Tele Radio Tiger
STANDAARD AANWIJZINGEN VOOR 10-KNOPPEN ZENDER
INSTALLEREN, STARTEN, UITSCHAKELEN, INLOGGEN, UITLOGGEN, REGISTREREN, WISSEN, PROBLEEMOPLOSSING, BIJZONDERE SITUATIES
NEDERLANDS (VERTALING)
ARTICLE CODE: RX1-A, RX2-A, RX3-A, TX1-A, TG-R1-1-0000, TG-R1-11-0000, TG-R1-6-0000, TG-T3-4-0000
IM-TG-TX001-A03-NL
Hartelijk dank voor het aanschaffen van een Tele Radio-product RX1-A, RX2-A, RX3-A + TX1-A LEES ALLE INSTRUCTIES ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U HET PRODUCT MONTEERT, INSTALLEERT EN CONFIGUREERT.
Aan deze door Tele radio AB uitgegeven gebruiksaanwijzing kan geen garantie worden ontleend. Deze gebruiksaanwijzing is alleen bedoeld voor gekwalificeerd installatiepersoneel. De informatie mag niet doorgegeven worden aan eindgebruikers. De aanwijzingen kunnen op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving verwijderd of veranderd worden door Tele radio AB. Correcties en toevoegingen worden aangebracht in vernieuwde versies van de gebruiksaanwijzing. De aanwijzingen die informatie bevatten over de installatie en configuratie van de radiografische afstandsbedieningsunit op de machine dienen niet doorgegeven te worden aan de eindgebruiker. Alleen die informatie die nodig is voor correcte bediening van de machine via de radiografische afstandsbediening mag doorgegeven worden aan de eindgebruiker. Een aparte gebruiksaanwijzing voor het product die bedoeld is voor de eindgebruiker kan gedownload en geprint worden van onze website. Tele Radio AB-producten worden gedekt door een garantie op materiaal-, constructie- of fabricagefouten. Tijdens de garantieperiode kan Tele Radio AB het product of de defecte onderdelen vervangen door nieuwe. Reparatiewerkzaamheden die onder de garantie vallen moeten uitgevoerd worden door Tele Radio AB of door een door Tele Radio AB aangewezen erkende reparatiewerkplaats. Zorg ervoor dat reparaties en het onderhoud alleen uitgevoerd worden door gekwalificeerde monteurs. Gebruik alleen reserveonderdelen van Tele Radio AB. Neem contact op met uw Tele Radio-vertegenwoordiger als u een klacht wilt indienen over een product of ergens anders hulp bij nodig heeft. De EG-‘Verklaring van Overeenstemming’ kan gedownload worden van onze website. ©Tele Radio AB, 2010 TELE RADIO AB Datavägen 21, SE-436 32 Askim. Zweden Tel: +46 (0)31-748 54 60 Fax: +46 (0)31-68 54 64 www.tele-radio.com.
[email protected] De helpdeskgroep kan u helpen als u vragen hebt over service en technische ondersteuning.
[email protected]
INHOUD SIL INFORMATION ( IN ENGLISH)
4
STROOMVERBRUIK INSTALLEER DE ONTVANGER INSTALLEER DE ANTENNE HET ONTVANGERMENU
11 12 12 13
DE ZENDER TECHNISCHE GEGEVENS HET ZENDERMENU NAVIGEREN IN HET ZENDERMENU OPSTARTEN IN DE ZENDERMENUSTAND DE ZENDER OPSTARTEN IN DE BEDIENINGSSTAND DE ZENDER UITSCHAKELEN DE ZENDER INLOGGEN DE ZENDER UITLOGGEN EEN GEREGISTREERDE ZENDER WISSEN EEN VERDWENEN OF DEFECTE ZENDER WISSEN EEN ZENDER VERVANGEN TOON SOFTWAREVERSIE AUTOMATISCHE UITSCHAKELTIJD VERANDEREN KANAAL/FREQUENTIE VERANDEREN KANAAL/FREQUENTIETABEL SESSIES POSITIES EN ID-CODES ONTVANGERS SELECTEREN VOOR EEN SESSIE
14 14 15 15 16 16 16 17 17 18 18 19 19 20 20 21 22 22 23
PROBLEEMOPLOSSING BIJZONDERE SITUATIES
24 25
3
SIL INFORMATION SYSTEM REQUIREMENTS The product holds two safety-related functions that comply with the requirements for SIL3 according to IEC61508: • Stop function: Deactivates all relays on the receiver when the STOP button on the transmitter is pressed. • Safe function: Activates the safe function relays on the receiver when both safe buttons on the transmitter are pressed. The two safety-related functions comply with the requirements for SIL3 according to IEC61508 only when they are a part of a complete end user system that complies with the requirements for SIL3 according to IEC61508.
