie van een nieuwe bewaartechniek: het diepvriezen. In België wordt te lang getalmd om deze nieuwe techniek te introduceren, terwijl dit in het buitenland wel wordt gedaan (vb: Bonduelle in Frankrijk). Mede door mislukte investeringen komt het grootste bedrijf in België (Marie Thumas) in financiële moeilijkheden. Om Marie Thumas en de hele sector te redden, laten de ministers van landbouw (Akkermans) en van economie (Mark Eyskens) een studie uitvoeren door het studiebureau Coopers en Lybrand. Uit deze studie komt één duidelijke conclusie: een aantal conservenbedrijven in België (bijna uitsluitend Vlaanderen) zouden samen één nieuw Belgisch bedrijf moeten vormen, dat onder de sterkste merknaam – zijnde Marie Thumas – groentenconserven commercialiseert. Dit plan kan echter niet gerealiseerd worden zonder deelname van de 2e speler op de markt, met name Talpe Star. In 1978 weigert Joseph Talpe aan deze constructie mee te werken, wellicht met de bedoeling het faillissement van Marie Thumas te bevorderen en zelf de grootste te worden op de markt. In 1980 doet hij dan ook een poging om het 24
noodlijdende Marie Thumas over te kopen; maar dit mislukt. De Franse firma Bonduelle doet een hoger bod. Om de concurrentie het hoofd te bieden gaat Talpe dan ook maar diepvriesgroenten produceren, maar het kalf is dan al verdronken. In 1988 wordt Talpe Star zelf opgekocht door Bonduelle. Op dat ogenblik produceert het bedrijf 70.000 ton conserven en 20.000 ton diepvriesgroenten per jaar. In 1998 legt Bonduelle de productie van conserven in Kortemark stil en in 2001 verkopen ze de afdeling diepvriesgroenten en de hele site aan Dujardin Foods, een onderafdeling van UNIFROST. In 2010 verlaat Dujardin de site en behoudt enkel nog de diepvriesafdeling gelegen langs de Krekebeekstraat. Voor de verdere ontwikkeling verwijs ik naar deel A, punt 5. In oktober 2010 start de sloop van de site, die er voortaan onbeheerd bijligt.
De site zoals ze er bijlag 1 jaar na de afbraak (mei 2012). De bebossing is volop begonnen.
25
4. De strijd om het water en zijn kwaliteit De ligging van de conservenfabriek is niet toevallig gekozen in de onmiddellijke nabijheid van de Krekebeek. Een groentenfabriek heeft nu eenmaal veel water nodig. Waar kan men het water beter halen dan uit de nabijgelegen beek !? Ook niet toevallig is dat kort na WOI er in Kortemark heel wat vlasfabrieken en brouwerijen ontstaan (tussen beide oorlogen rook Kortemark naar rotend vlas). Het duurt niet lang of er ontstaan grote wrijvingen tussen de conservenfabriek – die zich wenst te bevoorraden met zuiver water uit de Krekebeek – en de vlasfabrieken en bierbrouwerijen – die hun afvalwaters kwijt willen via dezelfde waterweg. Vooral de vlasfabriek Deprez (gelegen tussen de Kerk, het station en de Kasteelbeek) en de brouwerij Louwaege lozen hun afvalwater in de Krekebeek, boven de plaats waar Talpe water opneemt uit de beek. Talpe spant bij de Provincie dan ook een zaak aan tegen de heren Deprez. Deze laatsten worden door een Besluit van de Provincie van 8 sept 1922, opgelegd het afvoerwater van hun vlasroterij af te leiden door gesloten buizen tot 25 meter stroomafwaarts van de plaats waar Talpe water neemt uit de beek. Deze zaak blijft echter aanslepen, want volgens het Belgisch Staatsblad van 30 juli 1925 doet burgemeester Delannoy (burgemeester van 1922 tot 1933) liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement – de Hr. Buyl – interpelleren in de Kamer dat twee fabrieken van Kortemark, die van Deprez en die van Talpe, de vis doden in de beek. Met al het gekibbel wordt er ondertussen niets concreets gedaan aan de vervuiling van de beek. In 1933 wordt brouwer Willy Louwaege de nieuwe burgemeester van Kortemark. Onmiddellijk na WOII laat hij de beek tussen de Nieuwstraat en de Stationsstraat overwelven - en laat er zelfs een cinema bovenop bouwen - , maar daarmee is het probleem nog niet van de baan. Uit een pamflet van een zeer bitsige verkiezingsstrijd voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1946 tussen Louwaege en Talpe blijkt dat er nog steeds niets aan de situatie is veranderd. Talpe schrijft in zijn pamflet: “…en die kwestie van het water, dat is nu de historie geweest van de politiek van Kortemark, de laatste 25 jaar. Wij waren hier dus met onze conservenfabriek de eerste geweest, van voor de andere oorlog. …en wanneer de Duitsers weg waren, de Burgemeester (bedoeld wordt Louwaege)heeft, in alle haast en zonder serieus onderzoek, de beek doen of laten overwelven en er bovenop een cinema laten of doen bouwen, zodat men 26
