Voorwoord:"samen staan we sterk"
2010 Tegenover de interne verdelingen, Europa als horizon
4
Bruggen slaan: het Europese voorzitterschap als waardevolle samenwerking 13 Het sociale en het economische verzoenen
14
De Belgische expertise inzake armoede valoriseren
23
Van het Europese naar het Belgische niveau
41
Roma, een bijzondere problematiek binnen Europa
46
Samenleven in de stad: van de woonwijk tot Europa
49
Tussen de digitale wereld van de jongeren en de informatiemaatschappij
55
Onze dienstverlening verder uitbouwen
57
Een doordachte aansturing
58
Een positieve dynamiek binnen de diensten
60
De OCMW’s steeds op het voorplan
64
Nieuwe uitdagingen aangaan
77
Gespecialiseerde informatie, op maat
78
Statistische expertise
80
Ambitieuze... maar noodzakelijke ICT-projecten voor onze partners.
87
EMAS: een programma enkel en alleen voor het milieu
92
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 3
3
16/09/11 09:15
2002
201 0
De voorzitter aan het woord: Samen staan we sterk «2010 was voor ons wat men noemt een «grand cru». Niet dat alles wat we aanraakten in goud veranderde, … Maar vele van onze ambities hebben we waargemaakt, zoals onze campagne met de Verenigde OCMW’s in het kader van het Europese Jaar van de Strijd tegen de Armoede en Sociale Uitsluiting en het Belgische voorzitterschap tijdens de tweede helft van 2010.» Julien Van Geertsom, Voorzitter van de POD MI
Het begon nochtans niet te best. Op 1 juli werd België voorzitter van de Raad van de Europese Unie, terwijl het land zich in volle economische crisis bevond. Dit evenement vond trouwens plaats binnen de volkomen nieuwe context van het Verdrag van Lissabon. Desondanks hebben wij aanzienlijke vooruitgang geboekt op alle vlakken: minimuminkomen, kinderarmoede, dakloosheid, sociale economie, geïntegreerd stedelijk beleid, … Al deze thema’s werden naar voren gebracht tijdens conferenties en ronde tafels binnen de drie prioriteiten die onze staatssecretaris Philippe Courard had gekozen. Het bewijs dat een bescheiden organisatie en een vastbesloten staatssecretaris samen zeer mooie dingen kunnen verwezenlijken
4
Een socialer toekomstig Europa Voortbouwend op de Spaanse verworvenheden heeft het Belgische voorzitterschap gewerkt aan de concretisering van de grote doelstellingen van de Strategie Europa 2020 voor banen en groei: een intelligente, duurzame en inclusieve economie.
In het kader van het sociale luik moest de POD Maatschappelijke Integratie een zeer belangrijke rol spelen. In een steeds meer geglobaliseerde maatschappij, blijkt het voortaan vrij moeilijk om geen rekening te houden met de impact en de invloed van Europa. Hoewel dit Europees kader steeds vaker tegenwoordig is, is het eveneens onontbeerlijk dat het gericht is naar de sociale missies.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 4
16/09/11 09:15
VO ORWO O R D
2010 was dus een overgangsjaar voor de toekomst van Europa. Na het Verdrag van Lissabon (2000-2010) was het ogenblik aangebroken om de balans op te maken van een decennium, maar eveneens om de toekomst van Europa te bepalen voor de volgende tien jaren. Het feit dat Europa het jaar 2010 heeft aangeduid als het Europees Jaar van de Strijd tegen Armoede en Sociale Uitsluiting is evenmin toeval. Het is het teken dat Europa de publieke opinie en de beleidsmachten wil sensibiliseren voor deze problematiek. In Lissabon, in 2000, had Europa duidelijk te kennen gegeven dat zij de armoede wilde uitroeien. Vandaag stellen we jammer genoeg vast dat dit nog lang niet het geval is… Alleen al hiervoor vond het Belgische voorzitterschap op het juiste moment plaats. Zij moest het mogelijk maken om de dingen in beweging te zetten en het sociale hoger op de agenda 2020 te plaatsen.
Het Belgische voorzitterschap in drie prioriteiten De prioriteiten bepaald door staatssecretaris Philippe Courard gaven deze nieuwe sociale ambitie zeer goed weer: de strijd tegen kinderarmoede, de noodzaak van een minimuminkomen, de aanpak van dakloosheid. Daarnaast werden ook actieprioriteiten naar voren geschoven in het kader van het gebruik van de Europese fondsen, meer bepaald het ESF, de rol van de sociale economie in de Strategie Europa 2020 en de insluiting van de Roma. In juli, tijdens de eerste informele raad van de ministers van Sociale Zaken en Werk, wilde Philippe Courard het startschot geven voor een road map op weg naar een richtlijn om in elk land een minimuminkomen in te voeren. Ze lieten hem alle kanten van de vergaderzaal zien. «No way!» Europa zou zich daar niet mee bemoeien. Ik sms-te onze staatssecretaris: ‘Point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer’. En we hebben doorgezet! Tijdens de Ronde Tafel over Armoede en Sociale Uitsluiting bespraken we het beleid om actieve insluiting, de aanbeveling van de Commissie uit 2008, in de praktijk te brengen. Daar zat een luikje in over een voldoende inkomen om menswaardig te leven. Maar tijdens de informele vergadering van de ministers bevoegd voor armoedebestrijding, die vlak nadien plaatsvond, hebben we een stap in de goede richting gezet met de organisatie van een peer review van ons werk inzake budgettaire standaarden. De zeer goede resultaten die we hebben bereikt met betrekking tot de methoden en de voorwaarden om te slagen, hebben geleid tot het overwinnen van een eerste stap: de ministers bevoegd voor armoedebestrijding ertoe brengen de besluiten te onderzoeken in hun respectievelijke landen. Dakloosheid was de tweede prioriteit van Philippe Courard, lang voordat de eerste sneeuwvlokken het land met een wit tapijt bedekten. Tijdens het voorbereidingsproces dat moest leiden Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 5
5
16/09/11 09:16
2002
tot een Europese consensusconferentie over dakloosheid, pionier op het sociale vlak, hebben wij daklozen ondervraagd om te weten te komen welke oplossingen zij voorstelden en wat hun noden waren. Philip De Craene, vroeger zelf dakloos, heeft vervolgens de besluiten van het verslag uitvoerig beschreven, tijdens de Consensusconferentie, een vernieuwend beleidsproces dat tot doel had gemeenschappelijke begrippen op te stellen over fundamentele vragen in verband met dakloosheid, met als doel een basis te creëren voor de toekomstige politieke vooruitgang. Er werd een akkoord gevonden en het Hongaarse voorzitterschap zal het onderwerp uitdiepen, dat trouwens als speciaal thema zal worden opgenomen in het nieuwe Europese Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting. Onze laatste, maar daarom niet minste prioriteit was de strijd tegen kinderarmoede en het welzijn van de kinderen. In België leven meer dan 350.000 kinderen in armoede en in Europa zijn er dat ongeveer 20 miljoen! Dit is een schande voor de Europese Unie, één van de rijkste continenten van de wereld. Onaanvaardbaar! Samen met de Koning Boudewijnstichting, Eurochild en Unicef hebben we, in Marche-en-Famenne, één van de meest opmerkelijke conferenties op Europees vlak georganiseerd, volgens de Town Hall-methode, over de strijd tegen armoede bij kinderen en hun families. Via deze conferentie ontstond een concreet voorstel voor een aanbeveling van de Commissie tegen kinderarmoede. Deze aanbeveling moet in 2012 gelanceerd worden. Dit betekent voor ons een grote overwinning!
6
201 0
De participatieve houding, sleutel van het succes De vastgelegde prioriteiten werden allemaal behandeld in conferenties tijdens het voorzitterschap en werden opgevolgd door de Europese instellingen. Zij werden trouwens duidelijk opgenomen in het platform armoede dat de Commissie op 16 december 2010 heeft gepubliceerd. Talrijke studies en activiteiten hebben het beleidsproces trouwens ondersteund om het einddoel te bereiken: een menswaardig leven waarborgen aan elke Europeaan. Maar wat is het geheim van dit succes? Eerst en vooral een duidelijke omschrijving van de politieke prioriteiten door onze staatssecretaris. De grootste succesfactor was zeker het vertrouwen van de staatssecretaris in zijn administratie en de uitstekende samenwerking tussen deze laatste en zijn kabinet, meer bepaald zijn adjunct-kabinetschef Magda De Meyer. Vervolgens een zeer gemotiveerd team dat er hard wilde tegenaan gaan en dat gesteund werd door onze andere diensten. Tenslotte een belangrijke deelname van mensen die in armoede leven, met het «European Anti Poverty Network» (EAPN) en het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN), maar ook de OCMW’s, de koepels van de sociale economie en de verantwoordelijken van de gemeenschappen en de gewesten.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 6
16/09/11 09:16
VO ORWO O R D
Dezelfde positieve relatie overheerste bij minister Michel Daerden, bevoegd voor het grootstedenbeleid. Onze conferentie in Luik over multigovernance in het Europese stedenbeleid was enorm boeiend. België zal in de toekomst de bakens zetten om te komen tot een echt Europees stedenbeleid waar elk beleidsniveau - lokaal, regionaal, nationaal en Europees - elk zijn verantwoordelijkheid kan nemen. Want in onze moderne tijd is het onmogelijk geworden om een bevoegdheid te beperken tot één niveau. Misschien een tip voor onze politieke onderhandelaars…
Gedurende het jaar 2010 werden al onze krachten en middelen ingezet voor deze Europese inspanning. Heel dit patchwork van initiatieven, maar ook van mannen, vrouwen en gezamenlijke wensen (zie cover van dit verslag) heeft gezorgd voor het succes van dit belangrijke evenement. Het voorzitterschap was de bindende kracht die toegelaten heeft bruggen te slaan tussen al deze acties, die, op een manier, de Belgische ervaring op Europees niveau hebben gevaloriseerd, maar ook, op een andere manier, het Europese proces hebben ondersteund door een fundament te creëren op het lokale niveau van België.
Onze missie niet uit het oog verliezen Daarnaast en bedreigd door de crisis, hebben wij, koste wat het kost, getracht vast te houden aan onze missie; de duurzame toekenning van fundamentele rechten aan iedereen. We hebben ons programma voor administratieve vereenvoudiging, Crystal, verdergezet. Dat moet de OCMW’s toelaten tijd en geld vrij te maken, waardoor ze zich beter kunnen concentreren op de begeleiding van hun cliënten. We hebben het elektronisch uniek jaarverslag uitgebreid, dat een snellere behandeling en terugbetaling van de subsidies waarborgt. Daarnaast ging aandacht naar het project e-CARMED waardoor wij binnenkort de dringende medische hulp van mensen in de illegaliteit efficiënter kunnen terugbetalen. En tot slot hebben we heel wat geïnvesteerd in de projecten Primaweb + en Nova Prima, die de grootste OCMW’s een soepele en gemakkelijk hanteerbare basistoepassing ter beschikking moeten stellen voor de behandeling van het sociaal dossier. En deze lijst is verre van compleet. En van de droom komen wij zachtjes in de werkelijkheid. Die waarin, stap voor stap, een socialer Europa wordt gebouwd, waarin de strijd tegen de armoede en de sociale uitsluiting, en a fortiori de actoren van deze strijd, een plaats op het voorplan krijgen. Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 7
7
16/09/11 09:16
2002
201 0
De sociale agenda van het voorzitterschap in cijfers • • • •
meer dan 2000 deelnemers 250 sprekers 1000 hotelkamers 18 maaltijden (10 middagmalen, 5 avondmalen en 3 VIP-diners) • 15 publicaties in het kader van de conferenties • 5 voorbereidende studies • budget van 2 miljoen euro (Commissie: 1,4 miljoen – Dienst Vreemdelingenzaken: 410.000)
GLOBAAL BUDGET VAN DE POD De POD Maatschappelijke Integratie beheert een vrij groot budget: alle uitgaven samengenomen beslaat het budget ongeveer 1,4 miljard euro. Het komt er natuurlijk op aan het geld doeltreffend te besteden.
Het overgrote deel van ons budget gaat naar de zogenaamde ‘grote posten’: • 619 miljoen euro is bestemd voor de terugbetaling aan de OCMW’s van uitkeringen in het kader van het Recht op Maatschappelijke Integratie, waarvan het leefloon de grootste brok uitmaakt; • 309 miljoen euro betreft de maatschappelijke hulp op basis van de wet van 2 april 1965; • 321 miljoen euro is voorzien als dotatie aan het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers; Dit maakt zo'n 1.250 miljoen euro in totaal ( of zowat 90% van het totale budget). Voor de interne werking worden volgende bedragen voorzien: • 7,8 miljoen euro voor personeelskosten1; • 2,1 miljoen euro voor algemene werkings- en investeringskosten (waarvan 0,9 miljoen huurlasten); • 3,0 miljoen euro voor informaticakosten; Op zijn beurt maakt dit 13 miljoen euro in totaal (of 1,1% van het totale budget). De rest van de uitgaven betreft voornamelijk subsidies aan OCMW’s, grote steden, vzw's, enz. in het kader van de maatschappelijke integratie en de sociale cohesie, de sociale economie en het grootstedenbeleid.
1
8
De lonen van de personen werkzaam in het project ‘ervaringsdeskundigen’ niet inbegrepen
Vergeten we ten slotte niet dat er ook uitgaven voorzien worden voor het Europese Sociaal Fonds en het Europees Integratiefonds: zowat 10 miljoen euro. (meer hierover elders in dit jaarverslag)·
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 8
16/09/11 09:16
VO ORWO O R D
Leefloners en bedragen van het leefloon per maand Leefloon Aantal begunstigden en bedrag per maand. 120.000
60.000 Begunstigden Bedrag K
50.000
80.000
40.000
60.000
30.000
40.000
20.000
20.000
10.000
0
Bedrag K € per maand
100.000
2011-01
2010-01
2009-01
2008-01
2007-01
2006-01
2005-01
2004-01
2003-01
0 2002-01
Begunstigden per maand
Naast het uitzonderlijke evenement dat het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de EU vormde, is de POD Maatschappelijke Integratie zijn gebruikelijke taken blijven uitvoeren, waaronder de uitbetaling van het leefloon (LL) dat één van de belangrijkste is op het vlak van uitgaven (zie vorige bladzijde). Daarom willen wij u de evolutie van het leefloon voorstellen (in aantal begunstigden en in bedragen) van 2002 tot 2010 in een grafiek die, als rode draad, bovenaan elke bladzijde van dit verslag zal worden weergegeven. Deze grafiek toont zeer duidelijk een regelmatige progressie aan van het leefloon met 2 % per jaar vanaf eind 2002 tot eind 2008. Er is eveneens een lichte jaarlijkse cyclische verandering merkbaar met een maximum in de maand april. Vanaf eind 2008 is er het begin van de economische crisis, tot eind 2010, er wordt een duidelijk grotere stijging opgemerkt van het aantal begunstigden. Zo telde België in december 2010 94.492 leefloners voor een bedrag van 38.506.000 euro per maand.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 9
9
16/09/11 09:16
2002
201 0
Vanaf 1 januari 2010 tot 30 juni 2011 bekleedde België, samen met Spanje en Hongarije het voorzitterschap van de Europese Unie. Gedurende 18 maanden werkte dit trio rond een gemeenschappelijke programma waarin armoedebestrijding, integratie, sociale economie en grootstedenbeleid belangrijke pijlers vormden. Dit voorzitterschap was reeds het twaalfde op rij voor België, maar was deze editie wel een voltreffer? In dit jaarverslag stellen we u de verwezenlijkingen voor van de POD Maatschappelijke Integratie, die onderstaande conferenties organiseerde in het kader van dit voorzitterschap. Daarnaast vindt u natuurlijk ook een overzicht van onze jaarlijkse activiteiten terug. Tussen 1 juli en 31 december 2010 organiseerde België volgende evenementen in het kader van het voorzitterschap: CONFERENTIE OVER KINDERARMOEDE Marche-en-Famenne, 2-3 september 2010 Armoede en sociale uitsluiting bij kinderen brengen toekomstige levensopportuniteiten in gevaar en hypothekeren de mogelijkheden van het kind om deel te nemen aan de maatschappij van morgen. Kinderen die opgroeien in armoede zullen het moeilijker hebben om hun plaats in de maatschappij te vinden. Deze conferentie zette dit onderwerp twee dagen bovenaan de Europese agenda en resulteerde in een aanbeveling inzake kinderarmoede om kinderen beter te beschermen tegen uitsluiting.
10
RONDE TAFEL OVER ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING Brussel, 18-19 oktober 2010 De «Europese Ronde Tafel Armoede en Sociale Uitsluiting» is een jaarlijkse conferentie die gezamenlijk georganiseerd wordt door de Europese Commissie en het voorzittende land. Deelnemers zijn afkomstig uit de verschillende lidstaten, Europese instellingen en uit de verschillende organisaties die zich bezighouden met deze problematiek. De agenda van de conferentie werd opgebouwd rond de invoering van de aanbeveling betreffende actieve insluiting en in het bijzonder het stelsel van het minimuminkomen. Deze rondetafelontmoeting werd gevolgd door een informele vergadering van de ministers bevoegd voor armoedebestrijding.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 10
16/09/11 09:16
VO ORWO O R D
CONFERENTIE OVER DE SOCIALE ECONOMIE Brussel, 27-28 oktober 2010 Met 6 % van de totale werkgelegenheid en 10% van de ondernemingen in de Europese Unie, neemt de sociale economie een belangrijke plaats in in onze maatschappij. Ze vormt een essentieel instrument binnen de actieve insluiting van kwetsbare groepen en ze verdient een grotere erkenning op Europees niveau. De conferentie had dan ook als doel de rol van de sociale economie in het kader van de verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie Europa 2020, op de voorgrond te plaatsen.
HET EUROPEES SOCIAAL FONDS EN DE STRIJD TEGEN ARMOEDE Brussel, 18-19 november 2010 Het Europees Sociaal Fonds (ESF) speelt eveneens een belangrijke rol in de strijd tegen armoede. Een duurzame en kwaliteitsvolle tewerkstelling vormt een belangrijke factor in het kader van armoedebestrijding. Een onaangepast activeringsbeleid, dat geen rekening houdt met de specifieke omstandigheden van de werkzoekende, is gedoemd te falen. Om de personen die ver van de arbeidsmarkt verwijderd zijn duurzaam uit de armoede te halen, moeten er dus meer inspanningen gedaan worden. Tijdens dit seminarie werden goede praktijken en adviezen geformuleerd aangaande het gebruik van het ESF als instrument in de strijd tegen armoede. Daarnaast werd er ook aandacht besteed aan diversiteit, zoals leeftijd, geslacht en origine. Met dit seminarie wilde de POD MI bijdragen aan het nieuwe beleidskader voor de structurele fondsen van 2013, opdat het ESF een nog grotere rol kan spelen in de strijd tegen armoede.
MULTILEVEL GOVERNANCE CONFERENCE
HET VIERDE PLATFORM OVER DE ROMA
Luik, 2 december 2010 Ondanks hevige sneeuwstormen hadden ruim 200 personen uit alle hoeken van Europa, de weg naar het Palais des Congrès gevonden. Na de uiteenzetting van prof. Claude Jacquier en die van prof. Simon Guentner volgde een panelgesprek met de voornaamste Europese stedennetwerken en instellingen. In de namiddag werden, in vijf thematische werkgroepen, telkens drie cases met een multilevel aanpak uit Europese steden voorgesteld en besproken. De conferentie werd besloten met een toespraak van de federale minister van Grootstedenbeleid Michel Daerden waarin hij namens het trio Spanje-BelgiëHongarije een gezamenlijke verklaring over multilevel governance naar voor bracht
Brussel, 13 december 2010 De maatschappelijke en economische integratie van de Roma is één van de sociale prioriteiten van de trojka Spanje-BelgiëHongarije. Zo organiseerde staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, Philippe Courard, samen met de Europese Commissie het vierde «Europese Roma Platform». Deze bijeenkomst bouwde verder op de verwezenlijkingen van de voorgaande, georganiseerd onder het Spaanse voorzitterschap. Dat resulteerde in een stappenplan voor de integratie van Roma, waarin de vroege kinderjaren - onder het thema «onderwijs» - als belangrijkste kwestie naar voren werd geschoven.
CONSENSUSCONFERENTIE OVER DAKLOOSHEID Brussel, 9-10 december 2010 Het verlies of het ontbreken van huisvesting zijn extreme uitingen van armoede en nemen reeds een belangrijke plaats in op de sociale Europese agenda. Jammer genoeg vraagt de volledige uitroeiing van dit fenomeen meer inspanningen. Tijdens het voorzitterschap zocht België een brede Europese consensus over dakloosheid. Hiervoor werkte een onafhankelijke jury, onder leiding van minister van staat Frank Vandenbroucke, een samenvatting en een consensus uit over de belangrijkste bestaande theses. Deze consensus zal als uitgangspunt dienen voor het uitwerken van Europese en Belgische strategieën om de thuisloosheid te bestrijden.
SLOTCONFERENTIE «2010, EUROPEES JAAR VAN DE STRIJD TEGEN ARMOEDE» Brussel, 16-17 december 2010 Deze conferentie gold als afsluiter van het voorzitterschap en was niet enkele bestemd voor de presentaties van de projecten, het bood daarnaast ook een platform voor Europese staats- en regeringsleiders om een belangrijke verklaring goed te keuren waarin concrete en realistische verbintenissen in opgenomen werden om de armoede te bestrijden. Personen die in armoede leven waren eveneens uitgenodigd op dit evenement. Hun deelname vormde immers één van de leidraden doorheen het Belgische voorzitterschap. Zij konden dus niet ontbreken op deze slotconferentie.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 11
11
16/09/11 09:16
110241_00 opm_beeld 110241_02 POD_JVSLG tussenbladen.indd 2010_NL.indd 122-3
16/09/11 09:16
Bruggen slaan
het Europese voorzitterschap als waardevolle samenwerking Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 13
13
16/09/11 04/07/11 09:16 12:09
220 002
201 0
Het sociale en het economische verzoenen Het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie heeft in het bijzonder aandacht besteed aan de invoering van de strategie vvoor groei en tewerkstelling «Europa 2020», die door de Europese Raad werd gelanceerd in juni 2010. w
“
rk een ste loven in e g , belang ik n pa ee , zoals o r ie d u E n e ie ll n in teg «Voor a de Stra tellinge e doels ropa, is d u t E s l a ilieu, a a socia arts. N ie en m t a a w v r o o n , in p vo g stelling lstellin rijke sta tewerk en doe t e e r, e m e d k ropese erste verban in de Eu or de e e o d v e k o o o e arm is er nu g van d inderin m r e v tot Unie. » or egd vo is bevo g r a s is mm insluitin ken en ndor, co a A z ló le z s ia Lá eid, soc legenh werkge
LIJK… LETTER
14
Europa 2020, een nieuwe economische strategie voor Europa. De Europese Commissie heeft de strategie Europa 2020 gelanceerd om uit de crisis te geraken en haar economie voor te bereiden op het komende decennium. De Commissie onderscheidt hiervoor drie grote dynamische krachten die op Europees en nationaal niveau moeten worden ingevoerd door middel van concrete acties: een intelligente groei (kennis, innovatie, onderwijs en de digitale maatschappij bevorderen), een duurzame groei (onze productie zuiniger maken in materialen door onze competitiviteit te stimuleren) en een inclusieve groei (de deelname aan de arbeidsmarkt, het verwerven van competenties en de strijd tegen armoede opvoeren). Er werden vijf doelstellingen vastgelegd om de plaats te bepalen die de EU uiterlijk in 2020 moet behalen en aan de hand waarvan de vooruitgang kan worden gemeten.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 14
16/09/11 09:16
B RUGGEN SL A AN
Welke doelstellingen? • 75 % van de bevolking tussen 20 en 64 jaar moet een job hebben; • 3 % van het BBP van de Unie moet geïnvesteerd worden in R&D • de zogenaamde doelstellingen «20/20/20» inzake klimaat en energie moeten worden behaald; • het percentage vroegtijdige schoolverlaters moet onder de grens van 10 % worden gebracht en ten minste 40 % van de jongere generatie moet een getuigschrift of een diploma behalen; • het aantal personen dat bedreigd wordt door armoede moet met 20 miljoen worden verminderd.
MEER INFORMATIE HIEROVER …
“
LETTERLIJK….
