Technische Universiteit Delft 150 jaar Bouwen aan de toekomst
Delftse Universitaire Pers / 1995
Voorwoord
7
1. Inleiding
9
2. De organisatie
15
3. Officiële activiteiten 23 4. Wetenschappelijke activiteiten 5. Interne activiteiten
43
6. Externe activiteiten 53 7. Een terugblik
65
8. Lijst van sponsors
5
67
33
Gezicht op de Technische Universiteit en de stad Delft.
Uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers Stevinweg 1 2628 CN Delft telefoon 015-2783254 telefax 015-2781661
De tekst van dit verslag werd geschreven door Christian Jongeneel met medewerking van oud-rector-magnificus P.A. Schenck. Bij de totstandkoming werd dankbaar gebruik gemaakt van eerdere (deel)verslagen van Anthonie Dieleman, Constant Gras, Paul Reinshagen en de universiteitskrant Delta. ISBN 90-407-1192-5/ CIP ©
by Delft University Press
All rights reserved. No part of the material protected by this copyright notice may be reproduced or utilized in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording or by any information storage and retrieval system, without permission from the publisher: Delft University Press, Stevinweg 1, 2628 CN Delft, The Netherlands.
4
In 1992 was het 150 jaar geleden dat de voorloper van de huidige Technische Universiteit Delft werd opgericht. Aan dit dertigste lustrum heeft de TU Delft in dat jaar op vele wijzen aandacht besteed. Dit verslag tracht een overzicht te geven van de belangrijkste gebeurtenissen. Op de verschillende soorten activiteiten wordt zo evenwichtig mogelijk ingegaan. Volledigheid en gedetailleerdheid zijn niet nagestreefd; het verslag zou te omvangrijk zijn geworden. Deze publikatie verschijnt later dan oorspronkelijk in de bedoeling van het toenmalige College van Bestuur heeft gelegen. Personele wisselingen en andere prioriteiten hebben vertragend gewerkt. De huidige auteurs hopen dat dit boekje voor de organisatoren en medewerkers van destijds alle gebeurtenissen nog eens doet herleven, voor bestuurders de zaken op een rij zet en wellicht in de (verre) toekomst een inspiratiebron zal kunnen zijn voor organisatoren van volgende lustra van de Technische Universiteit Delft.
Voorjaar/zomer 1995
C.J.B. Jongeneel P.A. Schenck
7
Op 8 januari 1842 zette koning Willem 11 zijn handtekening onder Koninklijk Besluit nummer 73, dat in het eerste artikel stelde: 'Eene Koninklijke Akademie ter opleiding van Burgerlijke Ingenieurs zoo voor 's Lands dienst als voor de Nijverheid en van Kweekelingen voor de Handel, zal, zoodra mogelijk, worden opgerigt en gevestigd te Delft'. Derhalve was 1992 een heuglijk jaar voor de Technische Universiteit Delft, temeer daar het eeuwfeest van 1942 vanwege de Duitse bezetting geen doorgang kon vinden. Een bijzonder jaar dus, want of het nu onder de naam Koninklijke Akademie ter Opleiding van Burgerlijke Ingenieurs, Polytechnische School, Technische Hogeschool of Technische Universiteit was, al 150 jaar stond 'Delft' garant voor een gedegen ingenieursopleiding . Inmiddels is de Technische Universiteit Delft uitgegroeid tot een internationaal gewaardeerde instelling. Aan dertien faculteiten worden in totaal vijftien studierichtingen verzorgd, waarvan er acht binnen Nederland uitsluitend in Delft bestaan. Deze dertien faculteiten zijn: Bouwkunde, Civiele Techniek, Elektrotechniek, Geodesie, Industrieel Ontwerpen, Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, Mijnbouwkunde en Petroleumwinning, Scheikundige Technologie en Materiaalkunde, Technische Bestuurskunde, Technische Natuurkunde, Technische Wiskunde en Informatica, Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek, en Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen. De laatste heeft geen eigen studenten maar verzorgt service-onderwijs in vele niet-technische vakken voor studenten van de andere faculteiten. De laatst ingestelde studierichting, die der Technische Bestuurskunde, werd in de loop van het lustrumjaar 1992 als dertiende faculteit in het leven geroepen. Hiernaast herbergt de TU Delft enkele gerenommeerde onderzoeksinstituten en verschillende dienstverlenende instellingen. Bovendien beschikt de bibliotheek over de grootste
9
WIJ WILLEM 11,
BU OE GRAtiE GODS,
KONING DER NEDERLA.NDKN, PRINS VAN ORA.NJE-NA.SSAU, GROOT-HERTOG VA.N LUXEMBURG,
DZ. , DZ., DZ.
a~7~~,é~~~ k/~ ""' ......... ~· · ~...".~t
..
7k ~7-<-- ~ ~ p<-~ d<-
,..., ."é.o
/'''Yn--
"./pr;~~ ...;~ f~[ é~ /
~...../
0>.A;......
~ ;:YrYrdr-,/C I-?-~.",../
,/"~~ÓÀ-- d~ ~m-n-~~_...->
"";...,.,...u~
dJ...v~ ~..· ,.4...v
6-/,....
/--.-n.~ ~~ t2/~~ !J':4~ .~. /
~~ c/ %"4t!/w jo'
~-t-#"'-,.,~....---:-.
/
o
.?'Û :-"""""4"-,.-é-""", ,,u... /,/..,.::';';"-_v
--/
""""LL':~:3 .
"'"
~
f
j/""..,t'.,.tZ.
,/
/:7~ ~~ ~~r ' ~ c:7~'W
Koninklijk besluit van 8 januari 1842
10
/~r'?L~"- ~a- t/ ar.{J/ ~ -._-~ ,..;/Z,~;p
ZAL
/~;~./
~.~ ~ ~.v.7..&~7
,..:...->-.1.--
t'lhbn . / /~~ - ~ / ~ ........
dil.., -~ c::?7~r
~
...
ha
~~ #~J~.#~_ /1 '" u-~ 0'o?m-.....,.,.~ ~~ .-'
tarc3.
CZ/~ L::kf~
r:" /....M'..... ~
?~ ~~/- $xt};vJ~
-r" 17- ~ ~~...,. ....v "Ge' dJJ/~~ w..../~~ '~e...&-
,ç::>"
~..-tf6-
G
~/
aN~~~·eL~ ,n-7ä .h7 Á~~~-é -M'-~~
,.t.,,-.,
,I<-~h Ä7/~/
~r~é~
,v-;-/"}7.-6.-
dA':;'~, ~~
a..,
/--<e------
J"?~ ~~ p~,.../ ~~..........é,3' ~ /,pr?u/k:-i·
~ .~t.;;;Z:;~
11
n-~
,./--~
--/
.e~~. ~;:; - -~~ .
12
collectie technisch-wetenschappelijke literatuur van Nederland . De TU Delft onderhoudt vele contacten met universiteiten in het buitenland, zowel binnen Europa als daarbuiten . Al met al speelde en speelt de TU Delft door haar omvang, haar kwaliteit en haar afgestudeerden een belangrijke rol in de technologische ontwikkeling van Nederland. De TU Delft wilde het dertigste lustrum dan ook aangrijpen om haar belang voor de Nederlandse samenleving nog eens extra onder de aandacht te brengen. Daarom werd gekozen voor het motto 'Technische Universiteit Delft 150 jaar bouwen aan de toekomst', een formulering die niet alleen doet terugblikken op een lange traditie, maar ook aangeeft dat toekomstgericht denken al die tijd het parool geweest is.
Doel en doelgroepen Het lustrumprogramma, dat de periode van oktober 1991 tot en met november 1992 besloeg, werd niet vrijblijvend opgesteld. Voor de viering werd direct in het begin van de voorbereiding, op 25 september 1990, een aantal duidelijke doelstellingen geformuleerd: - Nederland en de buitenwereld moeten zien dat deze 150 jaar oude, maar jong gebleven technische universiteit een wetenschappelijke instelling van hoog niveau is. Zij moeten zien wat de universiteit aan onderwijs en onderzoek te bieden heeft en wat haar maatschappelijke functie is. - Het jubileum moet een gelegenheid bieden om de banden met het bedrijfsleven te versterken en om de aandacht te vestigen op de wederzijdse afhankelijkheid als basis voor een duurzame relatie. - De Nederlandse burger dient duidelijk te weten te komen hoe belangrijk techniek is geweest voor de huidige samenleving en hoe aanzienlijk de rol van de techniek, ook in de toekomst, zal blijven voor het in stand houden en verbeteren van deze samenleving. - Het jubileum moet een blijvende meerwaarde voor de universiteit opleveren, bijvoorbeeld een versterking van de internationale onderwijs- en onderzoeksrelaties . - De banden binnen de universiteit en die van de universiteit met haar directe omgeving dienen versterkt te worden . Uit deze doelstellingen blijkt al dat de TU mikte op een uiterst heterogene en omvangrijke doelgroep, variërend van
13
de eigen 14.000 studenten en 5000 wetenschappelijke en ondersteunende medewerkers tot de regionale en nationale bevolking en bestuurders, het bedrijfsleven en vakgenoten in binnen- en buitenland. De jeugd is niet meteen als aparte doelgroep opgevoerd, maar in de loop van het proces zijn veel activiteiten bewust op jongeren afgestemd, dit mede op aandrang van de Raad van Advies en Bijstand en verschillende sponsors.
De activiteiten
Logischerwijs, gezien de aard van de doelgroepen, kon de benadering van het lustrum niet uniform zijn. Uiteraard was er sprake van een aantal algemene, officiële activiteiten, waaronder de viering van de eigenlijke dies natalis het hoogtepunt vormde. Een breed scala aan wetenschappelijke congressen bleek het beproefde middel om de banden met vakgenoten in universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijfsleven aan te halen. Externe activiteiten richtten zich in verschillende gedaanten, zoals tentoonstellingen en manifestaties, op het grote publiek, terwijl voor de eigen gemeenschap interne activiteiten georganiseerd werden in de vorm van onder meer muziek, cabaret, sport en feesten.
Dit verslag
Dit verslag beoogt een overzicht te geven van het lustrum als geheel. In het volgende hoofdstuk wordt eerst nader ingegaan op de organisatie die aan het lustrum ten grondslag lag. Daarna volgt een viertal hoofdstukken over de officiële, wetenschappelijke, externe en interne activiteiten. Ten slotte volgt nog een afsluiting in de vorm van een korte terugblik.
14
De organisatie van een omvangrijk evenement als een lustrum deed een groot beroep op het organisatievermogen van de TU Delft. De heterogeniteit van de doelstellingen en doelgroepen vroeg om de betrokkenheid van een groot aantal personen met verschillende achtergronden. Vanzelfsprekend compliceerde dit de gang van zaken aanzienlijk.
Voorbereidingen De voorbereidingen voor het lustrum kwamen relatief laat op gang. Bij het ingaan van 1990 waren slechts voor het gedenkboek en de postzegel de nodige stappen ondernomen. In de loop van dat jaar werd een Centrale Lustrum Commissie (CLC) in het leven geroepen die de feestelijkheden moest gaan coördineren. Daardoor kon pas in januari 1991 een begin gemaakt worden met het organiseren van de daadwerkelijke activiteiten, afgezien van de wetenschappelijke activiteiten , waarvoor de basis in het voorjaar van 1990 werd gelegd . Wel was al in de eerste helft van 1990 door de CLC een brief naar alle studenten en medewerkers verstuurd met het verzoek suggesties te leveren. In totaal leverde dat enkele honderden ideeën op, die uiteraard niet allemaal uitgevoerd konden worden. Een bundel met verhalen en een fotoboek over Delft kwamen er bijvoorbeeld niet. En het markante gebouw van de faculteit der Elektrotechniek kreeg geen vaste plek in Madurodam. Daartegenover staan de vele ideeën die wel gestalte kregen en waarvan in de volgende hoofdstukken verslag wordt gedaan. Voor hèt aanleveren van ideeën voor externe activiteiten en communicatie werd in 1990 ook het bureau Winkelman & Van Hessen ingeschakeld . Dit leverde vooral algemene wenken op, maar geen concrete suggesties . Nadat de eerste ideeën op papier gezet waren, werden de uitgekozen evenementen met grote inzet van de grond getild, maar tegelijkertijd verliep lang niet alles rimpelloos. Zo
15
_ _ _ ' ' ' ' ' " J I1I II II IlI
duurde het bijvoorbeeld nog tot mei 1991 voordat het lustrumbureau een definitief onderkomen had gevonden. Een veelbesproken onderwerp was tevens het 'wij-gevoel' van de TU Delft, dat zich meer op facultair dan universitair niveau concentreert. Het bleek aanvankelijk moeilijk de afzonderlij ke faculteiten bij de centrale organisatie te betrekken. In een vroeg stadium werd ook de Raad van Advies en Bijstand in het leven geroepen die als klankbord en later ook als ondersteuning bij de sponsorwerving een belangrijke rol speelde. Verschillende prominente bestuurders uit het bedrijfsleven, vaak met een Delftse achtergrond, werden bereid gevonden hierin zitting te nemen.