nu niet meer kan zien of, wanneer en hoeveel rootwater er in de beek gestort wordt, en de WC-wateren ervan laat hij vrij in de beek storten.” Tot slot het orgelpunt uit dit merkwaardige pamflet: “Louwaege specialiseerde zich in het bouwen boven op de beek, alsof er hier een zoo groote schaarste van gronden was en van te maken dat de beek nu niet meer kan verbreed worden om overstromingen te vermijden, …” Met dit laatste heeft Talpe zeker een punt. Dit blijft tot op heden nog altijd een probleem. Na WOII verdwijnen de vlasfabrieken, maar er komt een expansie van geïndustrialiseerde varkensmesterijen op gang. Deze concentratie veroorzaakt mestoverlast, een ernstige factor van bezoedeling van het oppervlakte- en van het grondwater. De afvoer van die bezoedelde waters gebeurt langs de Krekebeek. De bezoedeling gebeurt vooral in het bovengebied van de Krekevallei. In 1971 wordt becijferd dat de verontreiniging bestaat uit: - 53% huishoudelijk afval - 47% afkomstig van landbouw, industrie en de verzorging (vooral de kliniek van Torhout wordt hier als grote boosdoener aangewezen). De Krekebeek – als open riool, waaruit reeds lang alle leven geweken is – heeft dan ook de reputatie van meest verontreinigde waterloop van het hele IJzerbekken. Dit probleem leidt in augustus 1977 zelfs tot een ongewone en spectaculaire actie van het schepencollege van Diksmuide, dat de Handzamevaart op de grens met Kortemark (eerder symbolisch) laat afsluiten uit protest tegen de erdoor veroorzaakte milieuhinder binnen de stad. Dit resulteert in een onderhoud tussen de burgemeesters Hendrik Laridon van Diksmuide en Daniël Lambrecht van Kortemark. De gemeenteraad van Kortemark keurt daarop éénparig een motie aan de hogere overheid goed, waarin wordt aangedrongen op het spoedig realiseren van de beloofde waterzuiveringsinstallaties. Het duurt nog meer dan 20 jaar voor er enig resultaat wordt bekomen. Talpe zelf kon echter onmogelijk wachten op de ontwikkeling van dit dossier. Op 26 maart 1971 wordt er immers een wet gestemd op de bescherming van oppervlaktewateren tegen verontreiniging. In de uitvoerings- besluiten worden lozingsvoorwaarden opgesteld. In uitvoering van deze wet verschijnt op 12 april 1975 een Koninklijk Besluit waarbij bestaande industriële ondernemingen toelagen kunnen bekomen voor de aanvullende investeringen. In datzelfde besluit wordt eveneens voorzien dat ondernemingen, die dergelijke werken in de periode 1 jan ’73 tot 24 jan ’75 hadden laten uitvoeren, daarvoor eveneens toelagen kunnen bekomen. Wanneer Talpe precies zijn eigen waterzuiveringsstation heeft gebouwd – gelegen tussen de spoorweg en de Krekebeek – weet ik niet precies. 27
Wel wordt de firma vermeldt in de lijst van bedrijven die daarvoor in de periode 1976 -1980 subsidies hebben ontvangen.
Foto’s van het geheel van het waterzuiveringsstation
28
c. Waarnemingen en beschrijvingen van de biotopen
1. Algemene beschrijving van het terrein a. Ruderaal terrein De site Dujardin is een typisch voorbeeld van een ruderaal terrein. Ruderaal terrein is de aanduiding voor een biotoop dat gekenmerkt wordt door ernstige verstoringen doordat er materiaal – hier met name steenpuin – is toegevoegd en dat een grote hoeveelheid aan voedingsstoffen bevat, met name stikstof. Het terrein is bovendien sterk verstoord door het berijden met grote kranen en bulldozers tijdens de afbraak, die duidelijk hun sporen in het terrein hebben achtergelaten.
29
b. Successie van vegetatietypen Het terrein is redelijk vochtig en het zonlicht heeft er volledig toegang. Bovendien ligt het terrein er voorlopig onbeheerd bij, waardoor de natuur er volledig zijn gang kan gaan. We zien dan ook dat er zich een mooie overgang manifesteert van pioniersvegetatie (veel mossen, enz..) enerzijds en een overgangsvegetatie (kleine boswilgen, brem, enz..) naar een bosvegetatie anderzijds.
overgangsvegetatie – de boswilg
30
c. Weinig stress en veel verstoring Weinig stress betekent dat er weinig uitwendige factoren zijn die de productie van biomassa (= de hoeveelheid levende materie) beperken. Er is geen andere vervuilende industrie in de omgeving en er is ruim voldoende water en zonlicht aanwezig. Veel verstoring betekent dat er anderzijds veel factoren zijn die samengaan met de vernietiging van de biomassa. Het betreft hier de aanwezigheid van puin en het samenpersen van de grond door het gebruik van zware machines. We zien hier dan ook typische planten die methodes hebben ontwikkeld om het hoofd te bieden aan dit type van stress en verstoring (= de plantenstrategie). We treffen er planten aan met een hoge groeisnelheid, die snel zaad vormen, dat zich gemakkelijk kan verspreiden en die kort leven. d. Oorsprong van de vegetatie De variatie van de vegetatie is deels het gevolg van het bestaan van zaadbanken, die zich onder de gebouwen hebben bevonden en die met het ruimen van het puin weer aan de oppervlakte zijn gekomen en deels door zaadverspreiding van de reeds bestaande vegetatie aan de rand van het terrein.
