Teofil
7bis
Een samenkomst waarop de vormheer kan uitgenodigd worden om hem de kans te geven om te vertellen wat hij gaat doen tijdens de vormselviering Deze samenkomst kan ook een ganse dag duren als voorbereiding op het vormsel
MAP VOOR DE CATECHIST
7bis
In de bovenzaal Wa ar Teofil de heilige Geest ervaart en ontvangt Doelstellingen: q De kinderen leren het Pinksterverhaal kennen en verdiepen zich er in. q De kinderen maken kennis met de gaven van de heilige Geest. q De kinderen leren de betekenis van het vormsel aan de hand van de symboliek van wind, vuur, olie, handoplegging.
Werkwijze: Even terugblikken op de opdracht voor thuis | 5' link met het lege graf: de catechisten roepen de sfeer van het lege graf weer op en leggen de band naar een lege bovenzaal… Teofil aan het woord | 5' Je weet dat ik vorige keer terugkeerde naar Jeruzalem. Het graf was leeg en er was niemand meer te vinden van de leerlingen van Jezus. Lucas vertelde me ook over de bovenzaal, waar de leerlingen zich verstopt hadden. Ik dacht, daar moet ik ook naartoe. Ik ging dus op stap en vermoeid van mijn tocht belde ik aan bij de herberg. Een man en zijn vrouw openden de deur. Toen ik vroeg om naar de bovenzaal te mogen gaan, keken ze me verbaasd aan. Als ik dat echt wou, mocht ik hen volgen. Ik hoopte de leerlingen daar te vinden. Maar… er was niemand meer! Dat vond ik enorm jammer en ik werd er een beetje verdrietig van. Ik had zo gehoopt nu eindelijk alles te weten te komen. Wel vreemd, zo’n lege zaal, hoewel… plots zag ik een vuurrode doos staan. Ik ging ernaar toe en opende voorzichtig het deksel… doos laten bezorgen op dat moment of tevoorschijn halen, maar mag niet vooraf te zien zijn Een rode doos met een deksel | min 15' per geest-proef inhoud van de doos, symbolen van het vormsel: - flesje olie - doosje lucifers - dvd met filmpje van M. W. of tekst over de wind - handschoen of vriendschapsbandje - woordenboek van een vreemde taal
3
Opdrachten: vijf GEEST-PROEVEN als het kan in vijf lokalen ofwel een zoektocht uitwerken in het dorp, voetsporen volgen… een rebus oplossen om naar de volgende plek te gaan…, in de kerk of in één lokaal 'hoekenwerk' in 5 groepjes (van 2 of meer…), doorschuifsysteem (ieder groepje vertrekt naar een andere locatie met 1 voorwerp uit de doos, nadien blijft het voorwerp op die plek en schuiven de groepjes door) op de verschillende plekken liggen de benodigdheden(in 5voud) klaar voor de opdracht per opdracht die geslaagd is krijgen ze een puzzelstuk (een puzzel per groep of per kind voorzien) (bijlage 1) 1. GEEST- PROEF “WIND” Opdracht met wind | 5’ q De dvd met een filmpje over Mister Wind bekijken of het verhaal over de wind voorlezen (BIJLAGE 2) het filmpje van Mister Wind kan je bekijken via youtube www.youtube.com/ watch?v=NSrVKVGBAcE Opdracht rond wind | 10’ q Bewijs het bestaan van de wind: een blad papier per groepje op drie verschillende manieren na overleg proberen het blad door te blazen in de lucht te houden, een vlieger vouwen en die zo ver mogelijk laten vliegen, snippers scheuren en in de lucht gooien (en oprapen nadien!), proppen schieten, pijpje maken en daardoor blazen 2. GEEST- PROEF “VUUR” Opdracht met vuur | 5’ Met de lucifers een grote kaars aansteken Opdracht rond vuur | 10’ q Zo snel mogelijk met een brandende kaars een parcours afleggen (als ze uitgaat terug naar het begin om ze aan te steken) - buiten en goed begeleiden OF q Spreekwoorden over vuur uitbeelden (BIJLAGE 3), per spreekwoord een kaarsje aansteken als het geraden wordt - vijf kaarsjes laten branden, vuur dat groeit 3. GEEST- PROEF “OLIE” Opdracht met olie | 5’ q Toonmoment: - olie op water… drijft - krachtig - olie op handen… trekt weg - indringend - olie op een steen gieten -onuitwisbaar merkteken Opdracht rond olie | 10’ q Maak een 'elfje' over olie… of een gedicht, een limerick, een verhaaltje OF q Maak een glasraam: een tekening (eenvoudig patroon) inkleuren en dan met olie bestrijken waardoor ze doorzichtig wordt, in plastiek mapje steken, mooi als decor voor viering OF q Parfum maken met bloemen (laten trekken tussen koffiefilters…) 4. GEEST- PROEF “HANDOPLEGGING” Opdracht met handoplegging | 5’ q De handschoen uit de doos doorgeven & een handenknoop maken en hiervan een foto trekken! (vb BIJLAGE 4)
4