Structuur In 1991 kreeg ook de organisatie meer vorm. Besloten was die in eigen hand te houden, dus geen speciale stichting op te richten of een externe organisator in te schakelen. Deze beslissing betekende dat de feestelijkheden georganiseerd zouden worden door mensen wier dagelijkse werkzaamheden doorgaans op andere terreinen lagen. Verschillende TUmedewerkers werden geheel of gedeeltelijk vrijgesteld voor lustrum-werkzaamheden, met de garantie dat zij na afloop daarvan op hun oude plek zouden kunnen terugkeren . Voor studenten die door hun inzet voor het lustrum enige tijd niet aan studeren zouden toekomen, werd een beroep op het auditorenfonds mogelijk gemaakt. Voor de algemene leiding van de activiteiten werd wel een pr-deskundige van buiten de universitaire gemeenschap aangetrokken. Deze lustrumcoördinator, H. de Graaff B.Sc., kreeg een uitgebreid takenpakket , dat naast de coördinatie ook de sponsoring, p~blic relations, promotie en publiciteit omvatte. Met het einde van de publiekelijke lustrumviering in zicht beëindigde de lustrumcoördinator met wederzijds goedvinden in mei 1992 zijn werkzaamheden. De CLC, verantwoordelijk voor de bestuurlijke aspecten van het lustrum, ressorteerde direct onder het College van Bestuur, terwijl de lustrumcoördinator en het lustrumbureau voor de algemene ondersteuning zorgden. De CLC kende drie subcommissies, te weten de Wetenschappelijke Activiteiten Commissie (WAC) , de Interne Activiteiten Commissie (INCO) en de Externe Activiteiten Commissie (EXCO). Voor de specifieke activiteiten, met name die van IN CO en EXCO, werden projectgroepen in het leven geroepen, waarin vooral vrijwilligers actief waren. Deze projectgroepen kon-
16
den rekenen op de ondersteuning van de twee projectbegeleiders van het lustrumbureau. Het vinden van mensen die beschikbaar waren voor de tijdrovende projectgroepen bleek een zware opgave . Ook later vonden betrekkelijk veel wisselingen van de wacht plaats, omdat leden tussentijds hun groepen verlieten.
Begroting Op verschillende begrotingen stelden het College van Bestuur en de Universiteitsraad in totaal 1,8 miljoen gulden beschikbaar voor de viering van het lustrum, terwijl de Universiteitsraad zich voor nog eens 1,4 miljoen garant stelde. Daarbij werd gerekend op ongeveer 1,4 miljoen aan sponsorgelden. Per 9 januari 1992 werden de volgende budgetten vastgelegd (in duizenden guldens): lustrumbureau en -coördinator 1000, WAC 545, INCO 415, EXCO 615, dies-viering 100, benadering alumni 275, onvoorzien 250. De begroting kwam zodoende op een bedrag van ruim drie miljoen gulden uit. Hoewel deze begroting in de loop van het proces meerdere malen werd bijgesteld, bleven de hoofdlijnen gelijk. Na tussentijdse meldingen aan het College van Bestuur en het Presidium van de Universiteitsraad moest in mei 1992 geconstateerd worden dat de begroting met 580.000 gulden was overschreden, maar daar stond tegenover dat voor 1,8 miljoen gulden aan sponsorgeld was verworven, met name door de inzet van de Raad van Advies en Bijstand, CLC-voorzitter prof.dr.ir. I.F. Holtrop en een aparte sponsorcommissie die zich richtte op specifieke terreinen. De uiteindelijke totaaluitgaven voor het lustrum hebben 4,393 miljoen gulden bedragen. Voor een gedetailleerder overzicht zij verwezen naar het Financieel Verslag Lustrum 1992, de dato 28-71993. Aan de budgetten voor de verschillende activiteiten werd zeer strak de hand gehouden, dit vaak tot spijt van de uitvoerenden die zich hierdoor regelmatig gedwongen zagen hun ideeën aan te passen. Een belangrijk nadeel was dat er geen speciale post voor promotie van de activiteiten was opgenomen, zodat die versnipperd over de verschillende subcommissies tot stand kwam. Een budget was ook niet gereserveerd voor de Stichting Maatschappij en Onderneming, die veel van de activiteiten in het Techniek Museum organiseerde en begeleidde . Voor al deze problemen werden echter oplossingen gevonden.
17
Uitvoering De uitvoering van de werkzaamheden werd vooral in de beginfase gekenmerkt door de al eerder genoemde tijdsdruk. In juni 1991 ontstond hierdoor een soort crisisgevoel, waarbij onder meer de voorzitter van de CLC geen mogelijkheid meer zag de geplande evenementen doorgang te laten vinden. Bovendien bleek de lustrumcoördinator, door de veelheid van taken in een hem onbekende organisatie, niet toe te komen aan verschillende van zijn werkzaamheden, zoals promotie en sponsoring, zodat ook hier achterstand was opgelopen. Naar aanleiding van dit alles werd besloten de bezetting en de verantwoordelijkheden van het lustrumbureau uit te breiden. In concreto betekende dit dat het lustrumbureau de verantwoordelijkheid kreeg voor de uitvoering en daardoor zelfstandiger te werk kon gaan. Dit gebeurde onder leiding van Ir. H. van Iperen, secretaris-beheerder van de faculteit der Technische Wiskunde en Informatica, die daartoe tijdelijk was vrijgesteld van zijn normale werkzaamheden. De lustrumcoördinator kreeg in deze constructie meer tijd om zich bezig te houden met zijn specialiteit, de pr. Ondertussen werd het merendeel van het uitvoerende werk verricht door vrijwilligers, zowel medewerkers als studenten. Zij beschouwden eventuele crisis-gevoelens op hogere niveaus als bureaucratische verschijnselen en lieten zich daardoor niet uit het veld slaan. Op het hoogtepunt waren zo'n 150 vrijwilligers geregeld te vinden op het lustrumbureau. Gesteld mag worden dat mede door de bergen werk die zij verzetten, geen van de activiteiten op een organisatorisch fiasco is uitgedraaid.
Evaluatie De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er zowel voor- als achteraf binnen de organisatie geen consensus bestond over de juistheid van de aanpak. Duidelijk is dat de enigszins scheve verhouding tussen ambities en middelen (tijd, geld, menskracht) hieraan ten grondslag lag. In korte tijd werd van een beperkt aantal mensen op een krap budget een groot aantal daden verwacht. Men kan zich in dit verband ook afvragen of het verstandig is geweest om een externe pr-deskundige aan het hoofd te plaatsen van een verder volledig uit TU-medewerkers en studenten bestaande organisatie. Verder bleek juist de promotie van de activiteiten een belangrijk extra aandachtspunt te
18
zijn. Een commissie hiervoor werd pas laat en op aandringen van studentenzijde in het leven geroepen. Hoewel het overdreven zou zijn de nu en dan teleurstellende participatie van de TU-bevolking volledig hieraan toe te schrijven , heeft dit zeker meegespeeld. Tevens valt niet te ontkomen aan de observatie dat de organisatiestructuur gekenmerkt werd door een groot aantal (soms oplopend tot vijf) hiërarchische niveaus. Dit heeft de trage gang van zaken waarover nu en dan geklaagd werd, zeker in de hand gewerkt. Het was de daadkracht wellicht ten goede gekomen, indien voor de lustrumviering een plattere organisatiestructuur met duidelijke verantwoordelijkheden en mandaten in het leven was geroepen. Uit deze kritiek mag niet afgeleid worden dat de lustrumorganisatie gefaald heeft - het kan immers altijd beter. Zoals gezegd, het publiek bij het uiteindelijke resultaat, de tientallen activiteiten, heeft weinig tot niets gemerkt van de interne twijfels, die tenslotte in iedere organisatie voorkomen. En iedere ingenieur weet dat alleen het resultaat telt.
Samenstelling van de commissies Bij de organisatie van een evenement met zoveel activiteiten zijn uiteraard vele honderden mensen betrokken. Zij kunnen nu eenmaal niet allemaal genoemd worden, vandaar dat hier volstaan wordt met het geven van de samenstelling van de belangrijkste commissies en het lustrumbureau.
Centrale Lustrum Commissie Prof.dr.ir. J.F. Holtrop (MP, voorzitter), ir. C. Boerman (voorzitter CvB), prof.dr.ir. Y.M . de Haan (CT), ir. H. van Iperen (secretaris-beheerder lustrumbureau), J. de Knegt (medewerker DIEC, toegevoegd secretaris), ir. K.M. van der der Laan (TN, vice-voorzitter), J.E.F. van Osch (student), ir. J.M. Ossewaarde (president KIvI), prof.drs. P.A. Schenck (rector magnificus), A.C.J. van Steekelenburg (TWI , penningmeester).
19
Wetenschappelijke Activiteiten Commissie Prof.drs . P.A. Schenck (rector magnificus, voorzitter), prof.dr.ir. E. Backer (ET) , prof.ir. O.H. Bosgra (WbMT), prof.dr.ir. O.H. Gerlach (LR), prof.ir. H.P.S. van Lohuizen (conrector), dr.ir. J.M. Oelderik (oud-associatedirector Koninklijke/Shell Laboratorium Amsterdam), prof.dr.ir. H. Priemus (OTB), prof.ir. B.P.Th. Veltman (TN).
Ambtelijke ondersteuning: mw. O. Gruijters-van der Hoff (secr. R.M.), mw. R. Komen-Zimmerman (Congresbureau ASD)
Externe Activiteiten Commissie Prof.dr.ir. Y.M. de Haan (CT, voorzitter), prof.dr.ir. W.J. Beek (TN), mw. Y.E.M. Boshoff (medewerker DIEC), H.J.M. ter Braak (gemeentesecretaris Delft), mw. M. van Dijk (student), prof.dr. J.M. Dirken (hoogleraar 10), mw. A. van Haaren (student), mw. mr. C. Hummelen-Wassenaar (secretaris-beheerder Bk), drs. J. Maat (hoofd DIEC), drs. J.S. Stokvis (directeur provinciale en plaatselijke VVV), mw. drs . L. Timmermans (medewerker DIEC).
Ambtelijke ondersteuning: H. de Graaff BSc (lustrumcoördinator), A.P. Adams (medewerker BU), mw. G.M. Elion (secretaresse), ir. H. van Iperen (secretaris-beheerder TWI), mw. J. Landman (medewerker DIEC).
Interne Activiteiten Commissie Ir. K.M. van der Laan (secretaris-beheerder TN, voorzitter), mw. V. de Bruin (student), E. Buijtendorp (hoofd restauratieve voorzieningen Aula), mw. drs. J.P.R.B. Daudt (onderwijsadviseur 10), G.J. Horsthuis (student), J. de Knegt (medewerker DIEC, secretaris), mw. A. Morelisse (student), J.E.F. van Osch (student), L.F.A. Rijkelijkhuizen (medewerker 10), mw . drs. L.W.M. Timmermans (medewerker DIEC), dr. L.J.M . Waaijers (bibliothecaris), drs. K.H.A.A. Wolf (wetenschappelijk medewerker MP) .
20
Ambtelijke ondersteuning: H. de Graaff BSc (lustrumcoördinator), ir. H. van Iperen (secretaris-beheerder TWI), mw. Y. Smits-IJsseldijk (medewerker ET).
Publiciteits- en Promotiecommissie H. de Graaff BSc (lustrumcoördinator), ir. H. van Iperen (secretaris-beheerder lustrumbureau), R. Jacobs (student), ir. K.M. van der Laan (TN), J.E.F. van Osch (student), mw. drs. L. Timmermans (medewerker DIEC).
Raad van Advies en Bijstand Ir. A.P.H. van Baardewijk (voorzitter Raad van Bestuur Koninklijke Volker Stevin), ir. F.A.G. Baron Collot d'Escury (president Akzo Chemicals International), dr. R.J. van Duinen (lid Raad van Bestuur Fokker Aircraft), ir. P. van Duursen (president-directeur Shell Nederland), dr. S. van Houten (lid Raad van Bestuur Philips), dr. J. Nieuwenhuis (directeur Unilever Research Laboratorium), ir. E.E. van Rhede van der Kloot (voormalig plaatsvervangend voorzitter Raad van Bestuur Verenigde Machinefabrieken Stork), ir. H.C. Scheffer (voorzitter Raad van Bestuur Gist-Brocades), ir. R.E. Selman (vice-voorzitter Raad van Bestuur DSM), dr.ir. G.J. Wormmeester (voorzitter Raad van Bestuur ECT).
Sponsorcommissie Prof.dr. J.M. Dirken (IO), prof.ir. B.P.Th. Veltman (TN), prof.dr.ir. A. Verruijt (CT), ir. J.e. Zuidervaart (Rekencentrum) .
Lustrumbureau Ir. H. van Iperen (secretaris-beheerder lustrum), H. de Graaff B.Sc. (lustrumcoördinator), mw. J. Landman (projectbegeleider), mw. Y. Smits (projectbegeleider), mw. T. Elion (hoofd bureau), mw. L. van der Kam (secretaresse).
21
Enkele van de activiteiten van de jubilerende universiteit stonden los van de lustrumcommissie. Als officiële activiteiten bleven zij onder de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur vallen. Het betrof de dies natalis , het gedenkboek 'De lange weg naar de Technische Universiteit Delft ', de lustrumpostzegel en het personeelsgeschenk.
