1946 - 1966 Terrein Kastanjelaan
Het terrein naar het voetbalveld van Pax kon vanaf de Kastanjelaan bereikt worden via een paadje langs het huis van dr. Hanrath.
De overgang naar volwassenheid verliep voor Pax in een tijd van wederopbouw en herstel. De wereld genas van de oorlog. Dankzij de Marshall-hulp kwam er een ontwikkeling van na-oorlogse schaarste naar welvaart voor iedereen. Van de eerste levensbehoeften op de bon via zuinigheid naar een overvloed aan luxe goederen. De vondst van aardgas stimuleerde de economie, maar leidde tot de sluiting van de Limburgse mijnen. En in de veronderstelling dat deze voorspoed eeuwig zou duren werd een uitgebreid systeem van sociale voorzieningen opgezet. Direct na de oorlog was onze leefwereld klein; de fiets was het belangrijkste vervoermiddel. Met het toenemen van de hoogconjunctuur verschoven de grenzen van het dagelijks leven in een hoog tempo. De parochie en het dorp maakten plaats voor Europa en de wereld. Nieuwe vervoermiddelen, zoals de bromfiets en de auto, waaronder ons eigen Dafje, kwamen binnen ons bereik, waardoor we ons over steeds grotere afstanden konden verplaatsen om te wonen, te werken of op vakantie te gaan. Ook andere samenlevingsvormen dan het gezin dienden zich aan. We maakten kennis met het uitgaansleven, de pil en de popmuziek. De stijging van de levensstandaard bewerkstelligde een minder zorgelijk bestaan. De Nederlander ging er op vooruit, op elk gebied. De koopkracht groeide aanmerkelijk, de infrastructuur verbeterde, en de ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en techniek brachten veel luxe-artikelen op de markt.
Men was daar blij mee. Na de moeilijke tijden van oorlogsdreiging, crisis en oorlog was men niets gewend en elke vooruitgang of vernieuwing werd met enthousiasme ontvangen. De maatschappij wijzigde zich in deze decennia in een sneltreinvaart: een explosieve bevolkingsgroei, toenemende verstedelijking en industrialisatie, hoger onderwijs voor meer jongeren, verkorting van de arbeidstijd, een indrukwekkend pakket aan sociale voorzieningen, uitbreiding van de communicatiemiddelen en groeiende en bewuste vrijetijdsbesteding. Ofschoon we nog met een schuin oog keken naar Nederlands-Indië, Korea en de Koude Oorlog kreeg de Nederlander meer plezier in het leven. Het ging beter, er was meer te besteden. De gezelligheid droop dan ook van een voetbalclub als Pax af. Uit de gesprekken met de toenmalige prominenten bleek, dat het prachtige tijden waren. Jaar in, jaar uit om het kampioenschap strijden en als dat lukte was het feest. Promotie lukte maar niet, maar ik kreeg de indruk dat daar niemand om maalde. De vele derby's waren steeds happenings, waarin keihard, maar kameraadschappelijk gestreden werd om de punten voor soms 1500, 2000 kijkers. Tussendoor wandelden we naar andere hoogtepunten: jubilea en evenementen. De strubbelingen, indien aanwezig, waren het gevolg van de betrokkenheid, die kenmerkend is voor een kleine vereniging en werden snel opgelost. Gezelligheid was troef, daar aan de Kastanjelaan. Het bestuur In de periode 1946-1966 kunnen we drie fases onderscheiden. Vlak na de oorlog was het, zoals overal in de maatschappij, een turbulente tijd, met vele wisselingen in het Pax-bestuur, soms heel plotseling. In de jaren '50 werd het rustiger, de bestuursleden bleven langer op hun post. Ze waren niet meer elk jaar herkiesbaar, maar vanaf 1950 om de drie jaar. In 1960 kwamen uiteindelijk zeven mannen aan het bewind, die allen liefst elf jaren aanbleven, een zeer stabiel tijdvak dus. Na de bevrijding waren de vele wisselingen kenmerkend voor de diverse commissies en besturen. In de maatschappij was het een zoeken naar nieuwe wegen en mogelijkheden. Datzelfde gold uiteraard voor een vereniging. De vele verhuizingen hadden vanzelfsprekend ook hun weerslag. Gevolg was een rommelige periode. De leden bleven maar kort op hun post, het bestuur was bepaald geen hecht team. Weideman volgde in 1 februari 1946 Burghardt op als secretaris-penningmeester. Na een jaar had hij er al genoeg van: "Er werd veel te veel gekakeld op de bestuurs- en ledenvergaderingen. Bij Pax was, en eigenlijk is dat nog zo, veel kritiek van leden, die zelf aan de kant staan, op de groep die wel actief was. Je deed het nooit goed. In die tijd was dat heel erg. Dan kwamen ze binnen met een grote mond, als de vergadering al afgelopen was. Dat botste met mijn karakter. Ik ben altijd heel rechtlijnig geweest, maar wel eerlijk." Bernard Demming werd de nieuwe secretaris-penningmeester vanaf 1 februari 1947, al had hij eerst nog wat bezwaren. Na het seizoen stopte hij er al weer mee, Jan Sueters (1914-77) nam de schrijf- en telwerkzaamheden over. De laatste werd door veel ondervraagden geschetst als een opmerkelijk figuur. De houthandelaar aan de Banninkstraat werd door Weideman de eerste Pax-sponsor genoemd. Sueters, die bij DIO voetbalde, stopte Pax in barre financiële tijden wel eens 100 toe. In de jaren '50 emigreerde hij kortstondig naar Australië. Bij zijn vertrek kreeg hij een potje 'Hengelse grond' mee. Overzee ging het faliekant mis, hij keerde snel terug.
Het seizoen 1948/49 begon met een ingelaste vergadering op 13 september 1948. De top van het Pax-kabinet stapte plotsklaps op. Voorzitter Van Suntenmaartensdijk werd, zoals ik reeds schreef, plotseling naar Nijmegen overgeplaatst. Uiteraard betekende dat zijn einde als Pax-praeses. Ook de secretaris-penningmeester Jan Sueters beëindigde zijn bestuurderscarrière abrupt. Voor de vacature van voorzitter waren twee kandidaten. Jaap Hulshoff vergaarde 36 stemmen, Wim Geurtzen 17. Beiden jonge knapen die sinds een paar jaar Hengelo als standplaats hadden. Deze twee mannen zouden van veel betekenis worden voor Pax. Door het opschuiven van Hulshoff moest de vacature opgevuld worden. Herman Voskamp, de consul, kreeg twee stemmen meer dan Geurtzen, die nog een jaartje in de wachtkamer mocht. Bernard Demming keerde terug op de post van secretaris-penningmeester. De verschuivingen en 'akkefietjes' zorgden voor flinke deining in de hechte gemeenschap. Hengelo was nog immer een gezapig, typisch Achterhoeks dorpje, waarin elke verstoring van het kabbelende beekje breed werd uitgemeten. Bij een voetbalclub als Pax kwam dat dikwijls tot uiting. Op 22 februari 1949 zat de nog jonge Jaap zijn eerste ledenvergadering voor. Wim Geurtzen mocht in de zomer van 1949 wel zijn opwachting gaan maken. De schoolmeester werd, nadat Demming weer vertrok, meteen gebombardeerd tot secretaris-penningmeester. Schrijven en rekenen behoorde tenslotte tot zijn vakgebied. Tot 1950 varieerde de samenstelling jaarlijks. Nog niet genoemde namen van bestuursleden: H. Weevers (slager, bestuurslid van 1944-48), Anton Jansen (directeur Quick, 1944-48), Toon Kroesen (werknemer Quick, 1945-50) en Marinus Wijnbergen (eigenaar groentezaak, 1946-48). Een belangrijke wijziging was dat bestuursleden na 1950 in principe voor drie jaar bleven. Er kwam wat meer stabiliteit in het team in de vijftiger jaren. Het bestuur was in 1950/51 als volgt samengesteld: Jaap Hulshoff, Wim Geurtzen, Herman Ordelman, Bernard Demming (zijn derde come-back), Reint Notten, Geert Bruggink en Hein Jansen. Met Ordelman, Notten en Jansen kwamen er al meer (ex-)voetballers in het bestuur. die na hun carrière van waarde bleven voor hun club. Ook Geurtzen en Hulshoff zaten nog midden in hun topjaren als voetballer, de combinatie bleek geen probleem. Dubbelfuncties kwamen veel voor in een vereniging. De meest voorkomende: secretaris en penningmeester, bestuurslid en eerste-elftalspeler, bestuurslid en elftalcommissielid. Dit kon omdat de meeste functies niet immens complex waren, en de keus in een kleine club beperkt was. Hooguit werden de verschillende belangen moeilijk uit elkaar gehouden. In 1953 emigreerde bestuurslid en aanvoerder van Pax 1 Hein Jansen naar Canada. Een groot verlies voor de club. Hein stond 13 jaar zijn mannetje in het eerste en zat vier jaar achter de bestuurstafel. Zelfs werd hij bij het 25-jarig jubileum voorgedragen als erelid, maar vermoedelijk werd het te ingewikkeld om de onderscheiding na te zenden. In het bestuur werd hij opgevolgd door Hein Gerrits (geb. 1926). Gerrits speelde tussen 1947 en 1953 als middenvelder in Pax 1. Bij de afscheidswedstrijd van Hein Jansen in 1953 brak de andere Hein zijn pols en dat betekende ook het einde van zijn voetballoopbaan. Hij was de enige van de gebroeders Gerrits (Gert, Piet en Theo) die voetbalde. Daarna was Hein bestuurslid tot 1956. Een jaar later verhuisde de vertegenwoordiger in verzekeringen naar Doetinchem. Later werd hij in Zwolle, waar Hein nog woont, directeur van het rayonkantoor van Delta-Lloyd.
Het Pax-bestuur in 1953. Staand Hein Gerrits en Herman Ordelman. Zittend W. Geurtzen, J. Hulshoff, Geert Bruggink en B. Demming.
Aan het einde van het seizoen 1953/54 verhuisde Jaap Hulshoff naar Drempt. Marius Aalberts werd de nieuwe voorzitter. In 1956 werd afscheid genomen van de bestuursleden Hein Gerrits en voorzitter Aalberts, die zich beiden niet herkiesbaar stelden. Gelukkig was Jaap Hulshoff weer in het land, hij was na 1½ jaar teruggekeerd naar Hengelo en pakte direct zijn oude positie van voorzitter weer op. In 1960 waren zeven mannen aan het Pax-roer, die in dezelfde samenstelling liefst elf jaren bijeen bleven: Jaap Hulshoff, Wim Geurtzen, Marinus Wijnbergen, Theo Michels, Reint Notten, Jan Wansink en Gert Klein Winkel. Deze namen zult U dus nog vaker tegenkomen. Zonder anderen tekort te doen, bepaalden twee mannen voor een heel lange tijd het gezicht van Pax: Jaap Hulshoff en Wim Geurtzen. Zij zorgden voor rust in de tent, maar ook voor een krachtdadig optreden indien noodzakelijk. Jaap Hulshoff (geb.1922)
Op zijn tiende jaar werd Jaap Hulshoff lid van sp. Enschede, één van de topclubs in Nederland voordat het in 1965 fuseerde met FC Twente. De opleiding daar was hard vond Hulshoff: "We hadden een Engelse trainer die de gewoonte had om de bal bij het koppen zo op je hoofd te gooien, dat je het leren riempje (waarmee de ballen werden dichtgevlochten) op je hoofd kreeg. Dat gaf een flinke dreun, vooral als de
bal zacht en nat was. De jeugd had het moeilijk, we moesten het doen met afgedankte ballen van hogere elftallen. Wassen na training of wedstrijd gebeurde met koud water. Geen grapje als dat in de winter moest in niet-verwarmde kleedkamers. Sp. Enschede had goede oefenmeesters. Eén daarvan was Bela Guttman, die later Benfica trainde en ook Willem Dubois van Ajax: "Die liet je de schoen uittrekken van de voet waar je het best mee kon trappen. Met de ongeschoeide voet liet je het wel, zodat je beide voeten leerde gebruiken, waar ik veel plezier van heb gehad." Tot zijn 18e was Hulshoff junior. Hij nam in die tijd aan diverse toernooien deel. Prachtige herinneringen hield hij over aan Velocitas Groningen, waar hij was ingekwartierd bij Bonsema, de back van Oranje. De seniorenstatus bij sp. Enschede haalde Hulshoff niet, de oorlog verstoorde het dagelijkse leven. Na wat omzwervingen kwam Jaap in 1944 in Hengelo terecht en belandde snel bij Pax. In 1948 werd Hulshoff, net 26 jaar, uitverkoren tot voorzitter: "Een dubbele taak: enerzijds moest ik de eer van de club hooghouden door me in het veld waar te maken en aan de andere kant moest ik de zaak van achter de bestuurstafel leiden. Achteraf bezien was dit, voor die tijd, best een aanvaardbare combinatie. Al was er wel eens kritiek, want je moest als bestuurslid beslissingen nemen, die je als speler van het eerste elftal niet zou hebben genomen en omgekeerd". Hulshoff vond het vooral een gezellige tijd: "Zowel in bestuursaangelegenheden als in het veld heb ik altijd met vrienden mogen samenwerken en ik kan gerust zeggen, dat we met elkaar van dat kleine clubje van na de oorlog een respectabele vereniging hebben gemaakt. Het was een kleine familie, iedereen kende elkaar. Met Geurtzen en Demming vormden we een goed team, en ook de commissarissen wisten van wanten. Het gemoedelijke is nu verdwenen, maar dat is met veel dingen zo. Alles is veel grootschaliger. Ook bij bedrijven die klein zijn begonnen, is het gezellige er af gegaan en werden de regels strenger. Nu is de club een bedrijf geworden, het vriendschappelijke is er af. Bestuursleden moesten vroeger verstand van voetbal hebben, tegenwoordig van management". Hulshoff vindt dat Pax altijd een unieke club is geweest. "Alleen de naam al is uitzonderlijk. Die naam had wat, dat klinkt, vergelijkbaar met Ajax in het profvoetbal. Daar kwam dat voorvoegsel bij: 'v & av' Dat is een eretitel, dat heeft geen enkele club. Daarmee staat Pax officieel geregistreerd en dat moeten ze ook nooit veranderen. Pax heeft altijd dat unieke, altijd wat bijzonders. Niet alleen de naam en het voorvoegsel, maar ook het voetbal zelf. We wilden altijd anders spelen dan anderen. We waren anderen voor door op techniek te spelen, we hadden ook eerder het stopperspilsysteem. We waren altijd onze tijd vooruit. Pax-Praat is ook zo'n voorbeeld, dat heeft niemand." Hulshoff verwonderde zich over de doorstoot van een club in zo'n kleine plaats als Hengelo: "Hoe is het toch mogelijk dat een kleine club zo omhoog is geschoten. Ik probeer de overheid (meestal niet zulke voetballiefhebbers) er vaak op te attenderen dat dit een geweldige prestatie is voor een plaats met 8000 inwoners. Plaatsen als Zutphen en Doetinchem zouden daar veel meer voor over hebben." Met een onderbreking van twee jaar, bleef hij de eerste viool spelen tot 1971. Nog geen 50, maar hij vond het toen tijd om jongeren een kans te geven. Vanzelfsprekend werd hij erelid van Pax. Actief voetballer bleef Jaap Hulshoff heel lang. Tussen 1945 en 1958 was hij een
belangrijke pion in het eerste elftal. Daarna bleef hij als veteraan actief in lagere teams. In totaal stond hij liefst 50 jaren binnen de lijnen. In 1982 op zijn zestigste vond hij het welletjes, waarna hij werd onderscheiden met het zilveren bondsinsigne van de KNVB. Pax bood hem een receptie aan en een eretegel. Van zijn elftal Pax 7 ontving hij een fraai houtsnijwerk uit de creatieve handen van Jan Notten. Hulshoff was en is een veelzijdig man. Hij werkte als kruidenier/winkelchef bij de coöperatie in Hummelo, daarna bij de AVIKO en als vertegenwoordiger in aardappelproducten. Vanaf 1966 is hij lid van de Hengelose gemeenteraad voor de PvdA. Als ambtenaar der burgerlijke stand verbond hij enige tijd menig paartje in de echt. Wim Geurtzen (geb.1918)
Geboren in Netterden begon hij zijn voetballoopbaan bij NVC, waarvan zijn broer Hein 'van Lou' één van de oprichters was. Zijn diensttijd vervulde hij in Lent en wanneer hij vrijaf had, ging hij met de fiets naar Netterden. De plaatselijke voetbalvereniging met het veld pal aan de Duitse grens kon dan op hem rekenen. Geurtzen kwam in 1945 naar Hengelo en had al gauw Bernard Demming op de stoep staan. "Eerst werd ik gevraagd als jeugdleider. Ik vroeg pastoor Verheuvel om advies. Hij vond dat ik een RK-club op moest richten, maar dat weigerde ik. Na de oorlog was het onderscheid tussen de geloven praktisch verdwenen, zodat Pax als 'neutrale' club bestaansrecht hield. Zelfs hadden katholieken in het bestuur de overhand, maar er waren er maar weinig die zich daar aan stoorden." Tussen 1945 en 1949 speelde Wim als rechtsbuiten in Pax 1. Zijn debuut kon hij zich nog herinneren: "Dat was in november op mijn verjaardag. Mijn familie was boos, maar dat kon me niets schelen. Ik wilde per se spelen. Ik was geen krachtvoetballer, ik moest het hebben van techniek en snelheid. Aan grof voetbal had ik een hekel. Op school keken ze wel raar op dat het hoofd met blote benen liep". Vanaf 1949 was Geurtzen secretaris-penningmeester, een onderwijzer (vanaf 1950 hoofd van de RK-school) was een logische keuze. Geurtzen: "Toen ik het overnam van Bernard Demming was er een tientje tekort. In een schoolschrift werden notulen en jaarverslagen, alsmede het financiële wel en wee genoteerd. De vergaderingen waren bij elkaar thuis. Soms werd het officiële gedeelte snel afgehandeld, zodat we nog een kaartje konden leggen. De ledenvergaderingen waren om beurten in de talloze cafés, die Hengelo rijk was. Dat gemoedelijke straalde van de club af. Pax was een kleine, hechte familie. De leden groetten elkaar, louter omdat je lid was. Tot 1971 heb ik de functies van secretaris en penningmeester gecombineerd. Op den duur was dat niet meer te doen. Beide taken werden te omvangrijk. Toen ik voorzitter werd zijn ze gescheiden."
Hulshoff geeft de voorzittershamer in 1971 aan Geurtzen.
Wim Geurtzen nam de voorzittershamer in 1971 over van Jaap Hulshoff. Over deze baan: "Een voorzitter moet overzicht hebben zonder autoritair te zijn en moet goed kunnen luisteren. Goed met mensen om kunnen gaan is belangrijk, je moet veel begrip hebben voor anderen en de diverse belangen. Je moet een beetje diplomaat zijn. In die jaren werd het voorzitterschap er niet makkelijker op. De vereniging werd een soort bedrijf." Bijna 40 jaar had Geurtzen een leidende functie bij Pax: 22 jaar secretarispenningmeester, daarna 16 jaar voorzitter, waarin hij vele ups and downs meemaakte. Het 50-jarige jubileum in 1978 vond hij voor zichzelf en de vereniging het absolute hoogtepunt: "Het organisatiecomité had alles perfect geregeld en Pax kreeg een koninklijke onderscheiding. Op de feestavond werden mijn vrouw en ik hoog geleefd als 'gouden bruidspaar'. Ik had een ambtsketen om, gemaakt van bierdoppen door Harm Otten." Geurtzen deed ook 'de verzekeringen' voor Pax erbij, en zijn vrouw waste meer dan 20 jaar shirtjes. 'Meister' Geurtzen was een uitzonderlijk actieve persoonlijkheid in de Hengelose gemeenschap. Naast zijn werk als hoofd van de school (1950-1979) en in het bestuur van Pax was hij voorzitter van Sancta Caecilia, voorzitter van Stichting Zwembad Hengelo, volkszangleider in de RK-kerk, voorzitter KVP, afd. Hengelo, voorzitter onderwijsbond, afd. Zutphen, promotor Bond Zonder Naam, bibliothecaris parochiebibliotheek, voorzitter Oranje-comité, voorzitter bij feesten van 100 jaar parochie, broeder Morsink, pater Morsink en Felix Tijdink, medewerker van de voogdijraad en correspondent van de Gelderlander. Op 29 april '79 werd Geurtzen geridderd in de Orde van Oranje-Nassau. Eerder ontving hij in 1975, samen met Reint Notten, de zilveren bondsspeld van de KNVB vanwege meer dan 25 jaar bestuursactiviteiten. In 1987 nam hij afscheid van Pax, nadat hij eerder al een jaar buitenspel had gestaan na een hartaanval. Op 26 juni was er een afscheidsreceptie. Hij kreeg van de KNVB de gouden speld en werd benoemd tot (de eerste en enige) erevoorzitter van Pax.
Geurtzen werd in 1979 door wethouder Hooman geridderd.
Marius Aalberts (1914-1972)
De derde voorzitter in dit tijdperk, zij het voor een korte periode, was Marius Aalberts. Hij verving Jaap Hulshoff bij diens absentie tussen 1954 en 1956. Tevens maakte hij een aantal jaren deel uit van de elftalcommissie. De slager kwam in 1952 in Hengelo wonen, waarna hij keurmeester werd voor vee en vlees. Hij was tevens voorzitter van zang- en toneelvereniging Excelsior, dat in 1971 fuseerde met Sancta Caecilia tot Hengelo's Gemengd Koor. Een jaar later overleed Marius Aalberts. De elftalcommissie Een hot item zolang het bestond. Vrijwel jaarlijks werd de handel en wandel van de commissieleden op de ledenvergadering doorgelicht. Van de commissie maakten lang deel uit: Marinus Wijnbergen (1944-1958), Hendrik Hulstijn (1944-1963) en Gert Bruggink. De laatste werd in 1944 gekozen, om tot 1972 lid te blijven toen de commissie door de toenemende zeggenschap van de trainers overbodig en opgeheven werd. Bruggink was de secretaris en dat betekende veel administratief werk: het invullen van de convocaties (persoonlijke uitnodigingen aan spelers) en wedstrijdformulieren, alsmede het bijhouden hoe vaak spelers in bepaalde elftallen gespeeld hadden. Het was bijna een dagtaak voor de postbeambte.
Elke donderdag werd er vergaderd. Eerst bij Michels, vanaf 1959 in café de Zon van Gert Bruggink’s broer Geert, waar in de keuken de opstellingen bekonkeld werden. Het café liep na de wekelijkse training vol, iedereen was benieuwd naar de vondsten, waarover uitgebreid werd gediscussieerd. Er was vaak trammelant over de keuzes, en geregeld moesten er spelers op het matje geroepen worden of geschorst. Zelfs René Notten werd ter verantwoording geroepen, ook hij had zich bij de beslissingen van de hoge heren neer te leggen. Hendrik ("Henne") Hulstijn (geb.1917) had bijna 20 jaar zitting in de elftalcommissie. In de jaren dertig speelde hij in de hoogste elftallen. Na de oorlog was hij tot 1970 grensrechter van Pax 1. Hendrik sr. vertelt over de perikelen rond de veelbesproken commissie: "Als we over een speler of affaire gestemd hadden, maakte een elftalcommissielid wel eens de fout later naar betrokkene te stappen om te zeggen dat het niet aan hem gelegen had. Deze persoon kwam er vervolgens achter wie tegen hem had gestemd en dan had je de poppen aan het dansen. Eens riepen we Weideman op het matje. Hij roerde zijn mondje nogal, stond in het veld te schelden ook tegen zijn maten. Daarvoor moest hij voor de elftalcommissie verschijnen. Hij ging toen zo tekeer, dat Bart Kroesen niet naar binnen durfde. We hebben Weideman maar voor een wedstrijd geschorst, en waren naderhand weer allen goede vrienden. Helemaal goed kon je het nooit doen. De reserves waren het nooit met je eens en als je verloren had, achteraf de supporters ook niet. Zo hadden we de pech, dat we Jan Buunk voor de beslissingswedstrijd tegen Keijenburgse Boys in 1958 boven Bennie Grotenhuys als keeper verkozen. Door een paar poedels van Buunk verloor Pax en kwam er veel kritiek." Die werd versterkt door het naast de basis zetten van de 36-jarige routinier Jaap Hulshoff. In het Hengelose kamp ontstond na de onthutsende nederlaag fikse beroering over de beslissingen van de elftalcommissie. Al eerder dat seizoen waren er vragen gerezen. Geurtzen en Demming hadden zelfs openlijk in de kleedkamer de opstellingen bekritiseerd bij de wedstrijden tegen Steenderen en Den Dam. Vooral Hulstijn maakte zich hier kwaad over, maar over de kwestie werd een flinke schep zand gegooid. In 1960 werd er weer eens gediscussieerd over de commissie. Eerste-elftalspeler Wim Boerman vond, dat er te veel leden waren en dat de trainer meer medezeggenschap moest krijgen. Wim Harmsen viel hem bij. Hij had het revolutionaire idee, dat alleen de trainer het 1e elftal moest opstellen. Hij was zijn tijd vooruit en het plan kwam derhalve te vroeg. De macht van de elftalcommissie bleek (voorlopig) groot genoeg om het plan te torpederen. Maar het was toch al een kleine kentering, want de trainer kreeg nu wel een stem in de opstelling. Vier leden geroyeerd De meest beruchte kwesties vonden plaats in de jaren zestig. De histories van verenigingen zal bladzijden met een gouden randje bevatten, maar kent ongetwijfeld ook zwarte pagina's. Pax wijkt hier niet van af. In 1966 ontstond zo'n moment toen er vier spelers geroyeerd werden. De kwestie lag nogal gevoelig en de gemoederen liepen hoog op. Het kostte enige moeite om te achterhalen hoe de vork aan de steel zat; de notulen van leden- en bestuursvergaderingen onthullen niet alles. Hoofdrolspeler Theet Lankhorst (geb.1938), weet het nog precies: "De kwestie had een voorgeschiedenis, die begon in 1964. Bij een keihard duel van Pax 2 in Doesburg werd ik uit het veld gestuurd. Afgesproken was dat voor zo'n feit de speler zelf de boete zouden betalen. Toen ik in de kleedkamer zat, kwam het hele
elftal ineens binnen. Ze hadden het veld verlaten. De wedstrijd was, mede door de eigen scheidsrechter, compleet uit de hand gelopen. Uiteraard kreeg Pax 2 de schuld van de gestaakte wedstrijd en een fikse boete. Deze werd echter op mij verhaald, terwijl ik met de staking niets had uit te staan. Ik werd geschorst voor mijn wandaad eerder in de partij, waarna ik het een poosje voor gezien hield met voetballen. Na verloop van tijd belde de aanvoerder van Pax 2, Derk Jansen 'van Weezenhage' mij op of ik weer zin had een bal te trappen. Dat wilde ik wel op één voorwaarde: ik wilde per se niet met Pax 1 mee, wanneer zij tegen Keijenburgse Boys moesten. Dat kwam omdat ik vaak in de fietsenmakerij van Frans van Uum in Keijenborg hielp, en daar moest ik steeds heel wat gezeur over voetballen bij Pax aanhoren. Derk ging akkoord, hij zou dat met de elftalcommissie en het bestuur in orde maken. Na een paar weken gebeurde het. De elftalcommissie daagde mij uit, door mij juist tegen Keijenburgse Boys in Pax 1 op te stellen. Nog wel in Keyenborg. Dat weigerde ik, en ik ging om 12.00 uur gewoon naar de wedstrijd van Pax 2 op 't Elderink. Walter Jansen, mijn plaatsvervanger in Pax 2, ruimde het veld en ging 's middags mee met het eerste. Het bestuur kwam erbij, het werd een flinke trammelant. 's Maandagsavonds werd hierover een extra vergadering belegd. Een paar spelers van Pax 2 waren daar bij aanwezig, de rest durfde niet. Ik was de rotte appel en werd geroyeerd. Hetzelfde kreeg Jan Stapelbroek te horen na een handgemeen die avond met de secretaris-penningmeester. Waarom Henk van Dam geroyeerd is, heb ik nooit begrepen, hij was helemaal niet aanwezig die zondag. Hij zat in dienst in een kazerne te Nijmegen. Han Lebbink was solidair met mij. Alle vier, en mijn broer Toon, vroegen overschrijving aan naar Keijenburgse Boys. Pax wilde daar een stokje voor steken. We moesten naar Vorden voor overleg met de GVB. Toevallig was Herman Seesing uit Keyenborg voorzitter van de tuchtcommissie. Ik kende hem niet, maar hij wist alles van de tegenstellingen tussen Pax en de Boys. De uitspraak was, dat wij vrij waren in onze keuze, Pax kon ons niets verbieden." Pax maakte er een prestigekwestie van maar het mag duidelijk zijn dat zo'n geval alleen maar verliezers kent. Pax was de grootste verliezer. Elk seizoen was er wel een gebeurtenis waar de meute over viel. Met name het mijden van uitwedstrijden van lagere elftallen was een doorn in het oog van de jaarlijkse ledenvergadering. Men vond, dat de commissieleden daar ook aandacht aan behoorden te besteden. Meestal was Marinus Wijnbergen de woordvoerder die antwoord gaf: "Dan doen jullie het zelf maar." En de het opstandige volk was weer een jaar koest. Desalniettemin was het een populair baantje, want bij de jaarlijkse verkiezing konden de Pax-leden de 5 of 7 commissieleden kiezen uit soms 10 kandidaten. Tussendoor borrelden met de regelmaat van de klok andere vragen naar boven. Over de grote invloed van de aanvoerder, over het al dan niet versturen van convocaties of over het ophangen van opstellingen. Het slechte afmelden speelde hierbij een rol. Fikse maatregelen werden genomen: niet afmelden betekende twee wedstrijden schorsing en drie reserve. In 1962 kwamen er vragen waarom spelers drie maal achter elkaar reserve moesten staan. Reden was dat de elftalcommissie een zo sterk mogelijk elftal wilde samenstellen. Een tijd later werd er weer te veel veranderd. Na een slechte partij kwam je op de reservebank. U begrijpt, veel gezeur. De elftalcommissie was wel eens aan het knoeien, maar kon het ook nooit goed doen.