q Of een groepshandtekening maken (bvb. met vingerverf) Opdracht rond handoplegging | 10’ q Schrijf een brief aan iemand met wie je op weg wilt gaan, iemand die jou bij de hand kan nemen op je levensweg, dit kan je meter of peter zijn of iemand anders die de hand op de schouder zal leggen bij het vormsel (soort “geloofsgenoot” BIJLAGE 5 a en b) OF q Een slinger maken (iedereen een hand laten geven en zo een parcours afleggen) of een knoop maken en laten ontwarren (maar handen blijven vasthouden) 5. GEEST- PROEF “VEELZIJDIGHEID” Opdracht met veelzijdigheid | 5’ q Open het woordenboek en lees, bekijk het woord voor Geest in verschillende talen en schriften (BIJLAGE 6) Opdracht rond veelzijdigheid | 10’ q Ontcijfer de 'Da vindik code' Bekijk de gaven van de heilige Geest en duid de betekenis, dit is ook het gebed dat de vormheer zal uitspreken over de vormelingen tijdens de viering Keystone a = b, b=c enz.(BIJLAGE 7) code niet (te snel) aan de kinderen geven!
xjk cjeefo v: afoe wboebbh pwfs poaf wpsnfmjohfo vx ifjmjhf hfftu, ef uspptufs fo ifmqfs. hffg ivo ef hfftu wbm xjktifje fo joajdiu, ef hfftu wbm sbbe fo tufsluf ef hfftu wbm lfoojt fo wsuppnifje fo wfswvm ifo nfu ffscjfe wqqs vx ifjmjhf obbn. eju wsbfo xjk v epps kfavt, vx hfabmgef fo poaf iffs. Wij bidden U: zend vandaag over onze vormelingen uw heilige Geest, de Trooster en Helper. Geef hun de geest van wijsheid en inzicht, de geest van raad en sterkte, de geest van kennis en vroomheid en vervul hen met eerbied voor uw heilige Naam. Dit vragen wij U door Jezus, uw Gezalfde en onze Heer.
5
Na de vijf geest- proeven keren de verschillende groepjes terug naar de vertrekplaats en maken daar hun puzzel, met de afbeelding van Teofil en het vlammetje (met eventueel op de ommezijde de blog)
PAUZE Teolfil aan het woord | 5’ Ik opende de rode doos en ineens voelde ik een zachte wind waaien, ik dacht nog dat het venster niet goed gesloten was, maar toen hoorde ik zelfs een gedruis. Er kwam een vuur over mij dat mij warm maakte. Het leek alsof ik alles plots kon begrijpen én uitleggen. Pinksterverhaal lezen en verwerken | 20’ Mogelijkheid 1 verhaal: Hnd. 2, 1-13 en verwerkingsvragen Pinksteren Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren zij allen op één plaats bijeen. Plotseling kwam er uit de hemel een geraas alsof er een hevige wind opstak, en het vulde heel het huis waar zij waren. Er verschenen hun vurige tongen, die zich verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten. Zij raakten allen vol van heilige Geest en begonnen te spreken in vreemde talen, zoals de Geest hun ingaf. Nu woonden er in Jeruzalem vrome Joden, afkomstig uit ieder volk onder de hemel. Toen dat geluid opkwam, liep de menigte te hoop en raakte in verwarring, omdat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. Ze stonden versteld en vroegen zich verwonderd af: ‘Maar dat zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken! Hoe is het dan mogelijk dat ieder van ons de taal van zijn geboortestreek hoort? Parten en Meden en Elamieten, en bewoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en het Libische gebied bij Cyrene, en hier woonachtige Romeinen, Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken over de grote daden van God.’ Ze stonden allen versteld, en in grote verlegenheid zei de één tegen de ander: ‘Wat heeft dit te betekenen?’ Maar anderen zeiden spottend: ‘Ze zitten vol wijn.’ - Wat vind je het leukst in het verhaal? - Wat is het belangrijkste in het verhaal? - Waar zou je jezelf plaatsen in het verhaal? - Wat zou je uit het verhaal kunnen weglaten en toch de kern behouden? Mogelijkheid 2 Spiridrama “de vurige verkondiger” 1. vuurwerkstokjes Materiaal: kleine (vonk)vuurwerkstokjes (aanstekend element) Werkwijze: Verdeel de groep in kleine groepjes van 5 tot 8 kinderen De begeleider steekt de stokjes aan en ‘vuurt de vragen af’ Bij elke vraag mag elke deelnemer vrij antwoorden ‘afvuren’. Het is niet de bedoeling dat er op elkaar wordt gereageerd in de vorm van een discussie of gesprek. We laten gewoon elkaars antwoorden samen met het vuurwerkstokje opgaan. We spreken om beurten! Zolang het vuurwerkstokje brandt, mogen de antwoorden klinken. Als er een stilte is naar het einde toe, gebruik deze dan om de antwoorden op de vragen samen met de vlammetjes in de ether te laten opgaan.