Dies natalis Vanzelfsprekend begonnen de lustrumactiviteiten officieel met de viering van de eigenlijke oprichtingsdag , de dies natalis . Om praktisch-organisatorische redenen vond deze plechtigheid plaats op 22 januari . Eregast was Hare Majesteit de Koningin. Ook de ministers van Economische Zaken, dr. J .E. Andriessen, en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, J.G.M. Alders, waren aanwezig, evenals de Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, mr. S. Patijn, en de burgemeester van Delft, mr . H .V. van Walsum o Onder de gasten bevonden zich tevens de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, prof.dr. P.J.D. Drenth, en de rectores-magnifici van de andere Nederlandse en van een aantal buitenlandse universiteiten. Het evenement vond plaats in de Aula van de universiteit, nadat eerst ook de Nieuwe Kerk in de Delftse binnenstad was overwogen, omdat velen meenden dat dit uit publicitair oogpunt de voorkeur verdiende . Uit overwegingen van financiële en logistieke aard werd uiteindelijk toch besloten de dies in eigen huis te vieren. Degenen voor wie geen plaats in het auditorium van de Aula meer beschikbaar was , konden de gebeurtenissen volgen via een video-verbinding met het gebouw van de faculteit der Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek . Na een welkomswoord van de rector-magnificus , prof.drs . P .A . Schenck, sprak prof. S.J. Doorman MSc . , hoogleraar 23
H.M. de Koningin met van links naar rechts de eredoctores (met kappa) porfdr.ir. l.F. Agema, dr. J.M.H. Levelt Sengers, dr. l .M. Sengers en dr. P. Winsemius. Geheel links de voorzitter van het College van Bestuur, ir. C. Boerman; links van Hare Majesteit de Rector Magnificus, prof drs. P.A. Schenck.
aan de faculteit der Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen, de dies-rede uit. Hierin hield Doorman een pleidooi voor een ruime interpretatie van de 'praktijkgerichte' opdracht van de techniek. Volgens hem mag het begrip 'universiteit' niet uitsluitend bepaald worden door 'overwegingen die gericht zijn op efficiëntie en bureaucratische beheersbaarheid'. Ook voor een brede ontwikkeling en de humaniora moet plaats zijn. Na een muzikaal intermezzo, verzorgd door het Delftse Studenten Muziek Gezelschap 'Krashna Musika' , volgde de overhandiging van het eerste exemplaar van het gedenkboek, getiteld 'De lange weg naar de Technische Universiteit Delft', door de voorzitter van het College van Bestuur, ir. C. Boerman, aan Hare Majesteit de Koningin; op dit gedenkboek zal hieronder nader worden ingegaan. Hierna bedankte de rector-magnificus de voorgaande sprekers, om vervolgens over te gaan tot de ceremonie van de uitreiking der eredoctoraten. Het College van Dekanen had besloten bij deze gelegenheid vijf eredoctoraten te verlenen. Helaas was een van de onderscheidenen, dr. Renzo Piano, architect van onder meer het Centre Pompidou te Parijs , verhinderd te komen. Eind mei zou hij alsnog Delft bezoeken en aan de faculteit der Bouwkunde een lezing verzorgen. Zijn erediploma werd uit handen van erepromotor prof.ir. L.C . Röling in ontvangst
24
genomen door dr. A. Gasperi, wetenschappelijk attaché van de Italiaanse Ambassade. Aan prof.dr.ir. l .F. Agema werd het eredoctoraat verleend op grond van zijn grote bijdragen aan waterbouwkundige werken in Nederland, in het bijzonder voor zijn inzet bij het invoeren van probabilistische technieken en kwaliteitsborging in de waterbouw. Agema geldt als een van de architecten van de Oosterscheldekering. Als erepromotor trad prof.ir. J.F . d' Angremond op. In zekere zin uniek was de toekenning van de eredoctoraten aan dr. J .M.H. Levelt Sengers en prof.dr. J.V. Sengers. Voor zover bekend was het de eerste keer dat aan een Nederlandse universiteit een echtpaar deze eer te beurt viel. Mevrouw Levelt Sengers kreeg het eredoctoraat uit handen van erepromotor prof.dr.ir. J. de Swaan Arons voor haar verdiensten op het gebied van de thermodynamica. Haar echtgenoot kreeg door erepromotor prof.dr. J.J . van Loef de doctors-kappa omgehangen op grond van zijn werk aan nietevenwichtsverschijnselen in verdichte fluïda . Dr. P. Winsemius, onder andere oud-minister van Volkshuisvesting , Ruimtelijke Ordening en Milieu, werd onderscheiden voor zijn systematische en oplossingsgerichte inzet op milieugebied . De overweging daarbij was vooral dat hij een fundering legde onder huidig en toekomstig beleid. Erepromotor was prof.ir. H.P. van Heel. Na het slotwoord van de rector-magnificus volgde nogmaals een muziekuitvoering, ditmaal verzorgd door het Delftsch Studenten Muziek Gezelschap 'Apollo' . In de avonduren zaten de eredoctores, de minister van Onderwijs en Wetenschappen, dr.ir. J .M.M. Ritzen, de dies-redenaar, de rectores-magnifici en de leden van het College van Bestuur aan aan het diesdiner van het College van Dekanen in het Hulstkampgebouw te Rotterdam.
Gedenkboek
Tijdens de dies-viering werd, zoals gezegd, ook het gedenkboek 'De lange weg naar de Technische Universiteit Delft, de Delftse Ingenieursschool en haar voorgeschiedenis' gepresenteerd . De eerste plannen voor een dergelijk boek over de geschiedenis van het hoger onderwijs in Delft dateerden uit 1937 . Toen was het komende honderdjarig bestaan de reden om terug te blikken. Helaas waren de omstandigheden er in 1942 niet naar om feest te vieren en ook van een gedenkboek kwam het niet. Weliswaar verschenen eerder in 1906, 1930
25
en 1955 gedenkboeken, maar deze waren relatief beperkt in hun onderwerpkeus. In 1987 besloot het College van Bestuur van de universiteit opnieuw tot het schrijven van een gedenkboek, dat de geschiedenis van de TU Delft zo volledig mogelijk moest behandelen. De opdracht werd gegeven aan dr. H. Baudet, emeritus-hoogleraar in het industrieel ontwerpen in het bijzonder de geschiedenis van de mens-produkt relaties, met het verzoek uit te gaan van de periode voorafgaand aan het niet gevierde lustrum van 1942. Een belangrijk accent in het werk kwam daardoor te liggen op de oorlogsjaren, die onder meer de executie brachten (in 1942) van de hoogleraren dr.ir. J.A.A. Mekel en ir. R .L.A. Schoemaker en van een aantal studenten. Niettemin besteedt het boek ook uitgebreid aandacht aan de periodes voor en na de oorlog, doorlopend tot in de jaren tachtig van deze eeuw . Het gedenkboek, met een omvang van bijna 600 bladzijden, werd begin 1993 aangevuld met een tweede deel. Behalve een verslag van de viering van de honderdvijftigste dies natalis bevat dit deel ook verschillende tabellen, bijlagen en reacties. Beide delen werden uitgegeven door Sdu Uitgeverij te Den Haag . De fotoredactie was in handen van ir. J.H . Makkink.
Lustrumpostzegel
Ter gelegenheid van het lustrum bracht de Koninklijke PTT Nederland een speciale postzegel uit, net als bij het 125-jarig bestaan van de instelling in 1967. De zegel werd ontworpen door R.D.E. Oxenaar, hoofd van de afdeling kunst en vormgeving van KPN en deeltijd-hoogleraar aan de faculteit van het Industrieel Ontwerpen. Hij toont verschillende elementen uit de techniek, zoals een oscilloscoopbeeld en een afbeelding van enkele microchips. Ook de waarde-aanduiding (60 cent) is zodanig uitgevoerd dat het een belangrijk onderwerp uit de hedendaagse techniek aansnijdt: de 6 is opgebouwd uit vloeiende lijnen (analoog), terwijl de 0 uit blokjes bestaat (digitaal). De beeltenis van de zegel op groot formaat werd op 7 januari onthuld door de minister van Onderwijs en Wetenschappen, dr.ir. J.M.M . Ritzen, en de Delftse Collegevoorzitter, ir. C. Boerman. Aansluitend werd het eerste exemplaar van de zegel aan de minister uitgereikt door ir. W. Dik, voorzitter van de Raad van Bestuur van KPN. De zegel werd ook op een speciale briefkaart met eerste-dagstempel toegestuurd aan alle studenten van de TU .
26
Prof R.D. Oxenaar m et de door hem ontworpen herdenkingspostzegel.
Personeelsgeschenk
Een van de best bewaarde geheimen van de lustrumorganisatie was het feit dat ieder personeelslid een geschenkbon kreeg ter waarde van honderdvijftig gulden. Hoezeer dit gebaar gewaardeerd werd, mag blijken uit de vele mondelinge en schriftelijke reacties die het College van Bestuur naar aanleiding daarvan mocht ontvangen . De eerste bonnen werden op 8 januari, de datum van de eigenlijke dies natalis, aan het College van Bestuur uitgereikt door ir. K.M. van der Laan, voorzitter van de Interne Activiteiten Commissie. Deze gebeurtenis vond plaats op het terrein voor de faculteit der Technische Natuurkunde. Het College, de voorzitter van de Universiteitsraad en de secretaris van de universiteit arriveerden per koets ter plekke, terwijl de komst van Van der Laan werd aangekondigd door de sirene van de politiemotor die hem vervoerde. Per helikopter (zie foto op pagina 28) daalde het 'TUD promotieteam' in de TU-wijk neer, waar voor de gelegenheid ook een drietal draaiorgels speelde. Omdat bovendien de bonnen in de loop van de middag aan alle personeelsleden werden uitgereikt, kon het op dat moment niemand meer ontgaan zijn dat de universiteit enkele feestelijke maanden tegemoet ging.
27
8 Januari 1992: Het 'TU-promotie team' geland.
Aan de TU aangeboden geschenken
Tijdens de verschillende feestelijkheden kreeg de TU Delft ook een groot aantal geschenken aangeboden, waarvan er hier slechts enkele genoemd kunnen worden. De gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen, E.A . V. Jessurun, schonk de universiteit een schilderij, dat op 27 augustus tijdens een plechtigheid in het Antillenhuis werd overhandigd aan een delegatie van het College van Bestuur en de lustrumorganisatie. Het schilderij hangt tegenwoordig in de Lipkenszaal van het hoofdgebouw van de TU. De gevolmachtigde minister droeg ook bij aan het openingsfeest en het midzomemachtsfeest. Daar traden namens hem de steelband 'The Mentel Bats' en zanger Lou Prince op , bijgestaan door de Afro Carribean Dancers . Het Hoogheemraadschap Delfland deed de TU een kopie van een tien vierkante meter grote Crucquius-Iandkaart uit 1712 cadeau. Aangezien het handmatig inkleuren van de kopie meer tijd kostte dan was voorzien, zou het overigens tot oktober 1993 duren voordat de kaart zijn plaats kreeg in het gebouw van de faculteit der Civiele Techniek, een van de weinige plaatsen waar in een passende omgeving een wand van het juiste formaat gevonden kon worden. Onder de meest opmerkelijke cadeaus bevond zich ook de Grotius-Ieerstoel, genoemd naar Delftenaar Hugo de Groot, die op 8 april werd aangeboden door de gemeente Delft. De leerstoel, die de eerste jaren door de gemeente gefinancierd
28
wordt, heeft als opdracht 'regionale bestuurlijke ontwikkeling' en is ondergebracht bij de faculteit der Technische Bestuurskunde . Daarnaast kreeg de TU Delft van het College van Bestuur van de TU Eindhoven een wandklok cadeau en van het bedrijf 'De Porceleyne Fles' 25 genummerde wandborden met het lustrumlogo en een afbeelding van de Aula (hiervan kocht de TU nog 75 exemplaren extra om te gebruiken als relatiegeschenk) .
Andere publikaties In december 1991 vond de tweeduizendste promotie aan de TU Delft plaats, luttele weken voor de honderdvijftigste dies natalis. Voor de Bibliotheek van de TU Delft was dit aanleiding een boekje uit te geven, getiteld '2000 Delftse dissertaties, een bibliografie'. Dit boekje bevat tevens een lijst van de tot en met 1992 verleende eredoctoraten. Door de verschillende ingangen (promovendus, promotor, chronologie) is deze uitgave voor velen een nuttig naslagwerk. De eerste exemplaren werden door de bibliothecaris, dr. L.l.M. Waaijers, tijdens het symposium 'Techniek als bouwsteen voor een internationale toekomst' op 19 maart 1992 overhandigd aan rector-magnificus prof.drs. P.A . Schenck en aan ir. l.M. Ossewaarde, president van het KIvI. Een initiatief van geheel andere aard was een architectonische inventarisatie van de TU-wijk, die verschillende markante gebouwen bevat. Omdat hierover veel meer te zeggen bleek dan de makers van tevoren ingeschat hadden, kwam dit overzicht pas eind 1994 gereed. Het boek, , Architectuurarchief Technische Universiteit Delft', bundelde een groot aantal artikelen die merendeels door studenten werden geschreven. De redactie was in handen van dr. O. Mácel, ir. J.G. Wegner en mw. I. Schutten. Het werd uitgegeven door het Publicatiebureau van de faculteit der Bouwkunde.