De accommodatie De verhuizing naar het dorp in 1946 werd binnen een half jaar bewerkstelligd. Jan Weideman zette zich bijzonder in voor de verplaatsing: "Ik heb veel onderhandeld met Riefel van Fokkinkboer, de eigenaar, of liever gezegd met zijn vrouw Mina, die het voor het zeggen had. Zij wilde de grond gelegen achter het huis van dr. Dwars wel verhuren, maar wilde er wel andere stukjes grond voor terug hebben." Het nieuwe terrein kon gereed gemaakt worden. Na het egaliseren, uitzetten en inzaaien van het veld ontstonden problemen bij het maaien van het gras. Weideman: "We hebben een hoop leden opgetrommeld en het gras werd met 23 handmaaiers naast elkaar keurig gekortwiekt (dat moet een fraai gezicht zijn geweest!). In de eerste jaren maaide Toon Kroesen sr.(de vader van Bart en Toon) het gras met de zeis. Dat ging prachtig, maar het was wel erg bewerkelijk. Als hij klaar was kon hij weer vooraan beginnen. Notaris Ballegoyen de Jong kwam nog om de zaak te beschrijven. Hij maakte ons erop attent, dat we één ding vergeten waren: het recht op uitgang. Er was weliswaar een paadje naar de Kastanjelaan, maar dat was niet ons eigendom en zou ongetwijfeld problemen opleveren. Daar hadden we niet aan gedacht, maar werd snel voor elkaar gemaakt. Aan burgemeester Van Hoogstraten hadden we overigens niets, van hem kregen we nooit iets gedaan." De kleedhokken bij De Zandheuvel kwamen nog van pas. Tussen de nieuw aangelegde kleedkamers werden stukken van de kleedgelegenheid van De Zandheuvel gezet. Zo konden de voetballers zich binnen wassen, en dat zou bij veel clubs nog heel lang buiten 'onder de pomp' moeten. Pax was zijn tijd vooruit. De wasbakken en ook ander materiaal kwamen overigens van goederen die bij NSB-ers in beslag waren genomen. De totale aanlegkosten van het complex bedroegen 4836,45, waarvan in het eerste jaar 3316 afgedragen werd. Het terrein kon geopend worden. Dat gebeurde heel feestelijk op zaterdag 31 augustus 1946, de tweede Koninginnedag die in vrijheid werd gevierd. Het volgende programma werd gemaakt: 13.00 uur Vertrek der deelnemende verenigingen vanaf Concordia naar het nieuwe terrein, voorafgegaan door muziekvereniging Concordia. 13.15 Officiële opening door burgemeester Van Hoogstraten, alsmede toespraak voorzitter Van Suntenmaartensdijk. 13.30 1e helft voetbalwedstrijd Pax - Keijenburgse Boys 14.15 1e helft korfbalwedstrijd TOP - Wit Zwart (Wierden) 14.45 demonstratie gymnastiekvereniging Achilles 15.15 2e helft TOP - Wit Zwart 15.45 2e helft Pax - Keijenburgse Boys Het hele toenmalige Hengelose verenigingsgebeuren op sportgebied was dus present. TOP was de plaatselijke korfbalclub. Het Zutphens Dagblad van 3 september 1946 over deze dag: "Des namiddags half 2 werd het nieuwe voetbalterrein van Pax officieel geopend. De opening werd verricht door den burgemeester. Hij bood Pax een enveloppe met inhoud aan. De voetbalwedstrijd Pax - Keijenburgse Boys eindigde in 1-3. De korfbalwedstrijd TOP - Wit Zwart gaf aan Wierden 7 en TOP 3 doelpunten. De gymnastiekvereniging Achilles gaf o.l.v. de heer Broere uit Zutphen eenige vrije oefeningen ten beste. Dien middag waren 2600 bezoekers aanwezig." Dit grote aantal toeschouwers zorgde voor een recette van bijna duizend gulden, waarmee al een flink gedeelte van de onkosten was gedekt.
Foto’s van de opening:
Burgemeester Van Hoogstraten verricht de opening
De burgemeester en voorzitter Van Suntenmaartensdijk (rechts) houden een toespraak.
Demonstratie Achilles
Korfbalwedstrijd TOP – Wit-Zwart
De korfbalteamsTOP en Wit-Zwart bij elkaar.
Het Pax-team bij de opening in 1946. Staand B. Demming, B. Kroesen, G. Kuipers, M. Kuiperij, J. Hulshoff, Th. Boerman, H. Jansen, H. Ordelman. Hurkend R. Notten. Th. Michels, B. Harmsen, J. Klem, J. Weideman. Wedstrijdfoto’s van Pax – Keijenburgse Boys:
Het onderhoud van de opstallen was afhankelijk van zelfwerkzaamheid. Hendrik Klein Winkel besteedde in 1950/51 lange avonden aan het schilderen van kleedlokaal en kassahokje, het verbeteren van afrastering en het leggen van tegels in het kleedlokaal. Hij rekende hiervoor geen werkloon. Als blijk van waardering kreeg hij een doos sigaren en woorden van dank voor zoveel getoonde clubgeest. Tien jaar later hanteerde Toon Hoebink de verfkwast. En zo zullen er wel meer geweest zijn die allerhande klussen uitvoerden.
Rijwielstalling In 1952 werd een rijwielstalling in gebruik genomen. Het pachtcontract ervan luidde als volgt: "Ondergetekende A.C. Adelerhof pacht de rijwielstalling voor het tijdvak 1 febr.'52 tot 1 februari 1954 voor de somma van ƒ150,- en verplicht zich het volgende na te komen: 1. Het in bewaring nemen van rijwielen vanaf een half uur voor de aanvang tot en met een half uur na afloop van elke wedstrijd of andere gebeurtenis op het sportterrein. 2. Aan de leden van v&av Pax vrije stalling te verlenen op vertoon van hun lidmaatschapskaart, zonder verantwoording zijnerzijds. 3. Bij eventuele vermissing van rijwielen is de pachter aansprakelijk." De fietsenstalling was geplaatst tussen de percelen van dr. Dwars en dhr. Jansen. Op die plek werd in 1958 het huis gebouwd waar A.J. Memelink, een stiefzoon van Herman Riefel, kwam te wonen. De fietsenstalling verhuisde daardoor naar achteren, dichterbij het veld. Het pad van de Kastanjelaan naar het veld liep over grond van Memelink. Een symbolisch bedrag van één gulden werd elk jaar met St. Peter (22 februari) door Pax afgedragen. Over een parkeerplaats voor auto's brak men zich het hoofd niet, slechts weinigen waren in het bezit van zo'n vehikel. De locatie zou op dat punt trouwens ook schromelijk tekort schieten, want in de Kastanjelaan was niet veel ruimte om auto's te parkeren. Na 1954 nam Pax de fietsenstalling zelf ter hand. Bij toerbeurt werden bestuursleden (met name Ordelman en Notten) met deze taak belast. De stallingskosten bedroegen een dubbeltje, kinderen stalden gratis. Gedurende een aantal jaren moesten de rijwielen bij de zuivelfabriek geparkeerd worden. Grondperikelen Aanvankelijk was men bij Pax bijzonder content met het fraai gelegen terrein in het dorp. Bij het 20-jarig bestaan werd het een "prima terein met accommodatie" genoemd, waarop menig eersteklasser KNVB jaloers kon zijn. Geleidelijk werd het enthousiasme getemperd, vooral door toedoen van de eigenaar. De verwikkelingen rond huur, huurcontract en gemeentelijke bemoeienissen werden een bron van ergernis. Al bij het inzaaien in 1946 lag Weideman met Mina Riefel in de clinch. Zij liet haar kippen los, waardoor al het zaad opgegeten werd. Weideman moest, quasi dreigend met zijn pistool, optreden om daar een eind aan te maken. Uit 1950 dateren de eerste briefwisselingen tussen Pax en de gemeente. De verpachter deed een poging om de grond na het verlopen van het zesjarige contract in 1952 terug te krijgen. Vele briefwisselingen en besprekingen met de eigenaar en de gemeente als tussenpersoon waren het gevolg. Voorlopig kon het gevaar afgewend worden. De huur van het sportterrein ging zijn tweede zesjaarperiode in. De familie Riefel ging akkoord, maar de huurprijs werd wel opgetrokken naar ƒ600 per jaar. De gemeente kwam Pax tegemoet door jaarlijks 300, later 400 subsidie te geven, omdat ook de scholen gebruik maakten van het terrein. Daardoor was de gemeente feitelijk onderhuurder. Pax beijverde zich in 1955 om de gemeente het sportterrein te laten kopen, maar de besprekingen met B & W liepen op niets uit. Riefel vroeg een exorbitant hoog bedrag, Pax kon en wilde dat niet betalen. De taxatie door de grondkamer was niet misselijk: 15.000 plus 2000 voor de bomen. Het Pax-bestuur vestigde de hoop op
een nieuwe burgemeester; met Van Hoogstraten verliepen de gesprekken stroef. De gemeente hield zich op de vlakte omdat voor het sportterrein toen al uitbreidingsplannen bestonden. Er moest dringend wat gebeuren. Het veld was hobbelig, de afrastering verrot, de ingang bij regen een blubberzooi. Met de nieuwe burgemeester, de heer Th.Ph. Baron Mackay kon je beter onderhandelen dan met zijn voorganger. Pax zag af van de koop van het sportterrein. Het voorstel van het Pax-bestuur om de jaarlijkse vergoeding van 400 te laten vervallen om het terrein op te knappen werd door B & W aanvaard. Voor de doelen werden gedeelten opgehoogd met plaggen en de ingang werd verbreed en verbeterd. Tevens werd de grasmat na de promotiecompetitie met medewerking van èn voor rekening van de gemeente, grondig onder handen genomen . Een schrijven van dhr. Riefel in februari 1960 gaf flink wat deining. Meneer wilde de huur verdubbelen naar 1200! En dat voor 1,38 ha. Het bestuur was van mening, dat hij dit niet kòn eisen op grond van het contract waarvan de termijn in 1958 mondeling (!) was verlengd. Met dat 'mondelinge' had Pax een foutje gemaakt, omdat er geen verdere huurprijs of maximum verhoging was vastgelegd. Riefel had daardoor een machtig wapen. Maar een verhoging van 100% was Pax te gortig. Als het niet anders kon ging Pax naar een ander terrein. Diverse landbouwers zegden al een terrein toe. De KNVB werd ingeschakeld en deze was het volkomen met Pax eens. Pax ging dus niet akkoord. Riefel reageerde hierop niet, zodat alles vooralsnog bleef zoals het was. Een jaar later kwam een zeker niet verrassende brief van Riefel waarin de huur per 1964 werd opgezegd. Het was jammer van de verlichting en de gebouwen (net opgeschilderd), maar eigenlijk kwam dit de gemeente goed uit vanwege het bestemmingsplan. Hengelo groeide sterk. Een verhuizing naar een net buiten de bebouwde kom gelegen gemeentelijk sportpark voor diverse sporten (voetbal, tennis, zwemmen) paste precies in het plaatje van B & W. Deze zegde daarom alle medewerking toe. Oorspronkelijk was het de bedoeling, dat de sportvelden en het zwembad aan de Ruurloseweg, ten noord-oosten van het dorp, aangelegd zouden worden. Vanuit Keijenborg kwamen hiertegen veel protesten, omdat voor die gemeenschap de afstand naar het zwembad te groot werd. Naar aanleiding daarvan werden pogingen ondernomen om grond van J. Zents aan de Hummeloseweg te kopen. Deze bleek hiertoe wel bereid, nadat eerdere onderhandelingen gestrand waren. Besloten werd om sportvelden annex zwembad bij elkaar te leggen. Dit had voordelen in gecombineerde uitgaven van opritten, parkeerterreinen, sanitaire voorzieningen, elektrische kabels etc. Tot de wijziging van de plannen werd besloten in de raadsvergadering van 2 november 1961. Een half jaar later werd met 8 tegen vijf stemmen door de gemeenteraad besloten tot aankoop van de grond, zodat het sportpark alsnog ten zuiden van de kom van Hengelo geprojecteerd werd. De plannen van de Ned. Heidemij. die Pax in 1963 onder ogen kreeg, zagen er prima uit voor die tijd. Al snel bleek, dat het nieuwe terrein niet op tijd klaar kon zijn. Op 1 maart 1964, nog tijdens de lopende competitie, moest Pax het veld aan de Kastanjelaan verlaten. Buurverenigingen Keijenburgse Boys en Vorden boden hun velden aan voor noodgevallen, ondanks hun eigen drukke programma. Een geste, die op prijs werd gesteld, maar waar van geen gebruik werd gemaakt. Pax slaagde er namelijk in om een noodveld te vinden. In een weiland van de heer Kelholt aan de Regelinklaan werd vanaf 1 februari 1964 gespeeld.
Bij het kampioenschap van Pax A in 1964 is een stukje te zien van het veld aan de Regelinklaan.
Het was maar goed dat Pax niet meer elftallen had dan de vier senioren-, twee junioren- en enkele pupillenteams, want het was een erbarmelijk veld. Het was uiteraard niet als voetbalveld geprepareerd en dus was het 8 maanden lang behelpen. Op 4 oktober 1964 speelde Pax al op de twee velden van het nieuwe sportpark 't Elderink, dat anderhalf jaar later pas officieel werd geopend. Pax 2 had die dag de primeur op veld 2 tegen Gendringen 2. Daarna speelde Pax op het hoofdveld tegen Zelhem (4-2). Onder het toeziend oog van burgemeester Mackay en zijn echtgenote verrichtte gemeente-architect C.A.J. van de Griend de aftrap. Het veld Ouderen scheppen nog wel eens op. Vroeger was alles mooier en fijner. Méér sport. "Wij trokken de kalklijnen nog zelf en poetsten de koeievlaaien van het veld". Nu wordt met weemoed aan deze nostalgie gedacht, maar ik verzeker U, dat destijds deze karweitjes verfoeid werden. Zeker als, ondanks alle moeite, een speler onder de drek kwam te zitten na een onfortuinlijke val. De eerste velden waren akkers, toebehorend aan een of andere landman, die het verder een zorg was als je de huur maar op tijd betaalde. Een veld afkeuren was er niet bij. Dan kon je ook wel aan de gang blijven. De velden waren altijd en overal slecht. Een scheidsrechter in die dagen bekeek zo'n stuk grond en als hij een droog richeltje voor zichzelf kon vinden beval hij: "Spelen"! Uit die tijd dateert het verhaal van een aanvoerder, die naar de fluitist holde met de boodschap: "Meneer, onze back zit tot zijn knieën in de modder". "Nou", zei de grote baas korzelig over dat weëe gedoe: "wat zou dat". "Ja meneer", riep de aanvoerder, "maar zijn hoofd zit van onderen". Zo erg was het niet, maar er waren geregeld problemen met het veld aan de Kastanjelaan. Als redenen voor het slechte veld werden aangevoerd een oerbank, verkeerd gras, een aftandse grasmaaier, fout onderhoud en te vroeg gebruik.
Pax moest zelf voor het onderhoud van de grasmat zorgen. In het algemeen kwam er al meer aandacht voor de kwaliteit van het voetbalgazon. De mogelijkheden om het echt goed aan te pakken ontbraken vooralsnog. Injectoren, ontluchters en sproei-installaties ontbraken, alles was handwerk. De tijd van de zeis (Toon Kroesen sr.) of een stel handmaaiers op rij was weliswaar voorbij, maar men besefte wel, dat het voortschrijden der techniek aanmerkelijke tijdwinst kon betekenen. Vaak werd te lang gewacht, waardoor het maaien, harken en afvoeren van gras extra veel werk was. Vooral junioren hielpen dikwijls hierbij. Met de baten van een toneelavond kon in 1950 een tweedehands benzinemotormaaiertje worden gekocht. Deze 'zwaar asthmatische hoestbui' begaf het al snel. Hierna werd een iets beter machientje aangeschaft, maar het bleef klungelen. Theo Michels, werkzaam bij garage Herwers, was heel wat uurtjes druk met het reviseren van de machine. Van de baten van de vriendschappelijke wedstrijd Rheingold - Go Ahead (200) werd een gebruikte motormaaier gekocht, maar het bleek wederom niet het einde van de problemen. De machine deed het namelijk niet. Michels moest het apparaat helemaal demonteren en diverse onderdelen vernieuwen. Pas na de aanschaf van een goede motorgrasmachine in 1958 was er een waarneembare verbetering van de grasmat te constateren. Door het uitgeven van renteloze aandelen van een tientje, hetgeen 1710 opleverde, kon uiteindelijk een goede grasmaaier gekocht worden. Weliswaar moest deze getrokken worden door een tractor, maar daarover beschikten genoeg Pax-leden. De kwaliteit van het veld nam zienderogen toe, ook door het vangen van de vele mollen. Jan Wansink zorgde voor de goede gang van zaken. De terreinknecht Aanvankelijk werden leden gevraagd voor bepaalde klusjes, zoals lijnen trekken, gras maaien, de netten ophangen, cornervlaggen plaatsen etc. In dit kader kwam ik de namen van Arie de Gunst, T. Kroesen sr., Joh. Slotboom en G. Slotboom tegen. Adelerhof, die vanaf 1952 de rijwielstalling pachtte, tekende ook een contract als terreinknecht. Hij nam de functie op zich voor het tijdvak van 1 februari 1952 tot 1 februari 1954 tegen de somma van 150. Hij was daarvoor tot het volgende verplicht: 1. Het schoonhouden van kleedkamers, wasgelegenheid, wasbakken en wc's 2. Het speelklaar maken van het sportterrein; o.a. lijnen trekken, netten hangen en afhalen, vlaggen plaatsen en weghalen, ballen voor de wedstrijd halen bij de ballenbewaarder en terugbrengen etc. 3. Zorgen voor voldoende water in de wasbakken en de watertank. Als hij hier niet aan voldeed, verloor hij de rechten op de rijwielstalling. Per 1 februari 1954 werd Reint Notten de nieuwe terreinknecht voor 220 per jaar en zou dat tot 1972 blijven. Mevr. Notten-Sesink vertelde dat hij daar erg druk mee was: "Voskamp, de consul, belde 's zondagsmorgens vaak aan met de mededeling, dat er nog wat aan het veld moest gebeuren. Reint draafde wel op en dan werd met zijn tweeën de grond losgestoken en geprikt en werden plassen verwijderd door geultjes en gaten van een halve meter te graven. Met bakjes werden de plassen leggeschept. Dikwijls was Reint er ook op de zaterdagmiddag, na eerst een halve dag bij de Quick gewerkt te hebben."
Reint Notten in 1972 bij de Quick.
Reint Notten (1915-1983) Opgegroeid aan de Beekstraat in een gezin van 13 kinderen was Reint de enige van de 7 jongens die voetbalde. Alleen Evert voetbalde een blauwe maandag bij DIO. Ook Reint begon zijn voetbalcarrière bij die club. Toen DIO in 1937 fuseerde met Keijenburgse Boys, vertrok Reint naar Pax. Hij werkte vanaf 1937 bij de Quick. Behoudens een kort uitstapje in de oorlog naar fietsenmaker Aalbers in Steenderen, bleef Reint werkzaam achter de freesmachine bij de sportschoenenfabrikant. In 1977 werd hij gehuldigd (geridderd) samen met Toon Kroesen wegens 40 jaar trouwe dienst. Zelfs na zijn 65e werkte Reint nog een poosje voor halve dagen.
Toon Kroesen (links) en Reint Notten door burgemeester Quarles van Ufford gehuldigd.
Hij trouwde in 1947 met Gerrie Sesink. Ze woonden eerst bij Willem Booltink in aan de Ruurloseweg, in het huis van de Joodse slager Philips, waarvan de gehele familie in de oorlog was vermoord. Na 1½ jaar ging het echtpaar naar de schoonzusters Jacobs (later Lentferink). In 1953 verhuisde het gezin, inmiddels verrijkt met vier kinderen, waaronder René, naar de Meidoornstraat, in 1978 naar de Asterstraat.
Reint's hele leven stond in het teken van voetbal. In de jaren veertig maakte hij furore bij Pax. Samen met Theo Michels vormde hij een gevaarlijk koppel in de voorhoede: Reint was de aangever, Theo de afmaker. Tezamen scoorden ze in 1944 60 van de 84 goals. Ik schat Reint's totale productie voor Pax 1 in de jaren tussen 1939 en 1951 rond de 80. Na zijn voetballoopbaan kwam hij in het bestuur van 1948 tot 1975. Tevens maakte hij zich verdienstelijk als terreinknecht, de eerste, die dat langere tijd zou volhouden: van 1954 tot 1972. Wegens zijn grote verdiensten voor de club werd Reint bij zijn afscheid in 1975 benoemd tot erelid. Eerder in dat jaar had hij de zilveren bondsspeld van de GVB ontvangen. Hij was lid van de feestcommissies in 1946 en 1953, van de elftalcommissie en zorgde voor inning van de contributie. Na geruime tijd ziek te zijn geweest overleed Reint Notten in 1983. Herman Voskamp (geb.1910) Hij was consul voor Pax van 1945 tot 1970. Kortstondig vervulde hij een bestuursfunctie (1948/49) en was hij lid van de elftalcommissie. Hij was 10 jaar rapporteur, waardoor hij alle scheidsrechters in Oost-Gelderland volgde. In 1945 werd Voskamp benoemd tot de eerste echte consul van Pax. Daarvóór wordt Paul Pleunis als zodanig genoemd, maar dat zal niet veel meer betekend hebben dan een gewichtige inspectie van de doelpalen. Voskamp vindt dat de functie destijds een andere inhoud had dan thans: "Er werd nooit gezeurd over de belabberde kwaliteit van de velden. Deze waren veel slechter dan nu, maar er werd lang niet zo snel afgelast. Men was gewend op zand en modder te ploeteren, een grasmat als een biljartlaken bezat geen enkele club. Ik werkte altijd goed samen met de terreinknecht Reint Notten, hij had hart voor zijn veld." "Op een zondagmorgen moest ik eens een scheidsrechter uit Doetinchem opbellen met het bericht, dat de wedstrijd doorging en dat hij moest komen. Zelf had hij geen telefoon en ik belde zijn buurman. Dat werd een hele discussie, omdat de goede man fel tegen voetballen op zondag was. Hij weigerde zijn buurman te waarschuwen. Uiteindelijk heb ik de politie maar ingeschakeld." Voskamp werd geboren in Oeken niet ver van het café De Vrolijke Frans. Drie maanden oud, belandde Herman, wegens ziekte van zijn moeder, in Hengelo Gld. waar hij bij de familie Wuestenenk werd ondergebracht. Daar groeide hij ook op, samen met de broers Johan (1903-1990) en Herman Wuestenenk. De beide Herman-nen hielpen Pa Wuestenenk in het barbiersvak (één van diens vele baantjes). Herman ('kleine') Voskamp ging niet verder in dit vak. Hij werd belastingambtenaar in Zutphen. Na 25 jaren diensttijd kreeg hij de eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau in zilver in 1975. Bij zijn afscheid als consul in 1970 werd Herman Voskamp benoemd tot erelid van Pax en kreeg hij de zilveren KNVB-speld.
Herman Voskamp, Anneke en Wim Burghardt.
Ballenverzorger Voorheen heel eerbiedwaardig, 'commissaris van materiaal' genoemd. Dat hoefde niet dezelfde persoon te zijn als de terreinknecht. Gert Jansen, de zadelmaker, verzorgde van 1944 tot 1964 de ballen. Helaas kon hij mij niets meer vertellen over deze taak. Een afspraak met hem in 1992 werd wegens ziekte uitgesteld; drie dagen later overleed hij. Theo Michels vertelt, dat Jansen veel over had voor Pax: "Gert werd op een zaterdagavond thuis bezocht door iemand van Pax. Er moest een bal komen voor de wedstrijd van de dag erna. Er was geen oud exemplaar voorhanden waar nog wat van te maken was, zodat hij de hele nacht heeft gezwoegd om er zelf één te maken." In 1964/65 werd A. Barink genoemd als ballenverzorger. De consumptietent (snoephok) Bij De Zandheuvel zorgde het café van Bosman voor de nodige verfrissing in de buurt, maar op de nieuwe accommodatie moest Pax een dergelijke lokaliteit ontberen. Reden waarom kastelein Geert Bruggink (daarvoor een tijdje Hendrik Boerman) tijdens thuiswedstrijden aan de zijkant van de kleedlokalen een klep omhoog schoof en limonade en snoep verkocht. Hij verzorgde ook de thee. De pacht bedroeg 75 per jaar. De kiosk kwam in 1956 in handen van de familie Wolbrink. Het contract kwam op naam van Henk (broer van Jan) ofschoon pa Albert in werkelijkheid de tent runde. Maar Albert was postbode (toen nog met een ambtenarenstatus) en mocht geen bijbaantjes hebben. Hij moest toch al opletten, want tijdens de 'keunenmarkt' was zijn café geopend. Nog een extra verdienste vond Albert op 'het land'. De eerste overeenkomst behelsde het volgende: "H.W.J. Wolbrink pacht de consumptietent voor het tijdvak van 1-8-56 t/m 31-7-58 voor de somma van 65,- onder de volgende voorwaarden: 1. Pachter verbindt zich om voor de elftallen van Pax, spelende op zon- en feestdagen, benevens voor bezoekende elftallen, grensrechters en de scheidsrechter, thee te schenken en wel GRATIS. Voor iedere wedstrijd zullen dus 25 koppen thee geschonken moeten worden (reserves en leiders vielen er kennelijk buiten, WH). 2. Bij niet nakomen van de voorwaarden onder 1. genoemd, zal hij de eerste maal
een geldboete verbeuren van 5,-, terwijl bij herhaling het recht op de pacht verloren gaat. 3. De pachter verplicht zich de consumpties niet duurder te verkopen dan 5 centen boven de caféprijs." Overigens mocht Wolbrink het tentje van Bruggink pas overnemen wanneer hij de bolussen bij bakker Harry Bruggink (broer van Geert) afnam. Zo ging dat. Albert Wolbrink maakte tijdens wedstrijden een ronde langs het veld om versnaperingen aan de man te brengen. Hij zorgde ervoor, dat er in de rust thee was en limonade, gevulde koeken en pinda's voor de toeschouwers. In het tentje zelf hingen twee fietstassen met bier. Een persoon moest op de uitkijk staan voor de politie (Minnée!) want er mocht geen alcohol verkocht worden. De verlichting De verlichting was een bijzonderheid waarmee Pax haar tijd vooruit was. In 1959 werd het veld voorzien van kunstlicht. Acht lichtmasten met elk 6 lampen wierpen een zee van licht op het veld, zodat het spelen van lichtwedstrijden mogelijk werd. Er was gebruik gemaakt van afgekeurde bokpalen van de PGEM. Fa. Winters zorgde voor de elektriciteit. Voor een deel werd deze luxe bekostigd uit de opbrengst van de toto. De gemeente verstrekte Pax een geldlening van 7000 tegen een rente van 3,5%. De lening moest in tien gelijke jaarlijkse termijnen worden afgelost. De primeur vond plaats op dinsdag 17 november 1959. Burgemeester Mackay ontstak de verlichting door een knop om te draaien. Aanwezig waren de wethouders, gemeenteraadsleden, directeuren van Quick, alsmede de heer en mevrouw Riefel. De aftrap voor de veel te harde openingswedstrijd Pax - Ruurlo (01) werd verricht door Jan Weideman, ons lid van verdienste. Genodigden en spelers werd na afloop een dronk aangeboden bij Michels, waar zij nog veel meer de warme kachel waardeerden. Daarna vonden jaarlijks lichttoernooien plaats. Wat ik niet helemaal begrijp, is het feit dat deze toernooien hartje zomer georganiseerd werden.... Opmerkelijk was ook, dat oefenwedstrijden op zaterdagavond gepland werden.
Burgemeester Mackay houdt een toespraak bij de opening van de verlichting op het terrein in november 1959. Voorzitter Hulshoff en secretaris-penningmeester Geurtzen flankeren hem.
De training
De tijd van trainen onder leiding van de gymnastiekleraren Bakker en Broere was voorbij. Het belang van trainingen werd steeds meer ingezien. Vooral door de leidinggevenden. De spelers zelf offerden daar hun avond liever niet voor op. Zij lieten het afweten. Als er al een trainer aangesteld was, moest het contract na korte tijd weer worden ontbonden wegens gebrek aan belangstelling. De eerste echte trainer die door Pax in 1946 benoemd werd, was direct een heel opmerkelijke: de ex-international Leo Halle. Pax wilde de KNVB-status handhaven en daarvoor werd 'De Leeuw van Deventer' aangetrokken per 4 mei 1946. Hij bleef slechts een half jaartje, maar dat bleek voldoende om hem onvergetelijk te maken. Op 18 december 1946 werd hij bedankt voor zijn bewezen diensten. Leo Halle (1906-1992) Voetbal liep als een rode draad door zijn leven. Op zijn 17e reeds verdedigde hij het doel van de DVV Go Ahead in Deventer. Destijds een respectabele club, die vaak meedong naar de landstitel. In 1917 was dat gelukt; met Halle als keeper werd dit
succes in 1930 en 1933 herhaald. 'De Leeuw van Deventer' bleef Go Ahead trouw tot het einde van zijn loopbaan, vlak voor de oorlog. Hij had een naam bij het stoppen van strafschoppen, deze zou hij achteloos met 1 hand opvangen... In 1928 maakte hij zijn debuut als keeper van het Nederlands elftal, hij bracht het tot 15 interlands, vooral tussen 1934 en 1937. Helaas miste hij net de WK in Italië in 1934. Karel Lotsy had het voor het zeggen en deze haalde zijn vriendje Géjus van der Meulen weer van stal. Een ongetrainde kinderarts, die al lang over zijn top was. Een fout van hem tegen Zwitserland versperde Nederland de weg naar Rome.