CONNECTING AND CONTROLLING THE SAFETY FUNCTIONS The stop function controls the stop relays from the stop button. The safe function controls the safe function relays from the two specific safe buttons. In order to comply with the requirements for SIL3 according to IEC61508, both safety-related functions shall use their corresponding 2 relay outputs in an active redundant configuration in a safety-related application. MEASURES FOR PROBABILITY OF HARDWARE FAILURES Transmitter Stop function: Probability of dangerous failure per hour Fraction of total failure rate with dangerous and detected consequence Diagnostic coverage Safe failure fraction Common cause failure Level of hardware fault tolerance Proof test interval Diagnostic test interval Transmitter Safe function: Probability of dangerous failure per hour Fraction of total failure rate with dangerous and detected consequence Diagnostic coverage Safe failure fraction Common cause failure Level of hardware fault tolerance Proof test interval Diagnostic test interval
4
PFHd = 8.5 FITs (=λdu)
λdd = 357 FITs DC = 98.3% SFF = 99.1 % 0 FIT HFT = 1 10 years Continuous
PFHd = 5.5 FITs (=λdu)
λdd = 255 FITs DC = 98.1% SFF = 99.2 % 0.5 FIT HFT = 1 10 years Continuous
Receiver Stop function: Probability of dangerous failure per hour PFHd = 30.1 FITs(=λdu) Fraction of total failure rate with dangerous and detected consequence λdd = 685.0 FITs Diagnostic coverage DC = 96.9% Safe failure fraction SFF = 98.7 % Common cause failure 8.0 FIT Level of hardware fault tolerance HFT = 1 Proof test interval 10 years Diagnostic test interval Continuous
Receiver Safe function: Probability of dangerous failure per hour Fraction of total failure rate with dangerous and detected consequence Diagnostic coverage Safe failure fraction Common cause failure Level of hardware fault tolerance Proof test interval Diagnostic test interval
PFHd = 30.1 FITs (=λdu)
λdd = 685.0 FITs DC = 96.9% SFF = 98.7 % 8.0 FIT HFT = 1 10 years Continuous
Radio communication between transmitter and receiver: Probability of dangerous failure per hour PFHd = 3.0 FITs Stop function for a complete system: (A complete system = transmitter + radio communication + receiver) Probability of dangerous failure per hour PFHd = 41.6 FITs(=λdu) Safe function for a complete system: (A complete system = transmitter + radio communication + receiver) Probability of dangerous failure per hour PFHd = 38.6 FITs(=λdu)
5
WAARSCHUWING: ONTVANGERS RX-1A, RX-2A, RX-3A
SYSTEM SETUP> >Register TX
Danger! D ! Hi High h V Voltage l
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
SR1
SR2 sF1 sF2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
RAAK HET MET GRIJS GEMARKEERDE GEBIED NIET AAN!
6
RX-1A ONTVANGER (MOEDERBORD)
10
17
11
9
12 13
8
14 16
7
SYSTEM SETUP> >Register TX
15
6
Danger! High Voltage
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
18
SR1
SR2 sF1 sF2
1
1
2
4
3
5
7
6
9
8
10
11
12
5 4
3
2
98 99 100 101 102 103
19
104 105 106 107 108 109
RX2-A ONTVANGER
25 26
28 27
20 21
61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97
13
14
15
16
18
17
20
19
21
22
24
23
Danger! High Voltage
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
SR1
SR2 sF1 sF2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
7
RX-3A ONTVANGER (MOEDERBORD MET VELDBUSINSTEEKKAART)
22
SYSTEM SETUP> >Register TX
Danger! High Voltage
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
SR1
SR2 sF1 sF2
1
2
3
4
1. Stoprelais 1-2 2. Veiligheidsrelais 1-2 3. Functierelais 1-12 4. Joystick 5. Functie- en keuzeknoppen 6. Scherm 7. Aansluiting voor digitale I/O 8. Aansluiting voor RS232/RS485 9. Antenne-aansluitingen 10. Radiomodule
13
8
- +
Voor ingangsspanning: 12-350V DC, 24-230V AC.
5
6
7
8
9
10
11
12
11. Aansluiting voor diodebrug 12. Verplichte zekering: Keramisch 3,15A(T) 13. Aansluiting voedingsspanning 14. Optionele zekering 15. Lampjes stoprelais (2) 16. Lampjes veiligheidsrelais (2) 17. Communicatielampje (moederbord) 18. Lampjes functierelais 1-12 19. Communicatie-lampje (uitbreidings kaart) 20. Functierelais13-28 21. Lampjes functierelais 13-28 22. Aansluiting voor digitale en analoge invoer 23. Veldbus RUN Lampje/ ERROR Lampje
STOPRELAIS
1 De STOP-knop bedient de 2 stoprelais. Wanneer de STOP-knop ingedrukt wordt,
worden alle STOP-relais onmiddellijk gedeactiveerd. LET OP! Als de stopcommando’s om welke reden dan ook geblokkeerd worden, worden de STOP-relais na 0,5 seconde of sneller gedeactiveerd.
