jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 1
Ten strrrrengste verboden het dak te betreden! Kader
Jeugdboekenweek 2016 – lestip 3
Titel
Rosie en Moussa
Auteur
Michael De Cock
Uitgeverij
Querido
Jaar van uitgave
2013
Aantal pagina’s
86
Leeftijd
7-9
Korte samenvatting van het boek Rosie verhuist samen met haar moeder naar de andere kant van de stad. Daar gaan ze wonen in een flatgebouw. Al snel leert Rosie Moussa kennen. Moussa is een jongen van haar leeftijd met een neus voor avontuur. Samen gaan ze het dak op, ook al is dat ‘ten strrrrrrengste verboden’. Maar dan loopt niet alles volgens plan. Dit is het eerste boek van een reeks. Je leert de verschillende personages kennen. Op het einde van het verhaal blijf je met een aantal vragen zitten waardoor je interesse gewekt wordt om de andere boeken te lezen. Dit boek sluit aan bij jeugdboekenweek In dit boek komen verschillende thema’s aan bod: delen van de stad, multiculturaliteit, verschillende gezinssituaties, vriendschap, … Het boek is humoristisch geschreven zonder dat het teveel nadruk legt op de onderliggende thema’s. Het is een fijne eerste kennismaking van Rosie en Moussa die zeker smaakt naar meer.
Voor het lezen Activiteit
Je leven in een koffertje Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Geef op voorhand onderstaande brief mee naar huis. Doe dit best voor het weekend, zodat de kinderen en de ouders thuis tijd hebben voor de opdracht. Beste ouders, Van zaterdag 5 tot zondag 20 maart vieren we Jeugdboekenweek. Dit jaar is het thema ‘Weg van de stad’. Blijf je het liefst ver weg van de stad of bén je weg van de stad? Waar woon jij? In een drukke stad? Op een rustig plekje op het platteland? Aan de rand van de stad? In het boek dat wij samen gaan lezen, verhuist Rosie van de ene naar de andere kant van de stad. Het moest allemaal verschrikkelijk snel gaan. Rosie heeft maar 1 koffertje gepakt. Op maandag 7 maart mogen de kinderen met een rugzak of een koffertje naar school komen. Daarin mogen zij spulletjes steken die zij zeker zouden meenemen als ze zouden verhuizen. Het mag maar 1 koffertje zijn, dus ze moeten echt keuzes maken. Je mag hen hierbij helpen.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 2
Het koffertje komt dezelfde dag terug mee naar huis, zodat ze niet hoeven te slapen zonder hun waardevolste knuffel, foto’s, … Eén voorwerp willen we echter een tijdje in de klas houden. Het moet een voorwerp zijn waar een verhaal aan vast zit. Spreek je samen af wat dat zal worden? Alvast bedankt voor de tijd en moeite! Juf/Meester Verdeel de klas in 2 groepen. Leg hen nog eens uit waarom ze allemaal een koffertje hebben mee gebracht. De ene helft stalt hun koffertje uit op hun bank, terwijl de andere helft vrij mag lezen in de leeshoek. Bied vooral boeken aan die te maken hebben met het thema van Jeugdboekenweek. Het boek Rosie en Moussa leg je hier nog niet tussen. Geef de uitpakkers de tijd om een mooie opstelling te maken, en na te denken wat ze gaan vertellen. Op een afgesproken teken, komen de lezers op bezoek in het persoonlijke museum van de anderen. Zorg ervoor dat de bezoekers even redig verdeeld zijn, zodat niet alleen de ‘populaire’ kinderen bezoek krijgen. Loop ondertussen rond en vang op wat de kinderen aan elkaar vragen en vertellen. Schrijf zo nu en dan iets wat je opvalt op de achterzijde van het bord. Daarna wordt er gewisseld. Laat eerst alle koffertjes terug inpakken, op één voorwerp na. De andere kinderen kunnen daarbij helpen.. Terwijl de tweede groep zijn koffer uitpakt, verzamel je alle uitverkoren voorwerpen op een tafel die speciaal daarvoor klaar staat. Hierna herhaalt het scenario zich. Als beide groepen verteld hebben, draai je het bord om en toon je wat je opgeschreven hebt. Ga nu een gesprek aan met de kinderen hierover. Waarom hebben ze juist deze spulletjes meegebracht? Wie heeft er vooral emotionele keuzes gemaakt? Wie heeft er praktisch nagedacht? Wie heeft er nu spijt dat hij/zij iets thuis