Vlak voor zijn dood sprak ik met zijn vrouw, mevrouw A. Halle-Steenbruggen. Halle verbleef toen al in een verpleegtehuis. "Leo kreeg in 1936 een dubbele longontsteking, toen geen sinecure. Hij had deze opgelopen na een koude douche na afloop van een wedstrijd in de blubber van Parijs. Het werd een dubbeltje op zijn kant, maar na 49 dagen hospitaal was hij weer hersteld. Daarmee liep zijn carrière praktisch ten einde, want na zijn rentree werd hij angstig voor elke donkere wolk die kwam bovendrijven." Hij werd trainer en had, aldus zijn vrouw, ook daarmee succes. Leo werd de kampioenstrainer van het oosten genoemd. Zo maakte hij de zaterdagclub Rijssen kampioen van Nederland. Verder had hij onder zijn hoede o.a. Zwolsche Boys (zijn eerste club als trainer), DES Nijverdal, Holten (8 jaar!) en Witkampers. Nog op zijn 70e trainde hij de keepers van Colmschate. Na weer een longontsteking stopte hij noodgedwongen. Van beroep was hij chauffeur/monteur bij de Coöperatie in Deventer, later was hij werkzaam bij de NDI, een grote drukkerij. Leo's broer Jan (1903-1985) was eveneens een verdienstelijk speler van Go Ahead. Als spil bracht hij het tot twee interlands. Ook Jan was bekend in deze streken, zo trainde hij in Warnsveld, Vorden en Steenderen. Later vertrok hij naar het westen. Weideman, aanvoerder onder Halle: "Voor Pax was hij wel goed, hij had tenslotte het Nederlands elftal bereikt. Hij wist wel iets van systemen en tactiek, en hij leerde ons wat geniepige trucs. Hij verzorgde alleen de training, 's zondags kwam hij af en toe kijken. Als we niet goed speelden, ging hij tijdens de rust rond met een cognacje met suiker voor de spelers. Dat hielp, dan "brandden we er weer op los". Hulshoff:"Halle had veel internationale ervaring, en niet alleen op het gebied van voetbal. Hij kon nl. heel goed feestvieren. Met hem hebben we heel wat afgelachen, hij was een echte gangmaker. In Hengelo waren alle cafés om middernacht gesloten en dan zei hij op zijn plat-Deventers: "Geejt dat hier nou al dicht, mot je bij ons komme". Soms gingen we dan met het hele stel naar Gradus Kuipers om daar nog wat te drinken.
Hij liet zich goed betalen en met een taxi heen en weer rijden. Dat kon bruin niet meer trekken, zodat daar een einde aan kwam." De onkosten bedroegen dertig gulden per week plus 15,- voor de taxi, geen misselijke bedragen. Op 18 december 1946 werd het contract ontbonden, Pax kon hem niet meer betalen, al werd er zelfs een fancy-fair georganiseerd om hem te behouden. Naar verhouding was de opkomst bij de trainingen ook te gering. Geleidelijk stelden steeds meer verenigingen een trainer aan. Veel had het niet om het lijf. Zo'n persoon, meestal een ex-voetballer, hoefde alleen één avond per week wat oefeningen voor te doen. Op het gebied van tactiek en inzicht moest je niet veel verwachten, een cursus had zo'n man niet gevolgd. Bij de wedstrijd van zondag was hij meestal niet aanwezig, dus wist hij amper wat de spelers in hun mars hadden. In deze situatie is het voor te stellen, dat trainers soms verscheidene clubs onder hun hoede hadden. Het verdiende dubbel en de club was al lang in haar nopjes met het bezit van een oefenmeester. Groot was de keuze nu eenmaal niet. In het begin van de jaren vijftig kon het voorkomen, dat Pax zonder leermeester zat. De animo was gering, men zag er het nut niet van in. Aangestelde trainers werden dan na een paar maanden maar weer ontslagen. Soms werd volstaan met een uurtje zaaltraining in het gymlokaal van de OLS. Pas in de loop van de jaren '60 werd trainen heel normaal voor een eerste-elftalspeler. Dat een trainer nauwelijks bij de vereniging betrokken was, blijkt uit het feit, dat zo'n man nooit op een elftalfoto stond. Zelfs niet wanneer deze ter gelegenheid van een kampioenschap genomen werd. Pax had in dit tijdperk de volgende trainers: Holders (1950/51), Harfsterkamp (1954), Bresser (1959-61), van Dijk (1961), Snippe (1961-63) en vanaf 1964 Bloemheuvel. Tussendoor onderhielden Jaap Hulshoff, Theo Michels en Eddy Buunk de ploeggenoten. De Doetinchemmer Holders trainde Pax in 1950/51. Weinig Pax-mensen konden hem herinneren. Het schijnt dat deze militair een voorliefde vertoonde om de mannen kilometers op blote voeten te laten rennen, het liefst door de weilanden, over sloten en prikkeldraad. Hij bleef slechts één jaar... In 1952 werd hij aangetrokken door de vv Ruurlo, dat in hetzelfde jaar kampioen werd, maar niet promoveerde. Dat herhaalde zich in 1954/55. Holders ontving bij Ruurlo het vorstelijke salaris van 8,50 per avond. Hij kreeg van deze club een voorschot van 250. Daar kon hij zich dan een bromfiets voor aanschaffen om Ruurlo ook op zondag te begeleiden. Harfsterkamp werd aangesteld aan het begin van 1954/55. De seizoenen daarvoor was er helemaal geen training geweest, dat werd te gek. De postbeambte had jarenlang in de 1e kl. KNVB gespeeld bij Be Quick Zutphen. Bij Pax had hij minder plezier. Bij zijn presentatie maakte hij wel indruk, maar hij kon op 1 december 1955 al weer inrukken. Ook hij wist geen belangstelling te trekken voor zijn oefeningen. Hij vertrok naar ... Ruurlo, waar hij Holders afloste. In 1958/59 liep Pax de promotie net weer mis. Trainer G. Bresser uit Gaanderen was in de loop van de competitie (april 1959) gecontracteerd. Op de ledenvergadering van 14 juli 1959 wist hij precies hoe het moest: "Ik heb het spel in de promotiewedstrijden aandachtig gadegeslagen. Na de wedstrijd tegen B & O dacht ik aan het stopperspilsysteem. De backs komen niet tot hun recht in het zgn. ouderwetse voetbal, hun capaciteiten liggen hoger. Hierdoor
geven we ook het middenveld uit handen, zoals tegen Ruurlo. De kanthalfs krijgen teveel hooi op hun vork. Door de invoering van een stopperspil moet dat beter kunnen." Voorzitter Hulshoff opperde voorzichtig, dat dat systeem al eens geprobeerd was, maar Bresser zag het helemaal zitten. Bresser opnieuw aan het woord in de vergadering een jaar later: "Ik heb gestreefd naar beter voetbal. Dat is niet voor 100% begrepen. Wel zijn er goede wedstrijden gespeeld. Sommige spelers missen enthousiasme, zij spelen teveel om het spel alleen. Als het weer of het veld tegen zit, is het niks. De geest in het elftal was goed, maar het trainingsbezoek minder." Elftalcommissie en bestuur waren het niet met de trainer eens. Hij moest niet over geesten praten, maar zorgen dat de spelers trainden. Het spelersmateriaal was immers goed genoeg om binnen een paar jaar 3e klasse KNVB te spelen! Bresser had het laatste woord: "In het nieuwe voetbal wordt veel scherper gedekt en is er meer teamwork. Als de bal afgenomen is, moeten de spelers terugvechten, ook de voorhoedespelers!" Hij durfde! Overigens kreeg hij een kant en klaar oefenprogramma, in elkaar geknutseld door Jan Wansink en Jaap Hulshoff.
Pax in 1959 met staande links trainer G. Bresser.
De spelers bleven de trainingen boycotten. In januari 1961 hield Bresser het voor gezien. Eddy Buunk nam tijdelijk waar, na 20 april stond ene J. van Dijk voor de groep. Het trainingsbezoek mocht slecht zijn, enkele spelers kregen in 1961 wel voetbalschoenen van de Quick vanwege goede deelname: te weten R. Krijt, D. Jansen, K. Kuipers, J. Stapelbroek, B. Haverkamp, J. Kerkwijk, K. Lubbers en B. Besselink. Vanaf 1961/62 nam de Quick een gedeelte van het salaris van de nieuwe trainer G. Snippe over. Tevens stelde de directie van de fabriek 18 paar schoenen beschikbaar. Eerste elftalspelers + reserves kwamen daarvoor in aanmerking, mits ze minimaal 25 trainingen bijwoonden. Pax had een sponsor en was alweer haar tijd vooruit.
Snippe, een beroepsmilitair uit Eefde, moest aan de training de volgende inhoud geven: -10 minuten vrije oefeningen naar keuze trainer; -20 minuten balbehandeling: 1e week links en rechts stoppen, 2e week koppen, 3e week vangen op de borst, 4e week met de voet stoppen, bal afremmen, 5e week bal uit de lucht langs de grond terugplaatsen; -10 minuten loopoefeningen: 1e week sprint en 2 rondjes lopen, 2e week voor- en achteruit lopen met snel wenden en keren, 3e week baldrijven, 4e week baldrijven en passeren, 5e week baldrijven en plaatsen; -10 minuten baloefeningen door groepen; -10 minuten keepers oefenen, rest partijtje. Dit oefenschema diende iedere vijf weken herhaald worden. Eventuele wijzigingen moesten worden overlegd met het bestuur of de elftalcommissie. En dan praten we toch al over 1962! In 1963/64 begon Pax nog met Snippe, maar nadat hij zich niet aan de afspraken hield, werd hij ontslagen. Wim Bloemheuvel uit Apeldoorn kwam in zijn plaats. Hij was de eerste oefenmeester die het voor het zeggen had, en ook 's zondags Pax 1 bij de wedstrijd begeleidde. Hij bleef liefst vijf jaren en met succes. Daarover meer in het volgende hoofdstuk. Dit was in een periode dat trainen voor eerste-elftalspelers eindelijk als heel normaal werd ervaren. Hier en daar durfde een trainer van een amateurclub zelfs één training per week verplicht te stellen en voorzichtig werd de mogelijkheid geopperd twee maal per week te gaan oefenen. Intussen werden de cursussen voor oefenmeesters verbeterd en uitgebreid. De trainers leerden meer, niet alleen in technisch en tactisch opzicht, maar ook in analyses en doceren. Dat had belangrijke gevolgen voor het voetbalspel. De kwaliteit nam aanmerkelijk toe. In de jaren '60 werd het systeem met vijf voorhoedespelers overboord gegooid. Naar het voorbeeld van het succesvolle Braziliaanse elftal kwamen 4-2-4 of zelfs 4-3-3 in zwang. Bij een amateurclubje als Pax bleven opstellingen met vijf spitsen de voorkeur houden.
Jubilea/ Evenementen 1948 Pax 20 jaar. Voor de viering hiervan in juni was een feestcommissie in het leven geroepen, bestaande uit: H. Voskamp, H.A. Knol, W. Geurtzen, H. Boerman, M. Voskamp, J. Weideman. Ook W. Burghardt was nog actief voor de club. Weideman bemoeide zich met een onderkomen: "We wilden eerst feest geven bij Trui Langeler. Zij vroeg echter teveel geld, waarop we dreigden naar een ander te gaan. "Je kunt toch nergens anders terecht", was haar repliek. We bewezen het tegendeel door het feest te organiseren op de Bleek. Daarvoor kregen we zelfs speciale toestemming van de Commissaris der Koningin, mits de drank geen ongerief zou veroorzaken. Alleen bier dus. Trui was woedend, maar het werd een fantastisch feest in de tent met muziek." Het volledige programma bestond uit: zaterdag 12 juni: 's middags receptie, 's avonds 'Bal Champètre' in een tent op de Bleek, die daartoe door de fa. Winters feëeriek was verlicht. (Vooral de prachtige fontein viel in de smaak.) zondag 13 juni: 's middags Pax tegen Lochem (de kampioen), aansluitend een veteranenwedstrijd, 's avonds groots vuurwerk. De kosten werden bestreden door middel van een verloting.
1951 De Motorkozakken Pax zat in 1951 behoorlijk in financiële nood. Diverse bestuursvergaderingen werden er aan gewijd om daaruit te komen. Het moest wel iets verzinnen. Ze bedachten dat Harry Kroezes 'Motorkozakken' uit Zenderen, moesten komen. Dat zou een publiekstrekker kunnen worden met financieel gewin. Een bezwaar vormden de hoge onkosten. Het voorstel werd aan de ledenvergadering voorgelegd. Deze keurde het af, het risico was te groot. Hierop besloot het bestuur zelf het financiële risico te dragen: alleen bij slecht weer of ongelukken zou Pax er mogelijk geld bij inschieten. Het was een gok, die goed uitpakte. Op een mooie zondag 5 augustus 1951 stroomden meer dan 2000 nieuwsgierigen naar het veld aan de Kastanjelaan. Ze kregen waar voor hun geld, het werd een echt spektakel. De acrobatische verrichtingen van de gebroeders werden met enthousiasme bekeken. Motorsport was een betrekkelijk nieuwe sport, die in Hengelo al geruime tijd, onder auspiciën van de HAMOVE, grote belangstelling genoot. Het bestuur was tevreden, Pax had er netto zo'n ƒ1100 aan overgehouden. 1953 25 jaar Pax Het jaar, dat Hengelo aangesloten werd op de waterleiding, stond in het teken van een jubileum. Het in 1928 gestichte amateurmonument bestond een kwart eeuw. De feestcommissie, samengesteld uit H.Gerrits, J.Oldenhave, R.Notten, Th.Michels, H. Boerman, J. Sueters en H. Ordelman voerde acties om aan 'moneten' te komen: een grote verloting en een doelpuntenfonds. Deelnemers hieraan betaalden voor elke treffer van Pax 1 minimaal 0,10. Tweemaal 9-0 en een 5-5 uitslag brachten veel geld in het laatje. Honderd piek werd van de opbrengst afgetrokken. Dit bedrag werd gestort in het rampenfonds, dat ingesteld werd na de Watersnoodramp op 1 februari 1953. De 25e verjaardag werd in juni gevierd. Zaterdag 6 juni was er een druk bezochte receptie bij Michels. Acte de présence gaven het GVB-bestuur (schonken als cadeau een voorzittershamer met inscriptie), B.& W., pastoor Ydema en vele afgevaardigden van plaatselijke verenigingen en voetbalclubs in de regio. In feestgebouw Concordia was een diner geregeld voor bestuur en genodigden met bal na. Het geheel werd muzikaal omlijst door orkest Masselink. Tijdens dit etentje kregen vier leden het erelidmaatschap aangeboden omdat zij vanaf de oprichting lid waren: Gert Bruggink, Herman C. Jansen, Henne Wansink en Jaap Meijers. Eigenlijk een klein aantal voor een zo jonge club. Er werd een jubileumnummer van De Reclame uitgegeven. Op 9 juni werd er een krans gelegd op het graf van Willem Meenink, ter nagedachtenis aan alle gestorven leden. De festiviteiten werden besloten met een reisje naar de Posbank voor de junioren en Pax 1 speelde tegen Lochem. Een wedstrijd tussen twee eerste-klassers vond geen doorgang. Voor BVV uit Den Bosch (landskampioen in 1948) werd geen tegenstander gevonden. Op het sportterrein aan de Kastanjelaan vond augustus 1954 een internationale ontmoeting plaats, de eerste onder auspiciën van Pax. Rheingold uit Emmerich speelde tegen Go Ahead. Het duel voldeed niet aan de verwachtingen, evenmin als het aantal bezoekers, ten gevolge van het slechte weer. Desondanks kon er van het batig saldo van 200 harde guldens een tweedehands motormaaier worden aangeschaft.
1958 Het dertigjarig bestaan In tegenstelling tot andere clubs werd het 30-jarig jubileum uitgebreid gevierd. Eén dag werd er voor uitgetrokken: zondag 15 juni 1958, daags na de deceptie in De Kruisberg. Grote trekpleister was het opstijgen van een luchtballon, voorafgegaan door een kabelopstijging (100m. hoogte). Het echtpaar Boesman, pioniers van de luchtballonvaart in Nederland, was daartoe uitgenodigd. Nini Boesman (geb.1918) ging in 1938 voor het eerst de lucht in. Ze maakte sindsdien meer dan 700 vluchten en vliegt nog steeds. Vooral Bernard Demming en Jan Wansink hadden de maanden durende organisatie op zich genomen. Een regenverzekering moest worden afgesloten. Gelukkig was het stralend weer, zodat de regenmeter bij Van Petersen niet gecontroleerd hoefde te worden. Wim Geurtzen: "Samen met dr. Schreuder en Nini Boesman ging ik de mand in. We werden nog door de luchtvaartrecherche op de vingers getikt, omdat we foto's maakten. Het fototoestel van dr. Schreuder werd zelfs afgepakt, maar toen we deze figuur, die zich niet eens gemeld had, konden overtuigen dat de foto's alleen voor particulier gebruik bestemd waren, was het in orde." Van de kabelopstijging maakten naast Geurtzen en dr. Schreuder ook Bernard Demming, Jan Wansink en wethouder Tijdink gebruik. Van de vele uitgelote nummers kwamen maar weinig gegadigden zich melden. Men vroeg zich af of er zo veel hoogtevrees heerste in Hengelo. Het evenement trok duizenden toeschouwers, maar een groot gemist batig saldo stond op de wegen rondom het veld. Toch werd Pax er niet slechter van. Na aftrek van de kosten (210 voor echtpaar Boesman) bleef er 1241,75 over. Om de wachttijd te verkorten waren vele andere demonstraties en wedstrijden te zien. Een massale ballonoplating voor de jeugd, een demonstratie van politiehonden en, uiterst vermakelijk, stuntvliegen met vier vliegtuigjes. De hoogteschattingswedstrijd werd gewonnen door Dries Cremer (ƒ45) en hetzelfde bedrag won Agnes Waenink voor het afstand schatten van de luchtballon. Het was een mooie dag, Pax had weer in het middelpunt der belangstelling gestaan.
Vanuit de luchtballon maakte dr. Schreuder een foto; de huizen staan in de Kastanjelaan.
Wethouder Tijdink en Bernard Demming (links) en wethouder Tijdink en Bernard Demming bij Nini Boesman in de ballon.
In 1963 werd aan het 35-jarig bestaan geen aandacht geschonken. Het jaar stond in het teken van '1000 jaar Hengelo', dus festiviteiten waren er al genoeg. Feestavonden Elk jaar was er een feestavond voor leden en donateurs, afwisselend bij Concordia en Langeler. Het uitje begon doorgaans met een toneelvoorstelling, een verloting in de pauze en tot slot een muziekje waarop gedanst kon worden. Een kopje koffie en een drankje maakten de feestvreugde compleet. De opkomst viel vaak tegen. In 1953 werd dit geweten aan het te laat plaatsen van de advertentie. Op dinsdag (!) 2 maart 1954 lieten velen door de sneeuw (!) verstek gaan. Nadat het Hengelose kwartiertje voor de vierde maal verstreken was, werd de avond geopend door voorzitter Aalberts. Het blijspel 'Mijn vriend Leonard' werd opgevoerd: "kostelijk en humoristisch spel". Een andere titel (1950), die de nieuwsgierigheid opwekte was "De boksende kangoeroe". Een jaar later werd het te kleine aantal bezoekers vermaakt door 'De Heikneuters' uit Aalten. Deze humoristen hadden een aantrekkelijk programma voor een redelijke prijs. Aan het eind van hun optreden brachten ze een ode aan de Achterhoek. De muzikale bijdrage kwam van 'The Joly Boys'. De vereniging Door de herwonnen vrijheid stonden de gezichten weer op vrolijk en kon er gedacht worden aan meer plezieriger zaken. Voetbal nam daarbij een belangrijke plaats in, andere sporten kwamen minder in beeld. Eind jaren '40 was Pax een populaire club. Gestimuleerd door de KNVB-status groeide het ledenaantal gestaag, genoeg voor vijf senioren-elftallen in 1948/49. Heel opvallend was het aantal donateurs: liefst
280 in 1946!! Na de degradatie naar de GVB kwam een terugslag. Het ledenaantal schommelde een tijd rond de 100 en evenveel donateurs. Drie seniorenelftallen kon Pax nog op de been brengen. In 1955 telde de penningmeester 98 senioren, 45 junioren. Daarna groeide de club elk jaar: in 1957 - 127 leden, in 1958 - 154, in 1959 - 207, in 1960 - 256, en in 1961 - 297. De aanwas liet daarna even verstek gaan. Het aantal senioren-elftallen bleef na 1952 op drie tot in 1959/60 weer een 4e elftal begroet kon worden. Een jaar daarna zelfs vijf, maar in 1961/62 zakte het weer terug naar drie. De geboortegolf van na de oorlog leverde wel flink wat zieltjes op, maar zij waren nog te jong voor de senioren. Hierna schommelde het een beetje, maar vooral het aantal jeugdleden groeide tot 122 in 1966. Elk jaar had Pax een A- en een B-team. In 1946 zelfs een jaartje een C-elftal, dat daarna in 1960 terugkeerde. In 1962 was het weer verdwenen, maar wel kwam er jongere aanwas: een pupillenafdeling. Een C-elftal, alsmede Pax 5 was er pas weer in 1966/67. De financiën Pax kon zich bedruipen, maar er was nauwelijks reserve aanwezig. Veel acties werden ondernomen om aan geld te komen. Fancy-fairs (in 1949 kwam zelfs de burgemeester) waren in trek. De jubilea werden aangegrepen voor evenementen, maar ook tussendoor was het bestuur actief om de kas te spekken. De contributie werd in 1946 verhoogd van 6 naar 10. De junioren bleven 3 betalen. Dit in een tijd dat het loon van een arbeider 50 per week bedroeg. Hij betaalde aan uitgaven: voeding 20, huur 5, verwarming 2,10, kleding 4 en roken 1,20. Twintig jaar later betaalden senioren vijftien piek, junioren tussen 16 en 18 jaar 7,50, junioren tussen 12 en 16 jaar 4 gulden, en de pupillen 1. De contributie voor donateurs werd in 1966 verhoogd van 4 naar 7,50. De entree bedroeg in 1966 boven de 14 jaar drie kwartjes, daaronder een kwartje. In 1946 werd nog 35 cent bij de ingang gevraagd, twee jaar later verhoogd naar 42 cent. Voor het aanschouwen van thuiswedstrijden van Pax 2 werd zelfs 25 cent gevraagd! Het reserve-team speelde altijd om 14.00 uur en wel op de zondag dat Pax 1 een uitwedstrijd had. In 1954 werd de invoering van het semi-professionalisme een feit. Een weldaad voor het Nederlandse voetbal, een amateurclub als Pax was er niet blij mee. Het oprichten van De Graafschap in Doetinchem betekende voor Pax een flinke strop, die werd geschat op minimaal 500 op jaarbasis. Het huishoudboekje van 1958/59: Inkomsten: Uitgaven: contributie reiskosten * 650 + donatie 1800 reclame 300 entree ** 1900 terrein *** 1400 subsidie 425 belasting 350 pool 1000 scheidsrechters 200 diversen 375 diversen 750 aflossing grasmaaier 800 --------------totaal 5500 totaal 4450 * de reiskosten waren hoog, doordat de A-junioren in de Hoofdklasse speelden ** alleen de promotiecompetitie leverde al 900 op *** incl. schilderen 315 Het kassaldo lag doorgaans tussen de 500 en 1000.
De toto Na een wilde periode van illegale toto's begon de KNVB hiermee in 1957. Een gedeelte van de opbrengst kwam ten goede aan de club. Dat was kassa en trok tevens veel leden aan. Pax verdiende direct al zo'n achthonderd tot duizend piek per jaar. Het werd een belangrijke bron van inkomsten. In 1958/59 was dit al opgelopen tot 1924. Hiervan werd gedeeltelijk de aangelegde verlichting betaald. Bernard Demming, Jan Wansink (administratie), Geert Bruggink (verspreiding formulieren), Jan Wuestenenk en Theo Michels zetten zich hier met name voor in. Later was het Jo Hulshoff, de vrouw van Jaap, die de toto's naar Zutphen bracht. Landelijk was er veel te doen rond de toto. Processen, kort gedingen en wat dies meer zij kwamen aan de lopende band voor. Totdat in 1960 dit gokspel een legale status verkreeg. De Stichting Nationale Sporttotalisator werd de organisator. Diversen * December 1947 werd in een geheime zitting van de gemeenteraad besloten een vermakelijkheidsbelasting op voetbalwedstrijden in te voeren voor entreeprijzen boven een kwartje. * Op 16 januari 1948 draaide in zaal Langeler een instructieve voetbalfilm voor de leden van Pax en Keijenburgse Boys. Op de halfjaarlijkse ledenvergadering "gewaagde de voorzitter van de teleurstelling over het matige bezoek bij de vertoning van de sportfilm". * Op 15 juni 1951 was er een vriendschappelijke wedstrijd tussen Pax en Zelhem (4-2) ten bate van Stichting 40-45 m.m.v. Concordia. Opbrengst ƒ84. * Twee dagen later landde op het Pax-terrein een zweefvliegtuig. Wegens gebrek aan thermiek moest de chef-instructeur van Terlet, dhr. van Varik, een noodlanding maken. Nadat hij bij dr. Dwars (huisarts tussen 1928 en 1960) bericht van zijn landing had verzonden demonstreerde Van Varik zijn toestel. De landing trok veel bekijks. *Vanaf 1956 organiseerde Pax een voetbaltoernooi voor de lagere scholen. De eerste winnaar was de school van Bekveld. *In 1958 werd één speler geschorst. Daar was men niet blij om na een jarenlange blanco straflijst. *Pax ontving n.a.v. de wedstrijd Steenderen - Den Dam (26 oktober 1958) een brief van Den Dam. De club klaagde over het spel van Steenderen: "Steenderen speelde zoals gewoonlijk fors en hard. Daar dit altijd het geval is en steeds erger wordt, dient Den Dam een protest in bij de GVB. Tevens wenst Den Dam in de toekomst niet meer tegen Steenderen te spelen, tenzij onder protest. Aangezien het ons bekend is, dat ook Pax in het verleden herhaaldelijk moeilijkheden heeft gehad, verzoeken wij U Uw instemming met dit protest te betuigen." Pax nam de brief voor kennisgeving aan en ondertekende de brief niet. Het clubblad 'Pax-Wereld' In 1948 had Pax al een clubblad. Het eerste nummer kwam uit ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan. Van de redactie van 'Pax-Wereld' maakten deel uit Jan Weideman, Bernard Demming, Herman Voskamp en, heel even, Frans Roes alias Herman van Velzen. Demming was de meest actieve redacteur. Voor 4 kreeg elk lid het blaadje een jaar thuisbezorgd, de portokosten bedroegen 2 cent. Later vonden de leden, dat het blad gratis moest zijn. Het werd gedrukt met een oude stencilmachine. Deze haperde wel eens en dat was ook de reden voor het wisselvallige verschijnen. Als redactieadres stond Spalstraat 10 genoteerd: Arnold Boerman.
Uit de editie van augustus 1948 deze wonderschone pennenvrucht van Frans Roes: "S.N.O. Maar ... de Goeden niet te na gesproken! Zondagmorgen zonder zorgen. Zonneschijn en lokkend gras, al het leed lijkt opgeborgen, en geen wanklank komt van pas. Twee- en twintig jonge mannen komen lachend op het terrein, van oprechte vreugd omspannen, door een prima medicijn. Eerst wat wikken en wegen, omdat men zich eerst bezint. Daarna nog wat goaltjes kicken, voor de fijne match begint. Allengs is het tijd geworden, om een hoekje loert verdriet,
want de zaak lijkt in orde, maar ze is het nog lang niet. De arbiter liet verstek gaan, die bleef zonder tijding weg. Liet een aantal lui voor gek staan, zat van zorg en droef van pech. Ook al zingt uit blauwe luchten, zon haar alleraardigst lied, jonge kerels klagen, zuchten, en hun vreugde wordt tot verdriet. S-cheidsrechter N-iet O-pgekomen, leest men later in de krant. Oorzaak van vele boze dromen, in een kreunend ledikant. Als zo'n man eens mocht ervaren, hoeveel razernij hij schiep, 'k wed dat hij in 7 jaren, nog geen 7 nachten sliep! Dit had vermoedelijk betrekking op de wedstrijd Pax - Brummensche Boys, die niet gespeeld zou worden. Op de ledenvergadering halverwege, 28 februari 1951 in café Jolij, verheugde voorzitter Hulshoff zich op het herverschijnen van Pax-Wereld. Kennelijk was het een tijdje niet van de drukpersen gerold. Het overlijden van drukker A. Arnold in 1950 had daar mee te maken. Het cluborgaan verscheen vrij onregelmatig en moest door gebrek aan kopie somtijds verstek laten gaan. De redactie liet weten "het op prijs te stellen als de leden voor wat kopie zorgden, vooral nu de Pax-Wereld in de nieuwe gedaante wat meer ruimte bood." Uit een editie uit 1952 het volgende artikel: "Wij stellen geestdriftige aanmoedigingen van ons publiek tijdens de wedstrijd zeer op prijs, want zij zullen de sfeer verhogen. Edoch, het is ons helaas de laatste tijd opgevallen, dat men het met sportieve uitingen niet zo nauw neemt, en hiertegen willen wij stelling nemen. Er zijn wedstrijden gespeeld, welke in de beste verstandhouding begonnen, doch die tijdens het verloop rommelig werden. Meerdere factoren waren de oorzaak, één hiervan was zeker de houding van het publiek. Een uitlating als "schup ze veur de bene" getuigt niet van een juist inzicht van het doel van de sport, nl. verbroedering." Pax-Wereld was geen eendagsvlieg, het is tenminste gedurende zes jaar verschenen. Het ene jaar verliep soepeler dan het andere. Regelmatig is in notulen te lezen, dat gepoogd werd het blad weer een impuls te geven, tot in 1954 toe. Door de hoge kosten legde de voorloper van 'Pax-Praat' uiteindelijk toch het loodje. In de loop van 1954 werd het uitbrengen van het orgaan Pax-Wereld steeds moeilijker. Bernard Demming deed nog een laatste poging om het in leven te houden, maar zijn inspanningen waren tevergeefs. Geruisloos verdween het blad... Clubhuis Michels 1950-1959 Theo's vader (1882-1949) nam de woning op de hoek van Spalstraat/Tramstraat
van de overleden veearts F. Reichman (in 1885 de eerste van Hengelo) in 1920 over. Hij maakte er een café annex pension van. In de jaren tussen de oorlogen waren het vooral tijdens de grote markten drukke tijden. Dan kreeg Theo vrij van school, omdat de RK-school onbereikbaar was door het grote aantal paarden. 's Avonds werd er gedans in de talloze Hengelose kroegen.