2 VEILIGHEIDSRELAIS
De veiligheidsknoppen activeren de 2 veiligheidsrelais wanneer deze tot de tweede stap ingedrukt worden. De veiligheidsknoppen kunnen ook gebruikt worden om andere functierelais in de ontvanger te bedienen.
3 FUNCTIERELAIS
Wanneer u op een knop op de zender drukt, wordt het overeenkomstige relais op
20 de ontvanger geactiveerd. De relaties tussen de knoppen op de zender en de relais hangen af van de instellingen.
4 JOYSTICK De joystick wordt gebruikt om te navigeren en selecteren in het ontvangermenu, dat
op het scherm van de ontvanger getoond wordt. De joystick kan omhoog, omlaag, naar rechts en naar links bewogen worden. Als u verschillende stappen omlaag wilt scrollen in het menu, houdt u de joystick in de gewenste richting geduwd. De joystick kan ook als een knop ingedrukt worden.
SCHERM
6 Het scherm op de ontvanger wordt verlicht als de voedingsspanning naar de ontvanger ingeschakeld wordt.
7 AANSLUITING VOOR DIGITALE I/O 3 4
8
5 6 7 8
3. Ondergrond 4. Digital Input 1 5. Digital Input 2
6. Zoemer (alleen Operating Mode 4) 7. +12V DC 8. +3,3V DC
AANSLUITING VOOR RS232/RS485 9 10 11 12 13 14
9. RS232 RX 10. RS232 TX 11. Ondergrond
12. +12V DC 13. RS485 A 14. RS485 B
13 VOEDINGSSPANNINGSAANSLUITING
Voor ingangsspanning: 12-350V DC, 24-230V A
COMMUNICATIE-LAMPJE (MOEDERBORD)
17 Het communicatie-lampje op het moederbord knippert tijdens communicatie met de zender.
9
ANTENNE-AANSLUITINGEN
9 De ontvanger heeft 2 antenne-aansluitingen. Als u maar één antenne gebruikt, sluit u deze aan op één van beide antenne-aansluitingen. Als u 2 antennes gebruikt, moet één daarvan aangesloten worden via een coaxiale kabel (van ten minste 1 meter) om radiografische storingen te voorkomen. Het gebruik van 2 antennes kan de radiografische communicatie verbeteren en het bereik vergroten. LET OP! Gebruik voor optimale werking halvegolfantennes.
11 AANSLUITING VOOR DIODEBRUG
Kan aangesloten worden voor werkingsverbetering wanneer de DC-voedingsspanning van de ontvanger laag is. (Bv. 12-24 V DC. ) NIET GEBRUIKEN VOOR AC!
VERPLICHTE ZEKERING: KERAMISCH 3,15A(T)
12 Een verplichte keramische zekering 3,15A(T) moet gebruikt worden. OPTIONELE ZEKERING
14 Een optionele zekering kan gebruikt worden voor het verbinden van de ingangs-
spanning van de voedingsspanningsaansluiting met de relais. Selecteer een zekering geschikt voor de toepassing, gebruik een zekering van maximaal 16A.
15 STOP-RELAIS & VEILIGHEIDSRELAIS LAMPJES 16
De 2 STOP-relais lampjes gaan aan wanneer de STOP-relais geactiveerd worden, als de zender in de bedieningsstand staat. De 2 veiligheidsrelais lampjes gaan aan wanneer de veiligheidsknoppen 7+8 ingedrukt worden (als de veiligheidsfunctie niet uitgeschakeld is).
18 FUNCTIE-RELAIS LAMPJES
De rode relaislampjes boven de relais gaan aan wanneer er een relais geactiveerd
21 wordt.
COMMUNICATIE-LAMPJE (INSTEEKKAART)
19 Alleen op de insteekkaart. Het communicatielampje op de insteekkaart
begint te knipperen wanneer de communicatie met het moederbord goed werkt.
22 AANSLUITING VOOR DIGITALE EN ANALOGE INVOER 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125
VELDBUS RUN LAMPJE/ ERROR LAMPJE
110. Analog input 1 111. Analog input 2 112-119. Digital input 1-8
120. +3,3V DC 121-125. Ondergrond
23 Alleen op de veldbusinsteekkaart. (zie de installatie-instructies van de Veldbus voor meer informatie).
10
TECHNISCHE GEGEVENS ONTVANGER RX-1A, RX-2A, RX-3A RELAIS: FREQUENTIE: KANALEN: AFMETINGEN: GEWICHT: BESCHERMINGSKLASSE: CANOPEN:
2. Stoprelais Potentiaalvrij*, maakt/verbreekt 16A AC1. 2 Veiligheidsrelais Potentiaalvrij*, maakt/verbreekt 16A AC1. 12/ 28 functierelais Potentiaalvrij*, maakt/verbreekt 16A AC1. 433,075-434,775 MHz. 69 250 x 175 x 75 mm. / 9,8 x 6,9 x 3,0 in. 1500 g./ 52,9 oz. IP66 In overeenstemming met CIA DS-301
*potentiaalvrij betekent dat u zelf moet zorgen voor voedingsspanning als u wilt dat er spanning uit een relais komt (bv. via de bijgeleverde connector)
STROOMVERBRUIK VOEDINGSSPANNING: 12V DC 24V DC 24V AC 48V AC 115V AC 230V AC
MIN. STROOMVERBRUIK: 350 mA. 150 mA. 300 mA. 65 mA. 25 mA. 25 mA.
