Technische fiche van een snowboard Er zijn tegenwoordig heel wat verschillende typen boards op de markt en elke fabrikant heeft weer zijn eigen fancy namen voor bepaalde technische features. Hoe zit een snowboard nu precies in elkaar en welke basis-eigenschappen hebben invloed op het rijgedrag van een board... SHAPE: Snowboards kun je grofweg onderverdelen in drie verschillende vormen: Directional:
Deze boards zijn gemaakt voor carving en snelheid: ze hebben een soft nose waardoor je makkelijk een bocht instuurt en een harde tail zodat je nauwelijks snelheid verliest als je door de bocht gaat. De nose is ietsje breder dan de tail, hetgeen meer controle geeft bij het bochten draaien. Zoals de naam al aangeeft rijdt je op dit board altijd nose first, fakie rijden met een directional is geen pretje.... Twin Tip:
NOSE
TAIL
Een twin tip heeft een volledig symmetrische nose en tail. Beiden zijn ook veel softer dan bij een directional. Twin tips zijn echte freestyle boards, gemaakt voor je trucendoos in het funpark: fakie rijden en draaien in de lucht gaat makkelijker. Ze zijn vergevingsgezinder door een softere flex , dit maakt ze echter wel minder geschikt voor off piste freeriding...
Directional Twin:
NOSE
TAIL
Deze freeride boards zijn gemaakt voor de combinatie tussen off piste knallen en een beetje funnen in het park. Nose en tail zijn ook hier vrij symmetrisch, vaak is de tail ietsje breder en stijver dan de nose....een allround board. SIDECUT / RADIUS: De zijkant van je snowboard loopt van de nose tot de tail in een curve. De hoeveelheid curve van je board is de sidecut. Hoe dieper de sidecut, des te kleiner is de curve. Globaal heb je 2 verschillende typen sidecuts waar fabrikanten meestal weer hun eigen interpretaties op hebben: Regular Sidecut: Bij de regular sidecut loopt er één curve van de nose tot de tail van het board. Hoe dieper de sidecut, des te kleinere bocht het board draait. Dit is natuurlijk ideaal voor freestyle moves, het nadeel is dat een diepe sidecut onstabiel wordt bij hogere snelheden.
Progressive Sidecut: Bij een progressieve sidecut wordt er gebruik gemaakt van 2 verschillende curves: Een grote bij de nose en een kleinere bij de tail van het board. Hiermee combineer je 2 eigenschappen: Het board blijft wat stabieler bij hogere snelheden, terwijl je toch relatief snelle bochtjes kan draaien door de kleinere curve achter. Dit type zie je dan ook veel bij de freeride boards.
STAALKANTEN: De staalkanten langs de zijkant van je snowboard zijn erg belangrijk. Ze zorgen ervoor dat je flink wat grip hebt als je een bocht draait, maar ze zorgen er ook voor dat je flink op je plaat kan gaan als je de verkeerde kant belast....Voor maximale prestatie moet je je staalkanten regelmatig slijpen. Er zijn 2 verschillende typen staalkanten: Full Wrap De full wrap staalkant loopt helemaal om je board heen. Het geeft veel besherming, maar als de staalkant eenmaal beschadigt is, is hij moeilijker te repareren. Omdat het staal helemaal doorloopt zijn maakt het de nose en tail ook ietsje zwaarder. Tucked De tucked staalkant loopt aan beide kanten van je board tot aan de nose en tail. Hij beslaat dus alleen de effectieve lengte van je board (de lengte die je gebruikt tijdens bochten draaien). Het voordeel is dat je nose en tail lichter worden door het ontbreken van de staalkant waardoor je makkelijker zou kunnen spinnen in de lucht....Een groot nadeel hiervan is dat je nose en tail veel makkelijker beschadigen! CAMBER EN FLEX: Elk snowboard bezit camber en flex. Beiden zijn zeer belangrijk voor het "rijgedrag" van je board... Camber is de bolling in het midden van je board. Camber zorgt ervoor dat je board een natuurlijke "lift" krijgt wat bijvoorbeeld erg belangrijk is als je tijdens
een bocht draaien in één keer op je andere kant draait. (de transition) Naarmate het board ouder wordt gaat de camber er langzaam uit. Een board dat geen camber meer heeft (en dus plat op de grond ligt) is gewoon gaar geboard. Hoe snel dit gaat hangt af van het type kern en het rijgedrag van de boarder.
Flex is de "veerbaarheid "van je board. Er zijn twee soorten flex:: Longitudinale flex loopt van de nose tot de tail zoals hiernaast is geschetst. Een stijvere flex is geschikt voor freeriding, freestylers hebben liever zachtere flex, vooral in de nose. Dit maakt het board makkelijker te manouvreren en het board is vergevingsgezinder. Het nadeel van zachte flex is het onstabiel worden bij hogere snelheden. Torsional flex loopt van zijkant naar zijkant oftewel in de breedte van je board. Ook hier geldt dat deze flex bij freestyle boards zachter is wat soepeler rijdt, maar bijvoorbeeld onstabiel wordt bij scherpe bochten en op ijs...
BELAG / BASE: De onderkant van je board oftewel het belaag (base) is heel erg belangrijk: deze zorgt namelijk voor je glijvermogen. Er zijn drie hoofdtypen belagen: Extruded Base De extruded base is de goedkoopste en daarom ook de langzaamste base. Hij is vrij zacht en dus gevoelig voor beschadigingen, maar wel makkelijk te repareren. Een extruded base absorbeert de wax minder goed dan de duurdere sintered base maar droogt wel minder snel uit. De naam komt uit het productieproces: lamina van polyethyleen worden door een hete "extruder" gehaald zodat ze smelten en in de vorm van de base gegoten worden. Je vindt een extruded base onder de goedkopere en/of beginners-boards omdat hij minder onderhoud vergt. Sintered Base Een sintered base is harder en sneller dan de extruded base. Omdat hij harder is beschadigt hij minder snel maar hij is ook iets lastiger te repareren. Een sintered base absorbeert ook meer wax: In het productieproces worden hete polyethyleen stukken tegen elkaar aan geperst, doordat de stukken verharden
als ze op elkaar geduwd worden, ontstaan er heel kleine holtes (porien) die de wax goed opnemen tijdens een wax-beurt en weer afgeven als je aan het boarden bent. Een sintered base droogt veel sneller uit dan een extruded base, tijdens een week in de sneeuw moet je hem dan ook twee a drie keer waxen, afhangend van de omstandigheden. Een uitgedroogde sintered base glijdt echt een stuk minder goed, dus regelmatig waxen is essentieel. Stonegrinded Base Dit is de duurste en snelste base. Het is een high-end sintered base waarin een mineraal- of metaalsoort is verwerkt. Meestal is het grafiet maar elke fabrikant heeft zo zijn eigen voorkeur. Dit metaal werkt als een geleider: tijdens het rijden warmt je base op door de wrijving en je board heeft dan de neiging om wat meer aan de sneeuw te "plakken". Het metaal zorgt voor een gelijkmatige "verkoeling" van de base waardoor dit gevolg wordt tegengegaan...dit resulteert in een beter glijvermogen en dus in een hogere eindsnelheid. Aan de voorbewerkte polyethyleen wordt een hoeveelheid grafiet/metaal toegevoegd, en dit wordt vervolgens met het polyethyleen samengeperst. Er zijn speciale grafiet waxes voor deze base maar dit is niet noodzakelijk.