Teek I
Teken in de bebouwde kom in de regio Utrecht
‘Teek I’ Teken in de bebouwde kom in de regio Utrecht
Rapport GGD regio Utrecht Auteurs: Dr. Fedor Gassner, (Gassner Biologisch Risico Advies) Ans van Lier, arts maatschappij en gezondheid infectieziektebestrijdingKNMG (GGDrU) Wineke Pronk, sociaal verpleegkundige (GGDrU) Diederik Brandwagt, arts infectieziektebestrijding KNMG (GGDrU) In Opdracht van de 26 gemeenten in de regio Utrecht
Versie: 24 februari 2016
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 1
Voorwoord De ziekte van Lyme neemt de afgelopen decennia toe in grote delen van het noordelijk halfrond. In Nederland is deze stijging ook te zien. In de regio Utrecht komen tekenbeten en de ziekte van Lyme relatief veel voor. Vanuit de 26 gemeenten in de regio ontstond in 2014 de wens verdiepend onderzoek te doen naar de problematiek. De GGD regio Utrecht startte in 2015 in samenwerking met bioloog en tekenexpert Fedor Gassner (Gassner Biologisch Risico Advies) een onderzoek naar de mogelijke rol van openbaar groen in de bebouwde kom in de regio. Samen met de medewerkers van de buitendienst van de 26 gemeenten werden relevante te onderzoeken locaties uitgekozen. In juni en juli 2015 werd hiertoe veldwerk verricht in de 26 gemeenten in de regio Utrecht, waarbij een inschatting werd gemaakt van de tekendichtheid in verschillende typen openbaar groen. Hierbij werd uitgegaan van locaties in het openbaar groen in de bebouwde kom waar veel burgers komen, er werd dus niet gezocht naar plaatsen met grote waarschijnlijkheid voor het vinden van teken. Aangetroffen teken werden gedetermineerd door het Centrum voor Monitoring van Vectoren (CMV) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De aanwezigheid van Borrelia-bacteriën in de gevonden teken werd onderzocht door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het rapport over de bevindingen werd opgesteld voor beleidsmakers van de gemeenten en de GGD ’en, maar ook voor medewerkers van de buitendienst van de gemeenten. De samenwerking van verschillende experts en mensen die in het veld dagelijks werken op de plaatsen waar teken voor kunnen komen leverde vruchtbare resultaten: er is relevante kennis gedeeld, er is nieuwe kennis gegenereerd, er zijn concrete aanbevelingen voor gemeenten gedaan, er werden nieuwe vragen blootgelegd en er werden nieuwe mogelijkheden voor toekomstig onderzoek geformuleerd.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 2
Conclusies, aanbevelingen en kennishiaten Conclusies 1)Het onderzoek toont aan dat teken in 17 van de 27 onderzochte locaties in diverse typen openbaar groen in de bebouwde kom aanwezig zijn, zei het in lagere dichtheden dan in bos en natuur. 2) In het groen in de bebouwde kom in de regio Utrecht wordt in ongeveer 11% van de teken de lymeziekte veroorzakende Borrelia bacterie gevonden. 3)Plaatsen waar teken werden aangetroffen worden voornamelijk intensief gebruikt door spelende kinderen en mensen die de hond uitlaten. 4)Plaatsen waar teken gevonden werden lagen in of direct naast bosschages, hadden een rijke strooisellaag en/of een rijke onderbegroeiing van met name klimop. 5)Centraal op grasvelden werden geen teken aangetroffen.
Aanbevelingen 1) De gemeente is verplicht algemene preventieve maatregelen tegen infectieziekten te nemen (Wet Publieke Gezondheid). De meest concrete maatregel die gemeenten in relatie tot lymeziekte kunnen nemen is zorg dragen voor voorlichting, bijvoorbeeld via hun website. In bepaalde gevallen kunnen specifieke doelgroepen voorgelicht worden, zoals schoolkinderen of mensen die de hond uitlaten. 2)Op enkele locaties kan eventueel ingezet worden op experimenteel vegetatiebeheer, mits het effect wordt geëvalueerd. 3)Medewerkers lopen in het openbaar groen in de bebouwde kom in de regio Utrecht kans op tekenbeten en hebben daarmee een werkgerelateerd risico op lymeziekte. Gemeenten moeten vanuit de Arbowet passende maatregelen treffen voor medewerkers die in een groene werkomgeving werken.
Kennishiaten 1)Het is nog onduidelijk welke dieren betrokken zijn in het verspreiden en besmetten van teken in openbaar groen binnen de bebouwde kom. 2)Het is onbekend hoeveel mensen in openbaar groen in de bebouwde kom daadwerkelijk lymeziekte oplopen. 3)Er zijn in Nederland geen wetenschappelijk bewezen groenbeheermaatregelen die een effect op de tekendichtheid hebben. 4)Het is onduidelijk hoe biodiversiteit en (extensief) groenbeheer in de bebouwde kom samenhangen met lymeziekte.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 3
Samenvatting De afgelopen decennia neemt het aantal tekenbeten toe in Nederland. Ook het aantal gevallen van de ziekte van Lyme neemt toe in Nederland, tot meer dan 24.000 per jaar. Over het risico op tekenbeten in de bebouwde kom is weinig bekend. Met dit project heeft de GGD regio Utrecht (GGDrU) een inventarisatie gemaakt van de verschillende typen openbaar groen in de bebouwde kom waar teken aangetroffen kunnen worden. Ook werd in kaart gebracht welke methoden beschikbaar zijn voor het beheer om teken in het groen terug te dringen, en hoe er vanuit juridisch oogpunt gekeken wordt naar maatregelen zoals voorlichting of beheersmaatregelen. Tijdens twee bijeenkomsten werden gemeentemedewerkers geïnformeerd over het project en werden 27 onderzoekslocaties in de 26 gemeenten in de regio Utrecht geselecteerd voor tekenonderzoek in de zomer van 2015. Alle onderzoekslocaties werden intensief door burgers gebruikt en lagen in openbaar groen in de bebouwde kom. Bij 23 van de 26 veldbezoeken door medewerkers van de GGDrU waren ook één of meerdere medewerkers van de gemeente aanwezig. In 17 van de 27 locaties werden teken aangetroffen, met name in bosschages of er direct naast in schaduwrijk gras. Op plekken waar teken werden gevonden was vooral sprake van een rijk ontwikkelde strooisellaag, of een dunne strooisellaag met rijke bodemdekkende kruiden of struiken zoals klimop of braam. Gemiddeld werden per locatie van 200m2 6.4 larven, 3.2 nimfen en 0.4 volwassen teken gevonden. Het feit dat bij een deel van de metingen géén teken werden gevonden sluit niet volledig uit dat op de locatie, of op naburige locaties, toch teken aanwezig konden zijn. Het infectiepercentage met de Lymeziekte veroorzakende Borrelia-bacterie was ongeveer 11% in nimfen en volwassen teken en varieerde sterk tussen locaties. Naast de dichtheid teken is ook de mate van menselijke activiteit bepalend voor het risico op een tekenbeet. Het onderzochte groen waar teken werden aangetroffen werd vooral veel gebruikt door kinderen, al dan niet tijdens schoolactiviteiten, en voor het uitlaten van honden. De gemeente is verplicht algemeen preventieve maatregelen tegen infectieziekten te nemen. De meest concrete maatregel die gemeenten kunnen nemen is zorg dragen voor voorlichting. Is er geen sprake van ‘een hogere tekendichtheid dan normaal’, dan kan dit bijvoorbeeld informatie op de gemeentewebsite zijn. In bepaalde gevallen kunnen gemeenten aanvullende maatregelen treffen, zoals experimenteel vegetatiebeheer, of voorlichting aan specifieke doelgroepen zoals scholieren. Welke maatregelen getroffen worden is maartwerk per gemeente. Voor het nemen van maatregelen om gemeentemedewerkers die in een groene werkomgeving werken tegen lymeziekte te beschermen geldt een wettelijke verplichting vanuit de Arbowet.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 4
Inhoudsopgave 1
Inleiding ...................................................................................................................... 6 1.1 De ziekte van Lyme in Nederland ............................................................................. 6 1.2 Ecologie van de ziekte van Lyme ............................................................................. 8 1.3 Aanleiding en doelstelling onderzoek ........................................................................ 9 2 Onderzoeksmethoden .................................................................................................. 11 2.1 Contact met gemeenten ........................................................................................ 11 2.2 Veldbezoek, tekenvangsten en Borrelia-bepaling ...................................................... 12 3 Resultaten en discussie ................................................................................................ 15 3.1 Communicatie met gemeenten ............................................................................... 15 3.2 Overzicht resultaten tekenvangsten en Borrelia onderzoek. ........................................ 16 3.3 Tekenvangsten en aanbevelingen per gemeente ....................................................... 21 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7 3.3.8 3.3.9 3.3.10 3.3.11 3.3.12 3.3.13 3.3.14 3.3.15 3.3.16 3.3.17 3.3.18 3.3.19 3.3.20 3.3.21 3.3.22 3.3.23 3.3.24 3.3.25 3.3.26
4
Amersfoort .................................................................................................................. 21 Baarn .......................................................................................................................... 23 Bunnik ........................................................................................................................ 24 Bunschoten .................................................................................................................. 26 De Bilt ......................................................................................................................... 27 De Ronde Venen ........................................................................................................... 28 Eemnes ....................................................................................................................... 29 Houten ........................................................................................................................ 31 IJsselstein.................................................................................................................... 32 Leusden ...................................................................................................................... 33 Lopik........................................................................................................................... 34 Montfoort .................................................................................................................... 35 Nieuwegein .................................................................................................................. 36 Oudewater ................................................................................................................... 37 Renswoude .................................................................................................................. 38 Rhenen ....................................................................................................................... 39 Soest .......................................................................................................................... 40 Stichtse Vecht .............................................................................................................. 43 Utrecht ........................................................................................................................ 44 Utrechtse Heuvelrug ..................................................................................................... 46 Veenendaal .................................................................................................................. 47 Vianen ........................................................................................................................ 48 Wijk bij Duurstede ........................................................................................................ 49 Woerden...................................................................................................................... 50 Woudenberg ................................................................................................................ 51 Zeist ........................................................................................................................... 52
Toepassing resultaten .....................................................................................54 4.1 Aanpak teken ....................................................................................................... 54 4.1.1 Aanpassen leefomgeving – invasief beheer........................................................ 54 4.1.2 Aanleg of renovatie openbaar groen ................................................................. 55 4.1.3 Aanpassen gastheren ..................................................................................... 55 4.1.4 Directe bestrijding.......................................................................................... 56 4.1.5 Natuurbescherming en biodiversiteit................................................................. 56 4.2 Voorlichting naar burgers....................................................................................... 57 4.3 Arbeidsomstandigheden –werken in het groen.......................................................... 57 4.4 Besluit-ondersteunend keuzediagram ...................................................................... 57 4.5 Aansprakelijkheid en ethiek ................................................................................... 59 4.5.1 Juridische aspecten ........................................................................................ 59 4.5.2 Ethische aspecten .......................................................................................... 63 4.6 Toekomstig onderzoek naar aanleiding van dit onderzoek .......................................... 64
5 Conclusies en aanbevelingen ...........................................................................67 6 Dankwoord ....................................................................................................69 7 Literatuur ......................................................................................................70 Bijlage: plukartikel onderzoek voor op websites gemeenten juni 2015
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 5
1 Inleiding Het aantal meldingen van vroege symptomen van ziekte van Lyme is de afgelopen 2 decennia verviervoudigd. Hoe komt de teek tot de beet, en wat weten we over teken in de bebouwde kom? 1.1 De ziekte van Lyme in Nederland In 2014 publiceerden het RIVM en Wageningen University nieuwe gegevens over het aantal teken in Nederland (Tekenradar 2014). In 2013 werd in het kader van een langjarig onderzoek van Wageningen University (WUR) een recordaantal van 16.500 teken gevangen, het hoogst tot dusver. Daarnaast werden er via de website tekenradar.nl, een initiatief van WUR en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), bijna 9.000 tekenbeten gemeld. Het is zeer aannemelijk dat er in Nederland sprake is van een toename in het aantal (geïnfecteerde) teken, al is hiervoor tot dusver voornamelijk indirect bewijs (Sprong et al, 2012). Waarschijnlijk liggen een vergroot areaal natuur, een verlengd groeiseizoen en een toename in het aantal gastheren voor teken hieraan ten grondslag. De hoogste tekenbeetdichtheid werd op tekenradar.nl gemeld vanaf de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, het NoordHollandse duingebied en op de grens van Groningen en Drenthe. Gemiddeld draagt 15% van de teken de lymeziekte veroorzakende Borrelia-bacterie bij zich, waarvan in Nederland meerdere soorten gevonden worden (Gassner et al., 2010; Sprong et al., 2012, Coipan et al., 2013). De kans op besmetting na een tekenbeet is echter klein, ongeveer twee á drie procent na een tekenbeet in Nederland (CBO 2013, Hofhuis et al., 2015). Met een schatting van 1,5 miljoen tekenbeten per jaar in Nederland in 2013 en ruim 24.000 bij huisartsen gerapporteerde gevallen van vroege lokale lymeziekte (erythema migrans) in 2009, hebben tekenbeten en lymeziekte ook substantiële impact op de volksgezondheid (Hofhuis et al., 2015). Bovendien zijn het aantal bij huisartsen gerapporteerde tekenbeten en gevallen van vroege erythema migrans de afgelopen decennia verviervoudigd (
Figuur 1). Lymeziekte geeft in de vroege lokale vorm nagenoeg geen klachten, maar bij de vroege gedissemineerde en late gedissemineerde lymeziekte kunnen ernstigere klachten ontstaan. De ernst van lymeziekte is in vroege stadia relatief klein, maar uitgedrukt in het aantal verloren levensjaren, de zogenaamde DALY’s, leveren vooral latere symptomen van lymeziekte een forse impact op de volksgezondheid (Van Wijngaarden et al., 2015).
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 6
Figuur 1 Trend van het aantal huisartsenconsulten voor tekenbeten en vroege symptomen van lymeziekte van 1994 tot en met 2014 (erythema migrans). Bron: RIVM & www. volksgezondheidenzorg.info, geraadpleegd 7 december 2015.
Tegen lymeziekte bestaat geen vaccin, het tegengaan van lymeziekte hangt dus vooral af van preventie van tekenbeten door goede voorlichting, persoonlijke bescherming en verschillende methoden van behandeling met antibiotica in het geval van een infectie. Sinds 2009 wordt lymeziekte beschouwd als beroepsziekte en moeten werkgevers en werknemers ook passende maatregelen treffen. Via veelvuldige media-aandacht en diverse internetfora t zorgen tekenbeten en lymeziekte ook voor maatschappelijke onrust. Twee patiëntenverenigingen zetten zich ook in voor verbetering van preventie, diagnostiek en behandeling van lymeziekte wat in 2014 leidde tot een debat in de Tweede Kamer. Naar aanleiding van dit debat wordt momenteel gewerkt aan een expertisecentrum, waarin de krachten van verschillende gespecialiseerde behandelcentra voor lymeziekte worden gebundeld en worden afgestemd met de wensen van patiënten.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 7
1.2 Ecologie van de ziekte van Lyme In Nederland worden mensen voornamelijk door de schapenteek gebeten (Ixodes ricinus, ook wel houtteek of gewone teek genoemd). Normaal gesproken zijn teken erg kleine, platte spinachtige diertjes. Als teken zich vastbijten en volzuigen met bloed, neemt de omvang van de teek in enkele dagen fors toe. De teek heeft drie actieve levensstadia: larven, nimfen en volwassen teken (mannetjes en vrouwtjes, zie Figuur 2). Larven, nimfen en volwassen vrouwtjes bijten mensen, maar de kans op overdracht van de lymebacterie uit larven is zeer klein. Teken zijn vooral te vinden in bossen en duinen, maar ook in parken en tuinen. Teken zitten vooral in ‘het groen’ op plekken waar de bodem bedekt is met hoog gras en een laag verterende bladeren of mos. Ook is het belangrijk dat de leefomgeving niet te droog is, en er voldoende dieren aanwezig zijn. Vanuit hun rustplek in de strooisellaag kruipen teken omhoog in de vegetatie, om daar vanuit een hinderlaag over te stappen op een passerend dier of mens. Teken laten zich bijna nooit vanuit een boom op mensen vallen en teken kunnen niet springen. De overstap op de gastheer hangt dus af van contact van de gastheer met de vegetatie waarin de teek zich bevindt. In Nederland zijn ook andere tekensoorten te vinden, maar deze bijten zelden mensen. Wel kunnen deze overige tekensoorten belangrijk zijn voor de verspreiding van bacteriën tussen bijvoorbeeld vogels.
Figuur 2 De actieve verschijningsvormen van schapenteek Ixodes ricinus. Afbeelding: RIVM
Hoewel teken eenmaal op de gastheer snel hun bijtplek opzoeken, verspreiden ze zich nauwelijks op eigen kracht over afstanden langer dan één meter in de vegetatie. Voor verdere verplaatsing zijn ze volledig afhankelijk van dieren zoals vogels, kleine zoogdieren en grotere zoogdieren. Teken hebben drie keer in hun leven een bloedmaal van enkele dagen lang nodig. Na het bloedmaal vervelt de teek, of legt ze eitjes in het geval van volwassen vrouwtjesteek. Teken kunnen maanden in de strooisellaag leven voordat ze actief de vegetatie in trekken. Een teek wordt in `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 8
Nederlands dan ook twee tot zes jaar oud. Larven en nimfen voeden voornamelijk op vogels en diverse kleine zoogdieren (zoals muizen, ratten, egels, eekhoorns), terwijl volwassen teken veelal op grotere zoogdieren of grotere vogels zitten, (zoals fazanten, reeën en hazen). Grote zoogdieren dragen dan ook bij aan vermeerdering van tekenpopulaties, doordat volwassen teken van een bloedmaal worden voorzien zodat eitjes gelegd kunnen worden. Een volwassen vrouwtje kan tot 2000 eitjes leggen, waar na enkele maanden op de plaats waar de eitjes gelegd zijn honderden larven tevoorschijn kunnen kruipen. Lymeziekte is een zoönose: de Borrelia-bacterie wordt door teken overgedragen tussen dieren en naar mensen. Teken raken besmet via de beet op kleine dieren zoals vogels, muizen, eekhoorns en ratten. Na vervelling kan de teek de Borrelia vervolgens overdragen bij het volgende bloedmaal. Er zijn vele soorten Borrelia-bacteriën, waarvan er maar enkele bij mensen de ziekte van Lyme veroorzaken. Bepaalde Borrelia-soorten worden vanuit specifieke diersoorten op teken overgedragen. De verschillende Borrelia-soorten kunnen bij de mens ook specifieke symptomen veroorzaken. Borrelia garinii wordt bijvoorbeeld vanuit vogels op teken overgedragen en veroorzaakt voornamelijk neurologische klachten bij mensen. De B. afzelii wordt door teken uit knaagdieren opgepikt en veroorzaakt voornamelijk huidklachten bij mensen. Naast Borrelia-bacteriën worden verschillende andere micro-organismen in teken gevonden, waarvan enkele ook ziekte in mensen of dieren kunnen veroorzaken. Dit komt niet vaan voor in Nederland, en voornamelijk bij mensen met een verzwakte afweer. Momenteel wordt door het RIVM en Wageningen University wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de rol van verschillende diersoorten in de ecologie van teken, Borrelia en andere mogelijke ziekmakende micro-organismen in enkele Nederlandse natuurgebieden. Het is onbekend welke diersoorten in Nederland bijdragen aan de overleving van teken in de bebouwde kom en wat de consequenties zijn voor het risico op lymeziekte. Meer informatie over de ecologie van teken en Borrelia is te lezen in het themaboekje Ziekte van Lyme, nasleep van een tekenbeet’ (www.biomaatschappij.nl, geraadpleegd 7 december 2015).
1.3 Aanleiding en doelstelling onderzoek In Nederland wordt tot dusver veel onderzoek gedaan aan de ecologie van teken in natuurgebieden. Er zijn tot dusver twee lokale onderzoeken gedaan aan de aanwezigheid van teken in de bebouwde kom (Wielinga et al., 2006, persoonlijke communicatie Jan Buijs, GGD Amsterdam). Hieruit blijkt dat in de regio Amsterdam teken in parken aangetroffen kunnen worden. Uit onderzoek via de website tekenradar.nl (voorheen natuurkalender.nl) blijkt dat van de mensen die hun tekenbeet online melden, één derde veronderstelt dat deze in de tuin werd opgelopen (Mulder et al., 2013). Ook uit internationaal onderzoek blijkt dat teken in de bebouwde kom gevonden kunnen worden (May et al., 2015; Matuschka et al., 1996; Nelson et al., 2015; Rizoli et al., 2014; Uspenski 2014). Het is aannemelijk dat teken
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 9
vanuit natuurgebieden via dieren naar bebouwde gebieden getransporteerd kunnen worden bijvoorbeeld via huisdieren of ‘wilde’ dieren (Figuur 3).
Figuur 3 Theoretische weergave van mogelijke routes van teken van en naar de bebouwde kom. De stippellijnen geven weer waar behoefte is aan meer kennis (Figuur: F. Gassner)
Met dit project wordt beoogd samen met de gemeenten in de regio Utrecht in kaart te brengen in welke types openbaar groen in de bebouwde kom in de regio Utrecht tekenbeten opgelopen kunnen worden. Met het project wordt ook een overzicht gemaakt van eventuele maatregelen die gemeenten kunnen treffen op het gebied van voorlichting of groenbeheer. Met het project komen ook naar voren op welke aspecten van teken in het openbaar groen in de bebouwde kom eventueel meer kennis benodigd is.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 10
2 Onderzoeksmethoden In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de relevante medewerkers van de gemeenten werden benaderd. Verder wordt beschreven wat werd geregistreerd tijdens een veldbezoek, hoe teken gevangen en op soort onderzocht worden, hoe Borrelia bepalingen worden uitgevoerd en hoe infectiepercentages het best kunnen worden geïnterpreteerd. 2.1 Contact met gemeenten Beoogd werd voor de uiteindelijke metingen bij de gemeenten contact te leggen met medewerkers die in de groene openbare ruimte werken, aangezien hier kennis over lokale eigenschappen van het groen en relevantie voor de praktijk ligt. In eerste instantie werden de gemeenten benaderd via een e-mail van de betreffende ‘Professional Public Health’ (PPG’ er) van de GGD regio Utrecht. Door de PPG’ ers werden bij de 26 gemeenten in de regio per e-mail ambtenaren volksgezondheid of andere beleidsmedewerkers benaderd. Deze mailing werd indien nodig enkele keren herhaald, of waar nodig werden vragen over het beoogde project beantwoord. De ambtenaren volksgezondheid of andere relevante beleidsmedewerkers benaderden vervolgens relevante medewerkers uit de buitendienst, in veel gevallen groenbeheerders. Gemeenten waarbij niet de juiste contactpersoon werd gevonden werden telefonisch benaderd door de onderzoekers. Het vinden van de relevante personen die informatie hadden over het openbaar groen en eventueel geschikte locaties heeft enige weken in beslag genomen. De contactpersonen in het groenbeheer waren veelal werkzaam in functies zoals boom, groen en bermbeheerder; opzichter; toezichthouder; groenbeheerder; teamleider onderhoud; beheer openbare ruimte; opzichter wijkbeheer; beleidsadviseur groen; werfbeheerder; coördinator uitvoering; groenbeheerder afdeling realisatie en beheer en coördinator buitendienst. Selectie locaties De betreffende medewerkers werden uitgenodigd voor een startbijeenkomst, die op twee momenten in het voorjaar werd gehouden. Tijdens de startbijeenkomst werden de medewerkers bijgepraat over het project en werd al een aantal onderzoekslocaties afgestemd. De locaties werden geselecteerd door vanuit het oogpunt van de projectmedewerkers en de gemeentemedewerker te beoordelen of de locatie interessant is voor het onderzoek. Als hoofdcriterium voor de selectie werd aangehouden: “Openbaar gemeentelijk groen in de bebouwde kom met bosschages én regelmatig bezoek van burgers.” Verder werden locaties gekozen die van voldoende grootte om de beoogde steekproef van 200m2 te bemonsteren waren en zo dicht mogelijk binnen de bebouwde kom lagen. Ook werd rekening gehouden met een zo divers mogelijk beeld van de locaties over de 26 gemeenten. Locaties werden dus niet specifiek geselecteerd op waarschijnlijkheid van het aantreffen van teken.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 11
Na selectie van de locatie werd met de medewerkers een datum voor het veldbezoek geprikt, waarbij de medewerkers werden uitgenodigd aanwezig te zijn. Ook werd de mogelijkheid aan gemeentemedewerkers geboden, om zelf met materiaal en instructies vrijblijvend vangsten uit te voeren naast de door de GGD uitgevoerde vangsten. Hiervoor toonden twee gemeenten interesse, waaruit uiteindelijk de extra bemonstering van het Waterwingebied te Amersfoort is voortgekomen.
