Ter Sprake magazine
Afgiftekantoor Lede - Trimestrieel • September 2009
Op dinsdag 21 april 2009 hadden we een aangenaam onderhoud met de heer Jan Michiels, erevoorzitter van Ups & Downs. Doel van deze samenkomst was om enerzijds een beter beeld te krijgen van deze vereniging en anderzijds mogelijke samenwerkingsmogelijkheden te exploreren.
Het doel is om zowel patiënten als hun partners en familieleden te begeleiden bij het omgaan met een manischdepressieve stoornis. Het doel van Ups & Downs is om zowel de patiënten als hun partners en familieleden te begeleiden bij het omgaan met een manischdepressieve stoornis (ook wel bipolaire stoornis genoemd) of een chronische unipolaire depressie. Dit gebeurt in de eerste plaats door het organiseren van groepsbijeenkomsten in de regionale zelfzorggroepen. Het zijn vooral het lotgenootschap en de steun die de deelnemers hebben aan elkanders verhalen en ervaringen, die deze bijeenkomsten onderscheiden van louter informatieve vergaderingen. In Vlaanderen zijn er een achttal groepen actief, waarvan één in Aalst.
Deze maandelijkse gespreksgroepen worden volledig gedragen door vrijwilligers die meestal zelf patiënt zijn of familielid van iemand die met de aandoening te maken heeft. Er wordt aandacht besteed aan de individuele verhalen van de deelnemers maar er is ook plaats voor informatieverstrekking over bipolaire stoornissen en depressie. Hiervoor wordt vaak beroep gedaan op professionelen (psychiaters, psychologen, maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, ...) om lezingen te geven. De plaatselijke vrijwilligers zijn meestal ook regionale contactpersonen en staan tevens in voor de organisatie van een telefonische hulplijn. Ze geven op bekwame en doorleefde wijze de nodige informatie en nodigen geïnteresseerden uit voor de regionale bijeenkomsten. Men kan ook lid worden van Ups & Downs. Door het lidmaatschap (€ 10 per gezin) ontvangt men het driemaandelijkse tijdschrift Ups & Downs en krijgt men kortingen op studiedagen en andere initiatieven. Het tijdschrift wordt via de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid verdeeld aan 3 000 professionelen. De vereniging is ook actief op vlak van ruimere informatieverstrekking naar het grote publiek toe. Lezingen
Ter Sprake is de nieuwsbrief van het Psychiatrisch Centrum ZNG, Reymeersstraat 13a, 9340 Lede
© ‘Ups and downs’ door Karel Zijlstra
Ups en downs in scholen, mutualiteiten of samenwerking met de centra voor geestelijke gezondheidszorg zijn erop gericht om duidelijke informatie te verstrekken om op die manier het taboe rond de manischdepressieve stoornis en depressie te doorbreken. Marc Vandergraesen www.upsendowns.be Ups & Downs discussieforum: http://groups.google.be/group/manisch-depressief Telefonisch contact is ook mogelijk via teleonthaal: nr. 106.
Rubrieken Ups en downs
1
Adaptatiemodel van Roy bij mensen met dementie
2-3
Rubriek ‘Kwaliteit’
4-5
Mindfulness: een nieuwe hype?
6-9
Vormingsdagen: Depressie bij ouderen
10-11
Adaptatiemodel van Roy bij mensen met dementie
Theorieën en modellen zijn een belangrijk begrip binnen de verpleegkunde. Een theorie of model zorgt ervoor dat het inhoud geeft aan de verpleegkundige praktijksituatie. Het helpt ons tevens om handelingen te gaan observeren, analyseren en evalueren. Het is een communicatiemiddel tussen wat er zich afspeelt in de praktijk en wat er is neergeschreven.
Het adaptatiemodel van Roy biedt een antwoord op de stimuli vanuit onze omgeving en hoe we er mee omgaan.
levensproblemen zich op psychologisch, existentieel, sociaal en relationeel vlak.
men spreken van een verpleegprobleem.
Het adaptatiemodel van Roy is een model dat men heel goed kan integreren in het omgaan met mensen met dementie. Het biedt een antwoord op de stimuli vanuit onze omgeving en hoe we er mee omgaan. Roy aanziet de mens als bio-psycho-sociaal wezen die in een voortdurende wisselwerking staat met zijn veranderende omgeving. Roy maakt een onderscheid tussen het adaptatieniveau, de stimuli, copingmechanismen, modi van adaptatie en coping, adaptieve en ineffectieve responsen.