«Europa 2020 formuleert wat we vand aag en morgen moeten doen om de economie van de EU terug op het juiste spoor te bren gen. De crisis heeft fundamentele vragen en tendensen op de voorgrond geplaatst, die we niet langer kunnen ontkennen. Europa kent een negatieve groei, die onze toekomst in gevaar bren gt. Wij moeten resoluut onze zwaktes overwinn en en onze talrijke sterktes uitbuiten. We moe ten een nieuw economisch model bouwen, geba seerd op kennis, op een CO2-arme economie en op hoge tewerkstellingspercentages. Om deze strijd te winnen, zullen alle actoren in Europa hun krachten moeten bundelen.»
J.M. Barosso, voorzitter van de Europese Commiss ie
A Social Inclusion Roadmap for Europe 2020 De stategie Europa 2020 biedt ons het uitgelezen moment om de sociale insluiting in het middenpunt van de Europese politiek te plaatsen. Dit werkstuk geeft de vooruitgang weer die de laatste tien jaar werd geboekt en formuleert een reeks beleidsaanbevelingen voor het volgende decennium, zowel op Europees niveau, als op het niveau van de Lidstaten.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 15
15
16/09/11 09:17
220 002
201 0
Personen met armoederisico na sociale transfers (% en 1000 personen) Percentage van de totale bevolking
De plaats van België in Europa 2020
DRIE MEETINDICATOREN: • Personen die in gezinnen leven met een zeer lage arbeidsintensiteit • Personen met armoederisico na sociale transfers • Personen in een toestand van ernstige materiële deprivatie + een gekozen indicator: armoede op het werk
16
land
2009
Positie binnen de EU
Tsjechische Republiek
8,6
1
Slowakije
11
2
Nederland
11,1
3
Slovenië
11,3
4
Oostenrijk
12
5
Hongarije
12,4
6
Frankrijk
12,9
7
Denemarken
13,1
8
Zweden
13,3
9
Finland
13,8
10
België
14,6
11
Luxemburg
14,9
12
Ierland
15
13
Malta
15,1
14
Duitsland (met inbegrip van de vroegere DDR vanaf 1991)
15,5
15
Cyprus
16,2
16
Polen
17,1
17
Verenigd Koninkrijk
17,3
18
Portugal
17,9
19
Italië
18,4
20
Spanje
19,5
21
Estland
19,7
22
Griekenland
19,7
23
Litouwen
20,6
24
Bulgarije
21,8
25
Roemenië
22,4
26
Letland
25,7
27
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 16
16/09/11 09:17
B RUGGEN SL A AN
Personen met ernstig materieel gebrek (% en 1000 personen) Percentage van de totale bevolking
Personen die in gezinnen leven met een zeer lage arbeidsintensiteit (% en 1000 personen) Percentage van de totale bevolking
2009
Positie binnen de EU
Luxemburg
1,1
1
Nederland
1,4
2
Zweden
1,6
3
Denemarken
2,3
Finland
2,8
Verenigd Koninkrijk
Armoederisicopercentage op het werk (Source : SILC) Percentage van de totale bevolking
2009
Positie binnen de EU
land
2009
Positie binnen de EU
Cyprus
4
1
Tsjechische Republiek
3,2
1
Estland
5,6
2
Finland
3,7
2
Slovenië
5,6
3
België
4,6
3
4
Slowakije
5,6
4
Slovenië
4,8
4
5
Tsjechische Republiek
6
5
Nederland
5
5
3,3
6
Zweden
6,2
6
Slowakije
5,2
6
Spanje
3,5
7
Luxemburg
6,3
7
Ierland
5,4
7
Malta
4,7
8
Griekenland
6,5
8
Denemarken
5,9
8
Oostenrijk
4,8
9
Letland
6,7
9
Oostenrijk
5,9
9
België
5,2
10
Bulgarije
6,9
10
Malta
6
10
Duitsland (met inbegrip van de vroegere DDR vanaf 1991)
5,4
11
Litouwen
6,9
11
Hongarije
6,2
11
Polen
6,9
12
Frankrijk
6,7
12
Frankrijk
5,6
12
Portugal
6,9
13
Verenigd Koninkrijk
6,7
13
Tsjechische Republiek
6,1
13
Spanje
7
14
Ierland
6,1
14
6,8
14
Oostenrijk
7,2
15
Duitsland (met inbegrip van de vroegere DDR vanaf 1991)
Slovenië
6,1
15
Roemenië
7,7
16
Zweden
6,9
15
Estland
6,2
16
Finland
8,2
17
Cyprus
7
16
Italië
7
17
18
Bulgarije
7,5
17
Cyprus
7,9
18
Nederland
8,3
19
Estland
8,1
18
Malta
8,4
20
Luxemburg
10
19
21
Italië
10,3
20
Portugal
10,3
21
Litouwen
10,4
22
Polen
11,1
23
land
land
Frankrijk
8,3
Portugal
9,1
19
Griekenland
11
20
Slowakije
11,1
21
Italië
8,8
22
10,8
23
Denemarken
8,5
Polen
15
22
Litouwen
15,1
23
Duitsland (met inbegrip van de vroegere DDR vanaf 1991)
Hongarije
20,8
24
Hongarije
11,3
24
Letland
11,2
24
Letland
21,9
25
België
12,3
25
Spanje
11,4
25
Roemenië
32,2
26
Verenigd Koninkrijk
12,6
26
Griekenland
13,8
26
Bulgarije
41,9
27
Ierland
19,8
27
Roemenië
17,9
27
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 17
17
16/09/11 09:17
220 002
201 0
CONCRETE RESULTATEN Net zoals de 26 andere lidstaten van de Europese Unie heeft België een nationaal hervormingsprogramma ingevoerd om de doelstellingen, die zijn vastgelegd op Europees niveau, te verwezenlijken. Wat armoede en sociale uitsluiting betreft, hoopt België het aantal personen dat moet rondkomen met een inkomen onder het armoederisico, met minstens 38.000 personen te doen dalen (op basis van de cijfers van 2008) en dit uiterlijk tegen 2020. De POD Maatschappelijke Integratie volgt de verwezenlijking van deze doelstelling op de voet. Ze zal eveneens het terrein voorbereiden om, in het volgende nationaal hervormingsprogramma, subdoelstellingen te formuleren voor gezinnen met een lage arbeidsintensiteit, voor personen met schuldenlast en voor kinderen in armoede.
De strategie voor actieve inclusie van de EU moet in de nieuwe strategie «Europa 2020» worden geïntegreerd met het oog op een intelligente, duurzame en inclusieve groei. Deze 3 pijlers moeten evenwel globaal worden aangepakt om ervoor te zorgen dat iedereen aan de maatschappij kan deelnemen: inclusieve arbeidsmarkten, ondersteuning van het inkomen en toegang tot kwaliteitsvolle diensten. Het Platform tegen Armoede moet het sociale Europa meer zichtbaarheid verlenen, de target ‘armoede’ operationeel maken en de inspanningen voortzetten die in de loop van het Europees Jaar 2010 van de Strijd tegen Armoede en Sociale Uitsluiting, geleverd werden. De rijkdom en de dyna-
Ronde Tafel over Armoede en Sociale Uitsluiting Deze rondetafelontmoeting vond plaats op 18 en 19 oktober en werd gevolgd door een informele vergadering van de ministers bevoegd voor armoedebestrijding. Op het programma stonden volgende thema’s: de implementering van de aanbeveling Actieve Insluiting, de oprichting van het Europees Platform tegen Armoede en het goed bestuur dat gekoppeld was aan de betrokkenheid van de stakeholders. Zo werden aanbevelingen geformuleerd over: het minimuminkomen en de budgettaire standaarden, de toegang tot de arbeidsmarkt, de toegang tot kwaliteitsvolle diensten, het potentieel van de groene economie, goed bestuur en het platform Europa 2020. Er moet worden opgemerkt dat het Armoedeplatform, in de maand december gepubliceerd door de Europese Commissie, erin voorziet om de jaarlijkse Ronde Tafel aan te passen en er een grootschalige jaarlijkse conventie van te maken waar de vooruitgang in de strijd tegen armoede zal worden opgevolgd. In samenwerking met de deelnemende partijen zal deze conventie het mogelijk maken om actievoorstellen te formuleren zoals die zijn voorgesteld door het Belgische voorzitterschap.
18
Informele vergadering van de ministers bevoegd voor armoedebestrijding De Ronde Tafel over Armoede en Sociale Uitsluiting werd gevolgd door een informele vergadering van de ministers bevoegd voor armoedebestrijding. Dit gaf hen de mogelijkheid om de aanbevelingen ervan te bespreken. Zij hebben eveneens de prioriteiten erkend van het Belgische voorzitterschap in verband met kinderarmoede.
miek van de Open Coördinatiemethode (OCM), met inbegrip van de Nationale Actieplannen (NAP) inclusie, moeten worden behouden. De participatie van alle betrokken partijen in het beslissingsproces is cruciaal. Alle ministers hebben ermee ingestemd om het thema ‘kinderarmoede’ bovenaan op de Europese agenda te zetten. De goedkeuring door de Europese Commissie van een aanbeveling inzake kinderarmoede is de doelstelling die door het Belgische voorzitterschap ondersteund wordt. De verklaring die door de trojka ondertekend werd, werd positief onthaald door de ministers. Deze verklaring moedigt een multidimensionele aanpak aan die gebaseerd is op de kinderrechten en nauw verweven is met hun welzijn. Dit impliceert de toegang voor hun ouders tot een degelijke baan, gezinsondersteuning, kinderopvangdiensten en de participatie van kinderen in het beslissingsproces. De aanwezigheid en actieve participatie aan deze Ronde Tafel van de mensen die in armoede leven, hebben aanzienlijk tot deze ontmoeting bijgedragen.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 18
16/09/11 09:17
B RUGGEN SL A AN
DE OCM? Duidelijke sociale doelstellingen op Europees niveau bepalen
Peer review «De referentiebudgetten gebruiken om de specifieke kenmerken te bepalen van het stelsel van het minimuminkomen en om de gelijkheid ervan te evalueren»
De Open Coördinatiemethode (OCM) kwam tot stand in het
Namen, 26 november 2010
kader van het werkgelegenheidsbeleid en van het proces van
De systemen die een minimuminkomen waarborgen zijn es-
Luxemburg. Ze werd gedefinieerd als een instrument van de
sentieel om de armoede te bestrijden. De aanbeveling over de
Strategie van Lissabon (2000). De OCM biedt een nieuw kader
actieve inclusie is gericht op drie bijkomende pijlers, namelijk
voor de samenwerking tussen de lidstaten, met het oog op de
een aangepast inkomen, inclusieve arbeidsmarkten en de toe-
convergentie van de nationale beleidsvormen, om bepaalde
gang tot kwaliteitsvolle sociale diensten.
gemeenschappelijke doelstellingen te verwezenlijken. Volgens deze intergouvernementele methode worden de lidstaten
Deze drie pijlers moeten gelijktijdig worden ontwikkeld. We
door andere lidstaten geëvalueerd (zie volgende kolom «peer
stellen echter vast dat bepaalde lidstaten, tot op vandaag, nog
review») en wordt de rol van de Commissie hierbij beperkt tot
steeds geen beleid inzake minimuminkomen hebben. Som-
«het gewone» toezicht. Het Europees Parlement en het Hof
mige stakeholders, waaronder EAPN, vragen dat de Europese
van Justitie hebben vrijwel niets met het proces van de OCM
Unie een kaderrichtlijn goedkeurt over het minimuminkomen
te maken. De Open Coördinatiemethode heeft betrekking op domeinen die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen zoals werkgelegenheid, sociale bescherming, sociale inclusie, opvoeding, jeugd en opleiding.
op Europees niveau. België heeft dit standpunt verdedigd tijdens haar voorzitterschap, maar is gebotst op de weerstand van bepaalde lidstaten om dit dossier aan te halen. Om het onderwerp op de Europese agenda te houden, werd beslist om een peer review te organiseren over de referentiebudgetten. Dit middel neemt voor verschillende soorten gezinnen de prijzen in aanmerking van basisgoederen en –diensten die nodig zijn om een maatschappelijk aanvaard leven te leiden en kan bijdragen tot de evaluatie van het niveau van het minimuminkomen in functie van de noden van de personen die het genieten. In dit kader heeft België een studie voorgesteld, uitgevoerd door de POD Maatschappelijke Integratie, in samenwerking met de «Katholieke Hogeschool Kempen», de Universiteit van Antwerpen en de «Université de Liège», met als titel «Wat is het minimuminkomen dat nodig is voor een menswaardig leven in België?». Personen in armoede hebben meegewerkt aan deze studie. Via de peer review konden de inhoud van de referentiebudgetten (welke elementen moeten opgenomen worden), de invoering van de referentiebudgetten (met welke partners de tool wordt ingevoerd), evenals de risico’s in verband met het gebruik van deze tool (problemen bij het gebruik van dit instrument) worden onderzocht. Het debat heeft het mogelijk gemaakt om bepaalde elementen onder de aandacht te brengen, zoals de gelijkheid, de transparantie om het referentiebudget op te stellen, evenals de deelname van de stakeholders. Er werd trouwens aangegeven dat er meer gegevens en indicatoren nodig zijn. Besluit : het belang van de tool voor een beter begrip van de sociale insluiting op Europees niveau. Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 19
19
16/09/11 09:17
220 002
201 0
Conferentie: «De rol van het ESF in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting»
HET ESF IN HET KORT Het Europees sociaal fonds (ESF) is een structureel Europees fonds dat streeft naar een vermindering van de economische en sociale verschillen binnen de EU. De specifieke doelstelling van het ESF is de werkgelegenheid en de sociale integratie in de regio’s van de Europese Unie te bevorderen. Voor de periode 2007-2013 heeft de Europese Unie zich verbonden voor een bedrag van 75 miljard euro voor het ESF, of ongeveer 8 % van het budget van de EU voor de huidige financiële cyclus van 7 jaar. De andere regionale fondsen zijn de Europese fondsen voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds. De financiële middelen van de fondsen komen voornamelijk via de regio’s tot bij de burger. Extra informatie over het ESF op pagina 65.
De werkzaamheden van de Conferentie ‘De rol van het ESF in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting’ die in het kader van het Belgische voorzitterschap op 18 en 19 november 2010 werd gehouden, hebben geleid tot de volgende conclusies: • De rol van het ESF als beleidsinstrument voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting moet worden versterkt in overeenstemming met het 10de geïntegreerde richtsnoer van Europa 2020 ‘sociale integratie bevorderen en armoede bestrijden’.
20
• Het ESF moet zijn acties blijven toespitsen op de meest kwetsbare groepen die het verst van de arbeidsmarkt verwijderd zijn. Belangrijk hierbij is om dit te doen vanuit een integrale benadering omdat hardnekkige armoede en werkloosheid, samen met de toenemende complexiteit van meervoudige achterstanden, een omvattend, geïntegreerd beleid noodzakelijk maken. De aanbeveling van de Commissie rond actieve inclusie is een belangrijke hefboom ter ondersteuning van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. • Conform deze aanbeveling rond actieve inclusie moet het ESF zijn aandacht toespitsen op duurzame en hoogwaardige jobs voor diegenen die kunnen werken en acties die de sociale participatie bevorderen van diegenen die niet kunnen werken.
• Het ESF moet verdere ondersteuning bieden aan institutionele capaciteitsopbouw en structurele hervormingen. Samenwerkingsverbanden met sociale partners en hoofdactoren uit het middenveld, in het bijzonder ngo’s, organisaties die met kwetsbare groepen werken en verenigingen waar armen het woord nemen, moeten worden aangemoedigd. Binnen het ESF blijven gendergelijkheid en gelijke kansen belangrijke transversale aandachtspunten. Er moet bovendien voldoende ruimte worden voorzien voor vernieuwende projecten binnen tewerkstelling en actieve inclusie.
• Toegang verlenen tot banen van een betere kwaliteit is een uitdaging waaraan het ESF een belangrijke bijdrage kan leveren. Een kwalitatieve en duurzame job met mogelijkheden voor competentieontwikkeling is immers een belangrijk instrument om mensen uit armoede en sociale uitsluiting te halen. • Het ESF moet aanhoudend aandacht besteden aan competentieontwikkeling. Er bestaan al heel wat instrumenten en methodieken, maar de uitdaging is om deze verder te verfijnen en toepasbaar te maken op de meest kwetsbare doelgroepen. • Het ESF moet ook aandacht hebben voor die personen die niet (meteen) naar de arbeidsmarkt toe te leiden zijn om verscheidene redenen (ziekte, handicap, leeftijd,… ). Om de sociale participatie van deze doelgroep te bevorderen dient het ESF ook acties te ondersteunen op het vlak van beschermde arbeid, sociale economie of vrijwilligerswerk.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 20
16/09/11 09:18
B RUGGEN SL A AN
De ondernemingen binnen de sociale economie dragen volwaardig bij tot de realisatie van de doelstellingen van de Strategie van Lissabon en van de EU2020-strategie, zij het op het vlak van innovatie, jobcreatie of sociale insluiting. Daarom werd er een conferentie georganiseerd over dit thema, ter gelegenheid van het voorzitterschap.
Conferentie over de Sociale Economie en Strategie Europa 2020 Lokale meerwaarde en territoriale verankering Op 27 en 28 oktober vond de conferentie «Sociale Economie en Strategie Europa 2020 Lokale meerwaarde en territoriale verankering» plaats. Deze conferentie werd georganiseerd in nauwe samenwerking met de gewesten en de Duitstalige Gemeenschap, evenals met de Belgische en Europese koepels van de sociale economie (VOSEC, SAW-B, REVES en Social Economy Europe) en heeft, onder andere, de meerwaarden van de sociale economie op de voorgrond geplaatst binnen de drie hoofdthema’s van de Strategie Europa 2020: kenniseconomie, duurzame ontwikkeling en insluiting. De conferentie, met vertegenwoordigers uit 17 lidstaten, Europese instellingen en organen, evenals organisaties en ondernemingen uit de sociale economie, heeft concrete aanbevelingen opgeleverd over deze drie hoofdthema’s.
CONCRETE RESULTATEN • Verbintenis van de Commissie om de rol van het ESF te versterken in het kader van armoedebestrijding en sociale cohesie • Wens van de Commissie om de toegang tot Europese financieringen te versoepelen en partnerschappen aan te moedigen
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 21
21
16/09/11 09:18
220 002
CONCRETE RESULTATEN Het voorzitterschap verzoekt de lidstaten, evenals de instellingen en organen van de Europese Unie • om alle actoren, ook de KMO’s, de mogelijkheid te bieden Europese steun te genieten en verschillende vormen van samenwerking te bevorderen, ook op lokaal niveau; • om bij de invoering van financieringsvoorzieningen van de ontwikkeling van «groene» technologie, naast financiële kenmerken ook ondernemingskenmerken uit de sociale economie in overweging te nemen; • om initiatieven aan te moedigen die tot doel hebben sociale en ecologische aspecten te verbinden om zo tot een geïntegreerd en gemeenschappelijk beleid te komen over duurzame overheidsaankopen; • om zowel de technologische als sociale capaciteiten van de sociale economie ten volle in aanmerking te nemen en om de waarden overgebracht door ondernemingen uit de sociale economie te bevorderen; • om meer initiatieven op te starten in het kader van het levenslang leren en eveneens meer rekening te houden met de initiatieven van de sociale economie op dit vlak; • om de opleidingscursussen voor en over de sociale economie en over de uitwisseling van goede praktijken te stimuleren; • om de rol van de sociale economie in het kader van de inschakeling van kwetsbare personen volledig te erkennen, zoals opgenomen in de aanbeveling over actieve inclusie of richtsnoer 10.
22
201 0
De Raad heeft duidelijk het beheer van de Strategie Europa 2020 en de versterking van het economisch beheer van de EU in het teken van werkgelegenheid en het maatschappelijke geplaatst. Zo heeft ze een aantal besluiten aangenomen over
het bestuur van de Europese werkgelegenheidsstrategie in de context van Europa 2020 en van het Europees semester. Daarnaast heeft ze twee zeer belangrijke instrumenten goedgekeurd: enerzijds de «Joint Assessment Frameworks», een instru-
ment voor de monitoring van het werkgelegenheidsbeleid, en anderzijds de evaluatie van het nationaal hervormingsprogramma op het vlak van werkgelegenheid in het kader van het Europees semester.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 22
16/09/11 09:18
B RUGGEN SL A AN
De Belgische expertise valoriseren Mensen die in armoede leven, spelen een grotere en actievere rol in de Belgische beleidsvorming, dan dat het geval is in de andere Europese landen. Hierdoor beschikken we over knowhow, methodes en praktische ervaring waar vele andere landen naar op zoek zijn. België heeft haar voorzitterschap aangegrepen om deze ervaring in de verf te zetten en haar expertise te verspreiden.
“
LETTERLIJK….
«België moet een m otor zijn in de Euro pese ruimte. Met de netw erken hebben we ee n grote participatieve prak tijk en de gewoonte rel aties te onderhouden m et de verschillende be stu ursniveaus. In die zin is België een voorbe eld. In het kader van het voor zitterschap is het ee n essentieel element. We m ogen de hoop van de armsten niet beschamen!»
Christine Mahy, Voorzitter van het Belgische Netwerk Armoedebestrijding (BAPN)
België heeft van haar voorzitterschap gebruik gemaakt om de ervaring te valoriseren die zij verworven heeft in het oplossen van de problemen van personen die in armoede leven. Ons land beschikt immers al heel lang over een knowhow, een methodologie en een participatieve aanpak. De burgers in armoede nemen hier meer dan elders aan deel. Daarom werd België op dit vlak in het bijzonder gehoord en geobserveerd door haar partners van de Europese Unie.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 23
23
16/09/11 09:18
220 002
201 0
DE CIJFERS 80 MILJOEN MENSEN LEVEN ONDER DE ARMOEDEDREMPEL IN DE EUROPESE UNIE.
Doelstelling: 20 miljoen minder armen in 2020 DE DYNAMIEK OP HET BELGISCHE NIVEAU Een netwerk van federale ambtenaren Om de opvolging van het Federaal Plan armoedebestrijding op korte termijn administratief te verankeren en om op lange termijn een inclusief en federaal armoedebeleid te voeren, in voortdurend overleg met de andere administraties, werd in 2010 een netwerk opgericht dat specifiek gericht is op armoede en dat ambtenaren verenigt uit verschillende overheidsdiensten. Dit netwerk heeft in 2010 drie maal vergaderd om de volgende thema’s te bespreken: opvolging van het federaal plan armoedebestrijding, Europees jaar van de strijd tegen armoede, Belgische prioriteiten in de strijd tegen armoede tijdens het Europese Voorzitterschap en project «Aanwerving van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting in de federale overheidsdiensten».
De helft van het federaal plan armoedebestrijding werd uitgevoerd De uitwerking van het Federaal Plan Armoedebestrijding wordt voortdurend opgevolgd. Eind 2010 was bijna 46 % van de acties uitgevoerd, zoals voorzien was, 51 % was nog lopende. Er moesten nog 2 acties uitgevoerd worden, namelijk: • Actie 39: Een sensibiliseringscampagne voeren bij de gemeenten om hen ertoe aan te zetten de bepalingen na te leven die vastgelegd werden in verband met de verplichte aanplakking van de huurprijzen • Actie 47: De toegang waarborgen tot energie voor iedereen, krachtens het recht om een menswaardig leven te leiden
24
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 24
16/09/11 09:18
B RUGGEN SL A AN
Federale Prijs Armoedebestrijding Op 25 mei 2010 heeft de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding voor de tweede maal de Federale Prijs Armoedebestrijding uitgereikt. De initiatieven werden geëvalueerd op basis van de sociale prioriteiten die werden vastgelegd voor het Belgische voorzitterschap. Deze waren kinderarmoede, dakloosheid en actieve insluiting. De laureaten waren KRAS vzw voor Vlaanderen, SMES-B Outreach voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Miroir Vagabond voor Wallonië.
sulteerde in de 18 «indicatoren van Laken». In België werden deze indicatoren aangevuld met gegevens uit enquêtes over gezondheid en budget bij gezinnen. Zo zijn we gekomen tot 56 indicatoren die worden gebruikt in het Nationaal Actieplan voor Sociale Insluiting.
Het voorzitterschap voorbereiden De 9e Europese ontmoeting met als titel «2010 Starting Point for a new deal» vond plaats op 25 en 26 juni in het Europees Parlement en in het Karel de Grote gebouw van de Europese Commissie. Het rapport van de EAPN over de impact van de Europese ontmoetingen werd hier ook voorgesteld. Dit rapport werd opgesteld op vraag van de POD Maatschappelijke Integratie. In het kader van de voorbereiding van het Europees voorzitterschap en om de link tussen dit evenement en de 9e Ronde Tafel te versterken, hebben verschillende leden van de dienst Beleid voor Armoedebestrijding deelgenomen aan het evenement.