MAX. STROOMVERBRUIK: 1200 mA. 800 mA. 900 mA. 600 mA. 150 mA. 100 mA.
LET OP! Als er een relaisinsteekkaart is aangesloten en de voedingsspanning 12V DC is, mogen er maximaal 16 relais tegelijkertijd geactiveerd worden.
STOP-KNOPTEST BELANGRIJK! Wij raden aan de werking van de STOP-knop regelmatig te testen, in elk geval na 200 uur gebruik. Test de STOP-knop door deze in te drukken en uit te trekken. 11
INSTALLATIE INSTALLEER DE ONTVANGER • • • • • •
Zoveel mogelijk uit de tocht en breng hem niet in aanraking met water en vocht. Kabelwartels en aflaatpluggen moeten naar beneden gericht zijn, om te voorkomen dat er water in komt. Als de ontvanger op een moeilijk bereikbare plek geplaatst wordt, is het aan te raden de zender voor de montage helemaal in te stellen. Plaats de ontvanger zo hoog mogelijk boven de grond. Plaats de ontvanger in een zo vrij mogelijke positie. Plaats de ontvanger op een veilige afstand van metalen voorwerpen, zoals steunbalken, elektriciteitskabels of andere antennes.
INSTALLEER DE ANTENNE • • • • •
•
Controleer of er een goede verbinding is tussen de antenne en het materiaal waarop de antenne gemonteerd is, bv. na het opnieuw verven van het chassis. Controleer of de antenne en eventuele coaxiale kabels niet beschadigd zijn. Controleer of de antenne omhoog gericht is. Het functioneren van de halvegolfantenne wordt niet beïnvloed door de ondergrond. Als de ontvanger tegen een muur gemonteerd wordt, moet de antenne de andere kant op gericht worden. De 1/4-433K-antenne met een coaxiale kabel van 3 meter: installeer voor een optimaal bereik de antenne op een plat dak, vrij van andere metalen voorwerpen en antennes. Gebruik een montagebeugel wanneer u de antenne op een voertuig monteert. De 5/8-golfantenne met een coaxiale kabel van 3 meter: installeer voor een optimaal bereik de antenne op een plat dak, vrij van andere metalen voorwerpen en antennes. Gebruik een montagebeugel wanneer u de antenne tegen een muur monteert.
BELANGRIJK! Tele Radio-afstandsbedieningen worden vaak ingebouwd in andere systemen. Wij raden aan het systeem waar nodig te voorzien van een bekabelde noodstop.
12
HET ONTVANGERMENU SYSTEM SETUP>
<xApp submenu>
>Register TX >Show TX >Logout TX >Relay Control
ONTVANGER STANDAARDSOFTWARE Alle standaardsoftware-instellingen worden beschreven in deze installatie-instructies. De SYSTEM SETUP-submenus zijn: • • • •
Register TX Show TX Logout TX Relay Control
ONTVANGER XAPP SOFTWARE Wanneer er een xApp wordt toegevoegd aan de standaardsoftware, wordt het xApp SETUP-menu getoond. Dit kan verschillend zijn, afhankelijk van uw xApp. Zie de geavanceerde installatie-instructies van de xApp voor meer informatie).
ONTVANGER VELDBUSSOFTWARE Wanneer er een veldbusinsteekkaart, bv. CANOpen, geïnstalleerd wordt, wordt het Veldbusmenu getoond. Het veldbusmenu kan verschillend zijn, afhankelijk van welke veldbus er gebruikt wordt. Zie de installatie-instructies van de Veldbus voor meer informatie.
13
DE ZENDER ____________________________________________ 1 2
>SETTINGS
3
2
9 TIGER
1
4 1
2
3
5
4
3
10
4
5
6
6
11
5
6
7
7
8
12
7
8
9
8
10
13
9
10
14
15
1.Rubberen bescherming 2. Bovenste lampje 3.Scherm 4.Knop 1 5.Knop 3 6.Knop 5 7. Knop 7-Veiligheidsknop 8. Knop 9-Startknop
9. Knop 2 10.Knop 4 11.Knop 6 12.Knop 8-Veiligheidsknop 13. Knop 10-Startknop 14. Lampjes 1-10 15. STOP knop
TECHNISCHE GEGEVENS BESCHERMINGSKLASSE: FREQUENTIE: KANALEN: AFMETINGEN: GEWICHT: ACCU:
14
IP 65 433,075-434,775 MHz 69 200 x 70 x 35 mm./ 7,9 x 2,8 x 1,4 in. 400 g./ 14,1 oz. 1 externe, oplaadbare accu (Li-ion)
HET ZENDERMENU
SETTINGS >Channel
1: 433.075MHz... 69: 434.775MHz...