2.2 Veldbezoek, tekenvangsten en Borrelia-bepaling Eigenschappen onderzoekslocatie Per gemeente werd door projectmedewerkers van GGDrU één locatie onderzocht. Door gemeente Amersfoort werd met door GGDrU verzorgde materialen en instructies zelfstandig een tweede locatie binnen de gemeente onderzocht. Tijdens het veldbezoek waren in 23 van de 26 gemeenten één of meerdere gemeentemedewerkers aanwezig. Projectmedewerkers registreerden eigenschappen van de vegetatie en bodem op de locatie, en noteerden voor zover mogelijk en in samenspraak met eventueel aanwezige gemeentemedewerkers een overzicht van de aanwezige vogels en zoogdieren. Verder werd de mate van onderhoud genoteerd, en voor zover mogelijk een schatting gemaakt van het type gebruik van het park door burgers. In totaal werden 27 locaties geselecteerd in 26 gemeenten (Figuur 4)
Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Gemeente Amersfoort Amersfoort Baarn Bunnik Bunschoten De Ronde Venen De Bilt Eemnes Houten IJsselstein Leusden Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen Soest Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Figuur 4: De 27 onderzoekslocaties verspreid over de 26 gemeenten in de regio Utrecht.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 12
Teken vangen Teken werden gevangen door een wit katoenen laken van 1m2 over langs een meetlint over de bodem te slepen (Zie ook Gassner et al., 2010 en Figuur 5). Eventueel in de vegetatie aanwezige teken grijpen zich vast aan het doek, waarna deze bij iedere 10 afgelegde meters geteld en verzameld werden. Per locatie werden 10 voor de locatie representatieve meetpunten van ieder 20m2 bemonsterd, in totaal werd op iedere locatie 200 m2 bemonsterd. Larven werden in 70% alcohol verzameld, nimfen en volwassen teken werden levend verzameld en dezelfde dag ingevroren. De metingen werden in juni en de eerste week van juli 2015 verricht.
Figuur 5 In het Hugo de Vriespark in Abcoude werd het tijdens het onderzoek gebruikte tekendoek samen met medewerkers van de gemeente de Ronde Venen gecontroleerd.
Over de uitvoer van het project werd een informatiefilmpje gemaakt, deze is te zien op het Youtubekanaal van GGD regio Utrecht: https://youtu.be/LchIR5Wz_nk. Vaststellen tekensoort en Borrelia besmetting. Alle verzamelde teken werden door het laboratorium van het Centrum Monitoring van Vectoren (CMV) van de NVWA op soortniveau gedetermineerd. De nimfen en de volwassen teken werden vervolgens door het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzocht op aanwezigheid van DNA van de lymeziekte veroorzakende Borrelia-bacteriën. Interpretatie betrouwbaarheidsinterval De resultaten van deze analyse worden in dit rapport in paragraaf 3.2 weergegeven met een betrouwbaarheidsinterval (BI). In Tabel 1 worden niet alleen de infectiepercentages vermeld, maar ook de bijbehorende 95%betrouwbaarheidsintervallen (95%-BI). Het infectiepercentage dat wordt berekend kan beschouwd worden als een schatting van het werkelijke infectiepercentage op basis van een steekproef. Het woord `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 13
schatting geeft aan dat het infectiepercentage met een zekere onnauwkeurigheid is gemeten. Het 95%-BI van een gemeten infectiepercentage geeft aan dat indien deze meting 100 maal wordt herhaald, de gemeten waarde 95 maal binnen het interval zal liggen dat wordt aangegeven. In de overige vijf keer zal het percentage buiten het interval liggen. Hoe kleiner dit interval, hoe preciezer de schatting van de werkelijke waarde is. Het interval wordt kleiner naarmate het gemeten infectiepercentage gebaseerd is op een groter aantal observaties: de meting wordt dan betrouwbaarder (RIVM website, geraadpleegd 7 december 2015).
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 14
3 Resultaten en discussie Hier worden het communicatietraject en media-uitingen besproken. Er wordt een algemeen overzicht van de tekenvangsten en besmettingspercentages gegeven. Ook worden types openbaar groen beschreven in relatie tot aan-of afwezigheid van teken. Vervolgens wordt per gemeente een meer gedetailleerde beschrijving van het onderzoek beschreven, waarbij ook specifieke aanbevelingen geformuleerd zijn. De relevantie van de resultaten wordt ook besproken. 3.1 Communicatie met gemeenten Voorafgaand aan de veldbezoeken werden twee informatiebijeenkomsten voor gemeentemedewerkers georganiseerd. Tijdens de veldbezoeken in juni en de eerste dagen van juli 2015 waren bij het bezoek van 23 van de 26 gemeenten ook medewerkers van de gemeente aanwezig. In het algemeen was er onder de aanwezige medewerkers grote interesse in het project en werd met de projectmedewerkers van de GGDrU veel kennis uitgewisseld over groenbeheer, ecologie en de ziekte van Lyme. Tijdens veel veldbezoeken was er contact met geïnteresseerde burgers. Vaak waren gemeentemedewerkers ook betrokken bij het informeren van geïnteresseerde burgers ter plaatse. Voor geïnteresseerden waren hand-outs met verdere informatie over het project beschikbaar. In de meeste gevallen betrof het groepen schoolgaande kinderen die in de parken tijdens schoolpauze aan het spelen waren. Ook werden diverse wandelaars en mensen die hun honden uitlieten te woord gestaan. Media en presentaties De gemeenten ontvingen vanuit de projectgroep in juni 2015 een ‘plukartikel’ waaruit informatie gehaald kon worden om op de eigen website van de gemeente een berichtje over het project te plaatsen (zie bijlage onderaan dit rapport). Een aantal gemeenten heeft vervolgens berichten op hun website of in een nieuwsbrief geplaatst. Ook de GGDrU plaatste berichten op de eigen website en er werd een projectfilm gemaakt die te zien is op het Youtube-kanaal van de GGDrU: https://youtu.be/LchIR5Wz_nk Projectmedewerkers hebben ook presentaties verzorgd op de GGD tijdens lunchoverleg en een refereeravond voor JGZ-medewerkers. Ook werd het project toegelicht tijdens een vergadering van het Kennisnetwerk Zoönosen MiddenNederland en tijdens een vergadering van de Landelijke Groene Lyme-Werkgroep, die jaarlijks de ‘Week van de teek’ (www.weekvandeteek.nl) organiseert. In verschillende lokale media werd rond de aanvang van de metingen aandacht besteed aan het project. Ook het Algemeen Dagblad plaatste een artikel over de vangsten in Bunnik.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 15
3.2 Overzicht resultaten tekenvangsten en Borrelia onderzoek. Omstandigheden tijdens vangsten en waarde van een eenmalige steekproef De vangsten zijn uitgevoerd op het hoogtepunt van het tekenseizoen (Gassner et al., 2010). Dit vergroot de trefkans van actieve teken tijdens het onderzoek. Teken reageren sterk op omgevingsomstandigheden zoals temperatuur en luchtvochtigheid. Bij droogte kunnen teken minder lang actief zijn voordat ze dichtbij de bodem in rust moeten om hun vochtbalans te herstellen. Indien deze bodem sterk uitdroogt, kan overlevingskans van teken verkleind worden, doordat de luchtvochtigheid gedurende te lange periodes ongunstig wordt. Tijdens het onderzoek in juni en de eerste week van juli in 2015 waren de omstandigheden al enige weken zeer droog. De luchtvochtigheid die werd gemeten op iedere vangstlocatie varieerde van c.a. 45% tot nabij 100%, waarbij de meeste waarden rond 60% lagen. Als de luchtvochtigheid onder de 80% daalt, zijn teken na enige tijd genoodzaakt inactief te worden en gedurende enkele uren terug te keren naar de bodem. Hoewel het exacte effect op de overleving en activiteit van teken ter plaatse niet vast te stellen is, is het mogelijk dat aanwezige teken tijdens de vangsten minder actief waren, waardoor de gevangen aantallen een onderschatting zijn. Per gemeente werd één locatie bemonsterd. Naast de bovengenoemde mogelijke variatie in tekenactiviteit in de tijd, kan het ook zijn dat in de onderzochte gemeenten locaties zijn die een ander beeld geven dan de onderzochte locatie. De aanbevelingen en resultaten per gemeente zijn dus van toepassing op de onderzochte locatie. Teken Er werden in 26 gemeenten in de regio Utrecht in totaal 27 locaties onderzocht (Figuur 4). Tabel 1 geeft het overzicht van de tekenvangsten en het onderzoek naar de aanwezige Borrelia-bacteriën. In 17 van de 27 onderzochte locaties werden teken aangetroffen. In totaal werden 269 teken gevonden: 173 larven, 87 nimfen, vier volwassen mannetjes en vijf volwassen vrouwtjes. Overwegend werden weinig teken gevonden in vergelijking tot bossen in natuurgebieden (Wielinga et al., 2006; Gassner et al., 2011). Gemiddeld werden per locatie van 200m2 6.4 larven, 3.2 nimfen, 0.2 volwassen mannetjes en 0.2 volwassen vrouwtjes gevonden. In Nederlandse bossen in natuurgebieden liggen tekendichtheden per 200m2 in de maand juni gemiddeld rond 100 larven, 50 nimfen en vijf volwassen teken (F. Gassner, persoonlijke communicatie). Daar tegenover staat dat locaties in de bebouwde kom doorgaans intensiever worden gebruikt dan veel natuurbossen. Binnen dit project waren geen gegevens beschikbaar voor het exacte aantal bezoekers van de onderzochte locaties. Types openbaar groen: Biologische eigenschappen Vrijwel alle teken werden in of direct naast bosschages gevonden, op de grasvelden werden geen teken aangetroffen. Dit is in lijn met bevindingen van GGD Amsterdam (Persoonlijke communicatie J. Buijs, GGD Amsterdam). In de gemeenten Amersfoort, Lopik, Eemnes, Soest, en Utrechtse Heuvelrug werden ook teken direct naast wandelof fietspaden gevonden. Het betrof hier strooiselrijke bosbodems of smalle stroken schaduwrijk hoog gras direct langs bosschages. Op de scheiding tussen grasveld en bosschage van een van de meetpunten in de gemeente Lopik werden teken aangetroffen op een plek waar recent een braamstruik was verwijderd. In Woerden werden eveneens teken gevonden direct naast en deels onder een aan een `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 16
veelgebruikt grasveld grenzende braamstruik. Alle overige onderzochte open grasvelden waren vrij van teken, ongeacht de hoogte van het gras. De bosschages waar teken werden gevonden hadden in de regel een dikke of dunne strooisellaag in combinatie met bodembedekkende kruiden of klimop. Ook werden teken aangetroffen op een onbegroeide dikke strooisellaag, bijvoorbeeld onder eiken en beukenbomen. Een derde bodemeigenschap die in verband gebracht kan worden met overleving van teken werd gevormd door schaduwrijk gras met mos. Boven beschreven ‘habitat eigenschappen’ bieden kansen voor overleving van teken onder droge of zeer koude omstandigheden. Aanwezigheid van deze eigenschappen betekent echter niet dat per definitie teken aanwezig zijn. Daarvoor zijn ook gastheren nodig die de teken importeren en van een bloedmaal voorzien. Gastheren Het is grotendeels onduidelijk welke gastheren verantwoordelijk zijn voor het transport naar- en overleving van teken in de onderzochte locaties. Waarschijnlijk spelen vogels die regelmatig op de bodem foerageren een rol in verspreiding van teken, zoals merels, lijsters, duiven, roodborstjes en Vlaamse gaaien. Ook muizen kunnen een rol spelen, al is die rol vanwege het relatief kleine territorium van muizen waarschijnlijk beperkt tot het lokaal voeden van larven en nimfen en niet tot transport over langere afstanden. In Nederlandse bosgebieden zijn bosmuizen waarschijnlijk de belangrijkste gastheer voor tekenlarven. In enkele Amsterdamse stadsparken worden ook bosmuizen aangetroffen (J. Buijs, persoonlijke communicatie).Zowel vogels als muizen kunnen Borrelia-bacteriën op teken overdragen. In buitenlands onderzoek worden naast muizen en vogels ook vaak egels en ratten aangewezen als belangrijke gastheren in de bebouwde kom (Krawczyk et al., 2015; Matuschka et al., 1996). Zowel ratten als egels kunnen alle stadia van de teek bij zich dragen, en kunnen de Borrelia-bacterie overdragen. In Nederlandse egels werd onlangs onderzoek gedaan, waaruit blijkt dat deze regelmatig Borrelia bacteriën (en andere mogelijk pathogene organismen) bij zich dragen (Krawczyk et al., 2015). Aanwezigheid van grotere gastheren zoals hoefdieren (reeën) werden door de gemeentemedewerkers als niet waarschijnlijk geacht. Tijdelijk of permanent verblijf van reeën in het groen in de bebouwde kom komt echter regelmatig voor in Nederland. In de regio Utrecht is Leersum hiervan een goed voorbeeld. De rol van huisdieren in het transport van teken naar openbaar groen is onbekend. Ook de rol van huisdieren in het verplaatsen van teken naar de directe woonomgeving van de eigenaars is onbekend (Figuur 2). Typen openbaar groen: menselijke activiteit De 27 onderzochte locaties bieden een grote diversiteit aan menselijke activiteit. Opvallende groepen gebruikers van de locaties waren mensen die de hond uitlaten en spelende kinderen, al dan niet onder schooltijd. De plek en toegankelijkheid van het openbaar groen ten opzichte van omwonenden kan ook bepalend zijn voor het gebruik van omwonenden die via het park naar hun bestemmingen lopen of fietsen. Soorten teken Al de gevangen teken werden op soortniveau gedetermineerd. Op één volwassen vrouwtje uit De Bilt na waren alle 269 teken schapenteken (Ixodes ricinus). De `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 17
vrouwtjesteek uit De Bilt betrof een Ixodes frontalis teek. Zie voor meer informatie de detailbeschrijving van de Bilt in paragraaf 3.3.5. Borrelia-bacteriën Nimfen en volwassen teken werden onderzocht op aanwezigheid van lymeziekte veroorzakende Borrelia-bacteriën. Gemiddeld was in het openbaar groen in de bebouwde kom van de regio Utrecht 10.6% van de teken besmet met Borrelia bacteriën (95% betrouwbaarheidsinterval: 5.9%-18.5%). In 6 van de 16 locaties waar teken werden aangetroffen werd de Borrelia bacterie in teken aangetroffen (Tabel 1). Bij een aantal besmette teken kon worden vastgesteld om welk type (genospecies) Borrelia het gaat. Het betrof hier één B. spielmanii, twee B. garinii, twee B. burgdorferi sensu stricto en één B. valaisiana. Tussen de genospecies bestaat variatie in oorspronkelijke gastheren, maar ook in de mogelijke symptomen van de ziekte van Lyme. Beide verbanden zijn echter niet exact gedefinieerd, maar kunnen gebruikt worden als indicatie. B. spielmanii wordt bijvoorbeeld in egels gevonden. B. garinii en B. valaisiana worden in verband gebracht met vogels, en B. burgdorferi sensu stricto worden zowel in vogels, als muizen en eekhoorns gevonden. Met uitzondering van B. valaisiana kunnen al de geïdentificeerde genotypen ziekte bij mensen veroorzaken.
Wat betekenen percentages bij lage aantallen onderzochte teken? De aantallen onderzochte teken waren doorgaans laag in vergelijking met onderzoek in bosgebieden. Aan het betrouwbaarheidsinterval van deze metingen is te zien dat aan het infectiepercentage weinig zekerheid ontleend kan worden. Zo werden in gemeente Woerden drie teken aangetroffen, waarvan er één positief testte (33%). Het 95% betrouwbaarheidsinterval is hier groot: 6.1% tot 79.2%, wat betekent dat de bepaling niet gebruikt kan worden om te oordelen of het percentage teken in Woerden hoog of laag is. Evenzo kan van een locatie met weinig onderzochte teken niet betrouwbaar gesteld worden dat er helemaal géén Borrelia in teken in het gebied aanwezig is. De locaties met een gering aantal aangetroffen teken, maar wél een infectie (Ronde Venen, Soest, Stichtse Vecht, Woerden, zie Tabel 1) geven wél bewijs dat niet alleen teken, maar ook dat Borrelia bacteriën hun weg naar de bebouwde kom kunnen vinden, mogelijk via teken of via geïnfecteerde gastheren.
Locaties met grotere betrouwbaarheid in infectiepercentage In Park Randenbroek in Amersfoort en in het Wilhelmina’s Hof in Benschop (gemeente Lopik) werden veel teken gevangen vergeleken met de andere locaties (Tabel 1). Dit maakt de betrouwbaarheid van het infectiepercentage groter; het 95% betrouwbaarheidsinterval is bij deze locaties dus smaller. In park Randenbroek waren 5 van de 16 geteste teken positief, 31.3% (95% BI van 14.2%-55.6%). In het Wilhelminas Hof was 1 van de 29 geteste teken positief, dus 3.5% (95% BI van 0.6 – `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 18
17.2%). Het BI van deze locaties overlapt, wat betekent dat ondanks het ogenschijnlijk grote verschil in infectiepercentage, dit verschil waarschijnlijk niet statistisch significant is. Desondanks is het verschil een opvallend resultaat. Het roept de vraag op hoe dergelijke forse verschillen in infectiepercentage kunnen ontstaan. Bij een vergelijkbare activiteit van mensen en vergelijkbare dichtheid van teken, kan tussen locaties een verschil in het risico bestaan, doordat de dichtheid geïnfecteerde teken verschilt (Coipan et al., 2013). Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over verschillen in infectiepercentages tussen locaties, is een andere proefopzet gewenst: in dat geval wordt bijvoorbeeld per locatie op een groter oppervlakte en op meerdere momenten naar teken gezocht, zodat een groter aantal teken wordt verkregen, wat resulteert in een meer betrouwbaar oordeel over het infectiepercentage. Een dergelijke aanpak werd bijvoorbeeld bij onderzoek in Hamburg, Duitsland toegepast (May et al, 2015).
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 19
Tabel 1: Teken en Borrelia-infecties in teken in de 27 onderzochte locaties in de 26 gemeenten van de regio Utrecht. Over het infectiepercentage werden betrouwbaarheidsintervallen (BI) berekend. Zie paragraaf 2.2 (methoden) en 3.3 (resultaten) voor een toelichting. Locatie + plaatsnaam indien deze anders is dan de naam Gemeente van de gemeente Amersfoort Park Randenbroek Amersfoort Waterwingebied Baarn Pekingtuin Bunnik De Wetstein Pfisterpark BunschotenSportpark De Vinken, Spakenburg Bunschoten De Bilt Van Boetselaerpark De Ronde Venen Hugo de Vriespark, Abcoude Groenstrook Noordersingel, Eemnes Eemnes Houten Prinses Amaliapark IJsselstijn Park en berm Teenschillerspad Park Prinses Margrietlaan, Leusden Leusden-Zuid Lopik Wilhelmina’s Hof, Benschop Montfoort Stadspark Nieuwegein Wielerbaan Oudewater Park de Ruyghe Wey Renswoude Acacialaan Rhenen Koningin Elizabethplantsoen Soest Uitlaatgebied en bosje Wijkpark Maarssenbroek, Stichtse Vecht Maarssen (Superspeelspoor) Utrecht Wilhelminapark Utrechtse Heuvelrug Park de Wildbaan, Driebergen Veenendaal Park Stationssingel Vianen Het Looch Wijk bij Duurstede Dorestad Plantsoen Woerden Wijkpark Molenvliet Woudenberg Groenstrook speelplaatsen Zeist Park de Brink TOTAAL
Aantal larven per 200m2 63 0 0 0
Aantal nimfen en volwassen teken per 200m2 16 1 0 1
Aantal getest 16 0 0 1
Aantal positief per 200m2 5 nvt nvt 0
% 31.3 nvt nvt 0.0
Ondergrens 95% BI 14.2 nvt nvt 0.0
Bovengrens 95% BI 55.6 nvt nvt 79.3
0
0
0
nvt
nvt
nvt
nvt
13 0
6 4
6 4
0 1
0.0 25.0
0.0 4.6
39.0 69.9
18
8
8
0
0.0
0.0
32.4
0 0
0 0
0 0
nvt nvt
nvt nvt
nvt nvt
nvt nvt
0
0
0
nvt
nvt
nvt
nvt
3 0 0 0 0 0 1
30 0 4 0 2 1 7
29 0 4 0 2 1 7
1 nvt 0 nvt 0 0 1
3.5 nvt 0.0 nvt 0.0 0.0 14.3
0.6 nvt 0.0 nvt 0.0 0.0 2.6
17.2 nvt 49.0 nvt 65.8 79.3 51.3
28
5
5
1
20.0
3.6
62.4
46 1 0 0 0 0 0 0
1 4 0 0 0 3 1 2
1 4 0 0 0 3 1 2
0 0 nvt nvt nvt 1 0 0
0.0 0.0 nvt nvt nvt 33.3 0.00 0.00
0.0 0.0 nvt nvt nvt 6.1 0.0 0.0
79.3 49.0 nvt nvt nvt 79.2 79.3 65.8
173
96
94
10
10.6
5.9
18.5
3.3 Tekenvangsten en aanbevelingen per gemeente 3.3.1 Amersfoort In de Gemeente Amersfoort werden te Amersfoort twee locaties bemonsterd: het park Randenbroek werd door medewerkers van de GGD bemonsterd en het Waterwingebied werd door een medewerker van de Gemeente Amersfoort bemonsterd. Park Randenbroek Omschrijving park Park Randenbroek is een klassiek park met hoge bomen, een waterpartij en forse recreatiedruk. Het park is doorweven met zowel verharde als zandpaden. In grote delen van het park is een rijke bodembegroeiing aanwezig bestaande uit kruiden of klimop. Ook kent het park in de meeste bospercelen een rijke strooisellaag. In het park zijn veel vogels aanwezig. Er zijn geen gegevens over aanwezigheid van zoogdieren. Het park ligt centraal in Amersfoort en ligt door wegen gescheiden van andere doorlopende stukken groen richting het Zuiden langs de Heiligenbergerbeek. Onderhoud en menselijke activiteit In het park zijn diverse grasvelden aanwezig, deze worden intensief onderhouden (CROW beeldbestek niveau A). Tijdens het veldbezoek waren veel wandelaars, mensen die honden uitlaten en enkele picknickende mensen aanwezig. Diverse groepen schoolkinderen hielden zich bezig met sport of met natuurexcursies, waarbij ook van de paden af stooiselrijke bosschages werden betreden waar medewerkers van de GGD op het zelfde moment teken aantroffen. Teken In 4 van de 10 over het park verdeelde meetpunten werden teken aangetroffen. Het betrof hier in alle gevallenmeetpunten in de bosschages. In totaal werden 51 larven, negen nimfen en vier volwassen teken gevonden. Gezien de vondst van de drie levensstadia van de teek, en aanwezigheid van een rijke bodembedekking van klimop en strooisel, is het waarschijnlijk dat in het park een actieve tekenpopulatie aanwezig is. Het park ligt redelijk geïsoleerd in de bebouwing, dus import van teken via vogels of zoogdieren speelt hier waarschijnlijk een ondergeschikte rol. Op de grasvelden werden géén teken gevonden. Blootstelling van mensen aan teken Nergens werden op grasvelden teken aangetroffen. Blootstelling van parkbezoekers aan teken zal voornamelijk worden gevormd door wandelen over de met strooisel bedekte smalle bospaden, het betreden van de bosschages buiten de paden en contact met (huis)dieren die in de bosschages rondgelopen hebben. Zo kunnen omwonenden ook de ervaring hebben dat huisdieren zoals katten teken meenemen. Ook is het waarschijnlijk dat mensen tijdens het werk worden blootgesteld, bijvoorbeeld bij groenonderhoud of schoolactiviteiten.