6
Deze vier vragen worden na elkaar gesteld: 1. Wat zou jij op het vuur willen gooien? 2. Waar word jij warm van? 3. Hoe hou jij jouw vuur brandend? 4. Waarover kun je niet zwijgen? ( de antwoorden op deze vraag mogen luider klinken) Uitwisseling en nabespreking: - Wat gaat er door je heen bij de stroom van antwoorden? - Wat doet het vurig stokje met jou tijdens de vraag- en antwoordrondes? 2. vurig verhalend verder: Een begeleider leest het Pinksterverhaal een eerste maal voor. De vormelingen krijgen de opdracht om tijdens de volgende lezing van het verhaal allemaal één zin te kiezen die op dit moment het beste bij hen past, goed in de oren klinkt, vragen of bedenkingen oproept e.a. Ze worden gevraagd om die ene zin goed en woordelijk te onthouden. Een andere begeleider leest het verhaal met volle aandacht een tweede maal. 3. spring- het- er- uit (spiri-dramatisch element) We trekken met zijn allen naar buiten waar een 'mini-verspring-parcours' is aangelegd; (op gras of op steen). Trek lijnen met daarbij de verschillende geestesgaves. Zo kan je aflezen welke gave je gesprongen hebt! (waarheid, geloof, troost, tederheid, verzoening, bemoediging en vreugde) Telkens je aanloopt en afstoot ‘vuur je jouw gekozen zin van daarnet luidop af’. Bij het neerkomen op de grond is je zin ook gedaan. Doe dit nog een tweede maal over om de zin krachtiger te kunnen uitroepen. Aanschouw je springprestatie en je geestesgave! Uitwisseling en nabespreking: Wat maakt het hele gebeuren van verhaal-zin kiezen-springen in jou los? Waarvoor staat hier de metafoor verspringen? Wat zegt de geestesgave die je sprong jou? Mogelijkheid 3 Bibliodrama : Pinksteren. Handelingen 2, 1-13 Het verhaal : Handelingen 2, 1-13 of onderstaande versie (bewerking naar “ Het hoogste woord”, “Koning op een ezel” en Handelingen van de apostelen) - bijlage 8 Kinderen uitnodigen de ogen te sluiten terwijl ze het verhaal beluisteren. Hen vragen terwijl ze luisteren goed op te letten welke beelden ze in hun hoofd zien. Vergelijk eventueel met een filmmaker. Welke kleuren zie je? Hoe ziet de ruimte eruit waarin ze zitten? Welke mensen zitten in de ruimte en hoe zijn ze gekleed? Wat doen ze? Welke geluiden horen ze? Welke muziek? Welk zinnetje uit verhaal is blijven hangen? 1. gesprek over de vraagjes die vóór het voorlezen werden gesteld. 2. korte inleefoefeningetjes: - Wie speelt er allemaal mee in het verhaal? - Wie zou jij willen zijn? Wie zou je niet willen zijn? 3. de ruimte bouwen. Jullie bouwen met het materiaal hier aanwezig de kamer waarin de leerlingen zich bevinden: een ruimte met een deur en die groot genoeg is om iedereen een plaats te bieden. Bij elk voorwerp dat je plaatst, zeg je kort wat het is. Mogelijke vragen hierbij (als het niet goed lukt of op het einde): - Is alles er? - Is dit de kamer?