>Show receivers
E.g. 1: 92041 E.g. 2: 90088...
>Logout
E.g. 1: 92041 E.g. 2: 90088...
>Auto shutdown
6 min 2 min Off 12 min
>Register
No Yes
>Erase
E.g. 1: 92041 E.g. 2: 90088...
>Replace
No Yes
>Show SW version
No Yes
>Test Mode
No Yes
NAVIGEREN IN HET ZENDERMENU OMHOOG EN OMLAAG: SELECTEREN: TERUGGAAN: VERLATEN:
Druk op knop 1 (omlaag) of 2 (omhoog) Druk op knop 9 Druk op knop 3 Druk op knop 10
15
OPSTARTEN IN DE ZENDERMENUSTAND 1. Trek de STOP-knop uit. 2. Voer uw PIN-code in als u deze heeft. Als u een PIN-code moet invoeren om op te starten, verschijnt er een waarschuwing op het scherm.
3. 4. 5. 6.
Druk op knop 10. Houd de knop ingedrukt. Druk op de STOP-knop. Laat knop 10 los. Het zendermenu verschijnt op het scherm.
DE ZENDER OPSTARTEN IN DE BEDIENINGSSTAND 1. Trek de STOP-knop uit. Als u een PIN-code moet invoeren om op te starten, verschijnt er een waarschuwing op het scherm.
2. Voer uw PIN-code in als u deze heeft. 3. A.Voer de 4-cijferige PIN-code in met de knoppen 1-4. B. Bevestig door op knop 9 te drukken. 4. Zie ‘Gebruik van het Settings Manager PC-programma’ voor afzonderlijke aanwijzingen voor het uitschakelen en gebruiken van PIN-codes. 5. Kies welke ontvanger(s) bediend moet(en) worden tijdens de sessie door de knoppen 1-8 AAN en UIT te zetten. De lampjes 1-8 gaan aan om aan te geven welke ontvanger(s) geselecteerd is (zijn). Dit kan ook van te voren ingesteld worden in het PC-programma Settings Manager. Als er geen ontvanger geselecteerd is, kan de zender niet bediend worden. 6. Druk ongeveer 1 seconde lang tegelijkertijd op de startknoppen 9+10. 7. Het bovenste lampje begint te knipperen en er klinkt een zoemer wanneer de startknoppen ingedrukt worden. Wanneer er verbinding is gemaakt, blijft het bovenste lampje aan.
DE ZENDER UITSCHAKELEN 1. Druk op de STOP-knop. BELANGRIJK! Wanneer de STOP-knop ingedrukt wordt, worden alle relais verbroken.
16
DE ZENDER OP DE ONTVANGER REGISTREREN 1. Op elke zender kunnen 1-15 zenders geregistreerd worden. 2. Er kunnen 1-15 ontvangers geregistreerd worden op elke zender. 3. Er kunnen 1-8 ontvangers bediend worden gedurende de sessie (een sessie wordt gedefiniëerd als de periode tussen het opstarten en het uitschakelen van een zender). 4. Start de ontvanger op. 5. Selecteer [Register TX] in het ontvangermenu. 6. Opstarten in de zendermenustand. Zie ‘Opstarten in de zendermenustand’. 7. Selecteer [Register] in het zendermenu. 8. Selecteer [Yes]. 9. Als de ID-code van de zender getoond wordt op het scherm van de ontvanger, bevestig dan door op de joystick van de ontvanger te drukken. 10. De zender bevestigt met [OK] en schakelt zichzelf uit. 11. Controleer de registratie in het ontvangermenu, waar de ID-code van de zender getoond wordt onder [Show TX] en in het zendermenu, waar de ID-code van de ontvanger getoond wordt onder [Show receivers]. 12. Schrijf de nieuwe instellingen op in het Instellingendocument (kan gedownload en geprint worden van onze downloadwebsite).
DE ZENDER INLOGGEN Als u een ontvanger bediend heeft met een zender, moet die zender eerst uitgelogd worden op de ontvanger voordat er een andere zender gebruikt kan worden. De nieuwe zender moet geregistreerd worden op de ontvanger voordat deze bij het opstarten automatisch ingelogd kan worden op de ontvanger. Zie ‘De zender op de ontvanger registreren’.
DE ZENDER UITLOGGEN 1. 2. 3. 4. 5.