De stimuli
Het adaptatieniveau Kwaliteitsvolle zorg bieden in de verpleegkunde is ‘de’ absolute must. Zorg kan men aanzien als een zeer uitgehold begrip. Enerzijds heb je cure, behandeling, met de klemtoon op het herstellen, veranderen of aanpassen. Anderzijds heb je care, het verplegen met de klemtoon op het leven leefbaar te maken. Vanuit die zorg is de verpleegwetenschap gegroeid en zijn er heel wat theorieën en modellen ontwikkeld. Het pure verpleegtechnische handelen zoals verzorgen, bloed prikken, wonden verzorgen zijn boeiende aspecten. Binnen de psychiatrische verpleegkunde heeft men toch nog andere dimensies. Het verplegen is één aspect maar ‘het omgaan met’ nog veel meer. Bij de psychiatrische patiënt uiten de
2
Het binnenkomen van een patiënt op de afdeling biedt een afkeer en verontwaardiging voor de patiënt. Dit geeft de patiënt een nieuwe, bevreemde en vaak beangstigde reactie op die nieuwe prikkels (= de omgeving, de patiënten, personeel). De verpleegkundige zal dan proberen de adaptatie van de patiënt te bevorderen. Uiteraard moet men zich aanpassen aan de fase van dementie waarin de patiënt zich bevindt. Volgens Roy heeft iedere patiënt een prikkelzone. Deze kan zich verbreden of verzwaren naargelang het soort prikkel die opgenomen wordt. Doordat de verpleegkundige dan gaat inspelen op de context en de adaptatie kan de intensiteit van de prikkel ofwel gaan afnemen ofwel gaan versterken. Wanneer de uiteindelijke adaptatie negatief teruggekoppeld wordt, kan
• De centrale of focale stimuli: hier moet de patiënt reageren. • De rand- of contextuele stimuli: dit zijn de indirecte prikkels. Het onrustige gedrag of gehuil van andere patiënten kunnen voor de patiënt (die juist binnenkomt) randstimuli betekenen. • De residu- of reststimuli: dit zijn de vroegere ervaringen van de patiënt en zijn effecten hierop.
Copingmechanismen • De aangeboren copingmechanismen zijn meegekregen in de genen. Ze worden opgevat als een automatisme, de patiënt hoeft dus niet na te denken over zijn handelen, zoals bijvoorbeeld ademhaling. • De aangeleerde copingmechanismen worden ontwikkeld via leren. Bijvoorbeeld: in een vroeg stadium van dementie kan de patiënt nog de link leggen tussen het zien van een beker water en het moeten uitdrinken. In een ver gevorderd stadium is dit al veel moeilijker en wordt dit overgenomen.
De modi van adaptatie en copinggedrag • Fysiologische vorm wordt in 5 basisbehoeften ingedeeld: zuurstof, voeding, uitscheiding, activiteit/rust
en bescherming/veiligheid. Roy heeft hier wel een voorbeeld van een hypothese: “If the nurse helps the patient maintain muscle tone through proper exercising, the patient will experience fewer problems associated with immobility” (Roy & Roberts 1981, p.90) • Zelfbeeld-modus: dit is vooral gericht naar de psychologische en spirituele aspecten van het mens-zijn. Hier wordt de vraag gesteld: wie ben ik? Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het fysieke zelf en het persoonlijke zelf. Adaptatieprobleem bij mensen met dementie is het gevoel van lichamelijk verlies. Het persoonlijke zelf wordt ingedeeld in zelfconsistentie, zelf-ideaal en moreel-ethisch-spirituele zelf. • Rolgedrag-modus: dit is de positie van de patiënt die hij/zij inneemt in de maatschappij. Onze patiënten hebben heel wat rollen vervuld. Zo zijn ze eerst en vooral kind geweest, dan partner, dan vader of moeder, dan grootouder. Bij mensen met dementie
keert deze volgorde eigenlijk terug. Hoe verder het stadium vordert, hoe meer men terugkeert naar de rol van het kind en vraagt naar vader of moeder. • Onderlinge afhankelijkheidsmodus: dit zijn de interacties tussen personen met betrekking tot het ontvangen en geven van liefde en respect. Sociale integriteit kan hierbij een adaptatieprobleem vormen. Mensen met dementie gaan zich alleen voelen, ondanks het feit dat hun partner naast hen zit, want ze vinden hun ouders niet meer terug. Hun partner wordt vreemd. Naast het adaptatiemodel van Roy zijn er ook nog modellen die zin geven aan relaties. Zo is er de integrerende verpleegkunde van Grypdonck. Het psycho-sociaal welbevinden is onlosmakelijk verbonden met somatische aandoeningen. Het totaalbeeld van de patiënt moet in kaart gebracht worden. Zo zegt Grypdonck: ”Ieder mens is een eenheid, is uniek, een zelfstandig
Roy aanziet de mens als biopsycho-sociaal wezen die in een voortdurende wisselwerking staat met zijn veranderende omgeving. individu met eigen verantwoordelijkheid, kan niet los gezien worden van zijn omgeving, heeft zijn eigen levensgeschiedenis.”. Als je mensen op hun levensweg tracht te helpen hun weg te vinden, is het belangrijk voor jezelf bewust te worden van hoe je met deze vragen omgaat, hoe jij naar het leven kijkt. Hoe meer je je bewust wordt van hoe je zelf in het leven staat, hoe beter je kunt zien hoe anderen met hun leven omgaan, en hen kunt helpen hun weg te vinden. Verzorgen van mensen biedt dus veel meer dan alleen maar het handelen. Het biedt een diepgang in relatie tot de patiënt aan de hand van de bestaande theorieën en modellen. Anneleen Fieuw
Rubriek ‘Kwaliteit’ Vanaf dit jaar willen we in ons tijdschrift een aparte rubriek kwaliteit voorzien. Het is onze ambitie om bij elke nieuwe druk een concreet kwaliteitsproject nader toe te lichten. Bij de voorstelling van deze rubriek echter willen we van de gelegenheid gebruik maken om nog eens de historiek van ons huidig kwaliteitsbeleid te schetsen.