7
- Is er voor iedereen een stoel? - Is er voldoende meubilair? 4. rolinleving Eerste deel van het verhaal opnieuw lezen. Iedereen kiest een rol in het verhaal, neemt een kaarsje en zoekt een plekje in de zelf-gebouwde ruimte en mag één zinnetje zeggen. Afronden en uitwisselen. Tweede deel van het verhaal opnieuw lezen. Kaarsje aansteken en ermee binnen komen. De kinderen uitnodigen om het licht aan elkaar door te geven. Derde deel van het verhaal opnieuw lezen. Deelnemers uitnodigen om samen naar buiten te gaan en één zin te zeggen. Uitwisseling: - Hoe was het om dit te doen? - Heb je kunnen spelen zoals je graag had willen spelen? - Herken je hierin iets van je eigen leven? - Wie zet mij in vuur en vlam? Wie geeft mij kracht? Wie geeft mij licht? Mogelijkheid 4 Werken met symboolpanelen (zie Teofilmap p. 11- 13) Mogelijkheid 5 Bezoek van de vormheer De vormheer gaat met de kinderen in gesprek over wat hij gaat doen tijdens de vormselviering. De kinderen mogen al hun vragen op hem afvuren! De vruchten van de Geest | 5’ De kinderen krijgen een kaartje met onderstaand tekst over de vruchten van de Geest mee naar huis. (bijlage 9)
Je hebt de Geest van Jezus ontvangen toen je gedoopt werd. En nog méér en dieper ga je Hem ontvangen bij je vormsel. Maar hoe kun je weten dat je Hem gekregen hebt? Kun je Hem zien? Zien niet, nee? Want de heilige Geest is God en God kun je niet zien. De wind kun je niet zien. Maar je kunt wel zien wat hij doet: hij doet de blaadjes van de bomen trillen. Zijn er dan misschien ook blaadjes aan je ziel die bewegen door de wind van de heilige Geest? Jawel.
8
En die blaadjes heten: waarheid, geloof, troost en tederheid, verzoening, bemoediging en bovenal: vreugde. Sinds de Geest in je kwam in je doopsel en nog meer binnenkort bij je vormsel, groeien die blaadjes. Ze kunnen niet meer stil zitten, ze hebben de lentekriebel. Godfried kardinaal Danneels in: ik vergeet je nooit. geschenkboekje voor vormelingen. iny driessen, uitg. halewijn
Een berichtje van Teofil | 5’ Hoi! Amai jongens, dat bezoek aan de bovenzaal heeft de nodige indruk op me gemaakt. Was het nu wind of vuur? Lucas noemt het heilige Geest. Misschien heb jij er nog wel een beter beeld voor. Ga eens op zoek naar foto’s, afbeeldingen of kunstwerken op internet of in je fotoalbum die jij kunt linken met de Geest zoals je die hebt leren kennen! Ik ben erg benieuwd naar het resultaat. Breng je het mee op onze volgende afspraak? Groetjes Teofil
9
Gebedsmoment kaars aansteken - rond de kaars liggen blaadjes met de vruchten van de Geest: waarheid, geloof, troost, tederheid, verzoening, bemoediging, vreugde (BIJLAGE 10) We lezen een stukje uit het boek van Lucas (de handelingen 1,12-14) Daarna keerden ze van de zogeheten Olijfberg, die dichtbij Jeruzalem ligt, op een sabbatsreis afstand, terug naar Jeruzalem. Toen ze de stad binnenkwamen, gingen ze naar de bovenzaal waar ze gewoonlijk verbleven: Petrus, Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus van Alfeüs, Simon de Zeloot en Judas van Jakobus. Zij bleven allen trouw en eensgezind in gebed, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers. symboolhandeling: iedere vormeling steekt zijn eigen kaarsje aan bij de groepskaars en spreekt zijn naam luidop uit en zet zijn kaarsje op een kaartje van de vruchten van de Geest we bidden: Goede God, we hebben deze lichtjes aangestoken voor mensen van vuur en mensen van liefde mensen die in vuur en vlam zijn gezet door de heilige Geest. Mogen wij zulke mensen zijn in wie de vonk van uw liefde brandt. Een vonk die overslaat op de mensen om ons heen. Laat ons warme mensen zijn, mensen met een passie, met een droom waarvoor we ons willen inzetten. Onze Vader…
10
In de bovenzaal 7bis
blog
Waar Teofil de heilige Geest ervaart en ontvangt. Je weet dat ik vorige keer terugkeerde naar Jeruzalem. Het graf was leeg en er was niemand meer te vinden van de leerlingen van Jezus. Lucas vertelde me ook over de bovenzaal, waar de leerlingen zich verstopt hadden. Ik dacht, daar moet ik ook naartoe. Ik ging dus op stap en vermoeid van mijn tocht belde ik aan bij de herberg. Een man en zijn vrouw openden de deur. Toen ik vroeg om naar de bovenzaal te mogen gaan, keken ze me verbaasd aan. Als ik dat echt wou, mocht ik hen volgen. Ik hoopte de leerlingen daar te vinden. Maar… er was niemand meer! Dat vond ik enorm jammer en ik werd er een beetje verdrietig van. Ik had zo gehoopt nu eindelijk alles te weten te komen. Wel vreemd, zo’n lege zaal, hoewel… plots zag ik een vuurrode doos staan. Ik ging ernaar toe en opende voorzichtig het deksel…
Teofil
11
Uit het boek van Lucas Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren zij allen op één plaats bijeen. Plotseling kwam er uit de hemel een geraas alsof er een hevige wind opstak, en het vulde heel het huis waar zij waren. Er verschenen hun vurige tongen, die zich verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten. Zij raakten allen vol van heilige Geest en begonnen te spreken in vreemde talen, zoals de Geest hun ingaf. Nu woonden er in Jeruzalem vrome Joden, afkomstig uit ieder volk onder de hemel. Toen dat geluid opkwam, liep de menigte te hoop en raakte in verwarring, omdat iedereen hen in zijn eigen taal
Ik opende
Ze stonden versteld en vroegen zich verwonderd af: vervolg
blog
hoorde spreken.