Opstarten in de zenderbedieningsstand. Zie ‘De zender opstarten in de bedieningsstand’. Druk op knop 9. Houd de knop ingedrukt. Druk op de STOP-knop. De zender kan ook uitgelogd worden met behulp van [Logout] in het zendermenu. De tekst [Logging out..] verschijnt op het scherm van de zender. Als het uitloggen mislukt, verschijnt de tekst [Fail] op het scherm van de zender. 6. De zender bevestigt met [OK] en schakelt zichzelf uit.
17
EEN GEREGISTREERDE ZENDER WISSEN BELANGRIJK! De aanbevolen manier om een zender uit de ontvanger te wissen is via het zendermenu. Op deze manier wordt de zender gewist van de ontvanger en wordt de ontvanger gewist van de zender. 1. 2. 3. 4.
De zender opstarten in de menustand. Zie ‘De zender opstarten in de menustand’. Selecteer [Erase]. Selecteer op het scherm de ID-code van de ontvanger die u wilt wissen. Op het scherm van de zender verschijnt de tekst [Erasing..]. Als het wissen mislukt, verschijnt de tekst [Fail] op het scherm van de zender. 5. De zender bevestigt met [OK] en schakelt zichzelf uit. 6. Controleer in het menu van de ontvanger dat de ID-code van de zender niet meer onder [Show TX] staat, en in het menu van de zender dat de ID-code van de ontvanger niet meer onder [Show receivers] staat.
EEN VERDWENEN OF DEFECTE ZENDER WISSEN BELANGRIJK! Dit is niet de aanbevolen manier om een zender te wissen! Als een zender defect of verdwenen is, is het mogelijk om deze uit de ontvanger te wissen, maar als u de zender weer vindten deze opstart, weet de zender niet dat hij gewist is. De aanbevolen manier om een zender uit de ontvanger te wissen is via het menu van de zender. Zie ‘Een geregistreerde zender wissen’. EEN OF ALLE ZENDERS WISSEN 1. Neem contact op met uw vertegenwoordiger.
18
EEN ZENDER VERVANGEN U kunt een zender vervangen door een nieuwe zender zonder de ontvanger bij de hand te hebben, bv. wanneer de zender verdwenen of defect is en u moet overschakelen naar een nieuwe zender. Als de zender die u wilt vervangen ingelogd is, wordt na vervanging de nieuwe zender ingelogd in plaats van de oude zender. BELANGRIJK! De verdwenen of defecte zender weet niet dat hij vervangen is. Als u een zender vervangt die geregistreerd is in meer dan 1 ontvanger, moet u de zender vervangen in elke afzonderlijke ontvanger. De ontvanger die de vervangingsoproep als eerste beantwoordt, wordt de eerste ontvanger die geregistreerd wordt in de zender. 1. De zender opstarten in de menustand. Zie ‘De zender opstarten in de menustand’. 2. Selecteer [Replace]. 3. Voer de ID code van de zender die u wilt vervangen in: Gebruik knop 3 om naar de positite van het eerste cijfer te gaan • Voer het cijfer in door op knop 2 te drukken • Gebruik knop 4 om verder te gaan naar het volgende cijfer • Voer het cijfer in door op knop 2 te drukken enz. U kunt de ID code vinden in het accuvak aan de achterzijde van de zender of in het Instellingendocument.
4. Bevestig door op knop 9 te drukken. Op het scherm van de ontvanger verschijnt de tekst [Replacing..]. Als het vervangen mislukt, verschijnt de tekst [Fail] op het scherm van de zender.
5. De zender bevestigt met [OK] en schakelt zichzelf uit. 6. Controleer in het menu van de ontvanger onder [Show transmitter] of de ID-code van de oude zender vervangen is door de ID-code van de nieuwe zender, en controleer in het menu van de nieuwe zender of de ID-code van de ontvanger onder [Show receiver] staat.
TOON SOFTWAREVERSIE IN DE ZENDER 1. Opstarten in de zendermenustand. 2. Selecteer [Show SW version]. 3. Selecteer [Yes]. 4. De standaardsoftwareversie (inclusief versie beveiligingssoftware) wordt getoond op het scherm.
19
AUTOMATISCHE UITSCHAKELTIJD VERANDEREN De automatische uitschakeltijd staat standaard op 6 minuten. 1. Start de zender op in de menustand. Zie ‘De zender opstarten in de menustand’. 2. Selecteer [Auto shutdown]. Scroll naar: • 6 min • 2 min • Off • 12 min 3. Selecteer door op knop 9 te drukken. 4. De automatische uitschakeltijd is nu veranderd. 5. Schrijf de nieuwe instellingen op in het Instellingendocument. (kan gedownload en geprint van onze website).