In 2006 werd het kwaliteitsdecreet door de Vlaamse regering geactualiseerd. Het belangrijkste uitgangspunt was dat het kwaliteitsbeleid zoveel mogelijk moet overeenstemmen met het algemeen beleid. In februari 1997 werd een eerste decreet betreffende kwaliteitszorg in de gezondheidsvoorzieningen uitgewerkt. Tot dan toe werd er in onze instelling wel aan kwaliteitsverbetering gedaan maar enkel via losstaande projecten, die weinig met elkaar te maken hadden. Op 23 juli 1997 werd in een besluit van de Vlaamse regering, de verplichte aanwezigheid van een kwaliteitsplan, kwaliteitshandboek en een kwaliteitscoördinator opgelegd. Mede hierdoor diende het ziekenhuis stappen te zetten naar een meer systematische kwaliteitsverbetering. Echter, onmiddellijk overstappen naar een integraal kwaliteitsbeleid leek toen te hoog gegrepen binnen de organisatieontwikkeling, waarbij het personeel slechts over een geringe ervaring met de systematiek van het kwaliteitsdenken bleek te beschikken.
4
In het ministerieel besluit van 15 februari 1999 werden het aantal thema’s bepaald die in het kwaliteitsbeleid moesten worden opgenomen. Van dan af koos ons ziekenhuis voor een projectmatige aanpak van kwaliteit. Onze voorziening koos er voor om dit te operationaliseren in 2 deelthema’s van patiëntgericht dienstverlenen, namelijk ‘Informeren van patiënten’ enerzijds en ‘Klachtenbehandeling‘ anderzijds. Ook het verplichte thema ‘onthaal’ met zijn klemtoon op de bejegeningaspecten, paste goed binnen de kwaliteitsvisie van het psychiatrisch ziekenhuis. De andere verplichte thema’s, namelijk geneesmiddelendistributie en zorgcommunicatie werden eveneens als zeer relevant ervaren. Vanaf 1999 werd, zoals voorzien in het ministerieel besluit van 15 februari 1999 ook gestart met de metingen van deze vijf thema’s. Vanaf 2002 begon het idee te broeden om, net als in vele andere ziekenhuizen, met een zelfevaluatie van start te gaan. Een projectteam ‘Kwadrant zelfevaluatie’ werd opgericht. Dit projectteam was
verantwoordelijk voor de uitvoering van de zelfevaluatie, gebaseerd op de eigen evaluatie en op analyse van andere aanwezige informatie. Eind 2005 werd deze nota afgerond en werden de verschillende werkgroepen opgericht. Deze ‘Kwadrant’ werkgroepen functioneren nog steeds en evalueren regelmatig (aan de hand van metingen) hun werkwijze. In 2006 werd het kwaliteitsdecreet door de Vlaamse regering geactualiseerd. Het belangrijkste uitgangspunt was dat het kwaliteitsbeleid zoveel mogelijk moet overeenstemmen met het algemeen beleid. Hierbij dient men een kwaliteitshandboek te hanteren. Het kwaliteitshandboek is een wettelijke verplichting dat voorvloeit uit het kwaliteitsdecreet en dient vier verplichte onderdelen te hebben: • inleiding, historiek kwaliteit van de voorbije jaren, • kwaliteitsbeleid: missie, visie, strategie, concrete doelstellingen van de instellingen, • kwaliteitsmanagementsysteem,
• zelfevaluatie, met daarin: - periodieke evaluatie van de gebruikers - periodieke evaluatie van de medewerkers - periodieke evaluatie van de klinische performantie - periodieke evaluatie van de operationele performantie Sinds 2007 willen we zoveel mogelijk van deze informatie beschikbaar stellen voor de gebruikers. Uiteraard moeten we eerst onze eigen informatie goed beheersen en moet deze zo correct en actueel mogelijk zijn. Verder dient dan ook goed nagedacht over het kanaal dat gebruikt wordt om deze informatie aan de gebruikers te communiceren. Op intranet vindt u momenteel onder de noemer kwaliteit, twee rubrieken terug,
namelijk het Kwaliteitshandboek en Kwadrant.
uitgewerkt (vermoedelijk agressiepreventie).
Vanaf 2007 werd het thema ‘patiëntveiligheid’ (onder impuls van de WHO en de EU) door de FOD volksgezondheid naar voor geschoven. De federale overheid benadrukt wel dat dit patiëntveiligheidsbeleid gekaderd dient in het algemene kwaliteitsbeleid van de instellingen. Een eerste doelstelling hierbij is tegen juni 2009 een veiligheidsmanagementsysteem uit te werken binnen de instelling. Hierbij zullen twee prioriteiten gesteld worden namelijk ten eerste dient er een registratiesysteem ‘melden van bijzondere gebeurtenissen’ uitgewerkt te worden (op basis van de taxonomie van de wereldgezondheidsorganisatie) en vervolgens dient er één van de belangrijkste processen
Bij inspecties acht men het belangrijk dat zaken die ingevoerd worden ook werkbaar en uitvoerbaar moeten zijn. De link met de werkvloer moet zeker benadrukt worden. Het kwaliteitshandboek moet leesbaar zijn voor iedereen, medewerkers, patiënten en bewoners. Daarom zal er elk jaar een infosessie worden georganiseerd voor het basispersoneel waarop feedback zal gegeven worden over de metingen (en de resultaten) van het voorbije jaar. Momenteel ligt het kwaliteitshandboek ter inzage aan de receptie. Indien patiënten info wensen, kunnen ze steeds beroep doen op de kwaliteitscoördinator. Koen D’hondt
Mindfulness: een nieuwe hype?