Publiciteit en communicatie Met name de dies natalis en alles wat daarmee samenhing, leverden de TU Delft behoorlijk wat publiciteit op. Zowel een groot aantal landelijke en regionale dagbladen als het NOS-journaal besteedden aandacht aan het evenement. Vooral de aanwezigheid van Hare Majesteit de Koningin en het
29
eredoctoraat voor ex-minister Winsemius waren daarbij voor de pers aanleiding belangstelling te laten blijken. In de maand januari besteedden ook verschillende radiostations en week- en maandbladen in vrij algemene zin aandacht aan het jubileum. Ook het gedenkboek kreeg de nodige aandacht. De schrijver, prof.dr. H. Baudet werd onder meer geïnterviewd in het programma NOS-laat. Bovendien verschenen in verschillende bladen merendeels gunstige recensies. Bij wijze van relatiegeschenk voor hooggeplaatste gasten en belangrijke relaties liet de TU door kunstenares mw . G.W. Wilmink, medewerkster van de Faculteit van het Industrieel Ontwerpen, een glazen object ontwerpen. Zij werd hierbij bijgestaan door prof.dr.ir. H.l. Frankena van de faculteit der Technische Natuurkunde, omdat de vervaardiging van het object, bestaand uit een aantal gelijmde glasplaatjes waarin de tekst' 1842 - TU Delft - 1992' zichtbaar was, een technisch ingewikkeld proces was . De uitvoering werd verzorgd door de glasslijperij van de faculteit der Technische Natuurkunde. Van het object werden vijftig exemplaren vervaardigd. Het eerste exemplaar werd tijdens het diesdiner overhandigd aan de minister van Onderwijs en Wetenschappen, dr.ir. J.M.M. Ritzen. Voor het lustrum liet de TU het officiële logo uitbreiden tot een speciaal lustrumlogo. Behalve op het briefpapier, dat dus ruim een jaar lang het jubileum uitdroeg, werd het logo nog op vele andere produkten aangebracht. Enkele voorbeelden: sweatshirts, t-shirts, stropdassen, damesshawls, rollerpennen, memoblocs, sleutelhangers, lucifers, bierviltjes, horloges, paraplu's, plastic tassen, aanstekers , porseleinen mokken en flessenopeners. De verkoop van deze promotie-artikelen verliep boven verwachting goed. Uiteindelijk bleken alleen de shawls in een te grote hoeveelheid aangemaakt. Het lustrumlogo verscheen ook op de bedrijfsauto's van de TU, reclamezuilen en gebouwen door heel Delft en trams van lijn 1, die Scheveningen met Delft verbinden. Speciale vermelding verdienen de 9000 schoudertassen die vervaardigd werden ten behoeve van de congresgangers en waarvan geconstateerd kan worden dat ze ook nu nog veel gebruikt worden. Het logo werd bovendien gedrukt op een aantal vlaggen, waarvan er een op het station van Delft kwam te hangen. Bij wijze van stunt werd een van de vlaggen eind januari door een tweetal Delftse student-bergbeklimmers via de buitenkant
30
Enkele Lustrum artikelen.
van de gevel van de faculteit der Elektrotechniek naar boven gebracht om daar bevestigd te worden. Voor de studenten was het een laatste training voor hun vertrek naar de Himalaya, waar zij in de herfst een achttal hoge pieken bedwongen. De lustrumvlag werd ook gehesen tussen de 24 sponsorvlaggen, die in de top van speciale masten rondom de Aula kwamen te hangen. Ondanks het feit dat de fabrikant de vlaggemasten als ' vandaalbestendig' had aangeprezen, waren de vlaggen binnen een week allemaal gestolen, inclusief één mast. Hoe dit heeft kunnen gebeuren , is nog immer een raadsel.
31
Voor een universiteit past het om de wetenschap een belangrijke rol te laten vervullen in de viering van een lustrum. Vandaar dat in het lustrumjaar, ruim genomen van oktober 1991 tot en met november 1992, een groot aantal wetenschappelijke congressen en symposia plaatsvond . Naast enkele congressen van meer algemene aard betrof het hier vooral specialistische bijeenkomsten, gericht op de vele vakgebieden die de TU rijk is .
De Rcctor MagniJiCl/I, prof drs. P.A . Sc!Jenck, opent het o/fïcië/c /ustrumcongrcl 'Tracing TechI'/%gy '
Tracing technology Om de rol van de techniek als onderdeel van de maatschappij te benadrukken, kreeg het algemene en overkoepelende lustrumcongres de titel 'Tracing technology' mee. Om dit zo
33
De voorzitter van hef congres 'Tracing Technology', prof SJ. Doorman, M. Sc.
goed mogelijk voor te bereiden werd een aparte adviescommissie in het leven geroepen, bestaande uit prof. S.J. Doorman M.Sc. (voorzitter), prof.dr. J.e. Arnbak, ir. W.A. Koumans, prof. dr. H.J.J. Leenen, prof.dr.ir. H.W. Lintsen, prof.dr. F.W. Rutten, prof.drs. P.A. Schenck (als voorzitter van de wetenschappelijke activiteiten commissie) en prof.dr.ir. K. Teer. Als secretaris trad op mw. drs. I.H.A. Kneip. Het op 23 en 24 januari, dus direct volgend op de diesviering, gehouden congres trok ruim 500 belangstellenden, dit overigens niet dan nadat op het laatste moment besloten was tot een drastische verlaging van de toegangsprijs voor studenten. Naast de prijs bleken vooral de in dezelfde periode gehouden tentamens een struikelblok bij het trekken van de belangstelling van de studenten. De sprekerslijst omvatte een keur aan internationaal bekende namen: prof. T.P. Hughes (University of Pennsylvania), prof.dr. H. Lintsen (TU Eindhoven en TU Delft), prof. K. Pavitt (University of Sussex), dr. R.J. van Duinen (Fokker), dr. A. Crane (Office of Technology Assessment, Washington), mW.dr. J.C.M. van Eijndhoven (NOTA), mW.drs. M. Bijvoet (voormalige curator Media Arts, Long Beach Museumof Art, California), dr. R.W. Lucky (AT&T Bell
34
Laboratory, USA), ir. P.P. 't Hoen (Koninklijke PTT Nederland NV), dr . E. Vermeersch (Universiteit van Gent), prof.dr. A.J. Dunning (AMC, Amsterdam). Dagvoorzitter was prof. S.J. Doorman M.Sc. (TU Delft) De hoofdlijn van het congres werd gevormd door de wisselwerking tussen techniek en maatschappij, die zich voor het eerst sterk uitte tijdens de industriële revolutie, en door de lessen die hieruit te trekken vallen voor de toekomst. Het is voor ingenieurs van het grootste belang dat zij bij hun ontwerpen en activiteiten oog hebben voor de maatschappelijke aspecten . Vooraf was de bedoeling dat de lezingen gebundeld zouden verschijnen, maar doordat verschillende sprekers hun tekst niet of in slecht geredigeerde vorm afgaven , is het hier helaas nooit van gekomen. Ook het streven naar een uniforme lay-out voor de proceedings van de andere lustrumcongressen is slechts in een beperkt aantal gevallen verwezenlijkt.
Algemene congressen Naast 'Tracing technology' werd aan de TU nog een aantal congressen georganiseerd met een algemeen karakter, dat wil zeggen gericht op een relatief breed publiek. In alle gevallen ging het om het leggen van verbanden tussen de techniek en bepaalde maatschappelijke aspecten. Het symposium 'Techniek als bouwsteen voor een internationale toekomst, Nederland in het toekomstige Europa' werd de TU Delft aangeboden door het KIvI, het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Zoals de titel al aangeeft was de op 19 maart gehouden bijeenkomst gewijd aan de gevolgen die de eenwording van Europa heeft voor de Nederlandse techniek en voor de technische universiteiten in het bijzonder. Vrijwel zonder uitzondering waarschuwden de sprekers voor het ontstaan van anti-technische sentimenten in Nederland. In de afgelopen 25 jaar is Nederland uit de top gevallen van landen die het meest investeren in technologie en de vrees bestond (en bestaat in technische kringen nog steeds) dat dit op den duur verregaande gevolgen zal hebben voor de economie. Na de opening door ir. J.M. Ossewaarde, president van het KIvI, spraken dr. J.E. Andriessen (Minister van Economische Zaken), prof.ir. J.A. van der Bliek (Universiteit Twente), prof.dr.ir. A.W. Veenman (Lid Raad van Bestuur VMF-
35
Stork NV; TU Delft), ir. W.H.T. Adriaaens (DSM Resins BV), prof.ir. B.P.Th Veltman (TU Delft) , dr. C. Ie Pair (STW), prof.dr. R. Prins (ETH Zürich) en ir. W. Dik (Voorzitter Raad van Bestuur Koninklijke PTT Nederland NV). Als dagvoorzitter trad op ir. W .l. Wolff, oud-president van het KlvI. Op initiatief van de drie christelijke studentenverenigingen CSR, CSFR en VGSD en het studentenpastoraat vond op 6 mei het symposium 'Geloof als inspiratiebron voor de ingenieur' plaats . De discussie richtte zich vooral op de relatie tussen de techniek en de (christelijke) ethiek. Daarbij bleek dat de sprekers, filosoof en socioloog dr. B. Kristensen, natuurkundige prof.dr. G. Nienhuis, ethicus dr. P . van Dijk en elektrotechnicus prof.dr.ir. l . Davidse, in hun denkbeelden vrij dicht bij elkaar stonden: ethische overwegingen mogen in de techniek niet buiten spel gezet worden. Met deze constatering haakte het symposium in op een al lang bestaande behoefte aan de TU Delft, die later omgezet zou worden in een besluit van het College van Bestuur om ethiek als verplicht onderdeel in het studieprogramma op te nemen. Het studentenpastoraat organiseerde ook het congres 'Over grenzen', dat op 2 oktober 1992 plaatsvond in de Vrije Academie te Delft. Op de sprekerslijst (kunstmatige-intelligentie-expert prof.dr. D. Hofstadter , new-age-natuurkundige G. Zukav, mathematicus en boeddhist prof. dr. H. Barendregt en natuurkundige dr. H. Casimir) kwam het onverwachte aantal van meer dan 600 belangstellenden af, zodat een video-verbinding met een belendend pand moest worden aangelegd. De sprekers was gevraagd hun visie te geven op respectievelijk de thema's ratio, verbeelding , mystiek en ethiek, met de bedoeling dat zij hierover later in discussie zouden raken . Doordat de sprekers elkaar niet kenden, verliep de onderlinge communicatie echter niet altijd even soepel. Niettemin werd vanuit het publiek dermate massaal gereageerd dat het forum wegens tijdgebrek moest worden afgebroken lang voordat iedereen zijn prangende vraag had kunnen stellen. De teksten van de lezingen en de aansluitende discussie, aangevuld met enkele inleidende beschouwingen, verscheen in 1993 bij uitgeverij Lemniscaat onder de titel ' Balanceren op de rand van de rede' . Het Studium Generale Delft vroeg in het lustrumjaar een aantal kunstenaars, wetenschappers en technologen hun licht
36
te laten schijnen over de vraag wat kunst en wetenschap/techniek -tegenwoordig zo vaak als tegenpolen gezienvoor elkaar kunnen betekenen. Het project kreeg de titel 'Kunst en technologie: the beauty and the beast?' mee. Een viertal kunstenaars, Ewerdt Hilgemann, Urit Luden, Louise Sudell en Paul Goede, werd uitgenodigd in samenwerking met verschillende afdelingen van de TU een 'installatie' te maken. Het ontwerp van Hilgemann, een langwerpige stalen doos, werd uitgevoerd door de Centrale Werkplaats en op 29 oktober vacuüm gezogen door een puttenzuiger van de Delftse gemeentereinigingsdienst. Het 'geïmplodeerde' kunstwerk dat zo ontstond kreeg een plaats voor de hoogbouw van de faculteit der Elektrotechniek. In het kader van hetzelfde project vond op 3 december een symposium plaats met als sprekers kunstkenners Ans van Berkurn, Cor Blok, Bozena Kowalska en Kees Vuyk, kunstenaar Juan Geuer, hoogleraren alfa-informatica en natuurkunde Remko Scha en Wiero Beek, en filosoof Maarten Pieterson. Van het totale project verscheen nog in december 1992 een boekje bij uitgeverij Eburon.
