TECHNISCHE TOELICHTING OP HET INSTELLINGSPROFIEL BVE 2011 Het instellingsprofiel 2011 is de tweede jaargang van het instellingsprofiel bve. In dit instellingsprofiel is een aantal vernieuwingen doorgevoerd ten opzichte van het jaar 2010. Hieronder vindt u de vernieuwingen met daarbij de plaats waar de eventuele toelichting is te vinden in dit document. • • •
•
Bevindingen uit financieel toezicht en examenonderzoeken worden meerdere keren per jaar ververst. Verversing van gegevens (pagina 2). De basis voor de rendementsbeoordeling en de uitkomsten toezicht is het kwalificatiedossier per niveau (samenhangende groep van opleidingen). Toelichting is te vinden bij Gegevens over opleidingen: Kwalificatiedossiers (pagina 3). Nieuw is de presentatie van rendementsbeoordeling, ongecorrigeerde resultaten naar niveau. Deze resultaten zijn verkregen door de opbrengstberekeningen op basis van registratiegegevens, de zogenaamde onderwijsnummerbestanden. Toelichting op pagina 10. Het printen van het instellingsprofiel levert nu ook de grafieken op.
DEEL I. ALGEMEEN 1
Instellingsprofiel 2011 bekostigde instellingen
De inspectie publiceert midden november 2011 voor elke bekostigde instelling bve een instellingsprofiel. Een instellingsprofiel bve is een korte weergave van: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
naam en plaats van de instelling; enkele kenmerkende basisgegevens; de tevredenheid van de deelnemers; de uitkomsten van het toezicht op de instelling; de beoordeling van het rendement van de instelling; financiële informatie en de uitkomsten van het interne en externe financiële toezicht; de aard van het aanbod en kenmerken van de studentenpopulatie.
In deel 1 van deze toelichting worden algemene kenmerken van het instellingsprofiel uitgelegd. De onderliggende kengetallen worden in deel 2 van deze toelichting beschreven. 2
Voor welke instellingen wordt een profiel gemaakt?
Bekostigde en niet bekostigde instellingen Het is de bedoeling om voor iedere instelling die beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) verzorgt, een profiel te tonen. De kenniscentra en exameninstellingen vallen hier buiten. Geen instellingsprofiel Voorts zijn er enkele uitzonderingen: voor de instellingen voor hoger beroepsonderwijs (hbo) met mbo alsook voor het doveninstituut De Schalm wordt geen instellingsprofiel ontwikkeld. Het relatieve aandeel deelnemers bve is in deze instellingen te gering voor het zinvol tonen van instellingsgegevens. Voor Effatha, dat eveneens een gering aantal deelnemers bve kent, wordt een deel van de gegevens op het profiel gepubliceerd. Per brin Er is voor gekozen om de instellingsprofielen te verbinden aan de basisregistratieidentificatienummers (brin) die de Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (DUO) beheert. Per brin is er derhalve een instellingsprofiel. Voor instellingen met verschillende brins die onder hetzelfde bestuur vallen, zijn de gegevens die afgeleid zijn van het bevoegd gezag identiek. Dit betreft in 2011 de financiële kengetallen en de kengetallen over het voortgezet onderwijs van één instelling: ROC West-Brabant. Voor deze instelling hanteert het DUO twee verschillende brins, zodat er ook een apart instellingsprofiel is voor het niet-groene en voor het groene brin van deze instelling. 3
Herkomst van de gegevens
De instellingsprofielen bevatten in de eerste plaats de gegevens die voortkomen uit het toezicht door de inspectie van het onderwijs. De toezichtbevindingen zijn te vinden in de rubrieken
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 1 van 22
Uitkomsten toezicht en Financiële informatie. Aan deze bevindingen liggen de definitieve rapporten en/of brieven ten grondslag die door de inspectie van het onderwijs naar het bevoegd gezag cq college van bestuur zijn gezonden. In de tweede plaats is een grote groep gegevens ontleend aan DUO. Sommige hiervan zijn direct overgenomen en op het instellingsprofiel geplaatst. Bij andere gegevens van DUO heeft de inspectie bewerkingen toegepast. De verwijzing naar de website van de instelling die op het profiel te zien is, is afkomstig uit de administratie van de inspectie. Tot slot zijn er nog gegevens over educatie ontleend aan een vragenlijst van de inspectie: Vragenlijst Kengetallen (VK1) van 2011. Hieronder is in grote lijnen geschetst waar de gegevens van de instellingsprofielen vandaan komen. rubriek of kengetal Toezichtbevindingen Website instelling Tevredenheid deelnemers
herkomst database toezicht inspectie administratie inspectie bestand JOB
Aanbod en studenten: (m.u.v. vavo, overige educatie en vo) Vavo
DUO
Overige educatie Vo Financiële kengetallen
vragenlijst inspectie DUO DUO
Financieel toezicht Rendement (m.u.v. vsv) Vsv
administratie inspectie DUO DUO
4
DUO
naam bestand, jaartal rapportcijfers jobmonitor.xls, november 2010 1-cijferbestand mbo, betreft 1 oktober 2010 voorloper 1-cijferbestand educatie, betreft 20101 VK1 2011, betreft 2010 1-cijferbestand vo, betreft 2010 jaarrekeningen en -bestanden vo en bve betreffen kalenderjaar 2010 februari 2012 Mbo+-bestanden over 2009/2010 Vsv-cijfers 2005/2006 en 2009/2010 na accountantscontrole
Verversing van de gegevens
De statische gegevens van het instellingsprofiel worden slechts één keer per jaar ververst. Ze hebben betrekking op een bepaalde periode (kalenderjaar of cursusjaar) of op een bepaalde peildatum. De dynamische gegevens worden doorlopend (in principe dagelijks) ververst vanuit de database met toezichtbevindingen van de inspectie. De dynamische gegevens geven een laatste stand aan bij een bepaald object. Uitzondering hierop vormen de toezichtbevindingen over de examens en de financiën. De uitkomsten van het toezicht op examinering worden twee maal ververst gedurende het jaar 2011/2012. De details staan beschreven bij Statische kengetallen: uitkomsten toezicht examinering. Bevindingen uit financieel toezicht worden vier keer per jaar ververst: 15 februari, 1 juli, 15 november en 1 januari. 5
Vergelijking met andere instellingen
Bij veel kengetallen worden landelijke gemiddelden gepresenteerd. Deze dienen voor de interpretatie. Meestal gaat het om landelijke gemiddelden per type instelling. De volgende typen instellingen worden onderscheiden: • roc: regionale opleidingencentra inclusief de instellingen met een bijzondere signatuur; • aoc: agrarische opleidingscentra; • overige instellingen: vakinstellingen, instituut voor doven. De landelijke gemiddelden worden op verschillende manieren berekend, doorgaans na een weging met het aantal deelnemers mbo. Dit wordt in het volgende hoofdstuk per groep kengetallen aangegeven. Voor de gegevens over het toezicht en over de financiële informatie zijn de landelijke gemiddelden niet per type uitgewerkt.
1
Op het voorlopig ve-bestand kan DUO nog geen kwaliteitsgarantie geven.