De winnaars in enkele woorden
Vlaanderen: KRAS vzw (Gent) De vzw Kras is een vereniging die de Gentse diensten voor hulp aan personen in armoede coördineert. Dat kan gaan van het uitdelen van maaltijden, kleding, materiële hulp, budgetbegeleiding tot culturele en opleidingsactiviteiten. Brussels Hoofdstedelijk Gewest: SMES-B Outreach De doelstelling van SMES-B is het ontwikkelen van een aanbod van mentale gezondheidszorg voor personen in sociale bestaansonzekerheid en om de tenlasteneming te vereenvoudigen voor personen in sociale uitsluiting. Wallonië: Miroir Vagabond Le Miroir Vagabond houdt zich reeds verschillende jaren bezig met de gemeenschapsontwikkeling, via opleiding, inschakeling, socioculturele animatie en permanente vorming voor socio-economisch en cultureel « achtergestelde» bevolkingsgroepen.
Ervaringsdeskundigen: een manier om ervaring binnen te brengen
Een lengte voorsprong op het vlak van onderzoek over armoede België was in 2001 het eerste land dat een meetmethode voor armoede voorstelde op het Europese niveau. Dit voorstel re-
Participatie ligt in wezen aan de oorsprong van de nieuwe functie «ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting». Omdat we in België hebben begrepen dat, ongeacht iemands verantwoordelijkheidsniveau en ongeacht de aard van de organisatie waar hij of zij voor werkt, armoede niet kan worden bestreden zonder de armen zelf rechtstreeks en constructief bij deze strijd te betrekken. Dat is een kwestie van principe, maar ook ( ja, zelfs vooral) een kwestie van efficiëntie.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 25
25
16/09/11 09:19
220 002
201 0
“
LETTERLIJK… «In België worden sinds vele jaren armen betrokken bij het beleid dat hen aanbelangt en tot mijn vreugde stel ik vast dat die insluiting in Europa meer en meer bekendheid verwerft en soms zelfs wordt overgenomen. Onze traditie van dialoog en overleg is hier beslist niet vreemd aan. Met het project Ervaringsdeskundigen bevestigt ons land eens te meer dat het in dit domein een voortrekkersrol wil spelen.» Philippe Courard, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding
De deskundigen in
cijfers
Er zijn momenteel 26 ervaringsdesku ndigen aan het werk, versp reid over 22 overheid sdiensten.
26
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 26
16/09/11 09:19
B RUGGEN SL A AN
Situering De kloof tussen personen die in armoede leven en de rest van de maatschappij is enorm. Deze kloof schemert door in verschillende sociale domeinen en heeft meestal betrekking op meerdere gebieden tezelfdertijd. Ze manifesteert zich onder andere op het vlak van opleiding, gezondheid, huisvesting, taal, inkomen, sociaal netwerk, participatie enz. Wanneer we als overheid deze kloof willen dichten, zijn de mensen die ervaring hebben met armoede onmisbaar. Ze zijn namelijk de enigen die zich kunnen beroepen op een multidisciplinaire ervaring. Nu, de armen nemen niet vaak deel aan tevredenheidonderzoeken die worden gevoerd bij klanten. Ze zijn nochtans het best in staat om te bepalen welke maatregelen hen kunnen helpen in de strijd tegen armoede.
De ervaringsdeskundigen zijn gedetacheerd naar: FOD Justitie Selor Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering – HZIV Rijksdienst voor Pensioenen Kantoor - Hasselt Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie - RJV Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging – DAV Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen – HVW Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid – KSZ FOD Economie Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken – IBZ FOD Financien Rijksdienst voor Pensioenen – RVP Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een handicap UMC Sint-Pieter (FOD Volksgezondheid)
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 27
27
16/09/11 09:19
220 002
Om op die vragen te antwoorden, heeft het project ervaringsdeskundigen van de POD Maatschappelijke Integratie een beroep gedaan op personeel dat ervaring heeft met armoede. Deze ervaringsdeskundigen krijgen een opleiding. Ze worden ondersteund door een mentor op hun plaats van detachering en door het coaching- en coördinatieteam van onze organisatie dat uit vijf mensen bestaat, waaronder twee ervaringsdeskundigen. Dit project ontplooit binnen de federale overheidsdiensten een nieuwe strategie in de strijd tegen armoede. De ervaringsdeskundigen delen hun ervaring mee in de dienst, die dus bereid moet zijn om naar hen te luisteren en een kritische blik aan te nemen over de eigen werking en de eigen cultuur en ze aan te passen indien nodig.
201 0
ons de uitgelezen kans de functie van de ervaringsdeskundige in de openbare diensten te promoten. Tal van onze ervaringsdeskundigen hebben de mogelijkheid gekregen hun rol en ervaring binnen een Belgische federale overheidsdienst toe te lichten op verschillende Europese conferenties. We hebben, in samenwerking met onderzoekers van de universiteit van Antwerpen en die van Luik, een verslag opgemaakt over de ervaringen met betrekking tot de functie van ervaringsdeskundige binnen verschillende federale diensten De studie toont aan in welk opzicht de rol van ervaringsdeskundige nuttig en innoverend is in de aanpak van armoede. De studie verscheen in de vorm van een boek en wekte de belangstelling van heel wat Europese verantwoordelijken. In februari 2011 werd het zelfs overhandigd aan de H.K.H. Prinses Mathilde, in aanwezigheid van het hele team ervaringsdeskundigen en het coördinatieteam. In het eerste semester 2010 beëindigden de Franstalige ervaringsdeskundigen hun opleiding aan het Instituut Roger Guilbert, dat verheugd was over hun eindrapporten. Ze hebben trouwens allemaal hun diploma behaald met heel goede resultaten. In 2010 zijn we ook gestart met een verplichte opleiding Communicatie, die eindigde in de lente van 2011.
In de diensten
Stand van zaken De pilootfase van het project is ondertussen afgelopen. Ook voor dit project betekende 2010 een mijlpaal. Met het Jaar van de Strijd tegen Armoede en Sociale Uitsluiting bood 2010
28
De ervaringsdeskundigen hebben in ruime mate bijgedragen tot de verbetering van het onthaal binnen de diensten. Naast zelf te fungeren aan het onthaal, hebben ze niet geaarzeld hun collega’s te adviseren om de kwaliteit van het onthaal te versterken. Heel wat ervaringsdeskundigen zijn de straat op gegaan om over hun dienst te spreken met personen die in armoede leven. Aangezien websites en andere brochures niet binnen het be-
reik van de armen liggen, vormen de deskundigen een belangrijk instrument. Een instrument waarmee personen konden worden gevonden die geen gebruik maakten van hun recht op een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, door toedoen van instellingen voor voedselbedeling, diensten van Kind en Gezin of medische kabinetten. Enkele ervaringsdeskundigen hebben personen die in armoede leven geholpen bij het zetten van bepaalde administratieve stappen. Hun dossiers hebben namelijk de neiging om verloren of niet rond te geraken wegens foute gegevens. Voor de armen betekent dat vaak dat ze het meerdere dagen of zelfs meerdere weken moeten doen zonder enig inkomen. De ervaringsdeskundige in kwestie ziet de urgentie van het probleem en doet een beroep op zijn eigen overtuigingskracht en de welwillendheid van zijn collega’s om het dossier zo snel mogelijk in orde te brengen. In de diensten waar er te veel dossiers verloren raken, zal de ervaringsdeskundige de invoering van dringende structurele verbeteringen aanmoedigen. Aangezien hij bij een reeds voltallige dienst komt, kan de ervaringsdeskundige gemakkelijker de formele structuren verlaten en concrete hulp verlenen bij het oplossen van een probleem. Deze vrijheid is zijn gewicht in goud waard omdat armoede niet beperkt is tot één aspect. In de meeste gevallen overschrijdt de oplossing van het probleem de grenzen van de dienst. De ervaringsdeskundigen stellen vast dat de werknemers van deze diensten armen juist niet kunnen helpen wegens de structurele beperkingen. In 2010 vonden er tal van studiedagen en ontmoetingen plaats, waarin verschillende ervaringsdeskundigen het project hebben voorgesteld en hebben stilgestaan bij de link tussen de openbare diensten en de armen. Overeenkomstig de aanbevelingen van de betrokken ervaringsdeskundige, heeft een openbare dienst een opleiding georganiseerd gericht op analfabetisme. De collega’s kunnen
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 28
16/09/11 09:19
B RUGGEN SL A AN
analfabetisme voortaan sneller herkennen en dus bepaalde klanten beter begeleiden. Verschillende ervaringsdeskundigen hebben een adressenlijst van sociale organisaties en functionele informatiebrochures opgesteld zodat hun collega’s ook de gegevens kunnen bezorgen aan de personen die het willen. De ervaringsdeskundigen komen op regelmatige tijdstippen bijeen. Om te praten over het verloop van het project, om de anderen wederzijds te steunen en te begrijpen, maar ook om informatie uit te wisselen. Deze multidisciplinaire uitwisseling is van groot belang omdat het probleem van armoede niet in één dienst wordt opgelost. Zo hebben bepaalde ervaringsdeskundigen verschillen vastgesteld tussen wat de mensen lezen op de schriftelijke verklaringen en de elektronische gegevens. Dankzij hun tussenkomst konden deze incoherenties worden rechtgezet. Een terugkerend probleem is dat heel wat diensten deze mensen niet per mail kunnen bereiken. Dit stelt hen bloot aan het gevaar van verlies van hun rechten. Verschillende van onze ervaringsdeskundigen zoeken dus actief naar oplossingen om contact te kunnen nemen met deze mensen. Op basis van hun praktijk verworven binnen de diensten, kunnen tal van ervaringsdeskundigen adviezen geven die het federaal jaarplan tegen de armoede zouden kunnen verrijken. We hopen dat we deze adviezen systematisch zullen kunnen verzamelen en verspreiden in 2011.
DE ERVARINGSDESKUNDIGEN IN DE PRAKTIJK Het boek Om alles te weten over de ervaringsdeskundigen, bestel en lees het boek «Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Pioniers van innovatie binnen de Belgische Federale Overheidsdiensten.» De video’s Om alles te weten over het beroep van ervaringsdeskundige, raadpleeg de twee video’s op onze site op het volgende adres: http:// www.mi-is.be/be-nl/armoedebeleid/ervaringsdeskundigen-in-de-armoede. Ze belichten het werk van twee van onze deskundigen in het Justitiehuizen en bij Selor.
Besluit De laatste jaren heeft het project kunnen wijzen op het aandeel dat een ervaringsdeskundige kan hebben binnen de openbare diensten. Er moeten nog grote uitdagingen worden opgenomen maar het gedeeltelijk vernieuwde coördinatieteam en de ervaringsdeskundigen zullen ze het hoofd bieden met al het nodige enthousiasme. Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 29
29
16/09/11 09:19
220 002
201 0
Een voorzitterschap van Belgische slag: wat geeft dat? Who cares? Stappenplan voor een aanbeveling ter bestrijding van de kinderarmoede. 2 en 3 september De conferentie over kinderarmoede vond plaats in Marche-en-Famenne op 2 en 3 september 2010. Ongeveer 350 vertegenwoordigers uit 27 landen namen aan de conferentie deel (onder hen vertegenwoordigers van de lidstaten, van de Europese instellingen, van de verschillende bevoegdheidsniveaus in België, praktijkmensen, academici …). De conferentie werd geopend in aanwezigheid van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid van België. Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Mathilde van België sloot de conferentie af met een gedreven speech rond kinderarmoede. Het doel van de conferentie «Who Cares» was tweeledig: • De bestrijding van kinderarmoede en de bevordering van het welzijn van kinderen bovenaan de Europese agenda zetten. Agenda Europa 2020 Strategie • Een kader uittekenen voor Europese acties op het gebied van kinderarmoede en kinderwelzijn. Europese Aanbeveling rond kinderarmoede en kinderwelzijn.
30
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 30
16/09/11 09:19
B RUGGEN SL A AN
Participation in the different components of the conference Het ‘Town Hall’ concept. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% The opening session The first round table on “Access to adequate resources’ Thet second round table on ”Access to services”
66% 69%
The evening reception The third round table on “Participation”
• Toegang tot voldoende middelen; • Toegang tot diensten en kansen; • Participatie van kinderen.
88% 66% 97%
The Market Place The closing session
Het concept garandeert de actieve betrokkenheid aan de discussies van alle deelnemers. De deelnemers werden in groepjes van 10 personen verdeeld. Onder deskundige begeleiding van een professionele moderator werd er over de drie prioritaire thema’s van de conferentie gediscussieerd:
86%
80%
Uitgangspunt voor de rondetafelgesprekken was een studie die door een onafhankelijk deskundige, Sandy Ruxton, werd uitgevoerd in samenwerking met UNICEF en Eurochild: ‘Oproep tot een EU-aanbeveling inzake kinderarmoede en kinderwelzijn’. Deze studie bevat 24 aanbevelingen rond de 3 prioritaire thema’s. De deelnemers aan de conferentie speurden samen naar eventuele hiaten in deze aanbevelingen. Welke hinderpalen moeten we zien te overwinnen in de strijd tegen armoede? Onafhankelijk expert Hugh Frazer zorgde ter plaatse, met de steun van een team verslaggevers, voor een bundeling van de inbreng. De eindresultaten werden in een eindverslag gegoten. Dit verslag is resultaat van een actieve participatie van alle deelnemers.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 31
31
16/09/11 09:19
220 002
201 0
Overall assesment (Average score on a scale from 0 to 10) 0 Relevance for society in general
Relevance for policy at national level
1
2
3
4
5
6
7
8
7,8 8,4
Conference design
Overall assessment
10
7,7
Relevance for policy at EU level
Learnig and gaining new insights
9
8,1 7,5
8,0
De conferentie «Who Cares» had een sterk participatieve inslag. Zij werd naar het concept van actieve betrokkenheid – gekend als het Town Hall model – georganiseerd. Erg bijzonder was de diepgang van de discussies die deze methodologie mogelijk maakte en het feit dat de resultaten van de conferentie een afspiegeling zijn van een gezamenlijk werkproces van alle deelnemers. Naast de Town Hall werd ook een Market Place georganiseerd, als bron van inspiratie en om informatie uit te wisselen. Er waren heel wat stands van organisaties uit het werkveld, uit de verschillende Europese landen. Onder de standhouders vonden we ook overheidsdiensten, waaronder de POD Maatschappelijke Integratie. Tijdens de conferentie werden enkele interessante initiatieven belicht en werden video’s getoond. Ook kregen verschillende sprekers uit onder andere de academische wereld, terreinwerkers, vertegenwoordigers van de verenigingen waar armen het woord nemen, een forum om hun projecten, werkzaamheden, visies etc. te belichten. De conferentie kan terugkijken op een hoge graad van participatie en kreeg van de deelnemers een positieve evaluatie. Voorgaande grafieken tonen dit aan.
32
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 32
16/09/11 09:19
B RUGGEN SL A AN
CONCRETE RESULTATEN • ondertekende verklaring van de trojka die werd meegenomen naar de informele bijeenkomst van Europese ministers voor Armoedebestrijding van 19 oktober 2010; • verbintenis van de Commissie om een aanbeveling over kinderarmoede en kinderwelzijn voor te bereiden tegen 2012; • overname van dit prioritaire thema door het Hongaarse voorzitterschap; • indicatoren en targets m.b.t. kinderarmoede in de nationale hervormingsprogramma’s van ruim 2/3 van de lidstaten; • opname kinderarmoede in de Eindverklaring van het Europees Jaar van de Strijd tegen Armoede; • opname kinderarmoede in het Europees Platform tegen de Armoede
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 33
33
16/09/11 09:20
220 002
201 0
Vergadering van de ministers bevoegd voor armoedebestrijding 19 oktober 2010 Aangezien België veel belang hecht aan de dialoog met de mensen die in armoede leven heeft een belangrijke afvaardiging deelgenomen aan de Ronde Tafel over Armoede en Sociale Uitsluiting. Die vond plaats op 18 en 19 oktober en werd gevolgd door een informele vergadering van de ministers bevoegd voor armoedebestrijding. Het belangrijkste thema van de Ronde Tafel was de implementering op het terrein van de Aanbeveling Actieve Inclusie evenals de oprichting van een Europees Platform tegen Armoede. De informele ministeriële vergadering die onmiddellijk hierop volgde heeft kennis genomen van de aanbevelingen van de Ronde Tafel en heeft deze onderwerpen besproken. De besluiten van de informele ontmoeting zijn de volgende: 1. Actieve insluiting - Integratie in Europa 2020 en een globale aanpak van de 3 pijlers. - De nadruk leggen op het werk dat werd uitgevoerd door de indicatorgroep van het SPC (Social Protection Committee) en de coöperatie bevorderen tussen het SPC en OCM. - De uitwisseling bevorderen tussen de lidstaten op het vlak van goede praktijken. - Steunen van de peer review inzake referentiebudgetten. - Voortzetten van de werkzaamheden onder het Hongaarse voorzitterschap. 2. Platform tegen Armoede - De target armoede operationeel maken en de werkzaamheden van het Europees jaar van de strijd tegen armoede voortzetten. - Voortbouwen op de resultaten van de OCM, meer bepaald het NAP Incl. - De participatie van de deelnemende partijen verhogen. - Alle beleidsniveaus betrekken en het gebruik van de Europese fondsen bevorderen. - Deelname van alle betrokkenen aanmoedigen. - Alle bestuursniveaus betrekken en het gebruik van de Europese fondsen verhogen. 3. Kinderarmoede - Hoog op de Europese agenda houden. - De strijd tegen kinderarmoede moet gekoppeld worden aan de tewerkstelling van de ouders en de steun aan de gezinnen. - De toegang waarborgen tot opvangdiensten en dit zo vroeg mogelijk. - Bijzondere aandacht besteden aan kinderen van etnische minderheden en kinderen met een handicap. - De deelname van de kinderen bevorderen. - Voorstellen om een jaarlijkse barometer op te stellen.
34
CONCRETE RESULTATEN • verbintenis van de Raad voor de strijd tegen kinderarmoede • steun aan de eindverklaring van het "Jaar van de strijd tegen armoede." • organisatie van de peer-review over de standaardbugetten op 26 november 2010 • vermelding van de invoering van een diepgaandere samenwerking tussen het Comité voor sociale bescherming en de Methode van Open Coördinatie (MOC) in het kader van het platform armoede, maar ook in het werkprogramma van het comité voor sociale bescherming voor 2011
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 34
16/09/11 09:20
B RUGGEN SL A AN
Europese Consensusconferentie over dak- en thuisloosheid 9 en 10 december 2010 De consensusconferentie was een samenwerking tussen het Belgische voorzitterschap, de Europese Commissie, FEANTSA (de Europese federatie van nationale organisaties die werken met daklozen) en met de steun van de Franse overheid. De conferentie vond op 9 en 10 december plaats in Brussel.
Hoe is de situatie in België? Onderzoek De Europese federatie van nationale organisaties die met daklozen werken (Feantsa) heeft in België ongeveer 17.000 daklozen geregistreerd. Deze cijfers vloeien voort uit een bundeling van verspreide regionale gegevens. Volgens een enquête* die in België (2010) door de POD Maatschappelijke Integratie aangevraagd werd en met name op de steun van de OCMW’s aan daklozen betrekking had, zouden er per 10.000 inwoners gemiddeld twee keer meer daklozen zijn in Wallonië dan in Vlaanderen (namelijk 25 en 12). Uit deze studie is gebleken dat dit gemiddelde in het Brussels Gewest het hoogst is, waar het 30 daklozen per 10.000 inwoners bedraagt. Volgens diezelfde enquête is het belangrijkste probleem van de daklozen (in Vlaanderen, Brussel en Wallonië) te wijten aan het gebrek aan toereikende inkomens, op de eerste plaats, en aan het tekort aan betaalbare woningen, op de tweede plaats. En hoewel de derde oorzaak van dakloosheid in Wallonië betrekking heeft op de situatie van ontwrichte gezinnen, staat ze in Vlaanderen slechts op de zesde plaats.
“
LETTERLIJK…. «De innovatiemogelijkheden in de strijd tegen de thuisloosheid zijn zeer belangrijk. De thuisloosheid wordt, in vele landen, eerder beheerd dan opgelost en de landen die trachten thuisloosheid op te lossen zijn op zoek naar meer efficiënte strategieën. De aanpak van de «Eerste huisvesting» om de thuisloosheid te bestrijden, blijkt de aandacht te trekken van de overheden en andere interveniënten in Europa en zou een interessant accent kunnen zijn voor de Europese strategie en voor de agenda van sociale innovatie van het Europees Platform tegen Armoede.» Freek Spinnewijn, directeur van de «Fédération Européenne des Associations Nationales Travaillant avec les Sans-Abri» (FEANTSA)
* Enquête van het OASeS-centrum van de Universiteit Antwerpen in samenwerking met ‘L’Institut des Sciences Humaines et Sociales van de Université de Liège’ [Instituut voor humane en sociale wetenschappen van de Universiteit van Luik]
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 35
35
16/09/11 09:20
220 002
201 0
De consensusconferentie hanteert een bijzondere methodologie die een meerwaarde zou kunnen betekenen voor de sociale OCM, niet alleen in het domein van dak- en thuisloosheid maar ook ruimer.
Consensusconferentie: vooruitgang boeken ! De unieke, flexibele en praktische consensusconferentie is een instrument dat ontworpen werd om politieke vooruitgang te bevorderen inzake kwesties waarbij de beleidsbeslissingen door een tekort aan wederzijds begrip uitblijven. Tijdens de conferentie werken deskundigen sleutelthema’s uit voor een jury die uit eminente Europese persoonlijkheden samengesteld is. Op basis van deze interventies zal de jury een consensus onder de vorm van een schriftelijk verslag moeten uitwerken. Dit document zal als basis dienen voor de toekomstige ontwikkeling van sociale beleidsvormen in Europa.
CONCRETE RESULTATEN • Consensus uitgewerkt door een jury als insteek voor het Europese beleid over dak- en thuisloosheid. • Vermelding op de agenda van het Europees Platform voor de Bestrijding van Armoede: de implementatie van de aanbevelingen van de jury op basis van de Europese consensusconferentie over thuisloosheid.
Tijdens de conferentie kwamen 6 vragen aan bod:: 1. Wat is thuisloosheid? 2. Is het uitbannen/oplossen van thuisloosheid een haalbare doelstelling ? 3. Kan thuisloosheid het best/meest efficiënt bestreden en voorkomen worden door een aanpak waarin toegang tot huisvesting centraal staat? 4. Hoe bewerkstelligen we een betekenisvolle participatie van thuislozen aan de beleidsvorming tegen thuisloosheid? 5. In welke mate moeten opvanginstellingen voor thuislozen toegankelijk zijn voor mensen zonder papieren en andere mensen met een precaire wettelijke status? 6. Wat zouden de belangrijkste ingrediënten van een Europese (EU) strategie rond thuisloosheid moeten zijn? De jury, voorgezeten door Franck Vandenbroucke, vergaderde na de conferentie tijdens een besloten bijeenkomst om hun conclusies te formuleren en tot een concensus te komen aangaande de 6 vraagstukken. Het besluit en de politieke aanbevelingen van de jury werden gepubliceerd in het begin van 2011. MEER INFORMATIE HIEROVER … Het rapport is beschikbaar op onze site op het volgende adres: http://www.mi-is.be/sites/default/files/doc/2011_03_24_final_jury_receommednations_nl.pdf
36
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 36
16/09/11 09:20
B RUGGEN SL A AN
Hieronder volgen de essentiële aanbevelingen van de jury met betrekking tot de strijd tegen thuisloosheid (vraag 6): • In de context van de strategie Europa 2020 en van het Europees Platform tegen Armoede in het bijzonder, er, vraagt de jury een ambitieuze en geïntegreerde strategie van de EU, die door nationale en regionale strarategieën wordt ondersteund, met als langetermijndoelstelling een einde te stellen aan thuisloosheid. Deze ze strategie moet in het algemene kader van de sociale bescherming en sociale inclusie van de Europese Unie nie worden geïntegreerd. • De jury vraagt de Europese Commissie een stuurgroep op te richten met het oog op een strategie van de EU inzake de strijd tegen thuisloosheid en er alle spelers van de strijd tegen thuisloosheid bij te betrekken. • De jury vraagt de typologie «ETHOS» als gemeenschappelijke kaderdefinitie voor thuisloosheid en als basis sis voor een Europese strategie te gebruiken. Verder vraagt hij het Comité voor sociale bescherming en zijn subbgroep « indicatoren » een akkoord tussen de lidstaten te bevorderen om deze definitie te kunnen toepassen. en. • De jury vraagt een controlekader – goedgekeurd door de Europese Commissie en de lidstaten – via hetwelke ke nationale en regionale strategieën kunnen worden geëvalueerd. Een jaarlijkse of halfjaarlijkse rapportering ng moet volgende essentiële elementen bevatten: Duidelijke doelstellingen: in het bijzonder voor het voorkomen van thuisloosheid; voor het beperken van de duur ervan; eveneens gericht op de meest ernstige vormen van thuisloosheid; doelstellingen die een betere kwaliteit van de dienstverlening aan daklozen beogen en een betere toegang tot betaalbare woningen.