Vakcongressen In het lustrumjaar vond een groot aantal vakcongressen plaats, bedoeld voor specifieke doelgroepen. Het initiatief hiertoe was al in maart 1990 genomen, toen de rector-magnificus zich richtte tot alle hoogleraren met het verzoek te komen met suggesties. Bij de selectie van de onderwerpen uit de veertig voorstellen gold een aantal criteria. Bij voorkeur moesten de congressen over de grenzen van de afzonderlijke faculteiten heen reiken. Verder diende onderzoek aan de TU er een duidelijke rol in te spelen en moest het congres bij voorkeur ook internationale belangstelling trekken. Om het lustrum-karakter van de congressen te onderstrepen, werd een aantal zaken zo uniform mogelijk geregeld. Alle congrespapieren kregen dezelfde lay-out en alle congresgangers kregen dezelfde lustrumtas (eventueel met extra opdruk van het congres in kwestie) met daarin naast de congresinformatie ook informatie over het lustrum van de TU . Hoewel het de bedoeling was de congressen zoveel mogelijk op de TU zelf te laten plaatsvinden, moesten sommige uitwijken naar Den Haag of Rotterdam. Wel zijn bijna alle geopend met een toespraak van de rector-magnificus of namens hem door de conrector. Uiteindelijk kwamen circa 5500 belangstellenden naar de
37
H et CAD-CAM congres in de Aula van de TU Delft.
verschillende congressen, waarvan sommige deel uitmaakten van een internationale serie waarvoor Delft zich bij deze gelegenheid als organisator opgeworpen had. Van de deelnemers kwam de helft van buiten de TU en daarvan weer de helft van buiten Nederland. De belangstelling verschilde sterk per congres. De topper trok 800 mensen, terwijl maar op 400 gerekend was. Andere trokken minder geïnteresseerden dan verwacht. Eén congres moest helaas wegens gebrek aan belangstelling afgelast worden. Alle vakcongressen worden hier kort opgesomd. Tussen haakjes staan de congresdata, de plaats van handeling , de verantwoordelijke TU-medewerker en diens faculteit.
38
/
1. CAD/CAM (28 januari, Aula, prof.dr.ir. F.W. Jansen, TWI)
2. Delft control (2 april, Elektrotechniek, prof.ir. G. Honderd, ET) 3. Instruments for and from physics - the interaction between universities and industry (2-3 april, Aula, prof. dr.ir. P. Kruit, TN) 4. Universiteit en regionale kennisinfrastructuur (9 april, Aula, J.E. Rijckenberg, Liaison Office) 5. European eities; growth and decline (13-16 april, Congresgebouw Den Haag, prof.dr.ir. H. Priemus, OTB) 6. Industriële kristallisatie (27-29 april, Aula, dr. O.S.L. Bruinsma, WbMT) 7. International conference on computer systems and sofware engineering / CompEuro '92 (4-8 mei, Congresgebouw Den Haag, prof.dr.ir. P.M. Dewilde, ET) 8. Ontwerp end onderzoek in de architectuur (13-15 mei, Bouwkunde, ir. LLM. Zijlstra, Bk) 9. ABCDE / Automation Based Creative Design Education (15 mei, Aula, prof. A. Tzonis, Bk)
10. Surface Layers (14-15 mei, Aula, prof.dr. J. Schoonman, prof.dr.ir. E.J. Mittemeyer, prof.dr. LH. de Wit, STM, prof.dr.ir. M. de Bruin, IRI) 11 . Transboundary river basin management and sustainable development (18-22 mei, Aula en Doelen, Rotterdam, prof. mr. J. Wessel, mr. A.C. Kramer, WTM) 12. KNCV katalyse symposium (21-22 mei, Aula, dr.ir. M. Makkee, prof.dr.ir. H. van Bekkum, prof.dr. J.A. Moulijn, STM) 13. Aegee Space-4 (24-27 mei, Aula, R.A.M. van Dijk, Aegee) 14, Marine safety and environment / Ship production (1-4 juni, Aula, prof.ir. S. Hengst, WbMT)
39
15. Analysis, design and evaluation of man-machine systems (Ifac, Ifors, Ifip, Iea) (9-11 juni, Congresgebouw Den Haag, KIvI afdeling regeltechniek, prof.dr.ir H.G. Stassen, WbMT) 16. Artificial intelligence in real-time control (16-18 juni, Elektrotechniek, prof.ir. H.B. Verbruggen, ET) 17. Third European conference on the mathematics of oil recovery ECMOR '92 (17-19 juni, Aula, prof.ir. H.J. de Haan, MP) 18. Fourth European turbulence conference (30 juni - 3 juli, Aula, prof.dr.ir. F.T.M. Nieuwstadt, WbMT) 19. Fifth international conference on underground space and earth sheltered structures (2-5 augustus, Aula, prof. ir. H.P.S. van Lohuizen, CT) 20. Visions and structures; urbanism industry ecology (23-26 augustus, Aula, ir. T.W.C. Dekker, Bk) 21. City, architecture and journalism (1-2 oktober, Aula, prof. dr. F. Bollerey, Bk) 22. Course: training and innovation in materials engineering (5-8 oktober, Aula, prof.dr. J.H .W. de Wit, STM) 23. Automation and logistics in precast concrete (22-23 oktober, Civiele Techniek, prof.ir. J.N.J.A. Vambersky, CT) 24. Precision process technology; perspectives for pollution prevention (27-29 oktober, Aula, dr.ir. M.P.C. Weijnen, Interduct) 25. Symposium: 'Zicht op bagger en bulk' (29 oktober, Werktuigbouwkunde, prof.ir. J. de Koning, prof.ir. M. van Holst, ing. J,.Brouwer, WbMT) 26. Naic/ Ait Nederlandstalige AI conferentie / AI toepassingen (18-20 november, Aula, dr.ir. H. de Swaan Arons, TWI) 27. Safety of transportation (26-27 november, Aula, prof.ir. J.L. de Kroes, WTM)
40
Publiciteit en communicatie Door hun aard beperkte de aandacht voor de wetenschappelijke congressen zich voor een belangrijk deel tot de vakpers , zoals het dagblad Cobouw, het Polytechnisch Weekblad en verschillende meer gespecialiseerde vakbladen. Ook de regionale pers wijdde echter met een zekere regelmaat artikelen aan een of meer van de congressen. Vooral het CAD/CAM symposium mocht zich in de nodige belangstelling verheugen. De algemene congressen kregen doorgaans breder aandacht , hoewel die voor 'Tracing technology' enigszins tegenviel, vermoedelijk omdat bij de media vanwege de voorafgaande dies-viering een zekere 'TU-moeheid' was opgetreden. ' Techniek als bouwsteen' werd uiteraard behandeld in het orgaan van het KIvI, de Ingenieur. Het Reformatorisch Dagblad, dat over de hele linie veel aandacht besteedde aan het TU-lustrum, had uiteraard oog voor 'Geloof als inspiratiebron' en het dagblad Trouw trok een halve pagina uit voor ' Over grenzen' . Ook andere bladen, zoals de Delftsche Courant, deden verslag van een of meer van de algemene congressen. Met het oog op het internationale publiek dat op de meeste wetenschappelijke congressen te verwachten viel , werd een overzicht van die activiteiten samengebracht in een Engels boekje, 'Lustrum conferences'. Op deze manier werden de bezoekers van de congressen duidelijk gewezen op het feestelijke tintje aan de bijeenkomst waar zij aanwezig waren .
41
Zoals de naam al aangeeft, richtten de interne activiteiten zich vooral op hen die op de een of andere manier rechtstreeks bij de TU Delft betrokken waren, namelijk (oud)medewerkers en (oud-)studenten. Van het openings- tot het slotfeest ging de aandacht daarbij met name uit naar het versterken van de onderlinge banden. De TU is immers een grote instelling, waardoor enigszins de neiging bestaat het 'wij-gevoel' binnen een kleinere groep, bijvoorbeeld de faculteit, te zoeken.
Openingsfeest Het openingsfeest van het lustrum besloeg twee avonden, namelijk donderdag 30 en vrijdag 31 januari. Voor deze constructie was gekozen, omdat men vreesde dat de capaciteit van de Aula anders onvoldoende zou blijken. Hoewel de kaartverkoop voor donderdag aanvankelijk stroef verliep, bezochten uiteindelijk zo'n 3000 personen de avonden, die het motto 'Pech in de Mekelweg' hadden meegekregen. Dit laatste was een toespeling op de ruimteschip-achtige vorm van de Aula. Voor de gelegenheid was een groot aantal attracties ingericht. De hal was omgebouwd tot kermis, terwijl elders gelegenheid was om film te kijken of bingo te spelen. De senaatszaal was verbouwd tot een casino, waar fiches van een kwartje beschaafd over tafel schoven. De drie commissiekamers herbergden respectievelijk een cocktailbar, een bistro en een zigeunerorkest. De disco in de Van Hasseltzaal had moeite om de toevloed van mensen te verwerken. Klachten kwamen vooral van studenten die de sluitingstijd van half twee (de volgende ochtend moest het gebouw immers weer aan kant zijn) te vroeg vonden. Zij besloten dan maar elders in de stad door te feesten .
43
Het geheim van Delft De dinsdag na het openingsfeest begon ook de verkoop van de diskette 'Het geheim van Delft', waar een viertal studenten, Victor Derks, Jan Maurits Faber, Elisabeth Visser en Mattijs Visser, meer dan een jaar aan gewerkt had. Het betrof hier een zogenaamd 'computer adventure' , waarbij de speler met vijftig gulden op zak arriveert op het station van Delft en zich vervolgens in het studentenleven wegwijs moet maken. De prijs van de diskette was laag gehouden om illegaal kopiëren tegen te werken. Vast staat dat zeker in de eerste weken verschillende studentenhuizen dag en nacht bezig zijn geweest met het kraken van de verschillende raadsels in het spel. Velen strandden al in het begin. Op degene die als eerste de oplossing achterhaalde, lag een bedrag van 235 gulden te wachten, indertijd de maandbeurs voor thuiswonenden. De tien volgende finishers konden rekenen op een kratje bier.
Zingende hoogleraren De zingende hoogleraren begonnen ooit als een grap tijdens de Thea dagen in 1991, de speciaal voor meisjes bedoelde voorlichtingsdagen. Onder begeleiding van de Delftse Studenten Dans Harmonie, de dixieland-ondervereniging van het Delftsch Studenten Corps, trad toen een aantal professoren zingend voor het voetlicht. Dit initiatief werd dermate gewaardeerd dat het idee ontstond twee liederen, 'Techniek is muziek' en '!ce cream', uit te brengen op een cd. Het initiatief hiertoe werd genomen door lustrumbureau-medewerker mw. J. Landman, die samen met mw. N. van Kleef ook tekende voor de tekst van het eerste lied. De zang werd daarbij verzorgd door acht hoogleraren: dr.ir. W.J. Beek (TN), ir. H.P. Van Heel (WbMT), dr.ir. J.F. Holtrop (MP), dr.ir. J.L. Jansen (WbMT), ir. J.H. Kop (CT), dr.ir. P. Kruit ( TN), ir. E.E. Laddé (Bk) en ir. B.P.Th. Veltman (TN). Van de cd werden 750 exemplaren vervaardigd. De verkoop vond plaats via het lustrumbureau.
Techniek en muziek Ook op een iets grotere schaal, namelijk een volle week van 8 tot en met 15 februari, maakte muziek deel uit van de lustrumactiviteiten. Op verschillende faculteiten en in het
44
Techniek en Mu ziek: een heel bijzonder instrument (bruikleen van het museum 'Van Speelklok tof Pierement'.
Aula-restaurant werden lunch-concerten gegeven. Een belangrijk aandeel daarin werd geleverd door het Muzisch Centrum, het culturele centrum van de TU Delft. Tegelijkertijd waren in de Aula verschillende zelfgebouwde instrumenten te bezichtigen, waaronder de glazen trompetten van instrumentenmaker J. Nieuwland van de faculteit der Technische Natuurkunde en een cello en een viool van architect prof.ir. L.C . Röling van de faculteit der Bouwkunde. Bij enkele gelegenheden leverde de Vereniging van Gepensioneerden van de TU Delft belangrijke bijstand, onder meer als suppoosten bij de tentoonstelling van mechanische instrumenten. Het technische pièce de resistance van de muziekweek werd gevormd door een onbemand orkest bestaand uit een violina, een pianola, een klein en een groter orgel. Drie van deze instrumenten werden tijdelijk afgestaan door het Utrechtse museum 'Van Speel klok tot Pierement' . De vier automatische instrumenten moesten samen een voor deze gelegenheid door componist Joop Voorn gecomponeerd lied ten gehore brengen, waarbij ze gesynchroniseerd zouden worden door een speciaal hiertoe door ir. G. van der Linden geschreven computerprogramma. Organisator dr.ir. J. Versteeg moest echter erkennen dat de mechanische instrumenten zich weerbarstiger toonden dan gedacht. Het probleem was vooral dat de muziekrollen handmatig in de instrumenten moesten worden ingebracht; als dat niet precies tegelijk gebeurde,
45
ontstonden er problemen. Bovendien bleek het grote draaiorgel zo onregelmatig te lopen, dat het voor de computer bijna onmogelijk was de andere drie instrumenten tijdig bij te sturen. Niettemin verbeterde bij iedere uitvoering het geluid, zodat uiteindelijk een acceptabele versie ten gehore kon worden gebracht.
Lustrumcabaret
Delft was ooit de bakermat van het Cameretten-festival, waar vele inmiddels landelijk bekende cabaretiers, zoals Herman Finkers, Birgitte Kaandorp en Paul de Leeuw, doorbraken. Cabaret mocht dan ook niet ontbreken in het lustrumprogramma. TU-talenten toonden hun kunnen op 14 maart in de Aula. De bijdragen van de Delftse student-cabaretiers ging over typische studenten-zaken als gezelligheidsverenigingen, studiepunten en de hardnekkige rivaliteit tussen de Delftse en Leidse universiteiten. Onder de optredende hoogleraren viel vooral hoogleraar grondmechanica ir. A. Verruijt op, wiens colleges overigens ook een reputatie op het gebied van humor hebben . Voor de tweede helft van de avond was professional Mark van de Veerdonk ingehuurd, die enkele afleveringen van Delta bestudeerd had om naast zijn algemene repertoire ook enkele op de TU spelende zaken op de hak te kunnen nemen.