Toekomstperspectief teken Met het huidige niveau van beheer zal de tekenpopulatie op plaatsen waar deze al aanwezig zijn stabiel blijven. Op verschillende plaatsen zijn kruidenrijke ruigtes aangelegd. Het is mogelijk dat deze ruigtes na verloop van jaren via de bestaande tekenrijke plaatsen in het park gekoloniseerd kunnen worden. Aanbevelingen Hoewel de het aantal teken in het park beduidend lager is vergeleken met bosgebieden, hebben bezoekers bij specifieke activiteiten toch kans door teken gebeten te worden. Het intensieve gebruik van het park vergroot de kans dat mensen gebeten worden. In dit geval kan de gemeente naast algemene informatievoorziening over tekenbeten en lymeziekte op de website, specifieke groepen wijzen op het risico van tekenbeten. Het betreft hier in ieder geval mensen die tijdens het werk worden blootgesteld (b.v. medewerkers gemeente of hoveniers en aannemers) en scholen die het park gebruiken voor excursies. Een aanvullende optie is het plaatsen van een informatiepaneel, waarin uitleg wordt gegeven over teken in het openbaar groen. Belangrijk is om het risico specifiek aan te duiden en de ontvanger van de informatie handelingsperspectief te geven. Dat betekent dat men weet hoe tekenbeten voorkomen kunnen worden, hoe teken verwijderd kunnen worden en wat men moet doen na een tekenbeet. Deze informatie kan bijvoorbeeld op de website van de gemeente geplaatst worden, met als basis de informatievoorziening van het RIVM (www.rivm.nl/tekenbeet). Park Randenbroek kan een geschikte locatie zijn om experimenteel beheer tegen teken in te zetten. Eventueel wordt dit gecombineerd met informatie voor parkbezoekers. Op enkele plekken werden teken in het strooisel direct naast en op wandelpaden gevonden. Door het strooisel en hogere vegetatie te verwijderen kunnen teken niet overleven, waardoor passerende wandelaars minder kans lopen op tekenbeten. Waterwingebied Door een van te voren geïnstrueerde medewerker van Gemeente Amersfoort werd volgens de door de GGD-onderzoekers gehanteerde methode in het Waterwingebied naar teken gezocht. Tegen de verwachting van de medewerker in werd hier slechts één teek gevangen: een volwassen mannetje. Omschrijving onderzoekslocatie Het Waterwingebied is een parkachtig gebied aan de noordoostzijde van Amersfoort. Het gebied ligt ingesloten tussen bebouwing en heeft zowel grasvelden met kort als lang gras, vele bosschages en een waterpartij aan de westzijde. Het waterwingebied heeft op verschillende plekken speeltoestellen en kent enkele monumentale bomen. Het park wordt doorweven door verharde en onverharde paden. Er is een grote diversiteit aan met name bomen die geen dikke strooisellaag vormen (populier, els, esdoorn), maar ook zijn eiken vertegenwoordigd. Grote delen van de bosschages kennen een rijke bodemdekking en in et algemeen is de strooisellaag dun of afwezig. Op enkele plaatsen heeft deze een dikte van 5 cm.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 22
Onderhoud en menselijke activiteit Het onderhoud in het park is zeer divers: langs doorgaande paden wordt de grasberm grotendeels onderhouden op CROW niveau B. Ook zijn grasvelden met extensief gemaaid hoog kruidenrijk gras aanwezig. Het park wordt voor vele recreatiedoeleinden gebruikt: wandelaars, sporters, spelende kinderen, fietsers en mensen die de hond uitlaten. Teken Er werd een volwassen mannetje gevangen in gemaaid gras vlak naast bosschages en een fietspad. Het gebied lijkt enkele voor teken geschikte habitats te hebben. Het vinden van slechts 1 teek doet vermoeden dat er factoren zijn die zorgen dat zich geen populatie teken ontwikkelt. Het kan bijvoorbeeld zijn dat het aantal aanwezige grotere gastheren, die benodigd zijn voor de voortplanting van de teek, te laag is. De gevonden volwassen teek is op de vindplaats terecht gekomen via een gastheer waar hij als nimf zijn bloedmaal heeft genomen. Dit kan zowel een vogel als een lokaal levend zoogdier geweest zijn. Het is ook mogelijk dat er met de 200m2 steekproef tekenhabitats gemist zijn in het relatief grote gebied. Blootstelling van mensen aan teken In theorie kan het gebied bij aanwezigheid van teken eenvoudig blootstelling aan mensen geven. Op basis van de tekenvangst lijkt het er echter sterk op dat in het gebied niet veel teken aanwezig zijn. Toekomstperspectief teken Bij een stabiel gastheerbestand en beheer zal de tekenstand de komende jaren stabiel blijven, of licht stijgen. Bij introductie van bijvoorbeeld reeën via groene verbindingen kan het aantal teken gestaag stijgen. Aanbevelingen Zoals aanbevolen onder paragraaf ‘Park Randenbroek’ kan de gemeente de informatie op de website actualiseren (zie paragraaf 0) en gelden voor werkenden voorzorgsmaatregelen die bepaald zijn door de Arbowet, (zie paragraaf 4.3).
3.3.2 Baarn Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Baarn werd te Baarn het park De Pekingtuin bemonsterd. Dit is een klassiek park met een speeltuin, poffertjeskraam, een evenementenpodium, een volière, verschillende bosjes, diverse oude bomen (waaronder beuken, eiken en platanen) en kort gemaaid gras. Het park beschikt over een honden-uitlaatzone. Alle paden zijn verhard en redelijk breed zonder overhangende vegetatie. Op verschillende plekken zijn bosschages aanwezig, waarbij sprake is van een goed dekkende laag klimop en/of strooisellaag. Het park ligt redelijk geïsoleerd van ander groen in de stadskern. Naast vogels en honden zijn geen dieren aanwezig die teken specifiek vanuit het buitengebied naar het park kunnen transporteren.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 23
Onderhoud en menselijke activiteit Het park wordt intensief onderhouden (grotendeels CROW beeldbestek niveau A) en wordt voor uiteenlopende doelen gebruikt. Spelende kinderen zijn alom aanwezig, er wordt veel gewandeld en gepicknickt en het park wordt regelmatig gebruikt voor evenementen. Teken In het park werden ten tijde van het onderzoek geen teken gevonden, zelfs niet op plaatsen waar sprake is van een zeer dikke strooisellaag. Mogelijk ligt het park zodanig geïsoleerd dat geen teken vanuit tekenrijke gebieden worden geïmporteerd. Blootstelling van mensen aan teken Mochten in de toekomst teken zich in het park vestigen, zal de blootstelling aan mensen zich naar verwachting beperken tot blootstelling in de bosschages. De paden zijn in het algemeen zeer breed en verhard, met weinig overhangende vegetatie. Dit levert, indien teken aanwezig zouden zijn, zeer lage blootstellingkans. Het grasveld is overal kort gemaaid en arm aan strooisel of mos, wat de overleving van teken zeer onwaarschijnlijk maakt. Toekomstperspectief teken Het park voldoet wat beplanting en bodembedekking betreft grotendeels aan de eisen van teken. Bij introductie van teken in de bosschages van het park is het dan ook waarschijnlijk dat zich een lokale populatie kan gaan vormen met de lokaal aanwezige dieren. Aanbevelingen Voor de Pekingtuin zijn geen specifieke aanbevelingen relevant. In het algemeen kan de gemeente controleren of de informatie over teken en de ziekte van Lyme op de website volledig en actueel is (zie paragraaf 0). Ook gelden vanuit de Arbowet verplichtingen voor werkenden in het groen (paragraaf 4.3). Het is tot dusver nog onduidelijk hoe groot de rol van huisdieren is in het verplaatsen van teken binnen en naar de bebouwde kom. Het is wel wenselijk teken buiten het park te houden, aangezien de bosschages voor teken geschikte eigenschappen hebben. Hondeneigenaars zou bijvoorbeeld vrijblijvend gevraagd kunnen worden of de hond beschermd wordt tegen teken, of gecontroleerd wordt op teken.
3.3.3 Bunnik Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Bunnik werd te Bunnik het De Wetstein Pfisterpark bemonsterd. Dit park ligt naast de Kromme Rijn, en is grotendeels bosachtig met enkele waterpartijen en grasvelden. Het park heeft aansluiting met andere groene bosachtige gebieden. Onlangs werd de kade van de Kromme Rijn gerenoveerd waarmee een meer natuurlijke uitstraling werd bewerkstelligd. Ondanks aanwezigheid van hoge bomen, is opbouw van een strooisellaag of moslaag op de bodem zeer beperkt. In het park huist een opvallend grote populatie mollen en konijnen, die de bodem op veel plekken omwoelen. Het park heeft enkele schelpen- en zandpaden, zonder noemenswaardige overhangende vegetatie. Op enkele plekken zijn bankjes geplaatst. `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 24
Onderhoud en menselijke activiteit De kade van de Kromme Rijn werd onlangs gerestaureerd, de in het park aanwezige grasvelden zijn dan ook zeer recent ingezaaid. Het park wordt voornamelijk gebruikt door wandelaars, mensen die de hond uitlaten en door hardlopers. De bankjes in het park hebben te kampen met beschadigingen door vandalisme en worden gebruikt door hangjongeren. Teken In het park werd één teek (een nimf) gevonden, direct achter een bankje dat dicht in de bosrand geplaatst is. De teek werd onder een struik (vlier) gevonden, deze struik bood lokaal mogelijk voldoende vochtige omstandigheden om de teek te laten overleven. Ondanks het bosachtige karakter van het park werden geen andere teken gevonden. Mogelijk ligt de oorzaak hiervan in de zeer dunne strooisellaag, met daaronder direct kaal zand. Aanwezig strooisel wordt bovendien omgewoeld door de populatie konijnen en mollen. Deze omstandigheden maken overleving van teken onwaarschijnlijk. Mollen staan niet bekend om het verspreiden of vermeerderen van teken. Van (wilde) konijnen is bekend dat ze relatief ongeschikt zijn als gastheer voor de schapenteek en de Borrelia-bacterie. Het is wel zeer aannemelijk dat met regelmaat via dieren teken worden geïntroduceerd uit de directe omgeving van het park, bijvoorbeeld door vogels. Blootstelling van mensen aan teken Het risico op tekenbeten in het De Wetstein Pfisterpark is zeer laag bij normale activiteiten in het park. Enkele bankjes zijn omgeven door kruidige vegetatie en permanente laag bladstrooisel. Deze omstandigheden bieden kans voor zeer lokale overleving van teken, waardoor op deze plekken een kans op tekenbeten bestaat, ook al is deze kans klein. Toekomstperspectief teken In het park zijn verschillende bomen aanwezig die in de loop van jaren een dikkere strooisellaag kunnen vormen. Vers ingezaaid gras geeft geen overlevingskansen voor teken, maar indien het gras onbeheerd blijft kan een mos en strooisellaag tussen het gras vormen. Strooisel en mos geven meer overlevingskansen voor teken. Op korte termijn is echter niet te verwachten dat zich een grote tekenpopulatie ontwikkelt in het park. Gezien de connectiviteit met andere groenzones zou introductie van grotere wilde zoogdieren zoals reeën in de toekomst een grotere instroom van teken kunnen veroorzaken. Aanbevelingen Hoewel slechts één teek werd gevonden verdient het aanbeveling rond bankjes aanwezig in het park de vegetatie kort te houden en strooisel weg te vegen. In het algemeen kan de gemeente controleren of de informatie over teken en de ziekte van Lyme op de website volledig en actueel is (zie ook zie paragraaf 0), en geldt dat medewerkers die in het groen werken rekening moeten houden met tekenbeten in het kader van de Arbowet, zie ook zie paragraaf 4.3.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 25
3.3.4 Bunschoten Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Bunschoten werd in en rond het sportpark De Vinken naar teken gezocht. Bunschoten ligt redelijk geïsoleerd ver weg van bosachtige gebieden, en wordt omgeven door voor teken ongeschikt agrarisch gebied. In Bunschoten is sportpark De Vinken een van de grootste gebieden met aaneengesloten openbaar groen. Rond het sportpark ligt een groenstrook met voornamelijk essen, met daaronder kruiden en hoog gras. In het park liggen sportvelden, en een speelplaats met kort gemaaid gras. Het pad rondom het sportcomplex wordt regelmatig gebruikt voor het uitlaten van honden. Onderhoud en menselijke activiteit Op het park wordt het groen intensief onderhouden. De groenstrook rond het park wordt echter extensief gemaaid (1 á 2x per jaar). Aan de noordoostzijde van het park ligt een verruigde bosschage. Nagenoeg alle paden zijn verhard, met hier en daar overhangend hoog gras. De paden rond het sportpark worden gebruikt om honden uit te laten, te wandelen of te sporten. De speelplaats in het park wordt intensief gemaaid. Langs de randen van de speelplaats ligt een smalle groenstrook met kruiden, hoog gras en struiken. Teken In en rond het sportpark werden geen teken gevonden. Belangrijkste reden hiervoor is waarschijnlijk dat vanuit de omgeving van Bunschoten moeilijk teken worden geïntroduceerd door dieren. Een tweede oorzaak is dat de vegetatie grotendeels ongeschikt is voor vestiging van teken: tussen het hoge gras groeide weinig mos, en was geen strooisellaag aanwezig. De verruigde bosschage zou de meest geschikte plaats zijn voor vestiging van teken, maar ook hier werden geen teken gevonden. Blootstelling van mensen aan teken In en rond het sportpark werden geen teken aangetroffen. Eventuele blootstelling indien teken aanwezig zouden zijn wordt voornamelijk gevormd door overhangend gras op de wandelpaden rond het sportpark, en een smalle groenstrook langs de speelplaats in het park. Toekomstperspectief teken Het is onwaarschijnlijk dat zich in de komende jaren een populatie teken zal vestigen in het sportpark. Bij eventuele introductie van teken zal door relatieve ongeschiktheid van de vegetatie en grotendeels afwezigheid van grotere (wilde) dieren waarschijnlijk geen tekenpopulatie ontwikkelen. Aanbevelingen In het algemeen kan de gemeente controleren of de informatie over teken en de ziekte van Lyme op de website volledig en actueel is (zie ook paragraaf 0). Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 26
3.3.5 De Bilt Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente De Bilt werd in De Bilt het Van Boetselaerpark naar teken gezocht. Het park is een klassiek park met grotendeels kort gemaaid gras, bomen en struikrijke bosschages met bodembedekking van struiken, kruiden en klimop. In de meeste bosschages is een rijke strooisel laag aanwezig. Centraal in het park ligt een grote waterpartij. Aan de noordelijke zijde van het park liggen enkele onverhard paden, maar overwegend wordt het park doorkruist door geasfalteerde wandelpaden zonder noemenswaardige overhangende vegetatie. Er is een speelplaats voor kinderen die redelijk beschut tussen de bosschages ligt. Het park ligt in de buurt van andere bosachtige percelen, maar heeft daar geen aaneengesloten verbinding mee. Onderhoud en menselijke activiteit Het park wordt intensief onderhouden (CROW beeldbestek niveau A), waarbij naast de gemeente ook de lokale bevolking een rol speelt, die op vrijwillige basis onderhoudswerkzaamheden in het park verrichten. Het park wordt voor uiteenlopende activiteiten gebruikt, zoals picknicken, wandelen (opvallend veel lunchwandelingen) en sporten. Naast het park ligt een boomgaard, die niet meegenomen is in dit onderzoek. Teken In het Van Boetselaerpark werden 19 teken gevonden: 13 larven, drie nimfen, twee volwassen mannetjes en één volwassen vrouwtje. Het laatstgenoemde exemplaar was in dit project de enige teek die géén Ixodes ricinus (schapenteek) betrof. Het betrof een exemplaar van de teek Ixodes frontalis (voorheen I. pari, zie van Bronswijk et al., 1979) , die vooral bekend is van het parasiteren op vogels en het leven in vogelnesten. De laatste jaren wordt deze teek echter regelmatig in de bodemvegetatie gevonden (Heylen et al., 2014). De teek lijkt sterk op I. ricinus en wordt ook verdacht van het (over)dragen van de Borrelia bacterie. Het is onbekend of deze teek ook mensen bijt. De directe relevantie voor de volksgezondheid is waarschijnlijk verwaarloosbaar ten opzichte van de schapenteek I. ricinus, maar mogelijk speelt deze teek een rol in verspreiding van Borrelia- en andere bacteriën tussen dieren. De teken werden allen gevonden in de bosschages naast de paden. Op geen van de grasvelden, ook niet direct langs de bosschages werden teken gevonden. De nimfen werden centraal in verschillende bosplantsoentjes verspreid over het park gevonden. Opvallend was de vondst van twee volwassen teken onder een rozenstruik, direct langs een onverhard wandelpad in het noordwest deel van het park. Gezien de vondst van de drie levensstadia van de teek, en aanwezigheid van een rijke bodembedekking van klimop en strooisel, is het waarschijnlijk dat in het park een actieve tekenpopulatie aanwezig is. Import (en export) van teken via zoogdieren zoals honden en egels is niet uit te sluiten, al is dit lastig vanwege omliggende wegen. Mogelijk dat vogels een rol spelen in transport van en naar omliggende percelen openbaar groen.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 27
Blootstelling van mensen aan teken Blootstelling van mensen aan teken in het park zal vooral plaatsvinden tijdens activiteiten in de bosschages. Uitzondering hierop vormt het onverharde wandelpad aan de noordwestzijde van het park, hier werden onder overhangende (rozen)struiken teken gevonden, waardoor er in beperkte mate blootstelling aan wandelaars zou kunnen zijn. Toekomstperspectief teken Naar verwachting zal de tekenpopulatie de komende jaren in het park redelijk stabiel blijven. Dit geldt als er geen grote verschuivingen optreden in de types (zoog)dieren die het park bezoeken en in het onderhoudsniveau van het groen. Aanbevelingen In het algemeen doet de Gemeente De Bilt er goed aan de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website te controleren en indien nodig te actualiseren. Eventueel kan de gemeente specifieke groepen gebruikers van het park wijzen op het risico van tekenbeten. Bijvoorbeeld omliggende scholen, of vrijwilligers of werkenden die onderhoud verrichten in het park. Een aanvullende optie is het plaatsen van een informatiepaneel, waarin uitleg wordt gegeven over teken in het openbaar groen. Belangrijk is om het risico specifiek aan te duiden en de ontvanger van de informatie handelingsperspectief te geven. Dat betekent dat men weet hoe tekenbeten voorkomen kunnen worden, hoe teken verwijderd kunnen worden en wat men moet doen na een tekenbeet. Deze informatie kan bijvoorbeeld op de website van de gemeente geplaatst worden, met als basis de informatievoorziening van het RIVM (www.rivm.nl/tekenbeet). Dergelijke informatie zou bijvoorbeeld gegeven kunnen worden in de noordwestelijke hoek van het park als onderdeel van natuur-educatieve informatie. Zie ook paragraaf 0. Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3.
3.3.6 De Ronde Venen Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente De Ronde Venen werd in Abcoude in het Hugo de Vriespark gezocht naar teken. Het Hugo de Vriespark is een klein klassiek park met oude hoge bomen, bosschages, een waterpartij en een klein grasveld. Er is een rijke diversiteit aan planten aanwezig. Door het park loopt 1 verhard wandelpad. In de bosschages en onder de grote bomen is een dunne laag strooisel aanwezig. Ook wordt in de bosschages een groot delen van de bodem bedekt door klimop en andere bodemdekkende kruiden zoals daslook. Onderhoud en menselijke activiteit In het park wordt het groen regelmatig onderhouden. Er zijn enkele extensief gemaaide kruidenrijke stukjes grasveld langs de paden en de waterpartij. Het park wordt gebruikt door mensen die een kleine wandeling maken. Het park is goed toegankelijk vanaf de naastgelegen winkelstraat.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 28
Teken In de bosschages van het park werden vier teken (nimfen) gevonden. Direct langs paden, op het kortgemaaide en het extensief beheerde kruidenrijke grasveld werden geen teken gevonden. Teken kunnen in het park overleven, maar omdat er slechts één levensstadium werd gevonden (nimfen) is er mogelijk sprake van introductie van teken via vogels of andere dieren, mogelijk vanuit Fort Abcoude of de Vinkeveense plassen. Lokale vermeerdering van teken is mogelijk via egels, of via ratten. Ratten zouden kunnen profiteren van de naastgelegen markt en de waterpartij. Een grote tekenpopulatie is hier echter niet aanwezig, omdat geen larven en volwassen teken werden aangetroffen. Blootstelling van mensen aan teken Blootstelling aan teken zal met name gebeuren bij het betreden van de bosjes, bijvoorbeeld door kinderen of tijdens groenonderhoud door medewerkers van de gemeente of aannemers. Aan de ingang van het park aan de Hoogstraat staat verzamelt onder de bomen (rode beuk en taxus) strooisel. Hier kunnen teken overleven. Er werden tijdens het onderzoek geen teken op deze plek gevonden, maar wetende dat zich op enkele meters in de bosjes teken bevinden is het goed mogelijk dat hier ook teken komen, bijvoorbeeld ia muizen, ratten of egels. Toekomstperspectief teken Teken die bijvoorbeeld via honden of vogels worden geïntroduceerd in het park kunnen goed overleven door de aanwezige laag strooisel en de dichte kruidachtige bodembedekking. Of in het park zelf gastheren aanwezig zijn om de populatie teken te vermeerderen is niet duidelijk. Het is dan ook waarschijnlijk dat het aantal teken stabiel blijft. Aanbevelingen Gezien de grote toegankelijkheid voor bezoekers, kan het zinvol zijn om bij de ingang van het park aan de Hoofdstraat onder de beukenboom en de taxus het gevallen blad en de dunne laag strooisel lokaal te verwijderen. Ook kan de gemeente informatie over tekenbeten en de ziekte van Lyme controleren en indien nodig actualiseren (paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3.