de rode doos en ineens voelde ik een zachte wind waaien, ik dacht nog dat het venster niet goed gesloten was, maar toen hoorde ik zelfs een gedruis. Er kwam een vuur over mij dat mij warm maakte. Het leek alsof ik alles plots kon begrijpen én uitleggen.
12
‘Maar dat zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken! Hoe is het dan mogelijk dat ieder van ons de taal van zijn geboortestreek hoort? Parten en Meden en Elamieten, en bewoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en het Libische gebied bij Cyrene, en hier woonachtige Romeinen, Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken over de grote daden van God.’ Ze stonden allen versteld, en in grote verlegenheid zei de één tegen de ander: ‘Wat heeft dit te betekenen?’ Maar anderen zeiden spottend: ‘Ze zitten vol wijn.’
Een brief van Teofil Hoi! Amai jongens, dat bezoek aan de bovenzaal heeft de nodige indruk op me gemaakt. Was het nu wind of vuur? Lucas noemt het Heilige Geest. Misschien heb jij er nog wel een beter beeld voor. Ga eens op zoek naar foto’s, afbeeldingen of kunstwerken op internet of in je fotoalbum die jij kunt linken met de Geest zoals je die hebt leren kennen! Ik ben erg benieuwd naar het resultaat. Breng je het mee op onze volgende afspraak? Groetjes,
Teofil
13
Bijlage 1
Deze afbeelding moet verknipt worden in puzzelstukken
14
Bijlage 2
Verhaal over een wind Tja, een verhaal over een wind. Daar kun je van alles bij denken natuurlijk. Er zijn tenslotte winden en Winden, nietwaar? Er zijn zelfs winden die je zelf kan maken, maar daar gaat dit verhaal niet over. Dit verhaal gaat over de buitenwind. De wind die je hoort loeien om het dak in de herfst. De wind die in de zomer fluistert met het riet. De wind die met het water speelt en de golven maakt. En die in de zeilen blaast en boten vooruit waait. Die wind wordt oud, wist je dat? - Hij begint te slijten. Heel erg is dat eigenlijk niet. Heel gewoon zelfs. Want er is ook al weer jonge wind. Zo gaat het bij mensen; zo is het bij de wind ook. Er is zelfs niet één jonge wind: er zijn er wel vier! Want Pa Wind heeft vier zonen. Die blazen elk één kant op. Je hebt een Westenwind, die is de oudste. Hij kan al heel hard blazen. De één-na-oudste is de Zuidenwind, maar die is wat verlegen en blaast haast altijd voorzichtig. Dan komt de Noordenwind, die al goed z'n best doet. En de jongste is de Oostenwind. Hij is nog maar klein, voor een wind dan natuurlijk en hij wordt vaak geplaagd. Vooral door de Westenwind, die altijd ‘ha, klein Windje’ zegt, hoe hard de Oostenwind ook probeert te blazen. ‘Poeh,’ loeide de Wester pas weer, ‘ik kan véél harder!’ En dat is waar. Maar het is ook heel gemeen, want hij is de oudste en de Oosterwind was nog zo klein. ‘En bovendien,’ ging de Wester daarna met veel kabaal door, ‘niemand wil een oostenwind. Oostenwind is koud en guur, mensen balen daarvan en de planten willen niet groeien!’ ‘Nietes,’ heeft de kleine Ooster nog geroepen. ‘Vraag het maar eens aan Pa, als je 't niet gelooft,’ gierde zijn broer. En dat deed kleine Ooster toen maar, ‘Pa, is de Oostenwind guur en koud?’ ‘Jawel, m'n jongen, doe dus maar goed je best!’ zei pa, maar hij keek niet naar het treurige gezicht van de kleine Ooster. Zo kwam het dat Ooster stiekem héél verdrietig werd. Niemand wil mij, dacht hij. En daarom deed hij ook helemaal zijn best niet meer. En dat merkten wij allemaal, want het wilde toen maar geen winter worden. Het bleef zacht en nat. Niet koud of guur. Eerst leek ons dat best lekker, maar: waar bleef de lekkere wollige sneeuw? En waarom konden we helemaal niet schaatsen? Wij kregen daar eigenlijk onderhand wel zin in. Maar dat wist onze kleine Ooster niet. Toen gebeurde er iets raars. We fietsten over straat naar de stoplichten toe en we hadden de wind tegen. Dat was nog niet zo raar. Maar toen fietsten we weer terug … en toen hadden we de wind wéér tegen. En dat was wél raar! Daarom wilden we dat uitzoeken. En zo hebben we hem toen gevonden: een treurige kleine Oostenwind. Hij zat in de bocht. Achter een groen gashokje. Gewoon een beetje verdrietig te zijn. Van hem hoorden we het hele verhaal bij vlaagjes. Toen hebben wij hem natuurlijk verteld dat wij mensen zo graag wilden sleeën en ook schaatsen in de winter. En dat juist de Oostenwind daarvoor kan zorgen! En dat Oostenwind 's zomers lange, warme, droge dagen betekent.
15
Van die heerlijke vakantie- en kampeerdagen. Dat wij mensen daar ook al zo dól op zijn. En dat dan bovendien alle bloemen en planten het langst en het mooist blijven bloeien. Allemaal dankzij de Oostenwind! Nou, toen had je hem moeten meemaken, die kleine Ooster! Hij blies ons finaal van de sokken van plezier. En terwijl wij helemaal tureluurs werden van zijn gejoel riep hij nog dat hij net zo groot en sterk zou worden als grote broer Wester - wacht maar! Ik weet niet of hij al zó groot en sterk is. Maar we hebben al wel een paar prachtige sneeuwwinters gehad. En ijspret nu en dan! Het zou mij ook niet verbazen als er weer een héle móóie zomer aan komt … Met zo'n enthousiaste Oostenwind moet dat lukken! Zwaai dus maar eens naar hem als je lekker op 't strand ligt omdat hij weer heerlijk rondblaast. Vraag dan wel gelijk even waar hij m'n sjaal en paraplu heeft gelaten, die ik al kwijt ben vanaf die keer dat hij ons door elkaar woei van blijdschap. Daar bij dat gashokje. Of nee, laat ook maar, eigenlijk. Want wat moet ik tijdens zo'n mooie zomer ook met een sjaal of een paraplu? Doe 'm maar gewoon de groeten! gevonden op 'verhaaltjes.net'
16
Bijlage 3
voor iemand door het vuur gaan in vuur en vlam staan
waar rook is, is vuur als water en vuur
iemand het vuur aan de schenen leggen
olie op het vuur gieten
kastanjes uit het vuur halen
17
Bijlage 4
18
Bijlage 5a
Een geloofsgenoot achtergrondinformatie voor de begeleider Peter en meter Hier wordt een wezenlijk gegeven van de eerste kerk terug opgenomen in zijn volle kracht. Wie Christen wilde worden – het ging over volwassenen! – kreeg een peter of meter. Geruime tijd wilden die mensen verantwoordelijk zijn voor de initiatie in de christelijke visie en de christelijke levenswijze van hun beschermeling. Na die tijd van intensieve vorming gingen peter of meter zich melden bij de bisschop met hun kandidaat. Na overleg en gesprek was die man of vrouw klaar om gedoopt te worden in de Paaswake. Wij kennen een peter en een meter bij het doopsel van kinderen. Er zijn daar fantastische mensen bij – maar in alle eerlijkheid moeten we toegeven dat de betekenis van peter en meter daar dikwijls uitgehold is. Ook het vormsel vraagt een peter of meter. Om niet in de val te trappen van een te “gemakkelijke” peter en meter noemen we deze mens “een geloofsgenoot”.