31
2. Situering van de beschreven biotopen
biotoop 1: Vrijbosfietspad
biotoop 2: Midden van het terrein
biotoop 3 : Kleine plas biotoop 4 : rand Amersveldestraat
biotoop 5: grote plas
biotoop 6 : kleine vijver
32
3. Waarnemingsfiches per biotoop a. Eerste verkenning van het terrein
Waarnemingsfiche Algemene verkenning van het terrein Dag Uur Weersgesteldheid Waarnemingen
1 mei 2012 15u – 17u Bewolkt en zonnig. Eerder fris voor de tijd van het jaar - Terrein met reeds heel wat begroeiing 1 jaar na de afbraak - Duidelijk verschillende begroeiing van het terrein. Aan de ene kant reeds heel wat jonge boompjes (na determinatie: boswilg) en één enkele bremstruik in bloei Aan de andere kant nog veel open terrein van moerassige kleigrond, bezaaid met steenpuin en een lage begroeiing met een rijkdom aan kleuren van bloeiende en uitgebloeide paardenbloemen en heel veel mossen. - Verschillende kleine en grotere waterplassen na een lange regenperiode. - De ene plas is begroeit met moerasplanten en duidelijk groen gekleurd. - Een andere plas is begroeid met waterplantjes, die duidelijk op de bodem te zien zijn. Op de grootste plas heeft een meerkoet haar nest gebouwd en een kolgans zwemt er als een bewaker omheen. - Een koppel bergeenden vliegt over het terrein.
Ik mag mij gelukkig prijzen met deze site. Alhoewel ik nog een leek ben op gebied van kennis van planten, kan ik hier duidelijk een overgang waarnemen van het ene naar het andere vegetatietype. Ik neem een duidelijk gestoord terrein waar dat in de overgang zit van pioniersvegetatie naar bosvegetatie. Het is verwonderlijk welke rijkdom aan planten er hier in zo’n korte tijd is verschenen. Dit had ik helemaal niet verwacht; en dan nog zo dicht bij huis. Ik bof even ! Volgende planten werden gedetermineerd: - Voederwikke - Stinkende gauwe - Rietgras - Moeras-vergeet-me-nietje - Klein kruiskruid - Paardebloem - Distel 33
- Boterbloem - Brem - Boswilg - Gevlekte scheerling - Witte honingklaver - Mos - Klein hoefblad - Riet - Witte dovenetel - Paarse dovenetel - Fluitekruid Volgende dieren werden gedetermineerd - Kolgans - Meerkoet - Koolwitje - Mug - O.L.H. beestje - Bergeend - Insect (niet gedetermineerd)
b. Biotoop 1: Vrijbosfietspad
34
Waarnemingsfiche
Verkenning van het fietspad
Datum Uur Weersgesteldheid Waarnemingen
23 juni 2012 16u – 18u30 Zwaar bewolkt en regenachtig, matige wind, 14°C Ik heb mij geconcentreerd op de bermen van het fietspad. - Vooral veel kleine planten zijn waar te nemen - Naarmate ik de spoorwegbrug nader, groeien er meer netels en braamstruiken - Bruine naaktslakken steken het fietspad over. We hebben hier duidelijk te maken met pioniersvegetatie
Volgende planten werden gedetermineerd: - Herderstasje - Kleine klaver - Witte dovenetel - Paarse dovenetel - Brem - Brandnetel - Braamstruik - Groot rimpelmos
- koningskaars - smalle weegbree Volgende dieren werden gedetermineerd: - bruine naaktslak - verschillende vlinders
35
c.
Biotoop 2: Midden van het terrein In het midden van het terrein heb ik een terreinopdracht uitgevoerd: het bepalen van de biodiversiteitsindex van planten.
Waarnemingsfiche Datum uur Weersgesteldheid Waarnemingen
Bepalen van een biodiversiteitsindex 29 juli 2012 15u – 18u Zonnig bij aanvang, naar het einde toe zwaar bewolkt en regen; aanwakkerende wind, 18°C - Het valt op dat het aantal boswilgen in het gebied duidelijk is toegenomen. - Het is een tijdje droog geweest en mijn biotoop 3 is uitgedroogd. - Ik zie verschillende bijen bij de planten op bezoek.
Biodiversiteitsindex van het proefvlak Soortnaam 1 2 3 4 5 6 7
Witte klaver Beemdgras Peen Distel Kleine klaver Reukloze kamille Niet gedetecteerd TOTAAL
Aantal per soort (N) 10 10 4 1 7 3 4 39
N-1
N(N-1)
9 9 3 0 6 2 3 32
90 90 12 0 42 6 12 252
Diversiteitsindex: D = (39 x 32): 252 = 1248:252 = 4,9
36
d. Biotoop 3: Kleine plas
Een kleine, ondiepe plas naast het fietspad. Bij mijn waarneming had een hele periode geregend. Waarnemingsfiche Datum Uur Weersgesteldheid Waarnemingen
Onderzoek van kleine plas 11 november 2012 15u – 17u Zwaar bewolkt, winderig en fris, naar het einde toe lichte regen - De plas, die een maand terug nog droog stond, staat weer vol water - In de plas ligt een glibberige massa van donker bruingroene, eivormige bladeren (?)