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 2 van 22
Landelijke gemiddelden wel of niet per type2 Rubriek algemeen (alleen kengetal a6b) aanbod en studenten resultatenbeoordeling, inclusief vsv (r21b - r24b) financiële informatie uitkomsten toezicht
wel X X X
Niet
X X
In de grafische weergaven van de kengetallen zijn de landelijke gemiddelden met een rood-witblauw balkje gemarkeerd (zie ook paragraaf 9; deel I). 6
Gegevens over opleidingen: kwalificatiedossiers
Bij het gebruik van de gegevens over opleidingen, is dit jaar als eenheid voor opleiding het kwalificatiedossier genomen. Het kwalificatiedossier is een samenhangende groep specifieke opleidingen, die aansluiten bij een beroepengroep en door een brancheorganisatie beschreven is. Het Coördinatiepunt mbo, dat de kwalificatiestructuur bewaakt van het mbo, kent codes toe aan deze kwalificatiedossiers, de zogenaamde cp-codes. De cp-code per niveau vormt de basis van veel opleidingsgegevens op het instellingsprofiel. Technisch bestaat het kwalificatiedossier uit een startcode (crebo eindigend op een '0') en de uitstroomdifferentiaties waarvan de eerste vier posities overeen komen met de startcode. Daarnaast is er ook rekening gehouden met de overgang van eindterm- naar cgo-opleidingen: de oude stijl opleidingen zijn toegevoegd aan een verwant kwalificatiedossier. Daartoe is door de MBO Raad een dekkende lijst samengesteld met alle kwalificatiedossiers en huidige en voorgaande crebonummers. Zowel DUO als de inspectie gebruiken deze lijst voor de opbrengstberekeningen. In de wandelgang wordt dit de cp-codelijst genoemd, naar de code die het Coördinatiepunt toekent aan een kwalificatiedossier. Indien een kwalificatiedossier in deze lijst meer dan één opleidingsniveau bevat, heeft de inspectie dit uitgesplitst. Daardoor wordt een kwalificatiedossier met twee niveaus beschouwd als twee opleidingseenheden. Bij het instellingsprofiel wordt met een opleiding gedoeld op een kwalificatiedossier met inbegrip van de bijbehorende oude stijl-opleidingen, uitgesplitst naar niveau. In dit document wordt dit kort aangeduid met cp-code. Via deze link vindt u de actuele lijst van kwalificatiedossiers en crebonummers van de MBO Raad: http://www.mboraad.nl/media/uploads/thema/goed%20bestuur/cpcode%20versie%2020110523.p df Bij de volgende groepen kengetallen op het profiel is gebruik gemaakt van de hierboven genoemde lijst met cp_codes: 1. kengetal a5 op het profiel: aantal opleidingen mbo; 2. kengetallen t38, t41, t44,: aantal opleidingen met basistoezicht en aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens zwakke of zeer zwakke onderwijskwaliteit; 3. kengetallen t40a, t40b, t43a, t43b, t46a, t46b: percentage studenten in de opleidingen met een bepaald soort toezicht; 4. kengetal r21a tot en met r21i: aantal opleidingen met voldoende resultaten en het percentage studenten in deze opleidingen (in 2010 nog niet getoond). De lijst met cp-codes is niet gebruikt bij het kengetal voor het aantal opleidingen uit de steekproef met aangepast toezicht wegens onvoldoende examenkwaliteit (t48a3, t48b, t48c). Deze kengetallen betreffen crebocodes. Evenmin wordt de lijst gebruikt bij het aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens niet naleven van wet- en regelgeving. Bij de opleidingen voor voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (vavo) zijn de oorspronkelijke opleidingen samengevoegd tot drie opleidingen: • vavo vmbo-theoretisch • vavo havo • vavo vwo
2
De lijst met codes en korte omschrijvingen van de kengetallen is te vinden in de bijlage.
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 3 van 22
Bij de opleidingen voor educatie overig zijn de oorspronkelijke opleidingen eveneens samengevoegd tot een meer beperkte set. Hier zijn de niveaus samengebracht tot de volgende opleidingen: • educatieve redzaamheid (niveau 4) • sociale redzaamheid (niveau 1-4) • professionele redzaamheid gekwalificeerd (niveau 1-4) • professionele redzaamheid ongekwalificeerd (niveau 1-4) • alfabetisering voor allochtonen 7
Vernieuwing instellingsprofiel
Jaarlijks wordt het instellingsprofiel vernieuwd, waarbij de statische gegevens worden ververst. Ook kan de inspectie verbeteringen aanbrengen in het profiel. Om het nieuwe instellingsprofiel te verifiëren is er een voorinzage van het profiel, waarin alleen de instelling haar eigen instellingsprofiel kan bekijken. Na de voorinzageperiode (vanaf publicatiedatum) wordt het instellingsprofiel voor het publiek toegankelijk op het internet. Er zijn daardoor twee versies van het instellingsprofiel: een versie die bij de voorinzage wordt getoond aan één instelling; een versie die vanaf de publicatiedatum op internet wordt getoond aan het publiek. Historie De oude profielen worden bewaard. Via een link op de hoofdpagina kan een eerder gepubliceerd instellingsprofiel worden benaderd. Een eerder profiel bevat alle statische gegevens van de instelling van een jaar eerder en de dynamische gegevens van de dag vóór het verschijnen van het nieuwe profiel. De dynamische gegevens worden dus ‘bevroren’ op de laatste dag voor het verschijnen van een nieuw profiel in de voorinzage. Via de link op de eerste pagina kan een ouder profiel worden bekeken. 8
Bewerkingen
Voor het instellingsprofiel zijn de databronnen bewerkt. Soms betreft dit het berekenen van een instellingskengetal uit data die beschikbaar zijn op deelnemersniveau, zoals bij de resultaten van het mbo. In veel gevallen betreft het bewerken alleen het maken van een landelijk gemiddelde (zoals bij aanbod en studenten) of het berekenen van een indexcijfer (bij vsv). Ook gaat het om het vertalen van een cijfer op het niveau van het bevoegd gezag naar instellingsniveau. Bij de rubriek uitkomsten toezicht zijn de opleidingen met basistoezicht en aangepast toezicht verbonden aan de deelnemersaantallen in die opleidingen. Met het percentage studenten in de opleidingen met basistoezicht kan een extra duiding van de sterkte of zwakte van de instelling worden verkregen. Voor deze vergelijkingsmaat is gekozen omdat vergelijkingen van aantallen opleidingen, van heel verschillende grootte, minder inzichtelijk zijn. Hieronder is globaal te lezen welke aard van bewerkingen er door de inspectie zijn verricht. rubriek of kengetal Toezichtbevindingen
Website instelling Tevredenheid deelnemers Aanbod en studenten: (m.u.v. vavo, overige educatie, vo en apcg) Apcg Vavo Overige educatie Vo Financiële kengetallen
bewerking kengetal verbinding van een toezichtconclusie over een opleiding aan het relatieve aantal deelnemers in die opleiding DUO
bewerking landelijk dagelijks berekenen landelijke gemiddelden
berekenen gewogen gemiddelden berekenen gewogen gemiddelden
sommatie aantal deelnemers in berekenen gewogen gemiddelden apcg sommatie aantal deelnemers vavo sommatie aantal deelnemers overige educatie selectie uit 1-cijferbestand selectie uit jaarrekeningen DUO
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 4 van 22
Financieel toezicht Resultatenbeoordeling (m.u.v. vsv) Vsv 9
aggregatie, berekenen % deelnemers berekenen indexen
berekenen gewogen gemiddelden berekenen landelijke indexen
Grafische weergaven
Er is bij drie rubrieken gebruik gemaakt van grafische weergaven: • Uitkomsten toezicht; • Rendement, en; • Aanbod en studenten. Voorbeeld 1:
Hier is met donkerblauw het instellingspercentage of de instellingsindex weergegeven. De verticale rood-wit-blauwe markering geeft het landelijk gemiddelde aan. Als het donkerblauwe deel van de staaf verder reikt dan de markering voor het landelijk gemiddelde, dan betekent dit dat de instelling hoger scoort. Een uitzondering hierop vormt de grafische weergave bij voortijdig schoolverlaten. Hier is het net andersom: als het donkerblauwe deel korter is dan het landelijk gemiddelde, is de instellingsindex lager. Dit betekent dat de instelling een beter resultaat toont voor voortijdig schoolverlaten. De uitersten van de staven (in het voorbeeld 0 en 100) worden per kengetal dynamisch gegenereerd aan de hand van de waarden van de verschillende instellingen. Bij lage waarden wordt het onderste deel van het mogelijke bereik aan waarden zichtbaar gemaakt. Bij hoge waarden is dit net andersom. Door deze aanpassing van de laagste en hoogste waarde van het staafje wordt het verschil tussen instellingsscore en landelijke score zichtbaar gemaakt. Voorbeeld 2:
Deze grafische vorm is opgenomen om het percentage studenten in opleidingen met voldoende resultaten weer te geven. Met groen wordt dit percentage getoond. Rood vormt het complementaire deel. Het geheel is steeds 100 procent. Er vindt geen aanpassing van het bereik van de staafjes plaats zoals bij voorbeeld 1. De verticale rood-wit-blauwe markering geeft wederom het landelijk gemiddelde aan. Als het groene deel van de staaf verder reikt dan de markering voor het landelijk gemiddelde, dan betekent dit dat de instelling relatief hoog scoort.
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 5 van 22
DEEL II. DEFINITIES EN OPERATIONALISERING KENGETALLEN 1
Algemene gegevens van de instelling
codekorte aanduiding kengetal
definitie, operationalisering
A0a Publicatie jaar
het kalenderjaar van de publicatie van het instellingsprofiel deze verschijnen in beeld zodra er een tweede instellingsprofiel wordt gemaakt in een volgend kalenderjaar
A0d Links naar historische profielen
A0e Link naar toelichting
via het aanklikken van deze link is de toelichting te vinden
A1
Naam van de instelling
naam uit het ISD, vastgelegd in de database bij de inspectie
A2
Plaats hoofdvestiging
A3
Link naar website instelling
bezoekadres hoofdvestiging van de instelling, uit het ISD, vastgelegd in de database bij de inspectie bij inspectie bekend adres, vastgelegd in de administratie van de inspectie
A4
Type instelling
A5
Aantal opleidingen mbo (cp-codelijst verrijkt met oude stijlopleidingen en gesplitst naar niveau), met ten minste 1 ingeschreven student A6a Aantal studenten instelling
regionaal opleidingencentrum, vakinstelling of agrarisch opleidingscentrum, vastgelegd bij DUO aantal cp-codes met een onderliggend crebo met ten minste 1 hoofdinschrijving bekostigde deelnemer op 1-10-2010 (bekostigingstelling) som van drie bronnen: 1) DUO, hoofdinschrijvingen bekostigd 1-102010, 1-cijferbestand mbo; 2) DUO, hoofdinschrijvingen vavo, elementcodes 5100, 5200, 5300, 5400, 1-10-2010, voorloper 1-cijferbestand educatie 3) VK1, aantal deelnemers aan ten minste 1 opleiding overige educatie 2010
A6b Aantal studenten instelling, landelijk gemiddelde per type instelling
per type (roc, aoc, overig) mediaan van de aantallen in a6a
A7
spreidingsgebied van de deelnemers mbo (hoofdinschrijvingen) op 1-10-2010, 1cijferbestand mbo samengesteld op basis van de 2-cijferige postcodes van de woonplaats gemiddelde schoolcijfer voor de opleiding, JOB Monitor 2010 link naar de website van de JOB Monitor
Voedingsgebied (link naar kaart)
A7b Tevredenheid deelnemers A7c Link naar JOB Monitor
Toelichting a6a: aantal studenten instelling Het aantal deelnemers mbo is ontleend aan het DUO die hiervoor een aparte levering voor de inspectie heeft gemaakt (ip_dlnrs_vsv v3.txt van 23 juni 2011 en voor definitieve cijfers vsv: VSV2009_2010def.xls van 19 okt 2011). Hierin zijn alleen de bekostigde deelnemers mbo geteld. Door dit bestand van het DUO te gebruiken, ontstaat er overeenstemming tussen de publicaties van het DUO en het Instellingsprofiel. Het aantal deelnemers vavo (inclusief 'Rutte-'leerlingen) is ontleend aan een voorloper van een 1-cijferbestand educatie van het DUO. Dit bestand is nog voorlopig: er dienen nog kwaliteitsanalyses verricht te worden en gezamenlijke afspraken over gemaakt te worden. Daarbij zijn de volgende selecties toegepast:
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 6 van 22
• • • •
elementcode 5100, 5200, 5300, 5400; hoofdinschrijvingen; bij dubbele hoofdinschrijvingen vavo èn hoofdinschrijving op een andere onderwijssoort zijn de deelnemers met ook een hoofdinschrijving ho of mbo weggelaten; resterende dubbele inschrijvingen met ook een neveninschrijving ve (educatie overig) zijn weggelaten.
Het aantal deelnemers educatie overig is ontleend aan de vragenlijst kengetallen (VK1) van de inspectie over het kalenderjaar 2010. 2
Uitkomsten toezicht
Dynamische gegevens: datum van gegevens Onderstaande kengetallen betreffen bijna allemaal dynamische gegevens. Ze worden dagelijks ververst. De datum waarop de kengetallen betrekking hebben (de datum van tonen) staat linksboven op het instellingsprofiel afgebeeld. Opleidingen en cp-codes De uitkomsten van het toezicht vormen toezichtarrangementen (d.w.z. soorten toezicht). De arrangementen voor het beroepsonderwijs zijn verbonden aan een opleiding zoals die geregistreerd staat in het centrale register voor beroepsopleidingen (een crebo-nummer). Ook kan het zijn dat de arrangementen zijn uitgesplitst naar leerweg, in geval de uitkomsten van het toezicht sterk verschillen tussen leerwegen. Omdat het instellingsprofiel uitgaat van de lijst met cp-codes (zie paragraaf 6; deel I), is er een verbinding gemaakt tussen het arrangement en de cp-code. Is er op een lager niveau (dus bij één van de onderliggende crebonummers) sprake van een aangepast arrangement, dan telt dit door naar de bovenliggende cp-code. Dit houdt in dat het geheel aan crebo's die vallen onder een kwalificatiedossier uit de lijst als aangepast wordt geteld als er op één van de onderliggende crebo's dan wel leerwegen sprake is van een aangepast arrangement. Opleidingen voor mbo met een aangepast arrangement tellen slechts één keer mee in het aantal aangepaste arrangementen. Voorbeeld: cp-code A bevat crebo 1 en crebo 2 crebo 1 heeft een aangepast arrangement en crebo 2 een basisarrangement op het IP telt cp-code A voor 1 aangepast arrangement cp-code B bevat crebo 3 en crebo 4 zowel crebo 3 als crebo 4 hebben een aangepast arrangement op het IP telt cp-code B voor 1 aangepast arrangement Een uitzondering hierop vormt het toezicht over examinering en handhaving. De verbinding tussen lager niveau en cp_code wordt hier niet gelegd. De kengetallen over examinering en handhaving weerspiegelen uitspraken op crebo-niveau, met dien verstande dat een aangepast arrangement voor een leerweg hier geteld wordt voor het hele crebo. De arrangementen voor educatie betreffen 'opleidingen' zoals beschreven in paragraaf 6; deel I. % studenten in basis- of aangepast arrangement a Aantal studenten voor berekening % studenten: (definitie def_t1) Het aantal studenten waarmee de dynamische kengetallen worden berekend, wordt per instellingsprofiel een maal vastgesteld en wel op basis van drie bronnen: 1. aantal hoofdinschrijvingen mbo uit de bekostigingstelling insp605A van 8 april 2010 (levering DUO aan inspectie); peildatum 1-10-2010; 2. aantal hoofdinschrijvingen vavo volgens voorloper 1-cijferbestand peildatum 1-10-2010; 3. aantal deelnemers aan een opleiding educatie 'overig' volgens vragenlijst VK1, peiljaar 2010. De kengetallen over het percentage studenten worden niet weergegeven voor instellingen met minder dan dertig deelnemers. b Soorten arrangementtype die in de database van de inspectie worden onderscheiden: Arrangement type ZWAK = zwak onderwijskwaliteit + zwak naleving Arrangement type ZWAK_K = alleen zwak onderwijskwaliteit Arrangement type ZWAK_N = alleen zwak naleving Arrangement type ZEER ZWAK = zeer zwak onderwijskwaliteit + zwak naleving
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 7 van 22
Arrangement type ZEER ZWAK_K = alleen zeer zwak onderwijskwaliteit Arrangement type ZWAK_EX = zwak examenkwaliteit c Berekening Het percentage studenten in een basisarrangement is het aantal studenten in een cp-code waaronder geen aangepast arrangement valt (d.w.z. arrangement type is niet: 'ZWAK', 'ZWAK_K', 'ZWAK_N', 'ZEER ZWAK', 'ZEER ZWAK_K' en 'ZWAK_EX') gedeeld door het totale aantal studenten volgens def_t1. Analoog voor het percentage studenten in een aangepast arrangement. d Berekening landelijke percentages landelijk percentage basis = totaal aantal deelnemers op een opleiding met een basis arrangement (d.w.z. arrangement type is niet: 'ZWAK', 'ZWAK_K', 'ZWAK_N', 'ZEER ZWAK', 'ZEER ZWAK_K' en 'ZWAK_EX') / def_t1 landelijk percentage zwak = totaal aantal deelnemers op een opleiding met zwakke onderwijskwaliteit (d.w.z. 'ZWAK' of 'ZWAK_K') / def_t1 landelijk percentage zeer zwak = totaal aantal deelnemers op een opleiding met zeer zwakke onderwijskwaliteit (d.w.z. 'ZEER ZWAK' of 'ZEER ZWAK_K') / def_t1 Geen 100 procent: percentages studenten in opleidingen met basis- of aangepast arrangement T40a, T43a en T46a sommeren niet tot 100 procent. Dit heeft te maken met het feit dat op het profiel alleen de percentages worden getoond voor de arrangementen basis, zwakke onderwijskwaliteit en zeer zwakke onderwijskwaliteit. Een opleiding waarvan de onderwijskwaliteit niet als zwak of zeer zwak is beoordeeld, heeft niet automatisch een basisarrangement. Deze opleiding kan bijvoorbeeld een nalevingsarrangement hebben (er is niet voldaan aan wet- en regelgeving) en krijgt daarom geen basisarrangement. Hetzelfde geldt voor de examenkwaliteit. Als de percentages voor naleving en examenkwaliteit ook zouden worden getoond, dan komt de som van de percentages opleidingen met verschillende arrangementen mogelijk hoger uit dan 100 procent, omdat een opleiding naast een arrangement vanwege zwakke onderwijskwaliteit ook een aangepast arrangement voor naleving en/of examenkwaliteit kan hebben; één opleiding kan dus bij twee of drie categorieën worden geteld. Dynamische kengetallen basis- en aangepast toezicht, alsmede handhaving code korte aanduiding kengetal Definitie, operationalisering T38
T40a
T40b
T40c
T41
T43a
T43b
Aantal opleidingen met basistoezicht
aantal cp-codes en educatie-opleidingen dat onder het basistoezicht valt waarbij de populatie van cp-codes bepaald is door de opleidingen met ten minste 1 deelnemer in één van de drie laatste bekostigingstellingen (2008, 2009 en 2010) Percentage studenten in opleidingen met percentage studenten in de cp_codes en basistoezicht educatie-opleidingen met basistoezicht (zie definitie def_t1) van het totale aantal studenten Percentage studenten in opleidingen met gemiddelde percentage studenten in cp-codes basistoezicht, landelijk gemiddelde en educatie-opleidingen met basistoezicht van alle instellingen Grafische weergave percentage studenten per zie paragraaf 9, Grafische weergave in Deel 1 instelling en landelijk in opleidingen met basistoezicht Aantal opleidingen met aangepast toezicht aantal cp_codes en educatie-opleidingen dat wegens zwakke onderwijskwaliteit onder het aangepast toezicht wegens zwakke onderwijskwaliteit valt (arrangement is 'ZWAK' of 'ZWAK_K') Percentage studenten in opleidingen met percentage studenten in cp_codes en aangepast toezicht wegens zwakke educatie-opleidingen met aangepast toezicht onderwijskwaliteit wegens zwakke onderwijskwaliteit (zie definitie def_t1) van het totale aantal studenten Percentage studenten in opleidingen met gemiddelde percentage studenten in aangepast toezicht wegens zwakke cp_codes en educatie-opleidingen met onderwijskwaliteit, landelijk gemiddelde aangepast toezicht wegens zwakke
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 8 van 22
onderwijskwaliteit van alle instellingen T43c Grafische weergave percentage studenten per zie paragraaf 9, Grafische weergave in Deel 1 instelling en landelijk in opleidingen met aangepast toezicht wegens zwakke onderwijskwaliteit T44 Aantal opleidingen met aangepast toezicht aantal cp_codes en educatie-opleidingen dat wegens zeer zwakke onderwijskwaliteit onder het aangepast toezicht wegens zeer zwakke onderwijskwaliteit valt (arrangement is 'ZEER ZWAK' of 'ZEER ZWAK_K') T46a Percentage studenten in opleidingen met percentage studenten in cp_codes en aangepast toezicht wegens zeer zwakke educatie-opleidingen met aangepast toezicht onderwijskwaliteit wegens zeer zwakke onderwijskwaliteit (zie definitie def_t1) van het totale aantal studenten T46b Percentage studenten in opleidingen met gemiddelde percentage studenten in aangepast toezicht wegens zeer zwakke cp_codes en educatie-opleidingen met onderwijskwaliteit, landelijk gemiddelde aangepast toezicht wegens zeer zwakke onderwijskwaliteit van alle instellingen T46c Grafische weergave percentage studenten per zie paragraaf 9, Grafische weergave in Deel 1 instelling en landelijk in opleidingen met aangepast toezicht wegens zeer zwakke onderwijskwaliteit T49 Aantal opleidingen met aangepast toezicht aantal opleidingen en educatie-opleidingen wegens niet naleven van wet- en regelgeving met aangepast toezicht wegens niet naleven van wet- en regelgeving, d.w.z. type arrangement is 'ZWAK', 'ZEER ZWAK' of 'ZWAK_N' Het steekproefonderzoek examens wordt dit jaar over een langere tijdspanne dan een half jaar uitgevoerd. Daardoor hebben bij de start van de definitieve publicatie nog niet alle onderzoeken plaatsgevonden. De uitkomsten toezicht examinering van de steekproef 2010/2011 worden daarom in twee fasen getoond in het instellingsprofiel: op 15 november en op 15 februari. Op die laatste data worden alle uitkomsten van de dan onderzoeken 2010/2011 getoond. Statische kengetallen: uitkomsten toezicht examinering code korte aanduiding kengetal definitie, operationalisering T48a1 Aantal opleidingen in de steekproef
T48a2 Grafische weergave van opleidingen met aangepast toezicht wegens onvoldoende examenkwaliteit
t48a3
Aantal opleidingen uit de steekproef met aangepast toezicht wegens onvoldoende examenkwaliteit
T48b
Aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens tweede maal onvoldoende examenkwaliteit
aantal onderzochte opleidingen volgens de steekproef voor 2010/2011 waarbij opleidingen die voor een themaonderzoek zijn onderzocht, niet zijn meegenomen percentage opleidingen met onvoldoende examenkwaliteit in de steekproef voor 2010/2011: aantal arrangementen met onvoldoende examenkwaliteit gedeeld door het totaal aantal onderzochte opleidingen in de steekproef 2010/2011 aantal opleidingen met onvoldoende examenkwaliteit in de steekproef 2010/2011; opleidingen die in het kader van een themaonderzoek zijn onderzocht, zijn hier niet meegenomen aantal opleidingen uit een eerdere steekproef met aangepast toezicht wegens tweede maal onvoldoende examenkwaliteit (d.w.z. bij een onderzoek naar kwaliteitsverbetering in 2010/2011 weer onvoldoende), ontleend aan inspectieadministratie. Niet meegerekend zijn opleidingen waarvan tijdig een verklaring aanwezig was waaruit blijkt dat de opleiding niet meer aangeboden wordt
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 9 van 22
T48c
Aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens ingetrokken examenlicenties
Link naar opleidingen met onvoldoende kwaliteit T47 Link naar lijst met opleidingen van onvoldoende kwaliteit
Informatie inspectie. Als bekend is dat deze opleiding niet meer wordt verzorgd binnen de instelling, dan wordt deze ook niet meer getoond op het profiel
link naar een lijst met alle zeer zwakke opleidingen (website), niet per instelling. Link = http://www.onderwijsinspectie.nl/actu eel/publicaties/Overzicht+mboopleidingen+onvoldoende+kwaliteit.ht ml Deze link wordt alleen weergegeven indien bij de instelling sprake is van zeer zwakke opleidingen. Is hier bij de instelling geen sprake van, dan ontbreekt de link op het profiel link naar de toezichtkaart op de website van de Inspectie. Deze kaart toont de gegevens op instellingsniveau
S14b
Link naar de toezichtkaart
3
Rendementsbeoordeling
3.1
Het rendement van een opleiding: jaarresultaat en diplomaresultaat
De definitie voor jaarresultaat luidt: het aantal gediplomeerden in het cursusjaar * 100 het aantal gediplomeerden (instellingsverlaters + interne doorstromers) + het aantal ongediplomeerde instellingsverlaters De teller bevat de gediplomeerde deelnemers die uit de instelling zijn gestroomd aan het eind van het cursusjaar en de gediplomeerde deelnemers die de opleiding nog vervolgen of doorstromen. Als er meer diploma’s zijn gehaald, telt het diploma maar één keer mee. De definitie voor diplomaresultaat luidt: het aantal ooit in de instelling gediplomeerde instellingsverlaters * 100 het aantal ooit in de instelling gediplomeerde en ongediplomeerde instellingsverlaters Hierbij wordt een deelnemer ten hoogste één keer meegeteld bij het aantal gediplomeerden. In tegenstelling tot het jaarresultaat gaat het bij het diplomaresultaat niet om de in het cursusjaar behaalde diploma's, maar om alle diploma’s en dus ook eerder behaalde diploma's in de eigen instelling. Hierin zijn alle MBO-diploma's meegenomen die sinds de registratie in het BRON zijn opgenomen. 3.2
Gebruikte bestanden voor Jaar- en diplomaresultaat
De gegevens zijn afkomstig uit de 1-cijfer MBO+bestanden van 26 en 31 mei 2011 die geleverd zijn door DUO. De 1-cijfer MBO+bestanden zijn gebaseerd op BRON en bevatten gegevens over de deelnemers en de behaalde diploma’s van alle deelnemers die op 1 oktober 2009 bij het bekostigd MBO stonden ingeschreven. Van deze deelnemers is bekend of zij op 1 oktober 2010 nog steeds in het MBO zijn ingeschreven of zijn uitgestroomd uit het MBO. Naast de deelnemers die op 1 oktober 2009 stonden ingeschreven, heeft DUO deelnemers toegevoegd die in het cursusjaar 2009/2010 een diploma hebben behaald, zonder dat zij op 1 oktober 2009 een geldige inschrijving hadden. Met de
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 10 van 22
1-cijfer MBO+ bestanden is het mogelijk om op verschillende aggregatieniveaus de juiste opbrengsten te berekenen. 3.3
Toepassing norm op het niveau van brin/cp-code door de inspectie
Voor het jaar- en diplomaresultaat heeft de inspectie voor elk kwalificatieniveau een norm vastgesteld. Wanneer het kwalificatiedossier voor zowel jaarresultaat als diplomaresultaat onder de norm van het desbetreffende niveau zit, zijn de totale ongecorrigeerde resultaten onder de norm. Wanneer de opleiding voor één kengetal of voor beide kengetallen boven de norm zit, is het ongecorrigeerde opleidingsresultaat boven de norm. In onderstaande tabel zijn de normen te zien.