Links coöperatie De Volharding, rechts hotel/café ’t Averenck.
Na de oorlog was Pax een trouwe gast in het café van Theo. Hij had de zaak in 1948 overgenomen van zijn zieke vader, die een jaar later overleed. Vanaf 1950 werd 't Averenck clubhuis. Na de wedstrijd kwamen de spelers daar samen wat te drinken. Het café lag niet ver van het terrein aan de Kastanjelaan en wat was er logischer dan het horecabedrijf van de aanvoerder en de topscorer tot clubhuis te kiezen. Dat bleef zo in de jaren '50 en vele kampioenschappen en recepties zijn daar gevierd. Ook de prijzenkast kreeg er een plaats aan de muur. Tot dusverre werd deze door de fam. Wuestenenk verzorgd.
Michels was als enig café in het district Doetinchem twee biljarts rijk en om de week waren er kampioenschappen. De voetballers, die heel wat na te praten hadden, moesten dan stil zijn en daarom werd er een clubhuis gezocht zonder biljart. In 1959 werd dat café De Zon van Geert Bruggink. Clubhuis De Zon (1959-1972)
Achter de grote lindeboom café De Zon (voor 1952).
Geert Bruggink (geb.1920) nam op 1 januari 1943 het café over van zijn vader. Het oude café was heel slecht, met muren van leem, en klein, amper 30 m². De oorlog was een beroerde tijd om te beginnen. Er was geen drank om te verkopen, klanten waren er nauwelijks. Na 1945 ging het beter. De meeste mensen hadden een eigen fles, die ze in het café (volledige vergunning) konden laten vullen. In 1959 werd de zaak grondig verbouwd. Het café werd vernieuwd, en er kwam een zaal voor max. 150 personen. In december 1959 werd er de eerste bruiloft gehouden. Op 27 januari 1960 vond de officiële heropening plaats. 's Zondags was de familie Bruggink vroeg uit de veren. Om 8 uur was de kolomkachel goed warm. Zowel voor als na de wedstrijden (thuis en uit) was het café punt van samenkomst. Als bij spelerstekort een elftal niet dreigde te vertrekken, dan ging Geert op de fiets op pad om spelers op te trommelen. Na de wedstrijden op zondag van Pax 1 zat het café afgeladen vol. Geert had hulp van zijn vrouw en Diene (eega van broer Gert). Ook na de trainingen was de zaak op de hoek Banninkstraat/ Raadhuisstraat gevuld. Donderdags, wanneer de elftalcommissie in de keuken vergaderde, was iedereen benieuwd naar de opstellingen. Een Pax 2-elftal in de jaren '50 bracht de beste klandizie. Wanneer de gebroeders Garritsen, Teun Onstenk en de rest binnenkwamen klonk het steevast: "Tien knalpotten!" Zij groepeerden zich dan om de kachel, die altijd flink opgepord werd door Chris Knol. Pax 1 was minder honkvast. Zij gingen ook wel naar Concordia, waar doorgaans de feestavonden plaatsvonden. Ook voor de ledenvergaderingen was Pax niet aan het clubhuis gebonden, die waren beurtelings in de diverse Hengelose lokaliteiten.
Interieur van de Zon
Geert was bestuurslid van Pax (2e penningmeester) van 1949 tot 1957. Hij zorgde voor de betalingen van de scheidsrechters, bedragen in de grootte van een rijksdaalder. Tot 1956 was hij beheerder van het consumptietentje op het voetbalveld. In 1973 moest Geert op doktersadvies stoppen met het werk in de horeca. De laatste twee dagen van het bestaan van het café kon iedereen gratis drinken. Daar maakten uiteraard velen gebruik van. Ook het gemeentebestuur, dat daar altijd na vergaderingen doorzakte, nam afscheid; Minnée ging nog met de hoed rond. Een jaar eerder, in 1972, was het 'recht' van clubhuis overgegaan op Wolbrink. Vervoer Theo Michels: "In de jaren '40 ging dat per fiets. Dat was iedereen gewend en heel normaal. We moesten eens naar Loenermark. Anderhalf uur heen, anderhalf uur terug. Thuisgekomen om een uur of zeven hoorden we, dat de vrouwen naar het 1000-jarig bestaan van Lichtenvoorde (1946) waren. Toen zijn we daar nog maar eventjes naar toe gefietst. De terugreis kon strubbelingen geven. Het leek alsof cafés midden op de weg stonden. Vooral als we op de fiets waren hadden deze lokaliteiten onweerstaanbare aantrekkingskracht. Zo werd een zege in Steenderen uitbundig gevierd. Met Gradus Kuipers, Reint Notten, Henne Wansink, mijn persoontje en nog twee anderen gingen we na Rutten, Heezen en De Bremer nog even langs café Klein Menting in de 'Reigersvoort'. We gooiden al ons kleingeld op de tap. Totaal 15 cent, precies genoeg voor 2 pilsjes! Een andere keer speelde Pax in de winter in Halle. Het was bitter koud, een winterstop bestond niet. Afgelasten gebeurde pas als zwemmen de enige manier van voortbewegen kon zijn op het veld. Na een bezoek aan café Bel (thans De Ploeg in Zelhem) met o.a. Willem Jansen van de Lange Wagen en Theo Boerman werd de terugreis over de Zelhemseweg, toen nog zandweg, aanvaard. Terug in Hengelo bleek dat we Willem vergeten waren. Toch maar teruggefietst en we vonden hem in een besneeuwde en bevroren sloot. Hij lag vredig zijn roes uit te slapen. Hij zou ongetwijfeld doodgevroren zijn." Hulshoff: "Bijzonder was het gezamenlijk optrekken van spelers met supporters. Ze reisden samen naar de uitwedstrijden. Vaak op de fiets. Twee, drie man op een fiets, soms om de beurt lopend. Dikwijls ook in de vrachtwagen van Tinus Jolij of in een drietonner van Jan Sueters. Van Trui Langeler leenden we banken en zo stouwden we heel wat mensen in de bak. Bij een uitwedstrijd naar De Hoven rolden er 65 man uit. Trui klaagde altijd, dat we haar nooit bedankten. Later mocht personenvervoer niet meer in een vrachtwagen, het moest per bus. We reden altijd in een bus van Lijstertours. Een boer uit Zelhem was chauffeur. Hij gooide altijd eerst een flesje benzine in de vlotter, om pruttelend en stotend het beestje aan het starten te krijgen." In 1953 kwamen er klachten binnen over de chauffeur van de bus, die spelers en supporters naar Giesbeek vervoerde. Hij had roekeloos gereden met slecht materiaal. Geurtzen: "In Brummen liep een wandelclub met allemaal dames in korte rok. We prikten gaten in het zeil om te zien of er 'mooie meiden' tussen zaten. Op 9 december 1956 ging SVGG - Pax niet door: "De wedstrijd moest worden uitgesteld aangezien Pax geen vervoer kon krijgen voor de reis naar Mechelen.
Pax 1 van jaar tot jaar Pax moest na de promotie in juni '44 anderhalf jaar wachten op het debuut in de KNVB, zoals de bond na de oorlog weer genoemd mocht worden. Vier seizoenen vertoefde Pax in de 4e kl. KNVB. In de wetenschap dat de 1e klasse de hoogste in het land was, geen slechte status dus. Twee jaargangen heel aardig meedraaiend, werd het derde jaar al wat minder en in 1949 was het gebeurd: Pax degradeerde naar de GVB. 1945/46 De prestaties van het eerste seizoen in de KNVB werden al in Hoofdstuk 2 belicht. 1946/47 Pax kon net als het jaar ervoor behoorlijk in de subtop mee komen. Het had een redelijk uitgebalanceerd elftal. In de voorhoede de rappe en veelvuldig scorende Theo Michels en de behendige Reint Notten. In het midden was Theo Boerman, maar vooral Jaap Hulshoff, de man die de lijnen uitzette. Hij bleek een grote aanwinst voor de club. Achterin zorgden Hein Jansen en de ervaren aanvoerder Jan Weideman voor opruiming. Bennie Harmsen mocht van Leo Halle het doel verdedigen, maar verder stond Ordelman in het doel. Deze mannen vormden de kern van een goed team. Het seizoen kende een volkomen nieuwe competitie-indeling door de grote stroom van pas opgerichte clubs. Voor Pax had dat geen gevolgen. De start was bedroevend: één schamel puntje na vier wedstrijden, veel haalden de trainingen van Halle kennelijk niet uit. Na elf duels 8 punten, maar een sterk slot (Halle was al weg...) zorgde voor de vierde plek. De laatste vijf partijen werden zegevierend afgesloten. Theo Michels was de topscorer; van de 41 Pax-goals, was hij 31 maal de gevierde man. Van begin december tot eind maart werd amper gespeeld als gevolg van één der strengste winters van de eeuw. Al op 1 december was het frisjes, zo'n 15 graden onder nul. Maar de consuls waren niet kinderachtig, de wedstrijd tegen Brummensche Boys vond doorgang. Gradus Kuipers, de snelle linksbuiten, wist nog dat spelers in de rust opgewarmd moesten worden: "Reint Notten had niet veel bij te zetten, we moesten hem in de rust warm wrijven en ontdooien met een lange leren jas van Arnold Boerman. Het vroor dat het kraakte en we voetbalden in een sneeuwstorm. In die tijd waren er geen hete douches of bonnen voor warme koffie. In dit geval kregen we warme ranja, maar drinken was moeilijk, we konden de beker nauwelijks vasthouden. Het had maar weinig gescheeld of er waren neuzen, oren, vingers of tenen bevroren." Gradus Kuipers (geb.1916) begon als 16-jarige een groentezaak naast de boterfabriek. In 1941 kocht hij het pand op de hoek van Raadhuisstraat/Spalstraat, waar voordien meubelzaak Kremer gevestigd was. Zijn zoon Joop, later ook een verdienstelijk voetballer, nam het 'groente- en fruithuis' later over. In 1942 begon Gradus met voetballen. Hij werd gevraagd door Bernard Demming, omdat hij zo hard kon lopen. In de KNVB-jaren van Pax in de jaren '40 speelde hij linksbuiten. 4e kl. KNVB 1. BIC 2. Eerbeekse Boys 3. Brummensche Boys 4. Pax
16 27 16 21 16 20 16 18
64-19 48-24 51-39 41-37
5. Oeken 16 15 39-36 6. Loenermark 16 15 43-52 7. Theotorne 16 13 45-49 8. Steenderen 16 9 26-48 9. RKDVV 16 6 18-71 Topscorer Theo Michels 31 treffers 1947/48 Pax kreeg meer moeite zich in de 4e klasse te handhaven. In de opening wisten ze de punten te behouden, de volgende 9 partijen leverden slechts twee gelijke spelen op. Halverwege na een 6-0 verlies tegen Eerbeekse Boys stond Pax onderaan, vier zielige puntjes. De enige streekderby tegen Steenderen verliep "vinnig, doch fair": een 1-2 verlies. "Toen eindelijk de bal tussen de palen verdween, was juist 1 sec. ervoor het eindsignaal gefloten. Teleurstellender dan de wedstrijd was de houding van het publiek. Woorden welke jl. Zondag daar gebezigd werden, behoren niet op een sportveld thuis." Zo luidde het commentaar in De Reclame. Na de jaarwisseling kwam een opmerkelijk herstel. Met als hoogtepunt een even onverwachte als sensationele 2-3 zege bij de latere kampioen sp. Lochem. Op deze 11e januari stond de halve Achterhoek blank vanwege het hoge water, maar de wedstrijd in Lochem ging door. Pax nam tweemaal verrassend een voorsprong, maar Lochem wist beide keren de gelijkmaker te produceren. Het Zutphens Dagblad: "Na de 2-2 rook de thuisclub de zege. Vooral de als altijd ongrijpbare van Loon was gevaarlijk. Alles wat Lochem heette rukte op. Toen de bal door de Paxachterhoede ver naar voren werd gewerkt, pikte Hulshoff in een niemandsland het leder op. Hij stormde, door niemand gehinderd op het doel en bezorgde Pax met een boogschot van 40 meter de zege." Dit zorgde voor uitzinnige taferelen bij de 150 man sterke Pax-kolonie, vervoerd in twee vrachtwagens van expediteur Jolij. De corpulente schilder Schoots sprong hoog op van zijn zitbank. Hij deed dat zo enthousiast, dat het arme bankje onder zijn gewicht bezweek. Dubbele schade voor de thuisclub. Pax redde het vege lijf door nog driemaal achtereen te zegevieren. Na Fortuna - Pax (2-2) tekende Pax protest aan, een goal van Hulshoff was niet toegekend. Dergelijke protesten hadden in die tijd zin. De tuchtcommissie besliste dus achteraf of een goal al dan niet terecht was af- of goedgekeurd! In dit geval werd het protest overigens afgewezen. 4e kl. KNVB 1. Lochem 20 32 67-22 ------------------------------------------2. Eibergse Boys 20 28 60-29 3. Zutphen 20 27 56-36 4. BIC 20 24 40-27 5. Loenermark 20 20 37-46 6. Steenderen 20 20 31-50 7. Eerbeekse Boys 20 17 43-53 8. Pax 19 15 31-40 9. Brummensche Boys 19 14 32-43 10. Fortuna W. 20 13 47-62 -------------------------------------------11. Oeken 20 8 17-53
Pax - Brummensche Boys niet gespeeld Topscorer Theo Michels (20) Beker Pax - Lochem 4-2 Doesburg - Pax 3-3 Pax wint na loting (dit was een sensatie, Doesburg was top!) Pax - Oeken 3-1 Pax - Zutphania 1-2 Voor twee wedstrijden binnen een kort tijdsbestek draaide de Pax-ploeg haar handen niet om. Op zaterdagavond 15 mei 1948 werd Oeken in een bekerwedstrijd met 3-1 naar huis gestuurd. Een dag later won een opmerkelijk fris team met dezelfde cijfers de competitiewedstrijd tegen Loenermark. 1948/49 Degradatie naar de onderafdeling Na drie gespeelde wedstrijden dacht niemand bij Pax aan een afscheid van de KNVB: 5 punten waren reeds binnen. "Pax schijnt met grote plannen rond te lopen", werd geschreven. Daarna was het snel over. De volgende tien wedstrijden leverden welgeteld één heel punt op. Vrouwe Fortuna liet Pax daarbij in de steek. Op bezoek bij Reünie werd 10 minuten voor tijd bij een 1-1 stand een Borculose speler door de arbiter van het veld gestuurd. Heel Pax trok ten aanval, maar, zoals wel vaker, de goals vielen aan de andere zijde (3-1). Bij de latere kampioen GFC (7-0) kwam het dieptepunt. De hel brak los. Er moest wat gebeuren. De oudgedienden Gradus Kuipers en Jaap Meijers (inmiddels 36) werden van stal gehaald. Het werkte, Pax won van BIC, twee wedstrijden voor het einde bood dat weer perspectief. Het voorlaatste treffen was bij Hector, dat eveneens in degradatiegevaar verkeerde. Pax nam een 0-1 voorsprong, maar uiteindelijk legde ze met 2-1 het loodje. Maar wat was Pax boos over die beslissing van de scheidsrechter, die geen doelpunt toekende, terwijl de bal toch echt over de lijn was. Nog gloorde er hoop. In de afsluitende partij (30 januari!!) moesten beide punten veroverd worden. Een kleine complicatie daarbij was, dat het juist onze enige derby tegen Steenderen betrof. Al ver voor 14.00 uur verzamelden zich grote drommen toeschouwers op 'Het Hoge Wesselink'. Scheidsrechter Siebelink uit Doetinchem floot voor het rustsignaal met een 0-0 stand. De tweede helft was rommelig en hard. De snelle Bennie Grotenhuys viel met zwaar knieletsel uit. Hij moest zijn spelersloopbaan beëindigen, maar zou na zijn herstel een verdienstelijk doelwachter ontpoppen. Pax verloor de strijd met 1-0 door een fraai boogballetje. Het doek was gevallen: Pax daalde af naar de afdeling Gelderland. De weg terug zou heel lang blijken. 4e kl. KNVB 1. GFC (Goor) 18 31 49-16 ------------------------------------------2. Eibergsche Boys 18 29 53-18 3. Reunie 18 25 45-30 4. KDC 18 24 39-26 5. Steenderen 18 15 41-41 6. BIC 18 14 25-41 7. Hector (Goor) 18 12 31-36 8. Brummensche Boys 18 11 28-45 9. Zutphen 18 10 28-53 -------------------------------------------10. Pax 18 9 24-47 Topscorer Theo Michels (13) Beker Pax - RKDVV 3-4
Pax 1949. Staand W. Geurtzen, B. Lenderink, T. Michels, T. Boerman, J. Hulshoff, T. Kroesen, R. Notten. Midden G. Slotboom, M. Kuiperij. Onder H. Jansen, J. Buunk, B. Grotenhuys.
Zaterdagmiddagvoetbal Eind jaren '40, begin jaren '50 bestond er een wilde bond die zaterdagmiddagvoetbal organiseerde. In Hengelo had je clubs, die daar lid van waren. In Bekveld was daar vlak na de oorlog Holtria. Lid daarvan waren o.a. Bennie Grotenhuys, Wim en Jan Harmsen, Wim Maalderink, Derk Jansen van Weezenhage, Wullink en Memelink. Op weilanden van Pelgrum, Smeitink en Riefel speelde Holtria de competitiewedstrijden, ze verhuisde nogal eens. Bij uitwedstrijden werd het elftal vervoerd in een vrachtwagen van Pape. Jan Denkers was de penningmeester, Bertus Vier de voorzitter. Tegelijkertijd had Dunsborg een eigen zaterdagmiddagclub: MEVA. Daarin speelden jongens als Joop Momberg, Bernard Lenderink, Wissels, de Vrught, Groot Jebbink en Siep Verkade. MEVA bestond in ieder geval nog in 1948/49, maar was weinig succesvol. In 18 wedstrijden werden twee schamele puntjes bemachtigd en dikwijls kwam het met minder dan elf man het veld in. In Varssel speelde de voetbalclub CJMV op een terrein van Scheffer met o.a. in de gelederen A. Scheffer, J. Dimmendaal, doelman Buunk, H. Scheffer, J. Dimmendaal, J. Eenink, H. Stoltenborg, Zilvold. In Varssel is nog zo'n clubje geweest: RODA. Voorzitter van de wilde bond was een Hengeloër: Wim de Vries (een zwager van Nölle Wolsink). Het zaterdagmiddagvoetbal als onderdeel van de KNVB, zoals we dat nu kennen, was in Oost-Gelderland nauwelijks bekend. Daarvoor moest je naar de Veluwe of de kust, waar hoofdzakelijk christelijke verenigingen speelden, die om principiële redenen niet op zondag voetbalden. Als een zaterdagclub in de buurt toch wilde toetreden tot de KNVB, dan werd het bij de zondagclubs ingedeeld. Pax 2 bestreed SSS (later Wilhelmina SSS) wel eens op zaterdag. Veel spelers van deze verenigingen speelden op zaterdag bij de buurtclub en een dag later bij Pax. Pax was daar fel tegen en stak daar een stokje voor in juli '48. Het
verbood Pax-spelers voor dergelijke clubs uit te komen. De betere spelers kozen eieren voor hun geld en gingen bij Pax voetballen, zoals Wim Harmsen, Joop Momberg, Bennie Grotenhuys en Bernard Lenderink. Het was de doodsteek voor het zaterdagmiddagvoetbal in Hengelo. 1949/50 Kampioen, geen promotie De afglijding naar de GVB resulteerde niet in paniekvoetbal. Integendeel, Pax 1 toonde zich veerkrachtig. Met een paar andere krachten kreeg het team weer nieuw elan. Linksbuiten Gaitzen 'Abe' Boonstra, Bernard Lenderink, Hein Gerrits, Frits Wansink en Joop Momberg wisten van wanten. Van meet af aan was duidelijk wie de sterkste was. Na 11 wedstrijden (20 punten) stond Pax al 7 punten voor. 19 februari 1950 was het zover: Pax kon de vlag hijsen. Jaap Hulshoff vond het zijn mooiste kampioenschap: "Het was tegen AZC 3, dat moeiteloos kon putten uit spelers van hogere elftallen. Trentelman uit Doesburg was de fluitist, daar konden we altijd goed mee. Hij had invloed bij de bond en zorgde ervoor dat drie Paxspelers (Michels, Hein Jansen en mijn persoontje) geselecteerd werden voor de selectie-teams van de GVB. We wonnen de partij in Zutphen simpel met 0-4.. Bij terugkeer in Hengelo stond Concordia, waar we altijd een goede verstandhouding mee hadden, ons bij Bernard Prins aan de Vordenseweg op te wachten. Ik, een piepeltje van 27 jaar, moest als voorzitter voor het eerst in het openbaar wat zeggen. Daar was ik niet op voorbereid, maar zodoende had ik ook geen tijd gehad om me zenuwachtig te maken." Dinsdags werd het heuglijke feit gevierd met een filmavond bij Langeler, mogelijk gemaakt door de Quick. Het was de eerste keer dat de sportschoenenfabriek daadwerkelijk iets voor de club betekende. Na enkele tekenfilmpjes werd de film 'Koning Voetbal' vertoond, die vooral over trainingen handelde en zelfs enige 'vertraagde momenten' vertoonde. Door het behalen van de titel werd Pax deelnemer van de promotiecompetitie. Pax was favoriet, maar werd tegen Oeken op het terrein van Be Quick hard gevloerd: 6-1. "Zelden een wedstrijd gezien, waarin de uitslag zo geflatteerd was", schreef De Reclame. Het elftal werd tegen V & K (terrein Voorst) grondig gewijzigd. Het mocht niet baten: 0-2. Weer niet terecht, twee handsgevallen binnen het beruchte gebied zouden over het hoofd gezien zijn. Ook de derde partij bleek weinig succesvol: 1-2 tegen Beatrix op het veld van BIC. Pax was blijven zitten, mocht de 1e klasse een jaartje overdoen. Het zou 17 jaar duren voordat Pax overging.... 1e kl.E GVB 1. Pax 16 28 46-16 2. AZC 3 16 20 46-27 3. De Hoven 2 16 20 34-23 4. Ruurlo 16 17 43-39 5. Warnsveldse Boys 16 14 40-33 6. Vorden 16 13 44-43 7. Zutphen 2 16 12 21-44 8. AZC 4 16 12 20-43 ------------------------------------------9. Be Quick Z. 3 16 8 26-52 Topscorer Theo Michels (13 + 1 in promotiecompetitie)
Promotiecompetitie: 1. V & K (Twello) 3 6 8-2 2. Beatrix (Hoenderlo) 3 4 6-5 -------------------------------------3. Oeken 3 2 9-8 4. Pax 3 0 2-10 De goede resultaten van Pax bleven niet onopgemerkt. Bij een selectiewedstrijd op het Pax-terrein voor een GVB-elftal werden Theo Michels, Hein Jansen en Jaap Hulshoff uitgenodigd temidden van regionale helden als Bram Groters (Ruurlo) en B. Wentink (Vorden). Het duel trok een enorme belangstelling: 1000 toeschouwers. De mannen zouden vaker uitverkoren worden voor het GVB-elftal. 1950/51 Pax had geen lagere elftallen meer als tegenstrevers, maar louter standaardelftallen. De start was voortvarend: 12 punten na 7 partijtjes en alleen aan kop. De resterende elf ontmoetingen voegden niet meer dan 10 punten aan het totaal toe. Vooral de 1-8 thuis tegen Vorden sneed door de ziel van de Paxsupporter. De gebroeders Wentink in de Vordense aanvalslinie waren in topvorm. Pax kwam tekort om het Oeken en Vorden moeilijk te maken. Oeken ging met de eer strijken, maar promoveerde niet. Bekende namen uit deze periode weten de meesten wel op te sommen. Een minder bekend persoon, maar wel degelijk een bekwame binnenspeler was Herman Kwerreveld. De Doetinchemmer had verkering in Hengelo en kwam drie jaar in de Pax-hoofdmacht uit. Oorspronkelijk kwam hij uit Dieren, waar hij bij de 3e klasser KNVB Falto in het eerste speelde. Hij bleek een verdienstelijk speler, die regelmatig scoorde. Rond 1952 maakte een meniscusblessure een eind aan zijn voetbalcarrière. Kijkoperaties en CT-scans bestonden toen nog niet. 1e kl.E GVB 1. Oeken 18 30 57-22 2. Vorden 18 29 68-26 3. Pax 18 22 47-39 4. Brummensche Boys 18 19 39-31 5. SCS 18 18 45-37 6. Ruurlo 18 17 45-56 7. Warnsveldse Boys 18 16 38-45 8. St. Walburgis (Zutphen) 18 12 41-42 9. Juventus (Dieren) 18 9 30-74 ------------------------------------------10. RKDVV 18 8 34-72 Topscorer Bernard Lenderink (12) Beker: Keijenburgse Boys - Pax 1-3 Pax - KDC 5-2 Pax - VIOD 2-4 1951/52 Dit werd een wisselvallig jaar voor Pax 1, een hoofdrol was niet weggelegd. Geleidelijk brokkelde de kern af na de mislukte promotiewedstrijden in 1950. Notten en Ordelman werden een dagje ouder, Hein Jansen emigreerde in 1953 naar
Canada, Hein Gerrits moest stoppen. Pax deed een stapje terug. Dat ging niet zonder morren, die conclusie kan snel getrokken worden. Regelmatig was er sprake van "een op veel plaatsen gewijzigd elftal", dan wel "een sterk verjongd team". Nederlagen werden afgewisseld met monsterzeges: 8-3 tegen Warnsveldse Boys, 7-0 tegen St. Walburgis. Op 21 oktober 1951 was het voor het eerst dat Pax Keijenburgse Boys in de competitie trof. Het jaar daarvoor ontmoetten ze elkaar al in het bekertournooi. De plaatselijke derby trok veel bekijks, temeer daar Keijenburgse Boys een goed team had. Ze hadden de eerste vijf wedstrijden al gezegevierd. Het duel was spannend, maar Pax trok aan het kortste eind en stond al 6 punten achter. Een week later was het thuisduel tegen Vorden. Pax had wat goed te maken. Het speelde het op de tweede plek prijkende Vorden van de grasmat: 8-2. Een "harde en unfaire strijd" werd het genoemd. Van beide teams werd een speler uit het veld gestuurd. Theo Michels vertelde hoe dat vroeger ging: "Reint Notten en Mars Wentink van Vorden moesten er beiden af na een schermutseling. Naderhand zaten ze echter gebroederlijk met zijn tweeën na te kaarten in mijn café." Het slot van het seizoen was ondermaats: 3 uit 6, maar van veel belang was dat niet. Over de curieuze gang van zaken bovenaan meer in dit hoofdstuk onder 'Keijenburgse Boys'. 1e kl.E GVB 1. Oeken 20 30 55-17* ------------------------------------------2. Keijenburgse Boys 20 30 50-29* 3. Vorden 20 27 62-39 4. Brummensche Boys 20 23 41-45 5. Pax 20 21 56-31 6. SHE 20 21 50-47 7. SCS 20 16 50-72 8. St. Walburgis 20 16 41-71 9. Warnsveldse Boys 20 14 39-47 10.Juventus 20 13 35-68 ------------------------------------------11.Steenderen 20 9 23-46 *beslissingswedstrijd Oeken - KB eerste duel 0-0, 2e duel 4-3 Topscorer Wim Harmsen (14) Beker Pax - Ruurlo 2-3 Oktober 1951. De eerste televisie-uitzendingen. Nederland vergaapte zich aan een nieuw wereldwonder, dat ingrijpende gevolgen zou hebben zowel voor het gezin, als voor het verenigingsleven en de cultuur in het algemeen. Sportwedstrijden en uiteraard andere gebeurtenissen, konden nu ook rechtstreeks worden uitgezonden, een onmogelijk geachte verwezenlijking van een droom. Voetbalwedstrijden live op zo'n kijkkast, dat was me wat. In de huiskamers stonden de grote kasten nog weinig, in de jaren '50 werden interessante programma's gezamenlijk bekeken in cafés en dergelijke gelegenheden. Geleidelijk konden meer mensen zich deze luxe permitteren. Zij die dit nog niet konden, keken Dappere Dodo bij de buren. De eersten in Hengelo, die een televisie bezaten, waren dr. Dwars en J.Klem. Langeler had een klein exemplaar en ook café de Zon bleef niet achter. Vooral als
een interland uitgezonden werd, zat de zaak afgeladen vol. Geert Bruggink, de kastelein, weet nog, dat wel 80 man in de 30 m² kleine ruimte gepropt werd. "De bezoekers kwamen door de achteringang via de deel, het café was nog annex boerderij. Via de gewone ingang aan de voorzijde was er geen doorkomen aan. Achterin kon je het tv-toestel amper zien. Het was wisselen van positie om af en toe een glimp op te kunnen vangen. In de pauze moest iedereen opzij, want dan moest ik de kelder in om drank te pakken. Op woensdag- en zaterdagmiddag stond er steevast een hele rij kleine klompjes voor de cafédeur. Dan waren er uitzendingen voor de jeugd." (De eerste voetbalwedstrijd op tv was 20 oktober 1952: België - Nederland) 1952/53 Net geen kampioen in het zilveren jaar Pax begon de competitie goed: 2-7 winst bij Juventus en daarna voor het eerst winst op buur Keijenburgse Boys. De deceptie na het seizoen daarvoor was kennelijk groot, zij verloren de eerste vier duels. Pax ging door, de verjonging deed goed. Vrijwel het hele seizoen stond het vlaggenschip bovenaan. De eerste 7 duels werden gewonnen. Vlak voor Kerst kwam de eerste zeperd: 6-1 bij Brummensche Boys. Na 13 wedstrijden en 21 punten leek er geen vuiltje aan de lucht, temeer daar Pax de opponenten met gemak over het veld joeg: 9-0 tegen Juventus, 9-0 en 6-1 tegen SHE. Vooral midvoor Bernard Lenderink (vader van Jan) had het vizier scherp staan. Tegen SHE nam hij zeven van de negen treffers voor zijn rekening. In totaal scoorde hij 26 maal. Theo Michels was naar de linksbinnenpositie verhuisd. Drie wedstrijden voor het einde ging het fout. Enkele prominente spelers vielen weg. Hein Jansen emigreerde naar Canada, de afscheidswedstrijd was tevens de laatste voor Hein Gerrits, die een pols brak die maar niet wilde genezen.
Pax op 1 maart 1953 bij het afscheid van Hein Jansen. Staand H. Hulstijn, B. Lenderink, J. Wuestenenk, J. Hulshoff, W. Harmsen, W. Wansink, J. Mombarg, scheidsrechter. Knielend J. Wijnbergen, H. Jansen, H. Ordelman, J. Engbers, T. Michels
Tot overmaat van ramp was ook Wim Harmsen geblesseerd. Verlies werd geleden bij Warnsveldse Boys en daarna kwam de grootste domper. Van het Giesbeekse RKGVV kreeg Pax met 0-3 aan de broek. De titel was Pax ontglipt. In het slotduel tegen St. Walburgis was niet alleen de uitslag van 5-5 uitzonderlijk: "Opvallend was het, dat een backspeler, J. Engbers, tot scoren wist te komen". 1e kl.E GVB 1. RKGVV 16 27 49-12 ------------------------------------------2. Pax 16 24 60-26 3. Brummensche Boys 16 21 49-31 4. Warnsveldsche Boys 16 20 41-27 5. Vorden 16 14 35-34 6. Keijenburgse Boys 16 14 28-28 7. St. Walburgis 16 10 29-54 8. SHE 16 7 19-61 ------------------------------------------9. Juventus 16 7 26-63 Topscorer Bernard Lenderink (26) 1953/54 Opmerkelijke overwinningen werden afgewisseld met onverwachte verliespartijen. Wisselvalligheid was troef. Enkele opvallende momenten: "Op het moment dat keeper Grotenhuys de bal zou pakken sprong het leder over zijn hoofd in het doel" (Pax - Warnsveldse Boys 2-2, ZD 18-10-53) "Vervolgens kwamen bij een Pax-aanval keeper en speler van SHE met elkaar in botsing: beiden werden naar de kleedkamer gebracht. SHE had slechts 1 invaller, die al gebruikt was. Pax was zo sportief Hulshoff te laten uitvallen." (Pax - SHE 3-0, 6 december 1953). St. Walburgis haalde haar enige punt tegen Pax. Daar stond tegenover dat van Halle met 4-3 werd gewonnen. Maar die hadden de kampioensroes nog niet uit. Op de eindstand prijkte Pax op de 4e plaats. Pax won wel een andere prijs: het Koolhaastoernooi van KDC in Lochem. Hier probeerde Pax op advies van Jaap Hulshoff het stopperspilsysteem met succes uit. Het winnen van het sterk bezette tournooi leverde een enorme beker op, die Pax voor de tweede achtereenvolgende keer won. De bekerkast moest ervoor worden vervangen. Nog altijd is deze blikvanger een sieraad in de prijzenkast. 1e kl.F GVB 1. Halle 18 28 55-26 2. Keijenburgse Boys 18 25 49-26 3. Ruurlo 18 24 66-39 4. Pax 18 22 48-23 5. Zelhem 18 19 51-52 6. Warnsveldse Boys 18 17 51-50 7. Vorden 18 16 30-31 8. Brummensche Boys 18 16 52-60 9. SHE 18 12 27-60 -------------------------------------------10. St. Walburgis 18 1 23-85 Topscorer Wim Harmsen (20)
1954/55 Tijdens het seizoen van de invoering van het betaalde voetbal onderging het eerste elftal weer veranderingen. Ondanks enkele incidentele succesjes en beloften voor de toekomst eindigde het team niet bijster hoog. Spil Wim Harmsen en midvoor Wim Boerman waren de belangrijke steunpilaren. Zo'n plotselinge opleving was er thuis tegen Grol, op die 24e oktober de koploper (3-1 winst): "Een onbegrijpelijke situatie deed zich voor bij een Pax-aanval. Met één van zijn enorme uittrappen stelde Grotenhuys de voorhoede in actie, de bal sprong hierbij over de Grol-keeper heen en het zou het 4e doelpunt worden voor Pax, maar op de lijn kreeg de Pax-midvoor de bal tegen de rug." Op 28 november bij SVDES - Pax (4-3, na 4-0): "Het beginsignaal liet 20 minuten op zich wachten doordat de arbiter het niet verantwoord achtte om de twee clubs in dezelfde kleuren te laten spelen." Wim Harmsen (geb.1933): Hij was tussen 1951 en 1960 een belangrijke pion in de Pax-ploeg. Hij begon als midvoor en scoorde vanuit die positie vele doelpunten. In 1953/54 was hij een tijd uitgeschakeld wegens een longontsteking. Later speelde Wim op de positie van spil. Een enkele maal werd het stopperspilsysteem uitgeprobeerd en dan nam hij die plaats in. Echt doorgevoerd werd dat niet. Harmsen had een goed schot, was trapvast, maar kon vooral ijzersterk koppen. Hulshoff nam de corners, Wim Harmsen kopte ze er wel in, een succesformule. Nadeel was dat hij vaak geblesseerd was. Zijn wenkbrauwen waren dikwijls gescheurd, maar ook zijn enkels waren zwak. De naar Goor verhuisde onderwijzer over zijn periode bij Pax: "Het was een heel gemoedelijke tijd. De prestatie stond niet zo op de voorgrond. We wilden wel graag winnen, maar als dat niet gebeurde, zaten we er ook niet zo mee. Dat we maar niet konden promoveren was jammer, maar daar waren we altijd snel overheen. Hoe dat steeds mis kon gaan, begreep niemand. Het leek alsof er mysterieuze krachten in het spel waren. Elke keer was er wat anders. De ene keer was het een verkeerde terugspeelbal, de andere keer een protest van een andere club dat ons een punt kostte. In de eerste klasse was het leuk spelen. Tegen de Keijenburgse Boys kon je altijd fijn voetballen. Het was erop of eronder, maar niet gemeen. Het was steeds een prestigekwestie, wie was de beste van de gemeente Hengelo. Maar daarna dronken we samen een pilsje. De ploegen van achter Doetinchem, dat was veel erger. De derby's gingen op het scherpst van de snede, maar iedereen kende elkaar. Bij Vorden speelden de drie gebroeders Wentink. 'Kop met Dutten' (Dirk) was een hele harde, Mars een wilde en Ap was de beste, hij was de aanvoerder. Tegen Steenderen was ook vaak een beladen wedstrijd met jongens als Pennekamp. Broer Eimers had tegen Ruurlo dikwijls problemen. Hij nam het voor anderen op. Zeker als Jantje Wuestenenk, een lichtgewicht, over het gras rolde, was Broer direct in de buurt om hem te 'beschermen'." 1e kl.F GVB 1. Ruurlo 2. Grol 3. Keijenburgse Boys 4. Markelo 5. Zelhem
20 32 66-33 20 30 74-21 20 28 56-30 20 21 43-32 19 20 47-59
6. SVDES (Eibergen) 20 20 42-50 7. Pax 19 19 44-36 8. Warnsveldse Boys 20 18 48-58 9. Halle 20 15 32-59 10. Steenderen 20 8 22-60 ------------------------------------------11. Vorden 20 7 21-57 Topscorer Wim Boerman (10) 1955/56 Dat waren nog eens tijden. Rock and roll (Elvis) was in opkomst, maar Pax niet minder. Vanaf 1955/56 streed Pax zes jaar lang om de titel, elk jaar weer. Drie maal kampioen, twee maal na een beslissingswedstrijd tweede, een maal gewoon tweede. Promotie bereikte Pax niet, maar daar leek niemand mee te zitten. Want was er mooier dan na al die derby's elk jaar weer kampioen worden? In de reguliere competitie vocht Pax een tweestrijd uit met Ruurlo. Ruurlo, met grootheden als Bram Groters, Ernst en Werner Wehning, bewoog zich al sinds 1952 aan de top van de 1e klasse, maar wist geen promotie te bewerkstelligen door diverse oorzaken (zie ook KB). Ruurlo bezorgde Pax de enige nederlaag, en dat in Hengelo, maar Pax had de langste adem. Wie denkt, dat Pax alleen de laatste 15 jaren een grote aanhang heeft gehad, heeft het mis. In deze topjaren was een aantal van 1500 toeschouwers niet ongewoon, vooral bij derby's en in de slotfase van de competitie, en zeker in de promotiecompetitie. Zoals in 1955/56 bij Ratti Pax (voorlaatste) en de kampioenswedstrijd. Op 6 mei kon de vlag in top na een 3-0 zege op Zelhem. Na afloop van de wedstrijd werden de spelers gefeliciteerd door de Zelhem-spelers en sprak voorzitter Aalberts de kampioenen toe. Muziekvereniging Concordia verscheen met vendeliers op het terrein en een optocht door Hengelo volgde. Tijdens de receptie bij Michels ontving Pax vele gelukwensen en, veel belangrijker, enveloppen met inhoud!
Voorzitter Aalberts kijkt toe hoe de Zelhem-aanvoerder bloemen overhandigt aan Theo Michels. Rechts feliciteert Geurtzen de aanvoerder.
Pax 1 kampioen 1955/56. Staand H. Hulstijn, W. Willemsen, F. Wansink, E. Buunk, W. Boerman, J. Hulshoff, W. Harmsen, J. Wijnbergen, J. Engbers. Hurkend J. Mullink, G. Wijnbergen, B. Grotenhuys, T. Michels, J. Weustenenk, J. Momberg.
Pax had de promotiecompetitie bereikt, maar deze was in de jaren '50 niet aan Pax besteed. Een merkwaardige rode draad kenmerkt de Pax-historie: bij beslissingswedstrijden ontbrak dat ene beetje extra, of zou het toch pech wezen? Een vraag in het voetbal, die nooit beantwoord zal worden. Geluk kun je afdwingen, een veelgehoord cliché. Hoe het ook zij, het lukte Pax maar niet. Vier maal bereikten ze de promotiecompetitie (1950-1956-1957-1959), vier maal was de KNVB een brug te ver. In 1956 verliep het wel heel ongelukkig. Pax begon in Bathmen bij ABS: 0-0. Achteraf het enige punt voor ABS. Daarna werd verlies geleden tegen Grol (1-2 na 1-0) en winst behaald op DVC'26 (1-2). Tien minuten voor het eind stond het nog 10, de winnende Pax-goal viel in de laatste minuut. Hectische partijen waren dat, de verslagen zijn wel heel interessant, maar het zou te ver voeren alle te plaatsen. 3 uit 3, en aangezien er drie van de vijf ploegen overbleven, waren er goede kansen. In de laatste wedstrijd tegen Oeken (op 1 juli!) leek na een 3-0 stand geen vuiltje meer aan de lucht. De bal is rond, spelers zijn maar mensen, dat is ontelbare malen bewezen. Nooit in de geschiedenis van de voetbalsport heeft de afloop van een strijd bij voorbaat vastgestaan. In de historie van elke club zijn gebeurtenissen op te diepen, die de adem deden stokken. Jaar in, jaar uit gebeurt het ergens, dat een onmogelijk te missen kampioenstitel, een promotie waarvoor de kransen reeds besteld zijn en de fanfare met de bazuinen aan de lippen staat, door een volstrekt onverwachte ontwikkeling de mist ingaat. Zo ook deze zondag bij Pax - Oeken. Het noodlot sloeg onverbiddelijk toe. Oeken kwam wonder boven wonder terug tot 3-3, met dank aan onze blunderende Pax-keeper. De toch nog behaalde vier punten bleken niet genoeg voor rechtstreekse promotie. DVC wist eenzelfde aantal punten te veroveren. Zij speelden hun laatste wedstrijd spelen tegen Grol, dat al gepromoveerd was. De Grollenaren verzuimden hun sportieve plicht te doen. Pax was verbolgen over de uitslag: 1-9! Een extra beslissingswedstrijd tegen DVC was noodzakelijk. In Doesburg delfde de eerste keus van Pax met 4-2 het onderspit. Een jaartje overdoen was het gevolg, maar het leek
erop dat men er niet echt rouwig om was. In de bestuursvergadering van 16 mei 1956 was besproken of promotie naar de 4e klasse wel wenselijk was! Uit sportief oogpunt wel natuurlijk, maar de kas zou de streekderby's wel erg missen... Zou er wat ingefluisterd zijn? Je zou het haast denken. 1e kl.F GVB 1. Pax 18 30 54-25 2. Ruurlo 18 28 48-24 3. Ratti 18 20 36-26 4. Keijenburgse Boys 17 19 34-27 5. Markelo 18 16 33-36 6. SVDES (Eibergen) 18 15 29-34 7. Halle 17 14 28-30 8. Warnsveldse Boys 18 13 36-51 9. Steenderen 18 11 16-37 ------------------------------------------10. Zelhem 18 10 25-49 Topscorer Wim Boerman (14+2 in nacompetitie) Promotiecompetitie: 1. Grol 4 6 14-11 2. Oeken 4 5 12-11 3. DVC '26 4 4 16-13 ---------------------------------------4. Pax 4 4 6-6 5. ABS 4 1 5-12 beslissingswedstrijd DVC'26 - Pax 4-2 1956/57 Met de competitie-indeling was Pax niet blij (waren we toch maar gepromoveerd..). Ruurlo en Ratti werden richting Zutphen gestuurd, Pax meer naar de Liemers. Zelhem en Vorden waren in de afgelopen twee jaren uit de 1e klasse getuimeld, zodat alleen Steenderen en Keijenburgse Boys als typische streekderby's overbleven. Desondanks ging Pax onverstoorbaar verder. Ongeslagen werd het al drie wedstrijden voor het einde kampioen, met een 10-2 zege op VIOD en 7-1 op Den Dam als uitschieter. Op 12 april thuis tegen SVGG konden de Hengeloërs de vlag weer uithangen.
Wim Harmsen scoort het enige doelpunt tegen SVGG.
Na de plichtplegingen op het veld (1-0) was er bij Michels een receptie (twee drankjes voor spelers, hun dames en elftalcommissie) en een feestmaaltijd: soep, 'koude schotel', ijs plus een consumptie, totaal à 2,50 p.p. Een gezellig samenzijn volgde, dat een vervolg kreeg met een feestje op zaterdag 29 april, waar het komische toneelstuk 'Vrije Vogels' door de Hummelose toneelvereniging 'De Eendracht' opgevoerd werd. Pax verloor daarna nog van Steenderen, maar dat was niet meer van belang. Pax stortte zich weer in het avontuur van de promotiecompetitie. En wederom finishte de Pax-hoofdmacht net onder de streep. Nu was het direct al duidelijk dat het niks werd. Thuis tegen Markelo begon de ellende: 0-1, nota bene hun enige zege. Daarna 1-4 verlies tegen WWNA en 2-2 bij Fortuna '10. Een restje hoop was er nog na de 3-4 zege bij WWV, maar dan moest Fortuna '10 verliezen van het al gepromoveerde WWNA. Niet dus. Pax was weer blijven zitten.
Pax 1 1957.
Spelers van Pax en SVGG, bestuurders en toeschouwers gezamenlijk op de foto.
1e kl.G GVB 1. Pax 18 29 56-20 2. Ulftse Boys 18 24 58-34 3. Keijenburgse Boys 18 24 36-24 4. Halle 18 22 55-34 5. Zeddam 18 18 46-41 6. Steenderen 18 17 38-41 7. Gaanderense Boys 17 13 37-52 8. Den Dam 17 13 38-57 9. VIOD 18 11 33-58 ------------------------------------------10. SVGG 18 7 31-67 Wim Boerman (25) Promotiecompetitie 1. WWNA (Apeldoorn) 4 6 8-5 2. Fortuna '10 (Elten) 4 5 11-10 3. WWV (Deventer) 4 4 12-10 ---------------------------------------4. Pax 4 3 7-10 5. Markelo 4 2 5-8 1957/58 De legendarische beslissingswedstrijd tegen Keijenburgse Boys op 13 juni '58 was een hoogtepunt in het toenmalige Achterhoekse voetbal. Helaas niet in de Pax-historie. Voor het zover was, had zich al een spannende competitie vol verwikkelingen afgespeeld. Keijenburgse Boys kwam het best uit de startblokken. De openingswedstrijd was, zoals vaker die tijd, direct tegen elkaar: 2-2. Voor Pax scoorden Ep Harmsen (samen met Wim Boerman verkozen in het GVB-elftal) en Joop Mullink. Den Dam wist zich na een overwinning in Hengelo tussen de 2 kemphanen te voegen. Pax had na zes wedstrijden 8 punten, al vijf minder dan de buren, die na
'Pax' alle zes wedstrijden wonnen. 19 januari kwam Pax dichterbij door de Boys met 3-1 naar huis te sturen. Daarna baarden in februari en maart alleen de vliegtuigcrash met de spelers van Manchester United en de viering van 300 jaar Hengelose markt opzien. In april ging het verder en Pax nam de kop, d.w.z. 2 punten achter, maar 2 wedstrijden minder gespeeld dan Keijenburgse Boys. 20 april stond de derby Steenderen - Pax op de rol. En dat had gevolgen. Bij een 2-1 stand scoorde Steenderen. De referee wees naar het midden, maar op advies van grensrechter Hulstijn werd het alsnog afgekeurd. Steenderen was hierna dusdanig van slag, dat Pax de stand om kon buigen naar een 2-3 winst. Dachten ze. Steenderen protesteerde echter tegen de gang van zaken. In die tijd waren protesten aan de orde van de dag, en: ze werden serieus behandeld. Dat zou nog flink veranderen. Zelfs over al dan niet gemaakte doelpunten of toegekende penalties werd vergaderd. Op 14 mei kwam bericht binnen van de protestcommissie: Steenderen kreeg gelijk en de uitslag werd veranderd in 3-3! Pax had daarmee het ene punt voorsprong op Keijenburgse Boys verspeeld, met nog 3 wedstrijden te gaan. Nu was er nóg iets vreemds aan de hand. Keijenburgse Boys had namelijk ook een zaak lopen. Bij de wedstrijd tegen Ratti had Ratti een ongerechtigde speler opgesteld, en dat betekende dat het duel, dat gelijk was geëindigd, overgespeeld moest worden. Bij de laatste drie wedstrijden liet Keijenburgse Boys een steekje vallen, Pax wist ze alle drie te winnen, de laatste met 8-0 van Gaanderense Boys. Weer 1 punt voor. Maar Ratti - Keijenburgse Boys moest nog herhaald worden. Dit gebeurde na de gewone competitie! Op 8 juni wisten de mannen van Van Uum nu wel te winnen, zodat Pax en de Boys gelijk waren geëindigd. Zaterdag 14 juni vond de grote happening plaats. Op het terrein van VV Doetinchem in De Kruisberg. Voor de wedstrijd had de elftalcommissie grote problemen, er moest gesleuteld worden aan het toch niet slecht draaiende team. Twee vaste basisspelers werden buiten de ploeg gezet: Jaap Hulshoff (inmiddels 36) en keeper Bennie Grotenhuys. Door Hulshoff's belangenverstrengeling protesteerde hij niet: "Natuurlijk wilde ik als speler zo iets graag meemaken, maar omdat ik ook voorzitter was, hield ik de kaken op elkaar. De aanvoerder van Keijenburgse Boys, Henk Van Uum, zei achteraf het onbegrijpelijk gevonden te hebben, maar wel blij geweest te zijn, dat ik niet meedeed." Aanvankelijk leek het op de zwoele zaterdagavond voor 1693 betalende toeschouwers (recette 231,22) goed te gaan voor Pax. Wie weet het niet meer: Pax was technisch de betere en kwam met 2-0 voor door goals van Michels en Boerman. Daarna zakte Pax in elkaar, de Boys kwamen op karakter terug en werden daarbij geholpen door het minder sterke optreden van keeper Buunk: 3-2. Keeper Geert van Aken was een te grote sta-in-de-weg en Hendrik van Uum kon op de schouders. 1e kl.G GVB 1. Keijenburgse Boys 18 30 46-13 ** ------------------------------------------2. Pax 18 30 62-24 ** 3. Den Dam 18 22 50-39 4. Ulftse Boys 18 22 46-38 5. Halle 18 17 30-33
6. Zelhem 18 15 43-48 7. VIOD 17 14 30-45 8. Steenderen 18 14 40-43 9. Gaanderense Boys 17 9 30-53 ------------------------------------------10. Ratti 18 5 27-68 Topscorer Theo Michels (21) ** beslissingswedstrijd Keijenburgse Boys - Pax 3-2 KB gepromoveerd naar 4e kl. KNVB, 2e in promotiecompetitie
Pax 1959. V.l.n.r. J. Buunk, W. Harmsen, J. Engbers, J. Hulshoff, E. Buunk, W. Boerman, J. Mullink, C. Kuipers, Th. Michels, W. Wullink, J. Wuestenenk, B. Grotenhuys.
1958/59 Pax was te sterk voor de onderafdeling, dat bleek het jaar volgend op "De Kruisberg". Met de vingers in de neus werd Pax kampioen. Uitslagen als 10-1 (Zelhem), 6-1 (VIOD), 9-0 en 6-3 (Steenderen) spraken boekdelen. Vooral Wim Boerman (15) en Ep Harmsen (18) maar ook good-old Theo Michels (21) waren veelvuldig doeltreffend. Slechts één maal verlies: uit tegen Den Dam, waar Pax het altijd moeilijk had. Een bijna 4 jaar oud ongeslagen record in uitwedstrijden ging daarmee teloor. Met 7 punten voorsprong op Gendringen finishte Pax. De titel kwam binnen op 11 mei (was er toen al moederdag...?). Tegen de nummer twee zelf stelde Pax orde op zaken: 2-0. Maar dan... de eeuwige promotiecompetitie. Thuis tegen B & O 1-1. Uit naar Carvium 3-2 verlies, het oude liedje. Tegen Ruurlo kon de misser goed gemaakt worden. Het was spannend voor 1500 man, maar de happening eindigde in 3-3. Genoeg voor promotie voor Ruurlo. Bij Gazelle won Pax met 0-5, maar het was afhankelijk van Ruurlo - B & O). Pax rekende op hulp van de oosterburen, maar in een tropische hitte was B & O meer
gemotiveerd: 1-4 en Pax greep er weer naast. 1e kl.G GVB 1. Pax 18 32 72-16 2. Gendringen 17 25 61-22 3. Ulftse Boys 17 22 53-28 * 4. Den Dam 18 18 40-51 5. Zeddam 18 16 49-54 6. Steenderen 18 15 46-58 7. Zelhem 18 14 49-55 8. Halle 18 14 34-47 9. Gaanderense Boys 18 14 38-58 ------------------------------------------10. VIOD 18 4 31-84 * * = 2 punten in mindering Topscorer Ep Harmsen (18+5 nacompetitie) Promotiecompetitie: 1. Carvium 2. B & O (Apeldoorn) 3. Ruurlo -----------------------4. Pax 5. Gazelle (Apeldoorn)
4 6 10-8 4 5 8-5 4 5 13-9 4 4 11-7 4 0 5-18
Een bijzondere foto uit 1959, omdat er slechts 10 spelers op staan!
1959/60 Van meet af aan draaide Pax bovenin, onverstoorbaar. Het eerste verlies kwam pas in de 12e wedstrijd. Wel een gevoelig, want het was tegen de weer afgedaalde Keijenburgse Boys (4-2). De meeste tegenstanders kwamen met een defensieve instelling naar Hengelo: "De gasten kwamen er helemaal niet aan te pas. De gehele Pax-ploeg liep voor het doel van Den Dam te hoop. Door de wirwar van spelers kon geen doelpunt worden gemaakt." Het ging ook wel eens hard, zeker uit tegen Zelhem (1-2): "De scheidsrechter had de grootste moeite de wedstrijd in goede banen te leiden. De Pax-spelers lagen meer horizontaal dan dat ze zich verticaal voortbewogen. Het was een mirakel, dat ze zich konden beheersen en er geen mensen naar het hospitaal afgevoerd hoefden te worden." Ulftse Boys bleef goed volgen en drie wedstrijden voor het einde kon de beslissing vallen in de onderlinge in Hengelo. Voor de topper was Wim Harmsen geblesseerd. Karel Kuipers nam de spil-positie in, maar hij werkte de bal al snel in eigen doel. Na 1-1 werd het 1-3, waarna Theet Lankhorst (net als Ep Harmsen en Wim Boerman 10 maal raak) op curieuze wijze tegenscoorde: "Hij misleidde twee Ulftse spelers, liet ze hard tegen elkaar lopen om vervolgens hard in te knallen: 2-3. De beide backs moesten van het veld gedragen worden." Ik heb geprobeerd me de situatie voor de geest te halen, maar ik moet toegeven, dat dit moeilijk is. Het mocht niet baten, Pax legde het loodje en Ulft kwam op de ranglijst op gelijke hoogte. Een week later bij Pax - Gaanderense Boys (1-0) was het debuut van Antoon Lankhorst, beter bekend als Toon, maar dat gaf nogal eens verwarring met de voorletter van broer Theet. "Door afwezigheid van enkele spelers had Pax een gewijzigde opstelling. Zo werd als midvoor opgesteld Antoon Lankhorst, die als aanvalsleider van het 3e elftal een 50-tal doelpunten op zijn naam heeft staan." Hij maakte zijn vooruitgesnelde faam direct waar door de enige treffer te scoren. Ulftse Boys en Pax eindigden gelijk met 29 punten. Een beslissingswedstrijd op het VVG-terrein moest uitsluitsel geven. Op 2e Paasdag was het na 90 minuten 1-1. Karel Kuipers had het net laten bollen uit een fraai genomen vrije trap. Pax scoorde nogmaals, maar de arbiter keurde het doelpunt af, ofschoon de (neutrale) grensrechter wel een goal had geconstateerd. Het mocht niet zo zijn, er rustte een vloek op promotie- of beslissingswedstrijden van Pax ... De begeleidingsstaf was ernstig geschokt door het feit dat een geblesseerde speler, die van de 'scheids' het advies kreeg niet verder te spelen, het veld niet wilde verlaten om een fitte invaller zijn plaats te laten innemen. Destijds vond men dat een gebrek aan teamgeest, thans zou men het een toonbeeld van doorzettingsvermogen noemen ... Gewisseld werd er toen alleen als er een speler geblesseerd uit moest vallen. Vaak nam men precies 11 man mee, niet voor niets tellen we op oude elftalfoto's zelden meer spelers. Reserves waren uitzondering, tactische wissels waren helemaal onbekend. Een match met 9 of 10 man eindigen was geen uitzondering. Pax was, zoals in het gehele duel, in de verlenging de betere ploeg, maar verzuimde te scoren. Een vreemde goal werd Pax noodlottig: "Pothof van Ulftse Boys kwam in duel met Pax-midhalf Mullink. Onbegrijpelijk was het, dat keeper Stapelbroek zich hiermede bemoeide, want nu kon de bal tussen deze drie spelers door in het lege doel terecht komen." ..... En hiermede werd de strijd beëindigd. Kennelijk was 'sudden death' toen al de gewoonste zaak van de wereld. Weer dropen de Pax-supporters en spelers
teleurgesteld af. 1e kl.G GVB 1. Ulftse Boys 18 29 57-20* 2. Pax 18 29 52-26* 3. Gendringen 18 22 48-37 4. Keijenburgse Boys 18 21 34-28 5. Steenderen 18 17 50-46 6. Halle 18 17 36-37 7. Den Dam 18 13 32-40 8. Zelhem 18 12 33-48 9. Zeddam 18 11 29-61 ------------------------------------------10. Gaanderense Boys 18 9 32-60 Beslissingswedstrijd: Ulftse Boys - Pax 2-1 (VVG-terrein) na verlenging. Topscorers Theo Lankhorst, Wim Boerman en Ep Harmsen (10)
Pax 1960. Staand H. Hulstijn, J. Mullink, Th. Lankhorst, C. Kuipers, B. Haverkamp, Th. Michels, E. Harmsen. Hurkend B. Besselink, G. Wijnbergen, J. Stapelbroek, E. Buunk, J. Wuestenenk.
1960/61 Pax mocht het seizoen openen tegen .. Ulftse Boys, dat promotie gemist had. De revanche viel in Hengelo's voordeel uit: 4-3. Een tijdlang pronkte Pax, zoals vanouds, bovenaan de ranglijst. Voor de winter dropen H & K (7-2), Halle (8-0), Den Dam (10-3) en Steenderen (6-1) met de staart tussen de benen van het veld. Wel moest Pax zijn meerdere erkennen in Gendringen (4-2). Na de kerstvakantie (winterpauze kende men amper) leed Pax gevoelige verliezen tegen H & K en Steenderen, daarvoor nog speelballen voor het ongenaakbare Pax-team. De glans ging eraf door excuses als blessures en schorsingen. Pax raakte achter op Gendringen, won nog wel van de koploper, maar het gat was te groot. Een tweede plek was opnieuw het deel.
Keeper Jan Stapelbroek grijpt in bij de derby tegen Keijenburgse Boys.
Zondag 14 mei '61 was een zwarte dag in de Pax-historie. De laatste competitiewedstrijd naar NVC was niet meer van belang. Slechts zes spelers waren bereidwillig aan te treden! Jan en alleman die kon of wilde voetballen werd aangeklampt, waaronder veteraan Reint Notten (44 jaar!). De buschauffeur van de Lijstertours maakte de elf vol !! Hij strikte zijn voetbalschoenen met electriciteitsdraden... Een chronische ziekte uitte zich weer eens: het niet-afmelden, of afmelden zonder goede reden. 1e kl.G GVB 1. Gendringen 18 29 55-17 ------------------------------------------2. Pax 18 24 57-35 3. Steenderen 18 23 46-35 4. Keijenburgse Boys 18 23 36-33 5. NVC 18 21 54-35 6. Zelhem 18 15 30-35 7. Den Dam 18 14 31-46 8. H & K 18 14 31-49 9.!Ulftse Boys 18 14 24-39 ------------------------------------------10. Halle 18 3 28-82 Topscorer Antoon Lankhorst (17) 1961/62 Het was uit met de pret. Een tussenjaar, 10 spelers van de hoogste elftallen vertrokken of stopten, een verjonging werd doorgevoerd. Theo Michels (na 20 jaar Pax 1!!) werd een dagje ouder, een andere grootheid Jaap Hulshoff was al eerder gestopt in het hoogste team. Wim en Ep Harmsen, Joop Momberg, Wim Boerman, Joop Mullink, Broer Engbers, Jan Wolbrink verdwenen om verschillende redenen uit de selectie. Er waren al wel aankomende talenten, maar George Veenhuis, Joop
Kuipers, Bennie Haverkamp, Reint Wuestenenk en Henk Wullink moesten nog rijpen. Jan Stapelbroek, Toon Lankhorst, Henk van Dam, Han Lebbink, Jan Kempers en Arnold Luimes hadden wel een basisplaats. Het was een minder vruchtbaar jaar. Een voorlaatste positie was er toen de balans aan het einde werd opgemaakt, overigens zonder degradatiegevaar. Den Dam was nog zwakker. Een paar smadelijke nederlagen moesten de blauw-witten incasseren, vooral op eigen terrein: 0-5 tegen Keijenburgse Boys, 2-7 tegen Ulftse Boys en, o, wat een schande, 2-9 tegen NVC. Nee, de Pax-fanaat zal niet tevreden geweest zijn. 1e kl.G GVB 1. Ulftse Boys 16 30 57-21 ------------------------------------------2. H & K 16 20 46-30 3. St. Joris 16 20 28-27 4. Keijenburgse Boys 16 16 31-31 5. Zelhem 16 15 37-37 6. NVC 16 14 36-31 7. Steenderen 16 13 27-33 8. Pax 16 11 24-46 ----------------------9. Den Dam 16 5 20-50 Topscorer Antoon Lankhorst (8) 1962/63 Het ging alweer een stuk beter. Kampioen Fortuna '10 uit Elten werd met 4-1 naar het sub-Duitse grondgebied teruggejaagd, al kon Pax ze op de ranglijst niet bijbenen. Van Keijenburgse Boys verloor Pax tweemaal, maar verder was men niet ontevreden met de 3e plaats. 1e kl.G GVB 1. Fortuna '10 16 26 49-27 ------------------------------------------2. Keijenburgse Boys 16 23 38-23 3. Pax 16 21 39-28 4. NVC 16 18 31-37 5. Steenderen 16 15 39-29 6. H & K 16 14 39-44 7. Zelhem 16 12 31-36 8. 't Peeske 16 7 32-51 ------------------------------------------9. St. Joris 16 6 29-52 (-2) Topscorer Henk van Dam (15) 1963/64 De stijgende lijn werd doorgezet, Pax pakte weer die ouderwetse 2e plaats. 8-2 tegen Doesburg 3 (plotseling weer een lager elftal in de competitie) was een mooie uitslag, evenals de 4-6 bij Drempt Vooruit, al ging het daar niet zachtzinnig: "Het ruwe spel dat Pax deze middag produceerde had weinig met voetbal te maken. Vijf spelers van de thuisclub raakten ernstig gewond." Al heeft Pax nimmer om hard voetbal bekend gestaan, af en toe konden ze er ook wat van. Of zou het een chauvinistische verslaggever van de thuisclub geweest zijn?
De voorwaartsen Henk van Dam, Joop Kuipers, George Veenhuis en Antoon Lankhorst wisten wat doelpunten maken was, Bennie Haverkamp en Henk Wullink (Tijken) waren de aangevers. Steenderen was tweemaal te sterk en werd de kampioen. Het waren ietwat rommelige jaren. Pax had best goede voetballers, maar er waren veel wisselingen. Er werd niet gebouwd aan een vast team en talentvolle jeugd werd sporadisch ingepast. Boze tongen beweerden zelfs, dat Pax 2 sterker was dan Pax 1. Daar had de elftalcommissie het moeilijk mee. De goede spelers van het onoverwinnelijke (1 nederlaag in 3 jaar) reserve-team hadden er geen trek in om als wisselspeler te fungeren bij het klungelende eerste. Elke donderdag werd met spanning de opstelling van beide teams afgewacht en na de bekendmaking volgde een vurige discussie. 1e kl.G GVB 1. Steenderen 18 30 67-22 2. Pax 18 26 57-37 3. H & K 18 24 66-37 4. Zelhem 18 20 51-37 5. Vorden 18 20 42-40 6. Keijenburgse Boys 18 18 36-32 7. Drempt Vooruit 18 14 37-60 8. 't Peeske 18 13 36-49 9. NVC 18 13 38-51 ------------------------------------------10. Doesburg 3 18 2 24-89 Topscorer Antoon Lankhorst en Joop Kuipers (16) Steenderen promoveerde niet, kennelijk had niet alleen Pax problemen met de promotiecompetitie. Eerder kwamen Halle, Ruurlo en Ulftse Boys er ook al niet doorheen. Rustte er een vloek op de afdeling van Pax? 1964/65 Wat was Hengelo boos! Het leek of de zondvloed was gekomen."De spelers hadden geen mentaliteit", "De eenheid was ver te zoeken", "Er moest harder opgetreden worden", "Pax 1 moest een voorbeeld nemen aan Pax 2 en 3", dat waren een paar nog van de meest vriendelijke uitingen van kwaadheid.. Het zal je gezegd worden, de aarde beefde even in het Gelderse Hengelo met een uitslag van 7 op de schaal van 'Doffe Ellende'. Wat was de reden van deze consternatie. Niet zomaar iets, nee Pax 1 had een kampioenschap cadeau gegeven. Nu waren ze in Hengelo op dit gebied al behoorlijk wat gewend, maar op deze manier, dat kon niet door de beugel. Dit overtrof zelfs de verwachting van de meest notoire zwartkijker, die er tussen de Pax-'aanhangers' toen toch ook al rondliepen. Die had nooit durven voorspellen dat het goed draaiende Pax een voorsprong van vier punten in de laatste vier wedstrijden zou prijsgeven. De start was wisselvallig geweest. Na drie overwinningen, waaronder de eerste wedstrijd op 't Elderink (Zelhem, 4-2) volgden drie verliespartijen op rij: St. Joris (!), Drempt Vooruit en Keijenburgse Boys. Maar daarna ging het crescendo! 10 ontmoetingen, 19 punten. Pax achterhaalde koploper SHE (3-1 winst) en Steenderen (5-0) en werd zelf lijstaanvoerder. De reeks werd besloten met 8-1 tegen Drempt V. Vier duels waren er nog te gaan. Maar toen.... De 2-2 bij het toch matige RKDVV was een teken aan de wand. En Pax moest nog naar nr. drie SHE en nr. twee Steenderen. In Hall gaf Pax een 1-2 stand uit handen: 4-2. Niets aan het
handje, Steenderen morste ook en twee punten voorsprong resteerden. Een gelijkspel in Steenderen was voldoende. Maar helaas, met 1-0 waren G.Meutstege en Johnny Harmsen c.s. ons de baas. De twee kemphanen stonden gelijk bovenaan, met nog 1 duel te gaan. En daar was de Paxaanhang nog het meest boos om: hoe kon het gebeuren, dat Pax thuis tegen het freewheelende Vorden met moeite met 4-4 gelijkspeelde. Door het verliespunt was Steenderen kampioen en daalde donder en bliksem neer over het nieuwe sportpark. Kennelijk schrokken onze jongens daar toch van. Want het inspireerde ze tot ongekende daden in de GVB-beker, die nog afgehandeld moest worden. Achtereenvolgens zagen Oeken 2 (8-2), DVV (1-2), Oeken 1 (3-4), SDOUC 3 (7-2), SSSE (1-3) en Olst (4-3) ALLE HOEKEN VAN HET PAX-VELD. Al moesten voor SSSE 's zaterdagsmorgens de spelers nog uit hun tuin gesleurd worden om de elf bijeen te krijgen.
Pax wint de GVB-beker in 1965. Staand trainer W. Bloemheuvel, H. Wijnbergen, H. Hulstijn, F. Harmsen, H. Rietman, B. Haverkamp, J. Hulshoff, A. Breukink. Voorste rij R. Weustenenk, H. Wullink Tijken, H. Lichtenberg, G. Veenhuis, A. Lankhorst.
Op 4 juli 1965 was de finale, een datum waarop tegenwoordig de medewerkers van alle bondsbureaus al zes weken aan het strand liggen. Gorssel was de plaats van actie, Wesepe het slachtoffer. Met 4-1 was alle ongenoegen van het lijf geschud en waren de spelers weer de helden van Hengelo. In voetbal is alles betrekkelijk. Tussen verering en minachtend nawijzen zit soms niet meer dan een doelpaaldikte verschil.
1e kl.B GVB 1. Steenderen 20 28 49-39 ------------------------------------------2. Pax 20 27 55-33 3. SHE 19 24 54-48 4. H & K 19 21 56-43 5. Vorden 20 20 43-48 6. Oeken 20 19 43-44 7. Keijenburgse Boys 20 18 54-40 8. Drempt Vooruit 20 17 28-45 9. Zelhem 20 17 35-42 10. RKDVV 20 16 43-47 ------------------------------------------11. St. Joris 20 11 28-59 Topscorer Antoon Lankhorst (18) 1965/66 Het laatste jaar van dit hoofdstuk was tevens het jaar waarop een tijdperk werd afgesloten. Pax werd glorieus kampioen en kon de GVB verlaten. Na 17 jaar! Godzijdank was de promotiecompetitie juist afgeschaft. Het te grote aantal elftallen moest worden teruggebracht. Het was een lang seizoen. Liefst 24 wedstrijden duurde de nek-aan-nek-race met SVDES, dat hardnekkig bleef volgen. Zou het dan weer mis gaan, heeft menigeen door het hoofd gespeeld, zeker na de 4-0 nederlaag in Ruurlo. Maar gedurende de laatste zeven wedstrijden verliep het scenario feilloos, met daarbij 10-0 (Vosseveld) en 1-7 (Zelhem). Thuis tegen Vorden (alweer als afsluiter, wat een toeval) moest het nu gebeuren. Een leuke tweestrijd tussen onze topscorers trok de aandacht. Hans Lichtenberg (in 1963 gekomen van Ratti) en George Veenhuis stonden beiden genoteerd op 17 treffers. Pax kwam op 2-1 (Henk Wullink en Herman Wijnbergen waren de makers) toen het Hans Lichtenberg was, die aan alle onzekerheid een eind maakte en topscorer werd. De vreugde van George Veenhuis was er niet minder om.
Pax heeft gescoord tegen Vorden.
Het woord 'eindelijk' zal die dagen heel wat keren verzucht zijn! Met in het achterhoofd een A-team dat 168 goals had gescoord, ging de club met alle vertrouwen opnieuw de KNVB in.
1e kl.B GVB 1. Pax 24 37 78-32 ------------------------------------------2. SVDES 23 33 47-23 3. Kotten 24 29 48-41 4. Ruurlo 23 26 48-38 5. Ajax Br. 24 25 50-41 6. Vorden 23 22 35-33 7. Keijenb. Boys 23 21 31-39 8. Witkampers 23 20 34-46 9. Bredevoort 23 20 44-59 10. VIOS B. 24 20 48-57 11. Zelhem 23 19 41-54 ------------------------------------------12. Eibergsche Boys 23 15 32-47 13. Vosseveld 24 14 39-65 Topscorer Hans Lichtenberg (18) Er was geen bekertoernooi, zodat Pax de beker behield. Overzicht Pax 1 resultaten 1946-1966 48/49 degradatie uit 4e kl.KNVB naar 1e kl.GVB 49/50 kampioen, geen promotie 55/56 kampioen, geen promotie 56/57 kampioen, geen promotie 57/58 beslissingswedstrijd om 1e plaats van Keijenburgse Boys verloren 58/59 kampioen, geen promotie 59/60 beslissingswedstrijd om 1e plaats van Ulftse Boys verloren 65/66 kampioen en promotie naar 4e kl.KNVB
Pax-spelers op de schouders na de winst op Vorden.
De lagere elftallen Pax 2. In 1945/46 eindigde Pax 2 als derde achter Lochem 3 en KDC 3. Doordat alles na de oorlog opnieuw ingedeeld werd, betekende dat promotie naar de 2e klasse. Het eerste jaar op het nieuwe complex (1946/47) eindigde Pax 2 op een verdienstelijke 3e plek achter Lochem 2 en Vorden 1. Na de degradatie in 1954 naar de 3e (de laagste!) klasse volgde een snelle terugkeer na een jaar. Gepromoveerd werd na promotiewedstrijden tegen Westendorpsche Boys, waartegen 1x werd gelijkgespeeld en 1x gewonnen.
Na een jaar terug in de 2e klasse. De tegenstand in 1956/57 was niet misselijk: o.a. Zelhem 1, H & K 1, Baakse Boys 1, Angerlo V. 1, Keijenburgse Boys 2 en De Graafschap 4. Desondanks werd Pax 2 vierde. In 1962 was Pax 2 gelijk geëindigd met Drempt V.1. Een beslissingswedstrijd was noodzakelijk. Deze eindigde in 0-0, waarna een replay plaats vond op het terrein 'De Kruisberg'. Scoren bleek wederom voor beide partijen te moeilijk. In de 3e minuut van de vierde verlenging (4 maal 7½ min.) wist eindelijk Theo Lankhorst doeltreffend uit te halen. Pax 2 mocht aan de promotiecompetitie deelnemen. Helaas volgde de ploeg hierbij het slechte voorbeeld van het eerste. Thuis tegen Aerdt 1 werd verloren met 2-3, Theo Lankhorst en Jan Kempers scoorden. Daarna eenzelfde uitslag bij De Hoven 3. Na 3-0 kwam Pax 2 door doelpunten van Han Lebbink nog terug tot 3-2, maar hoewel Lankhorst en Lebbink het houtwerk nog testten bleef het daarbij. Op bezoek bij DVC 2 verliep het beter, 1-2 winst door twee goals van Theo Lankhorst. Maar toen de thuiswedstrijd tegen de Didamse ploeg met 0-1 verloren ging, was Pax 2 uitgeschakeld en de resterende twee verloren duels waren niet meer van belang.
Eindstand promotiecompetitie: 1. DVC'26 2 6 9 12-5 2. Aerdt 1 6 8 10-13 -------------------3. De Hoven 3 6 5 10-15 4. Pax 2 6 2 8-18 Wel bracht de ploeg die zomer een bezoek aan de vereniging ODV in het Friese Wijnjeterp. Dat contact was tot stand gekomen via Rudie Krijt. Een maand later kwam de ploeg uit Friesland naar Hengelo. Een jaar later eindigde het reserve-team weer gelijk met Drempt V.1 en volgde weer een beslissingswedstrijd. Nu werd deze verloren, zodat het weer mis ging. Overigens was die beslissingswedstrijd niet eens nodig geweest, mits niet een belangrijk punt in het slotduel in Zelhem was weggegeven. Tijdens de competitie had Pax 2 menig elftal alle hoeken van het veld laten zien: Doesburg 5 (21-0), Keijenburgse Boys 2 (12-0) en Doetinchem 3 (13-1). Na 1963/64 waren er geen promotiewedstrijden en net als Pax 1 twee jaar later kwam dat goed uit: eindelijk promotie. De titel werd binnengehaald voor RKGVV 2 na winst in Doesburg. De huidige voorzitter Henk Wullink was één van de spelers: "We hadden een goed elftal, velen vonden het zelfs sterker dan Pax 1, in ieder geval met meer karakter. Ik werd steevast uitgenodigd voor Pax 1. Aanvoerder Derk Jansen van Weezenhage moest praten als Brugman om me in het 2e te laten meedoen. Tot de elftalcommissie mij ineens opbelde: "Zondag speel je met Pax 1 mee tegen Drempt, anders wordt je geschorst." " Het waren drie achtereenvolgende goede jaren voor Pax 2, waarin in totaal slechts éénmaal (van Doetinchem 3) werd verloren. Het eerste jaar op 't Elderink verbleef Pax 2 even in de top, maar later zakte de ploeg weg met o.a. een 10-1 verlies bij WVC 3. Verwikkelingen met de elftalcommissie vertroebelden de goede sfeer, waardoor in maart '66 spelers geroyeerd werden. Overzicht Pax 2 1946-1966 jaar klasse positie wedstr.punten doelsaldo kampioen 45/46 3 3e 12 13 30-34 Lochem 3 46/47 2 3e 19 25 50-45 Lochem 2 47/48 2 4e 20 22 49-34 Voorst 3 48/49 2 6e 20 20 33-46 Zutphen 2 49/50 2 5e 20 20 58-46 St.Walburgis 1 50/51 2 5e 16 15 42-42 Zelhem 1 51/52 2 onbekend 52/53 2 5e 16 16 43-46 Oosseld 2 53/54 2 laatste, gedegradeerd 54/55 3 1e 19 35 108-20 kampioen 55/56 2 7e 18 14 40-50 Doesburg 4 56/57 2 4e 16 15 45-40 Zelhem 1 57/58 2 3e 18 23 67-41 1.Doetinchem 3 2.Graafschap 4 58/59 2 2e 16 24 54-29 Graafschap 4 59/60 2 3e 14 20 48-16 1.H&K 1 2.Keyenb.B.2 60/61 2 5e 16 15 38-44 DVC '26 4 61/62 2 1e 20 35 74-27 na 2 beslissingswedstrijden Drempt 62/63 2 2e 18 31 93-17 Drempt V.1
63/64 2 1e 16 26 54-16 net voor RKGVV 2 64/65 1 6e 20 21 45-53 Grol 2 65/66 1 7e 18 17 46-49 DVC '26 2 namen selecties bij foto's, anders apart vermelden Pax 3 De derde uitgave van Pax was doorgaans een trouwe vertegenwoordiger van de laagst bestaande (3e) klasse, met een paar uitstapjes in de 2e klasse. In 1949 promoveerde het team (voor Steenderen 2 en Pax 4) naar de 2e kl. GVB. Een paar namen van dat team kon ik uit krantenverslagen opvissen: Hulstijn, Wullink, Rietman, Oldenhave, Klein Obbink en keeper Wentink. Pax 3 mocht twee seizoenen op hetzelfde niveau als Pax 2 verblijven. In 1949/50 ontmoette het daarbij als tegenstander Keijenburgse Boys 1, die kampioen werd. Het jaar daarop eindigde Pax 3 als laatste met 6 uit 16 en daalde weer af naar de 3e klasse. In 1956/57 kostte het niet afmelden vier wedstrijden schorsing. Vooral het 3e elftal maakte zich daar schuldig aan. Dat elftal bestond uit: J. Stapelbroek, B. Berendsen, D. Jansen, J. Verstege, B. Enzerink, G. Braakhekke, B. Scheffer, A. Eelderink, F. de Rooy, G. Halfman, J. Kerkwijk en J. Hissink. Het duurde tot 1959/60 voor Pax 3 weer van zich liet spreken. Nu wisten de mannen Socii 1 eens voor te blijven (35 uit 19). Niet in het minst dankzij de schutterskwaliteiten van Toon Lankhorst. Hij legde 50 maal (van de 110) de bal in het netje achter de vijandige keeper, hetgeen hem nog tijdens het seizoen een uitverkiezing in Pax 1 opleverde. Pax 3 veroverde de titel in Drempt. (foto). Naar verluidt werd dat uitgebreid gevierd bij het toenmalige cafeetje, dat achter de kerk lag. De mannen op de foto namen daar de macht over en tapten en bakten hun drinken en eten zelf. Penningmeester Geurtzen zou de gepeperde rekening later opgestuurd krijgen... Pax 3 speelde nu tegen Pax 2 (4-2 voor Pax 2) en zou zelfs op een hogere plaats eindigen, maar het jaar daarna volgde wederom afdaling naar de 3e klasse. In 1965 kwam het herstel en wist de ploeg zich opnieuw in de 2e klasse te spelen. Met 22 uit 14 bleef het Angerlo V.1 één punt voor. Pax 4 en 5 In het rijke bezit van een vierde elftal was Pax voor het eerst in 1947/48. Een jaar later waren dat er zelfs vijf, het was de bloeiperiode na de oorlog. Pax 4 vertoefde doorgaans onderin de kelder van de onderafdeling: de 3e kl. In 1952 moest de club het 4e team laten schieten. Tot 1959 was drie teams het maximaal haalbare. In 1960/61 had Pax ineens weer vijf elftallen. Dit was voor de duur van een jaar. Aan de Kastanjelaan was verder geen vijfde elftal meer in actie te zien. In 1963 voegde de GVB een 4e klasse toe aan de competitie-indeling. Pax 4 meldde zich weer aan en eindigde als laatste. Kampioenschappen/promoties lagere elftallen 1946-66 1946 Pax 2 promotie naar 2e kl.GVB 1949 Pax 3 kampioen 3e kl. 1955 Pax 2 kampioen 3e kl. 1960 Pax 3 kampioen 3e kl. 1962 Pax 2 kampioen 2e kl., geen promotie 1964 Pax 2 kampioen 2e kl. 'Kampioen' houdt tevens promotie in, tenzij anders vermeldt.
Jeugd De tijd, dat de jeugd alleen toe mocht kijken bij de ouderen en hooguit de ballen uit de struiken mocht halen, was voorbij. Elke club kreeg haar eigen jeugdteams. Toch wist men niet goed raad met het groeiend aantal jonge kornuiten. De leiding over de jonge spelers beperkte zich tot zaken als het begeleiden van de fietsende elftalletjes naar de uitwedstrijden en het toekijken, dat er geen kattekwaad werd uitgehaald bij wedstrijd of training. Niemand bekommerde zich erom of het op een verantwoorde manier bij de opvoeding paste. Voetbalverenigingen waren om te voetballen, jeugdvorming was een taak van school, kerk en jeugdbewegingen. Heel weinigen zagen in, dat jeugd iets anders was dan er voor zorgen, dat het team compleet en op tijd in het veld stond in een schoon voetbaltenue. Geleidelijk besefte men dat er een belangrijkere taak voor de jeugdleider weggelegd was. De KNVB was daar ook van doordrongen en startte vanaf 1959 met opleidingscursussen. Voor een amateurclub als Pax echter mensen naar deze cursussen stuurde zou nog een hele tijd duren. Meer en meer gingen ook goede oud-voetballers hun ervaringen overbrengen op de voetballers in spé. Pax heeft altijd een redelijke goede aanvulling van de jeugd naar de senioren gehad. Ofschoon prestaties uiteraard niet op de voorgrond stonden, waren vooral onze A-junioren zeer succesrijk. Kampioenschappen werden aaneen geregen. Het eerste elftal had daar veel profijt van, de eigen kweek brak regelmatig door. Daar moest een amateurclub uit de onderafdeling het ook van hebben. Spelers van andere clubs vroegen alleen overschrijving in geval van verhuizing en niet om zich qua prestatie te verbeteren. Betalen van amateurs was helemaal uit den boze. De indelingen waren heel anders. Jeugdige spelertjes ploeterden niet meer tussen de grote senioren, maar onder de 18 was het onderscheid nog gering. B-junioren konden gemakkelijk bij A-junioren ingedeeld worden. Elk jaar was dat anders, afhankelijk van het aantal opgegeven teams per kleine regio. De A-jeugd veroverde heel wat titels. Zowel in 1947/48 als in 1949/50 en het jaar daarna werd het team kampioen. Op 16 april werd Pax A (16 duels, 29 punten) vanwege dat feit bij de Spannevogel opgewacht en feestelijk met muziek onthaald. Aan doelpuntenmakers ontbrak het niet: 108 maal in 1947/48, 146 in 1948/49 (tweede achter Keijenburgse Boys A), 85 in 1949/50. Pax A had in 1950/51 nog een lange tijd uitzicht op de derde achtereenvolgende titel, maar na een 0-1 verlies tegen de Keijenburgse A was dat verkeken. Doetinchem A werd de kampioen, en verder waren Varsseveld, Zelhem, Halle, Silvolde, H & K en Oosseld de tegenstanders. Pax A scoorde 82 maal in 16 duels.
Pax A kampioen 1950 Staand jeugdtrainer R. Krale, Th. Roes, W. Boerman, J. Wijnbergen, J. Wansink, Oene Arendsen, W. Willemsen, R. Verstegen, J. Wuestenenk, leider Henne Wansink. Hurkend J. Mullink, J. Engbers, G. Luimes, D. Jansen v.d. Weezenhagen, G. Wijnbergen, K. Jolij.
Met de groei van de juniorenafdeling ging het eveneens goed. De maatregel in 1951/52 om spelertjes onder de 15 (dat waren er nog niet zo veel) vrij te stellen van contributie bleek een goede vondst. Veel jonge krachten kwamen onze gelederen versterken. Wel diende het verlies van jeugdtrainer Reindert Krale opgevangen worden, hij moest de wapenrok des konings gaan dragen. Krale had veel gedaan voor het jonge volkje. Zonder hem had de jeugd in die dagen niet kunnen bestaan. Hij trainde ze en begeleidde ze op zaterdag. Theo Roes was zijn opvolger. Toen Roes na een jaar verdween, werd besloten een juniorencommissie in het leven te roepen, die de taken verdeelde. Vooral George Arnold, Gert Klein Winkel, Henne Wansink en A.C. Adelerhof deden daarna in de jaren '50 veel werk voor de jongeren. George Arnold vertrok uit Hengelo in 1956. Zijn vrouw Martha kreeg een taart voor het wassen van de shirts, een taak die mevr. Demming voor 3 overnam.
Pax A 1953/54 Staand C. Kuipers, J. Muntinga, J. Eggink, Fokkink, E. Buunk, T. Lankhorst, T. Derksen, G. Boerman, A. Eelderink, T. Lankhorst , Scheffer Onder G. Wijnbergen, keeper ?, J. Mullink.
Pax A werd vaker kampioen: in 1953/54 en 1955/56. In 1954 promoveerde het Ateam naar de hoofdklasse na een 9-1 triomf op Doesburg A. Op 13 mei 1956 kon een week na de titel voor Pax 1 Concordia opnieuw aantreden, nu voor de A-jeugd (125 maal raak). 's Avonds kregen de junioren een etentje (schouderkarbonade met brood), de juniorencommissie tastte diep in de buidel voor het bereiken van de hoofdklasse. Dit gelukte na een kampioenswedstrijd tegen De Graafschap A2, die Pax A met 5-1 won door treffers van Wullink, Eelderink 2x, Lankhorst en Veenhuis.
Pax A 1955-56 Staand R. Krijt, W. Gr. Jebbink, G. Kl. Winkel, Fokkink, W. Wullink, J. Wolbrink, G. Arnold, W. Veenhuis, A. Adelerhof, Th. Lankhorst, A. Hulstijn, D. Bultman. Voorste rij H. Rutgers, J. Muntinga, W. Takkenkamp, J. Polman, G. Boerman, A. Eelderink, A. Gr. Jebbink.
Pax B 1959/60 Staand F. Harmsen, H. van Dam, D. Wansink, J. Kuipers, H. Wullink. Voorste rij J. van Burk, H. Wullink Tijken, B. Notten, G.J. Berendsen, D. Wensink, P. van Burk, F. Takkenkamp.
In de hoofdklasse blies Pax A zijn partijtje mee: tweede achter De Graafschap A1 en twee jaren daarna in de middenmoot. In 1959 trok Pax, onder veler protest, het paradepaardje terug uit de hoofdklasse. Het bleef een aantal jaren in de 1e klasse hangen. In het midden van de jaren zestig was het hoogste jeugdteam gevreesd in de hele regio. Vooral toen ene René Notten zich in de spits nestelde, deden de keepers het in de broek: 118 doelpunten in 1963/64 (kampioen met 33 uit 18), en 168 treffers (en 48 tegen!!) twee jaar later. Met scores zoals 20-3 en 11-4. Theet Lankhorst vindt dat de tijden veranderd zijn: "Bij de junioren trainden we in de wintermaanden in zaal Concordia. Daar sneuvelden te veel ruiten, zodat dit niet lang gehandhaafd bleef. Daarna trainden we op de zolder boven de drukkerij van George Arnold (nu postkantoor). Daar deden we met de geselecteerde A-jeugd oefeningen, die we kregen van de jeugdleiders George Arnold, A. Adelerhof en Gert Klein Winkel. Later kwam je bij de senioren. Namen als Michels en Hulshoff, dat waren mannen waar je tegen op keek. We gingen overal naar toe met de fiets. Dat is nu wel anders. Een aantal jaren geleden moest ik eens invallen om Keijenburgse pupillen met de auto te vervoeren. Ik was een beetje laat, en het enige wat ik te horen kreeg was: "Als het nog even had geduurd, waren we naar huis gegaan, want fietsen doen we niet."