-
Aan de rand van de plas is er veel mos aanwezig in een schakering van bleekgroene en meer donkergroene kleuren
37
Volgende planten werden gedetermineerd: - Klein hoefblad - Gewone paardenbloem - Heide-klauwtjesmos - Gewoon sterrenmos - Schijfkamille - Akkermelkdistel - Rietgras Volgende dieren werden gedetermineerd: - Naaktslakken - Diverse huisjesslakken
e. Biotoop 4: rand Amersveldestraat
Aan de kant van de Amersveldestraat zien we reeds de eerste houtgewassen verschijnen. Vooral de boswilg is sterk aanwezig.
38
Waarnemingsfiche Datum Uur Weersgesteldheid Waarnemingen
Kant Amersveldestraat 24 maart 2013 14u – 15u Grijze lucht, temperatuur rond het vriespunt, ijzige noordoostenwind - Opvallend weinig vogels: ze hebben er nog geen schuilplaats en ook nog maar weinig voedsel (lange winterperiode) - De boswilgen beginnen toch stilaan te bloeien - De eerste lentebloeiers doen reeds een schuchtere poging om zich te tonen (klein kruiskruid) - De straatkant is vooral bedekt met mossen en grassen
Volgende planten werden gedetermineerd - Boswilg
- Paardebloem - Straatgras - Brandnetel - Rietgras - Ribes - Klein hoefblad - Gewone Kropaar - Kweek - Kruipende Boterbloem - Klein kruiskruid Volgende dieren werden gedetermineerd Er werden zeer veel kleine huisjesslakken gevonden. Soort ??
39
f.
Biotoop 5: grote plas
Door de graafwerken is er een kunstmatige grote plas ontstaan aan de rand van het terrein.
Waarnemingsfiche Datum Uur Weersgesteldheid Waarnemingen
Omgeving grote plas 9 maart 2013 15u – 17u Regenachtig, koud en winderig - De plas is duidelijk van uitzicht veranderd door de recente verderzetting van de graafwerken. - Aan de kant van de fietsroute zijn nog duidelijk de overblijfselen van de oorspronkelijke vegetatie te zien. - Door de barre en langdurige winterperiode staat alles nog roestbruin, toch zijn bepaalde planten aan de rand duidelijk te herkennen. - Enkele meeuwen duiken op het water. - Op het geheel van de site is alles bruin gekleurd.
Volgende planten werden gedetermineerd (overblijfselen van vorig jaar - Fluitekruid - eenjarig rozet van de Koningskaars - Wilde peen - Bijvoet - Echt riet Volgende dieren werden gedetermineerd - Kokmeeuw - Zilvermeeuw
40
g. Biotoop 6: kleine vijver
Waarnemingsfiche Datum Uur Weersgesteldheid Waarnemingen
Wateronderzoek kleine vijver 24 maart 2013 15u – 16u Grijze lucht, temperatuur rond het vriespunt, ijzige noordoostenwind - Door de afbraakwerken, die recent werden verdergezet, is de vijver veranderd in vergelijking met vorig jaar. Het water kan nu via een kunstmatig beekje wegvloeien. - Het uitzicht van het water duidt aan dat er ook veel minder leven aanwezig is. Ook de ontleding van het waterstaal bevestigt dit.
Volgende planten werden gedetermineerd - Kogelbies - Waterpest
Volgende dieren werden gedetermineerd Het betreft hier het resultaat van de waterontleding - Waterspin - Watermijt - posthoornslak ?
41
D. Stagewandeling 1. Uitnodiging
2. Routebeschrijving en overzicht van de wandeling Toen ik mijn datum voor de wandeling prikte, dacht ik dat het al lenteweer zou zijn; maar niets was minder waar. Het had de dag voordien fel geregend en op de wandeling zelf bleef het wel droog; maar was er een snedige, koude wind. De temperatuur lag net iets boven het vriespunt. Ik heb dan ook af toe eens een eindje flink doorgestapt met de groep opdat niemand het te koud zou krijgen. Ik was een kwartier vooraf aanwezig met mijn kaarten, foto’s en spiekbriefjes in de hand. Iedereen die toegezegd had om te komen, was op tijd aanwezig (13 personen: de stage beoordelaar, familie, vrienden en een medecursist) en we konden stipt om 14u starten met de wandeling. Ik verwelkomde de deelnemers en deelde hen de rode draad van de wandeling mee: de betekenis van de Krekebeek voor Kortemark : - als onderdeel van de waterbeheersing in de vallei van de Handzamevaart, - als aanzet tot het ontwikkelen van verschillende nijverheden, - als twistpunt in de gemeentepolitiek. Daarna vertrokken we op wandel. Onze eerste halte (nr 1 op de kaart) is de plaats waar 3 beken samenvloeien en samen de Krekebeek vormen. Ik toon de AGIV reliëfkaart van Kortemark en
42
omgeving waarop duidelijk te zien is dat Kortemark in een dal ligt en waar de 3 beken ontspringen. Het maakt de deelnemers duidelijk dat de Krekebeek enorm veel water moet verwerken. Ik kan ook duidelijk tonen waar de Krekebeek in Kortemark overwelfd werd. Deze overwelving vormt een trechter waardoor bij hevige regenval op korte tijd er steeds gevaar voor overstromingen dreigt. Ik toon ook een foto van de laatste overstroming van 4 juli 2005. Op dezelfde plaats is duidelijk te zien dat men om nog meer overstromingen te voorkomen, 2 wachtbekkens heeft aangelegd en recent ook nog een dijk.