3.3.7 Eemnes Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Eemnes werd in Eemnes in een brede groenstrook naast de openbare weg gezocht naar teken. De wegberm ligt aan de doorgaande weg, maar wordt regelmatig gebruik door met name mensen die honden uitlaten. Er loopt een onverhard pad door het gras, direct naast bosschages en een sloot. Het grasveld wordt extensief gemaaid (niet vaker dan 1x á 2x per jaar). Een deel van het pad loopt door hoog gras, en een deel door van nature korter gras met veel mos en strooisel van de eikenbomen waarvan de boomkronen het gras grotendeels overkappen. De bosschages hebben een dikke strooisellaag en een rijke lage begroeiing van kruiden en struiken. De onderzochte locatie ligt in de buurt van de bossen van de `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 29
noordelijke Utrechtse Heuvelrug, maar wordt daarvan gescheiden door de rijksweg A27. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat grotere zoogdieren teken naar de locatie toebrengen. Mogelijk gebeurt dit wel door vogels. Eemnes zelf kent geen grote bospercelen of parken met grote aaneengesloten bosschages, aan de Oostzijde van Eemnes wordt voornamelijk voor teken ongeschikt agrarisch landschap gevonden. Onderhoud en menselijke activiteit Het gras in de groenstrook wordt extensief gemaaid, maximaal twee keer per jaar. Het onverharde wandelpad geldt mogelijk niet als ‘officieel’ wandelpad. Het is wel duidelijk te zien dat het pad door veelvuldig betreden open gehouden wordt. Waarschijnlijk wordt het pad het meest regelmatig gebruikt door mensen die de hond uitlaten. Teken In de groenstrook werden 26 teken aangetroffen: 18 larven en acht nimfen. Zowel in de bosschage als op het gras direct naast de bosschage werden teken gevonden. Het betrof hier specifiek de grasstrook met mos en strooisel tussen het korte gras; in het hoge gras werden geen teken gevonden. Gezien de vondst van twee levensstadia van de teek, is het aannemelijk dat zich een kleine tekenpopulatie op de locatie heeft gevestigd. Het is onduidelijk welke dieren precies gebruik maken van het groen ter plaatse, maar de groenstrook wordt intensief gebruikt voor het uitlaten van honden. In een naastgelegen weide staan paarden, maar een hek scheidt de paarden van de groenstrook. Blootstelling van mensen aan teken De onderzochte groenstrook wordt waarschijnlijk voornamelijk door mensen gebruikt om de hond uit te laten. Het betreft hier dus een specifieke groep. Doordat de locatie geen voor de hand liggende plek is waar teken voorkomen, is het waarschijnlijk dat bezoekers geen maatregelen nemen, door zich bijvoorbeeld op teken te controleren. Gezien de aanwezigheid van teken op het door mensen betreden gras, zijn tekenbeten bij bezoekers niet uit te sluiten Toekomstperspectief teken Waarschijnlijk zal bij vergelijkbaar groenbeheer de aanwezigheid van teken stabiel blijven. Aanbevelingen In het algemeen doet de Gemeente er goed aan de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website te controleren en indien nodig te actualiseren (zie ook paragraaf 0). Dit temeer vanwege de ligging in een bosachtige omgeving. De onderzochte locatie wordt waarschijnlijk door één specifieke doelgroep gebruikt, namelijk hondeneigenaars. Deze groep zou specifiek benaderd kunnen worden voor voorlichting, bijvoorbeeld via de dierenarts. Gezien het specifieke gebruik en het feit dat de groenstrook redelijk geïsoleerd ligt, zou een informatiebordje op deze plek geplaatst kunnen worden, al is het nog niet precies duidelijk welke informatie op een dergelijk waarschuwingsbordje effectief is.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 30
De locatie leent zich ook voor het inzetten van experimenteel beheer, bijvoorbeeld door een intensiever maaibeheer of het verwijderen van strooisel. Deze maatregelen verkleinen de overlevingskans van de teken. Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3
3.3.8 Houten Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Houten werd te houten in het Prinses Amaliapark naar teken gezocht. Het park is klein en relatief jong en ligt centraal in de bebouwde kom, zonder noemenswaardige verbinding met overig aaneengesloten openbaar groen. Het park bestaat bijna uitsluitend uit grasvelden, die voor een deel zijn ingezaaid met kruidenmengsels. In het park staan enkele geïsoleerde boompjes en stuiken. Door het park lopen enkele schelpenpaden, waarbij de kruidvegetatie van het wandelpad wordt gescheiden door een strook kort gemaaid gras. Een deel van het park grenst aan een verruigde tuin, met hoge bomen, dicht struikgewas met bramen. Onderhoud en menselijke activiteit De kruidrijke delen worden 2x per jaar gemaaid, de overige grasvelden worden c.a. 20x per jaar. Er wordt direct langs de aangrenzende verruigde tuin gemaaid, ook waren recent uitlopers van de braamstruiken verwijderd. Het park wordt mogelijk gebruikt voor picknicks, maar vooral door wandelaars en mensen die de hond uitlaten. Teken Er werden geen teken gevonden. Het Prinses Amaliapark lijkt ook ongeschikt voor vestiging door teken. Blootstelling van mensen aan teken In het park werden geen teken gevonden. Mochten zich buiten de metingen toch teken bevinden, is het onwaarschijnlijk dat deze in contact komen met mensen, met name doordat het hoge kruidrijke gras als enige geschikte leefomgeving van de paden wordt gescheiden door een kort gemaaide strook gras. Toekomstperspectief teken Het is onwaarschijnlijk dat teken zich de komende jaren in het park vestigen. In de eerste plaats door de ongeschiktheid van de vegetatie: zowel het kort gemaaide als het hoge kruidrijke gras groeit op kale bodem, zonder aanwezigheid van mos en strooisel. Dit betekent dat eventueel via dieren geïntroduceerde teken een zeer geringe overlevingskans hebben. Een tweede beperking is de ontbrekende verbinding met ander openbaar groen waar teken voor kunnen komen. Aanbevelingen Gezien het grote aantal bosschagerijke parken en de ligging naast een bosrijk natuurgebied (Nieuw Wulven) is het zinvol als de gemeente Houten de informatie over tekenbeten op de website controleert en indien nodig actualiseert (zie ook paragraaf 0). Specifiek voor het Prinses Amaliapark zijn geen concrete aanbevelingen. `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 31
Vanzelfsprekend geldt dat er voor werkenden verplichtingen gelden vanuit de Arbowet (paragraaf 4.3). Het extensieve maaibeheer van een bloemrijk grasland is wel een interessante gelegenheid om één of twee keer per jaar gedurende meerdere jaren een klein tekenonderzoek te verrichten. Er leven onder burgers en beleidsmakers vragen over het effect van extensief maaibeheer op vestiging van teken, maar het ontbreekt aan meetgegevens om hier een door wetenschappelijk onderzoek ondersteunde uitspraak over te doen.
3.3.9 IJsselstein Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente IJsselstein werden de groenstroken en het park aan de Teenschillerslaan het Teenschillerspad, en Gildemeesterlaan bemonsterd. Deze locatie ligt centraal in een woonwijk en wordt doorkruist door verharde fiets- en wandelpaden. Het groen functioneert als groene dooradering van de wijk en staat in verbinding met het buitengebied. In het gebied staan enkele scholen en een kinderboerderij. Vanuit een van de scholen is in het verleden gevraagd of teken in het hoge gras langs het hek konden voorkomen, hier werd ook bemonsterd. IJsselstein ligt relatief geïsoleerd ten opzichte van omliggende aaneengesloten leefomgevingen voor teken, wat introductie via bijvoorbeeld vogels minder waarschijnlijk maakt. Onderhoud en menselijke activiteit In het gebied wordt het gras regelmatig gemaaid (CROW beeldbestek niveau B), maar zijn ook kruidige vegetaties direct naast paden aanwezig. In het kader van onderhoud wordt gesnoeid hout versnipperd en teruggeworpen in de vegetatie. Teken Er weren geen teken gevonden op deze locatie. De bosschages bieden wel overlevingskansen voor teken die in het gebied worden geïmporteerd via vogels of zoogdieren, aangezien op de meeste plekken en dikke strooisellaag voornamelijk bestaande uit houtsnippers aanwezig is. Zoals boven vermeld is de regelmaat waarmee teken via ‘wilde’ dieren uit de omgeving worden geïmporteerd in IJsselstein relatief klein. Mogelijk kunnen honden hierin wel een rol spelen. Blootstelling van mensen aan teken Er werden geen teken gevonden. In het algemeen zal in het gebied bij aanwezigheid van teken lage blootstelling zijn, aangezien langs de paden intensief gemaaid wordt. Uitzondering zijn spelende kinderen die de bosschages betreden. Toekomstperspectief teken Eventueel geïntroduceerde teken kunnen in het gebied in de bosschages overleven. De verbinding van het onderzoeksgebied met het buitengebied via groene dooradering zal naar verwachting niet erg ster bijdragen aan ontwikkeling van een tekenpopulatie, aangezien het verbonden buitengebied voornamelijk agrarisch landschap betreft, wat grotendeels ongeschikt is voor teken. Aanbevelingen
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 32
Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet. Ten aanzien van het groenbeheer lijkt het raadzaam versnipperd hout af te voeren in plaats van in het groen te verspreiden. Dit om opbouw van een voor teken gunstige strooisellaag te voorkomen. Er zijn hiervoor ook andere argumenten, gemeente Woudenberg verspreidt bijvoorbeeld geen houtsnippers aangezien dit brandnetelgroei versterkt.
3.3.10 Leusden Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Leusden werd in Leusden-Zuid een groenstrook aan de Prinses Margrietlaan bemonsterd. De groenstrook bestaat uit grasvelden, bosschages en een speelplaats. In de groenstrook zijn enkele waterpartijen aanwezig. Leusden-Zuid wordt van de nabijgelegen bossen van de Utrechtse Heuvelrug gescheiden door een weg. Het gras in de groenstrook wordt regelmatig gemaaid, hoewel op enkele plekken kruiden en gras hoog op kunnen groeien. Overwegend was is de bosschages een strooisellaag aanwezig, en was op veel plaatsen in de bosschages sprake van een rijke bodembedekking. Aangrenzend aan de groenstrook liggen huizen en tuinen. Het speelterrein hoog gras bosranden, kruiden en hoog gras op zandbult, maar kale grond tussen kruiden aldaar: een voor teken ongunstige leefomgeving. Onderhoud en menselijke activiteit De grasvelden worden regelmatig onderhouden (CROW beeldbestek niveau A of B). De groenstrook wordt vooral gebruikt door mensen die honden uitlaten, door wandelaars en door spelende kinderen. Teken Er werden geen teken gevonden. De kruidenrijke zandbult in het speelterrein lijkt ongeschikt voor vestiging van teken. De bosschages rond het speelterrein zijn echter rijk aan strooisel, en worden getuige de paadjes en door kinderen gemaakte hutten regelmatig gebruikt. Het is onduidelijk waarom geen teken werden gevonden, aan de overzijde van de weg en een aantal weilanden bevindt zich een uitgestrekt bos (Den Treek), van waaruit vogels teken zouden kunnen introduceren. Blootstelling van mensen aan teken Er werden tijdens met de eenmalige bemonstering van 200m2 geen teken gevonden. Blootstelling aan eventueel aanwezige teken zou vooral in bosjes rond speelterrein kunnen gebeuren. Centraal in de groenstrook ligt een fiets- en wandelpad, waarlangs overhangende dichte struiken groeien. Dergelijke overhangende vegetatie kan bij aanwezigheid van teken de overstap van teken op passerende mensen mogelijk maken. Toekomstperspectief teken Kans op vestiging vanuit nabijgelegen bosgebieden via vogels is aanwezig, waarbij in de bosschages in de groenstrook voldoende strooisel aanwezig is voor overleving van teken. Het is onduidelijk of grotere dieren, zoals reeën, de groenstrook in Leusden-
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 33
Zuid kunnen bereiken, maar het is aannemelijk dat dergelijk wild in de naburige bossen aanwezig is en daar teken oppikt. Aanbevelingen Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3.
3.3.11 Lopik Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Lopik werd te Benschop in het Wilhelmina’s Hof bemonsterd. Het Wilhelmina’s Hof is een park met een grote waterpartij en meerdere sloten, gelegen aan de rand van het centrale deel van Benschop. In het park lopen meerdere smalle en brede schelpenpaden. De bosschages zijn overwegend zeer dicht begroeid, met een dunne laag strooisel en klimop. De grasvelden rond de grote waterpartij worden op CROW beeldbestek niveau A onderhouden. Enkele kleinere grasvelden hebben een extensief maairegime van twee maaibeurten per jaar. In het gebied is een oude boomgaard extensief beheerde hoogstamboomgaard aanwezig. Benschop zelf en de naburige omgeving hebben op het Wilhelmina’s Hof weinig voor teken geschikt groen. Wel zijn enkele beboste legerbases aanwezig binnen een straal van enkele kilometers. In de directe omgeving van het park is naast de sportvelden vooral agrarisch gebied te vinden. Onderhoud en menselijke activiteit De grasvelden rond de grote waterpartij worden op CROW beeldbestek niveau A onderhouden. Enkele kleinere grasvelden hebben een extensief maairegime van ongeveer twee maaibeurten per jaar. Het Wilhelmina’s hof wordt gebruikt door vissers, hardlopers, speldende kinderen, wandelaars en mensen die de hond uitlaten. Teken Verspreid over het park werden 33 teken gevangen: drie larven en 30 nimfen. Gezien de verspreiding van de teken en de vondst van zowel larven al nimfen is er waarschijnlijk sprake van een lokale tekenpopulatie, al dan niet in combinatie van toevallige introductie van teken uit het buitengebied. Op de grasvelden werden geen teken gevangen. Op één van de grasvelden werd langs de rand op de plek van een recent verwijderde braamstruik veel teken gevangen. Ook direct langs enkele paden, en in diverse bosschages werden teken gevonden. Het is onduidelijk welke dieren in het gebied bijdragen aan de tekenpopulatie. Mogelijk is vanuit de nabije legerbases uitwisseling van teken, bijvoorbeeld via reeën. Blootstelling van mensen aan teken Blootstelling aan teken is in het gebied goed mogelijk. Ook bij ‘op de paden blijven’ is contact met de vegetatie direct langs de smalle bospaden mogelijk, waarmee teken op de mens over kunnen stappen. Vissers en spelende kinderen die van de paden treden lopen ook risico op tekenbeten. Op de grasvelden werden geen teken gevonden, maar `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 34
direct langs de velden bestaat een kans op tekenbeten, bijvoorbeeld op plaatsenwaar bramen groeien, of recent zijn verwijderd. Mensen met huisdieren die in het park komen, kunnen via hun huisdier mogelijk in contact met teken komen. Toekomstperspectief teken Het is waarschijnlijk dat de tekenpopulatie in het gebied stabiel blijft indien beheer en vegetatie omstandigheden stabiel blijven. Bij aanwezigheid van grote gastheren van teken, bijvoorbeeld reeën, bestaat een reële kans dat de tekenpopulatie in de komende jaren groeit. Aanbevelingen De Gemeente Lopik er goed aan de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website te controleren en indien nodig te actualiseren aan de hand van de informatie van het RIVM (ww.rivm.nl/tekenbeet) en dit rapport (paragraaf 0). Eventueel kan de gemeente specifieke groepen gebruikers van het park wijzen op het risico van tekenbeten. Bijvoorbeeld omliggende scholen, of vissers. Een aanvullende optie is het plaatsen van een informatiepaneel, waarin uitleg wordt gegeven over teken in het openbaar groen. Belangrijk is om het risico specifiek aan te duiden en de ontvanger van de informatie handelingsperspectief te geven. Dat betekent dat men weet hoe tekenbeten voorkomen kunnen worden, hoe teken verwijderd kunnen worden en wat men moet doen na een tekenbeet. Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3. Het park biedt eventueel gelegenheid voor experimenteel beheer, zoals het verwijderen van vegetatie en strooisel langs de smalle wandelpaden. Ook is het gezien de in vergelijking met de meeste andere onderzochte locaties hoge dichtheid teken interessant te onderzoeken welke diersoorten bijdragen aan het overleven van teken.
3.3.12 Montfoort Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Montfoort werd te Montfoort het Stadspark onderzocht. Het stadspark is een redelijk open park met grasvelden, waterpartijen meenboomgaard en enkele bosschages. Het park wordt dooraderd door enkele schelpenpaden en verharde paden. In de centraal gelegen bosschage lopen enkele zandpaden, die mogelijk door spelende kinderen in stand gehouden worden. In de bosschages is een zeer dichte ondergroei van struiken, maar is nagenoeg geen strooisellaag aanwezig. Op veel plekken werd de bodem bedekt door klimop. Het stadspark te Montfoort ligt redelijk geïsoleerd ten opzichte van andere voor teken geschikte bosschages. Onderhoud en menselijke activiteit De grasvelden in het park worden grotendeels extensief gemaaid. Het gras langs enkele paden en een veld waar zo nu en dan evenementen worden georganiseerd worden volgens regelmatiger (c.a. 15 á 20 maaibeurten) onderhouden. Teken In het stadspark werden geen teken gevonden. De begroeiing is weliswaar heel dicht, maar het ontbreken van een goede strooisellaag en de geïsoleerde ligging ten `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 35
opzichte van natuur in de omgeving, maken het park waarschijnlijk ongeschikt voor teken om zich op grote schaal te kunnen vestigen. Blootstelling van mensen aan teken Er werden in het Stadspark geen teken gevonden. Indien teken aanwezig zouden zijn geven de bosjes met door kinderen opengehouden onverharde paadjes de grootste blootstelling aan tekenbeten. Toekomstperspectief teken Naar verwachting blijft de situatie in het Stadspark stabiel, aangezien de leefomgeving grotendeels ongeschikt lijkt te zijn voor vestiging van teken. Aanbevelingen Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3.
3.3.13 Nieuwegein Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Nieuwegein werd aan de rand van Nieuwegein ‘De Wielerbaan’ onderzocht. De Wielerbaan ligt buiten stadskern en wordt sinds enige jaren niet meer als wielerbaan gebruikt. Het gebied wordt teruggegeven aan de natuur. In het gebied is een waterpartij aanwezig, met diverse verruigde bosschages met vooral hazelaar, braam, populier en esdoorn. Ook zijn diverse kruidenrijke velden met hoog gras aanwezig. In de meeste bosschages is weinig strooisel aanwezig. In het park ligt de asfaltweg van de voormalige wielerbaan, maar zijn ook meerder smalle onverharde wandelpaden aanwezig. Langs de randen wordt het asfalt overwoekerd door kruiden, struiken en bramen. Langs de waterkant werden meerdere sporen van reeën gevonden, en waren bijzondere planten zoals orchideeën aanwezig. Onderhoud en menselijke activiteit Het park wordt extensief beheerd door een groep vrijwilligers. Teken In bosschages werden vier nimfen gevonden. De teken werden in twee van de 10 onderzochte vangstroken verspreid over de onderzoekslocatie gevonden. In de buurt van De Wielerbaan zijn bosschages en ruigten te vinden, mogelijk zijn de vier gevonden teken het resultaat van introductie door vogels. Blootstelling van mensen aan teken Blotstelling aan mensen geschiedt vooral bij het betreden van de bosschages. Mocht het aantal teken toenemen, zouden ook de bermen van de asfaltwegen en de smalle onverharde paden blootstelling op kunnen gaan leveren.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 36
Toekomstperspectief teken Naar verwachting za het aantal teken in het gebied toenemen. In de eerste plaats vanwege de terugkeer van de natuur in het gebied, waardoor een meer geschikte leefomgeving voor teken ontstaat. Ook is te verwachten dat aanwezige reewild, waarvan tijdens het onderzoek langs de waterkant sporen weren gevonden, de op dit moment beperkt aanwezige teken sterk kunnen vermeerderen. Aanbevelingen Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3. Aangezien er in Nederland geen onderzoek aan ontwikkeling van tekenpopulaties wordt gedaan in ‘nieuwe natuur’, zou het interessant zijn de metingen één of twee mal per jaar, of één of tweemaal per twee jaar op dezelfde onderzochte plekken in het gebied te herhalen. Dit kan waardevolle informatie opleveren van het effect van natuurontwikkeling op de tekenstand.
3.3.14 Oudewater Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Oudewater was geen geschikte onderzoekslocatie in de woonkern te selecteren. Dicht tegen Oudewater aan ligt Park de Ruyghe Wey; deze locatie werd in overleg geselecteerd voor het onderzoek. Het park is enkele jaren geleden aangelegd in agrarisch, voormalig veenweidegebied. Het beheer van het park wordt verzorgd door de gemeente. Het park is toegankelijk vanuit Oudewater, maar ook vanaf een parkeerplaats aan de noordzijde van het park. Het park is enkele jaren geleden aangelegd, wat betekent dat veel van de grond bewerkt is geweest en aangeplante bomen nog niet hoger dan 5 meter zijn gegroeid. Een strooisellaag is nergens aanwezig. In het park zijn uitsluitende onverharde met gras begroeide wandelpaden. Het gebied ligt in een open agrarisch veenweidegebied, zonden typische tekenrijke landschapselementen in de nabije omgeving. Er is een specifieke hondenuitlaatweide. Onderhoud en menselijke activiteit Delen van het park worden gemaaid: met name de wandelpaden. In het park ligt ook een hooiland, dat twee keer per jaar wordt gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd ter verschraling van de bodem. De waterpartijen in het gebied worden open gehouden. Het gebeid wordt voornamelijk gebruikt door wandelaars ,enkele sporters en mensen die de hond uitlaten. Teken In het gebeid werden geen teken gevonden. Dit is ook niet te verwachten, aangezien het gebeid zeer recent werd aangelegd, en teken een trage levenscyclus van enkele jaren hebben. De recent bewerkte grond en jonge bomen produceren bovendien nog geen strooisellaag.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 37
Blootstelling van mensen aan teken Er werden geen teken gevonden, de kans op blootstelling in het gebied is minimaal. Toekomstperspectief teken Het jonge gebied biedt nog geen sterke positieve eigenschappen voor teken. Er is geen ervaring met metingen aan de ontwikkeling van tekenpopulaties in nieuwe natuur’. Naar verwachting zal vestiging van teken in het gebied nog enige jaren op zich laten wachten, ook mede vanwege de relatief geïsoleerde ligging van het gebied ten opzichte van typische leefomgeving voor teken zoals bos. Aanbevelingen Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3. Aangezien er in Nederland geen onderzoek aan ontwikkeling van tekenpopulaties wordt gedaan in ‘nieuwe natuur’, zou het interessant zijn de metingen één of twee mal per jaar, of één of tweemaal per twee jaar op dezelfde onderzochte plekken in het gebied te herhalen. Dit kan waardevolle informatie opleveren van het effect van natuurontwikkeling op de tekenstand.