Boeddha kreeg de volgende vraag voorgelegd: ”Welke meditatie beoefenen u en uw leerlingen?” Hij antwoordde: “We zitten, we lopen en we eten”. De vraagsteller merkte op: ”Maar mijnheer, iedereen zit, loopt en eet!” Boeddha vertelde hem: ”Als we zitten, wéten we dat we zitten. Als we lopen, wéten we dat we lopen. Als we eten, wéten we dat we eten.”
Inleiding
Ontstaan en groei van mindfulness
Wanneer je door de boekenwinkel loopt, kan je er niet meer naast kijken. Even googlen op internet levert 2,5 miljoen hits. Mindfulness lijkt de laatste tijd wel een nieuwe hype geworden. Maar wat is mindfulness eigenlijk? Waar komt het vandaan en hoe is deze methode ook in de psychotherapie terecht gekomen?
De wortels van mindfulness liggen in de boeddhistische filosofie, in feite een filosofisch-religieuze stroming die in het noorden van India werd gesticht door Gautama Boeddha. Het is de enige ‘gestichte’ godsdienst waarvan de stichter zich niet een profeet of een gezondene van God noemt. Het boeddhisme heeft zich geleidelijk over andere delen van Azië uitgebreid en heeft een centrale rol gespeeld in de spirituele, culturele en sociale ontwikkeling van de oosterse wereld. Tegenwoordig telt het boeddhisme ongeveer 415 miljoen aanhangers waaronder een snel groeiend aantal in de westerse wereld. Oorspronkelijk heette het boeddhisme ‘Boeddhasasana’, wat ‘de leer van Boeddha’ betekent. De kern van deze leer is dat er een weg is om het lijden en de ontevredenheid te overwinnen. In de loop der tijd is ‘Boeddhisme’ een verzamelnaam geworden voor de vele tradities die gebaseerd zijn op de oorspronkelijke leringen van de Boeddha. Het Boeddhisme kent geen goden en
Het begrip mindfulness Mindfulness is misschien nog het best te definiëren als: een milde open aandacht. Het betekent: opmerkzaamheid, oplettendheid, aandachtgerichtheid, je gewaar zijn van wat er gebeurt. Volgens John Kabat-Zinn houdt aandachtgerichtheid in dat je aandacht geeft op een speciale manier: doelbewust, op het moment en niet oordelend. Dr. David Dewulf, die cursussen geeft aan het instituut voor Aandacht & Mindfulness, omschrijft het als “een zachtmoedige relatie aangaan met wat zich nu aanbiedt”.
6
geen erediensten, het geeft ‘slechts’ richtlijnen voor een zinvol leven. Het Boeddhisme steunt op een drievoudige basis (de drie juwelen), nl. Boeddha, leer (dharma) en gemeenschap (sangha). Boeddha ontkent het bestaan van goden of God niet, maar hij is er niet werkelijk in geïnteresseerd. Zijn leer is geen godsleer maar een verlossingsleer. De leer focust sterk op de “vier nobele waarheden” en het “edele achtvoudige pad”. In deze leringen wordt een beschouwing van de natuur van de eigen geest en verlangens benadrukt, alsmede een praktijk die zich concentreert op acties in het hier en nu. Verder spoort Boeddha zijn leerlingen aan om deugden als geven, geduld, vertrouwen (geloof ), inspanning, doorzettingsvermogen, vriendelijkheid, wijsheid, vredigheid, moraliteit en mentale evenwichtigheid in zichzelf te ontwikkelen. Hoe meer iemand deze eigenschappen bezit, hoe verder zijn geest gezuiverd is en hoe meer hij gelukkig en tevreden zal zijn. In bepaalde stromingen van het boeddhisme (theravada) wordt meditatie benadrukt als een essentieel onderdeel van het pad naar verlichting, samen met moreel gedrag en wijsheid.
Vipassana-meditatie (inzicht of helder zien) Omdat volgens de vier nobele waarheden de oorzaak van het lijden te
vinden is in de begeerte en men van het lijden verlost kan worden door de begeerte los te laten, geeft Boeddha acht regels die helpen om tot verlichting te komen: het achtvoudige pad. De zevende en achtste stap in het boeddhistische achtvoudige pad naar bevrijding is aandachtig zijn en meditatie. Het woord ‘vipassana’ bestaat uit twee samengestelde begrippen: ‘vi’ en ‘passana’: • ‘passana’ betekent ‘zien’ en verwijst naar een intuïtief begrijpen van de werkelijkheid. • ‘vi-passana’ is een speciale vorm van zien: het observeren van de werkelijkheid binnen in onszelf. Vipassana wordt dan ook vertaald als ‘inzichtmeditatie’. Het is een eenvoudige, praktische techniek die een universele remedie voor universele problemen biedt. Het is een proces van zelfobservatie en onderscheidt zich van concentratiemeditatie. Doel is om op een aangepaste manier te leren omgaan met gevoelens als woede, haat, hebzucht, angst, gehechtheid, verlangen en angst. Door training komen positieve eigenschappen zoals liefde, mededogen, vreugde en gelijkmoedigheid tot ontwikkeling. De techniek wordt vooral in de zuidelijke landen van Azië beoefend en is vooral in Myanmar (het vroegere Birma) in zijn oorspronkelijke en pure vorm bewaard gebleven.