3.4
Jaarresultaat
Diplomaresultaat
1
60,667
45,050
2
56,533
45,228
3
65,289
67,283
4
64,190
67,272
Percentage studenten in opleidingen boven de norm
Voor het percentage studenten in een opleiding boven de norm zijn enkele bewerkingen uitgevoerd. Uitgaande van de 1-cijfer+bestanden van DUO is per kwalificatiedossier * niveau berekend of deze eenheid voldoet aan de norm. De eenheden met minder dan twaalf deelnemers en de eenheden met een jaarresultaat van 0 of 100 zijn niet meegerekend. Vervolgens is het aantal voldoende kwalificatiedossiers per instelling bepaald als ook het percentage deelnemers daarin. Het percentage studenten in opleidingen boven de norm is berekend door de som van de aantallen deelnemers van de cp_codes (kwalificatiedossier * niveau) die voldoen aan opbrengstennorm te delen door het totale aantal deelnemers per instelling in dit bestand, maal 100. Stel dat een instelling 7 cp_codes bevat met samen vierhonderd studenten en dat 5 cp_codes daarvan met samen driehonderd studenten voldoende zijn, dan zit 75 procent van de studenten op opleidingen boven de norm. Voor de landelijke percentages zijn dezelfde bewerkingen uitgevoerd maar dan niet voor een kwalificatieniveau per instelling maar voor type instelling. Studenten in opleidingen boven de norm (instelling en landelijk) code korte aanduiding kengetal definitie, operationalisering R21a Percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 1
R21b Gemiddeld percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 1 type instelling R21c Percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 2
R21d Gemiddeld percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 2 type instelling R21e Percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 3
R21f
Gemiddeld percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 3 type instelling
% studenten in cp_code dat voldoet aan de opbrengstennorm van totaal aantal studenten niveau 1 van cp_codes waarvan opbrengsten berekend kunnen worden % studenten in cp_code dat voldoet aan de per opbrengstennorm van totaal aantal studenten niveau 1 van hetzelfde type % studenten in cp_code dat voldoet aan de opbrengstennorm van totaal aantal studenten niveau 2 van cp_codes waarvan opbrengsten berekend kunnen worden % studenten in cp_code dat voldoet aan de per opbrengstennorm van totaal aantal studenten niveau 2 van hetzelfde type % studenten in cp_code dat voldoet aan de opbrengstennorm van totaal aantal studenten niveau 3 van cp_codes waarvan opbrengsten berekend kunnen worden % studenten in cp_code dat voldoet aan de per opbrengstennorm van totaal aantal studenten niveau 3 van hetzelfde type
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 11 van 22
in
in
in
in
in
in
R21g Percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 4
% studenten in cp_code dat voldoet aan de opbrengstennorm van totaal aantal studenten in niveau 4 van cp_codes waarvan opbrengsten berekend kunnen worden R21h Gemiddeld percentage studenten in % studenten in cp_code dat voldoet aan de opleidingen boven de norm niveau 4 per opbrengstennorm van totaal aantal studenten in type instelling niveau 4 van hetzelfde type R21i Percentage studenten in opleidingen % studenten in cp_code dat voldoet aan def_r1 boven de norm totaal van totaal aantal studenten van bes_1 R21j Gemiddeld percentage studenten in % studenten in cp_code dat voldoet aan def_r1 opleidingen boven de norm totaal per van totaal aantal studenten van het geaggregeerde bestand bes_1 type instelling R22a Grafische weergave van het percentage zie paragraaf 9, Grafische weergave in Deel I studenten in opleidingen boven de norm niveau 1, incl. het landelijk gemiddelde per type instelling R22b Grafische weergave van het percentage zie paragraaf 9 Grafische weergave in Deel I studenten in opleidingen boven de norm niveau 2, incl. het landelijk gemiddelde per type instelling R22c Grafische weergave van het percentage zie paragraaf 9 Grafische weergave in Deel I studenten in opleidingen boven de norm niveau 3, incl. het landelijk gemiddelde per type instelling R22d Grafische weergave van het percentage zie paragraaf 9 Grafische weergave in Deel I studenten in opleidingen boven de norm niveau 4, incl. het landelijk gemiddelde per type instelling R22e Grafische weergave van het percentage zie paragraaf 9 Grafische weergave in Deel I studenten in opleidingen boven de norm totaal, incl. het landelijk gemiddelde per type instelling Deze gegevens zijn in 2010 niet gevuld. 3.5
Gediplomeerden per jaar en gediplomeerde uitstromers
Het jaar- en diplomaresultaat van de instelling zijn direct ontleend aan het bestand voor het Geïntegreerd jaardocument. Zie: http://www.cfi.nl/public/websitecfi/?actor=tvp&action=menuItemClick&data=1&tab=2&site=http% 3a%2f%2fwww.cfi.nl%2fpublic%2fcfionline%2fnieuws%2f2011%2f03%2f11._indicatoren_mbo_2011_beschikbaar.aspx%3fZoek%3dNie uws Het jaar- en diplomaresultaat op instellingsniveau is geënt op het 1 cijfer mbo+ bestand met alle deelnemers. Hierin zijn alle opleidingen meegenomen, ook de kleine. Voor de landelijke gemiddelden zijn alleen de instellingen meegenomen waarvoor een instellingsprofiel wordt gepubliceerd (alle bekostigde instellingen zonder de kleine instellingen De Schalm en Effatha en zonder de hbo-instellingen). Landelijke gemiddelden zijn berekend door het bestand niet naar brin te aggregeren maar naar type instelling (vak, roc of aoc). Gediplomeerden per jaar en gediplomeerde uitstromers code korte aanduiding kengetal definitie, operationalisering R23a
Gediplomeerden per jaar (jaarresultaat)
jaarresultaat berekend na aggregatie van opbrengstenbestand naar brin
R23b
Gediplomeerden per jaar (jaarresultaat), landelijk gemiddelde per type instelling
jaarresultaat berekend na aggregatie van opbrengstenbestand naar type
R23c
Gediplomeerden per jaar (jaarresultaat), zie paragraaf 9 Grafische weergave in grafische weergave van instellingsscore en Deel 1 landelijk gemiddelde Gediplomeerde uitstromers (diplomaresultaat) diplomaresultaat berekend na aggregatie van opbrengstenbestand naar brin
R24a
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 12 van 22
R24b
Gediplomeerde uitstromers, landelijk gemiddelde per type instelling
diplomaresultaat berekend na aggregatie van opbrengstenbestand naar type
R24c
Gediplomeerden per jaar (jaarresultaat), grafische weergave van instellingsscore en landelijk gemiddelde
zie paragraaf 9 Grafische weergave in Deel 1
3.4
Voortijdig schoolverlaters
De percentages voortijdig schoolverlaters in 2005/2006 en 2009/2010 zijn ontleend aan DUO. Dit betreffen gegevens na de accountantscontrole. De cijfers komen overeen met de cijfers van VSVVerkenner (http://www.vsvverkenner.nl/overzicht_school.php). Voor een precieze beschrijving van de berekening wordt verwezen naar http://www.aanvalopschooluitval.nl/userfiles/file/Handleiding%20Cijferproducten%20VSV.pdf, pag. 15-17. De landelijke gemiddelden van de percentages vsv zijn gewogen gemiddelden over de instellingspercentages van instellingen waarvoor een instellingsprofiel wordt getoond. Bij de weging zijn de aantallen deelnemers genomen waarover vsv is berekend (dus de groep onder de 23 jaar). De percentages zijn herleid tot indexcijfers door de landelijke gemiddelden van 2005/2006 per type instelling als basis te nemen, dat wil zeggen door de landelijke gemiddelden in dat jaar per type instelling op 100 te stellen. De landelijke gemiddelden in 2005/2006 zijn: vakinstellingen 7.02 roc's 10.51 aoc's 8.11 Voor het berekenen van de overige indexen zijn alle percentages vsv door het landelijke percentage in het basisjaar gedeeld. Bijvoorbeeld: met een instellingspercentage van 8.3 procent en het landelijk gemiddelde voor dat type in 2005/2006 van 7.02 procent wordt de index 8.3/7.02 * 100 = 118. De instellingsindexen en landelijke indexen zijn grafisch afgebeeld met een staaf. Hoe korter de staaf, hoe lager de index en hoe lager het percentage vsv. Voortijdig schoolverlaten code korte aanduiding kengetal
definitie, operationalisering
R25
Aantal VSV-ers 2005/2006