De eerste pupillen van Pax in 1963. Staand achter de leiders H. Gr. Wassink, G. Kl. Winkel en H. Steintjes. Daarvoor J. Lentferink, R. Vink, B. Kuipers, A. Fleming, D. van der Kolk, T. Roenhorst. Hurkend T. Beening, R. Waenink, T. Kroesen, A. Horstink, J. Obbink, J. Knoef, H. Horstink, J. Kroesen.
Gert Klein Winkel (geb.1926) Iemand die ontzettend veel deed voor Pax, maar vooral voor de jeugd was Gert Klein Winkel, de meesten kennen hem als 'Oom Gert'. Hij groeide op in Varssel, zelf voetbalde hij in zijn jeugd nauwelijks. Aanvankelijk werkte hij bij een bakker in Ruurlo, en dat betekende ook 's zaterdagsmiddags werken. Dat veranderde in 1954 toen Gert kwam te werken bij de rijwielfabriek Gazelle in Dieren. De werkuren werden minder, de meeste mensen kregen zaterdagmiddag vrij. Geert Bruggink vroeg hem toen onmiddellijk als jeugdleider en dat bleef hij 22 jaar. Hij was een soort secretaris van de juniorencommissie, al heette dat niet zo. Hij verzorgde de administratie. "Vroeger ging alles op de fiets. Maar toen de A-junioren in de Hoofdklasse kwamen moesten ze verder reizen. Dan gingen we met de GTW-lijndienst of een oud busje van Lijstertours uit Zelhem, dat voor 35 gehuurd werd. Vertrekpunt was kapper Wuestenenk. Ook de senioren gingen dikwijls op de fiets, en haalden kattekwaad uit, zoals varkens uit het hok laten. Geurt van Neck (nu in Canada) was een voortreffelijk pianospeler. Als er in een gelegenheid waar we 'langs' kwamen, een piano stond, kroop Geurt er achter en zat de stemming er al gauw in. Ik heb veel samengewerkt met Bennie Scheffer uit Keijenborg, Bennie Wieggers, Wim Wentink en Martin Kraassenberg." Vanwege zijn grote verdiensten voor de jeugd werd vanaf 1977 (toen hij met het jeugdwerk stopte) het jaarlijkse jeugdtoernooi, dat Pax organiseerde, naar hem genoemd: het 'Gert Klein Winkel-jeugdtoernooi'. Oom Gert ging het jeugdbestuur in het hoofdbestuur vertegenwoordigen. In 1960 was er een 'vacature': "Ach, in die tijd ging dat niet zo officieel. Er werd in de wandelgangen gevraagd of ik het niet eens een jaartje wilde proberen. Ik had toch al ervaring in het jeugdbestuur. Dat ene jaar werden er 27." In het bestuur vervulde hij verscheidene taken, een belangrijke was de ledenadministratie. In 1985 werd Gert Klein Winkel erelid van Pax, nadat hij 25 jaar deel had uitgemaakt van het bestuur, waarvoor hij tevens de zilveren bondsspeld kreeg. "Tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis in augustus 1986 werd gezegd dat de ledenadministratie niet perfect verliep. Dat kon niet waar gemaakt worden, maar voor mij was de lol eraf, zodat ik in 1987 stopte met het bestuur. Overigens werd het probleem van niet-tijdige contributiebetaling daarna alleen nog maar erger." Gert Klein Winkel kreeg amper een waardig afscheid. Hij had de pech dat zijn vertrek samen viel met het afscheid van Geurtzen, waar tijdens de receptie alle aandacht naar uitging en waar Gert 'tussendoor' bedankt werd. Kampioenschappen jeugd Pax A: 47/48 - 49/50 - 53/54 - 55/56 naar hoofdklasse - ('59 teruggetrokken) 63/64 - 65/66. Pax B: 56/57 (na beslissingswedstrijd Zelhem A - Pax B 1-2) - 59/60 Jan Weideman (geb.1917) Geboren in Blerick bij Venlo. Hij maakte heel wat omzwervingen en verhuisde liefst 17 maal. Tijdens zijn dienstplicht was hij bij de marine, daarna werd hij, via militaire politie en marechaussee, politieagent. Zijn voetbalcarrière begon in Rhenen. Op het terrein bij de Grebbeberg speelde hij al op zijn 17e in het eerste, dat 3e klasse KNVB speelde. Via clubs in Arnhem en WVC in Winterswijk (onder de bekende trainer Burgers) belandde hij in 1942 bij Pax. Van de 2e kl. NVB kwam hij in de 2e kl. GVB terecht. Zes jaren lang maakte Weideman zich uiterst verdienstelijk voor de club. Als
aanvoerder en rechtsback van het eerste en als bestuurslid. Hij stond bekend om zijn directe manier van aanpak, hij nam geen blad voor de mond. Veel werk deed hij voor de verhuizing naar de Kastanjelaan en ook was hij een jaartje secretarispenningmeester. Hij schreef voor 'Pax-Wereld', deed een poging om een fusie met Keijenburgse Boys tot stand te brengen en onderhandelde met pastoor Verheuvel. "Dat ging over de tijden van het Lof. Dat begon nl. om 14.00 uur, gelijktijdig met de wedstrijd van Pax. Ik kreeg het met de pastoor voor elkaar, dat hij het aanvangsuur verzette, zodat beide partijen er beter van werden. Piet Smeenk, de kerkmeester, was hierover verbolgen: Hij had met de pastoor willen onderhandelen." In Hengelo was Weideman wachtmeester 1e klas, later bracht hij het elders tot groepscommandant. Het salaris bedroeg in de oorlog tussen 90 en 120 per maand. "Daar kon je geen eigen huis van kopen. Ik woonde steeds bij anderen in, het langst bij 'Pondje Suiker' aan de Ruurloseweg." Toen hij afscheid van Pax nam werd hij tot lid van verdienste benoemd, de eerste van Pax. "Burghardt was al erelid, maar daarvoor was ik niet lang genoeg bij Pax. Daarom hebben ze dit bedacht. Destijds viel slechts een enkeling deze eer te beurt, tegenwoordig strooien ze met leden van verdienste." In 1948 verhuisde Jan naar Lochem. Bij sp. Lochem, dat 3e kl. KNVB speelde, werd hij ook aanvoerder van het 1e team en streek hij 5,- per gewonnen wedstrijd op. De amateurstatus stond al ter discussie.... Na zijn voetbalcarrière deed Weideman een tijd verdienstelijk aan tafeltennis en ook heeft hij gedurende 10 jaar de scheidsrechterfluit gehanteerd. Als zodanig bezocht hij af en toe het Pax-terrein. In 1958 verkaste hij naar Zelhem (een jaar), daarna woonden Weideman en zijn eega in Rekken ("Mijn mooiste tijd: vier bekeuringen in vier jaar!"), Uithoorn en Asten. Daar bereikte hij de pensioengerechtigde leeftijd en werd hij geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Vanuit dat Brabantse plaatsje kwam hij menigmaal naar het oosten om wedstrijden van Pax te aanschouwen. Na Asten kwam het echtpaar in 1985 weer terug in Hengelo, waar ze nu nog wonen. Nog steeds is hij een vurig supporter, en maakt hij zich elke week verdienstelijk als inlegger van de Pax-Praat. Bernard Demming (1919-1986) Zijn vader had een café annex bakkerij in de Spalstraat. Bernard trad in de voetsporen van zijn vader en haalde in 1942 het bakkersdiploma. In het café, waar jaarlijks de trekking van de marktverloting werd verricht, was hij weinig aanwezig. Dat was na zijn trouwen vooral een taak voor zijn vrouw. Vooral na de oorlog werd Bernard actief bij Pax. Voetballen deed hij alleen een beetje in zijn jeugd. Tussen 1943 en 1946 had hij in de kas- en de juniorencomissie gezeten. Op 10 december 1945 kwam hij in het bestuur in de plaats van Wim Burghardt. 9 februari 1947 toen Jan Weideman zich terugtrok, werd hij secretaris- penningmeester. In hetzelfde jaar trouwde hij met Jo Dikkeboer, die in de oorlog vanuit Gorssel naar Hengelo was gekomen, waar haar zuster bij Wijnbergen werkte. Bernard zat om het jaar in het bestuur, tot hij een vaste plaats veroverde in 1950. Nu hield hij het vol tot 1960. Bij zijn afscheid werd hij tot erelid van Pax verkozen. Hij trok veel op met Wim Geurtzen, volgens mevrouw Demming waren dat twee handen op één buik. Hij deed veel werk voor het clubblad Pax-Wereld en regelde veel zaakjes in de marge, zoals het vervoer bij uitwedstrijden, kaartjes voor interlands etc. In 1973, een jaar na het 160-jarig bestaan van de zaak, werd hun pand verkocht.
Inmiddels heeft het al weer diverse eigenaren gekend: AMRO, VEMA en nu Memelink/Bergervoet. Bernard bleef brood bezorgen voor Hekkelman en Kreunen, later werkte hij nog halve dagen bij Hekkelman in Zutphen. In 1980 werd hij weer bestuurslid en wel secretaris. In 1986 wilde Demming wegens ziekte bedanken, maar Geurtzen haalde hem over zich herkiesbaar te stellen. Na een emotionele herstemming koos de ledenvergadering echter Herman Groot Wassink, zodat Bernard flink spijt had van zijn verandering van gedachten. Het echtpaar Demming was veel op de voetbalvelden te vinden als EHBO’ers. Vanaf de tijd, dat Pax gebruik maakte van EHBO’ers (ca.1970), waren zij er bij, eerst ook bij uitwedstrijden. Bernard Demming overleed in november 1986. Marinus Wijnbergen (1906-1992) Wijnbergen kwam in 1929 vanuit Wilp naar Hengelo, waar hij een bloeiende zaak in aardappelen, groenten, fruit en bloemen aan de Kerkstraat begon. Marinus heeft zijn sporen bij Pax zeker verdiend. Hij zette zich zeer in bij de verhuizing naar de Kastanjelaan in 1946. Toen was hij al elftalcommissielid, waarvan hij van 1944 tot 1958 een soort voorzitter en woordvoerder was. Als enige van de commissie was hij ook jarenlang vertegenwoordigd in het bestuur: van 1946 tot 1948 en daarna tussen 1957 en 1975. Bij zijn afscheid in 1975 werd hij benoemd tot erelid en mocht hij de bronzen GVB-speld in ontvangst nemen. Hij was ook mede-oprichter van HAMOVE, waar hij eveneens voor zijn jarenlange inzet beloond werd met het erelidmaatschap. Marinus overleed in 1992 op hoge leeftijd, maar toch nog onverwacht, niet lang na zijn diamanten bruiloft met Mien Dikkeboer. Herman Ordelman geb.1920 Ordelman begon met keepen bij DIO. Na de fusie van DIO met Keijenburgse Boys was hij daar een jaartje de sluitpost van het eerste. Na zijn militaire dienst kwam hij op aandrang van Jan Starink in 1940 naar Pax. Daar was hij vaste keus van Pax 1 (met uitzondering van een jaar waarin Bennie Harmsen het doel verdedigde) tot 1952. Toen nam Bennie Grotenhuys zijn plaats in. Vanaf 1948 bezette de werknemer van EMPO en Quick (34 jaar) een plaats in het bestuur. Bij zijn afscheid in 1960 werd Herman Ordelman benoemd tot lid van verdienste. Theo Michels geb.1924 Topscorer aller tijden van Pax 1. Hij maakte zo'n 20 jaar (1940-61) deel uit van de basiself van Pax. Geen andere Pax-speler zou dat ook zo lang volhouden. De kastelein van hotel-café-restaurant 't Averenck, was bestuurslid van 1960 tot 1971, maakte deel uit van feestcommissies en kascommissies, was jeugdleider en zorgde voor het onderhoud van de grasmaaier. Tussen 1950 en 1959 vierde Pax in dit clubhuis menig feestje in de zaal en kegelbaan. Theo begon een balletje te trappen bij de junioren van DIO. Op 6 oktober'40 maakte hij zijn debuut in Pax 1, om zijn plaats 20 jaar niet meer af te staan. Hij werd bekend als een handige midvoor, snel en doeltreffend. Hij kon topscorer aller tijden worden omdat hij lang voetbalde, maar ook omdat de scores destijds hoger uitvielen. "Samen met Reint Notten vormden we een goed koppel. We waren niet groot, maar konden wel vlot uit de voeten. De achterhoedes bestonden alleen maar uit twee backs, dus een balletje over de backs en het was weer raak." Later werd hij
binnenspeler, en Bernard Lenderink de midvoor. Daarna zakte hij nog wat verder naar de achterhoede, maar pikte nog dikwijls zijn goaltje mee. Rond 1950 speelde hij in de selectie-elftallen van de GVB. Toen betaald voetbal in Nederland doordrong was hij inmiddels 30, te oud om nog interesse te wekken. Na het afscheid in 1953 van Hein Jansen nam Theo de aanvoerdersband over. In 1982 borg hij, na 42 jaar, de voetbalschoenen op. Hij was inmiddels bijna 60, en het café-leven vergde steeds meer van zijn tijd, zeker na het overlijden van Oma Michels in 1982. In 1980 was er een zaal voor bruiloften bijgebouwd. Naast kastelein werkte hij 34 jaar als automonteur bij garage Herwers. In 1971, toen hij uit het bestuur stapte, werd Theo Michels benoemd tot erelid van Pax. Anton (geb.1910) en Henne Wansink (1907-1982) De familie Wansink huisde aan de Kervelseweg, achter het postkantoor, naast het 'köstershuus'. Een gezin met 7 jongens en 5 meisjes. Onder die jongens waren Henne en Anton, die zich beiden uiterst verdienstelijk hebben gemaakt voor Pax. In 1922 verhuisde de familie naar de Ruurloseweg, naast melkboer Jan Takkenkamp. In 1972 nam diens zoon, Felix, het pand over en begon met drogisterij 'Marianne'. Pa Wansink was schilder, zoons namen het bedrijf over. Anton, één van de schilders, was de enige van de gebroeders die voetbalde. Hij werd lid bij de oprichting en was één van de uitblinkers van het succesteam uit de eerste jaren. Hij hield het lang vol in Pax 1 tot een knieblessure daar omstreeks 1942 een eind aan maakte. Daarna had Anton zitting in de kas- en elftalcommissie, was scheidsrechter en schilderde hij de kleedkamers op De Zandheuvel. Ook op zijn oude dag heeft hij veel met de verfkwast gestreken over bv. de reclameborden en de tribune. Hij moet een tijd lid-af zijn geweest, want hij behoorde niet tot de uitverkorenen, die tot erelid gehuldigd werden in 1953, omdat ze vanaf het begin lid waren. De exacte registratie vertoont hierin enige hiaten. Henne was, wat we noemen, een echte dorpsfiguur. Zelf voetbalde hij heel kort als linksbuiten in een lager elftal, hij deed meer aan atletiek. De postbode was actief als leider: zowel bij de jeugd als de senioren. Hij was lid van de elftalcommissie en een vurig supporter van Pax 1. Altijd was hij aanwezig. Menigeen kan anekdotes over Henne vertellen, wanneer hij met de fiets (die zat wel eens vast in de tramrails) of vrachtwagen het vervoer bij uitwedstrijden meemaakte. Jan Wansink (geb.1934) Hij was het jongste bestuurslid na de oorlog. Nadat Jan afgekeurd was voor voetbal, had hij al op zijn 22e (vanaf 1956) zitting in het Pax-bestuur om dat 15 jaar vol te houden. Daarvoor was hij actief als jeugdleider. Hij was op velerlei gebieden actief binnen het bestuur. Onderhoud terrein Kastanjelaan, toto, kantine op 't Elderink waren van die zaken, waar hij zich voor inzette. Uit de notulen van bestuurs- en ledenvergaderingen blijkt, dat Wansink zich daarin niet onbetuigd liet. Hij streed voor zijn mening. Op zijn 37e (in 1971) stopte hij als bestuurslid, zijn VIVO-winkel (later Albert Heyn) nam teveel tijd in beslag. Om mijn ietwat onnozele vraag waarom hij geen erelid was geworden moest Wansink hartelijk lachen: "Dat vroeg mijn moeder destijds ook al. Het antwoord is simpel: ik was niet op de betreffende vergadering. En ik was te jong. Als ik was voorgedragen, had ik ook geweigerd. Als vereniging moet je verschrikkelijk zuinig zijn met het weggeven van
zo'n predikaat. Je bent niet bij een club om eretitels te verdienen, maar omdat je het leuk vindt, iets voor de jeugd wilt doen om sociaal bezig te zijn." Hollands Glorie 1946-1966 In de Tweede Wereldoorlog waren officiële internationale ontmoetingen vanzelfsprekend onmogelijk. Toen de draad weer werd opgepakt boekte Oranje enkele verrassende resultaten. Tot 1949 bleef onze eerste keus zelfs ongeslagen. In hoofdzaak was dat toe te schrijven aan de omstandigheid, dat enkele spelers zich als sterren ontpopten. Doelman Piet Kraak, Arie de Vroet, Kees Rijvers, Abe Lenstra en Faas Wilkes vormden de kern van de nationale ploeg. Vooral het grote talent van Wilkes was goed voor fraaie uitslagen. In deze periode werd het stopperspilsysteem met succes beproefd. Na 1949 volgde een diepe inzinking. In ons land hield men hardnekkig vast aan het amateurisme. Onze vedetten trokken daardoor over de grenzen. De transfer van Wilkes (met 35 interlandgoals nog immer topscorer) in de zomer van 1949 naar Inter Milan was het startsein voor een uittocht. Van der Hart, Schaap, de Vroet, Rijvers, Timmermans, de Harder en Appel trokken naar Frankrijk, Frans de Munck naar Keulen. Alleen 'Us Abe' zwichtte niet voor het grote geld. Hij zorgde met Kraak en Terlouw nog voor een beetje kwaliteit in Oranje. De 'buitenlanders' werden niet meer opgesteld. Tussen 1949 en 1954 werden van 28 interlands slechts drie gewonnen! In 1954 was de maat vol. Men zag in dat invoering van het semi-professionalisme noodzakelijk was. Bij de Watersnoodwedstrijd op 12 maart 1953 (1-2 zege op Frankrijk) was al gebleken, dat onze buitenlandse sterren wel de internationale klasse bezaten, die we binnen onze grenzen ontbeerden. Het had veel voeten in de aarde, maar in juli 1954 werd besloten, dat voetbal een professionele sport zou worden. Eerst was er nog een wilde bond, de NBVB, maar deze fuseerde in november met de KNVB. De eerste competitie betaald voetbal 1954/55, met 4 eerste klassen, leverde Willem II als landskampioen. Een jaar later werd er gespeeld in 2 hoofdklassen met Rapid JC als eindoverwinaar. Voor de jaargang 1956/57 werd de ere-divisie in het leven geroepen. Ajax was daarvan de eerste kampioen. De Amsterdamse club zou, met Feyenoord, voorlopig de dienst uit gaan maken. Het nieuwe beleid wierp zijn vruchten af. Sommige sterren keerden terug naar eigen land en de besten werden weer in Oranje opgesteld. Het werd niet direct een glorieperiode, eigenlijk had men er meer van verwacht, maar allengs werden de resultaten beter. Vooral de 1-2 zege op wereldkampioen WestDuitsland werd met geestdrift ontvangen. Wiersma, Klaassens, Bosselaar en van der Kuil werden vaste keus. De 'derby der Lage Landen', die erg leefde, betekende meestal winst voor Holland, met in oktober 1959 een 9-1 als uitspringer. Met Elek Schwartz als bondscoach werd de elftalcommissie in 1957 overbodig, de trainer kreeg het voor het zeggen. De financiële vergoedingen voor spelers hadden uiteraard gevolgen voor de begroting van de clubs. Transferbedragen en salarissen moesten worden betaald. Recettes en vanaf 1957 toto-gelden (in 1960 gelegaliseerd) werden belangrijke bronnen van inkomsten. De clubs waren nu in staat oefenmeesters aan te stellen. Betere cursussen werden opgezet, zodat niet langer altijd de beste trainers uit Engeland kwamen. Ook de opleiding en begeleiding voor de massaal toestormende jeugd kwam hoog in het vaandel van clubbestuurders te staan.
Inmiddels was, met enorm succes, in 1955 de Europa Cup geïntroduceerd. Eerst voor landskampioenen, daarna ook voor bekerwinnaars (1960) en de Jaarbeurssstedenbeker (1958, na 1972 Europa Cup 3 of UEFA-Cup genoemd). De inbreng van de Nederlandse clubs was vooralsnog gering. Feyenoord was in 1962/63 de eerste die de halve-finale bereikte. Benfica (Eusebio) en Real Madrid (Di Stefano, Gento, Puskas) waren de Europese machthebbers. Het belang van interlandvoetbal kwam daarmee op het tweede plan. Oranje zat trouwens weer in een 'dippie'. Voor WK's of EK's (in 1962 ingevoerd) wisten we ons niet te kwalificeren. Pieters Graafland, Moulijn, Groot en van der Linden waren onze besten, later Keizer, Swart, Kruiver en Bergholtz. Als gevolg van steeds zwaarder wegende clubbelangen in verband met de Europa Cuptournooien waren centrale trainingen en oefenwedstrijden steeds moeilijker te organiseren. Voor het eerst zegden spelers af... De, vooral door toedoen van de televisie, steeds meer publiciteit trekkende evenementen droegen ertoe bij, dat voetbal wereldwijd alsmaar populairder werd. Het vooruitstrevende voetbal van Hongarije (Puskas, Masopust) was in 1954 een sensatie, al werden de Duitsers met Rahn en Walter de onterechte wereldkampioen. Vanaf 1958 brachten de swingende Brazilianen, met Pele en Garrincha, de wereld in vervoering. Het 4-2-4 systeem was een openbaring. Een jaar of zes later drong het door in Nederland, waar de hegemonie van Feyenoord en Ajax werd doorbroken. In 1963 lukte het PSV de landstitel weg te kapen, een jaar gevolgd door een opmerkelijke kampioen: DWS (met Jongbloed, Geurtsen, Flinkevleugel) was de eerste en enige, club die na promotie naar de eredivisie direct de titel op wist te eisen. Sportjournalistiek De stijl heeft in de loop der jaren een heel andere vorm gekregen. Naarmate voetbal tussen de oorlogen in meer in de belangstelling kwam, gingen de dagbladen er zich intensief mee bemoeien en geleidelijk ontwikkelde zich een wijze van wedstrijdverslag, dat wemelde van de clichés. Na de oorlog veranderde de manier van schrijven. De getrouwe opsomming van feiten zag men alleen heel summier bij de amateurs. De sportjournalisten stapten over op een meer verhalende manier van verslag geven. De radio, die het voetbal 'langs de lijn' ging verslaan, maakte de nauwkeurige opsomming overbodig. Leo Pagano en Dick van Rijn brachten de wedstrijd in de huiskamer. Nadat 'Sport in Beeld' van Bob Spaak de beelden bij ons thuis bracht, wisten we het allemaal precies op zondagavond. De kranten moesten wat anders geven en elke sportredactie deed dat op haar eigen manier en gericht op de eigen lezerskring. Bij de amateurs werd doorgaans een kort verslagje gepresenteerd, dat volstond met de belangrijkste gebeurtenissen. Uiterst vermakelijk is bij het doorbladeren van oude sportpagina's, het volgen van het verloop van de competities en dikwijls ook het scoreverloop van een wedstrijd. Een 8-3 of 5-5 uitslag was minder ongebruikelijk dan een 0-0. Ik kan me voorstellen dat ouderen met weemoed aan dergelijke doelpuntenfestijnen terugdenken. Wie van hen weet niet meer, dat Abe Lenstra in 1950 in zijn eentje voor Heerenveen een 1-5 achterstand tegen Ajax omboog tot 6-5. Voor de Achterhoek waren we afhankelijk van vooral De Graafschapbode, die tot 1964 driemaal per week verscheen. Vanaf 1967 was het een dagblad. Opvallend vond ik de ruime aandacht, die tot ver in de jaren zestig besteed werd aan de lagere
elftallen. Verantwoordelijke man voor de verslaggeving wat Pax betreft was correspondent Jacob Tesselaar. Ook het Zutphens Dagblad, al voor de oorlog een dagblad, kwam met verslagjes. Maar tot de jaren '60 waren deze, voor wat betreft de GVB, heel summier. Meestal pas op dinsdag of woensdag en de standen ontbraken dikwijls. De Gelderlander kende voor de jaren '60 geen streekeditie voor de Achterhoek. Het was een krant met vooral nieuws uit Nijmegen en omgeving en weinig abonnees in onze streek. Achterhoeks voetbal Ook in Oost-Gelderland had de komst van betaald voetbal gevolgen. In Doetinchem was De Graafschap, opgericht in februari 1954, er als de kippen bij. Om als betaalde club te kunnen starten moest men over een achterban van amateurs beschikken. Daarover kwam De Graafschap tot overeenstemming met VV Oosseld, dat opgedoekt werd. In die eerste jaren kwamen Pax-elftallen dikwijls lagere teams van De Graafschap tegen. Later werd het een stichting en verdwenen de teams uit de GVB. De Graafschap begon in de 'wilde' bond, de NBVB. Deze was door beroepsvoetballers opgericht, omdat de KNVB de poot stijf hield en niets van betaling wilde weten. Gerenommeerde spelers liepen bij bosjes naar betalende clubs over. De vaderlandse voetbalwereld werd in tweeën gespleten. De NBVB organiseerde een eigen competitie. De wedstrijden van de profs trokken veel belangstelling. Zeven spelers van Be Quick Zutphen en Vitesse werden door De Graafschap aangetrokken. Na de fusie van de NBVB met de KNVB in november 1954 beproefde de bespeler van De Vijverberg haar geluk in diens nieuwe competitie. Overigens vooralsnog met weinig succes. De Graafschap speelde in de 2e divisie. Het ging ten koste van de VV Doetinchem, tot dan club nr.1 van die stad. De belangstelling op De Kruisberg liep sterk terug en ze opereerde hoofdzakelijk in de 3e kl. KNVB. Be Quick Zutphen bleef de hoogste Achterhoekse vertegenwoordiger bij de amateurs. De club onderzocht de mogelijkheden om 'betaald' te gaan spelen, maar haakte af, vooral door de versnippering van voetbalclubs in de Hanzestad. In 1956 wisten de Zutphenaren terug te keren in de 1e klas, waarin ook WVC sinds 1954 vertoefde, maar de Winterswijkers degradeerden een jaar later. In 1957 mocht Be Quick zelfs strijden om 's lands hoogste (amateur-)eer met Velox en Maurits na de behaalde titel in de 1e klasse. Maurits zegevierde. Van 1960 tot 1967 moest Be Quick weer een stapje terugdoen. AZC was de andere Zutphense topclub, die sinds 1948 aan de Deventerweg haar thuishonk had. Tot 1952 wist AZC zich in de 2e klasse te handhaven. In 1964 promoveerden de blauw-witten weer naar deze klasse om twee jaar later zelfs Be Quick voorbij te streven. De hoogste afdeling was bereikt. Ook WVC pendelde tussen 1e en 2e klasse, in 1960 speelde ze weer op het hoogste plan. Incidenteel kon een andere club uit Achterhoek en Liemers wel eens de 1e klasse bereiken, zoals Dinxperlo in 1963/64. Tweede-klassers waren in de jaren zestig minder uitzonderlijk: De Hoven, Reunie, Silvolde, Doetinchem, SDOUC en Neede. Doesburg (1949-53) ging hen voor. In het kringetje van clubs uit de plaatsen direct rond Hengelo, waarbij Baakse Boys zich in 1951 (kampioen 3e klasse in 1956) voegde, wist maar nauwelijks een team de GVB te ontstijgen. Keijenburgse Boys slaagde daar in 1958 in, maar slechts voor één jaar. Steenderen degradeerde in 1951 uit de 4e kl. KNVB, de terugkeer konden ze een jaar eerder
dan Pax vieren in 1965, nadat een jaar daarvoor de promotiewedstrijden mislukten. Ruurlo had de topjaren van hun historie tussen 1959 en 1963. In 1959 wisten de geel-zwarten in Hengelo promotie te bewerkstelligen ten koste van Pax. Het was hun enige periode in de KNVB. Zelhem en Vorden bleven in de vijftiger en zestiger jaren zwalken tussen 1e en 2e kl. GVB. Keijenburgse Boys Na de oorlog speelde de buurtclub van Pax in de 'Karel Booltinkweide' haar wedstrijden. Met een lint werd voorkomen, dat mensen te dichtbij kwamen en van de weg af de wedstrijd konden volgen.
1937 1947 R.K. Voetbalvereniging Keyenburgse Boys Feestprogramma
Ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan 7 April (2e Paasdag) Optreden van het cabaretgezelschap Duo Hofman 2u. Kindervoorstelling, entree 25 ct. 7u. Avondvoorstelling Duo Hofman (5 personen) entree ƒ1,50. Plaatsbewijzen verkrijgbaar bij het bestuur. Voorverkoop van kaarten voor leden en donateurs a.s. Zondag na de H.H. Missen. Plaatsbespr. 2e Paasdag na de Hoogmis. Voor uitvoerig programma en bijzonderheden zie aanplakbiljetten.