De invloed van Goenka Goenka geboren en getogen in Myanmar lijdt vanaf zijn jeugd aan hevige aanvallen van migraine. Zoekend naar genezing komt hij in 1955 in contact met Sayagyi U Ba Khin die hem de vipassanatechniek leert. Zijn hoofdpijn verdwijnt erdoor, maar ook wordt hem tijdens de retraite het grote belang van meditatiebeoefening duidelijk. Na 14 jaar ijverige studie verhuist hij vanaf 1969 naar India om Vipassana te onderwijzen. In de jaren zeventig is een spirituele reis naar India niet compleet zonder ‘Goenka cursus’. Zijn publiek bestaat al gauw uit Amerikanen, Australiërs en Europeanen die op zoek naar religieuze ervaringen
door Azië reizen. Je vindt dit mooi geïllustreerd in de roman van Elizabeth Gilbert met als titel ‘Eten, bidden en beminnen. Een zoektocht van een vrouw in Italië, India en Indonesië.’ Het duurt niet lang vooraleer hij ook in Europa cursussen begint te verzorgen. Vanaf 1982 duidt hij assistent-leraren aan die hem helpen bij de toenemende vraag naar cursussen en ontstaan meditatiecentra over heel de wereld. De benadering van Goenka is non-sektarisch waardoor zij een grote aantrekkingskracht heeft op mensen van allerlei achtergrond, ongeacht religie en overal ter wereld.
De ontwikkeling van mindfulness John Kabat Zinn, van oorsprong moleculair bioloog, was er in de loop van zijn leven van overtuigd geraakt dat meditatie en de kwaliteit van aandacht een cruciale rol kunnen spelen in het genezingsproces van zieke mensen. Hij zag in de ziekenhuizen waar hij werkte hoe een aantal mensen tussen wal en schip vielen. Het is het moment waarop een dokter tegen een patiënt zegt: ‘Het spijt me, maar u zult ermee moeten leren leven. Ik kan niets meer voor u doen’. Helaas wordt er meestal niet bij verteld hoe je ermee kunt leren leven. Er wordt niet verteld wat er op niet medisch gebied nog wel gedaan kan worden. Vanuit deze invalshoek heeft Kabat-Zinn zijn training ontwikkeld. In de training leren mensen hun eigen kracht in te zetten om anders met zichzelf, met stress, pijn en vermoeidheid
De wortels van mindfulness liggen in de boeddhistische filosofie. Mindfulness betekent zoveel als opmerkzaamheid, oplettendheid, aandachtgerichtheid of je gewaar zijn van wat er gebeurt. om te gaan. Hij ontwikkelde vanaf 1970 een programma onder de naam ‘Mindfulness Based Stress Reduction’ (MBSR) Dit programma was erop gericht mensen te begeleiden bij langetermijnrevalidatie en de psychosociale gevolgen daarvan. Kabat-Zinn vulde in zijn Stress Reduction Clinic zijn kennis van biomedisch onderzoek aan met inzichten uit de vipassanatraditie en vertaalde deze kennis en inzichten naar oefeningen die westerse mens kan toepassen, aangepast aan zijn mogelijkheden, ook bij ziekte en lichamelijke beperkingen.
Mindfulness-Based Cognitive Therapie for Depression (MBTC) Uit onderzoek blijkt dat de kwetsbaarheid voor depressie na elke volgende depressie steeds maar toeneemt. Na één depressie is er vijftig procent kans op een volgende. Na een tweede is dit zeventig en na een derde zelfs negentig procent. Zindel Segal, John Teasdale en Mark Williams vroegen zich af of er niet een effectievere aanpak bestond om depressies te voorkomen. Er is bewijs dat
Onderzoekers deden opvallende vaststellingen: bij niet-acuut depressieve personen die minstens 3 depressieve episodes achter de rug hebben, is dit een doeltreffende interventie voor preventie en herval. de gangbare cognitieve therapie werkt omdat het de houding van cliënten tegen opkomende negatieve cognities verandert. Patiënten ontwikkelen een andere houding tegenover gedachten als zijnde ‘maar’ gedachten. Mensen die aan een depressie lijden, laten zich gemakkelijk naar beneden trekken door hun gedachten en denkbeelden en houden die voor waar. Dit beïnvloedt hun gevoelens, lichamelijke gesteldheid en hun handelingen. Als deze negatieve gedachten worden omgezet in positieve, zou dit kunnen bijdragen tot een levensverbetering op alle vlakken. Segal, Williams en Teasdale gingen op zoek naar andere methodes om met deze kwetsbaarheid om te gaan. Daarom zochten ze contact met de Stress Reduction Clinic en dr. Kabat-Zinn en kwamen in aanraking met het trainingsprogramma van MBSR en ontwikkelde de Mindfulness-Based Cognitive Therapy for Depressions (Aandachtsgerichte Cognitieve Therapie bij Depressie). Dit programma had om verschillende redenen zijn voordelen. Door de aandachtsgerichtheid die de mensen aangeleerd kregen, leerden ze anders omgaan met hun gedachten. Jon Kabat-Zin beschrijft het zo: “De manier waarop we taal gebruiken, vertelt ons een heleboel over de automatische manier waarop we onze symptomen en ziekten subjectiveren. We zeggen bijvoorbeeld: ‘Ik heb hoofdpijn’ of :’Ik heb koorts’of :’Ik heb een verkoudheid’. Terwijl het juister zou zijn iets als ‘het lichaam hoofdpijnt’ of ‘verkoudheidt’ of ‘koortst’ te zeggen. Wanneer we automatisch en onbewust elk symptoom dat we ervaren met ik en mijn verbinden, schept de geest al een bepaalde hoeveelheid problemen voor ons. We
8
moeten deze vereenzelviging met het symptoom waarnemen wanneer ze zich voordoet en haar doelbewust loslaten om beter naar de boodschap ervan te kunnen luisteren.” Een tweede voordeel was, dat de aandachtstraining veel gewaarzijnsoefeningen bevat. Deze oefeningen hebben als voordeel dat ze ruimte innemen in het smalle informatieverwerkingskanaal van de gedachten. Dit kan de vicieuze cirkels van het eindeloze piekeren van hun voeding beroven. Tevens zouden oefeningen in gewaarzijn van gedachten, gevoelens en lichamelijke gewaarwordingen de patiënten kunnen helpen in een vroeg stadium de momenten te herkennen die tot depressie kunnen leiden. De aandachtsoefeningen konden wellicht een alarmsysteem bieden voor de dreigende neerstortende lawine, zodat die kon worden gestopt voor de sneeuw begon te schuiven. Ook onderzoekers van de Universitaire Dienst Psychiatrie deden opvallende vaststellingen bij een wetenschappelijke studie naar de effecten van mindfulnessbased cognitieve therapie in Vlaanderen. Het onderzoek toont aan dat MBCT bij niet-acuut depressieve personen die minstens drie depressieve episodes achter de rug hebben, een doeltreffende interventie is voor de preventie en herval. MBCT draagt bij tot het aanleren van vaardigheden waardoor mensen beter leren omgaan met dreigende crisissituaties. Het is een aanvulling bij medicamenteuze en/of psychotherapie.