bestand vsv DUO: aantal hoofdinschrijvingen op 110-2005 in instelling dat op 1-10-2006 geen bekostigd onderwijs meer volgt (inclusief uitstroom van mbo naar volwasseneneducatie ve) en die op 110-2006 jonger zijn dan 23 jaar bestand vsv DUO: aantal hoofdinschrijvingen op 110-2009 in instelling dat op 1-10-2010 geen bekostigd onderwijs meer volgt (inclusief uitstroom van mbo naar ve) en die op 1-10-2010 jonger zijn dan 23 jaar aantal bij r25 gedeeld door totale aantal hoofdinschrijvingen op 1-10-2005 waarvoor vsv wordt berekend maal 100 gewogen gemiddelde van r27a, waarbij gewogen is met het aantal waarover vsv is berekend
R26
Aantal VSV-ers 2009/2010
R27a
Percentage VSV-ers 2005/2006
R27b
Gemiddeld percentage VSV-ers 2005/2006 landelijk
R28a
Percentage VSV-ers 2009/2010
R28b
Gemiddeld percentage VSV-ers 2009/2010 landelijk
R29a
Index VSV 2005/2006
kengetal r27a gedeeld door landelijk gemiddelde behorend bij het type maal 100
R29b
Gemiddelde index VSV 2005/2006 bepaald op 100
gewogen gemiddelde van r29a per type instelling
aantal bij r26 gedeeld door totale aantal hoofdinschrijvingen op 1-10-2009 waarvoor vsv wordt berekend maal 100 gewogen gemiddelde van r28a, waarbij gewogen is met het aantal waarover vsv is berekend
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 13 van 22
R29c
Grafische weergave van de instellings- en landelijke index in 2005/2006 Index VSV 2009/2010
weergave van kengetal r29a en r29b met een staafje resp. landelijke markering
R30b
Gemiddelde index VSV 2009/2010 landelijk
Gewogen gemiddelde van r30a, waarbij gewogen is met het aantal waarover vsv is berekend
R30c
Grafische weergave van de instellings- en landelijke index in 2009/2010
weergave van kengetal r30a en r30b met een staafje resp. landelijke markering
4
Financiële informatie
R30a
kengetal r28a gedeeld door landelijk gemiddelde behorend bij het type in 2005/2006 maal 100
Bronnen De rijksbijdrage en de financiële kengetallen zijn ontleend aan de bestanden met jaarrekeningen en financiële kengetallen van vo en bve van het DUO. De financiële informatie betreft kalenderjaar 2010. Alle cijfers en toezichtresultaten hebben betrekking op het bestuur van de instelling. Bij instellingen die onder hetzelfde bevoegd gezag vallen, is deze rubriek van het instellingsprofiel derhalve identiek. De kengetallen over het financiële toezicht zijn statisch (toezicht over 2010 is opgemaakt op 1 november 2011), maar zullen, indien nodig, nog enkele malen worden ververst. Rijksbijdrage Deze bedragen zijn ontleend aan bestanden over het vo en mbo voor de inspectie uit november 2011. Vanwege de geringe bve-omvang van Effatha, wordt voor Effatha geen rijksbijdrage gepresenteerd. Financiële kengetallen De vier financiële kengetallen zijn: • rijksbijdrage van totale inkomsten; • solvabiliteit: het vermogen om op lange termijn de schulden te voldoen (eigen vermogen plus voorzieningen); • liquiditeit: het vermogen om aan de korte termijn schulden te voldoen; • rentabiliteit: het exploitatieresultaat ten opzichte van de totale baten. De kengetallen zijn ontleend aan bestanden over het vo en mbo van het DUO voor de inspectie van 17 oktober 2011. Bij de laatste drie kengetallen wordt de signaleringsgrens getoond, dat wil zeggen de grens die de inspectie bij de analyse van de financiële situatie hanteert. Indien de indicator onder deze grens komt, kan dat in combinatie met andere indicatoren duiden op een risico. De signaleringsgrenzen (ontleend aan ‘commissie DON’: Financieel beleid van onderwijsinstellingen, Rapport van de commissie vermogensbeheer onderwijsinstellingen, versie 1.2, 29 sept. 2009) zijn: • solvabiliteit 0,20 • liquiditeit 0,50 • rentabiliteit 0,0 % De landelijke cijfers zijn ontleend aan de bijsluiter van DUO “Rapportage financiële gegevens beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Jaarrekeningen 2005 tot en met 2010” (DUO, oktober 2011). Op pagina 9 staan de gewogen gemiddelden voor de sector bve. Hierin zijn niet de kenniscentra opgenomen en evenmin een aantal verticale instellingen met een groter aandeel vo dan mbo. Vanwege de geringe bve-omvang van Effatha, worden voor Effatha geen financiële kengetallen gepresenteerd. Financieel toezicht De uitkomsten van het financieel toezicht op het bevoegd gezag kan bestaan uit: • Basisarrangement; • Geïntensiveerd toezicht; • Intensief toezicht. De accountantsverklaring die wordt afgegeven bij de jaarrekening van het afgelopen kalenderjaar, kan bestaan uit:
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 14 van 22
• • • • •
Goedkeurende verklaring; Goedkeurende verklaring met opmerkingen; Verklaring met beperking; Oordeelsonthouding; Afkeurend.
Financiële informatie code Korte aanduiding kengetal
definitie, operationalisering
F31
Rijksbijdrage * € 1.000,-
Bestanden DUO, oktober 2011. Deze bedragen zijn gedeeld door 1000
F32a
Rijksbijdrage van totale inkomsten (percentage)
Bestanden DUO, variabele RijksbijdragenTotalebaten
F32b
Rijksbijdrage van totale inkomsten (percentage), landelijk gemiddelde
F33a
Solvabiliteit
bijsluiter pagina 9, gewogen gemiddelde rijksbijdrage voor sector bve (incl KBB en excl bg's uit vobestand) nog onbekend Bestanden DUO, selectie variabele solvabilteit 2
F33b
Solvabiliteit, landelijk gemiddelde
F33c
Signaleringsgrens solvabiliteit
F34a
Liquiditeit
Bestanden DUO, selectie variabele liquiditeit (= liquiditeit current ratio)
F34b
Liquiditeit, landelijk gemiddelde
F34c
Signaleringsgrens liquiditeit
Bijsluiter pagina 9, gewogen gemiddelde liquiditeit voor sector bve (incl KBB en excl bg's uit vobestand) Vaste tekst voor 2011: '0.50'
F35a
Rentabiliteit
Bestanden DUO, selectie variabele rentabiliteit
F35b
Rentabiliteit, landelijk gemiddelde
F35c
Signaleringsgrens rentabiliteit
bijsluiter pagina 9, gewogen gemiddelde rentabiliteit voor sector bve (incl KBB en excl bg's uit vobestand) Vaste tekst voor 2011: '0.0%'
F36a
Aard accountantsverklaring
wordt in februari 2012 ontleend aan inspectieadministratie
F37
Financieel toezicht
inspectie-administratie met updates (laatste update februari 2012)
F37a
Kalenderjaar
jaar waarop de financiële kengetallen op het IP betrekking hebben
5
Aanbod en studenten
bijsluiter pagina 9, gewogen gemiddelde solvabiliteit voor sector bve (incl KBB en excl bg's uit vobestand) Vaste tekst voor 2011: '0.20'
Aantal en percentage studenten mbo, uitgesplitst naar niveau, leerweg/type inschrijving Code korte aanduiding kengetal definitie, operationalisering S8a
Aantal studenten mbo
S8b
Aantal studenten mbo, landelijk gemiddelde per type instelling
S9a
Percentage studenten niveau 1
S9b
Percentage studenten niveau 1, gemiddeld percentage per type instelling Percentage studenten niveau 2
S9c
DUO, aantal hoofdinschrijvingen bekostigde deelnemers mbo op 1-10-2010 gewogen gemiddelde per type instelling van S8a DUO, % hoofdinschrijvingen mbo niveau 1 van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010 gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen DUO, % hoofdinschrijvingen mbo niveau 2 van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 15 van 22
S9d
S9e S9f
S9g S9h
Percentage studenten niveau 2, gemiddeld percentage per type instelling Percentage studenten niveau 3 Percentage studenten niveau 3, gemiddeld percentage per type instelling Percentage studenten niveau 4
S10a
Percentage studenten niveau 4, gemiddeld percentage per type instelling Percentage studenten voltijd (bol)
S10a2
Percentage studenten deeltijd (bol)
S10b
Percentage studenten voltijd (bol), gemiddeld percentage per type instelling Percentage studenten deeltijd (bol), gemiddeld percentage per type instelling Percentage studenten werken en leren (bbl)
S10b2
S10c
gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen DUO, % hoofdinschrijvingen mbo niveau 3 van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010 gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen DUO, % hoofdinschrijvingen mbo niveau 4 van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010 gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen DUO, % hoofdinschrijvingen mbo voltijd (bol) van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010 DUO, % hoofdinschrijvingen mbo deeltijd (bol) van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010 gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen DUO, % hoofdinschrijvingen mbo (bbl) van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010