Lustrumballet
Een andere culturele activiteit was het ballet 'Paperworks' , speciaal voor de gelegenheid gemaakt door een aantal professionele choreografen en uitgevoerd door dansers die nagenoeg allemaal studeerden aan de TU. De voorstelling vond op 17 maart in de Aula plaats. 'Paperworks ' , zo genoemd vanwege het volledig uit papier bestaande, vrij sobere decor, bestond uit drie delen waarvoor respectievelijk Ingeborg Wolff, Yvon Koopmans en Leila Kester, en Norbert Taatgen tekenden. De muziek varieerde van Afrikaanse drums tot de computertonen van 'The Art of Noise ' . Ook de projectie van diabeelden op de witte pakken van de dansers in het derde deel van 'Paperworks' zorgde voor een ongewoon effect. Hoewel de dansers , die immers een belangrijk deel van hun tijd in andere dingen dan ballet moesten steken, af en toe een steekje lieten vallen, was de voorstelling een unieke gebeurtenis op de TU Delft.
46
Alumnidag Als datum voor de reünie van oud-studenten werd 20 maart gekozen, de dag na het KIvI congres, waarvoor toch al de nodige alumni in Delft verwacht werden. Ruim 4000 mensen begaven zich op deze dag naar de TU-wijk, sommigen zelfs voor het eerst, omdat zij al afgestudeerd waren op het moment dat de toenmalige hogeschool zich nog in verschillende panden in de Delftse binnenstad bevond . Voor het eerst werd de alumnidag vanuit de universiteit als geheel georganiseerd. Toch bleek uit de verschillende maten van opkomst dat sommige faculteiten nauwere banden met hun afgestudeerden onderhouden dan andere. Zo nam de faculteit der Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek een kwart van het totale aantal reünisten voor haar rekening. Niettemin bleek de grootste aantrekkingskracht toch uit te gaan van de mogelijkheid oude bekenden te ontmoeten. In de woorden van een van de aanwezigen: ' Die goede oude tijd komt niet meer terug, maar erover praten zouden we vaker moeten doen.' Velen namen overigens ook de gelegenheid te baat om hun oude studentensociëteit met een bezoek te vereren.
Post -actievendag Naast de gewezen studenten wilde de TU ook met de voormalige medewerkers de banden aanhalen . Dat gebeurde gespreid over een viertal middagen in mei op het terrein van de Wereld Tuinbouw Tentoonstelling 'Floriade' in Zoetermeer. Voor de ontmoeting waren alle ex-medewerkers aangeschreven, waarvan er ruim tweeduizend reageerden, vele malen meer dan waar de organisatie op gerekend had. Hierdoor vielen de kosten fors hoger uit dan begroot, maar gezien het getoonde enthousiasme achtte de TU dit alleszins verantwoord . .In noodgedwongen grote groepen werden degenen die zich hadden opgegeven, rondgeleid over de Floriade, waarbij bleek dat het bijeen houden van mensen niet alleen bij reisjes van de lagere school een probleem is. Na afloop van de rondgang over de tentoonstelling kregen de post-actieven door hun voormalige werkgever een diner aangeboden, tijdens welk de verhalen en herinneringen pas goed los kwamen.
47
Excursies voor oudmedewerkers.
Multiculturele dagen Aan de TU Delft studeren circa 1100 buitenlandse studenten, dat is bijna tien procent van de totale studentenpopulatie. Traditioneel zijn vooral de Indonesiërs en Noren onder hen goed georganiseerd. Daarnaast bestond er de Werkgroep Buitenlandse Studenten (Webust), die in 1993 opging in de internationale studentenvereniging DISS (Delft Internatial Students' Society). De Webust organiseerde op 7 mei van het lustrumjaar een symposium, ' Delft zonder grenzen', over de positie van buitenlanders aan de TU en op 8 mei een multiculturele avond met klederdracht, muziek en dans. Op het symposium benadrukte zowel de Surinaamse oudminister van Opbouw dr.ir. H. Adhin als dr.ing. W. Djojonegoro van de Indonesische beurs verlenende overheidsinstantie BPP het wederzijdse belang dat universiteiten en buitenlandse studenten hebben bij hun symbiose. Ook de Nederlandse sprekers, prof.dr. S. Theunis, ir. G. Pichel en ir. B. van Hemert, legden de nadruk op de relatie met de derde wereld. De Noorse telecom-deskundige ir. A. Johannessen koos ervoor te spreken over zijn tijd in Delft. Ook de multiculturele avond een dag later bestond voor een belangrijk deel uit 'exotische' bijdragen, zoals de Indiase stokkendans, de Vietnamese modeshow en de Balinese dans 'Manuk Rawa'. De avond sloeg dermate goed aan, dat besloten werd er een traditie van te maken. In 1993 slaagde
48
de organisatie er zelfs in het evenement op de nieuwszender CNN aangekondigd te krijgen. De multiculturele dagen leverden een positief saldo op van enkele duizenden guldens. Dit bedrag werd gestoken in de aankleding van een nieuw onderkomen voor DISS.
Lustrumconcert en diner-dansant Speciaal voor het lustrum schreef de Argentijns-Nederlandse componist Carlos Michans een muziekstuk van een klein half uur, dat op 14 mei voor een publiek van zo'n 500 mensen werd uitgevoerd door het Delftse Studenten Muziek Gezelschap Krashna Musika onder leiding van dirigent Daan Admiraal. Michans koos bij de muziek teksten van Baudelaire, Flaubert en De Nervals, die door het Krashna-koor en de Duitse bariton Udo Reinemann ten gehore werden gebracht. Hiernaast speelde Krashna Musika nog een drietal stukken van Nederlandse componisten, te weten Johan Wagenaars 'Cyrano de Bergerac', Sem Dresdens 'Bourgondische wijnen' en Henk Badings ' Derde symfonie'. De laatste was overigens ooit enige tijd aan de TU verbonden als mijnbouwkundig ingenieur. De keuze voor minder bekende Nederlandse muziek was verrassend en leverde een optreden op dat misschien niet zo toegankelijk was als de polka's en walsen van de familie Strauss, maar wel zeer bijzonder. Op 27 mei werd de voorstelling herhaald voor een besloten kring van betrokkenen bij de lustrum-organisatie. Deze bijeenkomst, waarvoor onder meer de burgemeester van Delft en vele relaties uit de universitaire wereld en het bedrijfsleven uitgenodigd waren, werd afgesloten met een uitgebreid lopend buffet, waarbij de aanwezigen ook de gelegenheid kregen een dansje te maken, eerst op muziek van het Siperkov Ensemble, later op de tonen van de Very Bigband van KSV Sanctus Vergilius, een van de grootste twee studentenverenigingen van Delft.
TU-sporttoernooi Op het sportcentrum van de TU Delft hebben studenten en medewerkers de neiging 'onder elkaar' te blijven. Daarom werd besloten hen nu eens tegen elkaar uit te laten komen in een sportief treffen. In de namiddag en avonduren (er moest immers ook gewoon gewerkt worden) van 3, 4 en 5 juni stortten een kleine duizend mensen, ongeveer gelijk verdeeld
49
over studenten en medewerkers, zich op vijf takken van sport. Het populairst bleken voetbal en tennis, maar ook bij het volleybal, schermen en badminton meldden zich de nodige deelnemers. Op de laatste dag stond een sponsorloop op het programma die uiteindelijk 35.000 gulden opleverde. Het College van Bestuur hield zich aan zijn eerdere belofte de opbrensgt te verdubbelen; het aldus ontstane bedrag werd geschonken aan het Gehandicapten Platform, dat zich inzet voor gehandicapten-sport in Nederland. De enige domper op de vreugde was dat het afsluitende feest door een plotseling losbarstend noodweer nogal in het water viel.
TU-gala
De locatie van het grote gala op 26 juni was tot op het laatste moment geheim gehouden door de organiserende Stichting Studieraad Delft, het overkoepelende orgaan van de Delftse studieverenigingen. De SSD vond dat een lustrum niet zonder het in studentenkringen traditionele gala voorbij kon gaan . Uiteindelijk reisden zo'n 600 paren, voornamelijk studenten, af naar de bovenste verdieping van het groothandelsgebouw te Rotterdam, de toplocatie van hotel Engels. Ter plekke traden twee gerenommeerde feestbands op, namelijk 'De Gigantjes' en 'Big Issue'. In andere zalen was er gelegenheid tot dansen op house-muziek en zelfs voor het voeren van een gesprek. Net als bij het openingsfeest was er gelegenheid tot het verliezen van geld in een casino, maar van deze mogelijkheid werd slechts weinig gebruik gemaakt. Wel druk was het bij de fotograaf, die de feestgangers in een decor van lege whiskey-dozen vastlegde. Waar de studenten bij het openingsfeest nog gemopperd hadden over de vroege sluitingstijd, konden zij nu tot vroeg in de morgen doorgaan. Vroege forensen in de eerste trein na zeven uur moesten constateren dat de trein anders dan gewoon stampvol zat.
Publiciteit en communicatie
De zingende hoogleraren vormden ongetwijfeld de vrolijke noot in de landelijke publiciteit die de TU ten tijde van het lustrum ten deel viel, hoewel niet iedereen vond dat dit met het serieuze imago van de TU strookte (waarbij vooral werd gewezen op de niet geheel volmaakte zangtechniek van de academici - de TU zou toch garant moeten staan voor perfecte techniek). De hoogleraren traden op in het programma
50
' Service salon' van Avro, KRO en NCRV en hun lied was verschillende malen op de radio te horen, onder meer bij de Avro en radio West. Daarnaast besteedden verschillende bladen aandacht aan het ludieke initiatief. Gezien de doelgroep ervan beperkte de publiciteit rond de interne activiteiten zich verder echter voornamelijk tot de universiteitskrant Delta, waarvan in januari ook al een speciale lustrum-editie op magazine-formaat was verschenen. Het leeuwedeel van de activiteiten kwam in Delta aan bod. Niettemin vond de organisatie dat de communicatie met de TU-bevolking aangaande het lustrum verbeterd kon worden, met name in de sfeer van vooraankondigingen en promotie van de activiteiten. Daarom werd besloten tot de uitgave van een lustrumbulletin met stukken over actuele en voorbije lustrumactiviteiten, de achtergronden van de lustrumorganisatie en promotie-artikelen. Het bulletin verscheen in de periode van augustus 1991 tot en met september 1992 in totaal negen maal. Om het lustrumcongres 'Tracing technology' onder hun aandacht te brengen, kregen alle studenten zelfs een mailing thuis. Ook is nog een aantal keren, onder meer ter aankondiging van een van de externe activiteiten, de Techniek Dagen, een nieuwsbrief verschenen en werd een enkele maal een advertentie gezet in Delta. Als voortdurende herinnering aan de activiteiten hadden alle medewerkers aan het begin van het jaar overigens al een overzicht van alle lustrumactiviteiten toegestuurd gekregen in de vorm van een boekje van een handzaam formaat. Daarnaast werd in 1992 ook extra werk gemaakt van de TUkalender. Fotograaf Herman Kempers en fotografisch vormgever Toon van der Struijk van het Audio-Visueel Centrum van de TU ontwierpen hiervoor zes fel-gekleurde collages met beelden uit oude voorstellingen van toekomstige techniek. Zo werd bijvoorbeeld gebruikt gemaakt van 'stills' uit de films 'Metropolis' van Fritz Lang en 'Modern times ' van Charly Chaplin. In het kader van de lustrumviering werd bovendien een krachtig begin gemaakt met het actief opsporen van alumni. Voor hen maakte de universiteit vanaf 1991 een speciaal blad, 'DI Alumni', dat inmiddels is opgegaan in 'Delft Integraal', het magazine over onderwijs en onderzoek aan de TU Delft, dat kosteloos wordt toegestuurd aan belangstellenden.
51
De externe activiteiten moesten het feestelijke gezicht naar de buitenwacht vormen van de jarige TU Delft. Speciale doelgroepen waren de Delftse 'burgerbevolking', die vaak slechts een vaag idee heeft van wat zich op de TU afspeelt, en met name de jeugd. De jongeren zijn immers de toekomstige bouwers van Nederland.
World Press Photo Al in de laatste week van oktober en de eerste drie van november 1991, dus enigszins aan de vroege kant, vond de eerste activiteit met het lustrumstempel erop plaats , de fototentoonstelling World Press Photo. In feite ging het om een gecombineerd lustrum, want de organisatie van de tentoonstelling was in handen van de Delftsche Studenten Amateur Fotografen Vereeniging, een ondervereniging van het Delftsche Studenten Corps, die in 1991 haar eeuwfeest vierde. Ter gelegenheid daarvan haalde de vereniging, gesponsord door de TU. de jaarlijkse tentoonstelling naar de Aula. In de drie weken na de opening op 29 oktober kwamen in totaal 8000 mensen naar de geselecteerde foto's kijken. Naar aanleiding van deze tentoonstelling werd ook een wedstrijd uitgeschreven voor amateurfotografen op de TU, rond het thema 'Mens en techniek'. Met de slechts veertig inzendingen werd in mei van het jaar een bescheiden tentoonstelling ingericht.