3.3.15 Renswoude Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Renswoude werd een klein parkje aan de Acacialaan, en twee groenstroken aan de weg langs het park bemonsterd. De locatie ligt midden in een woonwijk, op enkele honderden meters van bosschages rond Kasteel Renswoude. Renswoude ligt in een voornamelijk agrarisch landschap, met gefragmenteerde stukken (natuur)bos. Het park aan de Acacialaan wordt aan twee zijden omringd door een hoge stuikenhaag van c.a. vijf meter breed. De scheiding tussen de bosjes en het gras bestaat uit een zandstrook van 50 cm breed. In het park zijn een voetbalveldje, enkele speeltoestellen en een tafeltennistafel aanwezig. Er zijn ook verschillende graafsporen van konijnen te zien. Onderhoud en menselijke activiteit Het park en de groenstroken worden intensief onderhouden: gras op CROW beeldbestek niveau A en de struikenhaag wordt aan de buitenzijde gesnoeid. In de struikenhaag wordt geen onderhoud gedaan. Het park wordt voornamelijk door kinderen gebruikt om te spelen en te sporten. In de struikenhaag zijn duidelijk paadjes te zien die zeer waarschijnlijk regelmatig gebruikt worden door spelende kinderen. Teken In de struikenhaag werden twee teken (nimfen) gevonden. Hoewel er wel sprake is van een strooisellaag bestaande uit dode verterende bladeren en deels uit oud versnipperd hout, is deze erg dun (c.a. één cm). De overleving van teken wordt in dit geval waarschijnlijk versterkt door de aanwezigheid van bodembedekkende klimop. `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 38
Aangezien er alleen nimfen werden gevonden, is het goed mogelijk dat deze als larve via een vogel of egel vanuit de bosschages rondom Renswoude werden geïntroduceerd, en in de struikenhaag tot nimf konden vervellen. Het is niet heel waarschijnlijk dat de aanwezige konijnen de teken verspreiden, omdat wilde konijnen bekend staan als een ongeschikte gastheer voor teken. Blootstelling van mensen aan teken In de haag lopen diverse kruip- door sluip-door-paadjes die duiden op activiteit van kinderen. Tijdens het spelen in de haag is er een (kleine) kans op tekenbeten. Op het grasveld is de kans op tekenbeten zeer klein, mede omdat er een barrière van zand is tussen het grasveld en de struikenhaag. Ondanks de hekken achter de doelen, bestaat er een klein risico op een tekenbeet als een bal uit de bosjes wordt gehaald. Toekomstperspectief teken Naar verwachting zullen teken in het parkje in zeer lage dichtheid aanwezig blijven, gezien de bosschages in de buurt van het parkje. Aanbevelingen Voor de gemeente is het relevant de informatie over tekenbeten op de website te controleren en indien nodig actueel te houden. Tijdens het tekenseizoen kan ook in het lokale huis aan huis blad een nieuwsberichtje over teken en lymeziekte geplaatst worden, bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse ‘Week van de teek’ (www.weekvandeteek.nl). Zie voor voorlichting ook paragraaf 0. Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3
3.3.16 Rhenen Omschrijving onderzoekslocatie In de Gemeente Rhenen werd centraal in Rhenen het Koningin Elizabethplantsoen bemonsterd. Het plantsoen bestaat uit enkele grasvelden en enkele plantsoentjes met lage struiken. Het plantsoen ligt op een helling, met aan de bovenzijde een strook bos met hoge bomen en een rijk ontwikkelde strooisellaag met dichte bodemdekking. Deze strook grenst aan achtertuinen. Het plantsoen wordt doorkruist door verharde wandelpaden, aan de rand ligt een weg en zijn enkele parkeerplaatsen, omgeven door kruidachtig gras. Onderhoud en menselijke activiteit Het grootste deel van het grasveld en de struiken worden intensief onderhouden, uitgezonderd het gras en de struiken rond de parkeerplaatsen. Het plantsoen wordt veel gebruikt door mensen die honden uitlaten. Ook vormt het plantsoen een doorgang tussen winkels en woonhuizen, waardoor de paden intensief gebruikt worden. Langs de achtertuinen aan de hoge zijde van het plantsoen loopt smal pad, dat door bewoners zo nu en dan gebruikt wordt. Teken Er werd één teek gevangen, een nimf. Deze teek werd in de bosschages gevonden, op een plaats met veel strooisel en klimop. Het plantsoen ligt in de woonkern zonder `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 39
noemenswaardige verbinding met overig groen. Wel zijn in de bossen rond Rhenen veel teken te vinden, wat het aannemelijk maakt dat de aanwezige teek het resultaat is van import door bijvoorbeeld een vogel. Blootstelling van mensen aan teken Blootstelling aan mensen zal gering zijn, aangezien de bosjes geen duidelijke sporen van bijvoorbeeld spelende kinderen hadden. Er zijn niet veel overhangende struiken, kruiden of grassen bij de paden, wat de overstap op mensen voor de teek lastiger maakt. Uitzondering hierop vormen de parkeerplaatsen. Bij het verlaten van de auto is de kans groot dat contact wordt gemaakt met het hoge kruidige gras. Op deze plek zouden teken kunnen overleven, ook al weden er tijdens het onderzoek rond de parkeerplek geen teken gevonden, mogelijk doordat het zeer warm en droog was. Omwonden aan de hoge zijde van het plantsoen kunnen via hun achtertuin de bosschage betreden via een smal pad. Mogelijk kunnen ook teken via dieren in de achtertuinen van deze bewoners terecht komen. Deze route is echter ook mogelijk via vogels uit omliggende bossen. Toekomstperspectief teken Gezien de geschiktheid van de bosschages en het gras rond de parkeerplaatsen valt te verwachten dat teken in het plantsoen aanwezig blijven. Het is niet te verwachten dat het aantal teken noemenswaardig toeneemt. Aanbevelingen Gezien de ligging in bosachtige omgeving is het zinvol de informatie over tekenbeten en de ziekte van Lyme op de website te controleren en indien nodig te actualiseren, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3. Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 0. Hoewel rond de parkeerplaatsen ten tijde van de meting geen teken werden aangetroffen, levert het hoge gras en overhangende struiken daar een mogelijke blootstelling aan teken. Het kort houden van het gras en overhangend struikgewas rond de parkeerplaatsen kan de kans op overstap van teken op mensen verkleinen.
3.3.17 Soest Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Soest werd te Soest werd een klein park aan de Hellingweg, een aansluitende groenstrook en een aansluitend hondenuitlaatgebied onderzocht. Het bosperceel heeft voor teken ideale leefomgeving: strooiselrijk, dichte bodembegroeiing en hoog gras. Door het bosperceel lopen verschillende wandelpaadjes, allen met overhangende vegetatie van hoog gras of struiken. De bemonsterde aansluitende groenstrook bestaat uit kort gemaaid gras langs een fietspad, en een dichte struikrijke bosschage langs achtertuinen. Het hondenuitlaatgebied bestaat uit hoog kruidenrijk gras dat extensief beheerd wordt. Lang de randen van het terrein staan hier en daar bomen. Er is in het kruidenrijke grasveld geen noemenswaardige strooisellaag aanwezig, ook is begroeiing van mos
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 40
beperkt. In de omtrek van de locatie zijn verschillende bospercelen te vinden, zoals het slangenbosje, Colenso, Paleis Soestdijk en Lage Vuursche.
Onderhoud en menselijke activiteit Onderhoud in het bospeerceel is minimaal. Langs de groenstrook wordt intensief gemaaid en de bosschage wordt aan de buitenzijde gesnoeid. Het hondenuitlaatgebied wordt extensief beheerd en maximaal 2x per jaar gemaaid. In het bosperceel getuigen de vele kleine paadjes van spelende kinderen. Ook wordt er gewandeld, al dan niet met honden. De aansluitende groenstrook wordt intensief gebruikt door fietsers, wandelaars en mensen die de hond uitlaten. Het hondenuitlaatgebied wordt zoals te verwachten is voornamelijk door mensen met honden betreden. Teken In het bosperceel werden drie nimfen gevonden, twee in de bosschage, één op een van de strooisel- en grasrijke wandelpaadjes. In de groenstrook naast het fietspad werden vier nimfen en één larve gevonden. Direct naast de struiken en het fietspad werden op het kort gemaaide gras geen teken gevonden. In het hondenuitlaatgebied werden geen teken gevonden. Gezien het aantal teken en het vinden van twee levensstadia van de teek en gunstige leefomstandigheden, mag aangenomen worden dat teken zich lokaal kunnen vermeerderen. Daarnaast kunnen teken geïntroduceerd worden uit nabijgelegen bospercelen. Blootstelling van mensen aan teken Bezoekers in het bosperceel worden blootgesteld aan teken, ook indien men op het pad blijft. Langs het fietspad is geen sprake van blootstelling aan tekenbeten. De groenstrook is wel toegankelijk voor omwonenden, die mogelijk ook te maken kunnen hebben met import van teken naar de achtertuin, bijvoorbeeld via katten, vogels, muizen en egels. In het hondenuitlaatgebied werden geen teken gevonden. Toekomstperspectief teken Naar verwachting zal de populatie teken in het gebied stabiel blijven of beperkt uitbreiden. Aanbevelingen Het bosperceel aan de Hellingweg biedt blootstelling aan teken. Op deze locatie is het interessant experimenteel beheer uit te voeren, bijvoorbeeld door maaien of het verwijderen van strooisellaag op of langs de wandelpaden. Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Ten aanzien van werkenden gelden voorzorgsmaatregelen vanuit de Arbowet, zie paragraaf 4.3. . Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 41
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 42
3.3.18 Stichtse Vecht Omschrijving onderzoekslocatie In gemeente Stichtse Vecht werd het Wijkpark Maarssenbroek (Superspeelspoor) onderzocht. Het park grenst aan een zijde aan een woonwijk, aan de andere zijde ligt een sportcomplex en de rijksweg A2. Het park bestaat uit een speelplaats met enkele hindernissen en zitplaatsen, een kinderboerderij, bosschages en tussenliggende grasvelden. In het park zijn voornamelijk schelpenpaden aangelegd. De bosschages hebben grotendeels een rijke bodembedekking van klimop en kruiden. Een rijke strooisellaag is lokaal, maar niet overal in de bosschages aanwezig. Verspreid over het park zijn bankjes langs de paden geplaatst. Onderhoud en menselijke activiteit De grasvelden worden regelmatig gemaaid. De meeste paden zijn breed en niet overwoekerd door hoog gras, struiken of kruiden. Rond één bankje groeiden kruiden hoog op, maar de meeste bankjes waren overwegend vrij van vegetatie door recente onderhoudswerkzaamheden. Het park wordt zeer intensief gebruikt door wandelaars, mensen met honden, kinderen en fietsers. Teken In het Wijkpark Maarssenbroek werden 33 teken gevangen: 28 larven en vijf nimfen. 14 larven en vijf nimfen werden gevangen op een strooiselrijk wandelpad dat naar een houten vlot leidt dat gebruikt kan worden om een waterpartij over te steken. In de bosschages naast de kinderboerderij werden 13 larven gevangen. Op een vers gemaaide kruidrijke vegetatie naast een wandelpad aan de noordzijde van het park werd één larve gevonden. Het is waarschijnlijk dat de gevonden teken deel zijn van een gevestigde tekenpopulatie, en niet alleen het resultaat zijn van toevallige introductie. Het is niet bekend welke diersoorten het park naast honden bezoeken en bijdragen aan de overleving van teken. Introductie van teken uit de bospercelen aan de overzijde van rijksweg A2 geschiedt mogelijk via vogels. In het park komen voor zover bekend geen reeën voor. Blootstelling van mensen aan teken Spelende kinderen kunnen blootgesteld worden aan teken bij activiteiten in het bosje aan de zuidzijde van het park. Deze plek lijkt ook gebruikt te worden door hangjongeren. Aangezien teken óp het wandelpad werden gevonden is de kans op tekenbeten aanwezig. Toekomstperspectief teken Als zich geen grote veranderingen voordoen in het beheertype en de (wilde) dieren in het park is het te verwachten dat de tekenstand stabiel blijft. Mochten zich in het gebied bijvoorbeeld reeën vestigen, is het te verwachten dat de tekenstand toeneemt, omdat de leefomgeving geschikt is voor teken. Aanbevelingen Hoewel de dichtheid teken in het park beduidend lager is vergeleken met bosgebieden, kunnen bezoekers, voornamelijk kinderen of mensen die voor
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 43
onderhoud van het groen of de infrastructuur in het park werken door teken gebeten worden. In dit geval kan de gemeente naast controleren en indien nodig updaten van algemene informatievoorziening over tekenbeten en lymeziekte op de website extra maatregelen nemen. Een aanvullende optie is het plaatsen van een informatiepaneel, waarin uitleg wordt gegeven over teken in het openbaar groen, eventueel in combinatie met de al aanwezige informatie over het park. Belangrijk is om het risico specifiek aan te duiden en de ontvanger van de informatie handelingsperspectief te geven. Dat betekent dat men weet hoe tekenbeten voorkomen kunnen worden, hoe teken verwijderd kunnen worden en wat men moet doen na een tekenbeet. Deze informatie kan bijvoorbeeld op de website van de gemeente geplaatst worden, met als basis de informatievoorziening van het RIVM (www.rivm.nl/tekenbeet). Zie ook paragraaf 0. De vindplek van teken aan de zuidzijde van het park kan een geschikte locatie zijn om eventueel experimenteel beheer tegen teken in te zetten, in dit geval specifiek door plaatselijk de strooisellaag te verwijderen of te verstoren en vegetatie op of direct naast het pad te verwijderen. Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3.
3.3.19 Utrecht Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Utrecht werd in Utrecht het Wilhelminapark onderzocht op aanwezigheid van teken. Het Wilhelminapark is een klassiek park gelegen centraal in Utrecht, zonder noemenswaardige open verbinding met overig groen. Het park is omringd door bebouwing en wegen. In het park is een waterpartij, een doorlopend grasveld met daarin diverse bosschages en alleenstaande bomen. In het park zijn brede geasfalteerde wandelpaden en enkele bankjes. Het park kent een hondenuitlaatveld. In het park staan veel oude bomen van diverse strooiselvormende soorten (voornamelijk eiken). Een deel van het onderhoud van het park wordt gedaan door vrijwillige buurtbewoners. Het grasveld kent enkele bloem- en kruidenrijke delen aan de Westzijde van het park, waar c.a. twee keer per jaar gemaaid wordt. Het is niet specifiek bekend welke diersoorten in het park aanwezig zijn. Onderhoud en menselijke activiteit Het grasveld wordt grotendeels regelmatig (15 á 20 maaibeurten per jaar) gemaaid. Gevallen bladeren worden opgeruimd, ook in de meeste bosschages. Aan de westzijde van het park liggen extensief beheerde stukken gras, waarin kruiden en bloemen staan. De bosschages kennen een dicht dekking van struiken. De meeste bosschages hebben echter een onbedekte zanderige bodem. Niet alle bosschages werden onderzocht, in twee gevallen was een strooisellaag en bodembedekking van klimop aanwezig. Het Wilhelminapark wordt gebruikt door wandelaars, hardlopers en mensen die picknicken of komen rusten. Ook worden er veel honden uitgelaten. In het park is een groep omwonenden actief betrokken in het onderhoud. Het park wordt zo nu en dan gebruikt voor evenementen.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 44
Teken In het Wilhelminapark werden in twee naburige bosschages 47 teken gevonden: 46 larven en één nimf. In de overige bemonsterde bosschage en op de grasvelden werden geen teken gevonden. Alle teken werden op twee plekken gevonden waar een strooisellaag aanwezig was en sprake was van grotendeels bodembedekkende klimop. Het is onduidelijk welde diersoorten in het park bijdragen aan de overleving van teken. De vondst van de larven op twee plekken geeft aan dat in ieder geval twee volwassen tekenvrouwtjes er in geslaagd zijn te paren met een volwassen mannetje, om daarna eitjes te kunnen leggen, waaruit na enkele maanden tot een jaar larven verschenen. Volwassen teken kunnen worden verspreid door honden, egels, ratten, katten en andere grotere diersoorten. Meestal spelen vogels of muizen geen rol in de verspreiding van volwassen teken. De vondst van een nimf kan ook een toevallige introductie zijn (van een volgezogen larve op een onbekende gastheer, die vervolgens succesvol in het park tot nimf is verveld), maar in combinatie met de aanwezige larven geeft het verdenking op een lokale populatie teken. Blootstelling van mensen aan teken In het Wilhelminapark zal uitsluitend blootstelling aan teken zijn onder mensen die zich in de bosschages begeven, bijvoorbeeld spelende kinderen, mensen die een sanitaire stop maken of mensen die onderhoudswerkzaamheden verrichten in het park. Eigenaars van huisdieren hebben mogelijk een kleine lans om via hun huisdier in contact komen met teken uit het park. Op het grasveld is het risico op tekenbeten verwaarloosbaar. Toekomstperspectief teken Gezien de intensieve onderhoudsstatus van het park is het onwaarschijnlijk dat teken zich in de grootste delen van het park zullen vestigen. De aanwezigheid van teken in de twee bosschages zal waarschijnlijk niet veranderen, al is het waarschijnlijk dat bij onderzoek aantallen larven sterk kunnen variëren. Mogelijk dat teken vanuit de bosschages via dieren in het extensief gemaaide grasveld terecht komen. Hoog gras onder de bomen biedt een grotere overlevingskans voor teken dan gemaaid gras. Aanbevelingen In het Wilhelminapark levert het betreden van enkele van de bosschages blootstelling aan teken. Op deze locatie is het interessant experimenteel beheer uit te voeren, bijvoorbeeld door het verwijderen van de bodembedekkende klimop. Het is in ieder geval aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 45
3.3.20 Utrechtse Heuvelrug Omschrijving onderzoekslocatie In gemeente de Utrechts Heuvelrug werd te Driebergen het park De Wildbaan onderzocht. De Wildbaan is een klassiek park met oude bomen, grote gemaaide grasvelden en een waterpartij. Er zijn enkele bosschages met intensief onderhouden struiken, maar ook bosschages waar geen of bijna geen onderhoud plaatsvindt. In de extensief beheerde bosschages is doorgaans een rijke strooisellaag aanwezig. Het park wordt doorkruist door enkele verharde wandel- en fietspaden. Ook liggen enkele grasvelden onder hoge beukenbomen, waardoor tussen het gras mos en strooisel te vinden is. Het park wordt ingesloten door bebouwing en wegen, maar vormt via enkele andere parken een door wegen onderbroken verbinding met de bossen van de Utrechtse heuvelrug. Het is niet specifiek bekend welke diersoorten in het park aanwezig zijn. Onderhoud en menselijke activiteit In park de Wildbaan worden de grasvelden grotendeels intensief gemaaid (CROW beeldbestek niveau A, ca 20 maaibeurten per jaar). Het park wordt intensief gebruikt door wandelaars, sporters, fietsers, hondenuitlaters en mensen die komen picknicken of rusten. Enkele percelen met struiken worden intensief onderhouden. Langs de randen van het park zijn bosschages waar het onderhoud beperkt is en zich een rijke strooisellaag en bodemdekking van kruiden of klimop heeft gevormd. Tussen deze bosschage en het drukke fietspad dat door het park loopt is een smalle strook middellang gras dat deels over het fietspad hangt. Teken In park De Wildbaan werden vijf teken gevangen: één larve, drie nimfen en één volwassen vrouwtje. In de 20m2 die in de grasstrook langs het fietspad bemonsterd werd, werd één nimf gevonden. De overige teken werden in de bosschage aan de noordwestzijde gevonden. De aanwezigheid van de drie actieve levensstadia van de teek geeft aan dat er waarschijnlijk een tekenpopulatie in het gebied aanwezig is. Daarnaast is het mogelijk dat er via vogels en zoogdieren introductie van teken plaatsvindt via de naastgelegen parken, of direct vanuit de in het algemeen tekenrijke bossen van de Utrechtse Heuvelrug. Het is onduidelijk welde dieren precies aanwezig zijn in het park, al werd tijdens het veldbezoek wel een jonge egel aangetroffen. Op de overige onderzochte plekken, zoals langs de waterkant en in het mos en strooiselrijke gras, werden geen teken aangetroffen tijdens het onderzoek. Blootstelling van mensen aan teken In park de Wildbaan kunnen mensen met name bij het betreden van de bosschages tekenbeten oplopen. Het hoge gras langs tussen de bosschages en het fietspad aan de noordwestzijde levert ook mogelijke blootstelling aan tekenbeten, al werd tijdens het onderzoek slechts één nimf gevonden. Mogelijk hebben omwonenden te maken met teken op vrij uitlopende huisdieren zoals katten. Deze teken kunnen echter ook in naburig groen opgelopen worden. Toekomstperspectief teken Het is te verwachten dat de aanwezige tekenpopulatie stabiel blijft als de leefomstandigheden in het park niet veranderen. `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 46
Aanbevelingen In park De Wildbaan kunnen door bezoekers en werkenden tekenbeten opgelopen worden Op deze locatie is het interessant experimenteel beheer uit te voeren, bijvoorbeeld door het verwijderen van de bodembedekkende klimop en/of bladstrooisel. Een laagdrempelige vorm van beheer dat kan voorkomen dat teken vanuit hoge grassprieten overstappen op passerende fietsers en wandelaars is te zorgen dat de grasstrook langs het fietspad in het reguliere maaischema van de grasvelden wordt meegenomen. In ieder geval kan de gemeente informatie over tekenbeten en de ziekte van Lyme op de website controleren en indien nodig actualiseren (zie ook paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3.
3.3.21 Veenendaal Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Veenendaal werd in Veenendaal het park aan de Stationssingel onderzocht. Het park is een smalle langgerekte groenstrook met diverse bosschages en verschillende grasvelden. Door het park lopen voornamelijk onverharde paden. Het park ligt ingesloten tussen een drukke weg en fietspad en een weg met bebouwing (voornamelijk woonhuizen) aan de andere zijde. In het noordwesten van het park is staan speeltoestellen. In het verleden is bij de Gemeente door burgers in de afgelopen jaren enkele keren melding gemaakt van mogelijke overlast door teken. Onderhoud en menselijke activiteit Het gras in het park wordt c.a. 15 keer per jaar gemaaid (CROW beeldbestek niveau B). Het park wordt vooral gebruikt door spelende kinderen, mensen die uitrusten op de bankjes, mensen die honden uitlaten en wandelaars. Teken In het park werden geen teken aangetroffen. De bosschages in het park zijn ten dele wel geschikt voor overleving van teken, gezien de aanwezigheid van een dunne laag strooisel en forse dekking van klimop in delen van het park. Blootstelling van mensen aan teken Er werden tijdens het onderzoek geen teken aangetroffen. Hoewel een eenmalige steekproef zoals de huidige meting afwezigheid van teken niet kan bewijzen, geeft het in ieder geval een beeld dat niet duidt op structurele aanwezigheid van teken. Mogelijk gaat het bij de boven genoemde burgermeldingen om op teken gelijkende insecten, of werden de teken elders opgelopen, maar bestaat de perceptie bij de melder dat de beet in het park werd opgelopen.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 47
Toekomstperspectief teken De onderzochte locatie ligt tussen wegen en bebouwing, zonder noemenswaardig aaneengesloten groen in de omgeving. Introductie van teken via vogels vanuit de Utrechtse Heuvelrug of groen dichter in de buurt is niet uit te sluiten. Aanbevelingen Veenendaal ligt dicht tegen de Utrechtse Heuvelrug, een gebied waar veel teken voorkomen. Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3. Bij herhaling van meldingen van overlast door teken in het park kan het nuttig zijn meer details van de meldingen op te nemen en het tekenonderzoek eventueel te herhalen.