heeft gelaten? Toon vervolgens de cover van het boek en lees de titel voor. Vertel de kinderen dat het boek start met Rosie die moet verhuizen. Wie is er al eens verhuisd? Ben je toen ook naar een andere school gegaan? Was het gemakkelijk om nieuwe vrienden te maken in de buurt? Kent iedereen zijn buren? Helpt het om vertrouwde spullen mee te hebben? Waarom bieden voorwerpen troost? Eindtermen Nederlands – 1 Luisteren – 1.9 Nederlands – 2 Spreken – 2.1 – 2.5 – 2.7 Differentiatiemogelijkheid Je laat de kinderen geen koffertjes maken maar je maakt er zelf een. Je stalt jouw koffertje uit en start een kringgesprek. Waarom heb je deze spulletjes meegebracht? Paste alles in het koffertje? Heb je dilemma’s gehad tijdens het inpakken? Wat zouden de kinderen hebben meegebracht? Is er iets waar zij nooit aan gedacht zouden hebben? Waar heb jij volgens hen niet aan gedacht? Nodig ——
een brief voor de ouders, op voorhand mee te geven
——
koffertje met persoonlijke spulletjes
——
boeken in het thema van Jeugdboekenweek (zie suggesties op de website)
——
thematafel
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 3
Tijdens het lezen Dit boek kan je best voorlezen in stukjes, verspreid over verschillende momenten en verschillende dagen. Dit boek is minder lang dan De ontdekking van Fleur en is ook iets eenvoudiger qua AVI-niveau. Kinderen van het 2e leerjaar kunnen dit normaal gezien in maart zelf lezen. Je kan als leerkracht dus afwisselen tussen voorlezen en zelf lezen. Na elk voorleesmoment wordt er telkens een activiteit gekoppeld aan de voorgelezen hoofdstukken. Je kan de activiteit ook overslaan en eventueel later uitvoeren, al is aansluitend met het voorleesmoment wel ideaal. Er hoeft echter niet bij elk stukje een activiteit gedaan worden. Gewoon samen genieten van het verhaal is best ook zinvol. Bij de tijdsindicatie van de activiteiten is telkens rekening gehouden met de voorleestijd.
Activiteit 1
Een beeld zegt meer dan duizend woorden Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Lees pagina 5 t.e.m. pagina 14 voor. Zorg ervoor dat de kinderen de illustraties kunnen zien. Verdeel je klas vervolgens in kleine groepjes. Geef elke groep een envelop met de illustraties die bij ‘nodig/info/extra’ opgesomd staan. Op deze illustraties staan de verschillende personages uit het verhaal op verschillende momenten afgebeeld. De kinderen kennen op dit moment alleen nog maar Rosie, Moussa en de mama van Rosie. Laat hen verzinnen wie de personages op de illustraties kunnen zijn. Vervolgens leggen ze de illustraties in een zelfgekozen volgorde. Terwijl ze dit doen, verzinnen ze mondeling een verhaal dat bij de illustraties past. Laat hen hun zelfverzonnen beeldverhaal op kleven. Onder elke illustratie voorzien ze een kort zinnetje. Daarna gaan de kinderen de andere beeldverhalen bekijken. Zorg ervoor dat er telkens een iemand bij zijn beeldverhaal blijft zitten, zodat deze leerling het verzonnen verhaal van zijn groepje kan vertellen aan de rest van de klas. Deze leerling wordt halverwege afgewisseld, zodat ook hij naar een ander beeldverhaal kan gaan luisteren. Wanneer iedereen minstens 1 nieuw verhaal heeft gehoord, rond je de oefening af. Verzamel de verhalen. Als het boek eenmaal uit is, kan je hier nog eens op terugblikken. Eindtermen Nederlands – 2 Spreken – 2.6 Nederlands – 5 Strategieën – 5.2 Muzische Vorming – 1 Beeld – 1.3 Nodig ——
het boek
——
een envelop per groep met daarin een aantal illustraties uit het boek. Kies sprekende illustraties uit. Suggesties zijn de trappenhal en lege kamer (pagina 8 en 9), Rosie en Moussa (pagina 11), meneer Tak en Rosie (pagina 17), Rosie en Moussa op het dak (pagina 24 en 25), dansende meneer Tak (pagina 40 en 41), de poes die speelt met de krant (pagina 49), Moussa en de poes (pagina 51), mevrouw Hemelrijk op haar balkon (pagina 61), de ouders en meneer Tak op de trap (pagina 70 en 71), chocolademelk bij mevrouw Hemelrijk (pagina 77) en Rosie en haar mama in bed (pagina 87).