“
LETTERL IJK….
«De Belg ische reg ering en Gemeen de Comm schappe issie heb li jk Daklozen ben het raadpleg front op ing te org g e d ra a g n en een iseren ro vragen b nd een b ij dakloz epaald a en in gan antal voudig o s Europa m deze ra . Het wa a s d n p ie le t eeneen bero ging te o ep moete rganisere n n . d W o en op ve ij hebben de onze, rschillen die van F de netw EANTSA erken: organisa e n netwerk ties in ga en van a ns Europ n d georgan ere a. Wij he iseerd in bben on a c tm h t o la etingen Schotlan nden: Ho d, Nederl ngarije, D and, Den uitsland Italië. He e , m arken, Be t idee da lgië, Fran t primee k dat de d ri rd jk e in de u , oor de d itwisselin aklozen gen was mogelijk gebruikte moesten woorden herschre zo getro enkele co ven word uw mmenta en. Er we a r to rd geen egevoeg gebeurd d. Onze a op basis nalyse is van de w hebben g dus oorden d ebruikt.» ie de dak lozen zelf Philippe de Craen e, Gemeen schappe lijk Daklo zenfront
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 37
37
16/09/11 09:20
2002
201 0
• Een geïntegreerde aanpak die alle betrokken beleidsdomeinen omvat; Een geschikte governance; De inzameling van geschikte gegevens; Een sterke huisvestingsdimensie; Rekening houden met de evolutie van het profiel van de daklozen en in het bijzonder met de impact van migratie. Bovendien vraagt de jury dat dit controlekader in het bijzonder de vooruitgang van de lidstaten zou opvolgen ten opzichte van de doelstelling die erin bestaat op lange termijn een einde te stellen aan thuisloosheid. • De jury vraagt een gezamenlijke strategie van de EU inzake de strijd tegen thuisloosheid, die verder reikt dan opvolging en rapportage en een reeks activiteiten aanbiedt, met de bedoeling de uitwerking en instandhouding van efficiënte nationale en regionale strategieën te ondersteunen • Om de kennis en het begrip binnen de EU te ontwikkelen, vraagt de jury een sterke agenda op het vlak van onderzoek, zich te focussen op de benaderingen die zich tot de huisvesting richten en te zorgen voor programma’s rond wederzijds leren en transnationale uitwisselingen over essentiële kwesties inzake de strijd tegen thuisloosheid. • De jury vraagt dat de strategie gericht wordt op een betere kwaliteit van de dienstverlening aan daklozen en op de ontwikkeling van sterke banden met de financieringsvoorzieningen van de EU. • De jury vraagt thuisloosheid in de betrokken beleidsdomeinen te integreren als een volwaardig aspect van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting.
38
“
LETTERL IJK….
«Het vers lag van d e jury erk oprichtin ent en m g aan va oedigt d n een Euro e Vanaf dit pees dak voorjaar lo zennetw zal een v erk. maken o ergaderi m de vorm ng het m te o g b elijk epalen d van pers onen zon ie deze « vakbond der huisv Vanaf nu e st ing» zal wordt aa aannem ngekond en. komen z igd dat d elfstand it netwerk ig zal zijn e volken van n geen d gelijk we eel zal uit lk e k o m e avan de p pel. Het zal deel u articipati itmaken enetwerk voorkeur, e n van arm ook sam en en za enwerke l, bij werken v n met de an gebru p a rt icipatien ikers van etdiensten .» Philippe de Craen e, Gemeen schappe lijk Daklo zenfront
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 38
16/09/11 09:20
B RUGGEN SL A AN
“
LETTERLIJK….
beste vinden over de s trachten te su en ns een co as en w «E te pakken probleem aan t he om r n ie man vendie dat ring. Ik denk bo va er te an ss re zeer inte dat we vanconferentie is ze de n va at t moet het resulta stel hebben da ationeel voor er op jn n ee ag da se Unie. Wij zi aan de Europe gd le ge e or vo n ha worde eid een sc nd dat dakloosh d ig tu er ov n rsonen er allen va dat zo rijk is. Pe van de wereld el de , die n ee bb in is g meer he en aste huisvestin ep ng aa n ve en le die ge digheden estingsomstan isv hu e ijk el in hach bben, dat is hun hoofd he n ve bo k da woorof zelfs geen en hun verant lidstaten hebb e D ! ig ooral nd nw scha e legt tege Europese Uni de r aa m d, ei delijkh n budgettaire staten om hu lid de op uk nd te krijdig veel dr ch beleid gezo is om on ec n en in toestand en hu oeten oplegg zelfde druk m de u zo eEU e D na gen. operatio lis de door ze te oe m ar n ge te de strijd et dit rapport letter blijft. M de do en ge t n moet ren, zodat di zijn om hetgee gd aa sl ge in er ij in denk ik dat w t niveau de EU dit vlak op he op n de or w gedaan brengen.» de praktijk te broucke, Frank Vanden ch senator ister en Belgis voormalig min
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 39
39
16/09/11 09:20
220 002
201 0
IN VERB AND M ET DIT O NDERW U vindt ERP het voll edig
e overzic lingen v ht van d an de ju e conclu ry terug sies en a op onze anbeve website : http://w ww.miis.be/sit nal_jur es/defa y_receo ult/files mmedn /doc/20 ations_ 11_03_2 nl.pdf 4_fi-
40
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 40
16/09/11 09:21
B RUGGEN SL A AN
Van het Europese naar het Belgische niveau De openbare instellingen, zowel de nationale als de Europese, se, hebben het vermogen bruggen te slaan tussen Europa en haar aar burgers en dat is ook hun taak. Dit is een noodzakelijke voor-waarde voor een meer doeltreffend en pertinent beleid…
“
LETTERL IJK….
«Het Euro pees Jaa r heeft b ning van ijgedrage het fund n tot de a mentele erkenmannen recht van en kinde alle vrou ren die in wen, uitsluitin armoede g leven o en in soc m m ia e le nswaard deel te n ig te leve emen aa n n e d n e actief maatsch de sociale appij. De uitsluitin armoede g bestrijd tieke uitd en en is een aging en grote po een men li ondanks selijke pli de inspa cht. (…) M nningen aar risico dat z ij n de arm zij vormt oede en n o het g steeds toestand te wijd v vraagt o erspreid. m nieuw De voortdure e inspan nde strijd ningen. (… voor een ) D e en perfo meer rec rmante m htvaardig a a ts chappij. e schappeli Enkel do jke keuze or maats te mak toekomst e n die geric en die am ht zijn op bitieus e de zijn met n in overe hun solid e nstemm a ri te it in sw peanen st g aarden k erker uit unnen d de crisis k e Euroomen.» Herman Van Rom puy, voorzitte r van de Europese Raad
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 41
41
16/09/11 09:22
220 002
201 0
Slotconferentie van het Europees Jaar van de Strijd tegen Armoede en Sociale uitsluiting 16 en 17 december 2010 De Europese Unie is wereldwijd één van de rijkste regio’s. Nochtans beschikt 17% van de Europese inwoners over onvoldoende bestaansmiddelen. Dit betekent dat zo’n 84 miljoen Europeanen een verhoogd armoederisico lopen. Om het publiek hiervan bewust te maken en het engagement van beleidsmakers om deze problemen op te lossen een nieuwe impuls te geven, besloten de Europese Unie en lidstaten in 2010 hun aandacht toe te spitsen op de bestrijding van armoede. Het jaar werd afgesloten met de ondertekening van de slotverklaring. Dit plechtige moment was een mijlpaal en een mooie afsluiter van 2010. De verklaring is een concrete en realistische neerslag van de verbintenis van de lidstaten om van armoedebestrijding een dringende prioriteit te maken. Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding Philippe Courard organiseerde in het kader van het Belgische voorzitterschap en in nauwe samenwerking met de Europese Commissie een slotconferentie om het Europees Jaar van de Strijd tegen Armoede en Sociale Uitsluiting af te sluiten. Tijdens deze conferentie werden goede praktijken aangereikt en werden de hoogtepunten van het Europees Jaar toegelicht. Het slotevenement was voor de Commissie ook een uitgelezen gelegenheid om de Europese Journalistiekprijs 2010 uit te reiken. Deze prijs werd door de Europese Commissie in het leven geroepen om journalisten te ondersteunen en te belonen die gedurende het hele werkjaar bijdroegen tot een groter bewustzijn omtrent en een beter begrip van armoede en sociale uitsluiting.
42
CONCRETE RESULTATEN • Ondertekening van de slotverklaring van het Europees Jaar van de Strijd tegen Armoede en Sociale Uitsluiting door commissievoorzitter Barroso, Europarlementslid Isabelle Durant, eerste minister Yves Leterme, staatssecretaris Philippe Courard en verschillende Europese ministers belast met armoedebestrijding,… g in het Publicatieblad van de Europese p Unie. • Publicatie van de slotverklaring
“
IJK…. LETTERL
en neens e en is eve k k a p n k aa eiende van gro blematie t ro x p e t e n d o e o t verooreen c «De arm zaak. In t ons nie d e o h o ij n w e tie, isch unnen mpeten econom petitie k welke co jk ale com de li n e io g t d n a va illen at intern bronnen Als wij w . le e n k e n it e o lu s rdt, m e it te loven om ond wo kennis u ro n k e e b it e s d e it iv n mid e t succ product hodes e 020 me t 2 e a m p , n ro a Eu rip v n mente Strategie et inbeg n, instru m le – e d n e id k hik rger lle m wij besc pese bu ten wij a aarover ele Euro k w n n e e n ik e e ag g len gebru es. Er m n resourc a m u h de n.» n worde vergete rroso, sie nuel Ba Commis José Ma Euroese e d n a v er Voorzitt
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 42
16/09/11 09:22
B RUGGEN SL A AN
Campagne Verenigde OCMW’s Ter gelegenheid van het Europees Jaar van de Strijd tegen Armoede hebben de Belgische OCMW’s zich verenigd rond een campagne die«Samen tegen armoede. Ik ook.» gedoopt werd. Deze grootschalige actie werd op initiatief van staatssecretaris Philippe Courard georganiseerd en op nationaal vlak door de POD MI gecoördineerd. Deze campagne inzake de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting werd uitgewerkt om een breed en gediversifieerd publiek rond armoede en sociale uitsluiting maar ook rond de emanciperende rol van de OCMW’s te sensibiliseren en te mobiliseren. Door zich op deze manier te verenigen, hebben de OCMW’s een sterk signaal gelanceerd: ze hebben iedereen aangespoord om hun solidariteit te uiten met de mensen die in armoede leven. Omdat armoede geen marginaal feit is. Het kan iedereen overkomen. En veel sneller dan men wel zou kunnen denken. Gedurende het hele jaar 2010 werden er in gans België acties ondernomen door de verschillende OCMW’s die aan deze campagne deelgenomen hebben. Hiermee richtten zij zich tot iedere inwoner van de gemeente of de stad, zowel tot de mensen die in armoede leven als tot de mensen die er helemaal niet mee geconfronteerd worden. De campagne was een groot succes: niet minder dan 163 OCMW’s hebben deelgenomen aan 250 acties, voor een totaalbedrag van 917.000 euro. De acties waren uitgewerkt rond acht verschillende thema’s: rondtrekkend spektakel, gezond koken, boontje komt om zijn loontje, kinderen op straat, een sobere week, sport, neem zijn/haar plaats eens in en een wedstrijd voor het meest creatieve T-shirt. Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 43
43
16/09/11 09:22
220 002
201 0
Om de OCMW’s hierin bij te staan werkte de POD MI het doeboek « Hoe kan uw OCMW ervoor zorgen dat het Europees Jaar van de Strijd tegen Armoede en Sociale Uitsluiting een waar succes wordt? » uit. Voor de organisatoren vormde dit doeboek een leidraad doorheen de verschillende etappes in de uitwerking van de actie(s). De overgrote meerderheid van de feestelijkheden vond plaats tijdens de maanden september en oktober, dus volop tijdens het Belgische voorzitterschap. Deze twee evenementen waren immers nauw verbonden met elkaar aangezien het Europees Jaar van de Strijd tegen Armoede de kans bood om de reikwijdte van een sociaal beleid in het kader van de agenda EU 2020 te vergroten. Bijgevolg heeft het bijgedragen tot de totstandkoming van een breed maatschappelijk draagvlak in de publieke opinie voor de beleidsmaatregelen in de strijd tegen armoede en voor de 3 centrale thema’s: • Kinderarmoede • Daklozen • Europese minimuminkomens Om deze boodschap van solidariteit zo ruim mogelijk te kunnen verspreiden, werden in gans België 100.000 badges uitgedeeld die voor deze gelegenheid aangemaakt werden. Door deze badge te dragen, verkondigde men de volgende boodschap: »Ik weet dat armoede geen marginaal feit is en dat het iedereen kan overkomen. Daarom ‘Samen tegen armoede. Ik ook.’ Ten slotte werd de actie in de maand september op nationaal vlak bekend gemaakt via een grote perscampagne die door, toenmalig Miss België, Cilou Annys gepromoot werd. De campagne werd opgepikt door diverse media. Bij deze lancering in de pers werd eveneens de interactieve miniwebsite voorgesteld die speciaal voor de campagne ontwikkeld werd en waarop de surfer zijn risico om vroeg of laat in de armoede te belanden, kon berekenen. Hij of zij kon eveneens foto uploaden om een gepersonaliseerde affiche aan te maken, ter ondersteuning van de actie. Onze campagne 2010 was een uitstekende gelegenheid om iedereen te overtuigen dat armoede en sociale uitsluiting bestreden moeten worden.
In het kader van deze campagne werd een wedstrijd van het beste t-shirt georganiseerd die het OCMW van Luik beloond heeft met een cadeaucheque met een waarde van 500 Euro te besteden in de Oxfamwinkels.
44
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 44
16/09/11 09:22
B RUGGEN SL A AN
Samenvatting van de campagne Soort actie
Brussel budget
gestopt
Wallonië budget
gestopt
Vlaanderen budget
gestopt
1
16.000
1
130.000
2
110.000
3
2
15.000
0
102.000
5
166.000
5
3
11.000
1
24.000
2
18.000
4
4
5.000
0
12.000
0
63.000
3
5
15.000
1
63.000
4
6
42.000
0
48.000
2
24.000
1
31.000
2
7 8
22.000
1
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 45
45
16/09/11 09:22
220 002
201 0
Roma, een bijzondere problematiek binnen Europa Men noemt hen «Zigeuners», «Gitano’s», «Bohemers»… De situatie van de «Roma» – een term die sinds twee jaar voorbehouden is voor al deze gemeenschappen en die in de Zigeunertaal «de gehuwde man» betekent - trekt steeds meer aandacht in West-Europa. De Roma, de laatste jaren vooral afkomstig uit ex-Joegoslavië en Roemenië, blijven namelijk het slachtoffer bij ons van hardnekkige vooroordelen en van vaak heel moeilijke economische en sociale situaties. Het vierde Europese Roma Platform 13 december 2010 De maatschappelijke en economische integratie van Roma was één van de prioriteiten van de trojka. Het Belgische voorzitterschap koos voor een geïntegreerde aanpak en organiseerde verschillende debatmomenten voor deskundigen in dit domein. Zo werd er tijdens de conferentie «Who cares? Stappenplan voor een aanbeveling ter bestrijding van kinderarmoede» een verklaring door de drie voorzittende landen ondertekend. Deze verklaring pleit onder meer voor een bijzondere aandacht voor kinderen die in extreme armoede leven. Het betreft voornamelijk kinderen die aan de rand van de samenleving leven en te maken krijgen met discriminatie, zoals kinderen van minderheden, in het bijzonder Roma-kinderen. De integratie van Roma-kinderen en hun ouders in onze Europese samenleving was één van de actiepunten die de conclusies van de negende Ronde Tafelconferentie over Armoede en Sociale Uitsluiting opnamen. Beide aspecten werden ook besproken tijdens de informele bijeenkomst van Europese ministers bevoegd voor armoedebestrijding die meteen na deze Ronde
46
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 46
16/09/11 09:22
B RUGGEN SL A AN
Tafel werd gehouden. De consensusconferentie rond dakloosheid kaartte de dakloosheid van sommige Roma-groepen aan en werkte aanbevelingen uit. Het vierde Europese Roma Platform, dat op 13 december 2010 in Brussel doorging, werd georganiseerd in samenwerking met de Europese Commissie. De platformvergadering had als onderwerp: «Sociale uitsluiting voorkomen via Europa 2020: ontwikkeling van jonge kinderen en de inclusie van Roma-gezinnen. Er werd verdergewerkt op de aanbevelingen van de vorige platforms en in het bijzonder op het stappenplan op middellange termijn dat onder het Spaanse voorzitterschap werd uitgestippeld. De ontwikkeling van jonge kinderen is een van de prioriteiten van het stappenplan voor de insluiting van Roma. Dit thema werd dan ook door het Belgische voorzitterschap verder uitgediept tijdens het 4de Europese Roma Platform. Aan het Platform namen 143 vertegenwoordigers deel, die de lidstaten, internationale organisaties, Roma-organisaties en stakeholders vertegenwoordigden die ijveren voor de inschakeling van Roma. Via een doorgedreven participatieve aanpak werden alle deelnemers aangemoedigd om effectief bij te dragen tot het debat over goede praktijken (de rol van bemiddelaars, de rol van vrouwen in de ontwikkeling van jonge kinderen) en tot het debat over het ontwikkelen van doeltreffende strategieën voor de integratie van Roma-kinderen en hun ouders.
“
LETTERLIJK…. «Een wederzijdse aanpak heeft de lidstaten geholpen de oorzaken van kinderarmoede beter te begrijpen en een aangepast beleid te ontwikkelen om deze armoede aan te pakken. Het is immers soms moeilijk te begrijpen waarom bepaalde sociale anomalieën opduiken. Ik verwijs, bijvoorbeeld, naar de situatie van de Roma, die naar voren gebracht werd in de publieke debatten na de recente en vervelende gebeurtenissen in Frankrijk. Ik ben van mening dat de strijd tegen kinderarmoede onder de Roma, in het bijzonder via een vroegere opleiding en geoptimaliseerde gezondheidsdiensten, een sleutel is tot de verbetering van de toestand van de gehele Roma-gemeenschap. Om positieve veranderingen tot stand te brengen op dit vlak moeten wij onze financiële instrumenten beter en efficiënter gebruiken.» László Andor, commissaris bevoegd voor werkgelegenheid, sociale zaken en insluiting
CONCRETE RESULTATEN • Concrete aanbevelingen voor het Europese en lokale beleidsniveau. • Opvolging van het dossier door het Hongaarse voorzitterschap.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 47
47
16/09/11 09:22
220 002
201 0
Uitgangspunt voor het debat was het verslag «Preventing social exclusion through Europe 2020: early childhood development and the inclusion of Roma-families», opgesteld door het Europees Sociaal Observatorium en UNICEF in samenwerking met de POD Maatschappelijke Integratie en verschillende stakeholders. Alle opmerkingen geformuleerd tijdens het platform, werden meegenomen naar een follow-up vergadering die plaatsvond op 23 februari 2011 in Boedapest. Deze vergadering werd georganiseerd in nauwe samenwerking met het Hongaarse voorzitterschap en UNICEF. Tijdens deze vergadering werden de geformuleerde opmerkingen aan een grondige discussie onderworpen. Het eindverslag werd op participatieve wijze verder uitgediept en versterkt. De finale discussienota stippelt een aantal sporen uit om overheden en stakeholders te helpen bij het ontwikkelen van nieuwe, meer doeltreffende instrumenten voor de insluiting van Roma. De maatregelen voor de ontwikkeling van jonge kinderen moeten zowel de ouders als de kinderen zelf bereiken. De nota bevat enkele aanbevelingen voor het Europese en het lokale niveau die een voelbare impact kunnen hebben op het terrein. Met deze geïntegreerde aanpak en door de nadruk te leggen op de ontwikkeling van jonge kinderen hoopte het Belgische voorzitterschap de integratie van Roma in Europa te bevorderen, met oog voor het dringende karakter van de huidige crisis.
48
Aanbevelingen: Aanbevelingen voor het Europese niveau: (1) Gebruik de Europa 2020 Strategie om insluiting te promoten, (2) Verbeter de doelgerichtheid en de effectiviteit van de financieringsinstrumenten, (3) Boost het verzamelen van data en onderzoek en (4) Verbeter de aandacht voor Romakinderen in het EU-beleid, relevant voor kinderen. Aanbevelingen voor het lokale niveau: (1) Registratie bij geboorte, (2) Streven naar een uitbreiding en een verhoging van de toegankelijkheid van de dienstverlening, (3) het innoveren van die dienstverlening om meer flexibiliteit en toegankelijkheid te realiseren, (4) het bevorderen van het opgroeien van jonge kinderen in hun thuissituatie, (5) Minstens 2 jaar inclusief, verplichte, betaalbare, kwalitatief goede voorschoolse educatie en (6) het uitnodigen van de EC om een monitoring van de actieplannen van de lidstaten mogelijk te maken
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 48
16/09/11 09:22
B RUGGEN SL A AN
Samenleven in de stad: van de woonwijk tot Europa «Een sociale en duurzame toekomst bouwen voor onze steden is een verantwoordelijkheid van alle bestuursniveaus. De kunst bestaat erin ze op een gecoördineerde en coherente manier te doen samenwerken.» Rik Baeten, Hoofd van de dienst Grootstedenbeleid, POD MI.
Bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de Belgische steden
De doelstellingen geformuleerd voor de contracten Duurzame Stad 2009 zijn dus ook van toepassing op de bijlagen 2010. De doelstellingen zijn de volgende:
Voor het grootstedenbeleid zal 2010 vooral het jaar van de continuïteit geweest zijn. De politieke malaise heeft de opzet van nieuwe projecten in het kader van «contracten Duurzame Stad» namelijk verhinderd. De lopende projecten konden wel worden verlengd en verrijkt. De contracten 2010 hebben dus de vorm aangenomen van «bijlagen» bij de contracten 2009. Aangezien de meeste projecten in de 17 betrokken steden en gemeenten gespreid zijn over meerdere jaren, bedraagt de budgetvermindering uiteindelijk slechts 12 %.
• De sociale cohesie in probleemwijken versterken, via een beleid dat die wijken een identiteit verleent, samenhang en banden smeedt en naar toegankelijkheid streeft • Bijdragen tot de verkleining van de ecologische voetafdruk van de steden • De uitstraling van en verbanden binnen en tussen steden ondersteunen De kern van het nieuwe programma Grootstedenbeleid past in het kader van een geïntegreerde duurzame benadering die de stadsproblematiek aanpakt, in partnerschap met verschillende spelers op verschillende niveaus.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 49
49
16/09/11 09:22
220 002
201 0
Verdeling van de toelagen in 2010: BIJLAGEN CONTRACTEN DUURZAME STAD Antwerpen Gent
€ 16.785.905 € 7.277.371
Oostende
€ 413.116
Mechelen
€ 731.234
Sint-Niklaas
€ 784.849
Namen
€ 967.088
Charleroi
€ 6.896.748
La Louvière
€ 2.421.090
Luik
€ 6.109.431
Seraing
€ 1.896.321
Anderlecht
€ 1.227.726
Brussel
€ 3.765.437
Schaarbeek
€ 2.917.539
Molenbeek
€ 3.989.193
Sint-Gilles
€ 1.285.920
Sint-Joost
€ 1.293.303
Vorst Totaal
€ 452.318 € 59.214.589
Investeringen : 56 % Personeel : 33 % Werking : 11 % Het programma Grootstedenbeleid 2010 creëert werkgelegenheid voor ongeveer 575 deeltijdse medewerkers.
50
“
LETTERLIJK….