3.3.22 Vianen Omschrijving onderzoekslocatie In gemeente Vianen werd in Vianen park het Looch onderzocht. Het Looch is een langgerekt centraal in een woonwijk. Direct aangrenzend aan het park ligt een school. Het park bestaat uit een regelmatig gemaaid grasveld, omringd door bosschages. In het park zijn diverse geasfalteerde fiets- en wandelpaden aanwezig, maar er zijn ook wandelroutes door hoog gras. Aan de zuidzijde ligt een voetbalveld, en verspreid in het park zijn bankjes aanwezig. De bosschages hebben opvallend weinig opbouw van strooisel, mogelijk doordat typische strooisel opbouwende boomsoorten zoals naaldbomen en eiken nauwelijks aanwezig zijn. Wel groeit er verspreid in de bosschage mos op de bodem. Het park ligt redelijk geïsoleerd in de bebouwing en in de omgeving zijn niet veel aaneengesloten bosschages te vinden. Onderhoud en menselijke activiteit Voor het park geldt een CROW onderhoudsniveau B, waarin het gras 15 á 20 keer per jaar wordt gemaaid. Er wordt geen blad geruimd. Het park wordt vooral gebruikt door spelende kinderen, fietsers, sporters en mensen die de hond uitlaten. Teken In park Het Loch werden geen teken aangetroffen. Mogelijk is dit te verklaren door de geïsoleerde ligging en afwezigheid van een strooisellaag in de bosschages en mos of strooisel tussen het gras op de grasvelden. In de bosschages groeit op een aantal plaatsen mos op de bodem, wat overleving van teken kan bevorderen. De moslaag is echter erg dun en ten tijde van het onderzoek sterk uitgedroogd. Dit is ongunstig voor de overleving van teken. Blootstelling van mensen aan teken In het park werden ten tijde van het onderzoek geen teken aangetroffen.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 48
Toekomstperspectief teken In de komende jaren wordt het park mogelijk gerenoveerd. Het is nog onduidelijk of dit consequenties kan hebben in de introductie van teken in het park. Aanbevelingen Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3. Bij eventuele herinrichting of renovatie van het park kan rekening gehouden worden met teken en de ziekte van Lyme. Bijvoorbeeld door beplanting te kiezen die geen rijke strooisellaag vormt, en te voorkomen dat de bodem door klimop wordt bedekt.
3.3.23 Wijk bij Duurstede Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Wijk bij Duurstede werd te Wijk bij Duurstede het Dorestadplantsoen bemonsterd. Het Dorestadplantsoen wordt omsloten door bebouwing en ligt centraal in Wijk bij Duurstede. Het plantsoen kent zowel intensief als extensief gemaaide grasvelden en bestaat voor een groot deel uit Bosschages. Het plantsoen is doorregen door onverharde wandelpaden. De bodem in de bosschages is deels bedekt door een zeer dunne laag strooisel en is dicht begroeid met bodemdekkende kruiden, struiken en klimop. Onderhoud en menselijke activiteit Een aantal grasvelden wordt regelmatig (20 keer per jaar) gemaaid. Enkele delen van grasvelden worden extensief gemaaid; c.a. 2x per jaar. Onderhoud aan de bosschages is de laatste jaren afgebouwd. Het plantsoen wordt intensief gebruikt door passerende bewoners, mensen die honden uitlaten, sportende mensen, wandelaars en spelende (school)kinderen. Teken In het Dorestadplantsoen werden geen teken gevonden. Gezien de dichte bodemdekking en aanwezigheid van een dunnen strooisellaag lijkt het plantsoen een geschikte leefomgeving voor teken. Mogelijk wordt afwezigheid van teken verklaard door de geïsoleerde ligging van het plantsoen ten opzichte van voor teken geschikte leefomgeving in de omgeving. Mogelijk is ook de strooisellaag te dun, wat wordt verklaard doordat geen typische strooisellaagvormende bomen (zoals Eik, Beuk, hulst en naaldbomen) in het plantsoen aanwezig zijn. Blootstelling van mensen aan teken In het plantsoen werden geen teken gevonden. Het intensief gebruik van het plantsoen, inclusief bosschages, door spelende kinderen kan bij toekomstige vestiging van teken blootstelling aan teken geven.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 49
Toekomstperspectief teken Het Dorestadplanstoen lijkt een geschikte leefomgeving voor teken. Mogelijk worden onvoldoende teken door dieren vanuit nabijgelegen groen aangevoerd om een tekenpopulatie te starten. Aanbevelingen Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3. Om toekomstige vestiging van teken te voorkomen, zouden gebruikers van het plantsoen gewezen kunnen worden op het teekvrij houden van huisdieren. Gezien het intensieve gebruik van het plantsoen door schoolkinderen kan overwogen worden op basisscholen extra aandacht aan tekenbeten en lymeziekte te geven.
3.3.24 Woerden Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Woerden werd in Woerden het Wijkpark Molenvliet onderzocht. Het park is aangelegd op een oude vuilnisbelt en kent enig reliëf. Het park is grotendeels omgeven door een vaart met rietland en grenst aan de noordzijde aan een woonwijk. Het park kent een kort gemaaid speelveld en enkele extensief beheerde kruidenrijke grasvelden, waar op een aantal plaatsen populieren in staan. Verder zijn in het park enkele regelmatig gesnoeide hagen en diverse verruigde bosschages aanwezig. De bosschages zijn arm is strooisel, maar hebben plaatselijk een bodembedekking van kruiden en kruipende struiken zoals klimop en braam. Het park heeft enkele brede verharde paden, maar in en rond de bosschages zijn ook verschillende onverharde (zand)paden te vinden. Het park staat niet in verbinding met noemenswaardige aaneengesloten leefomgeving van teken, zoals bosgebieden. Onderhoud en menselijke activiteit In het park worden delen van het gras twee maal per jaar gemaaid. Enkele grasvelden worden onderhouden op CROW beeldbestek niveau B (15 maaibeurten per jaar). Het speelveld aan de noordzijde van het park voldoet aan beeldniveau A (ten minste 20 keer maaien per jaar). Teken In het wijkpark Molenvliet werden drie teken gevonden: al de gevonden teken waren nimfen. De teken werden op twee nabijgelegen vindplaatsen gevonden: direct langs de bosschage naast het speelveld, op een plek met grote braamstruiken en enkele meters in deze bosschage. De langs de bosschage aanwezige braamstruik en in de bosschage aanwezige klimop bieden mogelijk voldoende overlevingsmogelijkheden voor de teken, aangezien de strooisellaag in het park in het algemeen zeer dun of afwezig is. De strooisellaag is in het verleden plaatselijk wel gevoed met houtsnippers. De vondst van de drie nimfen dicht bij elkaar kan duiden op een lokale vermeerdering van teken, of frequente introductie van teken via bijvoorbeeld vogels. Gezien de relatief geïsoleerde ligging van het wijkpark ten opzichte van andere mogelijk `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 50
tekenrijke gebieden die voor introductie via vogels zouden kunnen zorgen, is het aannemelijk dat er een kleine tekenpopulatie aanwezig is, waarbij de overige stadia mogelijk onbereikbaar waren voor het onderzoek door de dichte braamvegetatie. Blootstelling van mensen aan teken Hoewel de dichtheid teken aanzienlijk lager is dan in veel bosgebieden, kunnen bezoekers van het park zowel in de bosschage als direct op de grens met het grasveld tekenbeten oplopen. Tijdens het veldbezoek waren bijvoorbeeld speldende schoolkinderen in de bosjes aanwezig. Ook is het mogelijk dat mensen tijdens het plukken van bramen worden blootgesteld aan tekenbeten. Omwonenden kunnen te maken hebben met tekenbeten op huisdieren. Toekomstperspectief teken Het Wijkpark Molenvliet staat niet sterk in verbinding met aaneengesloten bosgebieden. Het is niet te verwachtend at zich grote gastheren vestigen die voor vermenigvuldiging van teken zorgen. Waarschijnlijk zal er lokaal sprake blijven van een beperkte tekenstand. Aanbevelingen Het is aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3. Gezien het intensieve gebruik van het plantsoen door schoolkinderen kan overwogen worden op basisscholen extra aandacht aan tekenbeten en lymeziekte te geven.
3.3.25 Woudenberg Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Woudenberg werd in Woudenberg een groenstrook aan de Rembrandtlaan onderzocht. De groenstrook loopt van zuid naar Noord door een woonwijk en kent enkele grasvelden met speeltoestellen en enkele bosschages. De bosschages hebben een rijke bodembedekking, met hier en daar een dunne strooisellaag. Plaatselijk is deze laag dikker door toevoegen van houtsnippers. Er lopen enkele verharde en onverharde paden door de groenstrook. De aanwezige bomen en struiken zijn overwegend niet van het type dat een dikke strooisellaag vormt. De onderzoekslocatie ligt centraal in een woonwijk en heeft geen noemenswaardige verbinding met andere aaneengesloten stukken groen. Wel ligt Woudenberg dicht tegen de bossen van de Utrechtse Heuvelrug aan, bijvoorbeeld de bossen van Den Treek. Onderhoud en menselijke activiteit Grasvelden worden regelmatig gemaaid (CROW beeldbestek niveau B). Gevallen blad wordt verwijderd, inclusief uit de randen van bosschages. Het verspreiden van houtsnippers in de bosjes is grotendeels stopgezet, aangezien dit de groei van brandnetels lijkt te versterken. De groenstrook wordt gebruikt door spelende
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 51
kinderen, wandelaars, mensen die honden uitlaten en omwonenden die dor het park lopen of fietsen om hun bestemming te bereiken. Teken Er werd één teek gevonden, een nimf. De teek werd aan de rand van een bosschage aan de noordzijde van de groenstrook, enkele meters van speeltoestellen gevonden. Op de vindplaats stond hoog gras onder overhangende struiken, tussen het gras groeide ook mos. Er was geen noemenswaardige strooisellaag aanwezig. De vondst van één nimf duidt waarschijnlijk op de toevallige introductie van een teek via bijvoorbeeld vogels. Overleving van de teek werd waarschijnlijk bevorderd door aanwezigheid van hoog gras met mos onder de bomen en struiken, ondanks de zeer dunne strooisellaag. Blootstelling van mensen aan teken Blootstelling aan mensen zal laag zijn gezien de lage dichtheid teken in vergelijking tot bossen. De groenstrook wordt echter intensief gebruikt door spelende kinderen. Ook in de bosschages zijn diverse sporen van activiteit van kinderen te vinden. Toekomstperspectief teken Naar verwachting zal het aantal teken in de groenstrook de komende jaren niet sterk stijgen. Aanbevelingen Gezien de ligging nabij tekenrijke bossen, is het aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3. Gezien het intensieve gebruik van het plantsoen door schoolkinderen kan overwogen worden op basisscholen extra aandacht aan tekenbeten en lymeziekte te geven.
3.3.26 Zeist Omschrijving onderzoekslocatie In de gemeente Zeist werd te Zeist in Park de Brink naar teken gezocht. Het park ligt centraal in Zeist en wordt omgeven door bebouwing. Aan de rand van het park ligt een kinderboerderij. Het park ligt in een wijk van Zeist waar veel openbaar en privaat groen te vinden is. Zeist wordt bovendien grotendeels omgeven door bosachtige omgeving. Het park wordt dooraderd door diverse onverharde paden en kent enkele kleine waterpartijen. De bosschages in het park zijn veelal oud en rijk aan strooisel en bodembedekking. Enkele bosschages zijn recenter, maar hebben overwegend een strooisellaag. Er zijn geen details over de aanwezige dieren beschikbaar. Onderhoud en menselijke activiteit De meeste grasvelden worden extensief beheerd, waardoor het gras lang is en de velden kruidenrijk zijn. Het grasveld voor het landhuis wordt intensief onderhouden. Het park wordt zeer divers gebruikt: door spelende kinderen, door sporters, door `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 52
omwonenden die via het park naar een bestemming lopen of fietsen, door wandelaars, en door mensen die de hond uitlaten. Teken In het park werden twee teken gevonden: beide nimfen. De teken werden dicht bij elkaar gevonden in bos met hoge beuken en eiken en een rijke strooisellaag, gelegen naast het landhuis in het park. Slechts op één plek werden teken gevonden, ondanks de voor tekenogenschijnlijk geschikte leefomgeving in grote delen van het park. Ten tijde van de vangsten was het erg droog, wat de trefkans verlaagd zou kunnen hebben. Blootstelling van mensen aan teken De teken werden gevonden in een bosperceel waar enkele onverharde paden doorheen lopen. Via overhangende planten kunnen bezoekers van het bos tekenbeten oplopen, hoewel de dichtheid aanzienlijk lager ligt dan in vergelijkbare bossen in natuur buiten de bebouwde kom. Toekomstperspectief teken Gezien de grote aanwezigheid van bos rond Zeist is het te verwachten dat regelmatig introductie van teken plaatsvindt via vogels. Dit heeft tot dusver geen substantiële populatie teken opgeleverd. Of zoogdieren (honden buiten beschouwing gelaten) zelfstandig de weg naar het park kunnen vinden is niet duidelijk. Bij bijvoorbeeld vestiging van grote zoogdieren zoal reeën zou het aantal teken in het park kunnen stijgen. De recente uitbreiding van extensief natuurlijk beheer van een aantal van de grasvelden zou in de toekomst in theorie kunnen bijdragen aan overleving van teken. Op andere locaties in het openbaar groen in de regio Utrecht werden echter geen teken in hoge kruidenrijk grasvelden gevonden.
Aanbevelingen De recente ontwikkelingen rond extensief maaibeheer van grasvelden in het park geven gelegenheid om effecten van dergelijk beheer op mogelijk vestiging van teken te toetsen, bijvoorbeeld door jaarlijks of om het jaar metingen uit te voeren in delen van het park met verschillend beheer. Gezien de ligging nabij tekenrijke bossen, is het aan te bevelen dat de gemeente de informatie over tekenbeten en lymeziekte op de website controleert en indien nodig te actualiseert, bijvoorbeeld met behulp van de RIVM toolkits via www.rivm.nl/tekenbeet en de informatie in dit rapport (paragraaf 0). Werkgevers en werknemers moeten in het kader van de Arbowet ook rekening houden met tekenbeten bij werkzaamheden in het groen, zie ook paragraaf 4.3. De gemeente Zeist kent binnen de bebouwde kom relatief veel groen. Hoewel op de onderzochte locatie weinig teken werden gevonden, bestaat gezien de nabijheid van tekenrijke bosgebieden (zoals het bos aan de Bisschopweg, F. Gassner Persoonlijke communicatie) een gerede kans dat binnen de bebouwde kom van Zeist locaties zijn met een hogere tekendichtheid dan gemiddeld in de regio gevonden wordt.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 53
4 Toepassing resultaten In dit hoofdstuk wordt besproken hoe omgegaan kan worden met de resultaten uit het onderzoek, bijvoorbeeld via ecologische maatregelen en voorlichting. Ook wordt ingegaan op maatregelen ten aanzien van werkenden in het groen, en of al dan niet sprake kan zijn van aansprakelijkheid van gemeenten voor tekenoverlast. 4.1 Aanpak teken 4.1.1 Aanpassen leefomgeving – invasief beheer Teken reageren sterk op de samenhang temperatuur en relatieve luchtvochtigheid ter plaatse: het microklimaat. Ook zijn teken sterk afhankelijk van een bodemdekking van strooisel, of bij zeer dunne laag strooisel een dekkende laag kruiden of struiken. In deze bodembedekking overleven teken bijvoorbeeld periodes van droogte of koude, herstellen teken na uitdroging en maken teken hun ontwikkeling naar het volgende levensstadium door. Hoewel in Europa maar zeer beperkt onderzoek is gedaan naar het effect van maatregelen, zijn maatregelen denkbaar die op basis van de ecologie van de teek een grote kans van slagen hebben. Voor de onderstaande maatregelen is nog validatieonderzoek gewenst. Het is mogelijk om met behulp van beheersmaatregelen het microklimaat en de bodemdekking te regelen. Zo kan bijvoorbeeld het verwijderen van een permanente laag strooisel of bodemdekkende klimop de relatieve luchtvochtigheid boven de bodem doen dalen. Met het verwijderen van strooisel wordt ook de schuilplaats van de teek aangetast, en worden eventueel aanwezige teken ook verwijderd. Preventie van opbouw van een strooisellaag door het verwijderen van gevallen bladeren kan zinvol zijn om een duurzaam effect te behalen, al zal dit geen direct effect hebben op de aanwezigheid van teken. Maaien of anderszins kort houden van de vegetatie heeft een dubbel effect: 1) teken verliezen hun uitkijkpost vanwaar ze eenvoudig over kunnen stappen op mens of dier, 2) vochtige lucht wordt minder vastgehouden en zonlicht zorgt voor sterkere uitdroging, wat ongunstig is voor de overleving van teken. Het combineren van maatregelen heeft naar verwachting een groter effect, zie als voorbeeld de speeltoestellen in Figuur 6. In deze opstelling werd een speeltoestel uit de bosschage verplaatst, werd het gras gemaaid, en werd de bodemdekking aangepast. Invasief beheer zoals maaien of strooisel verwijderen is waarschijnlijk vooral zinvol en haalbaar op de overgang tussen bosschages en paden of grasvelden. Dergelijk beheer kan ook zinvol zijn rond speeltoestellen of tafels en banken in openbaar groen. Vaak kan dergelijk beheer met een kleine aanpassing hand in hand gaan met bestaand beheer.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 54
Figuur 6 Preventie van tekenbeten: risicovolle situatie (links) en situatie met minder blootstelling aan teken (rechts). Afbeelding: K. C. Stafford III.
Een methode die in de Verenigde Staten wordt toegepast is het creëren van een strooisel en vegetatie-vrije barrière tussen bosschages en grasvelden of paden. Daar wordt bijvoorbeeld geëxperimenteerd met 1-meter brede stroken van specifieke types boomschors of kaal zand. Toepassing van invasief beheer kan maatwerk zijn en zal niet overal toepasbaar of zinvol zijn. De meest succesvolle kansen liggen waarschijnlijk op de scheiding tussen bosschages en paden of grasvelden (Medlock et al., 2012; huidig onderzoek). Aanvullend onderzoek aan dergelijke maatregelen is dus gewenst. Ook geldt dat bij invasief beheer van de vegetatie rekening gehouden dient te worden met wetgeving zoals de Flora en Fauna wet.
4.1.2 Aanleg of renovatie openbaar groen In theorie kan bij de aanleg of renovatie van openbaar groen kan al rekening gehouden worden met toekomstige risico’s voor infectieziekten. Zo kan voorkomen worden dat op plaatsen van hoge recreatieve activiteit, zoals speeltuinen of picknickgebieden, bodemdekkende (klimop) of strooiselproducerende bomen en struiken (zoals eik, beuk en hulst, taxus en andere naaldbomen) worden geplant op plaatsen waar recreanten veel komen. Ook kan met de ruimtelijke planning van recreatietoestellen en paden rekening gehouden worden met bestaande habitats waar teken voorkomen.
4.1.3 Aanpassen gastheren Bij gebiedsinrichting kan rekening gehouden worden met toegankelijkheid van intensief gebruikte groene delen voor grotere gastheren, zoals reeën. In de Verenigde staten worden experimenten gedaan met methoden die het aantal teken op muizen, of de besmetting van Borrelia-bacteriën in muizen kunnen reduceren. Er zijn echter nog geen door wetenschappelijk onderzoek ondersteunde methodes beschikbaar en het is grotendeels onduidelijk welke gastheren een rol spelen in het groen in de bebouwde kom. Zo zijn in Duitsland ook kartonnen kokers beschikbaar, waarin katoenplukken met het pesticide permetrine (permethrin) zijn verwerkt. Muizen die `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 55
door de kokers lopen of het materiaal gebruiken in hun nesten raken door het permetrine een deel van hun teken kwijt. Dergelijke kokers werken uitsluitend op muizen. Bij egels, vogels, ratten en andere dieren is geen effect aangetoond. De effectiviteit van dergelijke kokers zal dus beperkt zijn tot plaatsen waar uitsluitend muizen zorgen voor overleving van teken. Bijkomend risico is dat effecten van permetrine op lokale milieu niet te controleren zijn. Bovendien kan permetrine tot ernstige vergiftiging in katten leiden, iets dat binnen de bebouwde kom ongewenst zal zijn. In de Verenigde Staten wordt in natuurgebieden gewerkt met voederstations waar herten automatisch worden behandeld met pesticide. Hiermee worden zeer wisselende successen behaald, waarbij ook blijkt dat de methode redelijk duur is en veel onderhoud vergt. In Nederland zijn dergelijke apparaten waarschijnlijk ongeschikt, doordat de voor teken belangrijkste gastheren (reeën) zich niet laten lokken met voedsel. Het in gastheren ingrijpen in de ecologie van teken zal ook in overeenstemming moeten gebeuren met diverse wetgeving. Bijvoorbeeld de Flora en Faunawet, de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
4.1.4 Directe bestrijding Directe chemische of biologische bestrijding van teken in de buitenlucht is in Nederland nog niet toepasbaar. Hier wordt door verschillende organisatie wel onderzoek aan verricht, bijvoorbeeld met schimmels of aaltjes (nematoden) maar op korte termijn worden hier nog geen toepassingen verwacht. Methodes zoals verbranden van de vegetatie hebben in de Verenigde Staten een zeer kort effect op het aantal actieve teken, de in de bodem levende teken hertellen zich relatief snel. Bij het beschikbaar komen nieuwe bestrijdingsmethoden zullen deze ook in overeenstemming gebracht moeten worden met diverse wetgeving zoals de Flora en Faunawet, de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. 4.1.5 Natuurbescherming en biodiversiteit Elke vorm van ecologische aanpassing zal ook hand in hand moeten gaan met eisen vanuit het perspectief van behoud of promotie van biodiversiteit en beschermde soorten planten, dieren of paddenstoelen. Hiervoor bestaat ook wetgeving zoals de Flora en Faunawet waarmee rekening gehouden zal moeten worden. Effecten van biodiversiteit op het ‘dempen’ van infectieziekte risico is een veelbesproken onderwerp, waarover nog geen concrete aanbevelingen te formuleren zijn ten aanzien van teken en lymeziekte. Het betreft hier complexe interacties tussen klimaat, planten, bodemgesteldheid en verschillende diersoorten die onderdeel zijn van een soms complex voedselweb. Bijkomende complexiteit is dat een omgeving die aantrekkelijk is voor mensen, tegelijk ook aantrekkelijk kan zijn voor teken of gastheren van teken (Zeimes et al., 2014).