——
een groot blad per groep, een lijmstift en schrijfgerei.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 4
Activiteit 2
Ik voel me verbonden Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Lees pagina 15 t.e.m. pagina 25 voor. Laat de kinderen spontaan reageren op wat er al is gebeurd. Wat vinden ze voorlopig van Rosie, Moussa, mama en meneer Tak? In dit deel van het boek wordt ook duidelijk aangegeven dat mama en Rosie de papa van Rosie missen. Tijdens de voorbereidende activiteit heb je het met de kinderen al over verhuizen gehad en over de mogelijke troost die voorwerpen kunnen bieden. Op de thematafel liggen de uitverkoren voorwerpen te wachten. Maak van elk voorwerp een foto en print deze uit. Laat elk kind het bijhorende verhaal opschrijven: van waar of van wie komt dit voorwerp? Waarom vinden ze het belangrijk? Waaraan moeten ze denken als ze dit voorwerp zien? Wat voelen ze als ze dit voorwerp vasthouden? Typ de verschillende verhalen, print ze uit en maak er een kijkwand van: laat de kinderen elke foto via een draadje verbinden met het juiste verhaal. Eindtermen Nederlands – 1 Luisteren – 1.5 – 1.9 Nederlands – 2 Spreken – 2.9 Nederlands – 4 Schrijven – 4.3 Nodig ——
het boek
——
een foto van elk voorwerp op de thematafel
——
draad
——
een prikbord
——
schrijfmateriaal per kind
Activiteit 3
Sluipende schaduw Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Voordat je het volgende deel voorleest, schuif je alle banken tegen elkaar. In de open ruimte zet je legomannetjes, huisjes, autootjes, de verkeersmat,… vertel de kinderen dat ze nu heel voorzichtig op hun banken mogen kruipen, net alsof ze op het dak zitten, als Rosie en Moussa. Kijk samen in de ‘diepte’, naar de stad die aan jullie voeten ligt. Voelt iedereen hoe hoog jullie zitten? Lees pagina 26 t.e.m. pagina 42 voor. Stop na de zin En heel ver beneden, een wirwar aan straten en pleinen. Stel de volgende vragen: wie woont er in de stad? Wat is er leuk aan in een stad wonen? Als jij in jouw stad op een dak zou staan, wat zou jij dan zien? Wie woont er op het platteland of in een dorp? Wat zijn daar de leuke kanten aan? Als je daar op een dak zou staan, wat zou je dan zien? Welke grote verschillen met de stad heb je gehoord? Lees vervolgens verder in het boek. Schenk na dit deel vooral aandacht aan meneer Tak. Wist hij dat Rosie en Moussa op het dak waren? Ga vervolgens met je klas naar de speelplaats als de zon laag schijnt. Maak duo’s en zorg dat ze zich verspreiden. Laat hen naar hun eigen schaduw kijken. Rosie en Moussa vonden de schaduw van