1999 beleid, dat in a Grootsteden m m ra op og pr «Het antwoorden eft tot doel te he , rd ee nc la stelde en/ werd ge in de achterge en m le ob pr e sociale de specifiek entra, door de van de stadsc en ijk w e m af ar of che voet druk en, de ecologis er et rb ve te e cohesi gskracht en de de aantrekkin or do en en omenteel te verklein te verhogen. M en ed st de n oners koppeling va ee miljoen inw trekking op tw be an pl t di en t heef en: 5 sted in en en gemeent ed st n ke ok tr n en in 17 be nder Antwerpe gewest, waaro nder ro aa het Vlaamse ewest, w het Waalse G in en ed st 5 t, se Gen n het Brus ls i en 7 steden va ro le ar Ch en Liège d werd 600 t. Op 10 jaar tij es ew G ijk el kwaliteit Hoofdsted om de levens geïnvesteerd ro Eu ten n oe ilj m veer 230 projec werden onge er : en er et rb te ve n gebouwd of 1500 woninge n de er w er t, opgestar bs in de buurt den talrijke jo er w er en d jdse equivagerenoveer veer 600 volti ge on ag da sstegecreëerd (van atvegers, stad wachters, stra rk pa s al zo ), bemiddelenten , interculturele en or at m ni ta re.» wards, spor g talrijke ande werkers, en no e al ci so s, ar la en, Michel Daerd leid Grootstedenbe n Minister va
Steun aan de steden voor hun preventiebeleid Reeds drie jaar steunt de POD MI de steden in hun strijd tegen overlast via haar dienst Grootstedenbeleid. Sinds 2007 is die hierin actief en zij doet dit via een adviesverlening, methodologische ondersteuning, subsidiewerking en kennisdeling. Haar adviserende rol is gericht naar de steden en gemeenten bij de implementatie en de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties. Met haar methodologische steun richt de dienst zicht naar bemiddelaars aangeworven in het kader van gemeentelijke administratieve sancties, die ook door de dienst Grootstedenbeleid worden betoelaagd. Zo werden in 2010 voor 27 steden en gemeenten bemiddelaars aangesteld: Antwerpen, Aubange, Oudergem, Charleroi, Dendermonde, Gent, Geraardsbergen, Hoei, Elsene, Jette, Kortrijk, Leuven, Luik, Marche-en-Famenne, Mechelen, Bergen, Neufchâteau, Sambreville, Sint-Gillis, Sint-Joost, Sint-Truiden, Tongeren, Doornik, Turnhout, Verviers, Vilvoorde, Sint-LambrechtsWoluwe.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 50
16/09/11 09:22
B RUGGEN SL A AN
In 2010 organiseerde de dienst eveneens een colloquium met als titel «Gemeentelijke administratieve sancties en bemiddeling: middel in de strijd tegen overlast in de steden?» Dit colloquium had als doel het bemiddelingsproces in het kader van gemeentelijke administratieve sancties te verspreiden en te valoriseren.
Concreet omvat het project twee pijlers: enerzijds de invoering van een individuele opvolging door een versterking van het straathoekwerk; anderzijds de invoering van collectieve en gemeenschappelijke acties die de persoonlijke vaardigheden van de jongeren benutten.
Integratie van jongeren die tot stadsbendes behoren
Naar een gecoördineerd stedenbeleid op alle niveaus
Volgens veldwerkers hebben jongeren die tot standsbendes behoren, vaak te maken met conflicten binnen het gezin en komen ze uit economisch benadeelde gezinnen. Bovendien hebben ze vaker problemen op school en moeilijkheden op het vlak van professionele integratie. De banden die deze jongeren onderhouden met de klassieke sociale integratie- of socialisatie-instellingen (school, gezin of werk) zijn dus precair.
De toekomst van onze steden valt onder de verantwoordelijkheid van iedereen. Alle bestuursniveaus – lokaal, regionaal, nationaal, Europees – hebben bevoegdheden met een impact op de stedelijke ontwikkeling. De kunst bestaat erin de inspanningen van de verschillende bestuursniveaus af te stemmen op één coherent en geïntegreerd stedenbeleid.
Multi-level Stedelijk Bestuur, een mooi concept maar een complexe uitdaging. De dienst Grootstedenbeleid heeft een groot gewicht toegekend aan dit thema in het kader van het Belgische voorzitterschap. Zo heeft België gevolg gegeven aan de aanbevelingen van het Charter van Leipzig (2007), waarin de 27 ministers van Stedenbeleid voor het eerst het belang benadrukken van een multi-level benadering van het domein en van de Verklaring van Toledo (2010), die pleit voor de ontwikkeling van instrumenten en methodes voor deze multi-level benadering. Het thema stond bijgevolg bovenaan de agenda van de Europese overlegfora inzake stedenbeleid. De dienst heeft namelijk een vergadering georganiseerd van de Stedelijke Ontwikkelingsgroep (op 14 oktober 2010 in Namen) en van de directeursgeneraal Stedenbeleid (op 14 december in Gent).
Daarom besliste de dienst Grootstedenbeleid de toelage aan de stad Brussel en aan de gemeenten Evere en Sint-Joost te vernieuwen, zodat het pilootproject Be+ kon worden verlengd. Dat project beoogt de sociale en culturele integratie van jongeren die tot stadsbendes behoren. Volgens praktijkdeskundigen bestaat er bij deze jongeren een oprechte wens om zich sociaal te integreren. De meeste van hen zijn dus dus bereid de opportuniteiten aan te grijpen die hen worden geboden om zich te integreren via gezin, werk of school.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 51
51
16/09/11 09:22
220 002
201 0
Verklaring van het trio betreffende de ontwikkeling van instrumenten en methoden voor een multi-level stedelijk bestuur Het trio roept de lidstaten op om samen te werken met de Europese Commissie en zo: 1. nieuwe instrumenten voor stedelijke multi-level coördinatie te ontwikkelen, met de steun van alle bestuursniveaus: lokaal, regionaal, nationaal en Europees, om de doelstellingen van de Europa 2020 strategie, het Charter van Leipzig en de Verklaring van Toledo te halen. 2. deze samenwerking om te zetten in een nationaal beleid met specifieke acties, gebaseerd op samenwerking tussen de nationale, regionale en lokale autoriteiten, rekening houdend met de bevoegdheden van elk bestuursniveau, met gemeenschappelijke doelen en duidelijke doelstellingen en actieplannen. 3. te zorgen voor een participatieve bottom-up benadering, waarbij de noden van de lokale bevolking als uitgangspunt worden genomen. 4. het nationale beleid en de acties op Europees niveau te controleren, in samenwerking met de Europese Commissie, door gebruik te maken van de basisindicatoren ter controle van de vooruitgang in het behalen van de 5 doelstellingen van de Europa 2020 strategie. Deze laatste kunnen omgezet worden in specifiek subtargets en indicatoren in verband met stedelijke ontwikkeling. Het referentiekader voor duurzame steden kan eveneens worden gebruikt in dit verband. De vergaderingen van de Stedelijke Ontwikkelingsgroep (voorbereiding) en van de directeurs-generaal (goedkeuring) zijn voor de hand liggende gelegenheden om deze controle door te voeren. 5. een horizontale dimensie toe te voegen aan stedelijke multi-level coördinatie via het delen van kennis, dat toelaat beleid en praktijk met elkaar te verbinden via grensoverschrijdende netwerken als Urbact en EUKN, peer reviews enz.
52
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 52
6. ten slotte de multi-level benadering te implementeren in de richtlijnen en programma’s van het Europees Structureel Fonds en het Europees Cohesiefonds.
16/09/11 09:22
B RUGGEN SL A AN
Interviews :
Multilevel Governance Conference: Luik, 2 december 2010 Meerschalig stedenbeleid was ook het onderwerp van de Europese conferentie, georganiseerd door de dienst Grootstedenbeleid op 2 december in Luik. Ondanks hevige sneeuwstormen hadden ruim 200 personen uit alle hoeken van Europa de weg naar het Palais des Congrès gevonden. Na de uiteenzetting van prof. Claude Jacquier en die van prof. Simon Guentner, volgde een panelgesprek met de voornaamste Europese stedennetwerken en instellingen. In de namiddag werden in vijf thematische werkgroepen telkens drie cases met een multilevel aanpak, voorgesteld en besproken. Deze cases kwamen uit verschillende Europese steden. De conferentie sloot af met een toespraak van de federale minister van Grootstedenbeleid Michel Daerden waarin hij namens het trio Spanje-België-Hongarije een gezamenlijke verklaring over Multi-level governance naar voor bracht. Op basis van de conferentie wordt momenteel door prof. Tuna Tasan-Kok, professor in Ankara en Delft, een handboek met methodieken inzake multi-level Urban Governance samengesteld. Ook het Europees kennisnetwerk EUKN laat zich niet onbetuigd in de zoektocht naar geschikte ‘multilevel’ methodieken voor het stedenbeleid. Dat zal midden 2011 een publicatie uitbrengen, gefinancierd door het federaal Grootstedenbeleid, met goede praktijken uit de verschillende lidstaten.
Johannes Hahn Europees Commissaris voor regionaal beleid «Goed bestuur is een essentiële voorwaarde om stedelijke uitdagingen te overwinnen!» Bekend Oostenrijks politicus Johannes Hahn was vele jaren actief op lokaal, regionaal en nationaal niveau. In dit interview schetst hij een compromisloos beeld van de nieuwe uitdagingen van Europese steden.
Olivier Bastin en Kristiaan Borret «Tussen hamer en aambeeld. Een gesprek met de bouwmeesters van Brussel en Antwerpen». Olivier Bastin is bouwmeester van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Kristiaan Borret is zijn Antwerpse collega. Als er iets is dat we onthouden uit het gesprek: communiceer en overleg, liefst zo vroeg mogelijk in de projectcyclus. Dit nummer brengt een babbel met twee gedreven en onderlegde heren.
Peter Cabus «Stadsregio’s: over lasten en lusten». Peter Cabus is professor aan de KUL, op vraag van de Vlaamse minister bevoegd voor stedenbeleid heeft hij met verschillende collega’s een verslag opgesteld over de stadregio’s: «Een sterke stad en een sterke stadsregio»
Filip Coussée «Kunnen we eindelijk onze middenklassebril afzetten!». Onderzoeker aan de Universiteit van Gent en lid van het JOP (Jongerenonderzoeksplatform). Dit platform bestudeert hoe de jeugd (14-25 jaar) denkt en zich verhoudt tegenover maatschappelijke thema’s. In dit gesprek beschrijft Filip Coussée hoe de jeugd zich verhoudt ten aanzien van de stad.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 53
53
16/09/11 09:22
220 002
201 0
Grootstedenbeleid in de praktijk
3. Het «Vademecum van het transversaal stedenbeleid»
1. «Zicht op de stad» De dienst Grootstedenbeleid publiceert drie keer per jaar het tijdschift «Zicht op de Stad». Hierin wordt er bijzondere aandacht geschonken aan innoverende initiatieven die worden genomen in de Europese steden en elders. Het is eveneens de bedoeling om een meerwaarde te bieden voor de stadsontwikkeling, nieuwe evoluties aan te moedigen, enz. Elk nummer geeft de gelegenheid om een specifiek dossier voor te stellen en dieper in te gaan op deze thema’s vanuit een originele en didactische hoek. Het jaar 2010 was het uitgelezen tijdstip om na te denken over deze vragen. Naast het Europees jaar van de Strijd tegen Armoede en Sociale Uitsluiting was 2010 eveneens het jaar van het Belgische voorzitterschap. Hier werd een speciaal nummer aan gewijd. Dit zijn enkele thema’s die tijdens het jaar werden behandeld:
Het federaal Grootstedenbeleid heeft een «Vademecum van het transversaal stedenbeleid op federaal niveau» opgesteld met een stand van zaken van het transversaal beleid op federaal niveau. Via een gedetailleerde inventaris van de beleidsmaatregelen op het vlak van stadsontwikkeling op federaal niveau werd een identiteitsfiche opgesteld voor elke maatregel. De ongeveer vijftig fiches vormen de aanzet tot een nieuwe stap naar beter gedefinieerd en beter geïntegreerd stedenbeleid waar alle beleidsniveaus in aanmerking kunnen worden genomen. De coördinatie van dit beleid vormt één van de belangrijkste taken van het federale grootstedenbeleid voor de komende jaren.
• Strijd tegen armoede: België is er klaar voor. • Levensgemeenschappen en solidair wonen: anders wonen
2. De site
• Steden en demografie: de nieuwe uitdagingen van morgen! • Jongeren in de stad: een winnend nummer?
Om uitgebreide informatie te krijgen over het federale grootstedenbeleid, bezoek www.grootstedenbeleid.be. De site van het federale grootstedenbeleid geeft informatie over de evolutie van het stedenbeleid in België, de duurzame stadscontracten en de huisvestingscontracten, thematische pagina’s, een kaart met de achtergestelde regio’s en specifieke publicaties, verschillende nuttige weblinks, enz. Er wordt eveneens ruime aandacht besteed aan de Europese netwerken waarmee verschillende partnerschappen worden ontwikkeld. Het is eveneens mogelijk om het magazine «Zicht op de stad» te downloaden, ook in het Engels.
54
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 54
16/09/11 09:22
B RUGGEN SL A AN
Tussen de digitale wereld van de jongeren en de informatiemaatschappij Wanneer men spreekt over «de digitale kloof», denkt men meestal niet meteen aan jongeren. Het idee bestaat dat ze al van kindsbeen af ondergedompeld zijn in de nieuwe technologieën en er beter weg mee weten dan de gemiddelde volwassene. Dit idee is nochtans fout.
In het kielzog van de studie «Offline jongeren en de digitale kloof», gepubliceerd op vraag van de POD MI heeft de cel digitale kloof de oproep «Bruggen bouwen tussen de digitale wereld van de jongeren en de informatiesamenleving» gelanceerd. De oproep beoogde de creatie van projecten die tot doel hadden een brug te slaan tussen de ervaring van de jongeren op het vlak van ICT en het gebruik dat zij ervan moeten maken in functie van wat de maatschappij van hen verwacht. Uit de 125 aanvragen werden 32 projecten geselecteerd omwille van hun innoverende aanpak van het thema.
Zoals elk jaar werd de barometer die het gebruik van ICT en de digitale kloof meet bij de Belgische bevolking besteld en uitgevoerd. De POD MI heeft op dit vlak, trouwens, een voorbereidende studie aangevraagd bij de FTU Namur - Fondation Travail voor de tweede fase van het Nationaal Actieplan «Digitale kloof», aangezien de eerste fase in 2010 werd afgesloten. Dit document omvat een terugblik op de evolutie van de digitale kloof, een evaluatie van het voorbije beleid van digitale insluiting en aanbevelingen voor het toekomstige beleid.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 55
55
16/09/11 09:22
110241_00 opm_beeld tussenbladen.indd 110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 562-3
16/09/11 09:22
Onze dienstverlening verder uitbouwen
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 57
57
04/07/11 09:22 12:09 16/09/11
2002
Een doordachte aansturing
201 0
“Nadenken over management en nieuwe technologie is nadenken over wie de mannen en vrouwen zijn die de onderneming vormen. Dat is werk maken van persoonlijke motivatie, teamgeest en individuele ondersteuning. Dat is het aanmoedigen van creatieve en innoverende geesten en het creëren van een professionele werkomgeving. De POD MI besteedt bijzondere aandacht aan de ontwikkeling van de organisatie en heeft een reeks tools en methodes ontwikkeld – zoals de Balanced Scorecard, het Common Assessment Framework, Business Process Management,… – die het mogelijke maken het werk beter te begeleiden en beter te organiseren.”
In 2009 schakelde de POD MI over naar het nieuwe boekhoudsysteem FedCom. (Zie verder voor meer uitleg over FedCom.) Hiervoor werden nieuwe rollen en functies gecreëerd en werd het proces «van Bestelling tot Betaling» deels gedecentraliseerd met enkele antennes voor Bestellingen (PO) en Receptioneringen (RECEP), verspreid over de hele organisatie. Uit de jaarlijkse werklastmeting bleek dat dit semi-gedecentraliseerd systeem een aanzienlijke werklast met zich meebracht voor deze gedecentraliseerde cellen. Daarnaast bracht de spreiding van het proces over 4 verschillende verdiepingen, verwarring en communicatieproblemen met zich mee, die ook tijdens het voorzitterschap aan de oppervlakte kwamen. Het directiecomité gaf de diensten Budget en Communicatie, Kennisbeheer en Organisatie in oktober de opdracht om de hele processtructuur te herzien, samen met Möbius. Brainstormsessies, workshops en overlegsessies met alle betrokkenen volgden. Het gehele proces werd uiteindelijk gecentraliseerd binnen de budgettaire dienst. Enkel voor het Uniek Jaarverslag en de Prima-applicatie, is er een gedecentraliseerde cel voorzien. De dossiers hoeven dus enkel te «verschuiven» voor validatie, wat bovendien elektronisch gebeurd en dus geen echte verschuiving inhoudt.
58
De resultaten van de werklastmeting werden gekruist met die van Fedcom om een inschatting te maken van de extra werklast die deze centralisatie voor de dienst budget zou inhouden. Daarnaast werden 2 rollen toegevoegd aan de dienst: die van Proceshoofd Bestelling tot Betaling die de operationele opvolging en rapportage voor zich neemt en die van Financieel Rapporteur. Op deze manier heeft de dienst Budget zelf meer controle over haar dossiers, wordt een opvolging en rapportage naar het directiecomité, staf en diensten verzekerd en worden problemen snel opgemerkt. Ook visueel werd het proces doorgetrokken in de kantoorruimte van de dienst Budget en op het intranet, waar een klantvriendelijk e-loket werd uitgebouwd rond het proces. De implementatie van het venieuwde proces wordt geïmplementeerd in de loop van 2011. Het is dus nog te vroeg om de aanpassingen te evalueren, een aantal zaken verbeteren met de dag, andere zijn moeilijker in te schatten of hebben meer tijd nodig. We
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 58
16/09/11 09:22
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
kijken in ieder geval uit naar de eindejaarsperiode die een grote test zal zijn voor het hele proces. Daarnaast volgen we de implementatie op en evalueren we continu. Tenslotte kijken we uit naar de resultaten van de nieuwe werklastmeting om de impact van deze verschuivingen te meten in de gehele organisatie. Op basis van al deze elementen zullen we kunnen besluiten of we werkelijk Betere Processen Maken.
Wat is een SLA? De Service Level Agreement (SLA) is een document waarin dienstverlener en klant de vereiste kwaliteit van de dienstverlening overeenkomen. De Service Level Agreement, dat men in het Nederlands zou kunnen vertalen als serviceniveau overeenkomst, is dus een overeenkomst (of het gedeelte van het dienstcontract) waarin men de kwaliteit van de dienst in kwestie formaliseert. In de praktijk wordt de term SLA soms gebruikt voor de modaliteiten en/of de prestatie (van de dienst) zoals bepaald in de overeenkomst.
Het CAF en de interne tevredenheidenquête hebben geleid tot de opmaak van het algemene actieplan van de POD Maatschappelijke Integratie.
Een nuttige enquête! 44,93% van de personeelsleden denkt dat er concrete acties zullen worden genomen naar aanleiding van de enquêteresultaten terwijl 55,07% van de medewerkers er niet in gelooft. Het gaat om een duidelijke evolutie tegenover 2009 omdat deze percentages respectievelijk 32,04% en 67,96% waren. We kunnen dus besluiten dat de medewerkers - naar aanleiding van de verbeteringen of de ondernomen aanpassingen - meer geloven in het nut van de enquête.
Resultaten per domein Er werd een geformaliseerde SLA ondertekend met de POD P&O om het sociaal secretariaat voor de overheidsdienst te centraliseren. Met andere woorden, er werken voortaan 2 dossierbeheerders van de POD in de kantoren van de POD P&O.
jobinhoud 6,26
organisatiecultuur 5,16
werkomgeving 5,93
Wat is het CAF? Het zelfevaluatiekader voor overheidsdiensten (CAF Common Assessment Framework) is een managementtool dat de gehele werking van de organisatie en haar reslutaten evalueert. Het is geïnspireerd op het excellentiemodel van de Europese stichting voor het beheer van kwaliteit (EFQM European Fondation for Quality Management) en het model van de universiteit voor administratieve wetenschappen van Speyer. Het CAF is gebaseerd op het idee dat door strategie, planning, human resources, partnerships en processen te verbeteren, de resultaten bij de klant, de samenleving en de medewerkers kunnen worden geoptimaliseerd. Het CAF evalueert de organisatie vanuit verschillende hoeken. Zo volgt het een globale benadering bij de analyse van de performances van de organisatie.
communicatie 5,34
globale tevredenheids-
erkenning 5,73
index 5,75 interpersoonlijke relaties 6,54 team / leidinggevende 5,81
loopbaan 5,15 responsabilisering 5,79
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 59
59
16/09/11 09:22
2002
201 0
Een positieve dynamiek binnen de diensten De missie van de dienst HRM is de medewerkers en de organisatie te ondersteunen. Naast de dagelijkse taken van human resources (beheer van de personeelsplanning en van het personeelsbudget, selectie en rekrutering, organisatie van opleidingen, beheer van ontwikkelcirkels, loopbaanbegeleiding, …), heeft de dienst ook stappen ondernomen en projecten opgestart of geconcretiseerd. Een overzicht van de verschillende realisaties:. Projecten die werden opgestart of verder gezet in 2010: Inleefstage: Deze stage heeft als doel de interne werkprocessen te verbeteren en / of de relaties tussen de POD MI en de klanten of de partnerorganisaties te verbeteren doordat een medewerker van de POD MI enkele dagen stage loopt bij de klant of partner om zijn of haar blik te verruimen en ideeën op te doen voor de verbetering van de eigen werking. Het compliment van de dag werd gelanceerd, met als motto: zet de positieve eigenschappen van je collega's in de verf. Dit project streeft ernaar de medewerkers aan te moedigen om complimenten te geven aan hun collega’s.
60
Een werkgroep voor diversiteit: Er werd een werkgroep diversiteit gevormd eind 2010. Deze werkgroep heeft zich gebogen over de vraag waarom een diversiteitsbeleid binnen de POD Maatschappelijke Integratie nodig of wenselijk zou zijn? De werkgroep is tot de volgende besluiten gekomen: • De POD MI is de overheidsdienst bij uitstek die werkt aan het verbeteren van de omstandigheden van individuen met respect voor de eigenheid van elk individu. • Het management wil dat de organisatie de huidige maatschappij weerspiegelt. • We willen werken in een veilig klimaat. • We willen stigmatisering bestrijden. • Diversiteit bevordert de creativiteit en de motivatie. • Diversiteit is synoniem voor verrijking van de cultuur.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 60
16/09/11 09:22
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
Deze vaststellingen volgen niet alleen uit – soms wettelijke- verplichtingen maar ook uit onze overtuiging dat rekening houden met de verschillen van onze medewerkers, een meerwaarde betekent voor onze werking. Mentorschap: We hebben een officieel mentorschap-programma ingevoerd met een opleiding die zowel gericht is op de mentors als op de begeleide personen. Een ervaren medewerker deelt zijn kennis met een andere medewerker of met een nieuwkomer die ondersteund en aangemoedigd wil worden maar die ook informatie wil krijgen om hem te helpen doeltreffender te werken. We willen zo de nieuwkomers volledig integreren in de werking van de organisatie. Systematische analyse van het afwezigheidpercentage om medische redenen. Het percentage is hoog binnen de POD, met aanzienlijke verschillen tussen diensten.
sten met de hoogste afwezigheden om medische redenen. De structuur van de exitinterview werd aangepast om de redenen voor het vertrek van een medewerker beter te duiden en zo een betere strategie te kunnen bepalen om de mensen te houden. De groepsopleiding «Blind typen»: Dit was een voorstel van een personeelslid uit de ideeënbus. De cursus werd gegeven door Bruxelles-Formation in de kantoren van de POD en werd aangevuld met een zelfopleiding in e-learning gedurende 2 maanden. Deelname aan de coördinatiegroep «Gender mainstreaming» voor de integratie van de dimensie geslacht in de managementpannen: Deelname aan de vergaderingen van de coördinatiegroep. We staan aan het begin van het proces.
Opstart van de risicoanalyse van de psychosociale belasting bij de POD: Conform de reglementering over de psychosociale druk, hebben we een risicoanalyse opgestart om te bepalen welke maatregelen moeten worden genomen om psychisch geweld of seksuele intimidatie te voorkomen. Er werd prioriteit gegeven aan de dienJaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 61
61
16/09/11 09:22
2002
201 0
Wie zijn onze medewerkers?