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 56
4.2 Voorlichting naar burgers Gemeenten kunnen in aanvulling op landelijke voorlichting en diverse berichten in de media zelf ook bijdragen aan voorlichting. Vanuit de zorgplicht verdient dit bovendien sterke aanbeveling (zie paragraaf 4.5). Gemeenten kunnen zorgen voor informatie op de website, en/of kiezen voor berichten in nieuwsbrieven of in lokale media (kranten, websites, nieuwsbrieven) en sociale media. Ook kan in bepaalde gevallen gekozen worden voor voorlichting aan specifieke doelgroepen die gebruik maken van het openbaar groen, denk hierbij aan scholen of hondeneigenaars. Als basis voor voorlichting zijn materialen die beschikbaar worden gesteld door het RIVM zeer nuttig. Zie de website www.rivm.nl/tekenbeet met informatie over teken en lymeziekte, en verwijzingen naar een serious game voor kinderen, een algemene voorlichtingsfilm, en de app ‘Tekenbeet’. Afbeeldingen, teksten, folders, flyers etc. zijn te downloaden in de RIVM toolkit: http://rivmtoolkit.nl/Onderwerpen/Teken_en_lyme. De website www.tekenradar.nl toont recent nieuws, de actuele activiteit van teken en waar in het land regelmatig mensen door teken worden gebeten. Ook is per gemeente te zien hoe vaak de ziekte van Lyme voorkomt, en kunnen mensen met tekenbeten of (vroege) symptomen van lymeziekte deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek. Bij voorkeur wordt voorlichting geactualiseerd of gestart bij of vlak voor de aanvang van het tekenseizoen. Een geode gelegenheid hiervoor is de jaarlijkse ‘Week van de teek’ (www.weekvandeteek.nl). Ook kan tijdens bepaalde evenementen in het groen extra aandacht aan teken gegeven worden. In Nederland zijn ook twee patiëntenverenigingen actief op het gebied van lymeziekte: de Nederlandse vereniging voor Lymepatiënten en de Stichting tekenbeetziekten. Voor hulp en ondersteuning bij voorlichting kunnen gemeenten contact opnemen met de lokale GGD. Ook zijn verschillende experts actief op het gebied van voorlichting aan burgers en specifieke doelgroepen zoals werkenden en artsen. 4.3 Arbeidsomstandigheden –werken in het groen Lymeziekte geldt sinds 2009 als beroepsziekte. Voor werkgevers en werknemers gelden vanuit de Arbowet verplichtingen. Hoe organisaties om kunnen gaan met deze verplichtingen, zoals voorlichting, het inschatten en evalueren van risico’s en nemen van preventieve maatregelen staat bijvoorbeeld beschreven in de multidisciplinaire richtlijn Arbeid en lymeziekte van het RIVM en de Nederlandse vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (RIVM & NVAB 2014). 4.4 Besluit-ondersteunend keuzediagram Mocht er voor openbaar groen geen kennis voorhanden zijn van aanwezigheid of afwezigheid van teken, kan een keuzediagram (Figuur 7) met eigenschappen van het ondersteunen bij het besluit welke acties eventueel ondernomen kunnen worden. Uit het onderzoek komen kwalitatieve kenmerken naar voren die indicatief kunnen zijn voor aanwezigheid van teken in openbaar groen in de bebouwde kom. Omdat het `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 57
risico op het oplopen van lymeziekte wordt gevormd uit zowel de dichtheid van (besmette) teken als het type en de duur en van menselijke activiteit worden ook deze factoren meegewogen. Per categorie wordt eventueel handelingsperspectief weergegeven. Het betreft hier een kwalitatieve inschatting van de risico’s. Het is wenselijk het diagram in de toekomst te verfijnen met evidence-based kwantitatieve gegevens. Voor openbaar groen buiten de bebouwde kom, zoals in natuurgebieden, zal het schema slechts ten dele toepasbaar zijn. Er wordt binnen een werkgroep van het RIVM en terreinbeheerders organisaties wel gewerkt aan een dergelijk kwantitatief diagram voor natuurgroen (M. Braks, persoonlijke communicatie). Een vergelijking van een dergelijke ‘tool’ is bijvoorbeeld de ‘Leidraad risicomanagement steekmuggen en knutten’ van Wageningen UR (Wageningen UR, 2012).
Figuur 7 Concept besluit-ondersteunend diagram met kwalitatieve eigenschappen van openbaar groen in de bebouwde kom. Groene blokken leveren de route naar groot of gemiddeld risico. Grijze blokken leveren de route naar zeer klein risico. Het weergegeven diagram is een concept. Voor de beheermaatregelen bestaan nog geen concrete onderzoeksresultaten uit Nederland.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 58
4.5 Aansprakelijkheid en ethiek Tijdens de twee startbijeenkomsten die in het kader van dit project werden vragen gesteld over aansprakelijkheid van gemeenten ten aanzien van tekenbeten en/of ziekte van Lyme door teken in het openbaar groen in de bebouwde kom. Hier wordt aansprakelijkheid beperkt tot de niet werk gerelateerde blootstelling. Zie paragraaf 4.3 voor een toelichting over werkenden en lymeziekte. Om de vragen over aansprakelijkheid te behandelen kunnen deze het best geformuleerd worden als: 1) Kan de gemeente aansprakelijk worden gesteld voor kosten gemaakt n.a.v. tekenoverlast of daaruit volgende lymeziekte als deze aantoonbaar zijn opgelopen in het openbaar gemeentelijk groen? 2) Is het voor gemeenten verplicht te handelen bij tekenoverlast in gemeentelijk groen? In de conclusies van deze paragraaf worden deze vragen beantwoord. Om deze vragen te beantwoorden werd gesproken met diverse deskundigen met ervaring op het gebied van wetgeving in bos en natuur, wetgeving rond gemeenten en ethiek. Ook werd de vergelijking gemaakt met wetgeving op het gebied van omgaan met de eikenprocessierups (EPR). Op dit laatste onderwerp werd in 2011 in opdracht van de NVWA (destijds nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit, huidige Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) door juristen een rapport opgesteld: Juridisch kader in relatie tot Eikenprocessierups - problematiek (Visser & Goudzwaard 2011). In opdracht van het Bosschap (de huidige VBNE) werd in 2011 een leaflet opgesteld over aansprakelijkheid in relatie tot natuurterreinen (Kuipers en Smal, 2010). 4.5.1 Juridische aspecten Achtergrond aansprakelijkheid Aansprakelijkheid kent verschillende vormen: schuldaansprakelijkheid en risicoaansprakelijkheid. Er is sprake van schuldaansprakelijkheid als men zich niet aan wettelijke verplichtingen heeft gehouden, bij onrechtmatig of onzorgvuldig handelen, of bij ten onrechte bepaald handelen achterwege laten. Er is sprake van risicoaansprakelijkheid als men aansprakelijk is voor schade van een derde zonder dat er sprake is van schuld of verwijt. Een vaak aangehaald voorbeeld is bijvoorbeeld de aansprakelijkheid van de eigenaar van een gebouw als er schade aan een auto ontstaat door een vallende dakpan. In het geval van een schadeclaim verschillen beide vormen van aansprakelijkheid op het gebied van het aanleveren van bewijslast. Bij schuldaansprakelijkheid moet de eiser het bewijs van schade leveren en aantonen dat er een causaal verband is met het handelen of de eigendommen van de beoogde aansprakelijke. Bij risicoaansprakelijkheid moet juist de aangesproken partij bewijs aanleveren dat er géén verband is tussen de schade en eigendommen of het handelen van de aangesproken partij. `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 59
Een belangrijk aspect bij aansprakelijkheid in de openbare ruimte is de zorgplicht die eigenaars van grondgebied hebben om schade aan derden te voorkomen. Aansprakelijkheid in de bos- en natuursector In de bos- en natuursector speelt aansprakelijkheid bij biologische risico’s zoals lymeziekte al enige jaren. Deze sector ontwikkelde dan ook een informatieleaflet, waarin aansprakelijkheid van eigenaars of beheerders van natuurterreinen staan beschreven bij schade door ziekte van Lyme, vallende takken en aanvallen door runderen wordt beschreven (Kuipers en Smal, 2010). In deze leaflet wordt het volgende gezegd over aansprakelijkheid ten aanzien tekenbeten en lymeziekte: “Voor schade toegebracht door dieren zonder eigenaar (zoals reeën, wilde zwijnen, vogels, insecten) geldt geen risicoaansprakelijkheid. Toch kan een terreineigenaar aansprakelijk zijn voor schade door dieren in zijn terrein als er sprake is van het veronachtzamen van de zorgplicht. Er is dan sprake van schuldaansprakelijkheid. (…) Ook geldt dit bij het optreden van plagen of ziekten (zoals eikenprocessierups, met de bacterie Borrelia burgdorferi besmette teken) in een terrein waardoor mensen overlast kunnen ondervinden of ziek kunnen worden en waarvoor afdoende gewaarschuwd dient te worden (…) Het is verstandig om voor plagen (van bijvoorbeeld eikenprocessierups) een draaiboek voor bestrijding en voorlichting klaar te hebben liggen en bij een plaag uit te voeren, zodat aan de vereiste zorgplicht wordt voldaan. Blijkt uit onderzoek dat uw terrein een grotere populatie met de bacterie Borrelia burgdorferi besmette teken herbergt dan gemiddeld, en bent u van dat onderzoek op de hoogte, dan vereist de zorgplicht dat u bezoekers daarvoor waarschuwt. Het vermelden van mogelijke maatregelen ter voorkoming van schade kan het risico van aansprakelijkheid wegnemen. Bij ingeschaard vee, agressieve dieren, plaagdieren en de aanwezigheid van grote aantallen besmette teken dient u waarschuwingsborden te plaatsen met daarop de aanwezigheid en de aard van het gevaar.” Het is onduidelijk of deze leaflet uit 2011 nog actueel is. Er zijn echter enkele punten die relevant lijken te zijn voor gemeentelijk openbaar groen. Centraal staat daarin kennis van de gemeente over aanwezigheid van (besmette) teken, zoals bovenstaand gesteld: “…een grotere populatie met de bacterie Borrelia burgdorferi besmette teken herbergt dan gemiddeld…”, of “grote aantallen besmette teken’’. Het is vooralsnog onduidelijk wanneer sprake is van meer dan gemiddelde tekenpopulatie, of van ‘grote aantallen’. Zelfs in het kader van het huidige onderzoek is het lastig hierover uitspraken te doen. Een gemeente kan aannemen dat een gerede kans bestaat voor het aantreffen van besmette teken in het openbaar groen in de bebouwde kom, aangezien 17 van de 27 onderzochte locaties teken voorkwamen. Andersom kan gesteld worden dat waarschijnlijk niet in ál het openbaar groen teken aanwezig zijn. Bovendien geldt dat niet alleen tekendichtheid van belang is om het risico op lymeziekte in te schatten. ‘Grote aantallen teken’ op een plek waar geen mensen komen geven ook weinig blootstelling, terwijl aanwezigheid van één besmette teek in een speeltuin in theorie ook kans op lymeziekte geeft.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 60
Er is geen exacte maat of richtlijn die aangeeft wanneer welke maatregel exact passend ofwel verplicht is. Zoals uit dit rapport blijkt zullen maatregelen vanuit de gemeente in veel gevallen algemeen zijn (voorlichting bijvoorbeeld via website), maar is ook ruimte voor maatwerk als lokale omstandigheden daartoe aanleiding geven. Zorgplicht Zorgplicht voor terreinbeheerders zoals gemeenten kan voortkomen uit diverse private en publieke wetgeving. Voorbeelden zijn de Woningwet en de Wegenverkeerswet en Wegenwet. Vanuit de zorgplicht geldt dat de gemeente ten minste vanuit de wetenschap dat in het groen teken voor kunnen komen kan zorgen voor voldoende voorlichting in aanvulling op landelijke voorlichting. Dit kan bijvoorbeeld via de website of via lokale media, of voorlichting op scholen die gebruik maken van openbaar groen waar teken (kunnen) voorkomen (zie paragraaf 0). Deze voorlichting biedt gebruikers van de openbaar groen voldoende kennis om tekenbeten te kunnen voorkomen, verwijderen en juist te handelen na een tekenbeet of bij optreden van symptomen van de ziekte van Lyme. Informatie zoals aangeboden door het RIVM (www.rivm.nl/tekenbeet) kan hiervoor een leidraad zijn, maar ook elders wordt gewerkt aan voorlichting op maat, zoals voor groen onderwijs (Wageningen University), scouting (Scouting Nederland) of scholen (bijvoorbeeld GGD Hart voor Brabant). Of aanvullende maatregelen gewenst zijn zal van de locatie afhangen: is hier grote kans van blootstelling en zijn hier ‘meer dan gemiddeld’ teken aanwezig? Waarmee wordt dit gemiddelde dan vergeleken: bosgebieden of andere openbaar gemeentelijk groen elders in het land? Voor het beantwoorden van deze vragen bestaat nog geen leidraad. De gemeente kan bij het selecteren van maatregelen uitgaan van de aanname dat aanwezigheid van teken in het groen niet uit te sluiten is. Ook kan de gemeente meer informatie verzamelen om specifieker te werk te gaan, bijvoorbeeld door het registreren van overlast door teken onder werknemers of burgers, of door het (laten) verrichten van onderzoek aan aanwezigheid van teken. Aanvullende maatregelen zoals vegetatiebeheer zijn bovendien nog niet voldoende gevalideerd om op grote schaal toe te passen. Het is dan ook wenselijk om dergelijke methoden te valideren. Het plaatsen van borden zal niet voor iedere situatie gewenst zijn, en wordt in de leaflet van het bosschap alleen aangeraden als deze borden ook daadwerkelijk het gedrag van bezoekers doen veranderen. Verstrekkende maatregelen zoals het afsluiten van een (deel van een) terrein zal veelal ongewenst zijn. Proportionaliteit van maatregelen is dus belangrijk, waarbij niet alleen biologische (hoeveel besmette teken) en menselijke (welk risicogedrag) belangrijk zijn, maar ook ethische factoren meewegen. Verschillen met Eikenprocessierups (EPR) Aansprakelijkheid en handelen bij overlast of ziekte door teken is niet één op één te vergelijken met overlast door EPR. Een van de wezenlijke verschillen is dat EPR bijna uitsluitend te vinden is op eikenbomen, en door een getraind persoon eenvoudig te herkennen is. Hoewel de brandharen van EPR zich kunnen verspreiden, is de bron in ieder geval duidelijk herkenbaar en geconcentreerd. Aanwezigheid van teken hangt `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 61
samen met de complexe ecologie van gastheren en eisen aan de leefomgeving. Hoewel soms enige sprake is van clustering van teken in een bepaalde omgeving, leven teken doorgaans niet in of onder één boomsoort of struik, maar zijn meer verspreid over de vegetatie. Teken kunnen vrij eenvoudig gevangen worden, maar als tijdens een vangst geen teken gevonden worden, betekent dit niet dat teken met zekerheid afwezig zijn. Een deel van de aanwezige teken kan immers inactief in de bodem zijn. Hierdoor is het lastig is exacte kwantitatieve uitspraken te doen over aanof afwezigheid van teken in het groen. Een tweede verschil met EPR is dat tegen teken geen toepasbare op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde beheersmaatregelen beschikbaar zijn. Tot vooralsnog beperkt preventie van lymeziekte zich in de praktijk tot voorlichting en persoonlijke bescherming. Achterstallig onderhoud Met het terugdraaien van de intensiteit van groenonderhoud is het niet ondenkbaar dat in het gemeentelijk groen in de bebouwde kom leefomgevingen ontstaan die meer geschikt zijn voor teken, zoals hoog gras en een dikkere strooisellaag. Het is echter niet onomstotelijk bewezen dat dergelijke ontwikkelingen leiden tot een toename in het aantal teken. Hierdoor is het onwaarschijnlijk dat bij eventuele jurisprudentie een gemeente aansprakelijk wordt gesteld voor eventuele overlast door tekenbeten naar aanleiding van extensief groenbeheer. Eigen verantwoordelijkheid gebruikers openbaar groen In een oordeel van een rechter zal in eerste instantie gekeken worden naar naleving van de zorgplicht. In tweede instantie kan ook de ‘eigen schuld’ van de schadelijdende partij meegewogen worden (Visser & Goudzwaard 2011). Van een bezoeker van openbaar groen mag ook verwacht worden dat deze via landelijke media en voorlichting vanuit universiteiten en de overheid op de hoogte kan zijn van aanwezigheid van teken ‘in het groen’. In bepaalde gevallen zou dit argument meegewogen kunnen worden in de uitspraak. Het is echter de vraag of de algemeen verstrekte informatie voldoende aansluit bij de situatie in openbaar gemeentelijk groen in de bebouwde kom. Volksgezondheid Een andere benadering van overlast door teken kan worden gezocht op het gebied van aantasting van de volksgezondheid. De overheid en dus de gemeente is verantwoordelijk voor de volksgezondheid zoals vastgelegd in de Wet Publieke Gezondheid. Aansprakelijkheidsstelling door individuen zoals eerder beschreven is in dit geval lastig. Als er echter sprake is van plaagvorming of grootschalige verspreiding in een buurt of wijk, stad of zelfs het land, kan worden gezegd dat het een bedreiging vormt voor de volksgezondheid en dat de overheid verantwoordelijkheid heeft over het vinden van een oplossing (http://www.meldpuntongedierte.nl, geraadpleegd november 2015). Jurisprudentie Er is bij de verschillende geraadpleegde deskundigen geen jurisprudentie bekend waarin terreineigenaren aansprakelijk werden gesteld voor overlast door tekenbeten en daaruit volgende ziekte (bijvoorbeeld lymeziekte). Wel geldt dit voor de relatie `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 62
tussen werkgevers en werknemers: lymeziekte is sinds 2009 een beroepsziekte. Hieruit volgen op basis van de Arbowet verplichtingen voor werkgevers en werknemers.
Conclusie 1) Kan de gemeente aansprakelijk worden gesteld voor kosten gemaakt n.a.v. tekenoverlast of daaruit volgende lymeziekte als deze aantoonbaar zijn opgelopen in het openbaar gemeentelijk groen? Een gemeente kan aansprakelijk worden gesteld, maar het is zeer onwaarschijnlijk dat personen met schade of overlast door tekenbeten bij aansprakelijkheidsstelling in het gelijk worden gesteld. Wel geldt dat gemeenten in het algemeen burgers kunnen voorlichten over aanwezigheid van teken in het openbaar groen. Hoe ver gemeenten daarin gaan is tot dusver maatwerk per gemeente, dit is niet vastgelegd in een leidraad. 2) Is het voor gemeenten verplicht te handelen bij tekenoverlast in gemeentelijk groen? Een specifieke wettelijke bepaling ten aanzien van tekenbeten en lymeziekte in openbaar groen bestaat niet. Een gemeente is echter verplicht om algemene preventieve maatregelen te nemen tegen infectieziekten, zoals is vastgelegd in artikel 6.1 a van de WPG. Indien in de gemeente openbaar groen aanwezig is, kan een gemeente aannemen dat er teken aanwezig zijn. Daarom is een gemeente verplicht om algemene preventieve maatregelen te treffen. Het minimale dat een gemeente in het kader van deze zorgplicht zou kunnen doen is het informeren van burgers. Omdat niet vastgelegd staat wanneer er sprake is van bovengemiddelde tekendichtheid, of nog nauwkeuriger, bovengemiddelde blootstelling aan mensen, zijn er geen eenduidige uitspraken te doen over de plicht tot het nemen van aanvullende maatregelen. Wel is het zo dat een gemeente onderzoek kan doen naar de mate van aanwezigheid van teken op plekken met hoge blootstellingskans aan mensen, om daar indien nodig aanvullende maatregelen te treffen (plaatsen van borden, experimenteel beheer van de vegetatie, voorlichting naar specifieke gebruikers van het gebied). Het beslisdiagram in dit rapport kan ondersteunen in het kiezen van gepaste maatregelen (Figuur 7).