Architectuur prijsvraag Onder het thema 'Hechting, een instituut als testcase' was door het Hechtingsinstituut TU Delft in 1991 een architectuur-prijsvraag uitgeschreven met als opdracht een ontwerp te maken voor een gebouw waarin het instituut gehuisvest zou kunnen worden. Een belangrijke randvoorwaarde daarbij
53
was dat in het ontwerp de bijzondere mogelijkheden van moderne lijm- en hechtingstechnieken tot uitdrukking moesten komen. Op 25 april werd de hoofdprijs uitgereikt aan het bureau Dome Architecten uit Amsterdam. Een van de andere prijswinnaars was de Delftse bouwkunde student Rajan Ritoe, die daarmee aantoonde dat sommige studenten individueel met de besten meekunnen . Alle winnende ontwerpen waren vanaf de dag van de prijsuitreiking enige weken te zien in het gebouw van de faculteit der Civiele Techniek.
TU-toer De TU als toeristische attractie, het ligt wellicht niet erg voor de hand, maar zo vergezocht is het nu ook weer niet. Er valt immers genoeg te zien in de TU-wijk, zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant. Vanuit deze filosofie ontstond de TU-toer, een rondleiding door de universitaire wijk, die gedurende de lustrumperiode vrijwel dagelijks gehouden werd, afhankelijk van de belangstelling, die helaas niet altijd aan de verwachting voldeed. Daarbij werd telkens een andere combinatie van drie faculteiten aangedaan, omdat het nu eenmaal onmogelijk was de bezoekers in een paar uur een volledig overzicht te geven wat er aan de TU allemaal gebeurt.
Sporttoernooi GNSK Een sterke lobby was nodig om het Groot Nederlands Studentenkampioenschap (GNSK) naar Delft te halen, iets wat in de 39-jarige geschiedenis van het GNSK nog niet eerder was voorgekomen. Een belangrijk argument ten gunste van Delft was het vernieuwde sportcentrum van de TU, dat gelukkig nog net voor de kampioenschappen, van 11 tot en met 13 mei, af kwam. Tijdens het evenement streden 1700 studenten uit dertien steden om de nationale titels in tien takken van sport, te weten basketbal, handbal, hockey, honken softbal, judo en karate, rugby, schermen, voetbal, volleybal en waterpolo. Behalve het schermen en het waterpolo vonden alle wedstrijden plaats op het sportcentrum van de TU . Tot grote voldoening van de Delftenaren slaagden zij er bovendien voor het eerst sinds lange tijd weer in de titel te veroveren . De voorsprong van Delft op de nummer twee, de TU Eindhoven, was afgetekend. De overwinning was vooral
54
toe te schrijven aan de goede prestaties van de heren. De twee dagen voor het GNSK werd in de hal van de vakgroep Energievoorziening van de faculteit der Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek overigens ook nog het Nederlands studentenkampioenschap klimmen gehouden. Delft viel daarbij buiten de prijzen.
Sporttoernooi 0& W Ook de werknemers van de TU maten zich op sportief terrein met andere universiteiten en het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, en wel op 15 mei. De ongeveer 750 deelnemers namen het tegen elkaar op in badminton, beugelen, bridge, schaken, tafeltennis, tennis , voetbal en volleybal. De openingswedstrijd tennis tussen minister Ritzen en de Delftse hoogleraar scheikunde dr.ir. H. van Bekkum werd door de laatste via een walk-over gewonnen , omdat de minister wegens andere verplichtingen moest afzeggen . De Delftse heren-volleyballers werden op hun onderdeel eerste, maar dat was niet genoeg om de toernooiwinst naar zich toe te trekken . Delft eindigde als vijfde. De Universiteit Limburg werd eerste.
Interuniversitair debating toernooi Op 21 mei werden de universitaire degens gekruist in een debating toernooi en een eloquentia wedstrijd. In het eerste geval kwamen teams van verschillende onderwijsinstellingen tegen elkaar uit. Zij hadden zich al ruim een half jaar kunnen voorbereiden op de vraag of de Nederlandse veestapel al dan niet verkleind zou moeten worden. Echter pas vlak voor iedere wedstrijd werd geloot welk team de voor- of tegenargumenten zou moeten verdedigen. De kunst was dan om de jury van het eigen gelijk te overtuigen. Bij de eloquentia wedstrijd lag de nadruk juist niet op de argumenten maar op de presentatie ervan. De individuele deelnemers kregen pas een half uur van tevoren inzicht in de door hen te verdedigen stelling, zodat een groot beroep werd gedaan op het improvisatievermogen.
55
Techniekdagen
De techniekdagen, van 27 tot en met 30 mei, vormden het 'Te land, ter zee en in de lucht' van de lustrumactiviteiten. Ruim dertigduizend mensen kwamen erop af, twee keer zoveel als waarvan was uitgegaan. De reacties van het publiek waren dermate enthousiast dat inmiddels wordt overwogen het evenement ter gelegenheid van het aanstaande 750jarig bestaan van de stad Delft te herhalen.
Belangstelling voor di' lechniekdagen.
De eerste dag was gereserveerd voor de traditionele Ringvaartregatta, een roeiwedstrijd over honderd kilometer rondom de Haarlemmermeer. Deze werd gewonnen door de heren dubbelvier uit Wenen in de nieuwe recordtijd van ruim zesenhalf uur. Vanwege het Delftse lustrum was er ook een race over 150 kilometer uitgezet, die slechts door twee ploegen voltooid werd. Parijs werd eerste in een tijd van bijna vijftien uur, gevolgd door de ploeg van de Delftse studenten roeivereniging Laga, die ruim anderhalf uur moest toegeven. De wedstrijden ondervonden overigens sterke concurrentie van het nationale kampioenschap en het studenten-wereldkampioenschap, die in het weekend ervoor gehouden werden. Die kampioenschappen leverden Delft in totaal acht gouden medailles op.
56
Op donderdag 28 en vrijdag 29 mei verplaatste het toneel zich naar de Mekelweg, het centrum van de TU-wijk. Daarop was voor de gelegenheid een smalspoorbaan met een lengte van 700 meter aangelegd. Belangstellenden konden zo een ritje per stoomtrein maken. Elders langs de weg stonden onder andere een vliegsimulator en een rotor, een snel ronddraaiende ton . Door de middelpuntvliedende kracht is het in een dergelijk apparaat mogelijk aan de binnenkant van de wand te blijven kleven, een voor velen enerverende ervaring . Wie dat wilde kon daarnaast onder meer deelnemen aan behendigheidswedstrijden in een rally-auto of een touwtrekwedstrijd met een stoomwals als tegenstander. In de gebouwen rondom de Mekelweg kregen de bezoekers de mogelijkheid kennis te maken met allerlei aspecten van de techniek. De faculteit der Technische Natuurkunde demonstreerde de effecten van het zelf ontwikkelde akoestische systeem en bij de faculteit der Elektrotechniek werd getoond hoe men in een kooi van Faraday een schok van 300.000 Volt kan overleven. Bij dezelfde faculteit was er voor de jeugd bovendien de gelegenheid zelf een knipperlicht in elkaar te zetten. Ook de lasershow en de driedimensionale film in de Aula trokken het nodige bekijks . Op vrijdag speelde ook een deel van de Techniekdagen zich in de lucht af, althans voor de piloten. Het publiek bevond zich gewoon op de grond, in het recreatiegebied de Delftse Hout. Omdat de harde wind het geplande parachute-springen en zweefvliegen verhinderde, bleef het bij vliegdemonstraties. Verschillende soorten vliegtuigen gaven acte de présence, waaronder een Stampe-Van Tongeren SV4 uit 1925, een Dakota DC-3, een Mitchell B-25 en het vliegtuig van de faculteit der Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, de Beaver. De opmerkelijkste deelnemer was ongetwijfeld de Speedcanard, een vliegtuig dat zijn draagvleugels helemaal aan de achterkant van de romp heeft zitten en aan de voorkant slechts twee kleine vleugels voor de stabilisatie. Aan het eind van de middag gaf de nationale kampioen kunstvliegen Frank Versteegh een demonstratie van zijn kunnen. De waterdag (op de afsluitende zaterdag) leed onder het feit dat hiervoor vijf ver uit elkaar liggende locaties waren uitgekozen. Daardoor bleef het aantal toeschouwers aan de magere kant. Degenen die er waren zagen onder meer de jaarlijkse betonkanoraces, voor het eerst sinds vijf jaar weer in Delft gehouden. Bij deze wedstrijden wordt gebruik gemaakt van zelf gebouwde betonnen kano's . Het Betondispuut van de
57
Bijzondere vaartuigen tijdens de lI'aterdagen.
faculteit der Civiele Techniek presenteerde bij deze gelegenheid een betonnen zeilkano . Het dispuut won ook de prijs voor de snelste betonkano, terwijl de schoonheidsprijs en die voor de beste constructie naar de TU Darmstadt ging. Daarnaast vonden ook zogenaamde drakebootraces plaats, een Chinees evenement, waarbij achttien roeiers in een boot plaatsnemen De teams waren grotendeels gerecruteerd uit TU-gelederen en moesten het allemaal afleggen tegen die van de Delftse studenten roeiverenigingen Laga en Proteus. Deze twee namen het later op tegen het nationale team, dat op dat moment op het punt stond af te reizen naar de wereldkampioenschappen in Hong Kong. Tot ieders verbazing bleken de Delftse gelegenheidsformaties uitstekend opgewassen tegen de professionals, hoewel de drakeboot een volledig andere techniek vereist dan gewoon roeien. In de loop van de avond namen verschillende studenten en burger teams het tegen elkaar op in een ' sterrenslag ,-achtige wedstrijd waar ook veel water aan te pas kwam . Toeschouwers die niet bang waren nat te worden, konden zich bekwamen in het jet-skiën.
Jazzboulevard Om het publiek dat op de techniekdagen kwam kijken te verleiden nog wa,t langer in de TU-wijk te blij ven, werd de
58
Mekelweg in de loop van 29 mei omgevormd tot een jazzboulevard met een ruime keuze aan bands. Ondanks het aanvankelijk wat miezerige weer kwamen bijna 5000 mensen kijken naar optredens van onder meer de Tough Tenores (met Hans Duifer), het Willem Breuker Kollektief en Co co York. Naast deze bekende acts, kwamen ook minder bekende musici aan bod op de vijf podia. Daaronder ook verschillende studentenbands, zoals Larry had a little amp . Behalve de Amerikaanse zangeres Coco York, die samenwerkte met onder meer Chaka Kahn, BB King en Lionel Richie, zorgden ook het Kroatische Domagoj Ralasic Kwartet en de Russische zangeres Amina Figarova voor een internationaal tintje. Voor degenen die de live-muziek even achter zich wilden laten werd in het gebouw van de faculteit der Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek de film 'The blues brothers' vertoond. De belangstelling daar was zo groot dat nogal wat toeschouwers gedwongen waren te blijven staan .
Midsommarfest
Het recreatiegebied Delftse Hout was op zaterdag 20 juni het toneel van een uitgebreide culturele manifestatie, geïnspireerd door de Zweedse 'Midsommarfester'. Het idee hiervoor leefde al lang bij de stichting Cultuur Dichterbij, die in de jubilerende TU en het in Delft gevestigde woonwarenhuis Ikea de ideale partners zag om het initiatief van de grond te tillen . Het festival ging van start door drie harmonieën vanuit Delft, Delfgauw en Pijnacker naar de Delftse Hout te laten lopen, in de hoop zo een Rattenvanger-van-Hamelen-effect te creeren. Uiteindelijk kwam het aantal bezoekers enigszins teleurstellend uit op een kleine 2000, wat wellicht te verklaren valt uit een zekere feestmoeheid en het feit dat veel studenten in die periode tentamens moesten voorbereiden. Het aanwezige publiek werd getracteerd op een vol programma, met onder andere de bands September Fools, Pater Moeskroen, Twilight Zoon, The Charles, The Gnerk Band, Salon Traction en Magic Frankie. Elders konden kinderen zich laten omschminken tot Pippi Langkous of leren jongleren. De dag werd afgesloten met vuurwerk.
59
Spelen met vuur Een jaarlijkse Delftse traditie zijn de Mooi Weer Spelen, waar op velerlei wijzen ook altijd de nodige studenten bij zijn betrokken. Het jubileumjaar was voor de TU aanleiding hieraan ook een bijdrage te willen leveren. Aanvankelijk was het de bedoeling een eigen voorstelling met techniek als thema aan te leveren, maar na verschillende tegenslagen werd hiervan afgezien. Wel sponsorde de TU de komst van het vijftienkoppige Spaanse gezelschap Xarxa, dat kans zag het publiek de stuipen op het lijf te jagen met twee enerverende voorstellingen waarin vuur een hoofdrol speelde, net als in de mythe van Prometheus, de titaan uit de Griekse mythologie die het vuur naar de mensen bracht en daarom geldt als hoeder van de technologie. Een standbeeld van Prometheus staat voor het hoofdgebouw van de TU Delft en zijn toorts maakt deel uit van het TU-logo. De spelers van Xarxa staken tussen het publiek vuurwerk af en zwaaiden wild met brandende fakkels en andere gevaarlijke voorwerpen, terwijl zij onder meer de verwoesting van het oude Iberië uitbeeldden. Hun optreden werd zo net niet letterlijk in het netvlies gebrand.