STATUUT
GESLACHT
TAALROL
NIVEAU
STELSEL
62
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Aantal medewerkers
117
136
152
145
165
176
197
189
Statutairen
45
50
56
59
68
87
89
92
Contractuelen
72
86
96
86
97
89
109
97
Man
44
55
61
54
61
65
69
70
Vrouw
73
81
91
91
104
111
128
119
Nederlandstalige
61
70
78
76
86
88
93
95
Franstalige
56
66
74
69
79
88
104
94
Niveau A
47
58
62
59
70
69
86
83
Niveau B
9
16
18
14
19
18
21
26
Niveau C
52
52
51
56
69
61
57
51
Niveau D
9
10
21
16
19
28
31
29
Voltijds
122
127
11
129
151
154
133
Deeltijds
14
25
34
36
25
43
56
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 62
16/09/11 09:22
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
FedCom Het jaar 2010 betekende een ommekeer op het vlak van de begrotingsuitvoering. Met de overgang naar FedCom, een project vanuit de FOD B&B dat de modernisering van de federale boekhouding als doel heeft, werd een nieuw tijdperk ingeluid op het vlak van de overheidsboekhouding. Naast de vaststelling dat FedCom beantwoordt aan de Europese en de nationale boekhoudnormen, zijn er tal van voordelen in het nieuwe systeem: • in het kader van de uitvoering van de begroting reikt FedCom een homogene oplossing aan en geeft uniforme gegevens voor alle departementen; • Het nieuwe systeem integreert ook alle werkprocessen en optimaliseert zo alle activiteiten. • Het systeem maakt een onmiddellijke en betrouwbare rapportering mogelijk • Het noodzaakt en bevordert een verder doorgedreven uitbouw van een interne controle. De overgang van een kasboekhouding naar een analytische boekhouding, is niet zonder slag of stoot verlopen. Immers hanteert het project FedCom een omvattende aanpak, onder andere via: • de herdefinitie van de werkprocessen; • de automatisering van de processen in de toepassing; • de reorganisatie van bepaalde diensten van onze instelling rond de nieuwe geïnformatiseerde processen; • een vernieuwing van de regelgeving over de uitvoering van de begroting.
Het hoeft geen betoog dat er van de POD in 2010 een enorme inspanning is geweest op het vlak van de informatie en documentatie en dit niet enkel bij de dienst begroting maar ook bij de inhoudelijke diensten die al dan niet rechtstreeks bij het project betrokken werden. En niettegenstaande het een project betrof dat begeleid werd vanuit de FOD B&B, is de inwerkingstelling ervan niet vanzelf gegaan. Naast de nieuwe tool an sich, waren er immers ook tal van problemen die resulterend uit de overgang van het vroegere en het nieuwe boekhoudingssysteem, waartussen geen link bestond. (In 2010 werd een verbeterproject opgestart om het proces van Bestelling tot Betaling beter te laten verlopen, zie vroeger in de tekst voor meer info.)
De Europese logistiek in cijfers A4-mappen : 3000 Balpennen : 3000 Atoma-schriften : 3000 Dassen : 500 Sjaaltjes : 250
Logistiek Na een periode waarin we ons aan onze nieuwe werkomgeving moesten aanpassen ten gevolge van de verhuis, hebben we een nieuwe vorm geïmplementeerd voor de inrichting van de gemeenschappelijke ruimtes waarvoor een continue samenwerking met de andere bezetters van de toren vereist is. We hebben onder andere een nieuwe procedure ingevoerd om onze bezoekers te onthalen: voortaan moeten ze langs het gemeenschappelijk onthaal op de eerste verdieping binnenkomen. We hebben ons eveneens aangepast aan het systeem van de dienst Vreemdelingenzaken voor de reservatie van de vergaderzalen die door alle huurders van de toren gebruikt worden. Als ondersteunende dienst heeft de dienst Logistiek eveneens een rol gespeeld bij de voorbereiding van het Belgische Europese voorzitterschap. Deze dienst werd zwaar op de proef gesteld, zowel bij de verzending van de diverse brochures en boeken die speciaal voor dit evenement samengesteld werden, als bij de voorbereiding van pakjes die uitgedeeld moesten worden tijdens de verschillende conferenties die door de POD georganiseerd werden. Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 63
63
16/09/11 09:22
2002
201 0
De OCMW’s steeds op het voorplan Het resultaat van de algemene tevredenheid voor alle stakeholders van de POD Maatschappelijke Integratie bedraagt 6,43/10. Tijdens de vorige enquête was dit 6,44. Dit resultaat blijft dus op een goed niveau, in het bijzonder voor de OCMW’s, onze belangrijkste gesprekspartners bij het werk. De hoogste scores, 6,91 en 6,68 worden respectievelijk toegekend aan de dienstverlening en het partnerschap, die bovenaan de rangschikking staan. De algemene tevredenheid wordt als volgt verdeeld onder de verschillende stakeholders
score
64
In onderstaande tabel vind je de gemiddelde resultaten per domein
gemiddelde score / 10
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 64
16/09/11 09:22
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
Plus d’informations sur les clusters page 70.
Het domein dienstverlening behaalt het beste resultaat, maar andere domeinen krijgen eveneens goede evaluaties.
Een impact van de financiële crisis? In een periode van economische malaise bevinden steeds meer mensen zich in moeilijkheden en zijn zij verplicht om een beroep te doen op de steun van een OCMW. Het is dus niet verwonderlijk dat de gevolgen van de economische crisis van eind 2008 nog duidelijk te merken zijn in de evolutie van het aantal begunstigden van de steun die wordt toegekend door de OCMW’s in het kader van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. De gemiddelde jaarlijkse stijging van het aantal begunstigden schommelt gewoonlijk tussen 2 en 3 %. In 2009 hebben wij echter een gemiddelde stijging van 8,93 % geregistreerd. De gevolgen van de crisis hebben zich zelfs in 2010 nog laten voelen, met een gemiddelde stijging van 4,66 % in vergelijking met 2009. Hoewel de groei over het algemeen vrij vlug herneemt na een recessie, moet men nog steeds vrij lang wachten vooraleer de personen die gedwongen waren een beroep te doen op een OCMW, volledig uit de moeilijkheden zijn. In 2007 bedroeg het gemiddelde aantal personen dat zich laat helpen in het kader van voornoemde wet van 26 mei 2002 89.974. Voor 2008 bedraagt dit cijfer 92.316, tegenover 100.563 voor 2009 en 105.248 voor 2010.
Een vereenvoudigde samenwerking e-convention De POD Maatschappelijke Integratie streeft ernaar de OCMW’s maximaal te ondersteunen in hun sociaal beleid, zodat ze minder administratieve lasten moeten dragen. Jaarlijks worden tussen de OCMW’s van de centrumsteden en de OCMW’s die deelnemen aan de clusterwerking en de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding hiervoor overeenkomsten afgesloten. Vroeger werden deze opgemaakt op papier en verliep de communicatie via mail. Beide worden sinds 2010 geïntegreerd in de applicatie «e-convention». Gegevens die reeds bekend zijn op lokaal niveau worden niet langer opgevraagd bij het OCMW. De communicatie verloopt via een forum en papier is niet meer nodig vermits er elektronisch ondertekend kan worden. 2010 was het eerste jaar waarin gewerkt werd met de e-convention applicatie en de gebruikers zijn tevreden. Meer informatie over de clusters op bladzijde 70. Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 65
65
16/09/11 09:22
2002
Projecten «op maat» 1. Op het vlak van activering Het Europees Sociaal Fonds (ESF) Sinds 1957 heeft het ESF al miljoenen Europeanen geholpen bij hun zoektocht naar werk, het verwerven van nieuwe competenties en het vinden van een betere betrekking. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is een van de Structurele Fondsen van de Europese Unie. Het legt zich vooral toe op de bevordering van de werkgelegenheid binnen de Unie. Het helpt de lidstaten om hun arbeidskrachten en ondernemingen in staat te stellen om beter in te spelen op de trends en uitdagingen die zich wereldwijd voordoen. In de loop van de periode 2007-2013 zal de EU voor de verwezenlijking van deze doelstellingen ongeveer 75 miljard euro onder de lidstaten en regio’s verdelen. Het federaal operationeel programma met de titel ‘De Belgische arbeidsmarkt aanvullen en doen heropleven’ bevat het globale ESF-programma voor België voor de periode 2007-2013. Op federaal niveau zullen de ESF-subsidies vooral dienen als katalysator voor vernieuwing en zullen ze toelaten om te gaan experimenteren met een nieuwe aanpak, nieuwe partnerschappen en initiatieven om ervaring en goede praktijken uit te wisselen. De subsidies zullen ook de bewustwording rond bovengenoemde problematiek bevorderen.
66
201 0
Welke prioriteiten? Om beter tegemoet te komen aan de vastgestelde noden werkt de strategie voor de nieuwe programmeringsperiode in op twee aanvullende niveaus: ten eerste, de consolidatie en de kapitalisatie van de ervaring verworven gedurende de periode 2000-2006 op het vlak van professioneel integratietraject voor de risicogroepen. Ten tweede, de invoering van een specifiek en innovatief systeem voor sociale activering dat de vorm zou kunnen aannemen van «voortrajecten» bestaande uit een voorafgaande stap vóór een traject naar de professionele integratie. De huidige beroepsinschakelingsprogramma’s hebben maar weinig oog voor deze groepen en met dit nieuwe aanbod wil men tegemoet komen aan een algemeen erkende behoefte. Sociale en professionele activeringstrajecten stimuleren Het is de bedoeling om tegemoet te komen aan de specifieke noden van de minder begunstigde groepen door in te zoomen op diegenen die niet ten volle door voorgaande programma’s aangesproken worden. Dat zijn bijvoorbeeld jongeren tussen 18 en 25 jaar, alleenstaande ouders, nietEU-burgers of nog personen ouder dan 45 jaar. De OCMW’s zullen de opvolging van deze grootschalige en vernieuwende aanpak op zich nemen. Op federaal niveau volgt er een uitwisseling van goede praktijken. Voor 2010 werden projecten erkend voor een totaalbedrag van 5.184.474,27 euro. Loopbaanplanning en diversiteit op de werkvloer aanmoedigen De hoofddoelstelling betreft de verlenging van het actieve beroepsleven: via behoud van de activeringsgraad van 55-plussers, een ontmoedigingsbeleid ten aanzien van vervroegd pensioen en een focus op een betere gezondheidszorg, veiligheid en welzijn op het werk. Ook thema’s als
jongerentewerkstelling, discriminatie op basis van gender of discriminatie op de werkvloer worden aangepakt. Deze activiteiten zullen in belangrijke mate bijdragen aan het creëren van een gunstig klimaat dat alle groepen en generaties kansen biedt op een duurzame tewerkstelling. Het selectiecomité vond plaats op 17 december 2009. Er werden twee projecten erkend: musculo-skeletale aandoeningen en psychosociale aandoeningen. Discriminatie bestrijden Deze pilootprogramma’s hebben bijgedragen tot een betere bewustmaking en tot de positieve inbreng van nieuwe tools en methodes in de strijd tegen discriminatie bij toegang tot werk en tot de arbeidsmarkt. De reikwijdte van deze programma’s zal de sociale cohesie aanzienlijk versterken en een arbeidsmarkt creëren die openstaat voor alle doelgroepen in België. Het Europees Integratiefonds (EIF) De POD MI beheert het federale gedeelte van het «Europees Integratiefonds van de onderdanen van derde landen» en coördineert deze en de twee andere luiken (het Vlaamse en het Franstalige) van het fonds. De huidige programmatie loopt van 2007 tot 2013. Het Europees Integratiefonds van de onderdanen van derde landen heeft als algemene doelstelling: «bijdragen tot de inspanningen die op nationaal niveau geleverd worden om een antwoord te geven op het multidimensionale aspect van de integratie van onderdanen van derde landen. Om een nieuwe vorm van solidariteit te creëren, om de inspanningen van de lidstaten te ondersteunen om onderdanen van derde landen met andere economische, sociale, culturele, religieuze, taal- of etnische achtergrond in de gelegenheid te stellen zich in de Europese
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 66
16/09/11 09:22
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
samenlevingen te vestigen en actief deel te nemen aan de verschillende aspecten van het leven in deze samenlevingen.» Prioriteit : Uitvoeren van acties die de gemeenschappelijke basisprincipes inzake het integratiebeleid van de immigranten in de Europese Unie in de praktijk te brengen. De programmatie heeft betrekking op de periode 2007-2013 en de middelen die aan België worden toegekend voor de drie luiken bedragen, voor het jaar 2010, 1.926.894,22 euro. Dit bedrag werd aangevuld met het bedrag van 177.293,11 euro voor technische bijstand. Het totaalbedrag dat toegekend werd, bedroeg 2.104.187,33 euro. In het kader van prioriteit 1 van het federale luik, verlopen alle projecten van het federale luik via actie 1. Concreet wil de POD MI via deze actie het aantal taalopleidingen (meer bepaald de basisopleidingen) voor onderdanen van derde landen, die gebruik maken van het OCMW, opvoeren in de grote steden. Dit via flexibele programma’s en activiteiten die gecombineerd kunnen worden met een job of een studie om zo de maatschappelijke integratie te verbeteren. De organisatie en de duur van het traject moeten afgestemd zijn op de specifieke kenmerken van de doelgroep. In 2010 werd een projectoproep gelanceerd, bestemd voor de OCMW’s van de steden met meer dan 130.000 inwoners: • OCMW Antwerpen; • OCMW Gent; • OCMW Brussel; • OCMW Luik; • OCMW Charleroi.
Met deze oproep beoogden we 342 personen te bereiken voor deze basisopleidingen. Tewerkstelling bij toepassing van artikel 60, §7 De tewerkstelling krachtens artikel 60, §7 is een maatschappelijke dienstverlening die het het OCMW mogelijk maakt om: • iemand die uit de arbeidsmarkt is gestapt of gevallen, een baan te bezorgen; • iemand beroepservaring te bezorgen en hem of haar opnieuw te integreren in het socialezekerheidsstelsel. In 2010 heeft het OCMW een som van 154.880.298 euro (waarvan 583.801,91 euro voor de sociale-economieondernemingen) terugbetaald aan de OCMW’s voor een tewerkstelling van 21.318 personen (waarvan 5.626 personen in de sociale economie) via deze maatregel. Overigens, tweederde van alle uitgevoerde activeringen gebeuren door de vijfendertig grootste OCMW’s. Verhoogde toelagen De verhoogde staatstoelage richt zich op de herintegratie van de meest kwetsbaren onder de kwetsbaren, namelijk op de gerechtigden op maatschappelijke integratie (leefloners) en op rechthebbenden op financiële hulp, via een tewerkstelling in de sociale economie. In 2010 werden 7.872.096,75 euro subsidies toegekend, hetgeen overeenkomt met 36 rechthebbenden.
van het ESF in verhouding al dan niet actiever zijn als loontrekkende of zelfstandige, dan personen die een andere tewerkstellingsmaatregel hebben genoten via een OCMW of personen die enkel het leefloon of het equivalent leefloon hebben ontvangen. We houden in de opvolging enkel rekening met mensen die de tewerkstellingsmaatregel ESF correct hebben beëindigd. Sinds 2008 wordt een steekproef genomen per kwartaal, dat ons zo 4 onderzoeksgroepen oplevert. Deze groepen worden gedurende 3 jaar opgevolgd. In het begin worden ze elke vier maanden opgevolgd op het einde is dit slechts één keer per jaar. Voor elke groep verzamelen we volgende statistieken: • het aantal personen volgens het type traject en voortraject dat zij volgden; • de evolutie binnen de socio-economische situatie gedurende de 3 opvolgingsjaren; • de evolutie in het arbeidsstelsel in de loop van de 3 opvolgeningsjaren; • de evolutie in de kwaliteitscode (loontrekkende of zelfstandige) doorheen de opvolgingsperiode; • het geslacht; • de leeftijdsklasse van de respondent, maximaal vier maanden na het einde van de tewerkstellingsmaatregel.
Opvolginstrument activeringen Om systematisch de efficiëntie te meten van de activeringsmaatregel werd een opvolginstrument ontwikkeld. Dit instrument zal worden verfijnd in 2011. Via een overdracht van gegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid zal het mogelijk zijn te controleren of de personen die hebben deelgenomen aan een project Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 67
67
16/09/11 09:22
2002
201 0
De personen die hebben deelgenomen aan een andere tewerkstellingsmaatregel of die een leefloon of equivalent leefloon hebben genoten worden onderverdeeld in drie groepen:
Sinds 2005 wordt een steekproef getrokken van de personen die een andere activeringsmaatregel hebben beëindigd of na het ontvangen van een leefloon (of equivalent leefloon). Steekproeven worden ook hier per kwartaal getrokken, wat vier onderzoeksgroepen oplevert per jaar. Ook deze groepen zullen gedurende 3 jaar worden opgevolgd. Voor deze groep worden de volgende statistieken opgevraagd:
groep 1: de groep van personen die hebben deelgenomen aan een tewerkstellingsmaatregel en die ze hebben beëindigd; groep 2: de groep van personen die het leefloon hebben ontvangen, niet hebben deelgenomen aan een tewerkstellingsmaatregel en die niet meer afhangen van een OCMW; groep 3: de groep van personen die het equivalent leefloon hebben ontvangen, niet hebben deelgenomen aan een tewerkstellingsmaatregel en die niet langer afhankelijk zijn van een OCMW;
68
• het aantal personen volgens de groep; • de evolutie inzake de socio-economische situatie gedurende de 3 opvolgingsjaren; • de evolutie van het arbeidsstelsel gedurende de 3 opvolgingsjaren; • de evolutie binnen de kwaliteitscode (loontrekkende of zelfstandige) gedurende de opvolgingsperiode; • het geslacht van de respondent: • de leeftijdsklasse van de respondent, maximaal 4 maanden na het einde van de tewerkstellingsmaatregel of de toekenning van een leefloon (of equivalent leefloon) en de gemeente. Er zijn momenteel twee opvolgindicatoren beschikbaar: • de onmiddellijke situatie: ofwel het aantal personen in elke socio-economische toestand op het einde van het eerste kwartaal van opvolging • het globale tewerkstellingspercentage over een jaar: ofwel het aantal personen dat minstens een kwartaal heeft gewerkt tijdens het eerst jaar van opvolging
De resultaten tonen aan dat 80,5 % van de personen die een ESF-traject hadden beëindigd, een job had 4 maanden na het beëindigen van de tewerkstellingsmaatregel. 9,8 % was op dat moment werkzoekend. Het hoge tewerkstellingspercentage in vergelijking met andere activeringsmaatregelen en met personen die het OCMW hadden verlaten, wordt verklaard door het specifieke kenmerk van de ESF-trajecten en door het doelpubliek. Wanneer we het globale tewerkstellingspercentage bekijken(1) over een jaar, stellen we vast dat 52,2 % van de personen die een Art. 60§7 of een Art 61 hebben beëindigd, op z’n minst 1 dag heeft gewerkt binnen de vier maanden na het einde van de tewerkstellingsmaatregel. Onder hen heeft 25,2 % minstens 1 dag gewerkt in elk kwartaal van het jaar. Twee andere uit te voeren indicatoren zullen deze analyse aanvullen: • de evolutie van de onmiddellijke situatie: ofwel de jaarlijkse vergelijking van de onmiddellijke tewerkstellingspercentages • de duurzaamheid van de activiteit: ofwel de professionele tewerkstellingsduur op drie jaar - de personen die in hoofdzaak actief waren: ten minste 9 kwartalen gewerkt - de in hoofdzaak ononderbroken loopbanen: van 6 tot 8 kwartalen gewerkt en geen enkel onderbreking van meer dan 2 kwartalen - de in hoofdzaak onderbroken loopbanen: van 3 tot 5 kwartalen gewerkt - de in hoofdzaak inactieve personen: van 0 tot 2 kwartalen gewerkt
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 68
16/09/11 09:22
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
(1)Bij gebrek aan voldoende oudere gegevens is het niet mogelijk om de socio-economische toestand te berekenen van meer dan een jaar voor de groepen van de tewerkstelling gefinancierd door het Europees Sociaal Fonds.
TOESTAND OVER EEN JAAR Art. 60§7 en 61
Andere tewerkstellingen
Globaal tewerkstellingspercentage over 1 jaar
52.2%
73.4%
waarvan 1 kwartaal op 4 gewerkt
10.5%
7.3%
2 kwartalen op 4 gewerkt
8.1%
8.5%
3 kwartalen op 4 gewerkt
8.5%
6.3%
4 kwartalen op 4 gewerkt
25.2%
51.3%
47.8%
26.6%
Art. 60§7 en 61
Andere tewerkstellingen
Andere situatie
Toestand na één kwartaal
ESF-trajecten
ESF-voortrajecten
Werk
80.5%
26.1%
33.4%
58.3%
Andere positie
19.5%
73.9%
66.6%
41.7%
100%
100%
100%
100%
Werk
412
61
7613
811
Andere positie
100
173
15201
580
Totaal
512
234
22814
1391
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 69
69
16/09/11 09:22
2002
De communicatie over deze resultaten zal voortaan jaarlijks en systematisch gebeuren. De Rosetta’s In het kader van de globale projecten beheert de POD Maatschappelijke Integratie 241 startbanen. Die zijn onderverdeeld in drie categorieën. De posten worden enerzijds gebruikt door de OCMW’s, om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te coördineren via interculturele bemiddeling en anderzijds om de OCMW’s te helpen in hun begeleidingstaak. De 2 andere projecten hebben niet alleen betrekking op een samenwerking met de OCMW’s, maar eveneens op een samenwerking met de steden en de vzw’s. In dit kader zien wij enerzijds de personen die tewerkgesteld worden in de specifieke projecten van het grootstedenbeleid, bijv. de bescherming van scholen en anderzijds de projecten (23) die vallen onder de bevoegdheden van de sociale economie, zoals de «fietspunten». De POD Maatschappelijke Integratie wil ook in het kader hiervan maximaal inzetten op administratieve vereenvoudiging. Clusters Sinds 2003 wordt de samenwerking tussen de kleine OCMW’s voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk opleidings- en werkgelegenheidsbeleid aangemoedigd door de POD Maatschappelijke Integratie. De kleine OCMW’s die wensen deel te nemen, ontvangen een financiële impuls (12.500 euro per jaar). In 2010 telden wij 20 clusters op een totaal van 98 deelnemende OCMW’s. In elke cluster werd er een promotor aangeduid. Naast de subsidie van clusters, hebben wij eveneens de mogelijkheid om een Rosettasubsidie toe te kennen. De ervaring leert ons dat het verenigen van de krachten op het vlak van opleiding en tewerkstelling zijn vruchten afwerpt. Wanneer wij het aantal clusters onderzoeken dat de laatste jaren gevormd werd, zien wij een sterke toename.
70
201 0
Activa De tewerkstellingsmaatregel Activa beoogt de bevordering van de tewerkstelling van (langdurig) werkzoekenden en begunstigden van het leefloon. In beginsel kunnen alle werkgevers uit de privésector en sommige werkgevers uit de openbare sector er een beroep op doen. De werkgever die een (langdurig) werkzoekende aanwerft, kan aanspraak maken op een forfaitaire vrijstelling van werkgeversbijdragen en een financiële tegemoetkoming in de loonkost. Deze voordelen zijn beperkt in de tijd. Deze beperking in de tijd wordt bepaald door de leeftijd en de jobloze periode van de aangeworven werknemer en door het type activaplan waarin hij of zij is ingeschreven. In 2010, heeft de POD MI 1.683.848,62 € terugbetaald aan de OCMW’s in dit kader, voor de tewerkstelling van 610 personen. Partnerschapsovereenkomst De partnerschapsovereenkomst is een maatregel waarbij het OCMW een samenwerking aangaat met de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en/of met één of meerdere erkende partner(s) om een gerechtigde individueel te begeleiden naar een tewerkstelling in de reguliere arbeidsmarkt. De partners waarmee het OCMW samenwerkt, ontvangen een financiële tussenkomst vanwege het OCMW voor het uitvoeren van de opdracht. Voor het jaar 2010, heeft de POD MI een bedrag terugbetaald aan de OCMW’s van 475.500 €.