Het achtweken trainingsprogramma MBCT Het hier voorgestelde trainingsprogramma is gebaseerd op het programma van Segal, Teasdale en Williams met aanpassingen zoals in de trainingen van het Instituut voor Aandacht en Mindfulness in Vlaanderen (IAM). Voor wie ? Mindfulness is geschikt voor iedereen: zieken en gezonden, patiënten en hulpverleners die willen leren hoe om te gaan met gedachten, gevoelens en
lichamelijke gewaarwordingen. De training zou efficiënt zijn voor : • iedereen die frequent tijdens de dag met terugkerende, opdringende gedachten geconfronteerd wordt; • wie te maken heeft met terugkerende depressieve periodes; • wie allerlei angstverschijnselen vertoont; • wie vermoeidheid en slaapstoornissen heeft; • mensen met lichamelijke klachten zoals chronische pijn, fibromyalgie; • mensen met hyperventilatie, ademhalingsproblemen, hartklachten, hoge bloeddruk, infertiliteit; • lichamelijke aandoeningen zoals kanker, MS, psoriasis. Ook gezonde mensen kunnen deze training volgen, want het helpt iedereen die kiest om meer bewust in het leven te staan. Iedereen die de nadelen ervaart van een leven op automatische piloot, van een leven met automatische gedachten die de kwaliteit van het leven naar beneden trekt.
De methode van werken Tijdens acht wekelijkse sessies wordt gewerkt met groepstherapie, praktische oefeningen en huiswerkopdrachten. In deze sessies wordt gebruik gemaakt van: de ademhaling als bron van stabiliteit, lichaamsgewaarwording, yoga, oplossingsgerichte technieken, inzichtmeditatie (emoties, gedachten, geluiden en lichamelijke gewaarwordingen), communicatie, aandachtstraining, situationeel stress-gewaarzijn. Meestal wordt er gewerkt in groepen tussen de twaalf en twintig deelnemers.
De vaardigheden die worden aangeleerd • Gewaar zijn (‘mindvol’ zijn) van gedachten, gevoelens en lichamelijke gewaarwordingen. Er wordt waargenomen hoe snel de gedachten van de hak op de tak springen en hoe dit stress veroorzaakt of de stemming naar beneden kan brengen. • Concentratie. Dat is het vermogen om de aandacht gericht te houden op
Mindfulness is geschikt voor iedereen die wil leren hoe om te gaan met gedachten, gevoelens en lichamelijke gewaarwordingen.
•
•
•
•
een bepaald punt. Centraal hierbij staan het stabiliseren van het denken en de aandacht. Dit gebeurt door te focussen op de ademhaling, te focussen op delen van het lichaam en te focussen op het lichaam als geheel. Gewaarzijn brengen naar een plek in het lichaam waar een probleem is. Dit is een doeltreffende manier om met storende emoties of gedachten om te gaan. Men leert waar te nemen hoe het lichaam betrokken is bij onplezierige situaties. Men brengt dan gewaarzijn naar dit deel in het lichaam en met behulp van de ademhaling opent en verzacht men de plek waar spanning ervaren wordt. ‘Zijn’ eerder dan ‘doen’; ‘zijn’ is niet doelgericht. Er hoeft niets specifieks te worden bereikt zoals ontspanning, rust of gelukkig zijn. Doelgericht zijn is ‘doen-modus’: iets willen veranderen, moeten, verwachten, verlangen, … Innerlijke kracht betekent naar de ‘zijn-modus’ kunnen overschakelen. Dit is een krachtige alternatieve route waarbij niets moet en men toelaat wat is. Het vraagt wel oefening om uit het reactieve ‘doe-patroon’ te stappen. Toelaten en laten zijn. We laten de gebeurtenissen toe zich te ontvouwen, onverstoord door het denken dat doelen nastreeft, problemen of discrepanties wil oplossen. Dit laat toe om uit het onbehulpzame piekeren te stappen of dit piekeren te voorkomen. Niet identificeren. Dit is een manier
om niet overweldigd te worden door gedachten, gevoelens en lichaamssensaties. • In het moment zijn. Om de rijkdom van elke handeling, gebeurtenis of ervaring ten volle te beleven is aandachtig beleven van het nu-moment uiterst belangrijk. Men ervaart de innerlijke rust door gewoon te zijn bij wat is. • Acceptatie, niet gehecht zijn en vriendelijke gewaarzijn. De drijvende kracht van de automatische cognitieve gewoonten is het verlangen naar iets of de afkeer van iets. Daarom zal accepteren van wat is, deze kracht ondermijnen. Het laat ook toe alles in een breder perspectief te zetten, zodat we kunnen antwoorden op een situatie vanuit haar totaliteit in plaats van uit reflexen. • Werken aan welzijns- en gezondheidsplan om beter om te gaan met de uitdagingen van de toekomst.