S10d
Percentage studenten werken en gewogen gemiddelde over de door DUO leren (bbl), gemiddeld percentage per aangeleverde instellingsaantallen type instelling
S10e
Percentage examendeelnemers
S10f
DUO, % hoofdinschrijvingen mbo (examendeelnemers) van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010, door nieuwe operationalisering 'deelnemers' is dit kengetal per definitie leeg Gemiddeld percentage gewogen gemiddelde over de door DUO examendeelnemers per type instelling aangeleverde instellingsaantallen, door nieuwe operationalisering 'deelnemers' is dit kengetal per definitie leeg
In onderstaande tabel zijn de kengetallen over het percentage studenten mbo per sector opgenomen. De sectoren zijn door DUO afgeleid van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (kbb) waaronder de opleiding van de student valt. Het percentage studenten in de vier sectoren techniek, zorg/welzijn, economie en groen sommeren niet tot 100 procent. Dit komt omdat een deel van de studenten mbo een opleiding volgt behorend bij meer dan één kbb. Deze opleidingen zijn door DUO toegewezen aan een fictieve sector 'Combinatie'. Op dit instellingsprofiel wordt deze rest-categorie niet getoond. Percentage studenten per sector code korte aanduiding kengetal
definitie, operationalisering
S11a
Percentage studenten sector Techniek
S11b
Gemiddeld percentage studenten sector Techniek per type instelling
S11c
Percentage studenten sector Zorg / Welzijn DUO, % hoofdinschrijvingen mbo sector Zorg/Welzijn van het totale aantal bij s8a op 1-10-2010 Gemiddeld percentage studenten sector gewogen gemiddelde over de door DUO Zorg/Welzijn per type instelling aangeleverde instellingsaantallen
S11d S11e
Percentage studenten sector Economie
DUO, % hoofdinschrijvingen mbo sector Techniek van het totale aantal bij s8a op 110-2010 gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen
DUO, % hoofdinschrijvingen mbo sector Economie van het totale aantal bij s8a op 1-
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 16 van 22
S11f
Gemiddeld percentage studenten sector Economie per type instelling
S11g
Percentage studenten sector Groen
S11h
Gemiddeld percentage studenten sector Groen per type instelling
Educatie en aanwezigheid voortgezet onderwijs Code korte aanduiding kengetal S12a
Aantal studenten vavo
S12b
Aantal studenten overige educatie
S13
Aanwezigheid vo (verticale instelling)
S14a
Aantal vestigingen vo
Kenmerken van de studentenpopulatie code korte aanduiding kengetal P15a Percentage autochtone studenten
P15b Gemiddeld percentage autochtone studenten per type instelling
P15c Grafische weergave van de instellingsscore en het landelijk gemiddelde autochtone studenten per type instelling P16a Percentage westerse allochtone studenten
10-2010 gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen DUO, % hoofdinschrijvingen mbo sector Groen van het totale aantal bij s8a op 1-102010 gewogen gemiddelde over de door DUO aangeleverde instellingsaantallen
definitie, operationalisering - voorloper 1-cijferbestand educatie van 1-102010 - aantal hoofdinschrijvingen per instelling - niet opgenomen: naast vavo tevens hoofdinschrijvingen mbo of ho - niet opgenomen: naast vavo tevens neveninschrijving educatie overig - selectie op elementcode 5100, 5300, 5400 Aantal deelnemers in kalenderjaar 2010, verzameld door de inspectie met de vragenlijst kengetallen educatie via het ISD twee criteria om te beoordelen of een instelling ook vmbo heeft: - bevat het bevoegd gezag waartoe de instelling voor bve behoort vo? - volgt ten minste 1 deelnemer van dit bevoegd gezag vo? operationalisering deelnemer vo: 1-cijferbestand VO (1-10-2010): - selectie: hoofdinschrijvingen - selectie: opleidingen met onderwijssoort vmbo of VM2, maar geen elementcodes tussen 4010 en 4066) - selectie van bevoegde gezagen met bve als boven: aantal vestigingen met ten minste 1 deelnemer vo (zie operationalisering bij s13; zelfde bronnen en selecties)
Definitie, operationalisering 1-cijferbestand mbo 1-1-2010, % hoofdinschrijvingen met kenmerk Etniciteit kort=1 (autochtoon) van het totale aantal hoofdinschrijvingen - selectie van instellingen met een IP - gemiddelde vervolgens bepaald door per type instelling (roc, aoc, overig) het 1-cijferbestand mbo 1-1-2010 te splitsen en - binnen een deelbestand per type percentage berekend Het gemiddelde is daarmee bepaald voor de hele populatie zie paragraaf 9 Grafische weergave in deel I
1-cijferbestand mbo 1-1-2010, % hoofdinschrijvingen met kenmerk Etniciteit kort=2
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 17 van 22
(westers allochtoon) van het totale aantal hoofdinschrijvingen P16b Gemiddeld percentage westerse - selectie van instellingen met een IP allochtone studenten per type instelling - gemiddelde vervolgens bepaald door per type instelling (roc, aoc, overig) het 1-cijferbestand mbo 1-1-2010 te splitsen en - binnen een deelbestand per type percentage berekend Het gemiddelde is daarmee bepaald voor de hele populatie P16c Grafische weergave van de zie paragraaf 9 Grafische weergave in deel I instellingsscore en het landelijk gemiddelde westerse allochtone studenten per type instelling P17a Percentage niet-westerse allochtone 1-cijferbestand mbo 1-1-2010, % studenten hoofdinschrijvingen met kenmerk Etniciteit kort=3 (niet-westers allochtoon) van het totale aantal hoofdinschrijvingen P17b Gemiddeld percentage niet-westerse - selectie van instellingen met een IP allochtone studenten per type instelling - gemiddelde vervolgens bepaald door per type instelling (roc, aoc, overig) het 1-cijferbestand mbo 1-1-2010 te splitsen en - binnen een deelbestand per type percentage berekend Het gemiddelde is daarmee bepaald voor de hele populatie P17c Grafische weergave van de zie paragraaf 9 Grafische weergave in deel I instellingsscore en het landelijk gemiddelde niet-westerse allochtone studenten per type instelling P18a Percentage studenten woonachtig in 1-cijferbestand mbo 1-1-2010, % achterstandsgebieden hoofdinschrijvingen bekostigde deelnemers met 4cijferige postcode behorend bij kenmerk apcg van het totale aantal deelnemers kenmerk apcg is verbonden aan de postcode van de woonplaats van de deelnemers op 1-1-2010, tabel apcg00-08 van DUO P18b Gemiddeld percentage studenten - selectie van instellingen met een IP woonachtig in achterstandgebieden per - gemiddelde bepaald door per type instelling (roc, type instelling aoc, overig) het bestand met kenmerk apcg per deelnemer te splitsen - binnen een deelbestand per type percentage berekend Het gemiddelde is daarmee bepaald voor de hele populatie P18c Grafische weergave van de zie paragraaf 9 Grafische weergave in deel I instellingsscore en het landelijk gemiddelde van studenten woonachtig in achterstandgebieden per type instelling. P19a Percentage studenten van 23 jaar en 1-cijferbestand mbo 1-1-2010, % ouder hoofdinschrijvingen bekostigde deelnemers met leeftijd op 1-10-2010 groter of gelijk aan 23 van het totale aantal hoofdinschrijvingen bekostigd P19b Gemiddeld studenten van 23 jaar en - selectie van instellingen met een IP ouder per type instelling - gemiddelde vervolgens bepaald door per type instelling (roc, aoc, overig) het 1-cijferbestand mbo 1-1-2010 te splitsen en - binnen een deelbestand per type percentage berekend Het gemiddelde is daarmee bepaald voor de hele populatie
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 18 van 22
P19c Grafische weergave van de instellingsscore en het landelijk gemiddelde van studenten van 23 jaar en ouder per type instelling.
zie paragraaf 9 Grafische weergave in deel I
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 19 van 22
BIJLAGE: OVERZICHT KENGETALLEN 1. Algemeen a1.