43
Daarna wandelen we verder rond de stationsput en de waterbekkens (2). Tijdens het wandelen vestig ik de aandacht op wat in de natuur nu aan de orde is. Ik geef uitleg over de knoppen aan de bomen, toon verschillende bomen en planten die er groeien, laat hen raden waarom het water van de beek bruin is van kleur en het water in de bekkens groen. Terloops kunnen we een Aalscholver bekijken die zich in de top van een boom heeft neergezet. In de beek zien we ook koppeltjes Wilde Eenden en Meerkoeten. Ik vertel de deelnemers ook dat er zich rond de beek vaak Staartmeesjes te zien zijn. Op weg naar onze volgende halte vertel ik ook over de vervuiling van de Krekebeek en over de oorzaken daarvan.
Op stopplaats 3 – de kikkerput – gaan we op zoek naar kikkers, maar helaas vinden we er geen. Vanop die plaats zijn ook duidelijk enkele vroegere industriële plaatsen te zien, die mee de oorzaak van de vervuiling waren: de brouwerij Louwaege en de hangars van de vlasfabriek Deprez. Het is meteen ook de gelegenheid om te vertellen over de vete tussen Deprez en Louwaege enerzijds en Talpe anderzijds. De eersten waren oorzaak van de vervuiling van het water die deze laatste nodig had voor zijn conservenindustrie. Talpe trok daarvoor immers een eind verderop water uit de Krekebeek en gezien als eerste zijn industrie was opgestart, vond hij zich duidelijk geviseerd. Dat leidde in de jaren 40 tot gepeperde verkiezingspamfletten. We vervolgen onze wandeling terwijl ik duidelijk aantoon op de gevels van de huizen hoe hoog het water in de dorpskern van de gemeente heeft gestaan in 2005 en langs welke weg het water in de wijk Wilgenhove precies is terecht gekomen. Zo belanden we aan stopplaats 4, het gemeentehuis van Kortemark. Ik vraag de deelnemers om eens goed naar de voorgevel te kijken en te zeggen wat hen daarbij opvalt. Eén deelnemer merkt onmiddellijk het opschrift in vergulde letters op bovenaan het fronton van het huis: AURORA. De eerste conserven van Talpe werden onder die naam verkocht. Het moment is ideaal om te vertellen over het ontstaan van de conservenfabriek en duidelijk te maken dat het gemeentehuis het woonhuis van Aime Talpe, oprichter van de conservenfabriek, is geweest.
44
We wandelen door de tuin van het gemeentehuis tot bij de eerste waterputten van het waterzuiveringsstation (5). Hier wordt de uitleg gegeven over het ontstaan van dit station en over de wet van 1971 betreffende lozingsnormen voor industrieën, waaraan ook Talpe moest voldoen. De verschillende waterputten die het station telt (8 in totaal) zijn ideale plaatsen voor watervogels. Ze worden er ook gerust gelaten. We zien Wilde Eenden, Canadese Gansen, Zomertalingen, Meerkoeten.
We wandelen verder langs de Krekebeek tot onze volgende halte (6). Hier zien we duidelijk de boerderij die Aimé Talpe destijds heeft aangekocht: Hof Ten Werveke. We geven uitleg over de boerderij van 100 Ha en over het ontstaan van veel intensieve groententeelt in Kortemark. In het landschap zijn nog 2 belangrijke waarnemingen. Eerst en vooral zien we duidelijk de hoogtelijn van 5m, die de scheiding vormt tussen de zand-leemgrond en de zandgrond en ten tweede zien we ook duidelijk dat de beek hier is rechtgetrokken. Ik toon de deelnemers de kaart van de loop van de Krekebeek en Handzamevaart en leg hen uit waarom de beek hier recht is en vanaf het grondgebied Handzame weer meandert. De onderhandelingen over de ruilverkavelingen die nodig waren voor het rechttrekken van de beek en de vaart, zijn destijds in het toen nog onafhankelijk Handzame mislukt. We verlaten de Krekebeek en wandelen tussen de vijvers van het zuiveringsstation door, over de spoorweg Gent-Adinkerke tot bij de site Dujardin, het gebied van mijn terreinstudie (7). Hier vertel ik over de verdere geschiedenis en de uiteindelijke afbraak van de conservenfabriek en over de toekomstige bestemming van het terrein. Aan de hand van verschillende foto’s vertel ik over mijn terreinstudie en over de planten die er groeien.
45
Tenslotte wandelen we verder tot aan het station (8) onze eindbestemming. Daar vertel ik over het ontstaan en de functie van het station, over de plantengroei die er nu is en over de kolonie muurhagedissen. Ik bedank mijn deelnemers en nodig hen allen uit bij mij thuis voor een hapje en een drankje, wat duidelijk geapprecieerd wordt.
3. Eigen bevindingen Ik heb mijn wandeling binnen de voorziene tijd kunnen afmaken en de deelnemers waren duidelijk geïnteresseerd. Ik heb het zeker niet moeilijk om voor een groep te praten. Het gekozen tijdstip en de weersomstandigheden waren dit jaar niet zo goed, waardoor er eigenlijk nog maar weinig kleuren te zien waren, weinig te proeven of te ruiken was. Ik ervaar voor mezelf nog duidelijk gebrek aan kennis van planten en vogels. Toch was ik wel tevreden over mijn gidsbeurt.