Doorstromingsprogramma Deze activeringsmaatregel heeft de bedoeling om tegemoet te komen aan maatschappelijke behoeften in de socio-culturele sector, de sportsector, de vrijetijdssector of de milieusector, waaraan niet of onvoldoende tegemoet gekomen wordt via het reguliere arbeidscircuit. Tevens bieden deze programma’s aan (langdurig) werkzoekenden de mogelijkheid om werkervaring op te doen om zo hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren en eventueel door te stromen naar een regulier arbeidscontract. De werkgever die een doelgroepwerknemer aanwerft, kan aanspraak maken op een forfaitaire vrijstelling van werkgeversbijdragen en een financiële tegemoetkoming in de loonkost. Deze voordelen zijn beperkt in de tijd. In 2010 heeft de POD MI een bedrag van 1.476.584,83 € terugbetaald aan de OCMW’s, voor de activering van 517 begunstigden. SINE Met de Sine-maatregel wil de federale overheid zeer moeilijk inzetbare werkzoekenden terug inschakelen op de arbeidsmarkt. De tewerkstelling gebeurt in de sector van de sociale inschakelingseconomie, in bedrijven die erop gericht zijn om langdurig werklozen en risicogroepen te begeleiden bij het arbeidsproces. Het sociale inschakelingsinitiatief dat een doelgroepwerknemer aanwerft, kan aanspraak maken op een forfaitaire vrijstelling van werkgeversbijdragen en een financiële tegemoetkoming in de loonkost, al dan niet beperkt in de tijd. Het stelsel beoogt een doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt, na het beëindigen van de Sine-maatregel. Er wordt echter rekening gehouden met het feit dat dit niet voor alle werknemers weggelegd is. In 2010 heeft de POD MI een bedrag van 2.501.374,5 € terugbetaald aan de OCMW’s, voor de inschakeling van 677 begunstigden.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 70
16/09/11 09:23
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
Invoeginterim Met deze maatregel kunnen uitzendkantoren een overeenkomst sluiten met de minister van Maatschappelijke Integratie waarin ze zich voor dit tewerkstellingsprogramma engageren. Dit engagement houdt in dat ze een gerechtigde op maatschappelijke integratie of op financiële maatschappelijke hulp voltijds aanwerven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. In de loop van deze arbeidsovereenkomst probeert het uitzendkantoor de werknemer aan de hand van uitzendopdrachten werkervaring aan te reiken en op termijn een blijvende tewerkstelling bij een derde werkgever. Tevens moet het uitzendkantoor de werknemer de nodige opleiding en omkadering bieden. In ruil voor dit engagement krijgt het uitzendkantoor een loonsubsidie gedurende twee jaar. In 2010 heeft de POD MI een bedrag van 30.346,46 € uitbetaald voor de tewerkstelling van 7 begunstigden. Werkgroep ACTIVERING In 2010 hebben we de werkgroep Activering opgestart. Hierin zetelen verschillende vertegenwoordigers van OCMW’s, van verenigingen van steden en gemeenten en van de POD MI. Via dit forum blijft de POD MI op de hoogte van de tendensen binnen het activeringsbeleid van de OCMW’s. Tegelijkertijd willen we een forum aanbieden om kennis uit te wisselen. Via deze werkwijze kunnen de belangrijkste hinderpalen weggewerkt worden en kunnen er verbetervoorstellen worden geformuleerd. Dit overleg maakt het de dienst Activering mogelijk om gegronde standpunten voor te bereiden, ze te toetsen aan de praktijk en nieuwe voorstellen voor te leggen.
2. En matière d’économie sociale
2. Op het vlak van sociale economie
La nouvelle structure de travail lancée en 2009 s’est avérée fructueuse et efficace. Le groupe de travail « économie sociale » composé de collaborateurs de différents services a par conséquent été reconduit pour 2010.
De nieuwe organisatiestructuur die in 2009 werd gelanceerd bleek succesvol en efficiënt. De werkgroep «sociale economie», samengesteld uit medewerkers van verschillende diensten werd dan ook voortgezet in 2010.
Accord de coopération relatif à l’économie plurielle
Samenwerkingsakkoord betreffende de meerwaardeneconomie Het «Samenwerkingsakkoord Sociale Economie 20002004» werd op 4 juli 2000 ondertekend. Hierin worden zowel de gemeenschappelijke als de individuele verplichtingen van de gewesten en van de Duitstalige Gemeenschap beschreven. Het akkoord werd vernieuwd in 2005 voor de periode 2005-2008.
L’Accord de Coopération Economie Sociale 2000-2004 a été signé le 4 juillet 2000. Celui-ci décrit tant les obligations communes qu’individuelles des Régions et de la Communauté germanophone. Cet accord de coopération a été renouvelé en 2005 pour la période 2005-2008. Les événements politiques de 2007 et 2008 ont provoqué un grand retard au niveau de l’exécution de l’Accord de Coopération. Le dossier a été entièrement repris en main après l’installation des nouveaux cabinets régionaux et par le Cabinet du Secrétaire d’Etat à l’Intégration Sociale et la Lutte contre la Pauvreté, Philippe Courard. Une partie du retard a été rattrapé, plus précisément l’approbation avant fin 2009, par toutes les parties concernées, de l’annexe 2008 à l’Accord de Coopération ainsi que l’extension de la base pour l’annexe 2009. Dans l’intervalle, toutes les parties concernées ont décidé de prolonger l’accord de coopération jusqu’à fin 2010.
De politieke gebeurtenissen van 2007 en 2008 hebben tot grote vertraging geleid in de uitvoering van het Samenwerkingsakkoord. Het dossier werd echter weer opgepikt na de installatie van de gewestelijke kabinetten en door het kabinet van staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. Een gedeelte van de vertraging werd ingehaald, meer bepaald de goedkeuring vóór eind 2009, door alle betrokken partijen, van de bijlage 2008 van het Samenwerkingsakkoord, evenals de uitbreiding van de basis voor de bijlage 2009. Intussen hebben alle betrokken partijen beslist om het samenwerkingsakkoord te verlengen tot eind 2010.
Concertation Overleg 1. Comité de concertation ministériel
Au niveau des représentants des ministres, une concertation mensuelle a été prévue par le biais du Comité de concertation sur l’économie plurielle. Cette collaboration inten
1. Ministerieel overlegcomité Ter voorbereiding van de Europese conferentie «Sociale Economie en Strategie Europa 2020. Lokale meerwaarde en territoriale verankering», werd een maandelijks overlegcomité
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 71
71
16/09/11 09:23
2002
georganiseerd op het niveau van de vertegenwoordigers van de ministers over de meerwaardeneconomie. De conferentie ging door op 27 en 28 oktober 2010. 2. Netwerk van Administraties (NARA) Het Netwerk van Administraties (NARA) heeft zijn activiteiten in 2010 voortgezet. Hieraan namen verschillende administraties bevoegd voor sociale economie, deel. In 2010 werd dit netwerk geïntegreerd in het ministerieel overlegcomité, om een intensieve samenwerking te bevorderen met het oog op de voorbereidingen van de Europese conferentie. 3. Structureel overleg met de sector Het structureel overleg tussen de POD Maatschappelijke Integratie en de koepels sociale economie werd eveneens voortgezet. Vertegenwoordigers van SAW-B, Vosec en Febecoop kwamen hier regelmatig samen met de voorzitter van de POD en een vertegenwoordiger van de werkgroep «sociale economie», om specifieke thema’s te bespreken. Dankzij dit overleg stond het federale niveau in direct contact met de sector. De koepels van de sociale economie waren eveneens betrokken bij de organisatie van de Europese conferentie over de sociale economie. Steun aan de organisatie 1. Facultatieve subsidies Om de sector van de sociale economie te steunen en nieuwe impulsen te geven aan de pilootprojecten en innoverende initiatieven besloot de staatssecretaris in 2010 om een projectoproep te lanceren. Voor deze oproep werden drie thema’s voorgesteld: de verhoging van de koopkracht, energiebesparingen en recylage. De projecten die verband houden met de thema’s van het voorzitterschap (namelijk kinderarmoede, dakloosheid en het minimuminkomen) hebben verhoogde aandacht gekregen tijdens de evaluatie.
72
201 0
In 2010 werden, in het kader van deze projectoproep, 38 vzw’s gesteund voor een bedrag van 1.311.859 euro en 11 ondernemingen voor een bedrag van 427.000 euro. Acht andere projecten werden gesteund door de OCMW’s of lokale administraties voor een bedrag van 279.266 euro. 2. Erkenningsaanvragen In 2010 werden 43 erkenningsaanvragen als pilootproject, als innoverend experiment in de sociale economie of als project inzake sociale inschakeleconomie (uitgevoerd door een OCMW) behandeld, evenals 37 erkenningsaanvragen als federale inschakelonderneming. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
eerste contacten blijkt dat de norm gunstig onthaald wordt door de financiële wereld. De werkzaamheden werden begin 2011 afgerond. 2. Open Stadionfonds De vzw Open Stadionfonds gebruikt de troeven van het voetbal als sociale hefboom en heeft als belangrijkste doel de optimalisering van het MVO van de voetbalclubs. Om deze doelstellingen te bevorderen, steunt de vzw projecten met een maatschappelijk, milieu-, democratische en/of participatieve meerwaarde. De vzw werd gefinancierd voor een bedrag van 100 000 euro door de POD Maatschappelijke Integratie voor de periode 2010-2011, zodat het project kon worden voortgezet.
Project Quadrant In het kader van het «Federaal Actieplan MVO» verbindt de POD zich ertoe het MVO te ondersteunen. Omwille van het succes van de vorige edities, heeft de POD in 2010 de Lerende Netwerken van de Kamers van Koophandel, Quadrant, eveneens gesteund. Dat netwerk beoogt een wederzijdse beïnvloeding tussen de KMO’s uit de «reguliere» economie en de ondernemingen uit de sociale economie. Zo hoopt Quadrant de MVO-doelstellingen op een meer geïntegreerde manier te benaderen. In 2010 is het project Quadrant nog gegroeid, zowel op het vlak van het aantal deelnemers als in de draagwijdte van het project. Voor het jaar 2010 werd een enveloppe van 398.979 euro toegekend aan het project. 1. Norm Maatschappelijk Verantwoord Investeren (MVI) Naar aanleiding van een studie die werd aangevraagd door de kabinetten van minister Arena en staatssecretaris Courard, heeft de POD werk gemaakt van een wettelijke norm voor het maatschappelijk verantwoord investeren. Uit de
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 72
16/09/11 09:23
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
3. Op het vlak van huisvesting en energie Huurwaarborgen Het betalen van een huurwaarborg is voor velen die in armoede leven niet evident. Dit bedrag is immers vaak hoog en daarnaast moet ook nog de huur worden betaald. De POD MI wil daarom de OCMW’s aanmoedigen huurders die cliënt zijn bij het OCMW financieel te ondersteunen bij de betaling van deze waarborg. Hiervoor werd in 2010 een subsidie van 668.300 euro toegekend aan de OCMW’s. Dit bedrag werd verdeeld over de OCMW’s op basis van het aantal gerechtigden op maatschappelijke integratie op 1 januari 2009. De subsidie werd betaald per schijf van 3,60 gerechtigden.
Omzendbrief betreffende het «preventief sociaal energiebeleid» in het kader van het Gas- en Elektriciteitsfonds van 2 april 2010
Energie De wet van 4 september 2002 aangaande de begeleiding en de financiële steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering vermeldt twee doelstellingen: • Voor personen die moeilijkheden ondervinden om de rekeningen voor gas en elektriciteit te betalen, zal het OCMW een afbetalingsplan onderhandelen en/of budgetbegeleiding opzetten. • Aan personen waarvan de schuldenlast van die aard is dat zij hun energiefacturen niet meer kunnen betalen, zal het OCMW een financiële hulp bieden. De wet komt in artikel 4 tegemoet aan de eerste doelstelling door personeelskosten toe te kennen aan de OCMW’s, zodat zij een dienst schuldbemiddeling kunnen oprichten. Artikel 6 komt van zijn kant tegemoet aan de tweede doelstelling via twee soorten maatregelen: enerzijds het toekennen van tegemoetkomingen inzake niet-betaalde rekeningen, anderzijds de mogelijkheid om maatregelen te nemen in het kader van een preventief sociaal energiebeleid. Binnen het kader van de middelen die hem worden toegekend, beslist het OCMW aan welke in artikel 6 vermelde maatregel voorrang wordt gegeven.
Het Gas- en Elektriciteitsfonds moet erop gericht zijn een doelgerichte maatschappelijke dienstverlening mogelijk te maken voor de meest hulpbehoevenden om beter te kunnen strijden tegen energiearmoede en om op het terrein een efficiënt beleid inzake energie neer te zetten. Hiervoor interpreteert de omzendbrief de maatregelen die kunnen worden in aanmerking genomen in het kader van het Fonds ruimer. Hij neemt een niet-exhaustieve lijst over met voorbeelden die op het terrein kunnen worden toegepast. Deze lijst neemt de vroegere voorbeelden over en voegt nieuwe mogelijkheden toe. De doelstelling van de POD bestaat erin het preventieve luik van deze sociale beleidsvormen inzake energieverbruik te benadrukken. In 2010 werd 18.6% van deze middelen ingezet voor preventieve maatregelen, in 2008 was dit nog maar 11.8%.
Sociaal stookoliefonds 112.898 Personen hebben van deze maatregel genoten voor een totaalbedrag van 21.429.612,39 euro, ofwel gemiddeld 189,81 euro per rechthebbende.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 73
73
16/09/11 09:23
2002
201 0
4. Wat de socio-culturele participatie betreft
De centra mogen deze subsidie gebruiken voor:
In het tweede semester van 2010 heeft het Belgische voorzitterschap kinderarmoede in zijn prioriteiten opgenomen. Hoewel 15% van de bevolking in België onder de armoedegrens leeft, bedraagt dit percentage bij kinderen 17%. De kans om in de armoede te belanden, bedraagt 39,5% voor eenoudergezinnen en zelfs 74,4% voor kinderen wiens beide ouders werkloos zijn. Het is dus essentieel om de vicieuze cirkel van de intergenerationele armoede te doorbreken en om zich te verzetten tegen het complexe mechanisme dat armoede binnen bepaalde gezinnen erfelijk maakt. Om alle kinderen een kans te geven, vooral die wiens ouders over weinig middelen beschikken, heeft de regering op initiatief van Philippe Courard, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, in 2010 een specifiek budget van 4,2 miljoen vrijgemaakt voor de strijd tegen kinderarmoede. Deze maatregel was een succes, met zo’n 80% van de OCMW’s dat eraan heeft deelgenomen. Door op een hoger niveau op te treden, wenst de regering dat kinderen een reeks initiatieven kunnen genieten die hun ontwikkeling en toekomst ten goede komen, opdat ze uit de armoede zouden kunnen geraken en hun eigen toekomst in handen kunnen nemen.
1° De volledige of gedeeltelijke financiering van maatschappelijke dienstverlening om de maatschappelijke integratie van kinderen van gebruikers via deelname aan sociale programma’s te bevorderen. Worden in het bijzonder bedoeld: - maatschappelijke dienstverlening in het kader van de deelname aan sociale programma’s; - maatschappelijke dienstverlening in het kader van onderwijsondersteuning; - maatschappelijke dienstverlening in het kader van psychologische ondersteuning voor het kind of voor de ouders in het kader van de raadpleging van een specialist; - maatschappelijke dienstverlening in het kader van paramedische ondersteuning; - steun bij de aankoop van pedagogisch materiaal en spelen.
2° De volledige of gedeeltelijke financiering van initiatieven met of voor kinderen van gebruikers om hun maatschappelijke integratie te bevorderen. Worden inzonderheid bedoeld de kosten voor het opzetten van acties met het oog op de sociale integratie van kansarme kinderen.
Artikel 3 van de omzendbrief voorziet in een specifieke subsidie ten gunste van kansarme kinderen. De steun moet betrekking hebben op minderjarigen en moet hoofdzakelijk gericht zijn op de (vroegste) kinderjaren.
74
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 74
16/09/11 09:23
DE GEDAN E I NSPAN N I NGEN N I E T L ATE N V E RS L A P P E N
5. Wat gezondheid en welzijn betreft
Overzicht van de medische kosten De terugbetalingsprocedure steunt op vijf verschillende soorten steun, wat de medische kosten betreft: 1) medische kosten buiten een verzorgingsinstelling 2) farmaceutische kosten buiten een verzorgingsinstelling 3) hospitalisatiekosten 4) medische kosten in een verzorgingsinstelling naar aanleiding van ambulante verzorging 5) farmaceutische kosten in een verzorgingsinstelling naar aanleiding van ambulante verzorging Het gemiddelde aantal terugbetalingsdossiers per type hulp en per maand bedroeg in 2010: 1) 5.421 2) 4.277 3) 863 4) 3.893 5) 49 Indien enkel de terugbetalingsdossiers van personen die illegaal in België verblijven, in aanmerking worden genomen, bedroeg het maandelijkse gemiddelde in 2010: 1) 2.256 2) 1.806
3) 371 4) 2.131 5) 11 De totale kosten per type hulp voor 2010 bedroegen:: 1) 6.994.630 € 2) 6.266.194 € 3) 41.169.153 € 4) 9.927.425 € 5) 125.758 € Indien enkel de terugbetalingsdossiers in aanmerking worden genomen van personen die illegaal in België verblijven, bedroeg het totaalbedrag in 2010: 1) 2.501.392 € 2) 2.457.297 € 3) 24.603.727 € 4) 4.729.360 € 5) 14.308 € Het gaat om de situatie zoals die gekend was in mei 2011. Aangezien de OCMW’s over een wettelijke termijn van 12 maanden beschikken - vanaf het einde van het kwartaal - om hun kostenstaten in te dienen, kan het zijn dat het cijfer voor 2010 nog licht afwijkt.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 75
75
16/09/11 09:23
110241_00 opm_beeld tussenbladen.indd 110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 762-3
16/09/11 09:23
Nieuwe uitdagingen aangaan
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 77
77
04/07/11 09:23 12:09 16/09/11
2002
201 0
Gespecialiseerde informatie, op maat Geactualiseerde en betrouwbare informatie vormt de beste troef om de problemen te begrijpen waarmee jullie geconfronteerd worden. De POD MI maakt er dus een erezaak van om zijn klanten voortdurend een onthaal te bieden, via zijn front desk, maar ook een verregaande gespecialiseerde ervaring en kennis via het doelgericht verstrekken van informatie en van tools die voortdurend evolueren.
U heeft vragen? Onze frontdesk beantwoordt ze! Wanneer u ons belt of ons uw vraag via e-mail bezorgt, zullen we u een duidelijk antwoord verschaffen. Bovendien zullen we uw vraag heel snel beantwoorden want de medewerkers van de dienst «Call mi-is» hebben toegang tot een geüniformeerde databank die de antwoorden bevat op de talrijke mogelijke vragen. Als uw vraag enig opzoekwerk vergt, garanderen we u ook een goed gedocumenteerd antwoord binnen de twee dagen. Om dit te kunnen verwezenlijken, hebben we onze back office aan de frontdesk «Call mi-is» aangepast opdat alle mensen die ons vragen stellen, geholpen zouden kunnen worden door een gesprekspartner die kwaliteitsvolle antwoorden kan verschaffen.
78
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 78
16/09/11 09:23
N I EUWE U ITDAGI NGEN A A N GA A N
Vragen en antwoorden in 2010: Aantal cases (één case = één gestelde vraag): 46.343 : hiervan werd 70,6 % via mail en 29,4 % per telefoon gesteld. De Service Level Agreement (antwoorden binnen de twee dagen) werd gerespecteerd in gemiddeld 84 % van de gevallen. De meest geraadpleegde FAQ in 2010
NUMMER VAN DE VRAAG
De frontdesk «Call mi-is» behaalde een score van 78% tijdens de tevredenheidsenquête die in 2010 bij onze partners gevoerd werd.
VRAAG
AANTAL RAADPLEGINGEN
807
KB 7/8/08 betreffende de huurwaarborgen 2008
578
283
Wat is, in het kader van een tewerkstelling bij toepassing van artikel 60 §7, het bedrag van de subsidie?
407
690
Hebben de bewoners van een rusthuis het recht om zakgeld te ontvangen voor hun persoonlijke noden?
340
1291
Heeft iemand die gedurende meer dan een maand in het buitenland verblijft recht op het leefloon?
271
885
Hebben de bewoners van een rusthuis het recht om zakgeld te ontvangen voor hun persoonlijke noden?
254
1278
Hoe worden de bestaansmiddelen van een persoon die een individuele beroepsopleiding in een onderneming (IBO) volgt berekend bij de berekening van de bestaansmiddelen?
193
1301
Ik ondervind identificatieproblemen per token.
86
1299
Ik stuur een vraag naar
[email protected]. Ik krijg geen antwoord.
69
306
Wat is het bedrag van de subsidie voor een terbeschikkingstelling van een artikel 60 §7 in een socialeeconomie-initiatief?
64
831
Terugbetalingspercentage vermeld in het maandelijkse overzicht:
55
312
Wat wordt verstaan onder maandelijks referentie-inkomen?
54
1214
Hoe werken de Europese structuurfondsen?
33
795
Gebruik van de integratie – kwaliteitscodes
31
1317
Wat is het percentage van het leefloon in geval iemand samenwoont met een persoon die illegaal verblijft?
31
340
Welke zijn de federale maatregelen die gecumuleerd mogen worden met een tewerkstelling bij toepassing van artikel 61?
31
1293
Wat zijn de gevolgen wanneer een leefloner gedurende meer dan een maand in het buitenland verblijft zonder hier het OCMW vooraf over in te lichten?
29
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 79
79
16/09/11 09:23
Statistische expertise
Financiële hulp per geslacht
Man
Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden
Vrouw
40.000 35.000 30.000 25.000
Financiële hulp
20.000
Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden 40.000
15.000
35.000
10.000
30.000
5.000
25.000
0
20.000
2006
2005
2007
2008
2009
2010
15.000 10.000
2005
2006
2007
2008
2009
2010
13.160
12.338
11.289
9.246
9.143
10630
Man
20.948
17.901
14.528
10.200
10.250
13.220
Totaal
34.108
30.239
25.817
19.446
19.393
23.850
5.000
Vrouw
0 2005
80
2006
2007
2008
2009
2010
2005
2006
2007
2008
2009
2010
34.356
30.337
25.847
19.460
19.402
23.854
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 80
16/09/11 09:23
N I EUWE U ITDAGI NGEN A A N GA A N
Financiële hulp per categorie
Financiële hulp per leeftijdsgroep
Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden 100.000 90.000 80.000
-25 25-29 30-34 35-39 40-44
70.000 60.000 50.000
5.012 3.374 3.698 3.385 2.626
45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-
1.978 1.369 989 622 350 448
40.000 30.000 20.000 10.000 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
Categorie 1: Je leeft samen met één of meerdere personen waarmee je jouw huishouden gemeenschappelijk regelt = bedrag per samenwonende persoon. Categorie 2: Je leeft alleen = bedrag alleenstaande persoon. Categorie 3: Je hebt een gezin ten laste met minstens één minderjarig ongehuwd kind. Als je in dit geval samenwoont met een partner, geldt dit bedrag voor jullie beiden samen.
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Cat 1
6.545
5.907
5.274
4.499
5.127
6.511
Cat 2
18.287
16.099
12.148
8.947
8.263
10.204
Cat 3
9.591
8.310
7.402
5.989
5.965
7.070
Totaal
34.332
30.316
25.824
19.436
19.355
23.785
2010 -25
5012
25-29
3374
30-34
3698
35-39
3385
40-44
2626
45-49
1978
50-54
1369
55-59
989
60-64
622
65-69
350
70-
448
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 81
81
16/09/11 09:23
Medische Hulp
Recht op Maatschappelijke Hulp
Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden
Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden
11.000
50.000 45.000
10.000
40.000 35.000
9.000
30.000 25.000
8.000
20.000 7.000
15.000 10.000
6.000
5.000 0
5.000 2005
82
2006
2007
2008
2010
2009
2006
2005
2007
2008
2009
2010
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2005
2006
2007
2008
2009
2010
10.520
10.299
9.819
10.351
11.665
11.868
45.102
41.844
37.423
31.688
32.598
36.942
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 82
16/09/11 09:23
N I EUWE U ITDAGI NGEN A A N GA A N
Leefloon Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden 95.000
90.000
85.000
Recht op Maatschappelijke Integratie
80.000
Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden 105.000
78.774
80.472
83.020
91.068
95.414
70.000
76.333
75.000 100.000
2005
2006
2007
2008
2009
2009
95.000
65.000 90.000
85.000
80.000
75.000 2006
2005
2007
2008
2009
2005
2006
2007
2008
2009
2010
76.333
78.774
80.472
83.020
91.068
95.414
2010
2005
2006
2007
2008
2009
2009
85.391
88.332
89.980
92.318
100.575
105.324
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 83
83
16/09/11 09:23
Leefloon per categorie
Leefloon per geslacht
Man
Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden
Gemiddeld maandelijks aantal begunstigden
Vrouw 100.000
100.000 90.000
90.000 80.000
80.000
70.000
70.000
60.000
60.000
50.000
50.000
40.000
40.000
30.000
30.000
20.000
20.000
10.000
10.000
0
0
2005
2005
2006
2005
84
2007
2006
2008
2007
2009
2008
2010
2009
2006
2007
2008
2009
2010
Categorie 1: Je leeft samen met één of meerdere personen waarmee je jouw huishoud gemeenschappelijk regelt = beddrag per samenwonende persoon. Categorie 2: Je leeft alleen = bedrag alleenstaande persoon.