Een geloofsgenoot Een geloofsgenoot is iemand waarin je veel vertrouwen stelt. Een genoot is iemand die dicht bij je staat, die je door en door kent. Een genoot is een gezel, een kameraad, een vriend. Je hebt er een band mee in je leven en je kunt daar verder mee doorgaan – na het vormsel. De relatie die je hebt met elkaar, zorgt er immers voor dat je met elkaar durft praten over geloof en leven. Het gaat dus over veel meer dan over een tochtgenoot. Voor de vormeling is een geloofsgenoot iemand waarbij hij of zij terecht kan. Hij of zij is diegene die oprecht en eerlijk een gesprek aangaat met de geloofsvragen van de vormeling. Een geloofsgenoot is een steun en houvast in moeilijke momenten. Bewogen door zijn christelijke geloven is hij of zij aanwezig bij de levensvragen van de vormeling, bij geloof en bij twijfels.
19
Bijlage 5b Sjabloon
BRIEF GELOOFSGENOOT
Briefhoofd
Bovenaan de brief staat het briefhoofd. Bij zakelijk briefpapier is dat voorgedrukt. Zo niet, schrijf dan “van” en daarachter - je eigen naam - iets over wie je bent (vb. je totem, …) - je volledige adres.
Adressering
Na een regel wit volgt de adressering. Schrijf “aan” en daarachter - de naam van degene aan wie je de brief stuurt - van waar je hem of haar kent (buurman, mama, leerkracht, peter, …) - zijn/ haar volledige adres.
Onderwerp
Sla weer een regel over en schrijf heel kort het onderwerp op. Bijvoorbeeld: “Betreft: geloofsgenoot”, “Betreft: mijn vormsel”
Aanhef
‘Geachte mevrouw …’ of ‘Geachte meneer …’ voldoet in de meeste gevallen prima als aanhef. Als je de geadresseerde goed kent, kan je ook ‘Beste …(voornaam)’ schrijven. Of misschien “Liefste” voor mama, papa, grootouder, meter of peter. Of je mag zelf nog andere dingen verzinnen.
Eerste alinea
De eerste alinea schetst de situatie of de aanleiding waarnaar je de brief schrijft. Probeer in deze alinea te antwoorden op een of enkele van de vragen: “Waarom schrijf je een brief?” / “Waarom wil je gevormd worden?” / “Wat betekent het vormsel voor jou?”
Tweede alinea
De tweede alinea is de kern van de brief met meer uitleg. Schrijf wat er aan de hand is of wat je wilt bereiken. Gebruik geen spreektaal of e-mail-taal maar blijf wel dicht bij jezelf. Misschien helpen deze vragen je op weg: “Wat is een geloofsgenoot?” / “Wat verwacht je van je geloofsgenoot (nu & later)?” / “Wat moet hij/zij doen?” / “Waarom vraag je het precies aan deze persoon om jouw geloofsgenoot te worden?” / “Hoe zou jij je voelen als er een positief antwoord kwam?”
Slot
Schrijf hier in je eigen woorden dat je een (liefst positief) antwoord verwacht, en hoe je geloofsgenoot best antwoordt (per telefoon, e-mail, brief, …).
Handtekening
Je kan kiezen uit van alles: ‘Met vriendelijke groet’, ‘Hoogachtend’, ‘veel liefs’, ‘tot gauw’, ‘kusjes’, ‘groetjes’, … Vervolgens schrijf je je handtekening met daaronder je voor- en achternaam.
20
Bijlage 6 (HEILIGE) GEEST in verschillende talen
21
Bijlage 7 A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
22
Z A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y
Bijlage7 xjk cjeefo v:
afoe wboebbh pwfs poaf wpsnfmjohfo
vx ifjmjhf hfftu,
ef uspptufs fo ifmqfs.
hffg ivo ef hfftu wbm xjktifje fo joajdiu,
ef hfftu wbm sbbe fo tufsluf
ef hfftu wbm lfoojt fo wsuppnifje
fo wfswvm ifo
nfu ffscjfe wqqs vx ifjmjhf obbn.
eju wsbfo xjk v epps kfavt,
vx hfabmgef fo poaf iffs.