KANAAL/FREQUENTIE VERANDEREN De zenders zijn voorgeprogrammeerd om op verschillende frequenties uit te zenden. U hoeft alleen het kanaal/de frequentie op de zender te veranderen. De ontvanger zoekt en gebruikt dezelfde frequentie als de zender. 1. Start de zender op in de menustand. Zie ‘De zender opstarten in de menustand’. 2. Selecteer [Channel]. 3. Om een kanaal/frequentie te vinden kunt u omhoog scrollen met knop 1 en omlaag scrollen met knop 2. 4. Op het scherm van de zender verschijnt de tekst [Erasing..]. Als het wissen mislukt. verschijnt de tekst [Fail] op het scherm van de zender. 5. Bevestig door op knop 9 te drukken. 6. Het kanaal is nu veranderd en de ontvanger zoekt dezelfde frequentie op. 7. Schrijf de nieuwe instellingen op in het Instellingendocument. (kan gedownload en geprint worden van onze website).
20
KANAAL/FREQUENTIETABEL KANALEN 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
FREQUENTIE 433.075 MHz 433.100 MHz 433.125 MHz 433.150 MHz 433.175 MHz 433.200 MHz 433.225 MHz 433.250 MHz 433.275 MHz 433.300 MHz 433.325 MHz 433.350 MHz 433.375 MHz 433.400 MHz 433.425 MHz 433.450 MHz 433.475 MHz 433.500 MHz 433.525 MHz 433.550 MHz 433.575 MHz 433.600 MHz 433.625 MHz 433.650 MHz 433.675 MHz 433.700 MHz 433.725 MHz 433.750 MHz 433.775 MHz 433.800 MHz 433.825 MHz 433.850 MHz 433.875 MHz 433.900 MHz 433.925 MHz
KANALEN 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
FREQUENTIE 433.950 MHz 433.975 MHz 434.000 MHz 434.025 MHz 434.050 MHz 434.075 MHz 434.100 MHz 434.125 MHz 434.150 MHz 434.175 MHz 434.200 MHz 434.225 MHz 434.250 MHz 434.275 MHz 434.300 MHz 434.325 MHz 434.350 MHz 434.375 MHz 434.400 MHz 434.425 MHz 434.450 MHz 434.475 MHz 434.500 MHz 434.525 MHz 434.550 MHz 434.575 MHz 434.600 MHz 434.625 MHz 434.650 MHz 434.675 MHz 434.700 MHz 434.725 MHz 434.750 MHz 434.775 MHz
21
SESSIES Een sessie omvat 1-8 geregistreerde ontvangers + een zender. Aan het begin van de sessie moet de zender weten welke ontvangers er gebruikt moeten worden tijdens de sessie. Daarom moeten er 1-8 ontvangers geselecteerd worden: 1. voor elke nieuwe sessie door de ontvangerlampjes 1-8 aan te zetten voordat de startknoppen van de zender ingedrukt worden 2. voor elke nieuwe sessie (neem contact op met uw vertegenwoordiger als u wilt dat dit permanent ingesteld wordt.)
POSITIES EN ID-CODES De eerste keer dat u een ontvanger registreert op de zender wordt de ontvanger op de zender op de 1ste positie opgeslagen (afbeelding 1a). Als er al een ontvanger geregistreerd is op de zender, wordt de ontvanger op de zender op de 2de positie opgeslagen (afbeelding 1b). U kunt in het zendermenu [Show receivers] zien op welke positie een ontvanger is opgeslagen op de zender.
1a
1b Show receivers 2:9 91188
Show receivers 1:9 90063
1 1
3
9
22
3
6
5
8
7
10
9
4 4
5
6 6
7
8 8
9
10
2 2
3
8
7
9
4
6
5
7
2
1
4
3
5
1
2
10 10
De eerste keer dat u een zender registreert op een ontvanger wordt de zender op de ontvanger in de 1ste positie opgeslagen. Als er al een zender geregistreerd is, wordt de zender op de ontvanger in de 2de positie opgeslagen, enz. U kunt in het ontvangermenu [Show TX] zien op welke positie een zender is op de ontvanger opgeslagen.
Show TX 1: 90024:1
*
Danger! High Voltage
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
SR1
SR2 sF1 sF2
Voorbeeld:
de positie van de zender in de ontvanger
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1:90024:1 de ID-code van de ontvanger
de positie van de ontvanger in de zender
ONTVANGERS SELECTEREN VOOR EEN SESSIE Om ontvangers voor een sessie te activeren, moet u de positie van de ontvanger op de zender kennen. 1. Zoek de ID code op van de ontvanger op het etiket op de ontvanger. 2. Open het zendermenu [Show receivers]. 3. Controleer op welke positie de ontvanger(s) staat/staanVerlaat het menu door op knop 10 te drukken. 4. Trek de STOP-knop uit. 5. Druk op de overeenkomstige knop(pen) (positie 1= knop 1, positie 2= knop 2, enz.) op de zender. 6. Het overeenkomstige zenderlampje(s) gaat/gaan aan. 7. Druk op de startknoppen 9+10 om de sessie te starten. 8. De geselecteerde ontvanger(s) kan/kunnen nu tegelijkertijd bediend worden. 23
PROBLEEMOPLOSSING Wat is uw probleem Het scherm van de ontvanger is niet verlicht.