46
E. Kalenderwandelingen 1. Broekwandelen en fluistervaren op de Blankaart Datum: woensdag 29 augustus 2012 – 19u tot 22u Organisatie: natuurpunt De Bron Gids: Maria , vrijwilliger van natuurpunt Weersgesteldheid: Bewolkt, afgewisseld met zon. Een frisse bries (vooral op het water). De wandeling: De groep was beperkt tot 7 deelnemers, allen volwassen recreanten. Maria stelde zichzelf voor en gaf verduidelijking rond het doel van de wandeling: kennismaking met het gebied van de Blankaart: ontstaan, vervuiling, vogelgebied, natuur en landbouw. Daarna vertrokken we naar de aanlegsteiger van de fluisterboot. We scheepten in en vertrokken op de vijver. De gids speelde vooral in op wat er op dat ogenblik rondom ons te zien en te horen was: het geluid van een meerkoet, de fuut, enkele roofvogels, zilverreigers. Na een tijdje legde de boot aan en trokken we te voet verder door het gebied. Maria liet ons ruiken aan de Engelwortel. Ze legde ook het verschil uit tussen Engelwortel en Berenklauw . Op vraag van een deelnemer vertelde ze ook hoe je confituur kunt maken van Engelwortel. Ze toonde ons ook hoe je de Zwanenbloem kunt herkennen en ze vertelde dat elk soort vlinder een specifieke bloem uitkiest voor het leggen van haar eitjes (vb het Vosje op de Brandnetel). Ze vertelde ook dat er een speciaal toestelletje bestaat voor het herkennen van de geluiden van Vleermuizen (wat we later in onze opleiding ook hebben gebruikt). Ze liet ons ook inschatten op welke afstand we de einder zien. Maria liet ons ook veel ruimte en rust om te genieten. Alle deelnemers waren verrast door wat de Blankaart en zijn omgeving te bieden heeft. Beoordeling: Maria is een zeer onderlegde gids, die ruimte laat aan de deelnemers op in te pikken op wat ze zelf vertelt. Ze geeft ook voldoende ruimte om te genieten van de wandeling. Als ik het zelf zou doen, zou ik er wellicht wat meer humor tussen breien.
47
2. Landschapswandeling in Hollebeke Datum: zondag 13 januari 2013 – 14u30 tot 17u30 Organisatie: Stichting Marguerite Yourcenar Gids: Chris Calmeyn Weersgesteldheid: Er lag een laagje sneeuw. Het was zonnig, de temperatuur was rond het vriespunt. De wandeling: Er was verzameling geblazen aan de kerk van Hollebeke. In totaal waren we met 16 deelnemers tussen de 30 en 70 jaar. Sommige deelnemers waren zelf natuurgids. De gids stelde zichzelf voor en gaf een overzicht van de route en de wandelafstand (6,5 km). Hij werkte niet onmiddellijk met een duidelijk thema, maar had zijn stopplaatsen goed uitgekozen. Hij speelde wel goed in op wat er onder weg te horen en te zien was. Zo wees hij ons op de sporen ( haas, konijn, vos en ree) in de sneeuw, op het geluid van de Staartmees, op de toevallige Boomkruiper, op de Rode Kelkzwam en op de restanten van de Kaardenbol. Hij had voldoende aandacht voor iedereen en liet zich op een bepaald moment leiden door zijn publiek om een rustpauze in te lassen in het clubhuis van de Zillebeekse golfclub. Het warme drankje dat we konden kopen, was ook welgekomen. Doordat op TV op dat moment precies de finale van het Belgisch kampioenschap Veldrijden werd getoond, liep de pauze wat lang uit, zodat de wandeling bijna in het donker eindigde. Het was een leerrijke wandeling, waarbij ik heel wat nieuwe informatie heb opgestoken: - dat de heuvels van het Palingbeekdomein de scheidingslijn vormen tussen het Leie- en het Ijzerbekken. - dat het kanaal Komen-Ieper bedoeld was om een verbinding te maken tussen de Leie en de Ijzer, maar dat dit door de instabiliteit van de grond niet is gelukt; - dat er in het Palingbeekdomein zeer veel verschillende soorten paddenstoelen groeien, waaronder de Rode Kelkzwam; - dat het beter is mijn tuin pas schoon te maken bij het begin van de lente, zodat bepaalde dieren ’s winters kunnen overleven. Beoordeling: De gids gebruikte hoofdzakelijk de monoloog en dialoog als techniek; de tijd van het jaar en de weersomstandigheden lieten niet zoveel andere methoden toe. Toch was het boeiend en voelde ik dat hij zeer gedreven was en begaan met de natuur. Een foldertje voor de deelnemers en het gebruik van foto’s had volgens mij wel gemogen.