Besluit In onze prikkelrijke samenleving is het moeilijk om hoofdzaak van bijzaak te onderscheiden. Onze aandacht springt van de ene naar de andere oogverblinder. Het is dan ook geen toeval dat zoiets als mindfulness is ontstaan, een mengvorm van oude en nieuwe wegen van meditatie. De basis ligt in het boeddhisme, een zijnsvorm die berust op meditatie, zowel zen als vipasanna.
Een achtwekenprogramma lijkt ons kort maar misschien pikken mensen tijdens de acht sessies van drie uur wel iets op waar ze de rest van hun leven iets aan hebben. Of het echt effectief en efficiënt is tegen al de kwalen waarvoor het wordt aanbevolen, blijft voor ons een open vraag. De boeddhistische idee is echter niet van zich terug te trekken, te ontsnappen aan het lijden, maar gewoon te blijven stilstaan, er met een open visier op af te gaan, niet alleen naar het lijden maar naar de gehele werkelijkheid. Door oefening leren hoe je afstand kunt doen van wensen, verlangens, nachtmerries, hoe je jezelf laat zijn, hoe je tot rust komt, hoe het water helder wordt zodat je de bron op de bodem kunt zien. Voorwaar een hele kunst. Is het een nieuwe levenshouding, anders leren kijken naar de werkelijkheid, mildheid ook met jezelf, leren zien met de ogen van het hart? Eugen Drewermann noemt dit laatste een vorm van gebed. Daar gebeurt inderdaad wat moet gebeuren: rustig worden, vrij worden, leeg worden, een vertrouwen zonder woorden vinden, zwijgend rusten. En van daaruit kan een mens leven. Is het voldoende duurzaam en evidence based te verklaren of gaat het enkel om een vorm van geloven, of is het gewoon een nieuwe hype met een placebo-effect? De toekomst zal het uitwijzen. Marc Vandergraesen
Vormingsdagen Depressie bij Ouderen Ondertussen is bij iedereen al wel ergens het concept van de Therapeutische Projecten doorgesijpeld, maar wat het allemaal precies inhoudt en waar men zich zoal mee bezighoudt, lijkt minder bekend. Hieronder daarom een klein overzicht van hoe het Therapeutisch Project dat gedragen wordt door onze voorziening tot stand kwam en hoe dit leidde tot de organisatie van een dubbele vormingsdag rond depressie bij ouderen.
Langzamerhand gaan er stemmen op om aan het tekort aan kennis en vaardigheden in het begeleiden van mensen met stemmingsstoornissen in een thuis(vervangend)milieu iets te doen. 2004. Binnen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid wordt overeengekomen dat projecten kunnen opgestart worden die op termijn moeten leiden tot een uitbreiding en betere organisatie van het zorgaanbod in de geestelijke gezondheidszorg. 2005. Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Demotte schetst het kader waarbinnen zorgcircuits en netwerken via Therapeutische Projecten uitgebouwd kunnen worden. Met de opstart van die projecten wil de federale overheid het overleg rond de patiënt organiseren en/of coördineren binnen
10
een doelgroep die bepaald wordt volgens leeftijdscategorie en pathologie. 2006. PC Zoete Nood Gods dient een aanvraagdossier in om een therapeutisch project binnen de cluster Ouderen te starten. Meer specifiek wil men zich richten naar ouderen met langdurige en ernstige stemmingsstoornissen. Ook het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Zuid Oost-Vlaanderen, IBW Reymeers, PVT Nieuwemeers en PZT Lotus stappen mee in het project als partners uit de geestelijke gezondheidszorg. Vanuit de residentiële bejaardenzorg kunnen we rekenen op de medewerking van WZC Huize Mariatroon (Dendermonde), Rustoord Sint-Jozef (Haaltert), WZC Denderrust (Herdersem), WZC SintAntonius (Grembergen) en WZC Sint-Vincentius (Aaigem). De reguliere thuiszorg wordt vertegenwoordigd door het Oost-Vlaams overkoepelend orgaan OVOSIT, dat meteen de administratieve eindverantwoordelijkheid op zich neemt. Wanneer de overheid haar fiat geeft, krijgt het project het nummer 9 toegewezen en de officiële titel: ‘Onderzoek naar de kritische succesfactoren en de mogelijke ICT-toepassingen bij de uitbouw van een zorgcircuit voor ouderen en ernstige en langdurige stemmingsstoornissen.’ Men richt zich daarbij tot mensen ouder dan 60 jaar uit de regio Aalst-Ninove-Dendermonde. 2007. De inclusie- en overlegvergaderingen nemen een voorzichtige start. Men leert elkaars werkterrein kennen en al gauw blijkt dat ontmoetingen tussen diensten uit verschillende sectoren een nieuwe kijk biedt op de problemen