2010
Vrouw
45.192
46.713
47.935
49.234
52.655
54.620
Man
31.140
32.060
32.534
33.785
38.413
40.793
Totaal
76.332
78.773
80.470
83.019
90.768
95.413
Categorie 3: Je hebt een gezin ten laste met minstens één minderjarig ongehuwd kind Als je in dit geval samenwoont met een partner, geldt dit bedrag voor julli beiden samen.
2005
2006
Cat 1
2007
2008
2009
2010
21.146
Cat 2
36.827
21.791
22.063
23.181
26.039
27.976
37.421
37.279
37.622
40.401
41.369
Cat 3
18.360
19.561
21.131
22.217
24.628
26.069
Totaal
76.333
78.773
80.473
83.020
91.068
95.414
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 84
16/09/11 09:23
N I EUWE U ITDAGI NGEN A A N GA A N
Leefloon per leeftijdsgroep
-25 25-29 30-34 35-39 40-44
28.368 10.775 8.911 8.577 8.371
45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-
7.667 6.689 6.339 6.901 1.280 1.537
2009 -25
28.368
25-29
10.775
30-34
8.911
35-39
8.577
40-44
8.371
45-49
7.667
50-54
6.689
55-59
6.339
60-64
6.901
65-69
1.280
70-
1.537
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 85
85
16/09/11 09:23
Wie is waarvoor bevoegd? Hypothese: een OCMW ontvangt een steunaanvraag waarvoor het denkt niet bevoegd te zijn. Wat te doen? Het OCMW moet deze aanvragen binnen de vijf kalenderdagen bezorgen aan het OCMW dat wordt geacht bevoegd te zijn. Indien het tweede OCMW zich eveneens onbevoegd verklaart om de aanvraag te behandelen, moet de betwisting van deze bevoegdheid binnen de vijf werkdagen worden voorgelegd aan de dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD Maatschappelijke Integratie. Deze dienst duidt vervolgens binnen de volgende vijf werkdagen een bevoegd OCMW aan. De uiteindelijke bedoeling? Vermijden dat de bevoegdheidsconflicten de aanvragers verhinderen om de steun die zij nodig hebben te genieten. In 2010 bedroeg het totale aantal bevoegdheidsconflicten 490. In 54 van deze gevallen is uiteindelijk gebleken dat het niet om een bevoegdheidsconflict ging. 436 dossiers werden toevertrouwd aan de voorlopige bevoegdheid van een centrum. Deze conflicten hadden betrekking op de gewoonlijke verblijfplaats (32 %), op asielzoekers (13 %), op instellingen (24 %), op studenten (26 %) en op daklozen (5 %).
Vergelijkende tabel 2009 – 2010 INSPECTIES
Aantal 2009
Aantal 2010
Recuperatie 2009
Recuperatie 2010
Medische kosten
182
296
1.087.523,83 €
1.349.884,15 €
Boekhoudkundige inspectie wet van 02/04/1965
303
281
2.475.050,27 €
3.064.649,24 €
Boekhoudkundige inspectie wet RMI
261
278
5.562.169,96 €
8.865.404,79 €
Juridische inspectie wet RMI
239
220
529.445,26 €
285.396,04 €
Stookoliefonds
134
172
9.417,64 €
11.171,68 €
Sociaal en cultureel fonds
125
225
10.779,14 €
15.223,86 €
Europees Sociaal Fonds
4
15
0,00 €
0,00 €
Gas- en elektriciteitsfonds
0
98
0,00 €
572.558,44 €
1248
1585
9.674.386,10 €
14.164.288,20 €
Een nieuwe inspectiewerking sinds 2009 TOTAAL Het jaar 2010 was een jaar waarin de dienst inspectie haar nieuwe organisatie heeft bevestigd en een nieuwe controle heeft ingevoerd, namelijk die van het gas- en elektriciteitsfonds. Tijdens het jaar werden 1.585 controles uitgevoerd; hiervan werden verslagen verstuurd naar de autoriteit van de betrokken OCMW’s, verslagen die de vaststellingen weergaven die gedaan zijn tijdens de inspecties en talrijke aanbevelingen. Via de controles konden eveneens onterecht geïnde subsidies gerecupereerd worden voor een totaalbedrag van 14.164.288,20 euro.
86
Het recuperatiecijfer is sterk gestegen ten opzichte van het jaar 2009: + 4.489.902,10 € in 2010. We stellen een aanzienlijke verhoging vast in de volgende rubrieken: Medische kosten : + 262.360,30 euro: dit cijfer wordt verklaard door een groter aantal inspecties in deze materie Boekhoudkundige inspectie wet van 02/04/1965 : + 589.598,97 euro: deze afwijking wordt verklaard door twee grote inspecties die gestart zijn in 2009 en voltooid werden in 2010. Zodus werden de recuperaties in de boeken van 2010 opgenomen Boekhoudkundige inspectie wet RMI : + 3.303.234,83 euro: dit is te wijten aan belangrijke recuperaties bij 4 grote OCMW’s. Gas- en elektriciteitsfonds : + 572.558,44 euro: in 2009 werd er geen inspectie gevoerd met betrekking tot dit fonds.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 86
16/09/11 09:23
N I EUWE U ITDAGI NGEN A A N GA A N
Ambitieuze... maar noodzakelijke ICT-projecten voor onze partners. Het jaar 2010 heeft nogmaals aangetoond dat informatica en nieuwe technologieën centraal blijven staan in de strategie van de POD MI: ondanks de onzekerheden die voortvloeien uit de politieke situatie hebben wij, overeenkomstig ons Managementplan III, het initiatief genomen om een reeks zeer grootschalige projecten te lanceren die een grote impact zullen hebben op zowel onze klanten, als op onze eigen organisatie.
“
LETTERL IJK…
«Wij he bben de ambitie systeem om een op te ze nog me tten in h er geïnt voudigin e t licht v egreerd g. Om d an een informa e z e a doelste d IT-proje tiem in istratiev lling te cten du e b vereenr e v re e n verwe iken, mo desnoo zenlijke eten wij ds te ac n door o grote tiveren.» nze par tnersch a ppen Pierre-Y ves Van degeerd e, Direct eur ICT
Een opgeknapt informatiesysteem Zo hebben wij in 2010 ons project PRIMA NOVA opgestart, dat het volledig herschrijven van onze toepassing PRIMA, - de kern van onze informatica - betekent. Dit project zal een grote impact hebben op zowel onze organisatie als op die van onze klanten. Aan het project zijn dan ook risico’s verbonden: elke vertraging of fout zou aanzienlijke gevolgen kunnen hebben op ons en op onze klanten, de OCMW’s. Om dit project te realiseren hebben we originele IT-ontwikkelingsmethodes ingevoerd: in plaats van de realisatie uit te besteden, hebben we aan «insourcing» gedaan. We hebben dus het ontwikkelingsteam van onze leverancier geïntegreerd in onze lokalen en onze organisatie, zodat het zich dichterbij de gebruikers bevindt en dus beter kan reageren op input en feedback van die gebruikers. Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 87
87
16/09/11 09:23
2002
201 0
De nieuwe toepassing PRIMA NOVA zal ontwikkeld worden in een taal die beantwoordt aan de standaardnormen en die echte evolutiemogelijkheden biedt tegen een gunstige prijs en binnen de snelst mogelijke termijnen. Hierin ligt dan ook het voordeel voor onze klanten. De toepassing zal geïnstalleerd worden op een meer beveiligd en krachtiger platform van SMALS, waarop ons Infocenter of kenniscentrum, ook Datawarehouse genoemd, reeds draait (zie vorig hoofdstuk). Tegelijkertijd hebben wij de nodige wijzigingen en verbeteringen aangebracht aan de oude toepassing PRIMA, die in het bijzonder de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken in verband met het verblijf van personen, integreert.
eCarmed voor de medische kosten «eCarmed» is één van de sleutelprojecten van het derde managementplan (2010-2012) dat werd opgenomen in het overkoepelend programma «Crystal» waarbij de doelstelling ligt op het ondersteunen van onze lokale partners via administratieve vereenvoudiging en door het gebruik van IT-toepassingen en effectieve communicatie. Het objectief van het project «eCarmed» bestaat erin een intensieve samenwerking tussen de betrokken partners te organiseren om de behandeling van de facturen met betrekking tot de medische zorgen, voor personen die een tenlasteneming door het OCMW genieten, te vereenvoudigen, te versnellen en de controle te verbeteren. Om deze administratieve vereenvoudiging te kunnen verwezenlijken, omvat het project volgende zaken: • Een geautomatiseerd beheer van de verbintenissen tot tenlasteneming van de medische kosten door de OCMW’s, met in achtneming van de wettelijke modaliteiten; • De controle en de betaling van de facturen van de zorg-
88
verstrekkers (voor personen ten laste van een OCMW) overhevelen naar de HZIV. Het belangrijkste onderdeel van het project is dan ook de creatie van een informaticasysteem dat toelaat om: • De verbintenissen tot tenlasteneming door de OCMW’s op een geautomatiseerde en geïntegreerde wijze te beheren; • De zorgverstrekkers de mogelijkheid te verschaffen de opgeslagen gegevens te raadplegen; • De HZIV de facturen van de zorgverstrekkers op geautomatiseerde wijze te laten behandelen; • Op geautomatiseerde wijze in een terugbetaling door de POD Maatschappelijke Integratie aan de HZIV te voorzien. Dit project is niet alleen het werk van de POD MI. We werkten in 2010 intensief samen met alle betrokken partijen - en dat waren er veel: de OCMW’s, de vertegenwoordigers van de Verenigingen van Steden en Gemeenten, de DVA (Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging), de HZIV (Hulpkas voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering), de POD MI, de KSZ, het NIC, maar ook de vertegenwoordigers van de ziekenfondsen en van de zorgverstrekkers. Er werd een gedetailleerde analyse uitgevoerd van alle functionaliteiten van het toekomstige systeem en van de in te voeren organisatie. Voor de uitwerking van deze gedetailleerde analyse werden verschillende werkgroepen opgericht om alle aspecten van het project (administratief, organisatorisch, technologisch,…) grondig te kunnen behandelen. Een werkgroep heeft zich eveneens beziggehouden met het opstellen van de voorstellen van noodzakelijke reglementaire wijzigingen die het de verschillende actoren van het project mogelijk maken eenvoudig en efficiënt de beslissingen van de OCMW’s op het vlak van de medische hulp, te beheren.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 88
16/09/11 09:23
N I EUWE U ITDAGI NGEN A A N GA A N
Dit project betekent een volledige hervorming van de medische hulp. Het project is dermate complex, dat de ontwikkeling ervan 3 fases doorloopt: • Fase 1 : De geautomatiseerde behandeling van de elektronische ziekenhuisfacturen voor de niet-verzekerde illegalen. • Fase 2 : De behandeling van alle facturen (ook buiten ziekenhuis) voor de niet-verzekerde illegalen. • Fase 3 : De behandeling van alle facturen waarin het OCMW tegemoetkomt, evenals de controle – op vraag van het OCMW – van de facturen van alle zorgverstrekkers voor alle personen gedekt door een elektronische medische kaart. Naar goede gewoonte hebben we voor dit project alle mogelijke partners bij elkaar gebracht. Naast de medewerking van deze partners, hebben we eveneens de financiële steun van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging kunnen bekomen.
Kruispuntbank van de sociale zekerheid De toepassing PRIMAWEB werd systematisch aangepast aan de nieuwe gegevensstromen zodat de OCMW’s - die er gratis gebruiken van maken - toegang hebben tot een maximum aan informatie via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, meer bepaald via de mutaties van de verschillende registers. In het kader van de terbeschikkingstelling van informatie van de instellingen van de sociale zekerheid en van andere sectoren (zoals financiën, economie en tewerkstelling, enz.) en in het kader van de ontwikkeling van het secundaire netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, hebben wij met onze partners nieuwe pistes ontdekt en de ontwikkeling van nieuwe stromen in de praktijk gebracht.
Uitwisselingen van de OCMW’s in 2010 Partners
Verstuurde berichten
Ontvangen berichten
Rijksregister, KSZ-register en wachtregister
13
4806127
RSZ / RSZPPO
-
2400155
427966
989024
RIZIV
-
88064
RVP
-
755
FOD Financiën
-
104102
495160
-
POD MI
2866596
1555546
KSZ (integraties)
3886001
334990
792297
103249
8468033
10582012
Ziekenfondsen
RKW
Vesta TOTAAL
Zo werd transactie 25 ter beschikking gesteld door het Rijksregister. Deze stroom beheert de persoonsgebonden administratieve gegevens waar de OCMW’s inzagerecht op hebben en die zij gebruiken voor het sociale onderzoek. De terbeschikkingstelling van deze stroom moet de informatiekloof tussen de OCMW’s en de POD Maatschappelijke Integratie dichten.
Twaalf OCMW’s hebben samen met de POD MI een studie gefinancierd om de haalbaarheid te evalueren van de ontwikkeling van een sociale software, namelijk PRIMAWEB Plus, die tegemoet moet komen aan de functionaliteiten die eigen zijn aan de middelgrote en grote organisaties. Die software zal ter beschikking worden gesteld van alle OCMW’s.
Op vraag van de OCMW’s werden voor eMazout enkele kleine wijzigingen doorgevoerd. De toepassing is nog steeds zeer succesvol wanneer we kijken naar het aantal behandelde dossiers.
Nieuwe website In 2010 hebben we onze drie internetsites volledig omgevormd tot één enkele. Slechts één enkel adres geldt dus noch, nameJaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 89
89
16/09/11 09:23
2002
201 0
lijk www.mi-is.be. Daarnaast hebben we, met de medewerking van de firma Dot Projects, een inhoudelijke beheerstool (CMS) ontwikkeld: DRUPAL genaamd. Zo kunnen we nieuwe interactieve diensten integreren op onze website en deze website gedecentraliseerd beheren. Op deze manier kunnen we een betere dienstverlening bieden aan onze klanten en kunnen we sneller reageren. Hierdoor zal onze website meer up to date zijn en loodsen we onze administratie binnen in de wereld van web 2.0. De site is in begin 2011 in productie gegaan.
Ik bezoek de website dagelijks
> 1 maal per week
na het nieuws
19 %
55 % 26 %
Verder hebben we het interne beheer van het Uniek jaarverslag ontwikkeld via het project UNIC. Dat project heeft tot doel de behandeling van de formulieren te automatiseren en dus de betaling van de subsidies die aan de OCMW’s verschuldigd zijn, te versnellen. Het nieuwe systeem is in maart 2011 in productie gegaan
Interne modernisering De nieuwe budgettaire en financiële software FedCom liet ons toe de OCMW’s nog sneller te betalen, dankzij een geautomatiseerd proces van inbetalingstelling van het leefloon, van wet ‘65 en van de uitkering voor daklozen. Daarnaast konden wij ons dankzij FedCom beter integreren in het financieel beheer van de federale staat. Gedurende het ganse jaar hebben we gewerkt aan de vereenvoudiging van de financiële procedures en aan een betere budgettaire opvolging via doorgedreven rapportagesystemen. Tot slot hebben we de modernisering van ons informaticamateriaal (computers, laptops, enz.) voortgezet om onze dienstverlening aan onze interne en externe klanten te verbeteren, steeds met de bedoeling om de ergonomie te verbeteren en de ecologische criteria EMAS na te leven (zie pagina 92).
Uniek jaarverslag De toepassing Uniek Jaarverslag werd in 2010 uitgebreid met de maatregel «Sociale en culturele participatie», die meer bepaald betrekking had op de activiteiten ten voordele van kinderen in armoede. Er werd eveneens een excel-bestand ter beschikking gesteld van de OCMW’s, zodat zij de dossiers van deze maatregel konden ingeven wanneer de lijsten te lang waren. Hierdoor werd het werk langs de kant van de OCMW’s verlicht.
90
Wij hebben eveneens nieuw oplossingen getest in de mobiele technologieën om onze beschikbaarheid te verhogen en zo sneller te kunnen antwoorden op vragen van onze partners en klanten.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 90
16/09/11 09:23
N I EUWE U ITDAGI NGEN A A N GA A N
Stromen en verblijfsrecht De wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen werd in 2007 gewijzigd om de richtlijn 2004/38/EC om te zetten in Belgisch recht. Deze wetswijziging heeft het verkrijgen van het verblijfsrecht op Belgisch grondgebied voor de burger van de Unie en zijn familieleden die hem begeleiden of vervoegen aanzienlijk vereenvoudigd. Er bestaan momenteel drie soorten verblijfsrecht voor de burgers van de EU en hun familieleden: 1) Het verblijfsrecht van minder dan drie maanden 2) Het verblijfsrecht van meer dan drie maanden 3) Het permanent verblijfsrecht Nochtans gaat deze toegenomen vereenvoudiging van het verblijfsrecht samen met de nood om de controles a posteriori van de voorwaarden in verband met het verblijfsrecht van de burger van de EU en zijn familieleden, te verhogen. Die kunnen leiden tot een intrekking van het verblijfsrecht. De hierna bedoelde controles gebeuren vóór het verkrijgen van het permanent verblijfsrecht. Deze controles bestaan vooral uit het kruisen van verschillende gegevensstromen tussen de POD MI en de Dienst Vreemdelingenzaken via de KSZ. De POD MI beschikt immers over gegevens die noodzakelijk zijn voor de Dienst Vreemdelingenzaken om een gedeelte van zijn missie correct te kunnen uitvoeren. Die missie bestaat er enerzijds uit de kwaliteit te controleren die door de betrokkene is ingeroepen op basis van zijn verblijfsrecht van meer dan drie maanden en anderzijds uit het controleren of er al dan niet een onredelijke last bestaat uit hoofde van de betrokkene. Deze twee onderzoeken kunnen leiden tot het weigeren of het intrekken van het verblijfsrecht van meer dan drie maanden. Indien het verblijfsrecht wordt geweigerd of ingetrokken zal de betrokkene en zijn familieleden geen aanpsraak kunnen maken op maatschappelijke dienstverlening noch op het leefloon. Deze verschillende gegevensstromen zijn operationeel sinds juni 2011.
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 91
91
16/09/11 09:23
2002
EMAS : een programma enkel en alleen voor het milieu
201 0
Het reglement EMAS («Eco Management and Audit Scheme»), in het Nederlands « Milieubeheer- en milieuauditsysteem», of eco-audit is een Europees reglement gecreëerd in 1995 door de Europese Unie om vrijwillige stappen inzake milieubeheer te kaderen met behulp van een milieubeheersysteem. De POD Maatschappelijke Integratie heeft zich in 2009 geëngageerd in een milieubeheersysteem. Dit systeem beoogt een vermindering van de impact van haar activiteiten op het milieu voor de periode van 1/1/2009 tot 31/12/2011. Dit systeem werd goedgekeurd door het bedrijf AIB Vinçotte op 30 augustus 2010. Als gevolg daarvan heeft de POD de Europese certificering EMAS gekregen.
- voor het elektriciteitsverbruik, kijken we naar dat wat direct wordt gefactureerd aan de POD, d.w.z. het verbruik van de elektrische toestellen zoals de computers, koelkasten, drankautomaten, microgolfovens enz. Het omvat geen verlichting van de verdiepingen of van de gangen. We hebben hier immers geen vat op aangezien dit onder een gecentraliseerde bediening valt.
We herinneren eraan dat de POD in dit kader vijf directe doelstellingen (gekoppeld aan de activiteit van haar personeel) en twee indirecte doelstellingen (gekoppeld aan haar actieprogramma’s) heeft.
Onze POD heeft in 2010 aanzienlijke inspanningen geleverd op het vlak van energiebesparing, door de aankoop van energiezuinige toestellen, de sensibilisering van het personeel om computerschermen uit te zetten en enkele lokalen uit te rusten met schakelaars. Toch moeten we vaststellen dat deze inspanningen niet voldeden. Ons gebrek aan controle van de verlichting stelde de relevantie van de doelstelling (-10 % in 3 jaar tijd) in vraag. In 2011 werd deze doelstelling opgeheven.
Directe doelstellingen: een matig rapport. Het gemiddelde papier- en elektriciteitsverbruik per medewerker steeg in 2010.
92
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 92
16/09/11 09:23
N I EUWE U ITDAGI NGEN A A N GA A N
- In 2010 zagen we eveneens een toename in het papierverbruik. De hoeveelheid bestelde paletten dat jaar (10 paletten) lag beduidend hoger dan het aantal besteld in 2009 (6 paletten). Deze meting is echter onnauwkeurig omdat ze geen rekening houdt met de voorraden beschikbaar op het einde van het voogaande jaar. De opname van de tellers (verricht vanaf 1/1/2010) moet voortaan een duidelijker beeld geven van ons verbruik (1.039.836 afdrukken in 2010). In 2011 zal er in elke dienst worden nagedacht over de verbruiksgewoonten, teneinde anders met papier om te gaan. Het aantal afdrukken dat extern wordt besteld, zal ook naar beneden worden herzien en zal gebaseerd worden op een betere raming.
In 2010 werden zij vaak geconsulteerd, dit door de uitdagingen die het Belgische voorzitterschap met zich meebracht. We kunnen alleen maar hopen dat ze in 2011 nog meer tijd zullen vinden om zich te engageren in acties ten voordele van het milieu. We willen hen bedanken voor hun engagement.
Indirecte doelstellingen: geslaagd! Het programma Grootstedenbeleid heeft haar steun aan milieuprojecten de laatste jaren beduidend verhoogd. Het fonds voor Gas en Elektriciteit heeft, op haar beurt, meer ingezet op preventiemaatregelen met het oog op energiebesparingen bij de minder bevoordeelde doelgroepen. Opdracht volbracht dus, voor wat betreft onze indirecte doelstellingen.
Om het aandeel duurzame aankopen te verhogen nemen we zo vaak mogelijk milieuclausules op in onze openbare aanbestedingen en vragen we het advies van de interne werkgroep Duurzame ontwikkeling. Het sorteren van afval kan worden verbeterd door een betere sensibilisering van het personeel. Ten slotte noteerden we in 2010 betere resultaten voor wat betreft mobiliteit. De trein werd verkozen boven het vliegtuig voor alle verplaatsingen naar het buitenland met een afstand van minder dan 900 km. Daarnaast waren er minder beroepsverplaatsingen met de wagen (in elk geval voor het personeel, niet voor de directie) en onze bezoekers werden aangemoedigd het openbaar vervoer te nemen in plaats van de wagen. Op basis van de resultaten van 2010, stellen we vast dat het succes van onze directe doelstellingen voor een groot stuk gebaseerd is op sensibilisering bij medewerkers en directie. Deze acties worden georganiseerd door de interne werkgroep Duurzame ontwikkeling, die afhankelijk is van de beschikbaarheid van haar leden, die vrijwillig deel uitmaken van de werkgroep. Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 93
93
16/09/11 09:23
2002
201 0
Organigram van POD MI Voorzitter van het directiecomité
Armoedebestrijdingsbeleid
OCMW diensten Alexandre Lesiw, Directeur-generaal
Grootstedenbeleid
Activering & ESF Sociale Economie
Stafdienst ICT Pierre-Yves Vandegeerde, Directeur
Helpdesk
Algemene diensten Annemie Voets, Directeur-generaal
HRM Communicatie, Kennisbeheer en Organisatie
Activering Europees Sociaal Fonds
Frontdesk
Europees Integratiefonds
94
Leefloon en Wet 65 OCMW Reglementering en Bevoegdheidsconflicten
Inspectie Beleidsondersteunend en Juridisch Advies Overheidsopdrachten en Subsidies Begroting en Logistiek
Helpdesk Informatieveiligheid
EMAS Coördinator
Jaarverslag 2010 - POD MI
110241_02 POD_JVSLG 2010_NL.indd 94
16/09/11 09:24