4.5.2 Ethische aspecten Naast juridische aspecten is er vanuit ethisch oogpunt ook een benadering voor het inschatten van de noodzaak of wens tot handelen om het risico op de ziekte van Lyme terug te dringen. Vanuit ethisch oogpunt kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met proportionaliteit van maatregelen. Als voorbeeld een scenario: is afsluiten van een park gepast bij het aantreffen van één teek? Dit is een morele vraag die vanuit een ethische benadering behandeld kan worden.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 63
Bij infectieziektebestrijding wordt ook wel een stappenplan gehanteerd (Verweij et al., 2012). In dit stappenplan wordt systematisch stapsgewijs beoordeeld of bij een bepaald risico op een infectieziekte waarbij sprake is van een moreel probleem (‘gaat ingrijpen niet te ver’) ingegrepen zou moeten worden. 1. In deze aanpak wordt het morele probleem helder gemaakt, in het geval van ons voorbeeld: ‘Kan een park worden afgesloten voor publiek bij het vinden van een teek?’ 2. Vervolgens worden in het stappenplan de risico’s geïnventariseerd. In het geval van tekenbeten en lymeziekte is ‘hoog risico’ geen exacte maat: zoals eerder vermeld wordt het risico gevormd vanuit het aantal (geïnfecteerde) teken in combinatie met de blootstelling aan mensen. Daarnaast speelt ook de overdrachtskans van de Borrelia bacterie een rol: deze komt pas na enkele uren van de tekenbeet op gang. Ook speelt individuele vatbaarheid een rol: gemiddeld twee á drie procent van de mensen met een tekenbeet krijgen ook daadwerkelijk de verschijnselen van lymeziekte, terwijl ongeveer 15% van de teken besmet is. Naast het risico wordt in deze stap ook bepaald welke handelingsopties bestaan: voorlichting, mijden van het groen, aanpassing groen (zie paragraaf 4.1.1 - 4.1.4) 3. Vervolgens worden de bezwaren tegen eventuele ingrepen bepaald. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een groep burgers de toegang tot een park wenst te behouden, of dat maatregelen te duur zijn. 4. In de vierde stap wordt bekeken welke plichten, rechten en verantwoordelijkheden relevant zijn, en hoe deze zich tot elkaar verhouden. In ons voorbeeld zou bijvoorbeeld de zorgplicht van een gemeente een rol kunnen spelen, maar ook rechten van burgers ten aanzien van het betreden van de openbare ruimte. 5. Vervolgens worden conclusies beargumenteerd 6. Ten slotte wordt bekeken welke vragen overblijven en welke concrete stappen er aangewezen zijn In het geval van tekenbeten en lymeziekte blijft een belangrijke afweging de inschatting van het risico. De dichtheid (geïnfecteerde) teken kan redelijk goed ingeschat worden, maar het is lastiger een goede maat te geven aan de mate van blootstelling, de kans op overdracht van de bacterie en de vatbaarheid van individuen. Dit betekent dat de keuze tot eventueel ingrijpen voor de meeste locaties maatwerk zal zijn, waarbij in eerste instantie de factoren teekdichtheid en soort blootstelling meegewogen worden. 4.6 Toekomstig onderzoek naar aanleiding van dit onderzoek Uit dit rapport komen enkele concrete kennishiaten naar voren. Deze vormen aanknopingspunten voor eventueel toekomstig onderzoek zoals: Rol van dieren / rol van private leefomgeving zoals tuinen. Zo is het onbekend welde dieren bijdragen aan introductie en vestiging van teken in de bebouwde kom. De rol van huisdieren is hierin ook onderbelicht, waarbij de rol van `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 64
huisdieren in het verplaatsen van teken naar de directe leefomgeving van mensen , zoals huis en tuin, aandacht verdient. Dit laatste ook in et licht van publieksmeldingen op websites zoals natuurkalender.nl en tekenradar.nl, waarbij bij 1/3 van de gerapporteerde tekenbeten ervaren is dat deze in de tuin opgelopen werd (Mulder et al., 2013). Epidemiologie rond hot-spots Op enkele locaties in de bebouwde kom, werden veel meer teken aangetroffen dan op de meest andere onderzochte locaties. Het zou relevant zijn de impact van de aanwezigheid van dergelijke locaties op de volksgezondheid te meten, bijvoorbeeld door via lokale huisartsenpraktijken na te gaan of en waar mensen tekenbeten of lymeziekte oplopen, of bezoekers van de locaties te interviewen en/of in de tijd te volgen. Daarnaast is het interessant om te onderzoeken wat specifieke kenmerken van dergelijke locaties zijn, wat kan bijdragen aan het vooraf voorspellen of een locatie mogelijk veel teken herbergt. Effecten vergroening en ander beheer Vergroening en vernatting van steden staat vanwege aspecten rond gezondheidswinst en veiligheid hoog op de agenda. Daarbij spelen bezuinigingen een rol in het extensiveren van beheer, wat vaak wordt gecombineerd met het aanleggen van bloemrijke graslanden om de biodiversiteit te bevorderen. In deze ontwikkelingen worden voornamelijk positieve effecten op gezondheid en veiligheid meegenomen, terwijl mogelijk negatieve effecten van knaagdier, mug en teek gebonden ziekten zelden of nooit worden meegewogen. Effectief beheer Indien op bepaalde plekken meer dan gemiddeld vele teken voorkomen, of specifiek overlast ontstaat voor burgers is het wenselijk naast voorlichting, persoonlijke bescherming en curatieve maatregelen ook ecologische maatregelen te kunnen treffen. Kunnen bijvoorbeeld lokaal teken teruggedrongen worden door maaibeheer, het terugdringen of behandelen van gastheren, of het verwijderen van de strooisellaag? De complexiteit die in natuurgebieden ontstaat rond wetgeving in het kader van natuurbescherming geldt mogelijk in mindere mate in openbaar groen in de bebouwde kom. Dit geeft meer kans om ‘invasief’ beheer in te zetten. Overige pathogenen in teken in de bebouwde kom In de huidige steekproefsgewijze onderzoeksopzet worden binnen de bebouwde kom onvoldoende teken verzameld om een inschatting te maken van pathogenen die aanwezig zijn in teken in de bebouwde kom. Om een beter beeld te krijgen van aanwezige pathogeen (inclusief Borrelia) kan met herhaalde metingen op een groter oppervlakte per locatie een beter beeld verkregen worden. Toekomstperspectief teken inde stad onder klimaatveranderingsscenario’s Om een inschatting te maken van effecten van klimaatverandering, groene dooradering van steden en extensivering van maaibeheer op het risico op tekenbeten in de bebouwde kom kan een literatuurstudie uitgevoerd worden.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 65
Voorspellende kaarten en/of besluit-ondersteunende tools. Omdat niet iedere vierkante meter openbaar groen met regelmaat bemonsterd kan worden zou het wenselijk zijn voorspellende kaarten te ontwikkelen. Op landelijke schaal wordt aan dergelijke kaarten gewerkt (Swart et al., 2014), maar op lokale schaal zijn nog geen voorspellende kaarten beschikbaar. Voor beleidsmakers zou naast het in dit rapport gepresenteerde keuzediagram een keuze-ondersteunde tool nuttig kunnen zijn, waarin per habitat op basis van bodemsamenstelling, vegetatie en aanwezige dieren een kans op aanwezigheid van teken wordt gegeven. Een dergelijke tool is voor muggen beschikbaar (Wageningen UR, 2012).
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 66
5 Conclusies en aanbevelingen Teken en types openbaar groen In de 17 van de 27 onderzochte locaties in het openbaar groen werden teken aangetroffen. Teken werden met name in of direct naast bosschages gevonden. Meestal betreft het een gering aantal teken vergeleken met veel bosgebieden, maar de relevantie voor de volksgezondheid hangt voor een groot deel ook af van de blootstelling aan mensen. Deze blootstelling lijkt in veel van de onderzochte locaties hoog, bijvoorbeeld door aanwezigheid van spelende kinderen. Teken werden met name gevonden op plaatsten met een rijke strooisellaag, óf op plaatsen met een dunne strooisellaag, maar met aanwezigheid van bodemdekkende planten zoals klimop. Er werden geen teken aangetroffen op gemaaide grasvelden, tenzij het gras rijk was aan mos en/of een schaduwrijke ligging direct langs bosschages had. Een duidelijk verband met bestaande beheermaatregelen of bijvoorbeeld een vegetatie met hoog gras werd in dit onderzoek niet gezien. De rol van dieren in de verspreiding van en naar de onderzochte locaties is vooralsnog onduidelijk en vormt een mogelijk aanknopingspunt voor toekomstig onderzoek. Duidelijk is dat dieren een kritieke rol spelen, aangezien ook locaties werden onderzocht waar de strooisellaag en vegetatie zeer geschikt waren, maar teken afwezig waren. De resultaten van dit onderzoek moeten ook worden gewogen naar de kwaliteit van de data: het betreft een éénmalige steekproef. Voor een nauwkeurige schatting van, bijvoorbeeld, de dichtheid geïnfecteerde teken zou idealiter een groter oppervlakte bemonsterd worden en/of zouden metingen enkele keren met tussenpozen van tenminste twee weken herhaald worden. Ook kunnen de gegevens in de meeste gevallen niet zondermeer gebruikt worden voor een inschatting van tekenoverlast in ander groen binnen de gemeente: het is zeer waarschijnlijk dat tussen locaties binnen een gemeente variatie in de dichtheid (besmette) teken bestaat. De locaties in dit onderzoek werden dan ook niet geselecteerd op waarschijnlijkheid voor het aantreffen van teken, maar zoveel mogelijk op mogelijke blootstelling aan burgers en ligging binnen de bebouwde kom. Aanbevelingen Aanbevelingen zijn vooral maatwerk per gemeente, maar voor alle gemeenten geldt dat er vanuit een zorgplicht meer aandacht besteed kan worden aan voorlichting naar burgers (zie ook paragraaf 0 en 4.3), veel gemeenten hebben bijvoorbeeld op het moment van schrijven geen informatie over tekenbeten en lymeziekte op hun webpagina. Eventueel kunnen gemeenten er zorg voor dragen dat bepaalde doelgroepen specifiek benaderd worden. Zo werden veel van de onderzochte locaties gebruikt door spelende (school)kinderen en mensen die de hond uitlaten. Ook geldt dat vanuit de Arbowet verplichtingen gelden bij werken in het groen (paragraaf 4.3). De effectiviteit van beheersmaatregelen via aanpassing van de leefomgeving van de teek, bijvoorbeeld door maaien of verwijderen van de strooisellaag, berusten voornamelijk theorie, en nog niet op wetenschappelijk onderzoek. Voor enkele gemeenten luidt de aanbeveling dat overwogen kan worden beheer in te zetten en het effect daarvan de evalueren. Gemeentelijk groenbeheer verandert, bijvoorbeeld door versobering en doordat meer nadruk op bevordering van biodiversiteit komt te liggen. `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 67
Aanwezigheid van teken en blootstelling aan mensen kunnen samenhangen met groenbeheer. Risico's op infectieziekten zoals lymeziekte zouden daarom integraal in het groenbeheerbeleid opgenomen moeten worden. Medewerkers lopen in het openbaar groen in de bebouwde kom in de regio Utrecht kans op tekenbeten en hebben daarmee een werkgerelateerd risico op lymeziekte. Gemeenten moeten vanuit de Arbowet passende maatregelen treffen voor medewerkers die in een groene werkomgeving werken. Toekomstvisie Tijdens het onderzoek werd ook duidelijk dat bij veel gemeenten het groenonderhoud versobert. Er is nog geen duidelijk wetenschappelijk verband gelegd tussen versobering van groenonderhoud en de dichtheid teken, maar het is aannemelijk dat na verloop van tijd openbaar groen meer geschikt wordt voor teken, bijvoorbeeld door sterkere opbouw van de strooisellaag en toename van de luchtvochtigheid door hogere vegetatie. Huidige klimaatscenario’s wijzen ook op mildere winters en meer hemelwater in de zomerperiode: omstandigheden die gunstig kunnen zijn voor teken. Daarnaast lijkt het er sterk op dat in de natuur in het buitengebied omstandigheden ten gunste van de teek veranderd zijn: de afgelopen decennia stegen gastheerpopulaties en nam het totaal oppervlakte van voor teken geschikt leefgebied toe (Sprong et al., 2012) en ontstonden meer verbindingen tussen natuurgebieden. Deze omstandigheden kunnen in de toekomst zorgen voor een grotere kans op toevoer van teken vanuit het buitengebied naar groen in de bebouwde kom, alwaar de omstandigheden voor teken in de toekomst gunstiger lijken te worden. Vergroening van de bebouwde kom kent veel voordelen die op grote schaal voorlopig waarschijnlijk zwaarder wegen dan het risico op tekenbeten of andere door dieren overgedragen infectieziekten. Het lijkt echter wenselijk dat bij beleid rond vergroening van de bebouwde kom (zoals groene schoolpleinen, groene dooradering etc.) ook waar mogelijk rekening gehouden wordt met risico’s op door dieren overgedragen infectieziekten zoals lymeziekte. Het is duidelijk dat teken aanwezig zijn in het openbaar groen in de bebouwde kom, en dat er geen aanwijzingen zijn dat het aantal teken afneemt. Toekomstig beleid rond preventie van de ziekte van Lyme zal een geïntegreerde (One Health) aanpak vergen van dierenartsen, (huis)artsen, onderzoekers en terreineigenaren of terreinbeheerders (Uspenski 2014). Waar momenteel beheermaatregelen nog in de onderzoeksfase zijn, geeft voorlichting in ieder geval een eerste handvat voor het terugdringen van tekenbeten lymeziekte.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 68
6 Dankwoord Onze dank gaat uit naar de medewerkers van de 26 gemeenten die hebben ondersteund in het selecteren van onderzoekslocaties. Ook gaat onze dank uit naar diegenen die dit onderzoek hebben ondersteund, of de conceptversie van dit rapport hebben gelezen. Ook gaat onze dank gaat uit naar het CMV in Wageningen voor de determinatie van de teken en het RIVM voor het onderzoek aan de lymebacteriën. De heer K. Fust wordt bedankt voor het samenstellen van de projectfilm. M. Dimmendaal wordt bedankt voor het meedenken en schrijven van het oorspronkelijke projectvoorstel. Speciale dank gaat uit naar de ondersteuning van dit project door medewerkers van de gemeenten Amersfoort en Utrecht.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 69
7 Literatuur van Bronswijk, J. E. M. H., R. H. Rijntjes, A. F. M. Garben (1979). De teken (Ixodida) van de Benelux-landen. Coipan EC, Jahfari S, Fonville M, Maassen CB, van der Giessen J, Takken W, Takumi K, Sprong H. 2013. Spatiotemporal dynamics of emerging pathogens in questing Ixodes ricinus. Front Cell Infect Microbiol. Gassner, F, A.J.H. van Vliet, S.L.G.E. Burgers, F. Jacobs, P. Verbaarschot, K.E. Hovius, S. Mulder, N.O. Verhulst, L.S. van Overbeek and W. Takken. 2011. Geographic and temporal variation in population dynamics of Ixodes ricinus and associated Borrelia infections in The Netherlands. Vector Borne and Zoonotic Diseases 11:523-532 Heylen D, De Coninck E, Jansen F, Madder M. 2014. Differential diagnosis of three common Ixodes spp. ticks infesting songbirds of Western Europe: Ixodes arboricola, I. frontalis and I. ricinus. Ticks Tick Borne Dis. 5(6):693-700. Hofhuis A, Harms M, Bennema S, van den Wijngaard CC, van Pelt W. 2015. Physician reported incidence of early and late Lyme borreliosis. Parasites & Vectors 8:161. Krawczyk AI, van Leeuwen AD, Jacobs-Reitsma W, Wijnands LM, Bouw E, Jahfari S, van Hoek AH, van der Giessen JW, Roelfsema JH, Kroes M, Kleve J, Dullemont Y, Sprong H, de Bruin A. 2015. Presence of zoonotic agents in engorged ticks and hedgehog faeces from Erinaceus europaeus in (sub) urban areas. Parasites & Vectors. 8:210 Kuipers, C.L. & M.F. Smal. 2010. Aansprakelijkheid in bos en natuur Een wegwijzer voor eigenaren, beheerders en bosaannemers. Het Bosschap, bedrijfschap voor bos en natuur. Derde, herziene druk. Medlock JM, Shuttleworth H, Copley V, Hansford KM, Leach S. 2012. Woodland biodiversity management as a tool for reducing human exposure to Ixodes ricinus ticks: a preliminary study in an English woodland. J Vector Ecol. 2012 May K., Jordan D., Fingerle V., Strube C. 2015. Borrelia burgdorferi sensu lato and coinfections with Anaplasma phagocytophilum and Rickettsia spp. in Ixodes ricinus in Hamburg, Germany. Med Vet Entomol. 2015 Dec;29(4):425-9. Matuschka F.R., Endepols S., Richter D., Ohlenbusch A., Eiffert H., Spielman A. 1996. Risk of urban Lyme disease enhanced by the presence of rats. J Infect Dis. 174(5):1108-11. Mulder S., van Vliet A.J., Bron W.A., Gassner F., Takken W. (2013). High risk of tick bites in Dutch gardens. Vector Borne Zoonotic Dis. (12):865-71.
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 70
Nelson C, Banks S, Jeffries CL, Walker T, Logan JG. 2015. Tick abundances in South London parks and the potential risk for Lyme borreliosis to the general public. Med Vet Entomol. 29(4):448-52. Rizzoli, A., Silaghi, C., Obiegala, A., Rudolf, I., Hubálek, Z., Földvári, G., … Kazimírová, M. 2014. Ixodes ricinus and Its Transmitted Pathogens in Urban and PeriUrban Areas in Europe: New Hazards and Relevance for Public Health. Frontiers in Public Health, 2, 251. Sprong, H., Hofhuis, A., Gassner, F., Takken, W., Jacobs, F., van Vliet, A. J., … Takumi, K. 2012. Circumstantial evidence for an increase in the total number and activity of Borrelia-infected Ixodes ricinus in the Netherlands. Parasites & Vectors, 5, 294. Swart, A., Ibañez-Justicia, A., Buijs, J., van Wieren, S. E., Hofmeester, T. R., Sprong, H., & Takumi, K. 2014. Predicting Tick Presence by Environmental Risk Mapping. Frontiers in Public Health, 2, 238. Uspensky I. 2014. Tick pests and vectors (Acari: Ixodoidea) in European towns: Introduction, persistence and management. Ticks Tick Borne Dis.5(1):41-7. Verweij, M.F., Krom, A., en J. E. van Steenbergen. 2012. Ethische kwesties in de infectieziektebestrijding. In Ethiek in de infectieziektebestrijding, speciale uitgave van het Infectieziekten Bulletin van het RIVM. Visser, B.M. en mr. A.V.K Goudzwaard. 2011 Juridisch kader in relatie tot eikenprocessierups – problematiek. www.vwa.nl/eikenprocessierups Wielinga, P. R., Gaasenbeek, C., Fonville, M., de Boer, A., de Vries, A., Dimmers, W., en van der Giessen, J. W. B. 2006. Longitudinal Analysis of Tick Densities and Borrelia, Anaplasma, and Ehrlichia Infections of Ixodes ricinus ticks in different habitat areas in The Netherlands . Applied and Environmental Microbiology, 72(12), 7594– 7601. van den Wijngaard CC, Hofhuis A, Harms MG, Haagsma JA, Wong A, de Wit GA, Havelaar AH, Lugnér AK, Suijkerbuijk AW, van Pelt W. The burden of Lyme borreliosis expressed in disability-adjusted life years. Eur J Public Health. 2015 Dec;25(6):10718. Zeimes CB, Olsson GE, Hjertqvist M, Vanwambeke SO. 2014. Shaping zoonosis risk: landscape ecology vs. landscape attractiveness for people, the case of tick-borne encephalitis in Sweden. Parasit Vectors. 15;7:370 Internetreferenties CBO 2013 Richtlijn lymeziekte. http://www.diliguide.nl/document/1314 Geraadpleegd 7 december 2015
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 71
Meldpunt Ongedierte. http://www.meldpuntongedierte.nl, geraadpleegd 7 december 2015. Tekenradar 2014. Recordaantal teken gevangen in 2013. http://www.tekenradar.nl/nieuws/actueel-op-tekenradar-nl/recordaantal-tekengevangen-in-2013?state=online, geraadpleegd 7 december 2015. RIVM & NVAB 2014. Multidisciplinaire richtlijn Arbeid en Lymeziekte. http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/I nfectieziekten/LCI_richtlijnen/Richtlijn_Arbeid_en_lymeziekte, geraadpleegd 7 december 2015. Wageningen UR n 2012, nieuwsbericht op website http://www.wageningenur.nl/nl/show/Tool-tegen-overlast-steekmuggen-enknutten.htm. Geraadpleegd 7 december 2012.
RIVM. Berekenen 95% betrouwbaarheidsinterval http://www.rivm.nl/Onderwerpen/P/PREZIES/Incidentieonderzoek_POWI/Berekenen_ 95_betrouwbaarheidsinterval. Geraadpleegd 7 december 2015
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 72
Bijlage Plukartikel’ voor op websites gemeenten zoals per e-mail verstuurd aan de 26 gemeenten in de regio in juni 2015 (internetlink GGD website in bericht verouderd) Redactionele informatie: • Zie voor beeldmateriaal de beeldpagina in RIVM toolkit teken en lymeziekte: http://rivmtoolkit.nl/Onderwerpen/Teken_en_lyme • De RIVM toolkit Teken en Lyme bevat tevens teksten, folders, posters en veel gestelde vragen die gebruikt kunnen worden voor voorlichting. • U kunt dit artikel eventueel gebruiken als “plukartikel” om uw eigen berichtgeving vorm te geven. • Eerdere berichtgeving over dit project verscheen op de website van GGDrU: http://www.ggdru.nl/actueel/nieuwsoverzicht/ggdru-start-onderzoek-naarteken-in-de-bebouwde-kom_teek-i_.html (beschikbaar tot herfst 2015)
Onderzoek GGD regio Utrecht naar teken in de bebouwde kom. De GGD regio Utrecht startte in april 2015 tijdens de jaarlijkse “Week van de teek” een nieuw project over teken in het groen in de bebouwde kom. Dat teken in de bossen voorkomen en mensen daar via tekenbeten de ziekte van Lyme kunnen oplopen is inmiddels bekend. Er is weinig bekend over het voorkomen van teken in groen binnen de bebouwde kom. In juni doet de GGD regio Utrecht in de 26 gemeenten onderzoek naar teken waarbij per gemeente 1 locatie, bijvoorbeeld een park, wordt bemonsterd. Aanleiding en doel Het aantal tekenbeten en de ziekte van Lyme nemen de afgelopen jaren toe in Nederland. Uit meldingen van tekenbeten bij de Tekenradar blijkt dat tekenbeten en de ziekte van Lyme ook veel voorkomen in de regio Utrecht. Het is te verwachten dat de meeste tekenbeten in bosachtige gebieden worden opgelopen. Onderzoek in het buitenland toont echter aan dat openbaar groen zoals stadsparken en tuinen ook een prima leefomgeving voor de teek kunnen zijn. In Nederland is hier tot dusver weinig onderzoek naar gedaan. Het Project “Teek I” wil in kaart brengen óf en in welke types openbaar groen binnen de bebouwde kom (besmette) teken voorkomen en hoe gemeenten en burgers om kunnen gaan met de aanwezigheid van teken in de bebouwde kom. Aanpak In de week van de teek 2015 (13 t/m 19 april) is het project “Teek I” gestart. Tijdens enkele bijeenkomsten werden gemeenten geïnformeerd over de laatste stand van zaken rond teken en de ziekte van Lyme. Vervolgens is door de gemeenten in overleg met de GGD één voor het onderzoek interessante locatie geselecteerd, waar in juni naar teken zal worden gezocht. Het vangen van teken Teken kunnen worden gevangen door een wit laken over de grond te slepen: eventueel aanwezige teken grijpen zich vast. Teken leven namelijk dicht bij de grond `Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 73
en niet in bomen, zoals vaak wordt gedacht. Gevonden teken worden geteld en meegenomen naar het laboratorium voor onderzoek naar aanwezigheid van de Borrelia-bacterie, de bacterie die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. In het bos is ongeveer 15 á 20% van de teken besmet; de kans om door een teek besmet te worden is ongeveer 2 á 3 procent. Resultaten In het najaar van 2015 worden de resultaten van het project teruggekoppeld aan de gemeenten. Dan is bekend of en in welke mate op de onderzochte locaties teken zijn gevonden. Ook wordt dan per type openbaar groen bekeken welke aanpak geschikt kan zijn om de kans op een tekenbeet en de ziekte van Lyme te minimaliseren. Zo kan in de toekomst bijvoorbeeld ook ingezet worden op onderzoek naar groenbeheer gericht op het terugdringen van teken, en wordt op dit moment onderzoek gedaan aan biologische bestrijding van teken. Indien nodig kan ook de voorlichting uitgebreid worden. Wat kunt u zelf doen om tekenbeten en de ziekte van Lyme te voorkomen? Teken komen in het hele land voor, in bos, park, hei, duinen of in de tuin. Ze zitten in de buurt van bomen of struiken in hoog gras of tussen dode bladeren. Na bezoek aan het groen is het erg belangrijk uw lichaam en kleding op teken te controleren. Heeft u een tekenbeet? Haal de teek snel weg. Hoe langer de teek in uw huid zit, hoe groter de kans dat hij ziekteverwekkers overdraagt. U hoeft niet altijd naar de huisarts na een tekenbeet. Heeft de teek al langer dan 24 uur op uw huid gezeten? Overleg met de huisarts of behandeling gewenst is. Heeft u de teek binnen 24 uur weggehaald? Houd tot drie maanden na de tekenbeet de huid rond de beet in de gaten. Let op het ontstaan van een rode ring of andere klachten die kunnen duiden op de ziekte van Lyme. Krijgt u klachten? Ga naar de huisarts en meld dat u door een teek gebeten bent. App “Tekenbeet”, film en meer informatie Kijk op www.rivm.nl/tekenbeet voor meer informatie, download de app “Tekenbeet” voor uw tablet of smartphone of bekijk de voorlichtingsfilm van het RIVM of RIVM site. Voor kinderen is er de computergame Teek Control: www.teekcontrol.nl Zie voor de actuele activiteit van teken, registratie van tekenbeten en deelname aan onderzoek de website www.tekenradar.nl Gebruik de RIVM toolkit voor het plaatsen van afbeeldingen en teksten: http://rivmtoolkit.nl/Onderwerpen/Teken_en_lyme
`Teken in de bebouwde kom?’ GGD regio Utrecht- Pagina 74
GGD regio Utrecht Postbus 51 3700 AB Zeist T 030 608 608 6 E
[email protected] I www.ggdru.nl Uitgave © GGD regio Utrecht Februari 2016