Dinsdag 8 April Dansmuziek In het Parochiehuis. Aanvang 6 uur. Het Bestuur
In 1949 vond de club eindelijk een vaste plek: aan de Pastoor Thuisstraat, waar ook nu nog het heiligdom van de Boys ligt. Toon Otten: "Voor de boerderij van Hendrik Booltink werd een terrein met de kiepkar gelijkgepolderd. Van de ene kant van het veld moest een halve meter af, die aan de andere kant er weer bij moest." De nieuwe plek werkte inspirerend: Keijenburgse Boys promoveerde in 1949/50 naar de 1e kl. GVB (28 uit 16). De grootste concurrent was Doetinchem 3, terwijl ook Pax 3 tegenstander was, al dolf de laatste in de derby met 8-1 het onderspit. De jaren vijftig werden gloriejaren. Naast de derby's met Pax en andere buurtclubs streden de Boys dikwijls om de titel. 1951/52 leek een topjaar te worden. Keijenburgse Boys stond dik bovenaan toen er een kink in de kabel kwam. U moet weten, dat de registratie destijds nog niet zo accuraat was als tegenwoordig. Spelerspasjes met pasfoto's zouden eerst in 1969 worden ingevoerd, overschrijvingen gaven veel gedoe. Er werd dan ook veel gesjoemeld en daarbij kwam dat er, om te trachten enige orde te scheppen, enkele vreemde regels ingevoerd waren. In februari kwam het balletje aan het rollen. Het was gebleken dat Keijenburgse Boys in de (gewonnen) wedstrijd tegen Vorden een onrechtmatige speler mee had laten doen: Jan Kleve. Keijenborger Maalderink 'verraadde' (aldus Bernard Winkelman) het zaakje en de wedstrijd moest over. In de herhaling werd een punt verloren en dat betekende een gelijke stand met Oeken. Door deze affaire werd de secretaris geschorst tot
1 maart 1955 en de aanvoerder van de Boys tot 1 maart 1954. De eerste beslissingswedstrijd was op 12 mei 1952 in Steenderen, het werd 0-0 voor 2000 man, ook na vier maal 7½ minuut verlenging. Scheidsrechter Enders liet verstek gaan, toevallig was er een andere aanwezig. Keeper Hooman was "meesterlijk". Op 25 mei was de reprise op het AZC-veld in Zutphen, Oeken won met 4-3 en was kampioen, maar moest nog promotiewedstrijden spelen tegen Ruurlo. Beiden wonnen een keer, zodat een beslissende wedstrijd in Vorden (weer 2000 man) gespeeld moest worden. Dat werd een eenvoudige 7-0 zege voor Ruurlo, dat Holders als trainer had. Maar hier begon een slepende kwestie eveneens over een 'onrechtmatige' speler. De 'zaak-Steverink' was wekenlang nieuws in alle regionale dagbladen. Betrokkene zou drie jaar (!) illegaal de kleuren van Ruurlo verdedigd hebben. De GVB raakte verstrikt in een warboel van reglementen, opvattingen en beslissingen, die nergens op sloegen. Na veel vergaderingen en touwtrekken werd in augustus, besloten dat de competitiewedstrijd tegen Markelo over moest. Deze werd op 10 augustus afgewerkt, nu verloor Ruurlo en was Markelo kampioen. Dat betekende, dat nu dit team promotiewedstrijden tegen Oeken moest spelen. Deze eindigden beiden gelijk (3-3 en 1-1), zodat een extra wedstrijd nodig was. Oeken speelde dus acht beslissingswedstrijden (twee tegen KB, drie tegen Ruurlo en drie tegen Markelo). De laatste wedstrijd was overigens op het Pax-terrein, datum 14 september! Pax moest daarvoor de eerste competitiewedstrijd van het volgende seizoen daarvoor uitstellen.... Oeken won met 2-1 en promoveerde, alle moeite was niet vergeefs. De derby's van Keijenburgse Boys tegen Pax waren de jaarlijkse hoogtepunten. De klassiekers verliepen hard, maar niet gemeen, was de algemene opinie. Al liepen de emoties rondom het veld, zowel voor, tijdens als na de wedstrijden soms hoog op. Theo Hooman (geb.1926) Om meer over Keijenburgse Boys en ook Pax van dit tijdperk te vertellen laat ik oud-keeper Theo Hooman aan het woord: "In de oorlog heb ik een paar jaar bij Pax gespeeld, nog bij De Zandheuvel. Een paar keer in het eerste, maar meestal in Pax 2, waarin o.a. Jaap Meijers en Bernard Grootbod voetbalden. Bennie Harmsen keepte toen ook, maar ik was meer klemvast en beter in hoge ballen. Dat was ongeveer tussen 1942 en 1944. Geleidelijk werd voetballen toen moeilijker door de oproepen voor Duitse arbeidsinzet. Bij Pax had ik goede jaren, maar bij de Boys zaten de jongens, die ik goed kende. Al mijn neven speelden daar. Vlak voor de competitie 1945/46 wilde ik me laten overschrijven, maar de Pax-secretaris Burghardt wilde niet meewerken. Hij vond het geen stijl, zo vlak voor de competitie en hij zou ervoor zorgen dat het niet doorging. Maar toen wist ik al, dat de secretaris van de Boys, Hendrik van Aken, de zaak al voor elkaar had. Hij had goede connecties met de bond. In het bestuur zaten in die tijd verder meester Hoenderboom, Bernard Winkelman en Toon Otten. Keijenburgse Boys was weliswaar een katholieke vereniging, maar dat had geen invloed meer op het voetballen. Na de oorlog waren de scherpe kantjes van de geloofstegenstellingen af. Hooguit was het merkbaar bij een vergadering, als de Geestelijk Adviseur opende met: "De christelijke groeten". Bart Kroesen schepte in die tijd op dat ze het bij Pax beter voor elkaar hadden: daar kreeg elke speler twee paar sokken en twee paar schoenen. Ik heb een jaar of 8 à 9 bij de Boys gekeept. Het was een mooie tijd. We hadden een vast team, dat naast gezelligheid ook enkele uitstekende spelers herbergde.
Henk van Uum was een goede midvoor, Gerard Goossens kon de ballen op maat aangeven. Alfons Gasseling en Jos Besselink waren ook prima voetballers en zo waren er wel meer. In 1952 waren de beslissingswedstrijden tegen Oeken. eerst in Steenderen. Het stond 0-0 vlak voor het einde toen ik, al op de rug liggende, op miraculeuze wijze de bal toch over het doel wist te werken. Daardoor moesten we opnieuw tegen elkaar, nu in Zutphen. Daar verloren we met 4-3; Ap Esselink veranderde vlak voor het einde een bal van richting. In 1954, het jaar dat ik trouwde, ben ik gestopt. Het werd me te gevaarlijk, omdat ik brildrager was. Na mij kwam Geert van Aken in het doel. Ik ging tafeltennissen, en dat heb ik tot 1967 gedaan." Hoomans zoon Jozef (getrouwd met Miriam Kloppenburg) trad in vaders voetsporen. Hij was ook een begenadigd tafeltenisser. De belastingconsulent heeft sport steeds een warm hart toegedragen en had veel met de Hengelose sportwereld te maken. Als wethouder had hij sportzaken in zijn portefeuille en was hij bij diverse officiële gelegenheden (jubilea, kampioenschappen, openingen) tussen 1966 en 1990 aanwezig. "Ik weet nog dat ik bij een opening van het nieuwe complex in Keyenborg vertelde over het verschil met vroeger. Dat de velden thans allemaal biljartlakens zijn en alle clubs prachtige kleedlokalen bezitten. Dat was vroeger anders, toen de bal en de spelers in de koeieflatsen rolden. In Angerlo moesten we eens een terrein (bij de oprichting) openen. Het was een modderveld bij een boer. Wassen moesten we ons in een ronde varkenskuip in een paardenstal. De jas van Gerard Goossens bleek naderhand verdwenen te zijn, de resten lagen in een ruif." Nog altijd volgt Hooman de gebeurtenissen op sportgebied en af en toe bekijkt hij een wedstrijdje bij Pax. Overzicht competitiederby's Pax-Keijenburgse Boys. 51/52 KB - Pax 2-1 Pax - KB 1-2 52/53 KB - Pax 1-2 Pax - KB 2-1 53/54 KB - Pax 2-0 Pax - KB 0-0 54/55 KB - Pax 3-2 Pax - KB 1-2 55/56 KB - Pax 3-4 Pax - KB 1-0 56/57 Pax - KB 1-0 KB - Pax 1-1 57/58 KB - Pax 2-2 Pax - KB 3-1 KB - Pax 3-2 59/60 Pax - KB 1-1 KB - Pax 4-2 60/61 Pax - KB 1-1 KB - Pax 1-2 61/62 Pax - KB 0-5 KB - Pax 1-0 62/63 Pax - KB 2-4 KB - Pax 3-1 63/64 Pax - KB 2-1 KB - Pax 1-1 64/65 Pax - KB 2-1 KB - Pax 3-1 65/66 KB - Pax 1-3 Pax - KB 3-1 Waarmee de wegschaal juist in het voordeel van KB doorslaat: 12 keer winst, tegen Pax 11 maal en zes maal gelijk. Daarna verloren de kemphanen elkaar uit het oog, doordat Pax in 1966 de KNVB bereikte. In het seizoen 1950/51 kwamen de twee ploegen tegen elkaar uit voor een bekerwedstrijd: 1-3 voor Pax. Nog eenmaal speelden ze in 1988 een officiële wedstrijd tegen elkaar. Keijenburgse Boys mocht als winnaar van de GVB-beker deelnemen aan de KNVB-beker en de bond koppelden de twee Hengelose teams aan elkaar. Pax (net eersteklasser KNVB geworden) wist maar net met 0-1 te zegevieren, door een doelpunt van oud-Keijenborger Frans Jozef van Uum.
Keijenburgse Boys kampioen in 1958. Staand B. Ankersmit, G. Ankersmit, B. Cornelissen, H. van Uum, G. Goossens, J. Eugelink. Voor H. Ankersmit, C. veenendaal, G. van Aken, G. reulink, B. Limbeek. J. Gossens ontbreekt.
1958 was het hoogtepunt in de historie van Keijenburgse Boys. Na de miraculeuze zege op Pax in de beslissingswedstrijd mochten de Boys deelnemen aan de promotiecompetitie. Zij hadden niet de problemen, die Pax altijd had. Door een tweede plaats promoveerden de Keyenburgers naar de 4e kl.KNVB. Als tegenstanders troffen zij hierin DVV, Loenermark, Aalten en Markelo. De laatste wedstrijd was op 27 juli (!), maar de Boys hadden zich toen al verzekerd van promotie. Helaas duurde dit verblijf slechts één jaar. In dat jaar moest Keijenburgse Boys de derby's missen. De tegenstanders kwamen hoofdzakelijk uit Arnhem en Apeldoorn. Ik vermoed dat ze wat betreft de indeling met weinig spijt weer afdaalden. De eindstand 4e kl.F 1958/59: 1. Albatross (Apeldoorn) 20 29 ----------------------------------2. RKGVV 20 28 3. WWNA (Apeldoorn) 20 27 4. OAB (Arnhem) 20 26 5. BVH (Arnhem) 20 20 6. Worth Rheden 20 18 7. AVW (Westervoort) 20 17 8. RKJC (Arnhem) 20 16 9. Westervoort 20 15 10.VIJDO (Arnhem) 20 14 ----------------------------------11.Keijenburgse Boys 20 9 Hengelo 1946-1966
Hengelo in 1958 gezien vanuit de ballon boven het veld aan de Kastanjelaan tijdens het jubileum.
Burgemeester van Hoogstraten verklaarde in 1947 dat Hengelo maar een klein plaatsje was, niet aan een hoofdverkeersweg gelegen en met weinig aantrekkingskracht op toeristen. Landbouw was hoofdzaak en daarnaast was er wat lichte industrie zoals meubelfabriek Lubbers, de klompenmakers, confectie-atelier Ten Hoopen, kleermakerij Seezo en natuurlijk de landelijk bekende Quick. "Vergaderingen van de gemeenteraad zijn een getrouwe weergave van het gemoedelijke en gezapige dorpsleven" was een veelzeggende uitspraak. In de zomer van 1949 (17-20 augustus) was er een groots opgezette tentoonstelling: de HELAMINTO, de HEngelose LAndbouw en MIddenstands tenTOonstelling. Het mocht dan een slaperig dorpje zijn, als het om activiteiten en feestvieren ging, werd het energiek aangepakt. Dat was al gebleken bij de feestweek in 1948 ter gelegenheid van het 50-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina samen met de inhuldiging van haar dochter Juliana. Daar zou het moderne Hengelo nog een puntje aan kunnen zuigen. Bij de HELAMINTO achter 'De Bleyke' op 't Stenderink was een terrein van 8 ha. ingericht voor stands, vee, expositie, middenstand, lunapark en ruitersport. Tribunes werden geplaatst met 5000 zitplaatsen. Ondanks het matige weer trok het concours-hippique bijna 10.000 enthousiaste liefhebbers. Hengelo was toen een echt paardendorp. Bij een toespraak kwamen de volgende wensen naar voren: waterleiding en een treinverbinding... De laatste kwam er nooit, de waterleiding wel, waarvoor de eerste buizen in 1953 werden gelegd voor het huis van H.A. Knol in de Kerkstraat. Hengelo ging fors uitbreiden. Woningbouw werd een steeds belangrijker agendapunt op de raadsvergaderingen. Het straatbeeld veranderde. Wegen werden verhard of aangelegd, het gemotoriseerde verkeer nam steeds meer bezit van de Hengelose wegen. De tramrails en kinderkopjes verdwenen uit de Spalstraat. Trottoirs kwamen
er, bomen moesten er voor wijken. In de kleine dorpswinkels klingelde bij binnenkomst de bel. De kruidenier woog alle waren af. Nieuwe wijken verrezen. In 1948 begon de bouw in de straten Beatrixlaan, Wilhelminalaan en Pr. Bernhardlaan. Na het aanleggen in 1950 van het 'parkeerterrein' achter de zuivelfabriek (kosten 12.000) ten behoeve van de markt in 1950 werd drie jaar later de eerste steen in de Meidoornstraat gelegd. Ook in 1950 trokken de Zuster-Clarissennonnetjes in 't Kervel en verloor de Brouwersmolen haar wieken en dus haar functie. De ontsluiting van de Achterhoek kreeg een krachtige impuls in 1952, toen Doesburg een vaste brug over de IJssel kreeg. In dat jaar begroette Hengelo zijn 6000e inwoner. Het dichten van de Baakse overlaat was van groot belang voor de waterbeheersing, de oprichting van de GAMOG in 1954 voor de gasvoorziening. In 1958 was er weer feest in Hengelo, dat '300 jaar markt' vierde. Bij internationale paardenrennen waren 5000 toeschouwers aanwezig. Het jaar 1963 is het absolute hoogtepunt uit het verleden van Hengelo. De oudste datum waarop Hengelo genoemd wordt, bleek 1000 jaar geleden en dat hebben de inwoners gevierd met een feestweek, die de aandacht trok van krant, radio en zelfs de NTS-tv. Een week lang was Hengelo in een prachtige feesttooi gehuld met daaromheen talloze festiviteiten en evenementen. In het lunapark van Michels tot Van de Weer, kon je vechten met de beer en de dikke dame bewonderen.... De heuse Pipo de Clown trad voor de schooljeugd op en 's avonds was het dorp sprookjesachtig geïllumineerd. In de zestiger jaren kwamen de al jaren ter inzage liggende en frequent gewijzigde uitbreidingsplannen tot uitvoering. Vele reconstructies en uitbreidingen gaven Hengelo een fraaier aanzien. Vrijwel elk dorpsgedeelte kreeg een ander gezicht. Riolering, ruilverkaveling en nieuwe woonwijken moesten er komen. Inwoners vonden aan de Asterstraat, Rozenstraat en Korenbloemstraat hun thuis. Zo'n nieuw huisje kostte 20.000. Moderne schoolgebouwen kwamen er voor de Piersonschool (1956), de OLS (1965) en de RK lagere school De Leer (1965). De gebouwen waren moderner, hygiënischer en beter uitgerust. De klompen op rij voor stinkende kachels waren verleden tijd. Alleen uiterlijk werd Hengelo er door de platte gebouwen, waar ook 'Ons Huis' mee toebedeeld werd, er weinig mooier op. De architecten waren nog niet erg creatief.... De stinkende Laak langs de Kastanjelaan, waar de jeugd de 'dikkoppen' uit viste, werd omgelegd buiten het dorp, langs de aan te leggen rondweg. Baron Th.Ph. Mackay, sinds 1956 Hengelo's nieuwe burgervader, opende in 1962 de NV Wals & Co, dat electromotoren vervaardigde. De belangrijkste industriële vestiging bleef echter de 'Quick'.
De Quick-sportschoenenfabriek Een klein eenmansbedrijf groeide uit tot een fabriek, die zich op de binnenlandse en buitenlandse markt een belangrijke plaats verwierf, vooral tussen 1930 en 1980. Ze krijgt een plaatsje in dit boek, omdat het nauwe connecties onderhield met Pax, als sponsor en de leverancier van vooral voetbalschoenen, maar ook sportkleding. Vele Hengeloërs, waaronder Pax-leden, vonden in deze onderneming hun werkkring.
Herman Jansen
In 1904 verhuisde Herman Jansen (1866-1955) met zijn familie in drie met paarden bespannen huifwagens van Voorst naar Hengelo. Hij werd ingeschreven als schoenmaker. Het was een tijd, waarin geld zeer schaars was en het kleine Hengelo genoeg schoenlappers telde om de versleten schoenen van de dorpsbewoners te herstellen. In de winter droegen dezen vooral klompen. Menig Hengeloër moet in die dagen het hoofd geschud hebben over het winkeltje dat Jansen begonnen, waarin hij een voorraad had van zes paar schoenen en 150 lege schoendozen, die werden gebruikt als etalagemateriaal. Hij ondervond veel steun van de firma Wijs uit Dieren, waarvoor hij in Voorst gediend had. Deze firma verschafte hem veel reparatiewerk en opdrachten tot het fabriceren van pantoffels en schoenen in de slappe wintertijd. 's Zondags placht Jansen op zijn fiets met houten velgen naar Dieren te rijden om de schoenen voor reparatie op te halen en de gerepareerde schoenen terug te brengen. Ook waren er twee pottenbakkers uit Dieren, die, op dagen dat er in Hengelo paardenmarkt werd gehouden, schoenen voor herstel meebrachten van de firma Wijs. Deze moest Jansen dan om 4 uur 's middags, het sluitingsuur van de markt, klaar hebben. Dezelfde pottenbakkers namen ze weer mee. Al in 1905 maakte Jansen zijn eerste voetbalschoenen. In opdracht van fa. Wijs fabriceerde hij drie paar voor een pas opgerichte voetbalclub in Arnhem. Hiermee werd het begin gemaakt met een produktie, die een enorme vlucht zou nemen. Tot werkplaats had Herman sr. de zolderverdieping van het huis tegenover de engrosslachterij van D. Jansen, later D. Kamperman ingericht. Al zijn materieel bestond uit één oude stikmachine. De arbeid werd grotendeels met de hand verricht. Wanneer er te weinig werk voorhanden was, ging Jansen naar collega's in omliggende gemeenten om extra orders in de wacht te slepen. Dankzij vakkennis, handelsgeest en werklust kwam het bedrijfje over de moeilijke beginperiode heen. Al na een half jaar had Jansen twee man personeel. Hij begon zich toe te leggen op maatwerk. De opdrachten werden gestaag meer en soms waren er 40 tot 50 paar schoenen besteld voor Pasen. Dan staken de mensen zich immers 'in het nieuw'. In 1907 bleek de zolder te klein en kocht de schoenlapper een pand aan de Kerkstraat, waar later Horstink een winkel had in ijzerwaren. Hier bleef hij ca.2½ jaar en in die tijd schafte hij de eerste machines aan: een schuur- en uitpoetsmachine en een machine die houten pennetjes in de schoenzool dreef. Dit
waren met de voet bediende trapmachines, waar de zoons van Jansen na schooltijd aanstonden. Er werd gewerkt van 's morgens 7 uur tot 's avonds 9 uur. De knechts verdienden 9 tot 11 gulden per week, en de klanten betaalden f1,75 voor het vernieuwen van hakken en zolen. Behalve de zoons werkten ook moeder Jansen en dochter Anna mee in de zaak. 'Pietbaas' wilde weer uitbreiden. Een moeilijkheid daarbij was, dat hij niet kapitaalkrachtig was. Het was gebruikelijk dat, alle reparaties, leveranties van maatwerk en de verkoop van winkelschoenen gebeurden op jaarrekening. De zaak bloeide en groeide echter zo goed, dat hij voldoende krediet kreeg om in 1910 een nieuw pand te laten bouwen aan de Raadhuisstraat, waar later zijn kleinzoon Herman een schoenwinkel dreef (later Tacx en Hermans). De eerste wereldoorlog bracht een terugslag. De fabricage werd stopgezet, alleen reparatie bleef over. Het leder was schaars en alleen via distributie te verkrijgen. De zoons namen alle mogelijke bijbaantjes aan om het hoofd boven water te houden. Van telegrambesteller tot eikelraper. Na de oorlog ging het direct weer bergop. De eerste motor werd in bedrijf genomen: een oude dieselmotor voor het aandrijven van de machines, overgenomen van Wijs die al op elektromotoren was overgestapt. De dieselmotor, die tot 's avonds 10,11 uur doordraaide, veroorzaakte door de knalpot die bovenop het dak geplaatst was, wel veel overlast. Dat gaf zoveel herrie, dat de buren er niet van konden slapen en naar het gemeentebestuur stapten. Dit bepaalde, dat de motor allen mocht draaien tussen 8 uur 's morgens en 9 uur 's avonds. In 1922 kreeg Hengelo elektriciteit en daarmee brak een nieuw tijdperk aan. Jansen kreeg elektromotoren die een grote schuur- en uitpoetsmachine aandreven. Alle zonen waren inmiddels in vaders zaak werkzaam. Naast de winkel en reparatieafdeling werden kinderschoenen gefabriceerd, alsmede pantoffels en meisjesschoenen.
Het pand aan de Raadhuisstraat
In 1925 kreeg de zaak een naam: Quick en onder die naam werd een begin gemaakt met het produceren van sportschoenen. 30 Man was er aan het werk. De economische crisis van de dertiger jaren gooide roet in het schoenmakerseten. In het donkerste crisisjaar gaf de bedrijfsbalans zelfs een nadelig saldo van ƒ3000 aan! Liquidatie werd in ernstige overweging genomen, maar vooral op aandrang van moeder Jansen ("Wat moet er dan van de jongens worden?") werd het nog een jaartje aangezien. Tevens werd besloten een geheel nieuw object ter hand te nemen: de 'Captain'-voetbalschoen. Een gouden greep. Zelfs Ajax en het Nederlands elftal speelden met deze schoenen. Een ander belangrijk aspect van de reorganisatie was het aanstellen in oktober 1932 van Pierre Raaymakers (1901-1967) uit Dongen tot bedrijfsleider. Eén van de zoons had hem leren kennen bij een vakopleiding. Raaymakers zou een zeer groot aandeel hebben in de ontwikkeling van de vermaarde Quick-sportschoenen! De tijden werden beter en de fabricage van de Quick-voetbalschoen werd hoofdzaak. Een duurdere kostte ƒ4,95, een goedkoop paar ƒ1,75. De kwaliteit verbeterde en het afzetgebied werd uitgebreid. Na een uitbouwing kon de produktie opgevoerd worden tot 400 paar per week. In de Tweede Wereldoorlog verboden de Duitsers de fabricage van leren schoenen, maar de Jansens waren niet voor een gat te vangen. De zonen, waarvan vooral Theo en Gert steeds meer het werk van Pa overnamen, trokken naar Amsterdam om op het Waterlooplein afgedankte vilthoeden op te kopen. Bij alle rijwielzaken werden oude fietsbanden versierd. Van deze materialen werden pantoffels gemaakt; de fabriek kon weer draaien. Het aanwezige leder moest bij de Duitsers ingeleverd worden, maar een gefingeerde inbraak redde de voorraad. Hierdoor kon direct na het instorten van het Derde Rijk de productie weer volledig ter hand worden genomen. Het maken van voetbalschoenen, die nog op de bon waren, kwam snel weer op gang. 'Losse' noppen waren een noviteit, die een stormloop op de Quick-schoenen teweeg bracht. Evert Lubbers, de smid, had een machientje gemaakt voor deze noppen. Aan de vraag kon nauwelijks meer voldaan worden, uitbreiding was weer nodig. In 1948 werd een fabriekspand van R.J. Lubbers aan de Raadhuisstraat gehuurd. Dit was het moment voor Herman sr.(1873-1961) om zich minder op de voorgrond te plaatsen. De vier zoons Gert, Anton, Theo en Herman namen het over, met Raaymakers als bedrijfsleider en vanaf 1952 met H.A. Ritzer als procuratiehouder.
De productie kon worden verhoogd naar 1600 paar per week. Quick werd een florerend bedrijf met meer dan honderd, meest Hengelose, werknemers. Alle toppers gingen op 'Quick' voetballen. Bart Kroesen, die al op 13-jarige leeftijd bij Quick binnenstapte, weet het nog goed: "In 1934 stopte het Nederlands elftal de Belgische Rode Duivels met 9-3 onder de grasmat. Wat een wedstrijd was dat, een mooiere reclame konden we ons niet wensen, alle elf speelden ze op onze Captains. Dat was de eerste schoen, die taps toelopende noppen had. Later gingen sterren als Faas Wilkes en Abe Lenstra alleen met Quick het veld op. Voor Kees Rijvers, die in Frankrijk voetbalde, moesten we ze precies op maat maken, omdat hij een beetje vreemde voeten had. Ook Coen Moulijn, de legendarische linksbuiten van Feyenoord, liet zich regelmatig nieuw 'gereedschap' aanmeten." Mede door de reclame-activiteiten van de heren topvoetballers steeg de omzet van Quick tot een binnenlands marktaandeel van 75%!
In 1957 was de fabriek weer uit zijn jasje gegroeid. Een geheel nieuw gebouw werd op 26 augustus 1957 geopend aan de Hummeloseweg. In de jaren '60 vonden nog wat uitbreidingen plaats tot 1200 m² in totaal. Legendarische voetballers als Johan Cruyff, Piet Keizer en vele anderen speelden op Quick. In de jaren '70 maakte het bedrijf 350.000 schoenen per jaar, maar toen begonnen de problemen. Gert en Anton waren als directieleden overgebleven, maar maakten in 1972 plaats voor Ritzer. Quick had voor het eerst een éénhoofdige directie. Raaymakers, de patroonmaker was in 1967 overleden, een niet te vervangen verlies. Het ging bergafwaarts met Quick. Het niet inspelen op de veranderende smaak was de hoofdoorzaak. De directie bleef vasthouden aan het kwaliteitsprincipe, vormgeving telde minder. Ook de fabricage van de (in de slappe wintertijd) succesvolle
schaatsschoen werd stopgezet. Gevolg van dit falende management was, dat door de steeds groter wordende concurrentie van Italianen, Japanners en Amerikanen de markt overnamen. In 1982, het jaar dat M. Smeets de taken van Ritzer overnam, was de productie gedaald naar de helft tot 1972. De teloorgang leidde in 1986 tot een faillissement, een bedrijfsbezetting en ontslag voor tientallen werknemers. Slechts 26 bleven er over. De nieuwe directeur P. de Lange zette een nieuwe Quick bv op in afgeslankte vorm. De werkzaamheden werden voor een groot deel naar Portugal verplaatst, maar ondanks een langlopend contract met het Nederlands leger voor de leverantie van sportschoenen bleef Quick Sports in de gevarenzone. De directie moest eind 1991 weer elf werknemers ontslaan. In maart 1992 viel definitief het doek voor de Quick. Een Hengelose tak van industrie was historie geworden.
Pax heeft steeds goede connecties met Quick gehad, met name toen de fabriek in 1957 op een steenworpafstand kwam. Vanaf dat jaar leverde de Quick de voetbalschoenen voor het eerste elftal. Dikwijls werd wel als voorwaarde gesteld, dat het trainingsbezoek aan een minimumaantal moest voldoen. Later kwam daar de complete uitrusting en een jaarlijkse bijdrage van ƒ1500,- bij. Vergeleken met de huidige bedragen van sponsoring een schijntje, maar tot de komst van sponsor Herwers in 1987 was het sponsoren van amateurclubs d.m.v. geldbedragen vrij uniek, dus Pax was er maar wat blij mee! Ach, er werd wel eens geruzied wie de voetbalschoenen moest krijgen, of men vond de kleur van het shirt niet mooi, maar in het algemeen kan ik stellen dat Pax en de leden veel voordeel hadden van zo'n fabriek in de nabijheid. Hulshoff: "Goede relaties hadden we met de gebr. Jansen. Het waren 'verdraaide bliksems', maar ze hielpen de leden wel met het oplappen van schoenen. Later toen ze eenmaal aan de Hummeloseweg zaten, verschaften ze de schoenen aan het eerste." De Quick organiseerde zelf ook voetbalactiviteiten. In augustus van het jubileumjaar 1958 was er op 'terrein Kastanjelaan' een interland tussen de jeugd van Nederland en België. De organisatie lag bij de Quick, en daardoor was de entree gratis. Alleen een vrijwillige bijdrage werd gevraagd voor de 'Stichting Kind', waar de fabriek veel voor deed. Op 25 juli 1959 werd het 'Polly-Pil sporttournooi' georganiseerd. Als extra attractie werd een wedstrijd tussen de kampioenen van de 2e divisie Oost (Go Ahead) en West ('t Gooi) georganiseerd. De baten kwamen weer ten goede aan voornoemde stichting. In 1975 schonk Quick trainingspakken aan de selectie, later kreeg Pax 1 elk jaar
nieuwe tenue en voetbalschoenen. Verder zag je dikwijls tassen, jasjes en andere artikelen met het merknaam Quick in het dorp. In het jaar van de grote problemen, 1986, werd de verbinding op een lager pitje gezet en na het faillissement uiteraard helemaal verbroken. Gebaseerd op: Alle hoeken van het veld ©W.J.M. Hermans 1993