48
3. Knoppenwandeling in de Blankaart Datum: zondag 1 maart 2013 – 14u30 tot 17u Organisatie: VZW De Bron Gids: Diederik Weersgesteldheid: zonnig, maar koud met behoorlijk wat wind. De wandeling: Diederik stelde zichzelf voor, gaf het doel van de wandeling aan en een overzicht van de wandelroute. In totaal waren we met 15 deelnemers tussen de 30 en 75 jaar. Onder hen enkele natuurgidsen en nog 3 mede-cursisten. Allen waren op de een of andere manier al op de hoogte van heel wat zaken. Diederik kent het terrein zeer goed en had de stopplaatsen heel goed uitgezocht. Hij kent alle bomen en struiken in het park. Hij legde zeer goed de betekenis en werking van de knoppen uit. Hij vertelde ook veel over de medicinale toepassingen van de verschillende plantenknoppen en zelfs over de verschillende wijzen om er siropen van te maken. Hij gebruikte heel verschillende werkvormen zoals proeven, ruiken, voelen, vraagstelling, deelnemers zelf laten vertellen, dialoog en monoloog. Als hij op vragen of opmerkingen geen antwoord had, dan zei hij dat ook. Op het einde werd iedereen bedankt voor zijn medewerking. Ik heb van deze wandeling heel wat geleerd, die ik op mijn stagewandeling ook heb gebruikt. Zo heb ik geleerd hoe men op eenvoudige wijze zijn zintuigen kan gebruiken om de natuur te ontdekken. Ik heb veel geleerd over de betekenis van ‘knoppen’; hoe men de groei van een boom kan meten door middel van de ringlittekens op zijn takken; dat knoppen een bescherming betekenen voor die boom of struik; het verschil tussen knoppen en slapende knoppen. Beoordeling: Ik vond het zo boeiend gebracht, dat de tijd voorbij gevlogen is. Ik zou ook niet echt weten hoe ik het beter zou kunnen doen.
49
SOORTENLIJST Deze lijst is een opsomming van planten en dieren , die ik op mijn terrein ben tegen gekomen. Sommige vragen wel nadere determinatie; maar dit is volgende studiematerie.
1. PLANTEN
BLOEMEN Nederlandse benaming Schermbloemenfamilie - Wilde Peen - Gevlekte Scheerling - Fluitekruid - Bereklauw - Gewone Engelwortel
Latijnse benaming Umbelliferae of Apiaceae - Daucus carota - Conium maculatum - Anthriscus Sylvestris - Heracleum sphondylium - Angelica Sylvestris
Vlinderbloemenfamilie - Witte Honingklaver - Kleine Klaver - Voederwikke
Fabaceae of Papilionaceae - Melilotus Alba - Trifolium Dubium - Vicia sativa
Lipbloemenfamilie - Witte Dovenetel - Paarse Dovenetel
Libiatae of Lamiaceae - Lamium Album - Lamium Purpureum
Kruisbloemenfamilie - Herderstasje
Cruciferae of Brassicaceae - Capsella Bursa-Pastoris
Weegbreefamilie - Smalle Weegbree
Plantaginaceae - Plantago Lanceolata
Papaverfamilie - Stinkende Gauwe
Papaveraceae - Chelidonium Majus
Ranonkelfamilie - Kruipende Boterbloem
Ranunculaceae - Ranunculus Repens
Helmkruidfamilie - Koningskaars
Scrophulariaceae - Verbascum Thapsus
Composietenfamilie
Compositae of Asteraceae 50
- Klein Hoefblad - Schijfkamille - Klein Kruiskruid - Paardenbloem - Akkerdistel - Speerdistel - Reukloze Kamille - Bijvoet Ruwbladigenfamilie - Moeras-vergeet-me-nietje
- Tussilago Farfara - Chamomilla Suaveolens - Senecio Vulgaris - Taraxacum officinale - Cirsium Arvense - Cirsium Vulgare - Matricaria Maritima - Artemisia Vulgaris Boraginaceae - Myosotis Palustris
Kaardebolfamilie - Wilde Kaardebol
Dipsacaceae - Dipsacus Fullonum
Waterkaardefamilie - Waterpest
Hydrocharitaceae - Elodea Canadensis
Brandnetelfamilie - Grote Brandnetel
Urticaceae - Urtica Dioica
Grassen - Straatgras - Ruw Beemdgras - Rietgras - Riet - Kweek - Kropaar
Gramineae/Poaceae - Poa annua - Poa Trivialis - Phalaris arundinacea - Phragmites Australis - Agropyron repens - Dactylis Glomerata
Cypergrassen - Kogelbies
Cyperaceae - Scirpus holoschoenus
BOMEN EN STRUIKEN Nederlandse benaming Wilgenfamilie - Boswilg - Witte Abeel
Latijnse benaming Salicaceae - Salix Caprea - Populus Alba
Vlinderbloemenfamilie - Brem
Fabaceae of Papilionaceae - Sarothamus Scoparius
Rozenfamilie - Braam
Rosaceae Rubus Fructicosus
Ribesfamilie - Kruisbes
Grossulariaceae - Ribes Uva-Crispa
51
MOSSEN Nederlandse benaming
Latijnse benaming
- Groot Rimpelmos - Heide-Klauwtjesmos - Gewoon Sterrenmos
- Atrichum Undulatum - Hypnum Jutlandicum - Mnium Hornum
2. DIEREN
GELEEDPOTIGEN Nederlandse benaming
Latijnse benaming
- Koolwitje - Mug - O.LH.-beestje - Waterspin - Watermijt
- Pieris Rapae - Nematocera - Coccinellida - Arggroneta Aquatica - Hydrachnella
WEEKDIEREN Nederlandse benaming
Latijnse benaming
- Huissjesslakken - Bruine naaktslak
- Copeaea nemoralis - Arion Subfuscus
VOGELS Nederlandse benaming
Latijnse benaming
- Kolgans - Meerkoet - Bergeend - Wilde eend - Kokmeeuw - Zilvermeeuw
-Anser Albifrons - Fulica Atra - Tadorna Tadorna - Anas Platyrhynchos - Chroicocephalus Ridibundus - Larus Argentatus
52
:
BESLUIT Ik heb ervoor gekozen om mijn terreinstudie zonder hulp van iemand anders uit te werken. Ik wilde vooral mezelf voor een uitdaging plaatsen; zien wat ikzelf reeds kan en vooral wat ik nog niet kan, waarin ik mezelf nog meer moet bekwamen.