23
Bijlage 8 Het was Pinksteren. Uit de wijde omtrek waren mensen naar Jeruzalem gekomen om het oogstfeest te vieren. Ook uit het buitenland. De leerlingen van Jezus zaten bij elkaar. Ze waren niet echt in feeststemming. De gebeurtenissen van de laatste weken hielden hen te veel bezig. Eerst de dood van Jezus. Het verdriet en de teleurstelling. Toen hun ontmoeting met hem na zijn dood. Ongelooflijk! En daarna het afscheid op de berg. “Ik begrijp dat jullie teleurgesteld zijn”, had Jezus gezegd. Maar geloof me, dat gevoel gaat voorbij. Voor je het weet staan jullie weer vol vuur te vertellen over wat wij samen hebben meegemaakt. Dat was het laatste dat hij gezegd had. Ze hadden hem niet geloofd. Ze geloofden hem nog steeds niet. Het verdriet en de teleurstelling waren te groot. “ Ik hou het niet uit tussen deze vier muren, “ riep Petrus plots. En vreemd, het leek alsof er donderslagen weerklonken, terwijl er geen wolkje aan de lucht was en er kwam een geluid van een geweldige windvlaag. De wind blies door alle hoeken van het huis. Het stof waaide op en de leerlingen kwamen overeind… Ze voelden zich warm worden… Het leek alsof het vuur zich over hen verdeelde…. “ Ik ga naar buiten,” zei Petrus. “Wacht op ons,” riepen de anderen, “wij gaan mee..” Op het plein was het druk. Ze liepen tussen de mensen en raakten al vlug aan de praat. “Prettige feesten” werd hen gewenst.. Maar Petrus kon niet zwijgen: “ We zijn eigenlijk niet zo in feeststemming. We hebben kort geleden afscheid genomen van een goede vriend van ons. We missen hem heel erg. Hij was een heel bijzonder iemand… En voor ze er erg in hadden waren ze over Jezus aan het vertellen en terwijl ze vertelden, leek het of Hij er helemaal was. Ze vertelden zo vol vuur… De mensen bleven gewoon staan luisteren. Met handen en voeten en een stralend gezicht, zo vertelden de leerlingen. Ze konden niet anders en iedereen begreep dat ze het hadden over iemand heel bijzonder. Romeinen, Grieken, Egyptenaren, kortom het leek wel alsof uit alle volkeren der aarde er mensen toehoorden en alsof die vurige verhalen alle talen overbrugden. Iedereen stond versteld, al waren er wel die zeiden: “Die kerels hebben vast te diep in de wijnbeker gekeken…” Maar Petrus reageerde: “Heel zeker niet, we zitten niet vol drank, maar we zijn vervuld van Jezus. En je weet, waar het hart van vol is, loopt de mond van over. We willen aan iedereen over hem vertellen, het verhaal van zijn leven en dood, van zijn opstanding en hemelvaart. Let op, vanaf vandaag gaat zijn verhaal de wereld rond.” Petrus zag dat steeds meer mensen kwamen om te luisteren. Dat gaf hem moed en hij klom op een sinaasappelkistje: “Jullie weten toch waar onze profeten van droomden? Zij droomden van een wereld waarin kinderen onbezorgd kunnen spelen, waarin grote mensen geen oorlog meer voeren, waarin de rijken hun rijkdom met armen delen, gezonde mensen zich over zieken ontfermen, sterke mensen zich om zwakken bekommeren en waarin oude mensen niet bang hoeven te zijn van de dood. En ik zal jullie eens wat zeggen. Ik geloof dat die droom werkelijkheid wordt, wanneer wij in de geest van Jezus leven. Dan komt het koninkrijk van God. Zeker weten. Amen” De mensen waren erg onder de indruk. Heel wat van hen wilden meer over Jezus horen en wilden er graag bij horen… Petrus voelde zich vreemd warm worden van binnen. Hij dacht aan de mist op de berg. Aan het verdriet, dat als een koude mist om hen heen hing. Een mist die zó dik was, dat je de nieuwe wereld waarvan ze gedroomd hadden, niet meer kon zien. Wat zei Jezus toen ook al weer? “ Voor je het weet, staan jullie weer vol vuur te vertellen over alles wat we samen hebben meegemaakt. “ Toen geloofde hij het niet. Maar hij had beter moeten weten. Jezus is iemand die zich aan zijn woord houdt. Altijd en overal.
24
Bijlage 9
Je hebt de Geest van Jezus ontvangen toen je gedoopt werd. En nog méér en dieper ga je Hem ontvangen bij je vormsel. Maar hoe kun je weten dat je Hem gekregen hebt? Kun je Hem zien? Zien niet, nee? Want de heilige Geest is God en God kun je niet zien.
Jawel. En die blaadjes heten: waarheid, geloof, troost en tederheid, verzoening, bemoediging en bovenal: vreugde. Sinds de Geest in je kwam in je doopsel en nog meer binnenkort bij je vormsel, groeien die blaadjes. Ze kunnen niet meer stil zitten, ze hebben de lentekriebel.
De wind kun je niet zien. Maar je kunt wel zien wat hij doet: hij doet de blaadjes van de bomen trillen. Zijn er dan misschien ook blaadjes aan je ziel die bewegen door de wind van de heilige Geest?
Godfried kardinaal Danneels in: ik vergeet je nooit. geschenkboekje voor vormelingen. iny driessen, uitg. halewijn
25
Bijlage 10
26