Techniek Museum Het Techniek Museum was het meest in het oog springende van de permanente resultaten die het lustrumjaar moest opleveren. De universiteit beschikte al jaren over het Technisch Tentoonstelling Centrum. Het doel van de oprichting van het Techniek Museum was de collectie oude techniek toegankelijker te maken. Hiertoe viel het oog op het oude gebouw van de faculteit der Werktuigbouwkunde, gelegen aan de rand van het winkelcentrum 'In de Veste'. Dit gebouw verkeerde in een slechte staat, maar de grote hal ervan bleek prima bruikbaar. Bovendien bevatte deze hal een stalen overspanning met een kraan die op zichzelf al technischmonumentale waarde had. Nadat in de voorafgaande maanden nog koortsachtig gewerkt was, kon op 8 mei het museum geopend worden. Meteen ging een groot aantal activiteiten van start. Een deel daarvan betrof permanente tentoonstellingen: overzichten van de TU, de lustrumactiviteiten en Delft als kennisstad, en exposities over de regionale bedrijvigheid in het onderwijs en de relatie van de TU met het nationale bedrijfsleven en de samenleving.
60
Een grote trekker was de 'ontdekhoek', bedoeld voor de jeugd van zes tot zeventien jaar (maar vooral met de bovengrens werd gesmokkeld). In deze ruimte konden bezoekers zelf aan de slag met allerlei vormen van techniek. In een bak stromend water kon met kleine stenen en zandzakken een miniatuur-dam aangelegd worden, terwijl er ook mogelijkheden waren om muurtjes te metselen, plastic lepels te maken en te calligraferen. Fascinerend voor velen was de speeldoos waar melodieën aan ontlokt konden worden door er een kartonnen strip met zelf aangebrachte perforaties in te steken. Nogal wat schoolklassen bezochten de ontdekhoek en de begeleiders constateerden dat veel van de jonge bezoekers naderhand terugkeerden om een en ander aan een nader onderzoek te onderwerpen. Op zaterdagen konden de bezoekers ook kennis nemen van de technische prestaties van leeftijdgenoten, leden van 'De Jonge Onderzoekers', die demonstraties van hun creaties gaven. Omdat bovendien de jaarlijkse wedstrijd van de landelijke federatie 'De Jonge Onderzoekers' dit jaar in Delft plaatsvond, speelde het Techniek Museum een belangrijke rol in het betrekken van de jeugd bij de lustrumactiviteiten. Daarnaast was het Museum in de maanden mei, juni en juli het toneel van verschillende andere evenementen, zoals een lezingencyclus over bouwen, construeren en het vergaren van kennis, een filmprogramma met een technisch karakter, veilingdagen van oude techniek en debatingwedstrijden.
Publiciteit en communicatie Om voorbijgangers (vooral de Delftse bevolking) op het lustrum te wijzen werden op en rond de TU-wijk op verschillende plaatsen 'eye-catchers' in het leven geroepen. In het gras van de berm van de snelweg Al3 langs Delft werd met bloeiende planten de tekst 'TUD 150' aangebracht; dit was een geschenk van Prometheus, de personeelsvereniging van de TU. De publiciteitscommissie zorgde er ook voor dat onderaan de Sebastiaansbrug, de belangrijkste verbinding tussen de TU-wijk en de Delftse binnenstad, een spandoek kwam te hangen met de tekst 'We kunnen niet eeuwig bescheiden blijven, TU Delft 1 1/2 eeuw'. Wanneer de brug geopend was, werden wachtende automobilisten, fietsers en voetgangers met deze slogan geconfronteerd . Verder ontstond het idee om een aantal billboards in de Delftse binnenstad te huren. Exploitant Publex bleek zelfs
61
Publiciteit in bloemen langs Rijksweg 13.
bereid tien bestaande billboards in de stad en vijf tijdelijke in de TU-wijk gratis ter beschikking te stellen onder voorwaarde dat het de billboards in de TU-wijk gedurende de zomermaanden met eigen reclameboodschappen mocht vullen. Omdat voor lang niet ieder beschikbaar billboard direct een affiche verzonnen kon worden, werden Delftse basisscholen ingeschakeld. Zij kregen de vrije hand in hun uitwerking van het thema 'Bouwen aan de toekomst' . Dat leverde verschillende ontwapenende ontwerpen op, zoals de opgepoetste wereldbol met de tekst 'De toekomst is werken aan de wereld ' van de Elout van Soeterwoude-school en de rode opwindmuis met de tekst 'Ik ben zo opgewonden want de TU heeft iets nieuws uitgevonden' van de Oostpoortschool. De billboards waren vanaf 14 maart zes weken lang te bezichtigen. Een bijkomend voordeel van deze aanpak was dat de leerlingen gestimuleerd werden na te denken over techniek. Dat leverde verschillende mooie definities op, zoals : 'De TU is een soort school waar je alle dingen kent en weet hoe alles in elkaar zit. En je weet hoe je met de typemachine om moet gaan. Het lijkt me heel moeilijk om daar juf of meester te zijn. Want dat is allemaal zo ingewikkeld, met wiskunde en zo. Maar het is ook al moeilijk om leerling te wezen.' En: 'Ingenieur is gewoon een beroep. Je bedenkt technische dingen voor iedereen. Dan heb je het druk.'
62
Publicitair de meeste aandacht kregen de Techniekdagen . Hiervoor werd een krantje op tabloid-formaat gemaakt met daarin alle informatie over de evenenementen, inclusief de jazz-boulevard. Dit werd enkele dagen tevoren in het huisaan-huis-blad 'Delftse Post' ingevoegd, zodat het gebeuren de Delftse bevolking nauwelijks kon ontgaan. Bovendien was door de organisatie vroegtijdig contact gezocht met de media. Dat resulteerde onder meer in een reportage van vijf minuten in het jeugdjournaal. Een flits haalde zelfs het ,grote-mensen-journaal'. De Delftsche Courant publiceerde over de dagen een twaalf pagina's tellend katern. Ook kwamen de dagen uitgebreid aan bod op radio West. Over het algemeen begonnen de contacten met de pers in de loop van het jaar steeds beter te verlopen. Nadat op 13 juni 1991 een eerste persconferentie was gehouden ter aankondiging van het lustrumprogramma, volgden nog verschillende andere bijeenkomsten. Op 8 april werd bijvoorbeeld voor journalisten een speciale TU-toer georganiseerd, met lunch en een presentatie door prof. S.J. Doorman M .Sc . Onder meer het Algemeen Dagblad, dagbladen van de Sijthoff pers en het weekblad Intermediair boden de TU gratis advertentieruimte aan. Een belangrijke advertentiecampagne van de TU was een twaalftal advertenties in de Delftsche Courant en Delftsche Post om de activiteiten van het Techniek Museum extra onder de aandacht te brengen. Helemaal aan het einde van de rit, op 5 november, werd aan de medewerkers aan het lustrum nog een apart slotfeest in het gebouw van de faculteit der Geodesie aangeboden door het College van Bestuur. Zo'n 400 mensen gaven acte de présence tijdens het diner, dat afgewisseld werd met verschillende toespraken en performances. Degenen die zich het meest verdienstelijk hadden gemaakt tijdens het ruime jaar dat het lustrum in beslag nam, kregen het in hoofdstuk drie genoemde glazen object met gegraveerde tekst als blijk van erkentel ij kheid.
63
Inmiddels is de TU Delft weer overgegaan tot de orde van de dag, het laboratoriumwerk, de colleges, de literatuurstudie , de tentamens. Het stoomtreintje dat tijdens de Techniekdagen over de Mekelweg reed , heeft plaatsgemaakt voor auto's en fietsen die over de slagader van de TU-wijk hun bestemming zoeken. Het drukwerk is teruggeschakeld naar het oude, strakke ontwerp. Er wordt gewerkt. Niettemin hoopt de TU, zoals in de inleiding al uitgesproken , dat de feestelijkheden van het lustrum hier en daar ook hun sporen hebben nagelaten. In hoeverre de activiteiten hebben bijgedragen aan een positief imago voor de techniek in het algemeen en de TU Delft in het bijzonder, is uiteraard moeilijk meetbaar. Feit is dat de Delftse bevolking nog nooit zo massaal de TU-wijk bezocht heeft. Ook de samenwerking met de gemeente Delft heeft een hechter karakter gekregen. De TU zal bijvoorbeeld nauw betrokken zijn bij de festiviteiten in 1996, wanneer de stad haar 750-jarig bestaan viert. Ook buiten de lokale kring hebben de lustrumactiviteiten een positief beeld van de TU Delft gegeven. De banden met de alumni zijn aangehaald, mede omdat het dertigste lustrum is aangegrepen om een actueel en zo groot mogelijk adressenbestand van de alumni op te zetten. Het is zaak dit bestand actueel te houden en het voor de TU Delft zo geod mogelijk te gebruiken. De 'corporate identity' zullen alumni in eerste instantie blijven voelen met kleinere eenheden als de faculteit of de studie- dan wel studentenvereniging . Dat is een gegeven; de universiteit zou wel kunnen trachten in de toekomst binnen het raam van die activiteiten een eigen rol(letje) te spelen. Het lustrum heeft er tevens toe bijgedragen dat de TU voor velen meer als eenheid is gaan leven, zeker voor de vele honderden die op een of andere wijze actief bij de organisa65
tie betrokken waren. Het effect hiervan op langere termijn is niet eenvoudig vast te stellen. Sommige congressen hebben direct blijvende formele internationale contacten voor de TU Delft opgeleverd, onder andere op het gebied van ondergronds bouwen. Ook het Techniek Museum is een permanente herinnering aan het dertigste lustrum. Het museum is weliswaar nog op zoek naar een definitieve vorm, maar de verhoogde activiteit van 1992 heeft het in elk geval duidelijk in de aandacht geplaatst. Terugkijkend op de organisatie kan geconcludeerd worden dat een eerdere aanpak waarschijnlijk aanloopmoelijkheden zou hebben beperkt. De doelstellingen en de wegen waarlangs die te bereiken, zouden beter overwogen hebben kunnen worden. Ook het feit dat aanvankelijk bij het College van Bestuur weinig bereidheid bestond 'zware' interne personeelsleden geruime tijd uit hun normale bezigheden vrij te maken, heeft vertragend gewerkt. Buitenstaanders kennen slecht de weg binnen de organisatie; uiteindelijk zijn toch interne functionarissen vrijgesteld om de lustrumorganisatie tot een goed einde te brengen. Inhoudelijk zou het - nu op enige afstand terugblikkend wellicht de voorkeur verdiend hebben wanneer het totale aantal activiteiten iets beperkter was gehouden. Bij een volgend belangrijk lustrum verdient een zorgvuldige afweging op dit punt de aandacht. Dit verslag overziende zijn wij van mening dat de activiteiten rondom het ISO-jarig bestaan van de Technische Universiteit Delft als geheel een succes genoemd mogen worden waarop de universiteit, haar studenten en medewerkers , de alumni en allen die erbij betrokken waren, met voldoening kunnen terugzien.
66
Uiteraard zijn aan de talloze activiteiten, die in het lustrumjaar aan de Technische Universiteit Delft plaatsvonden, hoge kosten verbonden geweest. De TU Delft wil dan ook haar erkentelijkheid uitspreken jegens de vele bedrijven en organisaties die haar gesteund hebben en daarmee de hiervoor beschreven activiteiten mede mogelijk hebben gemaakt.
Hoofdsponsors Shell Nederland BV NV Nederlandse Spoorwegen Koninklijke PTT Nederland NV Unilever Heineken Brouwerijen Akzo Algemeen Verbond Bouwbedrijf Convex Computer BV Schlumberger / Geco-Prakla
Sponsors ABN Amro Bank, Delft Instruments, DSM, Du Pont de Nemours (Nederland) BV, ESD Netwerken BV, FugroMcClelland BV, Grondmechanica Delft, Grontmij adviesen ingenieursbureau, Hoogovens Groep, Koninklijke Gistbrocades, Koninklijke Luchtvaart Maatschappij, Koninklijke Nederlandse Vliegtuigenfabriek Fokker, Philips, Polynorm NV, Sep Samenwerkende Elektriciteits Bedrijven, Stork-VMF, Sun Microsystems Nederland BV, Tebodin.
67
Co-sponsors Allseas Engineering, Amdahl Nederland, Applikon BV, Atag Holding, Avebe, BAM Bataafsche Aannemings Mij., Bank Mees & Hope, BASF, Bols, Boskalis Bagger, Cindu International NV, Computer Plan BV, Coöperatieve Suikerunie, Cray Research, Croon & Co, CSM, Waterschap Delfland, Dow Benelux, ECT BV, Gasunie, GTI, Hitachi Data Systems BV, Hoechst Holland NV, IBM Nederland NV, Internatio-Muller, JCN Computersystemen, Lievense BV, Norit NV, Ohra, Porceleyne Fles, Ultra Centrifuge Nederland BV, NV Vereenigde Glasfabrieken, WiUeveen & Bos.
Dank is de TU Delft ook verschuldigd aan de Ministeries van Onderwijs en Wetenschappen, van Economische Zaken en van Verkeer en Waterstaat voor hun steun.
68