Naam van de instelling
a2.
Plaats hoofdvestiging
a3.
Link naar website instelling
a4.
Type instelling
a5.
Aantal opleidingen mbo (cp-code met een onderliggend crebo met ten minste 1 ingeschreven student)
a6a. Aantal studenten instelling a7.
a6b.
Landelijk gemiddelde per type instelling
Voedingsgebied (link naar kaart)
a7b. Tevredenheid deelnemers a7c. Link naar website JOB Monitor 2010 2. Aanbod en studenten s8a.
Aantal studenten mbo
s9a.
Percentage studenten niveau 1
s9c.
Percentage studenten niveau 2
s9e.
Percentage studenten niveau 3
s9g.
Percentage studenten niveau 4
s10a.
Percentage studenten voltijd (bol)
s10a2. Percentage studenten deeltijd (bol)
Landelijk gemiddelde per type instelling Gemiddeld percentage per type . s9b instelling Gemiddeld percentage per type s9d. instelling Gemiddeld percentage per type s9f. instelling Gemiddeld percentage per type s9h. instelling Gemiddeld percentage per type s10b. instelling Gemiddeld percentage per type s10b2. instelling Gemiddeld percentage per type s10d. instelling Gemiddeld percentage per type s10f. instelling Gemiddeld percentage per type s11b. instelling Gemiddeld percentage per type s11d. instelling Gemiddeld percentage per type s11f. instelling Gemiddeld percentage per type s11h. instelling s8b.
s10c.
Percentage studenten werken en leren (bbl)
s10e.
Percentage examendeelnemers
s11a.
Percentage studenten sector Techniek
s11c.
Percentage studenten sector Zorg / Welzijn
s11e.
Percentage studenten sector Economie
s11g.
Percentage studenten sector Groen
s12a.
Aantal studenten vavo
s12b.
Aantal studenten overige educatie
s13.
Aanwezigheid vo (verticale instelling)
s14a.
Aantal vestigingen vo
s14c.
Datum (maand + jaar of alleen jaar) waar de tellingen van categorie 'Aanbod en Studenten' betrekking op hebben
Kenmerken van de studentenpopulatie p15a. Percentage autochtone studenten
p15b.
Gemiddeld percentage per type instelling
p15c. Grafische weergave perc. autochtone studenten en gemiddeld perc. per type instelling p16a. Percentage westerse allochtone studenten
p16b.
Gemiddeld percentage per type instelling
p16c. Grafische weergave van percentage westerse allochtone studenten en gemiddeld
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 20 van 22
percentage per type instelling p17a. p17c. p18a. p18c. p19a. p19c.
Percentage niet-westerse allochtone Gemiddeld percentage per type p17b. studenten instelling Grafische weergave van percentage niet-westerse allochtone studenten en gemiddeld percentage per type instelling Percentage studenten woonachtig in Gemiddeld percentage per type p18b. achterstandsgebieden instelling Grafische weergave van percentage studenten woonachtig in achterstandgebieden en gemiddeld percentage per type instelling Gemiddeld percentage per type Percentage studenten 23 jaar en ouder p19b. instelling Grafische weergave van percentage studenten van 23 jaar en ouder en gemiddeld percentage per type instelling
3. Rendementsbeoordeling: ongecorrigeerde resultaten Gemiddeld percentage studenten in Percentage studenten in opleidingen boven r21a. r21b. opleidingen boven de norm niveau 1 de norm niveau 1 per type instelling Gemiddeld percentage studenten in Percentage studenten in opleidingen boven r21c. r21d. opleidingen boven de norm niveau 2 de norm niveau 2 per type instelling Gemiddeld percentage studenten in Percentage studenten in opleidingen boven r21e. r21f. opleidingen boven de norm niveau 3 de norm niveau 3 per type instelling Gemiddeld percentage studenten in Percentage studenten in opleidingen boven r21g. r21h. opleidingen boven de norm niveau 4 de norm niveau 4 per type instelling Gemiddeld percentage studenten in Percentage studenten in opleidingen boven r21i. r21j. opleidingen boven de norm totaal per de norm totaal type instelling Grafische weergave van het percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 1, r22a. incl. het landelijk gemiddelde per type instelling. Grafische weergave van het percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 2, r22b. incl. het landelijk gemiddelde per type instelling. Grafische weergave van het percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 3, r22c. incl. het landelijk gemiddelde per type instelling. Grafische weergave van het percentage studenten in opleidingen boven de norm niveau 4, r22d. incl. het landelijk gemiddelde per type instelling. Grafische weergave van het percentage studenten in opleidingen boven de norm totaal, r22e. incl. het landelijk gemiddelde per type instelling.
r23a. r23c. r24a. r24c.
Gediplomeerden per jaar r23b. (jaarresultaat), landelijk gemiddelde per type instelling Grafische weergave gediplomeerden per jaar (jaarresultaat) en landelijk gemiddelde per type intstelling Gediplomeerde uitstromers Gediplomeerde uitstromers r24b. (diplomaresultaat), landelijk (diplomaresultaat) gemiddelde per type instelling Gediplomeerden per jaar (jaarresultaat)
Grafische weergave gediplomeerde uitstromers en landelijk gemiddelde per type instelling
r25.
Aantal VSV-ers 2005/2006
r26.
Aantal VSV-ers 2009/2010
r27a. Percentage VSV-ers 2005/2006 r28a. Percentage VSV-ers 2009/2010 r29a. Index VSV 2005/2006
Gemiddeld percentage VSV-ers 2005/2006 landelijk Gemiddeld percentage VSV-ers r28b. 2009/2010 landelijk Gemiddelde index VSV 2005/2006 r29b. bepaald op 100 r27b.
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 21 van 22
r29c. Grafische weergave index VSV 2005/2006 r30a. Index VSV 2009/2010
r30b.
Gemiddelde index VSV 2009/2010 landelijk
r30c. Grafische weergave index VSV 2009/2010 r30d. Datum rendementsbeoordeling 4. Financiële informatie f31.
Rijksbijdrage x € 1.000,-
f32a.
Rijksbijdrage van totale inkomsten (percentage)
f33a. Solvabiliteit
f32b. Landelijk gemiddelde (percentage) f33b. Landelijk gemiddelde
f33c. Signaleringsgrens solvabiliteit f34a. Liquiditeit
f34b. Landelijk gemiddelde
f34c. Signaleringsgrens liquiditeit f35a. Rentabiliteit
f35b. Landelijk gemiddelde
f35c. Signaleringsgrens rentabiliteit f36a. Aard accountantsverklaring f37.
Financieel toezicht
f37a. Jaar waarvan de jaarrekening is gebruikt als basis voor financiële gegevens 5. Uitkomsten toezicht t38. t40a. t40c. t41. t43a. t43c. t44. t46a. t46c.
Aantal opleidingen met basistoezicht Percentage studenten in opleidingen met t40b. Landelijk gemiddelde basistoezicht Grafische weergave percentage studenten in opleidingen met basistoezicht en landelijk gemiddelde Aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens zwakke onderwijskwaliteit Percentage studenten in opleidingen met aangepast toezicht wegens zwakke t43b. Landelijk gemiddelde onderwijskwaliteit Grafische weergave percentage studenten in opleidingen met aangepast toezicht wegens zwakke onderwijskwaliteit en landelijk gemiddelde Aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens zeer zwakke onderwijskwaliteit Percentage studenten in opleidingen met t46b. Landelijk gemiddelde aangepast toezicht wegens zeer zwakke onderwijskwaliteit Grafische weergave van percentage studenten in opleidingen met aangepast toezicht wegens zeer zwakke onderwijskwaliteit en landelijk gemiddelde
t48a1. Aantal opleidingen in de steekproef 2010/2011 t48a2. Grafische weergave van opl. met onvoldoende examenkwaliteit in de steekproef 2010/2011 t48a3. t48b. t48c.
Aantal opleidingen uit de steekproef met aangepast toezicht wegens onvoldoende examenkwaliteit Aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens tweede maal onvoldoende examenkwaliteit Aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens ingetrokken examenlicenties
t49.
Aantal opleidingen met aangepast toezicht wegens niet naleven van wet- en regelgeving
t47.
Link naar lijst opleidingen onvoldoende kwaliteit (indien opleidingen van onvoldoende kwaliteit aanwezig link plaatsen, anders leeg)
t14b.
Link naar de toezichtkaart
t48a4. Datum dat de steekproef heeft plaatsgevonden
Technische toelichting Instellingsprofiel bve | Inspectie van het Onderwijs | februari 2012 | pagina 22 van 22