De site Dujardin was voor een terreinstudie een bijzonder dankbaar terrein. Het gaf mij de kans om belangrijke begrippen in het ecosysteem te observeren en als het ware aan den lijve te ondervinden: successie, pioniersvegetatie, plantenstrategie, … Ik ben dankbaar voor deze unieke kans. Het heeft me een schat aan inzichten opgeleverd, die – naast de verschillende lessen en uitstappen – een aanzet vormen om me verder in de natuur te verdiepen en zo een steeds betere natuurgids te worden. Tegelijkertijd heeft het mij ook laten ervaren dat ik van de natuur en haar processen nog niet zoveel afweet . Ik heb bij mezelf ontdekt dat ik het zeer moeilijk heb met het determineren van dieren en planten en met het onthouden van hun namen. Er is dus nog veel werk aan de winkel; maar ik hou me sterk met het gezegde: ”oefening baart kunst” !! Het begeleiden van een groep op zich geeft voor mij weinig problemen. Ik heb dit reeds vanuit mijn werksituatie veelvuldig gedaan. Zo was mijn stagewandeling – mits voldoende voorbereiding – voor mij een plezierige opdracht.
Ik wil hier tenslotte ook mijn appreciatie uitdrukken voor de cursus; ook al vond ik bepaalde lessen zeer gedetailleerd, althans voor beginners. Ik heb vooral zeer veel geleerd tijdens de excursies, die telkens door zeer beslagen en enthousiaste gidsen werden begeleid. Hun verhalen beklijven het meest. Ik neem mij dan ook voor om zoveel mogelijk wandelingen mee te maken en verdere verdiepingscursussen te volgen.
Bert Devlieghere, April 2013
53
LITTERATUURLIJST - “ACV Groot-Kortemark steunt ontwerp RVP (site Talpe)”; www.acv.brugge-oostende-westhoek.acv.online.be - Agentschap voor Natuur en Bos: ° Determinatietabel BOMEN ° Determinatietabel ZWAMMEN - Bossu Peter, Devos Koen: “Nieuw leven in de Handzamevallei-Deel I – Bijdragen over de Handzamevallei “; Natuurlijk Houtland, driemaandelijks ledenblad van de Houtlandse Milieugroep; 1998-1999. - Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kortemark, maart 2008 - Huysentruyt Bart : “Sloop site Dujardin gestart”; Het Laatste Nieuws, 23 okt. 2010 - Jacques Frederik : “ Sloop van oude gebouwen Talpe start begin 2010 “; Krant van West-Vlaanderen, 6 nov. 2009. - Künkele Sigrun: “Veldgids Bloemen. Ontdekken en herkennen”; uitgeverij Deltas. - Nationaal Geografisch Instituut : “Ferrariskaart – Diksmuide” - Schauer/Caspari: “Nieuwe plantengids voor onderweg. Alle veel voorkomende planten in Europa”; De Fontein/Tirion Uitgevers B.V., 2010 - Stieperaere Herman en Roelandt Bart: “Mossen in de bossen van Vlaanderen. Een kennismaking met de algemenere mossen in onze bossen”; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Bos & Groen, oktober 2000. - Vandebroucke Guido: “ Nieuw leven in de Handzamevaart – Bijdragen over de Handzamevallei”; Natuurlijk Houtland, driemaandelijks ledenblad van de Houtlandse Milieugroep, 1998-1999. - Van den Berge, Koen: “Een bos vol leven”; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Bos & Groen, D/2003/3241/140 - Vanhees Benoit: “ De rivalen van Marie Thumas, Deel 3: concurrenten en sectorgenoten”; www.retroscoop.com
54
- Vlaamse Overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie: Zoekkaarten: ° Minidiertjes ° Dagvlinders ° Zoetwater ° Tuinvogels
- Vlaamse Overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie: “Bloemen beschrijven. Een gids voor bloemstructuren en hun identificatiekenmerken”; 2008 - Vlaamse Raad: “Bulletin van vragen en antwoorden”; 20 jan. 1987. - Vogels Oscar: “Kortemark op Krekebeke. Dorp en Streke door de eeuwen heen”; Flandria Nostra, Zedelgem, 1980. - Werbrouck Marcel: “Een hydrografische beschrijving van de Krekevallei, verrijkt met enkele anekdotes”; Heemkundige kring ‘Crekel Beke’, Kortemark, Jaarboek 1989. - Werbrouck Marcel: “De Krekevallei, een overgangsgebied”; Heemkundige kring ‘Crekel Beke’, Kortemark, jaarboek 1989. - Werbrouck Marcel: “Water is leven, ook voor de nijverheid”; Heemkundige kring ‘Crekel Beke’, Kortemark, jaarboek 1989. - www.ecopedia.be - www.floravannederland.nl - www.geo-vlaanderen.agiv.be - www.inventaris.onroerenderfgoed.be - www.maps.google.be – Street View - www.spoorlijn 73.net - Zwaenepoel Arnout en Verbeke Willy: “ Grassen”; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Bos & Groen, april 2006
55