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 5
meneer Tak net een enge grote reus. Kunnen de kinderen hun schaduw ook laten lijken op een enge grote reus? Laat hen verschillende posities aannemen. Vervolgens kiezen ze een positie die ze passend vinden. Hun duopartner tekent nu de contouren van de schaduw op de stenen met stoepkrijt. Daarna wisselen ze om. Als iedereen klaar is, laat je hen rondwandelen. Kunnen zij met hun schaduw andere schaduwtekeningen vullen? Kunnen ze de schaduwtekeningen nog enger maken? Geef attributen zoals stokken, hoeden, ballen, touwen, en laat hen opnieuw aan het werk gaan. Waar plaatsen ze de nieuwe tekeningen? Als een aparte groep engerds? Hand in hand met hun vorige tekening? Tip: keer terug naar de speelplaats als de zon hoog staat. Kunnen ze de schaduwen nu nog nadoen? (Neen, de schaduwen zijn korter en van richting veranderd.) Hoe komt dit? (Doordat de zon zich verplaatst tegenover de horizon tijdens de dag.) Eindtermen Muzische Vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.6 Nederlands – 1 Luisteren – 1.5 – 1.9 Nederlands – 2 Spreken – 2.9 Wereldoriëntatie – 1 Natuur – 1 en 2 Nodig ——
miniatuurfiguurtjes
——
het boek
——
veel dik stoepkrijt
——
stokken, touwen, ballen, hoeden, …
Extra Een mooi artikel waarin staat beschreven hoe je zinvol rond schaduwen kan werken: www.volgens-bartjens.nl/download/479
Activiteit 4
Een boodschap in de krant Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Lees pagina 43 t.e.m. pagina 46 voor. Stop het voorlezen na volgende zin: Als er voor alles altijd een oplossing is… wat is dan nu de oplossing? (pagina 46) Nodig de kinderen uit om in groepjes een plan te bedenken om van het dak te geraken. Ze stellen hun plan voor onder de vorm van een nieuwsitem. Dit nieuwsitem kunnen ze zelf vorm geven. Volgende suggesties kunnen helpen: ——
de kinderen verzinnen een plan in kleine groepjes. Een kind is reporter en vertelt aan de klas wat er is gebeurd.
——
een kind is reporter en interviewt een toeschouwer over wat deze heeft gezien.
——
een kind is reporter en vertelt wat er vooraf gebeurde en kondigt dan de filmbeelden aan waarin te zien is hoe de kinderen ontsnapten. Die filmbeelden worden dan gespeeld door de andere kinderen van het groepje.
De verschillende groepjes stellen hun oplossing voor. Waardeer elke toonmoment en lees vervolgens het vervolg van het verhaal voor. Start bij de zin: Als er voor alles altijd een oplossing is… wat is dan nu de oplossing? (pagina 46) en lees t.e.m. pagina 54. Zijn er oplossingswijzen die aansloten bij dit vervolg?
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 6
Eindtermen Nederlands – 1 Luisteren – 1.5 – 1.9 Nederlands – 2 Spreken – 2.9 Muzische Vorming – 3 Drama – 3.3 en 3.5 Sociale Vaardigheden – 3 Samenwerking
Activiteit 5
De omgekeerde wereld Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Lees pagina 55 t.e.m. pagina 60 voor. Hou een gedachtenexperiment over de omgekeerde wereld. Wat kan een omgekeerde wereld zijn? Waar denken ze aan? Laat elk kind dit voor zichzelf noteren. Vorm nu groepjes van vier, en werk met de placemat-techniek: voorzie een blad met in het midden een grote rechthoek). Vanuit elke hoek van de rechthoek vertrekt een lijn naar de hoek van het blad. Elk kind schrijft zijn/haar idee in een van de vier vlakken. Hierna overleggen ze samen en bespreken de vier uitspraken. In het midden komt waar ze allemaal achter staan. Luister naar het standpunt van elke groep. Maak duidelijke afspraken. Als iemand aan het woord is, wordt er niet onderbroken. Als een kind aan de beurt is geweest, kijk je of iemand daar een opmerking of een vraag over heeft. Pas daarna laat je een nieuw idee aan het woord. Ga na het overlopen van de standpunten voort met volgende vragen: Als het letterlijk omgekeerd zou zijn, wat zouden zij omgekeerd doen? Lijkt hen dit grappig, of eerder moeilijk? Maar ook, wat zouden ze echt willen omkeren? Schrijf hun ideeën op en hang ze in de klas. Laat hen reageren op de uitspraak van Rosie: Want in de omgekeerde wereld maakt het niet uit of je wit of zwart, of bruin of groen bent.(pagina 60) Vraag ook eens wie er een vriend, een buur, een familielid heeft met een andere huidskleur. Ben je anders als je een andere huidskleur hebt? Hoe anders? Wat maakt een mens tot een mens? Zijn alle mensen met dezelfde huidskleur hetzelfde? Van buiten? En van binnen? Eindtermen Nederlands – (Inter)culturele gerichtheid – 7 Nederlands – 2 Spreken – 2.9 Nederlands – 1 Luisteren – 1.8 – 1.9 Nodig ——
het boek
——
kinderen zitten in groepjes rond een tafel
——
papier en pen
——
per groepje een groot blad met een rechthoek in het midden
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 7
Activiteit 6
Mevrouw Hemelrijk en haar verrekijker Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Lees pagina 61 t.e.m. pagina 81 voor. Pauzeer op het moment dat meneer Tak Rosie en Moussa niet op het dak vindt. Vraag aan de kinderen waar ze zouden zijn. Lees dan verder totdat mama over de rand van het dak naar beneden kijkt en iedereen even bang wordt. Bespreek dit even met de kinderen. Hadden ze er tijdens het verhaal al aan gedacht dat op een dak spelen echt wel gevaarlijk kan zijn? Snappen ze nu waarom het dak ten strengste verboden is? Lees dan door tot aan pagina 81. Waarom gebruikt mevrouw Hemelrijk een verrekijker? Wat is daar het nut van? Haal je verrekijker boven en laat de kinderen even experimenteren. Vraag om concentratie en voorzichtigheid. Ga je met de klas naar de gang of een grote zaal. Verdeel nu bouwmateriaal in 2 stapels: aan elke kant van de gang of zaal ligt een gelijke stapel. Ook de kinderen zijn in twee groepen verdeeld en nemen plaats bij de bouwstenen. De ene groep zijn de bouwers. Laat hen met een eenvoudige constructie beginnen, bijvoorbeeld een toren in verschillende kleuren. De andere groep zijn de bespieders: een kind heeft de verrekijker en omschrijft hoe de constructie er aan de andere kant uit ziet. De andere kinderen proberen dit na te bouwen. Wissel regelmatig van rollen. Maak de constructies geleidelijk aan ook steeds moeilijker. Is het gemakkelijk om alles te zien met een verrekijker? Eindtermen Wiskunde – 3 Meetkunde – 3.7 Nederlands – 1 Luisteren – 1.5 – 1.9 Nederlands – 2 Spreken – 2.9 Nodig ——
het boek
——
klein bouwmateriaal, zoals LEGO en andere bouwblokken
——
een verrekijker (of meerdere verrekijkers)
——
een lange gang of een grote ruimte
Activiteit 7
Het einde van een groot avontuur Tijdsindicatie
Domein
Niveau NL (1 – 5)
Lees pagina 82 t.e.m. pagina 88 voor. Laat de kinderen reageren op het verhaal van Rosie en Moussa. Hadden ze het einde verwacht? Welke stukken vonden ze mooi, spannend, grappig? Verwijs ook naar de verhalen die ze zelf verzonnen in de eerste suggestie ‘ een beeld zegt meer dan duizend woorden.. Zijn er voorstellen die overeenkwamen met het werkelijke verhaal? In het begin van het boek vertelde Rosie dat het vast een eeuwigheid zou duren voordat ze nieuwe vrienden had. Lees daarna nog eens volgend fragment voor. Rosie dacht dat ze nooit vrienden zou hebben, in dat grote gebouw aan de andere kant van de stad. En kijk. Nu kent ze mevrouw Hemelrijk al. Ze zal zeker nog eens bij haar op bezoek gaan om door de verrekijker naar de stad te kijken. En ook gewoon om een praatje te maken. Precies zoals ze beloofd heeft. En ze heeft een fantastische vriend gevonden. Hij heet Moussa. (pagina 88)
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 8
Hou een gesprek rond vriendschap met de kinderen. Stel o.a. volgende vragen: hebben jullie een goede vriend zoals Rosie en Moussa elkaar hebben? Wat doen jullie samen? Ken jij de kinderen uit jouw buurt? Er zitten nog steeds gaten in het verhaal. Vestig even de aandacht van de kinderen hierop. Wat is er gebeurd met de papa van Rosie? Wie woont er nog in het gebouw? Maak de kinderen warm voor de vervolgen van Rosie en Moussa. Stel de boeken tentoon in de klas. Eindtermen Nederlands – 1 Luisteren – 1.5 – 1.9 Nederlands – 2 Spreken – 2.9 Nodig ——
het boek
——
de zelfverzonnen verhalen van de kinderen uit activiteit 1 ‘Een beeld zegt meer dan duizend woorden’.
——
de vervolgboeken van Rosie en Moussa, namelijk De brief van papa, Beste vrienden voor altijd en Het geheim van Rosie en Moussa.
Na het lezen Activiteit 1
Het flatgebouw van Rosie en Moussa Tijdsindicatie: namiddag Domein
Niveau NL (1 – 5)
Schets op het bord het flatgebouw van Rosie en Moussa. Op de gelijksvloer vul je ‘inkomhal’ in, op het dak vul je ‘het dak’ in. Daartussen zijn 6 verdiepingen. Geef ieder kind de onderstaande fragmenten uit het boek. Laat hen de fragmenten individueel lezen. Fragment 1: Terwijl Rosie en Moussa omgekeerde wereld spelen, en zich afvragen hoe de wereld eruit zou zien als hij er helemaal anders zou uitzien, dwarrelen de twee krantenbriefjes langzaam naar beneden als pluisjes in de wind. Het eerste briefje valt in een lege bloembak die op de vensterbank van de op een-na-hoogste verdieping staat. Mevrouw Hemelrijk staat net vanaf haar terras naar de stad te kijken… ‘Het sneeuwt briefjes,’ zegt ze en ze lacht. Ze bukt zich, raapt het briefje op en vouwt het open. (pagina 61) Fragment 2: Het derde briefje dwarrelt als een sneeuwvlok naar beneden. Alsmaar verder en verder. Eerst langs het raam van de familie Diallo, dan voorbij het balkon van meester Bert, langs de flat van Moussa… Kijk, daar danst het traag voorbij de lege slaapkamer van Rosie. Dan blijft het even in de lucht hangen, alsof het wil kiezen waar het gaat landen. Het valt niet in de vrachtwagen die op weg is naar het viswinkeltje van Mohammed. Ook niet in de vuilnisbak waarmee de straatveger op stap is. Nee. Het valt in de kraag van meneer Kegel. Een chique meneer die precies op dat moment op weg is naar zijn vriend, Alfred Tak. (pagina 65 en 66) Als iedereen klaar is met lezen, proberen ze samen met hun buur uit te zoeken wie op welke verdieping woont. Na een kort overlegmoment bespreek je dit klassikaal en vul je het bordschema aan. De volgorde is als volgt: inkomhal, meneer Tak, Rosie en haar mama, Moussa en zijn familie, meester Bert, de familie Diallo, mevrouw Hemelrijk, het dak. Verdeel de kinderen nu in 8 groepjes. Elk groepje krijgt een verdieping van het flatgebouw toegewezen. Zij gaan dit verdiep nabouwen in een schoendoos. Hang de gekende personages aan het bord omhoog. Over sommige verdiepingen weten we bijna niets. Fantaseer samen met de klas hoe bijvoorbeeld
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 9
het appartement van meester Bert eruit kan zien. Het groepje dat deze verdieping heeft, kan deze ideeën gebruiken ter inspiratie maar moet dat zeker niet. Maak vervolgens een aantal afspraken over de werkwijze. Elke muur en de vloer moet ingekleed zijn. Je mag geen gewoon karton meer zien. Op elke verdieping moet ook het juiste mannetje zichtbaar zijn. Toon aan de kinderen hoe je eenvoudig zo’n mannetje kan tekenen en kan laten rechtstaan door onderaan een plooistrook te voorzien. De kinderen moeten eerst samen overleggen wat ze precies gaan doen. Laat hen een lijst noteren van voorwerpen en personages die ze zeker gaan toevoegen aan hun verdieping. Ze mogen in het boek komen snuisteren ter inspiratie. Vervolgens gaan ze aan de slag. Voorzie 8 schoendozen met een afneembaar deksel. Een zijde van de schoendoos is verwijderd. Zo kan je binnenkijken in het verdiep. Leg het deksel aan de kant. Knip vervolgens de andere drie zijkanten van elkaar los, zodat je de doos plat op tafel kan leggen. Op die manier kunnen de kinderen op de 3 overgebleven muren tekenen en plakken. Nadat alles af is, kleef je de hoeken gewoon terug samen zodat je weer een doos hebt. Zet de deksel erop en stapel ze in juiste volgorde op elkaar. Snelle werkers kunnen nadien samen een tekstje schrijven over hun verdieping waarin ze het personage dat hier woont voorstellen. Dat tekstje kan eventueel uitgetypt worden op de computer. Bevestig dit nadien op de buitenkant van hun doos, zodat het leesbaar is als het flatgebouw in elkaar staat. Als alle dozen klaar zijn, stapel je ze op in de correcte volgorde. Zet ze op een tafel en laat de kinderen rustig rondlopen en het resultaat bewonderen. Nodig de andere klassen uit voor jullie mini-tentoonstelling. Eindtermen Muzische Vorming – 1 Beeld – 1.4 – 1.5 – 1.6 Muzische Vorming – 6 Attitudes – 6.5 Sociale vaardigheden – 3 Nederlands – 3 Lezen – 3.5 Nodig ——
het boek
——
de twee fragmenten per kind
——
het bord
——
illustraties van de personages uit het boek
——
kleurpotloden, stiften, lijmstiften, scharen, gekleurd papier en eventueel verf. Je kan ook stofjes voorzien voor tapijten en gordijntjes.
——
een eenvoudig stappenplan waarmee ze kleine doosjes kunnen vouwen die dan dienen als kastjes
——
8 schoendozen, voorgesneden zoals in de beschrijving van de activiteit staat
Extra Bekijk ter inspiratie eventueel het afstudeerfilmpje dat Jonas Geirnaert ooit maakte: Flatlife (https://www.youtube.com/watch?v=YMkHBGWFysY)
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 10
Activiteit 2
Wonen op het dak Tijdsindicatie: daguitstap Domein
Niveau NL (1 – 5)
Studio Globo, een NGO voor ontwikkelingssamenwerking die zich specialiseert in ontwikkelings educatie, biedt een inleefatelier aan met als titel ‘Wonen op het dak’. Tijdens het inleefatelier trainen de leerlingen hun vaardigheden in het positief leren omgaan met de diversiteit in de klas en de ruimere samenleving. Aan de hand van uitdagende opdrachten en persoonlijke verhalen worden je leerlingen uitgedaagd om te werken rond beeldvorming, samenwerking en blikverruiming. Je kan dit zowel in Brussel als in Antwerpen volgen. Info Voor meer info, surf naar www.studioglobo.be en kies voor ‘lager’ en vervolgens voor ‘inleefatelier’.