Wat de oorzaak zou kunnen zijn
Verkeerde voedingsspanning op de ontvanger aangesloten. Er is een zekering gesprongen. Er staan geen geregistreerde zen- Er is geen zender geregistreerd op ders op de lijst in de ontvanger de ontvanger. onder [Show TX]. De zender start niet op wanneer De accu is leeg. de startknoppen tegelijkertijd ongeveer 1 seconde lang worden De hardware kan defect zijn. ingedrukt en daarna losgelaten.
Het bereik is te klein.
Wat u kunt doen Controleer de voedingsspanning. Controleer/vervang de zekering. Registreer de zender op de ontvanger. Laad de accu op.
Neem contact op met uw vertegenwoordiger. Foutmelding op het scherm. Neem contact op met uw vertegenwoordiger. Er is geen ontvanger geselecteerd. Herstart en selecteer een ontvanger voordat u op de startknoppen drukt. De antenne of de 1.Verander de stand van de antennekabels zijn antenne. beschadigd of onjuist geïnstalleerd. 2.Vervang de antennekabel. Het is mogelijk dat iemand anders Verander het kanaal. op hetzelfde kanaal uitzendt.
24
BIJZONDERE SITUATIES Beschrijving van situatie
Stoprelais
Veiligheidsrelais
Standaar drelais
Opmerkingen
Zender is buiten het bereik van de radio geplaatst terwijl de zendknop ingedrukt was of het relais ingeschakeld was.
UIT
UIT
UIT
Radiografische communicatie is verbroken. Plaats de zender weer binnen het bereik.
Zender is weer binnen het bereik van de radio geplaatst terwijl de zendknop ingedrukt is,
UIT
UIT
UIT
De radiografische communicatie is hersteld, maar alle knoppen moeten losgelaten worden om weer opnieuw te kunnen beginnen.
Zender is buiten het bereik van de radio geplaatst. Zendknop niet ingedrukt,
UIT
UIT
UIT
Radiografische communicatie is verbroken. Plaats de zender weer binnen het bereik.
Zender is weer binnen het bereik van de radio geplaatst. Zendknop niet ingedrukt.
UIT
UIT
UIT
De radiografische communicatie is hersteld,
Een sessie van een zender en een ontvanger is op dit moment aan de gang. Een tweede, niet-geregistreerde, zender wordt opgestart op hetzelfde (of dichtbijgelegen) radiokanaal. De verbinding tussen de eerste zender en de ontvanger is verbroken.
UIT
UIT
UIT
De verbinding tussen de eerste zender en de ontvanger wordt automatisch opnieuw tot stand gebracht wanneer het radiosignaal van de tweede zender ophoudt. Zorg ervoor dat de tweede zender uitgeschakeld wordt, of verander van kanaal.
Een sessie van een zender en een ontvanger is op dit moment aan de gang. Een tweede, geregistreerde, zender wordt opgestart op hetzelfde (of dichtbijgelegen) radiokanaal. De verbinding tussen de eerste zender en de ontvanger is verbroken.
UIT
UIT
UIT
Herstart de eerste zender. Zorg ervoor dat de tweede zender uitgeschakeld wordt, of verander van kanaal.
Een sessie van een zender en een ontvanger is op dit moment aan de gang. Een tweede zender wordt opgestart in de registreerstand. De verbinding tussen de eerste zender en de ontvanger is verbroken.
UIT
UIT
UIT
Voer geen instellingen uit tijdens een sessie.
Een sessie van een zender en een ontvanger is op dit moment aan de gang. Een tweede zender wordt opgestart in de wisstand. De verbinding tussen de eerste zender en de ontvanger is verbroken.
UIT
UIT
UIT
Een sessie van een zender en een ontvanger is op dit moment aan de gang. Een tweede zender wordt opgestart in de vervangingsstand. De verbinding tussen de eerste zender en de ontvanger is verbroken.
UIT
UIT
UIT
25
TELE RADIO AB Sweden, Main office Tel. +46 (0)31-748 54 60 e-mail:
[email protected]
www.tele-radio.com
TELE RADIO SVERIGE Sweden Tel. +46 (0)31-724 98 00 e-mail:
[email protected]
TELE RADIO GmbH Germany Tel. +49 (0)94 51-944 8 550 e-mail:
[email protected]
TELE RADIO ASIA China Tel. +86-(0)592-3111168 e-mail:
[email protected]
TELE RADIO TURKEY Turkey Tel. +90 216 574 22 94 e-mail:
[email protected]
TELE RADIO LTD England Tel. +44 (0) 1625 509125 e-mail:
[email protected]
TELE RADIO LLC North America & Latin America Tel. +1 (305) 459 0763 e-mail:
[email protected]
TELE RADIO BV Benelux Tel. +31-(0)70-419 41 20 e-mail:
[email protected]
TELE RADIO AS Norway Tel. +47-6933 4900 e-mail:
[email protected]