waarmee zorgverleners te kampen hebben in de omgang met patiënten, cliënten en bewoners. Vooral de partners uit de residentiële bejaardenzorg merken op dat zij weinig kennis hebben van stemmingsstoornissen. Het overleg met mensen uit de geestelijke gezondheidszorg beleven zij daarom als een echte meerwaarde. 2008. Langzamerhand gaan er stemmen op om aan het tekort aan kennis en vaardigheden in het begeleiden van mensen met stemmingsstoornissen in een thuis(vervangend) milieu iets te doen. Men stelt de vraag of er een algemene vormingsdag georganiseerd kan worden voor de basismedewerkers, zodat zij sneller stemmingsstoornissen kunnen detecteren en er adequaat kunnen op inspelen. Een werkgroep Vorming wordt opgestart en de noden worden in kaart gebracht. Begin 2009. De vormingsdag krijgt concreet gestalte. Er wordt geopteerd voor een theoretisch luik in de voormiddag en een praktisch gedeelte in de namiddag met keuze uit drie workshops. Op die manier hoopt men voldoende te kunnen inlichten over het ontstaan, het herkennen en de behandeling van stemmingsstoornissen in het algemeen en depressie in het bijzonder. Om zo veel mogelijk mensen de kans te geven deze dag bij te wonen, wordt ervoor gekozen de dag twee maal te laten doorgaan. 12 mei 2009. Een eerste groep geïnteresseerden dient zich iets voor 9.00 uur aan bij de Conferentiezaal. In de
hoop en met de verwachting vandaag hun kennis over depressie bij ouderen op te vijzelen, nemen ze plaats wanneer dhr. Vandergraesen als voorzitter van het Therapeutisch Project de dag begint met een uiteenzetting over de ontwikkelingen van de afgelopen jaren binnen de geestelijke gezondheidszorg. Daarop volgend mag ik als projectcoördinator over de ervaringen binnen het Therapeutisch Project tot dusver vertellen. Lut Van Hauwermeiren, seniorenconsulente binnen WZC Denderrust, trekt daarna de dag op gang met een depressiequiz die de voorkennis bij de deelnemers peilt, waarna wat meer theoretische kennis wordt aangereikt over het herkennen van een depressie bij ouderen. Ook dr. De Bruecker draagt zijn steentje bij: hij getuigt over de ontwikkelingen in de begeleiding van personen met stemmingsstoornissen. ’s Namiddags kan gekozen worden
tussen drie uiteenlopende workshops. Guido De Meyer, psycholoog bij CGG Zuid Oost-Vlaanderen, heeft het over begeleidingsvaardigheden in het omgaan met personen met een depressie. Leen Ruyssinck geeft meer uitleg over psychofarmaca bij stemmingsstoornissen en zelf leid ik een groepsgesprek over het hoe en waarom van goede communicatie binnen een team. Wanneer afgesloten wordt met een korte evaluatie, blijkt dat deze eerste vormingsdag de verwachtingen kon inlossen. Zoals zo vaak echter is er het gevoel dat de tijd te kort was om alles te horen en te leren, wat alleen maar een bewijs is van het enthousiasme van de aanwezigen. 3 september 2009. Een tweede groep geïnteresseerden dient zich reeds aan om 8u30. Opvallend is de grote aanwezigheid van verschillende
thuiszorgdiensten en de diversiteit in disciplines. Het programma lijkt op het eerste zicht ongewijzigd, maar door een sprekerswissel hier en daar, krijgt het geheel toch weer een eigen tintje. Zo mogen we deze keer ook rekenen op de medewerking van Koen D’hondt, die zijn kennis over psychofarmaca met veel verve doorgeeft. De opmerking dat vorige keer de dag te kort was, is niet in dovemansoren gevallen. ’s Namiddags wordt iedereen de kans geboden twee van de drie workshops te volgen. Opnieuw getuigen de lachende gezichten van een geslaagde dag, waarin niet alleen kennis werd uitgewisseld tussen verschillende complementaire partners, maar ook het overleg binnen de doelgroep ouderenzorg een nieuwe boost kreeg. Het ideeëngoed van de Therapeutische Projecten kon niet beter uitgedragen worden. Roos Crabbe
Ter Sprake magazine
Afgiftekantoor: Lede - Trimestrieel - September 2009
Ter Sprake Magazine is een uitgave van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. Wil u ook meewerken aan het volgende nummer? Contacteer Bénédicte De Waele op het nummer 053/76 21 05 of e-mail naar
[email protected]. Werkten mee aan dit nummer: Bénédicte De Waele, Marc Vandergraesen, Michel Sinove, José De Coene, Koen D’hondt, Koen Van Wauwe, Rik De Coninck, Arnaux De Kuyper, Dirk Van Herreweghe, Anne-Marie Galle, Nicole Van de Meerssche, Aleide Sterck. ‘Ter Sprake’ is de nieuwsbrief van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods’ Reymeersstraat 13a, 9340 Lede Tel: 053 76 21 11 Fax: 053 80 66 07 e-mail:
[email protected] - www.pclede.be Uw gegevens worden door het Psychiatrisch Centrum in een bestand opgenomen. Overeenkomstig de privacy-wet van 08-12-1992 heeft u recht op inzage en correctie van de door het Psychiatrisch Centrum bewaarde informatie. Het Psychiatrisch Centrum behoort tot de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde