Technisch Handboek
Sensepoint XCD Gasdetector
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
1 Veiligheid Zorg ervoor dat dit bedieningshandleiding is gelezen en begrepen VOOR de apparatuur wordt geïnstalleerd, bediend, onderhouden. Let vooral op waarschuwingen. Alle waarschuwingen in het document zijn hier vermeld en worden herhaald aan het begin van het betreffende hoofdstuk in deze bedieningshandleiding. Waarschuwingen worden vermeld in de hoofdstukken waar ze van toepassing zijn.
WAARSCHUWINGEN Sensepoint XCD is ontworpen voor installatie en gebruik in gevaarlijke zones 1 of 2 in talloze landen zoals Europa en Division 1 of 2 zones in Noord-Amerika. De installatie moet gebeuren conform de geldende normen van de bevoegde overheid in het betreffende land. Bij het uitvoeren van werkzaamheden mag alleen opgeleid personeel de detector openen. Voordat werkzaamheden worden uitgevoerd, moet men steeds nagaan of alle lokale regels en procedures van de locatie zijn gevolgd. De geldende normen moeten worden gevolgd om de algemene certificatie van de detector te behouden. Voor installaties waarbij leidingen zijn gebruikt, en de sensor direct is gemonteerd op de Sensepoint XCD, moet er een “lekdichte dichting” zijn geïnstalleerd voor elk van de kabelglaningangen binnen 45 cm van de Sensepoint XCD. De totale afstand van de plaats van deze lekdichte dichtingen is 45 cm. (bijv. als alle 3 de glaningangen moeten worden gebruikt, moeten 3 lekdichte dichtingen worden aangebracht, elk binnen 15 cm van de bedradingsingang). Bij gebruik van een antihechtende samenstelling moeten de draden licht worden behandeld met een gekeurde siliconenvrije samenstelling, zoals bijv. petrolatum. Om het risico van ontsteking in gevaarlijke atmosferen te verminderen, declassificeert u de zone of koppelt u de apparatuur los van de voeding voordat u de detectorbehuizing opent. Houd de module goed gesloten tijdens het gebruik. Probeer in een potentieel gevaarlijke omgeving nooit een aansluitdoos/behuizing te openen of de sensor te vervangen/terug te zetten terwijl de stroomtoevoer naar de zender ingeschakeld is. Voor de elektrische veiligheid en om radio-interferentie te beperken moet de detector geaard zijn. Er zijn aardingspunten voorzien aan de binnen- en buitenkant van de eenheid. De interne aarding moet worden gebruikt als primaire aarding voor de apparatuur. De externe aansluiting is alleen een extra aardaansluiting voor waar lokale autoriteiten een dergelijke aansluiting toestaan of vereisen. Zorg ervoor dat alle afschermingen / instrumentaarde / storingsvrije aardingsbedrading geaard zijn op één punt (aan de controller of detector - MAAR NIET BEIDE) om valse metingen of alarmen door potentiaalaarding/aardingslussen te voorkomen. Wees voorzichtig bij het behandelen van sensors. Deze kunnen immers corrosieve oplossingen bevatten. Probeer de sensor nooit te saboteren of te demonteren. Stel het apparaat niet bloot aan temperaturen buiten het geadviseerde bereik. Stel sensors niet bloot aan organische oplosmiddelen of brandbare vloeistoffen. Als elektrochemische sensors voor zuurstof- en toxisch gas zijn opgebruikt, moeten deze op een milieuvriendelijke wijze worden verwijderd. Dit moet gebeuren conform de plaatselijke bepalingen voor afvalverwerking en de milieuwetgeving. Oud vervangbare sensors mogen ook worden geretourneerd naar Honeywell Analytics. Verpak deze goed en markeer deze duidelijk voor milieuvriendelijke afvalverwerking. Elektrochemische sensoren mogen NIET worden verbrand, omdat daarbij schadelijke dampen kunnen vrijkomen. Neem bij de installatie de plaatselijke of landelijke voorschriften in acht. Voor Europa zie EN60079-29-2, EN60079-14 en EN61241-14. Alleen beoordeeld voor ATEX voor ontstekingsrisco's. Deze apparatuur is zo ontworpen en gebouwd, dat ze voorkomt dat er zich ontstekingsbronnen vormen, zelfs in geval van regelmatige verstoringen of werkingsfouten van de apparatuur. De sensorkop moet worden uitgerust met de bijgeleverde weersbescherming en zo worden gemonteerd, dat de sinter omlaag wijst om beschermingsgraad IPX6 te verzekeren. De weersbescherming houdt een potentieel risico voor elektrostatische lading in. De instructies van de fabrikant moeten worden nageleefd.
OPMERKING: De regelkaart moet een zekering van de juiste waarde hebben. 2
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
2 Informatie Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor de Sensepoint XCD-zenders. De opstart-/piek-/instroom is afhankelijk van het type voeding dat wordt gebruikt. De typische opstartstroom voor de Sensepoint XCD bedraagt minder dan 800mA. Meet de opstartstroom met de specifieke voeding voor de installatie om zeker te zijn dat deze geschikt is voor uw toepassing. Honeywell Analytics aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de installatie en/of het gebruik van zijn apparatuur als deze niet gebeuren aan de hand van de juiste uitgave en/of revisie van de bedieningshandleiding. De lezer van deze bedieningshandleiding dient zich er daarom van te vergewissen dat deze in alle details hoort bij de apparatuur die wordt geïnstalleerd en/of wordt gebruikt. Neem in geval van twijfel contact op met Honeywell Analytics voor advies. De volgende types opmerkingen worden in deze bedieningshandleiding gebruikt:
WAARSCHUWING Identificeert een gevaarlijke of onveilige praktijk die kan leiden tot ernstig letsel en zelfs de dood.
Opgelet: Identificeert een gevaarlijke of onveilige praktijk die kan leiden tot lichter letsel of materiële schade.
Opmerking: Geeft nuttige/bijkomende informatie. Hoewel alle moeite is gedaan om ervoor te zorgen dat dit document nauwkeurig is, aanvaardt Honeywell Analytics geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of omissies in onze documentatie of van de mogelijke gevolgen daarvan. Honeywell Analytics zou het zeer op prijs stellen om te worden geïnformeerd over eventuele fouten of omissies die in dit document worden aangetroffen. Voor informatie die niet in dit document is opgenomen, of om commentaar/correcties over dit document te versturen, kunt u contact opnemen met Honeywell Analytics via de contactgegevens die op de achterste pagina worden gegeven. Honeywell Analytics behoudt zich het recht voor om de informatie in dit document te wijzigen of te herzien zonder voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting om enige persoon of organisatie van een dergelijke wijziging of verandering op de hoogte te stellen. Als u informatie wenst die niet wordt behandeld in dit document, neemt u contact op met een verdeler/agent of met Honeywell Analytics. 3
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
3 Inhoud 1 Veiligheid 2 Informatie 3 Inhoud 4 Inleiding 4.1 Zender 4.2 Sensoren voor brandbare, toxische en zuurstofgassen 4.3 Toebehoren 5 Installatie 5.1 Montage en plaatsing 5.2 De montage van de zender 5.3 Sensor installeren 6 Elektrische aansluitingen 6.1 Zenderbedrading 6.2 Klemaansluitingen 6.3 Voeding 6.4 Bekabeling 6.5 Aansluitmogelijkheden kabel en aarding/massa 6.6 Aansluiting aardklem 7 Standaardconfiguratie 8 Normale werking 8.1 Displayscherm 8.2 Systeemstatus 8.3 Activering met magnetische pen 8.4 Structuur bedieningsmodus 9 Voor het eerst inschakelen (inbedrijfstelling) 10 Responscontrole en ijking 10.1 Nulijking en bereikijking 10.2 Nulpuntijking en bereikijking van waterstofsulfidesensors 11 Algemeen onderhoud 11.1 Gebruiksduur 12 Service 12.1 Sensor vervangen 12.2 Modules in de zender vervangen 12.3 Fouten en waarschuwingen 13 Menu's en geavanceerde configuratie 13.1 Annuleerfunctie 13.2 Configuratiemodus 13.2.1 Bedieningstabel configuratiemodus 13.3 Sensor- / gasselectie 13.3.1 Sensorselectie 13.3.2 Gasselectie 13.4 Overzichtsmodus 4
2 3 4 6 7 7 8 10 11 11 13 14 15 16 17 18 18 19 20 21 21 22 23 23 24 26 26 29 30 30 31 31 33 34 35 35 35 38 40 40 40 42
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
14 Algemene specificatie 15 Bestelinformatie 16 Garantieverklaring 17 Installatietekening 17.1 Mechanische installatietekening 17.2 Tekening elektronische aansluiting 17.3 Tekening luchtkanaal 17.4 Tekening verzamelkegel 17.5 Tekening montagebouten 17.6 Tekening montagebeugel 18 Certificatie 18.1 China GB Ex en PA 18.2 Korea KTL 18.3 Europees ATEX 18.4 Internationaal IEC 18.5 ATEX naamplaatje 18.6 UL naamplaatje 18.7 Sensorcartridgelabel 19 Kruisinterferentie en kruisijking 19.1 Kruisinterferentietabel voor toxisch en zuurstof 19.2 Kruisijking detector voor brandbare gassen
5
45 46 48 49 49 50 51 52 53 54 55 55 58 59 61 63 64 65 66 66 67
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
4 Inleiding De Sensepoint XCD bestaat uit een gasdetectorzender en een keuze aan sensoren voor de detectie van brandbare gassen, toxische gassen en zuurstof. Dankzij zijn constructie kan de Sensepoint XCD worden gebruikt in gevaarlijke omgevingen; hij kan ook worden gebruikt in andere omgevingen die niet als gevaarlijk geclassificeerd zijn. Naast een omvangrijke keuze aan Sensepoint XCD-sensoren kunnen ook uiteenlopende bestaande Honeywell Analytics-sensoren worden gebruikt in combinatie met de Sensepoint XCD-zender om een groter aantal doelgassen te detecteren (neem contact op met Honeywell Analytics voor meer details). De zender beschikt over een display en drie programmeerbare relais om externe apparatuur aan te sturen, zoals alarmen, sirenes, kleppen of schakelaars. De zender beschikt over een 3-draads, 4-20mA source- of sink-uitgang volgens de industrienorm, voor aansluiting op een specifiek gasdetectiestuursysteem of PLC. De ijking en het onderhoud gebeuren met behulp van een magnetische pen, zodat één gebruiker het routineonderhoud kan uitvoeren zonder toegang te moeten nemen tot interne componenten. Sensepoint XCD is geschikt voor gebruik in gevaarlijke zones 1 of 2 (Internationaal) en Division 1 of 2 zones (Noord-Amerika). Sensepoint XCD bestaat uit de hoofdonderdelen, zoals hieronder getoond. EExd-plug
Veldkabel-/leidingingangen Certificatielabel (x2) Ingebouwde montageplaat
Displaymodule Cover
Inwendig aardingspunt
Koploze borgschroef
Seal
Klemmodule Sensorbus
Insteeksensorcartridge Sensorhouder
Koploze borgschroef
Afbeelding 1. – Uittrektekening
6
Uitwendig aardingspunt (x2) Enclosure
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
4.1 Zender De zenderbehuizing heeft drie schroefdraadingangen. De twee kabel-/leidingingangen aan beide zijden van het bovenste gedeelte van de zenderbehuizing zijn voorzien voor de aansluiting van de voedingsbron, de signaaluitgang en relaiscontacten naar bijbehorende signaleeruitrusting. De onderste ingang is bedoeld voor de rechtstreekse aansluiting van de sensorbus. In de zenderbehuizing is een montageplaat voorzien voor diverse montageconfiguraties. Een lokaal LCD-display toont het gastype, de concentratie en de alarm- en bedrijfsstatus. Het display geeft numerieke informatie, informatie via staafgrafieken en informatie via pictogrammen. Diagnostische informatie kan ook worden weergegeven wanneer de zender met behulp van een magneet wordt opgevraagd. De huls van de zender heeft een glazen ruit, waarmee de magnetische pen kan worden gebruikt om de drie magnetische schakelaars voor gebruikersinterface die zich bevinden aan de voorkant van de displaymodule, te activeren. De magneet laat ook een niet-intrusieve ijking en configuratie door één persoon van de Sensepoint XCD toe. Magnetische pen activeringspictogram
Magnetic MENU/ENTER Schakelaar
IJkpictogram Symbool 'Test geslaagd'
Volle schaal
Warning/ Pictogram Storing
Staafgrafiek Gassoort
Pictogram Blokkeren Pictogram "alarm"
Gaswaarde
Meeteenheden
Magnetische DOWN Schakelaar
Magnetische Schakelaar UP
Afbeelding 2: Sensepoint XCD-display en magnetische schakelaars
4.2 Sensoren voor brandbare, toxische en zuurstofgassen De Sensepoint XCD-zender werkt met diverse gassensoren om brandbare gassen te detecteren. De Sensepoint XCD-sensoren maken gebruik van NDIR infrarood en elektrokatalytische technologieën. Bovendien is de Senspoint XCD-zender voorzien voor zeer uiteenlopende sensoren voor toxische gassen. De Sensepoint XCD-sensoren voor de bewaking van toxische gassen en zuurstof maken gebruik van de elektrochemische celtechnologie (ECC). 7
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Afbeelding 3: Sensepoint XCD sensorpatroon voor brandbare en toxische gassen en zuurstof
4.3 Toebehoren Er is een ruime keuze aan toebehoren leverbaar om de Sensepoint XCD in de meest uiteenlopende toepassingen te kunnen gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn montagebeugels, onderhoudshulpmiddelen, weersbeschermingen, stromingsbehuizing, verzamelkegel, montagekit voor luchtkanalen en sensoraansluitdozen.
Standaard weerbescherming
Magnetische pen
De standaard weersbescherming (P/N: SPXCDWP) beschermt de sensor tegen wijzigingen in de omgevingsvoorwaarden. De montage wordt aanbevolen als de Senspoint XCD-sensor wordt gebruikt in buitentoepassingen, (bijgeleverd bij de XCD-kit).
De magnetische pen (P/N: SPXCDMAG) is een hulpmiddel waarmee de gebruiker kan communiceren met de Sensepoint XCD-zender voor de configuratie, ijking en opvraging van de systeemstatus (bijgeleverd bij de XCD-kit).
Pijpmontagebeugel
Begassingskap De begassingskap (P/N: S3KCAL) is een optioneel accessoire dat voor de gasresponscontrole tijdens de inbedrijfstelling en het routineonderhoud tijdelijk in de plaats van de weersbescherming op de sensor kan worden bevestigd.
De pijpmontagebeugel (P/N: SPXCDMTMB) is een optioneel accessoire dat kan worden gebruikt om de Sensepoint XCD op de gewenste locatie te installeren op een specifieke montagestijl of een bestaande structuur.
8
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Verzamelkegel
Montagekit voor luchtkanalen De montagekit voor luchtkanalen (P/N: SPXCDDMK) is een optioneel toebehoren dat bedoeld is voor toepassingen waarmee de aanwezigheid van gas kan worden bewaakt in een HVAC-kanaal (Heating, Ventilation or Air Conditioning).
De verzamelkegel (P/N: SPXCDCC) is een optioneel toebehoren dat op de weersbescherming kan worden gemonteerd. De verzamelkegel is bedoeld voor gebruik met gassen die lichter zijn dan lucht.
Zonne- en regenkap
Typische montage
De XCD-zonne- en regenkap (P/N: SPXCDSDP) is een optioneel toebehoren dat kan worden bevestigd op de ingebouwde montageplaat. Dit toebehoren beschermt de XCD tegen oververhitting bij gebruik in warme en dorre klimaten, en biedt met name in tropische omgevingen extra bescherming tegen thermische shock.
9
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
5 Installatie WAARSCHUWINGEN Sensepoint XCD is ontworpen voor installatie en gebruik in gevaarlijke zones 1 of 2 in talloze landen zoals Europa en Division 1 of 2 zones in Noord-Amerika. De installatie moet gebeuren conform de geldende normen van de bevoegde overheid in het betreffende land. Bij het uitvoeren van werkzaamheden mag alleen opgeleid personeel de detector openen. Voordat werkzaamheden worden uitgevoerd, moet men steeds nagaan of alle lokale regels en procedures van de locatie zijn gevolgd. De geldende normen moeten worden gevolgd om de algemene certificatie van de detector te behouden. Let op als u de Sensepoint XCD insteeksensor uit de sensorbus haalt of weer in de sensorbus plaatst, zodat de aansluitpennen niet beschadigd raken. Voor installaties waarbij leidingen zijn gebruikt, en de sensor direct is gemonteerd op de Sensepoint XCD, moet er een “lekdichte dichting” zijn geïnstalleerd voor elk van de kabelglaningangen binnen 45 cm van de Sensepoint XCD. Voor installaties waar de sensor op afstand van de Sensepoint XCD wordt gemonteerd, is een bijkomende “lekdichte dichting” vereist: Eén op elk van de leidingingangen voor de voeding-/signaal-/relaiscontactuitgangen en één op de bedradingsingang van de sensor. De totale afstand van de plaats van deze lekdichte dichtingen is 45 cm. (bijv. als alle 3 de glaningangen moeten worden gebruikt, moeten 3 lekdichte dichtingen worden aangebracht, elk binnen 15 cm van de bedradingsingang). Bij gebruik van een antihechtende samenstelling moeten de draden licht worden behandeld met een gekeurde siliconenvrije samenstelling, zoals bijv. petrolatum. Om het risico van ontsteking in gevaarlijke atmosferen te verminderen, declassificeert u de zone of koppelt u de apparatuur los van de voeding voordat u de detectorbehuizing opent. Houd de module goed gesloten tijdens het gebruik. Probeer in een potentieel gevaarlijke omgeving nooit een aansluitdoos/behuizing te openen of de sensor te vervangen/terug te zetten terwijl de stroomtoevoer naar de zender ingeschakeld is. Voor de elektrische veiligheid en om radio-interferentie te beperken moet de detector geaard zijn. Er zijn aardingspunten voorzien aan de binnen- en buitenkant van de eenheid. Zorg ervoor dat alle afschermingen / instrumentaarde / storingsvrije aardingsbedrading geaard zijn op één punt (aan de controller of detector - MAAR NIET BEIDE) om valse alarmen door aardingslussen te voorkomen. Wees voorzichtig bij het behandelen van sensors. Deze kunnen immers corrosieve oplossingen bevatten. Probeer de sensor nooit te saboteren of te demonteren. Stel het apparaat niet bloot aan temperaturen buiten het geadviseerde bereik. Stel sensors niet bloot aan organische oplosmiddelen of brandbare vloeistoffen. Als elektrochemische sensors voor zuurstof- en toxisch gas zijn opgebruikt, moeten deze op een milieuvriendelijke wijze worden verwijderd. Dit moet gebeuren conform de plaatselijke bepalingen voor afvalverwerking en de milieuwetgeving. Oud vervangbare sensors mogen ook worden geretourneerd naar Honeywell Analytics. Verpak deze goed en markeer deze duidelijk voor milieuvriendelijke afvalverwerking. Elektrochemische sensoren mogen NIET worden verbrand, omdat daarbij schadelijke dampen kunnen vrijkomen. Neem bij de installatie de plaatselijke of landelijke voorschriften in acht. Voor Europa zie EN60079-29-2, EN60079-14 en EN61241-14. Alleen beoordeeld voor ATEX voor ontstekingsrisco's. Deze apparatuur is zo ontworpen en gebouwd, dat ze voorkomt dat er zich ontstekingsbronnen vormen, zelfs in geval van regelmatige verstoringen of werkingsfouten van de apparatuur. De sensorkop moet worden uitgerust met de bijgeleverde weersbescherming en zo worden gemonteerd, dat de sinter omlaag wijst om beschermingsgraad IPX6 te verzekeren. De weersbescherming houdt een potentieel risico voor elektrostatische lading in. De instructies van de fabrikant moeten worden nageleefd.
OPMERKING: De regelkaart moet een zekering van de juiste waarde hebben. 10
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
5.1 Montage en plaatsing Opgelet: De plaatsing van gasdetectoren moet gebeuren in overeenstemming met alle relevante lokale en nationale wetten, standaarden of praktijkgidsen. Vervang een sensor altijd door een sensor van hetzelfde type.
Gasdetectoren moeten worden gemonteerd op een plaats waar de meeste kans bestaat dat er gas aanwezig is. Bij de plaatsing van gassensoren dient men rekening te houden met het volgende. • Bij het plaatsen van detectoren dient u rekening te houden met eventuele beschadiging door weersinvloeden, bijv. regen of overstroming. • Zorg dat de gasdetector gemakkelijk toegankelijk is voor functietests en service. • Denk eraan hoe ontsnappend gas zich gedraagt bij natuurlijke of gedwongen luchtstromen Opmerking: Voor de plaatsing van gasdetectoren volgt u het advies van experts die gespecialiseerd zijn in gasverspreiding, experts die op de hoogte zijn van de procesinstallatie en de bijbehorende uitrusting, het veiligheids- en technisch personeel. De overeenstemming die werd bereikt over de plaatsing van de detectoren, moet worden vastgelegd.
5.2 De montage van de zender De Sensepoint XCD-zender heeft een ingebouwde montageplaat, die voorzien is van vier gaten op het huis van de zender. De zender kan rechtstreeks op een montage-oppervlak worden bevestigd, of op een horizontale of verticale pijp/structuur, met een diameter/ doorsnede van 40,0-80,0mm. De pijpmontagebeugel (optioneel toebehoren) kan daarvoor worden gebruikt. ,
M20 ingangen voor ATEX/IECEx/AP-versies en 3/4"NPT kabel-/leidingingangen op UL/CSA-versies
Alle afmetingen in mm.
Afbeelding 4: Omtrek- en montagematen 11
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Afbeelding 5: Montage Om de Sensepoint XCD-zender te bevestigen op een verticale of horizontale pijp/ structuur, gebruikt u de optionele XCD-montagekit en gaat u als volgt te werk: 1. Bevestig de vier veerringen en daarna de gewone ringen op de M8 x 80mm SS316 bouten. 2. Steek de vier bouten door de vier montagegaten in de zenderbehuizing. 3. Opmerking: Als de XCD-zonnekap moet worden gebruikt, dient u de zonnekap en de twee borgbouten en ringen op de M8 x 80 bouten te bevestigen. 4. Plaats de zenderbehuizing op de montagepositie en bevestig de twee U-vormige bevestigingsstangen aan de andere zijde van de pijp/structuur. 5. Zet de bouten vast in de schroefgaten van de U-vormige bevestigingsstangen. 6. Draai de vier bouten degelijk vast (draai ze niet te ver vast) tot de zenderbehuizing in haar montagepositie niet met de hand kan worden verplaatst. Opmerking: Voor meer informatie over de installatie raadpleegt u hoofdstuk 17.
12
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
5.3 Sensor installeren De XCD-gassensorpatroon wordt in de XCD-sensorbus gestoken. Sensorbus Weerbescherming Insteeksensorcartridge Sensorhouder Koploze borgschroef
Afbeelding 6: De sensor installeren
WAARSCHUWINGEN Let op als u de Sensepoint XCD insteeksensor uit de sensorbus haalt of weer in de sensorbus plaatst, zodat de aansluitpennen niet beschadigd raken. Bij gebruik van een antihechtende samenstelling moeten de draden licht worden behandeld met een gekeurde siliconenvrije samenstelling, zoals bijv. petrolatum. Wees voorzichtig bij het behandelen van oude sensors. Deze kunnen immers corrosieve oplossingen bevatten. Wees voorzichtig bij het demonteren of terugzetten van de sensorhouder, want de naastliggende draden kunnen scherpe randen vertonen. De apparatuur is zo ontworpen en gebouwd, dat ontstekingsbronnen worden vermeden, zelfs in geval van frequente storingen of werkingsfouten van de apparatuur. Alleen beoordeeld voor ATEX voor ontstekingsrisco's. De sensorkop moet worden uitgerust met de bijgeleverde weersbescherming en zo worden gemonteerd, dat de sinter omlaag wijst om beschermingsgraad IPX6 te verzekeren. De weersbescherming houdt een potentieel risico voor elektrostatische lading in. De instructies van de fabrikant moeten worden nageleefd.
De XCD-sensorpatroon installeren op de XCD-sensorbus: 1. Verwijder de (eventuele) weersbescherming van de sensor. 2. Gebruik een 1,5 mm inbussleutel (zeskantsleutel – bijgeleverd) om de koploze borgschroef op de sensorhouder los te schroeven. 3. Schroef de sensorhouder los en verwijder hem. 4. Neem de XCD-sensorpatroon uit de verpakking en steek hem in de XCD-sensorbus, waarbij u de sensorpennen goed uitlijnt t.o.v. de connector. 5. Zet de sensorhouder terug en draai de koploze borgschroef vast. 6. Plaats de (eventuele) weersbescherming weer op de XCD-sensor. 13
Sensepoint XCD Technisch Handboek
6
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Elektrische aansluitingen WAARSCHUWINGEN Sensepoint XCD is ontworpen voor installatie en gebruik in gevaarlijke zones 1 of 2 in talloze landen zoals Europa en Division 1 of 2 zones in Noord-Amerika. De installatie moet gebeuren conform de geldende normen van de bevoegde overheid in het betreffende land. Bij het uitvoeren van werkzaamheden mag alleen opgeleid personeel de detector openen. Voordat werkzaamheden worden uitgevoerd, moet men steeds nagaan of alle lokale regels en procedures van de locatie zijn gevolgd. De geldende normen moeten worden gevolgd om de algemene certificatie van de detector te behouden. Let op als u de Sensepoint XCD sensorpatroon uit de sensorbus haalt of weer in de sensorbus plaatst, zodat de aansluitpennen niet beschadigd raken. Voor installaties waarbij leidingen zijn gebruikt, en de sensor direct is gemonteerd op de Sensepoint XCD, moet er een “lekdichte dichting” zijn geïnstalleerd voor elk van de kabelglaningangen binnen 45 cm van de Sensepoint XCD. De totale afstand van de plaats van deze lekdichte dichtingen is 45 cm. (bijv. als alle 3 de glaningangen moeten worden gebruikt, moeten 3 lekdichte dichtingen worden aangebracht, elk binnen 15 cm van de bedradingsingang). Bij gebruik van een antihechtende samenstelling moeten de draden licht worden behandeld met een gekeurde siliconenvrije samenstelling, zoals bijv. petrolatum. Om het risico van ontsteking in gevaarlijke atmosferen te verminderen, declassificeert u de zone of koppelt u de apparatuur los van de voeding voordat u de detectorbehuizing opent. Houd de module goed gesloten tijdens het gebruik. Probeer in een potentieel gevaarlijke omgeving nooit een aansluitdoos/behuizing te openen of de sensor te vervangen/terug te zetten terwijl de stroomtoevoer naar de zender ingeschakeld is. Voor de elektrische veiligheid en om radio-interferentie te beperken moet de detector geaard zijn. Er zijn aardingspunten voorzien aan de binnen- en buitenkant van de eenheid. Zorg ervoor dat alle afschermingen / instrumentaarde / storingsvrije aardingsbedrading geaard zijn op één punt (aan de controller of detector - MAAR NIET BEIDE) om valse alarmen door aardingslussen te voorkomen. Wees voorzichtig bij het behandelen van sensors. Deze kunnen immers corrosieve oplossingen bevatten. Probeer de sensor nooit te saboteren of te demonteren. Stel het apparaat niet bloot aan temperaturen buiten het geadviseerde bereik. Stel sensors niet bloot aan organische oplosmiddelen of brandbare vloeistoffen. Als elektrochemische sensors voor zuurstof- en toxisch gas zijn opgebruikt, moeten deze op een milieuvriendelijke wijze worden verwijderd. Dit moet gebeuren conform de plaatselijke bepalingen voor afvalverwerking en de milieuwetgeving. Oud vervangbare sensors mogen ook worden geretourneerd naar Honeywell Analytics. Verpak deze goed en markeer deze duidelijk voor milieuvriendelijke afvalverwerking. Elektrochemische sensoren mogen NIET worden verbrand, omdat daarbij schadelijke dampen kunnen vrijkomen. Neem bij de installatie de plaatselijke of landelijke voorschriften in acht. Voor Europa zie EN60079-29-2, EN60079-14 en EN61241-14.
14
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
6.1 Zenderbedrading Opgelet: Alle elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met alle relevante lokale of nationale wetten, standaarden of praktijkgidsen.
De Sensepoint XCD-zender kan worden aangesloten in current-SOURCE of currentSINK-configuratie. Deze twee mogelijkheden bieden meer flexibiliteit bij de keuze van het soort regelsysteem waarmee de zender kan worden gebruikt. SINK/SOURCE kan worden geselecteerd met de schakelaar aan de achterzijde van de displaymodule. Deze schakelaar is toegankelijk door de displaymodule tijdens de installatie/inbedrijfstelling te verwijderen (zie hoofdstuk 9).
Detector Detector
Controller Controller +VE
Signal Signaal
1
1
2
3
3
2
+VE
Signal Signaal
RL -VE
-VE
XCD Source 3-draads 4-20mA (Source)
Detector Detector
Controller Controller +VE
1
1
2
3
3
2
+VE
RL Signal Signaal
-VE
Signal Signaal
-VE
XCD Sink 3-draads 4-20mA (Sink) Opmerking: Sluit de kabelafscherming aan op de detector of de controller, niet op beiden. Een 250 Ohm laadweerstand (RL) is in de fabriek geïnstalleerd. Bij aansluiting met een controller moet deze weerstand worden verwijderd, want de controller beschikt over een interne laadweerstand. 15
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
6.2 Klemaansluitingen Opmerking: Zorg ervoor dat geen van de draden in het aansluitingsgebied een belemmering vormen bij het hermonteren van de displaymodule. Zorg ervoor dat de bus op de displaymodule volledig is bevestigd op de connector van de displaymodule op de klemmodule. Aardingspunt Klemmenblok voeding en signaal
7 8 9 10 11 12 13 14 15
1 2 3 4 5 6
Connector displaymodule
Klemmenblok voor relais
Sensorconnector
Penopening displaymodule Opmerking: Klemmenblokken zijn van het stekker-/bustype. Ze kunnen worden verwijderd om de bedrading te vergemakkelijken.
Afbeelding 7: Klemmodule Aansluitingen klemmodule Nummer aansluitklem 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Markering
Aansluiting
24V 0V 4~20mA COM TxD RxD RLY1/NC RLY1/COM RLY1/NO RLY2/NC RLY2/COM RLY2/NO RLY3/NC RLY3/COM RLY3/NO
+VE voeding (16 - 32VDC) -VE voeding (0VDC) Stroomuitgangssignaal Ontlading MODBUS B (+) MODBUS A (-) Normaal gesloten Gemeenschappelijk Normaal geopend Normaal gesloten Gemeenschappelijk Normaal geopend Normaal gesloten Gemeenschappelijk Normaal geopend
Omschrijving
Aansluitingen van controller MODBUS RTU. RS485 (lopend) Programmeerbaar relais 1 (Standaard A1) Programmeerbaar relais 2 (Standaard A2) Programmeerbaar relais 3 (Standaard fout)
Tabel 1: Klemaansluitingen van zender 15
16
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
6.3 Voeding De Sensepoint XCD-zender heeft een voeding van de controller van tussen 16Vdc en 32Vdc nodig. Controleer of minstens 16 V DC wordt gemeten bij de sensor, rekening houdend met de spanningsval door de kabelweerstand. De maximale lusweerstand in de veldkabel wordt als volgt berekend:
R lus = (V controller – V detector min) / I detector Voorbeeld: De controller levert nominaal 24Vdc (V controller), de minimaal toegelaten detectorspanning bedraagt 16Vdc (V detector min), bijgevolg bedraagt de maximaal toegelaten spanningsval tussen de controller en de detector 8Vdc; dit komt overeen met een spanningsval van 4V in elke kern (+ve kern en -ve kern). +20V
+24V
(wrt Controller 0V)
16V (min)
XCD
Signaal
4-20mA
Controller
Veldkabel (L) +4V
(wrt Controller 0V)
0V
Afbeelding 8: Stroomaansluiting
Het stroomverbruik van de detector bedraagt 5,0W. De stroom die vereist is om de detector bij de minimumspanning aan te sturen, bedraagt (I = P / V), 5,0 / 16 = 312,5mA (I detector). Bijgevolg is de maximale lusweerstand van de veldkabel (R lus) = 8 / 0,31 = 26 Ohm of 13 Ohm per kern (rekening houdend met componentvariaties, verliezen, enz.). De volgende tabellen tonen de maximale kabelafstanden tussen de controller en de zender, uitgaande van een spanningsval van 4V in elke kern en voor verschillende kabelparameters. Deze tabellen zijn slechts voorbeelden. De werkelijke kabelparameters en de bronvoedingsspanning voor de toepassing moeten worden gebruikt voor het berekenen van de ter plaatse toegestane maximum kabellengte. Typische kabelgegevens Kabelmaat Kabelweerstand (doorsnede) Ω/km (Ω/mi) 0,5mm2 (20AWG*) 36,8 (59,2) 1,0mm2 (17AWG*) 19,5 (31,4) 1,5mm2 (16AWG*) 12,7 (20,4) 2,0mm2 (14AWG*) 10,1 (16,3) 2,5mm2 (13AWG*) 8,0 (12,9) *meest dichte equivalent
Maximale kabellengte (L) Meter Feet 353 666 1023 1287 1621
Tabel 2: Maximale kabelafstanden 17
1158 2185 3356 4222 5318
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
6.4 Bekabeling Het gebruik van op de juiste wijze gewapende veldkabel van industriële kwaliteit is aanbevolen. We raden bijvoorbeeld het gebruik aan van 3-kern afgeschermde (plusscherm 90% dekking), goed mechanisch beschermde koperkabel met een geschikte explosiebestendige M20-glan of ¾” NPT stalen leiding met geleiders van 0,5 tot 2,5 mm2 (20 tot 13 AWG). Controleer of de kabelglan correct is geïnstalleerd en stevig vastgemaakt. Alle ongebruikte kabel-/leidingingangen moeten worden afgedicht met een geschikte, gecertificeerde afdichtplug (één plug is bijgeleverd).
6.5 Aansluitmogelijkheden kabel en aarding/massa Een degelijke verbinding met aarding/massa is belangrijk voor een goede immuniteit tegen EMC en RFI. Onderstaand schema geeft een voorbeeld voor het aarden van de kabel aan een behuizing. Hetzelfde principe geldt ook voor geleiderinstallaties. Deze technieken leveren goede RFI/ EMC prestaties. Aardingslussen moeten worden vermeden om valse signaalvariatie te voorkomen.
Controller
Schoon / instrument Aardingsafscherming
Steraardingspunt Kabel naar zender
Signaal
Buitenmantel kabel
Binnenmantel kabel
Afbeelding 9: Controlleraarding Zender
Voeding en signaal
Aardingsafscherming
Afbeelding 10: Systemaarding
18
Controller
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
De aardingsafscherming van de veldkabel mag slechts op één punt verbonden zijn met aarde of massa. Algemeen wordt gebruik gemaakt van een STERAARDINGSAANSLUITING waarbij alle instrumentatieafschermingen verbonden zijn met één gemeenschappelijk punt. De afscherming aan het andere uiteinde van de kabel moet worden "geparkeerd" of worden aangesloten op een lege aansluiting.
De volgende schema's tonen hoe de draad wordt geïnstalleerd in de aardingsschroef van de behuizing.
Draai de bout los
Steek de kabel in
Draai de bout vast
6.6 Aansluiting aardklem Interne aardaansluiting: Gebruik de afscherming van de aansluitkabel die aanbevolen is in de bedradingsinstructies. Voor aansluiting op deze klem. Draai de afschermingsdraad om losse afschermingsdraden te vermijden, draai de schroef voldoende los en wikkel de draad in U-vorm rond de schroef. Zet de klem omhoog en plaats de draad tussen de klem en de aardingsbasis, zet de klem omlaag en draai de schroef vast tot een koppel van 6,9 lb-in. Externe aardaansluiting: Als de lokale overheid dit voorschrijft, gebruikt u nr. 14 AWG koperdraad (geslagen of vol). Draai de schroef voldoende los om de draad in U-vorm rond de schroef te kunnen wikkelen. Zet de klem omhoog en plaats de draad tussen de klem en de aardingsbasis, zet de klem omlaag en draai de schroef vast tot een koppel van 10,4 lb-in.
19
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
7 Standaardconfiguratie De Sensepoint XCD-zender wordt geleverd met de volgende standaardconfiguratie. Functie
Waarde/instelling
Sensortype
Automatisch op basis van aangesloten sensortype ≥0,0<1,0 mA
Signaaluitgang
Alarmrelais 1* Alarmrelais 2* Foutrelais
Blokkeren
2,0 mA of 4,0 mA (17,4mA) 4,0 mA tot 20,0 mA 22,0 mA Waarde is afhankelijk van sensor Afgevallen Contact normaal open (NO) Waarde is afhankelijk van sensor Afgevallen Contact normaal open (NO) <1mA Bekrachtigd Contact normaal open (NO) 2,0 mA (standaard) of 4,0 mA voor toxisch en brandbaar 2,0 mA (standaard) of 17,4 mA Voor zuurstof
Time-out
Uitgeschakeld
Wachtwoord
0000 (uitgeschakeld)
Locatie (Tagnummer) Temperatuur
0000 o
C
Betekenis De XCD herkent de XCD-sensorpatroon op basis van het gastype binnen de eigen sensorfamilie, m.a.w. mV, EC of O2 . Storing (raadpleeg tabel 5 hoofdstuk 12.3 voor details) Geblokkeerd (tijdens configuratie/ gebruikersinstellingen) Voor zuurstof, 2,0 mA of 17,4 mA Normale gasmeting Maximaal overbereik Lager alarmpeil Geactiveerd bij alarm Sluit bij alarm Hoger alarmpeil Geactiveerd bij alarm Sluit bij alarm Detectorstoring Valt af bij alarm Sluit bij alarm Signaaluitgang onderbroken tijdens het gebruik van de menu's. Als een relais ingesteld is op geblokkeerd relais, wordt geblokkeerd relais geactiveerd. Geen geblokkeerde time-out. De detector wacht tot u op een toets drukt om terug te keren naar de vorige status/instelling. De time-out periode kan worden ingesteld in het menu ‘Blokkering configureren’ in de Configuratiemodus. 0000 (wachtwoord uitgeschakeld). Als het wachtwoord wordt gewijzigd, wordt het ingeschakeld. Optionele functie om het “tagnummer” voor de locatie of de gebruiker van de XCD te identificeren Keuze uit oC of oF
* Alarmrelais worden automatisch gereset als de meting binnen de alarmdrempel valt. Als relais als VERGRENDELD geconfigureerd zijn, moeten de relais worden gereset met de magnetische pen.
Tabel 3: Standaard configuratie
Gasnaam Zuurstof Waterstofsulfide Koolmonoxide Waterstof Brandbaar IR Brandbaar CAT Kooldioxide IR
Standaard bereik 25,0%VOL 50,0ppm 300ppm 1.000ppm 100%LEL 100%LEL 2,00%Vol
Onderste alarm 19,5%Vol 10,0ppm 100ppm 200ppm 20%LEL 20%LEL 0,40%Vol
Onderste alarmtype Dalend Stijgend Stijgend Stijgend Stijgend Stijgend Stijgend
Bovenste alarm 23,5%Vol 20,0ppm 200ppm 400ppm 40%LEL 40%LEL 0,80%Vol
Bovenste alarm Type Stijgend Stijgend Stijgend Stijgend Stijgend Stijgend Stijgend
Raadpleeg hoofdstuk 13 voor meer informatie over het veranderen van de configuratie van de Sensepoint XCD. 20
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
8 Normale werking De Sensepoint XCD is bij levering geconfigureerd en gebruiksklaar overeenkomstig de hierboven vermelde tabel “Standaardinstellingen”. Deze instellingen kunnen echter met behulp van het Sensepoint XCD configuratiemenu worden aangepast aan de specifieke toepassingsvereisten. De toegang tot de configuratiemenu's van de Sensepoint XCD-zender gebeurt via magnetische activering.
8.1 Displayscherm Het Sensepoint XCD-display beschikt over een LCD met gasconcentratiegegevens in numerieke vorm en als staafdiagram, alfanumerieke waarschuwings- en statusindicatie, een doel voor de activering van de magneetschakelaar en de zones UP/DOWN/ESC/ ENTER voor de externe configuratie. De LCD beschikt over een achterverlichting met een zeer heldere meerkleurige LED-indicator voor de status NORMAL, ALARM en FAULT. Tijdens normale werking is de achterverlichting van het instrumentdisplay constant GROEN. Tijdens alarmen voor lage en hoge gasconcentratie wordt de achterverlichting knipperend ROOD. Tijdens een storingstoestand wordt de achterverlichting van het instrumentdisplay knipperend GEEL. Het scherm is zichtbaar door het venster van de plaat van de zender. Het display vermeldt de gasconcentratie (zowel grafisch als in cijfers), het bereik, eenheden, de alarm/ storing status enz. Opmerking: Bij temperaturen onder nul kan de detectorweergave traag worden en bij temperaturen onder -40 °C eventueel onduidelijk, maar de detector blijft zijn gasbewakingsfunctie waarnemen. Het display is niet beschadigd en herstelt weer wanneer de temperatuur stijgt. Volle schaal Symbool 'Test geslaagd'
Staafgrafiek (evenredig met gaswaarde)
Gassoort Meeteenheid
Gaswaarde
Afbeelding 11: Voorbeeld van displayscherm O2 zender – normale werking 21
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
8.2 Systeemstatus De indicaties, de stroomuitgang en de relaisstatus voor verschillende gasmetingen worden in onderstaande tabel opgegeven. Voor meer details over foutmeldingen en probleemopsporing raadpleegt u hoofdstuk 12.3. Systeemstatus Status
Display
Uitgangsstroom
Storing: Kring- of sensorfout
F-XX foutnummer met knipperend foutpictogram
0-1,0 mA
Systeemfout N.v.t.
Relais A1
A2
Storing
Achterverlichting
Geel, knippert
0-0,15 mA
Opmerking: In geval van een processorstoring voert het bewakingsmechanisme automatisch een reset uit om het systeem te herstellen. Waarschuwing
W-XX waarschuwingsnummer met knipperend foutpictogram
Afhankelijk van systeemstatus
Normaal
0.0 Gasconcentratie
4-20 mA
Alarm 1
Gasconcentratie. 1ste 4-20 mA alarmpictogram knippert
Alarm 2
Gasconcentratie. 2de 4-20 mA alarmpictogram knippert
1
Over-range
Pictogram volle schaal en waarde knippert
22 mA
Blokkeren
Blokkeerpictogram afhankelijk van menucommando. Als een relais ingesteld is op geblokkeerd relais, wordt geblokkeerd relais geactiveerd.
2 of 4 mA afhankelijk van configuratie. Opmerking: 2 of 17,4 mA voor zuurstofversie
Groen Constant Groen Constant Rood, knipperend
2
Rood, knipperend Rood, knipperend
Groen constant
Tabel 4: Systeemstatus Opmerking: 1. Voor zuurstof wordt relais A1 niet geactiveerd omdat AL1 geconfigureerd is om boven 23,5 %Vol te activeren (in de configuratie stijgend alarm). 2. Voor zuurstof wordt relais A2 niet geactiveerd omdat AL2 geconfigureerd is om onder 19,5 %Vol te activeren (in de configuratie dalend alarm).
22
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
8.3 Activering met magnetische pen Via de magnetische pen kunt u communiceren met de Sensepoint XCD-zender. Daartoe positioneert u de magnetische pen op één van de drie mogelijke posities op de glazen ruit van de Sensepoint XCD-zender. U kunt de activering van de schakelaars verifiëren aan de hand van het activeringspictogram voor de magnetische pen op het LCD-display. Hou de magnetische pen gedurende maximaal 2 seconden in de positie
=
Hou de magnetische pen gedurende minstens 3 seconden in de positie
=
8.4 Modusstructuur De Sensepoint XCD heeft 3 werkstanden. 1. De bewakingsmodus is de normale werkstand terwijl de XCD de gasconcentratie meet en weergeeft. De storings-/waarschuwingsstatus wordt periodiek gecontroleerd, relaiscontacten worden overeenkomstig de configuratie geactiveerd. 2. De configuratiemodus is de modus waarin parameters met betrekking tot de configuratie van de zenderfuncties, kunnen worden aangepast aan uw specifieke behoeften. Deze modus kan met een wachtwoord worden beveiligd om ongeoorloofde wijzigingen te voorkomen. 3. In de overzichtsmodus kan de gebruiker de huidige configuratie-instellingen bekijken.
Opstarten
Configuratiemodus
Bewakingsmodus
Overzichtsmodus
Afbeelding 12: Modusstructuur Meer details over de beschikbare informatie en de configuratieopties voor de Sensepoint XCD kunt u vinden in hoofdstuk 13 van deze handleiding. 23
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
9 Voor het eerst inschakelen (inbedrijfstelling) WAARSCHUWING Voor de volgende procedure moet het zenderdeksel worden verwijderd terwijl de voedingsspanning wordt gecontroleerd. Daarom moet vooraf de juiste werkvergunning worden verkregen. Voordat werkzaamheden bij hitte worden uitgevoerd, moet men steeds nagaan of alle lokale procedures zijn gevolgd. Zorg ervoor dat de uitgangsactivering van het regelpaneel geblokkeerd is om valse alarmen te voorkomen.
Opgelet: De volgende procedure moet precies worden gevolgd en mag alleen worden uitgevoerd door speciaal opgeleid personeel
Opmerking: IJking is verplicht voor de detector kan worden gebruikt voor gasbewaking. Raadpleeg Hoofdstuk 10.1 IJking voor de juiste procedure. 1. Verwijder het deksel van de zenderbehuizing en maak de display-eenheid los door de halfronde hendel omhoog te zetten en het geheel direct uit de aansluitmodule te trekken (zonder te draaien) 2. Stel het analoge uitgangssignaal van de detector in op Current SINK of Current SOURCE met behulp van de keuzeschakelaar aan de achterzijde van de displaymodule. De standaardinstelling is Current SOURCE. 3. Controleer of alle elektrische verbindingen correct aangesloten zijn zoals beschreven in hoofdstuk 6. 4. Schakel de interne stroomtoevoer naar de zender in op de gasdetectiecontroller voor veilige omgevingen (of de PLC). 5. Gebruik een digitale multimeter (DMM) en controleer de voedingsspanning op de aansluitingen 1 (24V) en 2 (0V); dit moet een minimale voedingsspanning van 16Vdc zijn (de maximale voedingsspanning bedraagt 32V DC) 6. Schakel de externe stroomtoevoer naar de detector uit. 7. Zet de displaymodule en het deksel terug. Opmerking: Zorg ervoor dat geen van de draden in het aansluitingsgebied een belemmering vormen bij het hermonteren van de displaymodule. Zorg ervoor dat de bus op de displaymodule volledig is bevestigd op de connector van de displaymodule op de klemmodule. 8. Schakel de externe stroomtoevoer naar de detector in. 9. Alle pictogrammen / tekst / waarden worden gedurende 3 seconden weergegeven.
10. Vervolgens wordt een opstartprocedure weergegeven, die sterk lijkt op de procedure die aangegeven is in afbeelding 15. 24
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Opmerking: Een volledige beschrijving van elk scherm in afbeelding 15 vindt u in hoofdstuk 13.3 “Overzichtsmodus” van deze handleiding.
Afbeelding 15: Normale opstartprocedure (Voor de CO-sensorversie) 11.De opwarm-afteller van 60 seconden (afhankelijk van het gastype) verschijnt. 12. De normale bewakingsmodus wordt hervat. 25
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
10 Responscontrole en ijking Het is aan te bevelen regelmatig een gasresponscontrole op de Sensepoint XCD uit te voeren om de correcte werking te verzekeren. Dit kan op twee manieren gebeuren: 1. Een eenvoudige responscontrole, ook wel “SCHOKTEST” genoemd, is een test waarbij ijkgas naar de sensor wordt gevoerd via de pijp van de weerbescherming of door middel van de Sensepoint XCD-begassingskap. Als een SCHOKTEST wordt uitgevoerd via de pijp van de weerbescherming, moet in winderige omstandigheden het debiet van het testgas worden verhoogd met 1 LPM of moet de weerbescherming worden beschermd tegen de wind. 2. Een volledige gasijking van de sensor zoals beschreven in het volgende hoofdstuk, waarbij ENKEL de Sensepoint XCD-begassingskap (onderdeelnr.: S3KCAL) wordt gebruikt.
10.1 Nulijking en bereikijking Opgelet: Voor de eerste ijking dient de detector zich gedurende 30 minuten te stabiliseren nadat u de stroom heeft ingeschakeld. In de modus nulpunt- en bereikijking wordt de uitgangsstroom van de detector geblokkeerd (standaard 2mA) om valse alarmen te vermijden. Voor de ijking van brandbare gassen gebruikt u een ijkgasoncentratie tussen 25%LEL en 75%LEL om de vereiste nauwkeurigheid te verzekeren. Voor sensoren van het type waterstofsulfide raadpleegt u hoofdstuk 10.1.2 voor u de nulpunten bereikijking uitvoert.
Om de detector te ijken, gebruikt u een geschikte bereikgascilinder, een constantestroomregelaar EN de Sensepoint XCD-begassingskap (zie hoofdstuk 4.7). De stroomsnelheden voor het ijkgas zijn als volgt: Gassoort Licht of N2 voor nul Brandbaar CAT O2 H2S CO H2 Brandbaar IR CO2 IR
Stroomsnelheid (l/min) 0,5 tot 1,0 1 tot 1,5 0,5 tot 1,0 0,5 tot 1,0 0,5 tot 1,0 0,5 tot 1,0 0,4 tot 0,6 0,4 tot 0,6
Een persluchtcilinder (20,9%Vol zuurstof) moet worden gebruikt om de nulijking uit te voeren als het gebied waar de detector zich bevindt resten van het te meten gas bevat. Als er geen overblijvend gas aanwezig is kan de achtergrondlucht worden gebruikt om de nulijking uit te voeren. Neem contact op met uw vertegenwoordiger van Honeywell Analytics voor details over geschikte ijkingskits. Een detector wordt als volgt geijkt: Opmerking: de zuurstofsensor hoeft niet op nul te worden gesteld. Achtergrondlucht (20,9%Vol zuurstof) kan worden gebruikt om het bereik van de zuurstofsensor in te stellen in de plaats van een persluchtcilinder (20,9%Vol zuurstof). Voer voor zuurstofsensors alleen delen 1-4, 12, 13 (als persluchtcilinder wordt gebruikt), 14-17 en 22 van de onderstaande procedure uit. 26
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
(NULIJKING) 1. Als de omgevingslucht NIET betrouwbaar wordt geacht om het nulpunt mee in te stellen, verwijdert u de weersbescherming en monteert u de begassingskap (zie hoofdstuk 4.3) op de sensor, waarna u een schone bron van nulijkingsgas of perslucht aanbrengt. 2. Om in het ijkingsmenu te komen, houdt u het uiteinde van de magneet minstens 3 seconden over de schakelaar boven in het midden van het detectordisplay () en verwijdert u de magneet vervolgens. 3. Het display geeft het eerste menu van de configuratiemodus 'SEt CAL' weer.
4. Houd de magneet nogmaals over de schakelaar ‘’ en verwijder hem dan om naar het IJkmenu te gaan. 5. Het display toont de huidige gaswaarde, en het pictogram ‘ ’ knippert.
6. Als de nulgaswaarde stabiel is, gebruikt u ‘’ om de nulijking te bevestigen. 7. Als het ijken is geslaagd, geeft het display ‘ZEro PASS’ weer (als het niet is geslaagd, geeft het display ‘ZEro FAIL’ weer en keert de sensor terug naar de configuratiemodus).
8. Als u nullucht gebruikt, moet u deze nu uitschakelen. Het op nul stellen is voltooid en opgeslagen. 9. Het display toont ‘SPAn’ terwijl ‘YES’ knippert.
10. Als u een bereikijking moet uitvoeren, gebruikt u ‘’ om verder te gaan naar de volgende stap. Als u geen bereikijking hoeft uit te voeren, gebruikt u ‘’ om ‘Nee’ te selecteren en ‘’ om terug te keren naar de configuratiemodus. 27
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
(BEREIKIJKING) 11. Het display toont de huidige concentratie van het ijkbereikgas terwijl het pictogram ‘ ’ knippert. Gebruik ‘’ om de concentratie van het ijkgasbereik te wijzigen, en ‘’ wanneer het gewenste niveau van de bereikijking is ingesteld.
12. Het display toont de huidige gaswaarde, en het pictogram ‘ ’ knippert.
13. Sluit de regelaar aan op de bereikgascilinder. 14. Breng het bereikgas aan op de sensor met behulp van de Sensepoint XCDbegassingskap (zie hoofdstuk 4.7 voor de beschrijving). De effectieve gaswaarde wordt weergegeven. Als de waarde stabiel is, gebruikt u ‘ ’ om de ijking te bevestigen. 15. Als de sensor is vervangen, wordt het volgende display mogelijk getoond.
16. Gebruik ‘’ om ‘YES’ te selecteren als de sensor is vervangen, of ‘No’ als deze niet is vervangen. 17. Als de bereikijking is geslaagd, geeft het apparaat kort ‘SPAn PASS’ weer (als het niet is geslaagd wordt ‘SPAN FAIL’ weergegeven en keert het apparaat terug naar de configuratiemodus). Opmerking: de waarschuwingsteller voor het ijken wordt na een geslaagde ijking gereset. Zie hoofdstuk 12.3 voor verdere details over het instellen van een ijkwaarschuwing.
18. Het display geeft afwisselend “Purg gAS” en de gaswaarde weer om aan te geven dat de eenheid verwacht dat het bereikgas uit de sensor wordt verwijderd.
28
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
19. Schakel het ijkbereikgas onmiddellijk uit en verwijder de Sensepoint XCDbegassingskap uit de sensor om het gas zich te laten verspreiden. 20. Als de waarde onder 50% van het ijkgasniveau zakt geeft het display een aftelling weer (tot 180 seconden afhankelijk van het gastype).
21. Als de aftelling klaar is, is de ijkprocedure voltooid. 22. Het apparaat gaat terug naar het menu 'Set CAL’. Activeer de schakelaar ‘’ of ‘’ om een ander menu te selecteren of selecteer ‘QuIT’ om terug te keren naar de normale bewakingsstand.
Opmerking: Vergeet nooit de weersbescherming en ander toebehoren terug te zetten.
10.2 Nulpuntijking en bereikijking van waterstofsulfidesensors Waterstofsulfidesensors kunnen worden beïnvloed door extreme wisselingen in vochtigheid. Een plotselinge toename in de vochtigheid van de omgeving kan leiden tot een kortstondige positieve afwijking in de waarde van het apparaat. Een plotselinge afname in de vochtigheid van de omgeving kan leiden tot een kortstondige negatieve afwijking in de waarde van het apparaat. Het is het meest waarschijnlijk dat deze voorkomen tijdens het ijken met droog gas of cilindergas. Bij het ijken van waterstofsulfidecartridges moet u rekening houden met het volgende wanneer u de procedure in 10.1 uitvoert: 1. Gebruik een persluchtcilinder van 20,9%Vol zuurstof (geen stikstof) om de sensor op nul te ijken. Gebruik geen achtergrondlucht. 2. Breng het gas drie minuten op de sensor aan voor u ‘’ gebruikt om de nulijking te bevestigen. 3. Als u een bereikijking uitvoert, moet het bereikijkgas onmiddellijk na de nulijking worden aangebracht op de sensor. Laat de sensor tussen stap 2 en 3 niet terugkeren naar omgevingslucht. 4. Breng het bereikgas twee minuten op de sensor aan voor u ‘’ gebruikt om de bereikijking te bevestigen. 29
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
11 Algemeen onderhoud WAARSCHUWINGEN Bij het uitvoeren van werkzaamheden mag alleen opgeleid personeel de zender openen. Let op als u de Sensepoint XCD insteeksensorpatroon uit de sensorbus haalt of weer in de sensorbus plaatst, zodat de aansluitpennen niet beschadigd raken. Voordat werkzaamheden worden uitgevoerd, moet men steeds nagaan of alle lokale regels en procedures van de locatie zijn gevolgd. De geldende normen moeten worden gevolgd om de algemene certificatie van de sensor en de zender te behouden. Om het risico van ontsteking in gevaarlijke atmosferen te verminderen, declassificeert u de zone of koppelt u de apparatuur los van de voeding voordat u de zenderbehuizing opent. Houd de module goed gesloten tijdens het gebruik. Probeer nooit een aansluitdoos/behuizing te openen of de sensor te monteren/vervangen in potentieel gevaarlijke atmosferen. Wees voorzichtig bij het behandelen van sensors. Deze kunnen immers corrosieve oplossingen bevatten. Probeer de sensor nooit te saboteren of te demonteren. Stel het apparaat niet bloot aan temperaturen buiten het geadviseerde bereik. Stel sensors niet bloot aan organische oplosmiddelen of brandbare vloeistoffen. Als elektrochemische sensors voor zuurstof- en toxisch gas zijn opgebruikt, moeten deze op een milieuvriendelijke wijze worden verwijderd. Dit moet gebeuren conform de plaatselijke bepalingen voor afvalverwerking en de milieuwetgeving. Oud vervangbare sensors mogen ook worden geretourneerd naar Honeywell Analytics. Verpak deze goed en markeer deze duidelijk voor milieuvriendelijke afvalverwerking. Elektrochemische sensoren mogen NIET worden verbrand, omdat daarbij schadelijke dampen kunnen vrijkomen.
Honeywell Analytics adviseert de gasdetectoren iedere zes maanden of volgens de gebruiken ter plaatse te testen en opnieuw te ijken. Als externe sensoren voor brandbaar of toxisch gas worden gebruikt met de XCD-zender, vindt u de specifieke geadviseerde ijkingsperiodes in de desbetreffende sensorhandleidingen.
11.1 Gebruiksduur De pellistors die worden gebruikt in de katalytische sensor voor brandbare gassen kunnen minder gevoelig worden als ze worden blootgesteld aan vergif of inhibitoren, zoals silicone, sulfiden, chloor, lood of halogeenkoolwaterstoffen. De pellistors zijn gifbestendig opdat de katalytische sensor voor brandbare gassen zo lang mogelijk meegaat. De typische gebruiksduur bedraagt - afhankelijk van de aanwezigheid van vergif/inhibitoren 36 maanden. De NDIR (infrarood) sensor voor brandbare gassen wordt niet beïnvloed door het hierboven vermelde vergif en heeft dus een langere gebruiksduur. De typische gebruiksduur bedraagt 5 jaar. De levensduur van een sensor voor giftig gas is afhankelijk van de toepassing, de frequentie en de omvang van de gasblootstelling. In normale omstandigheden (3-maandelijkse visuele controle en 6-maandelijkse test/herijking) hebben de XCD zuurstof- en andere toxische sensoren een verwachte gebruiksduur van minstens 24 aanden. Raadpleeg hoofdstuk 12 voor de procedure van het vervangen van de sensor. 30
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Opgelet: In een zuurstofarme atmosfeer (minder dan 6%VV) kunnen de metingen en prestaties onnauwkeurig zijn.
12 Service WAARSCHUWINGEN Wees voorzichtig bij het behandelen van sensors. Deze kunnen immers corrosieve oplossingen bevatten. Probeer de sensor nooit te saboteren of te demonteren. Stel het apparaat niet bloot aan temperaturen buiten het geadviseerde bereik. Stel de sensor niet bloot aan organische oplosmiddelen of brandbare vloeistoffen. Let op als u de Sensepoint XCD insteeksensorpatroon uit de sensorbus haalt of weer in de sensorbus plaatst, zodat de aansluitpennen niet beschadigd raken. Als elektrochemische sensors voor zuurstof- en toxisch gas zijn opgebruikt, moeten deze op een milieuvriendelijke wijze worden verwijderd. Dit moet gebeuren conform de plaatselijke bepalingen voor afvalverwerking en de milieuwetgeving. Oud vervangbare sensors mogen ook worden geretourneerd naar Honeywell Analytics. Verpak deze goed en markeer deze duidelijk voor milieuvriendelijke afvalverwerking. Elektrochemische sensoren mogen NIET worden verbrand, omdat daarbij schadelijke dampen kunnen vrijkomen.
Opgelet: De volgende procedure moet precies worden gevolgd en mag alleen worden uitgevoerd door speciaal opgeleid personeel. Een storingstoestand wordt door de detector gemeld als de sensor wordt verwijderd terwijl de eenheid actief is.
12.1 Sensor vervangen De brandbare katalytische en toxische ECC-sensorpatroon die wordt gebruikt met de Senspoint XCD sensorbus, heeft geen onderdelen die onderhouden moeten worden. Als ze het einde van hun gebruiksduur hebben bereikt, moeten de cellen gewoon worden vervangen.
31
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Sensorbus Sensorcartridge
Weerbescherming
Sensorhouder Koploze borgschroef Afbeelding 13: Sensor vervangen Om de insteeksensor van een Sensepoint XCD sensorbus te vervangen, gaat u als volgt te werk: 1. Belangrijk: Schakel de stroom naar de Sensepoint XCD-zender uit 2. Verwijder de weersbescherming of ander toebehoren van de draad van de sensorbus. 3. Draai de koploze borgschroef los en schroef de sensorhouder uit 4. Trek de oude sensor voorzichtig en zonder draaien uit de sensorbus. 5. Bevestig de nieuwe sensor 6. IJk de sensor
WAARSCHUWING Zorg ervoor dat een sensor van hetzelfde gastype en bereik wordt gemonteerd in de plaats van de oude sensor. Let op als u de Sensepoint XCD insteeksensorpatroon uit de sensorbus haalt of weer in de sensorbus plaatst, zodat de aansluitpennen niet beschadigd raken. De sensorkop moet worden uitgerust met de bijgeleverde weersbescherming en zo worden gemonteerd, dat de sinter omlaag wijst om beschermingsgraad IPX6 te verzekeren. De weersbescherming houdt een potentieel risico voor elektrostatische lading in. De instructies van de fabrikant moeten worden nageleefd.
32
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
12.2 Modules in de zender vervangen In de zenderbehuizing zitten twee vervangbare modules. De displaymodule en de klemmodule. De displaymodule wordt gewoon verwijderd door ze los te koppelen van de klemmodule (deze procedure wordt normaal gesproken uitgevoerd tijdens de installatie). Om de klemmodule te vervangen, gaat u als volgt te werk:
1. Schroef de plaat van de zender los en verwijder ze 2. Til de hendel op en ontkoppel en verwijder de displaymodule. 3. Trek de aansluitklemmen los en neem ze uit de klemmodule. 4. Trek de connector voor de XCD-sensor los. 5. Draai de drie kruiskopschroeven uit waarmee de klemmodule op de zenderbehuizing bevestigd is. 6. Neem de klemmodule voorzichtig uit de zenderbehuizing. 7. Plaats de nieuwe klemmodule door de hierboven beschreven procedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
33
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
12.3 Fouten en waarschuwingen De volgende tabel geeft details bij eventuele fouten.
Melding
Omschrijving
W-01
IJking vereist
W-02 W-03 W-04* W-05*
Limieten van zendertemperatuur overschreden Alarminstelling moet worden geconfigureerd Waarschuwing bereikoverschrijding De sensor is uitgeschakeld om te voorkomen dat hij achteruitgaat
Handeling
De eenheid is niet geijkt voor het geconfigureerde ijkinterval IJking is vereist wegens wijziging van het sensor-/ gastype
Gebruik ‘’ om het bericht te verwijderen als de waarden weer binnen de limieten liggen. Herconfigureer de alarminstellingen, zodat het hoogste alarm de door de gebruiker geconfigureerde schaal niet overschrijdt Gebruik ‘’ om het bericht te verwijderen als de waarden weer binnen de limieten liggen. Zorg ervoor dat er geen brandbaar gas in de lucht zit en gebruik ‘’ om het bericht te verwijderen als de waarden weer binnen de limieten liggen Schakel detector uit en weer in. Vervang detector Voor toxisch, sensor vervangen Voor brandbaar/IR detector uit- en weer inschakelen. Vervang sensor
F-01
Interne I2C-fout
F-02
Celstoring
F-03
Significant nulverloop
F-04
Onverwachte sensor gemonteerd
Vervang sensor
F-05
EEPROM is beschadigd
Voer reset van zender uit. Als de fout terugkeert, vervangt u de zender
F-06
Lage spanning
Voer reset van zender uit. Als de fout terugkeert, vervangt u de zender
F-07
Fout SRSprocessor
Voer reset van zender uit. Als de fout terugkeert, vervangt u de zender
F-08
RAM lees-/ schrijffout
Voer reset van zender uit. Als de fout terugkeert, vervangt u de zender
F-09
Info. geheugen beschadigd
Voer reset van zender uit. Als de fout terugkeert, vervangt u de zender
F-10
Codegeheugen beschadigd
Voer reset van zender uit. Als de fout terugkeert, vervangt u de zender
F-11
Fout DAC-uitgang
Ga na of de laadweerstand of de schakelaar sink-/ source-modus goed geconfigureerd is
F-12
Storing verwarming
Voer reset van zender uit. Als de fout terugkeert, vervangt u de zender
F-13
Spanningsstoring
Controleer spanning. Vervang detector
Voer ijking/nulijking opnieuw uit
*N.B.: W-04 en W-05 zijn enkel bedoeld voor katalytische parelsensoren voor brandbare gassen. Voor andere gassen knippert de gaswaarde op het LCD-display in plaats van de waarschuwing voor bereikoverschrijding.
Tabel 5: Fout- en waarschuwingslijst 34
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
13 Menu's en geavanceerde configuratie 13.1 Annuleerfunctie In de overzichts- of configuratiemodus kan de gebruiker met de annuleerfunctie één stap terugkeren t.o.v. de huidige positie. Daartoe dient de gebruiker de schakelaar Enter gedurende minstens 3 seconden te activeren met de magnetische pen. Het omschakelen tussen twee bedrijfsmodi of tussen menu's en submenu's wordt aangegeven in de volgende tabel. Afzender
Aan
Voorbeeld
Overzichtsmodus
Bewakingsmodus
Activeer de schakelaar Enter gedurende meer dan 3 seconden in de overzichtsmodus
Configuratiemodus
Bewakingsmodus
Activeer de schakelaar Enter gedurende meer dan 3 seconden terwijl u in menu's navigeert in de configuratiemodus.
Submenu Configuratiemodus
Configuratie Hoofdmenu modus
Activeer de schakelaar Enter gedurende meer dan 3 seconden in een submenu
Tabel 6: Omschakelen zendermenu
13.2 Configuratiemodus De volgende tabel toont de beschikbare functies in het configuratiemenu die kunnen worden weergegeven op de zender en kunnen worden opgeroepen met de magnetische pen. Het instrument toont het hoofdmenu als de schakelaar “Enter” met de magnetische pen wordt geactiveerd en gedurende minstens 3 seconden wordt vastgehouden. Het menu is beveiligd met een wachtwoord om ongeoorloofde wijzigingen te voorkomen. Het wachtwoord is in eerste instantie uitgeschakeld; het standaard wachtwoord is “0000”. Als het standaard wachtwoord wordt gewijzigd in een andere waarde dan “0000”, wordt het wachtwoord automatisch geactiveerd en opgevraagd wanneer de configuratiemodus wordt opgeroepen. Terwijl het menu wordt weergegeven, kunnen de volgende functies worden uitgevoerd: ijking, schoktest, sensorselectie en configuratie van parameters zoals meetbereik, ijkgasniveau, ijkinterval, geblokkeerde stroom, geblokkeerde time-out, alarminstelling, relaisinstelling, wachtwoord wijzigen, locatie-instelling, maateenheid van de temperatuur, analoge uitgang forceren en alarmfunctiecontroles. In de configuratiemodus wordt de uitgangsstroom van de zender geblokkeerd om valse alarmen te voorkomen. Namen, weergaven en beschrijvingen voor elk menu-item in de configuratiemodus worden weergegeven in de volgende tabel. 35
Sensepoint XCD Technisch Handboek Menu
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Display
IJking instellen
Omschrijving Nul-/bereikijking uitvoeren IJkgasniveau instellen Na de nulijking kan verder worden gegaan met de bereikijking of teruggekeerd naar het menu.
Sensor selecteren
Selecteer het sensortype uit de sensorlijst. Dit menu is enkel beschikbaar voor brandbare / IR-sensoren.
Gas selecteren
Selecteer het gastype uit de lijst. Dit menu is enkel beschikbaar voor brandbare / IRsensoren.
Bereik instellen
Meetbereik instellen
Blokkering configureren
Blokkeerstroom selecteren Time-outoptie instellen (stappen van 5 minuten)
Wachtwoord instellen
Wachtwoord in-/uitschakelen Wachtwoord instellen Standaard – geen wachtwoord (selecteer “0000”)
IJkinterval instellen
IJkinterval instellen, 30 tot 365 dagen Insteloptie voor de gebruiker om waarschuwingen weer te geven
Schoktest
Voer een “schoktest” uit om de gasrespons van de sensor te controleren.
Stroom forceren
Forceer de analoge uitgang om de goede werking van het GD-regelsysteem te controleren tijdens de indienststelling van het systeem.
Alarmen instellen
Niveau, functionaliteit en werking (geen/ dalend/stijgend) voor alarm 1, alarm 2 instellen
Relais instellen
Type (alarm 1, alarm 2, storing en blokkering) en actie (geactiveerd/ afgevallen) instellen voor relais 1, 2, 3 36
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Relaiswerking
Relais-aan vertragingstijd, relais-uit vertragingstijd en vergrendelend/nietvergrendelend configureren
Locatie instellen
Locatie (of TAG-nummer) instellen
Temperatuureenheid instellen
Temperatuureenheid wijzigen. °C (Celsius) of °F (Fahrenheit)
Alarmfuncties controleren
Alarmsituaties simuleren om alarmsysteem te controleren zonder gas aan de sensor
Verlaten
Terug naar de bewakingsmodus
Tabel 7: Beschrijving zendermenu
Bewakingsmodus Menuschakelaar ( > 3 seconden) Neen
Commando Afsluiten/ESC Automatisch afsluiten zonder activiteit na time-out
Toegang toegestaan?
Blokkeren mAO/P
Annuleren Vrijgeven mAO/P
Ja
IJking instellen
Stroom forceren
Sensor selecteren*
Alarmen instellen
Gas selecteren*
Relais instellen
Bereik instellen Blokkering configureren
Configuratiemodus (Geblokkeerd)
Relaiswerking Locatie instellen
Wachtwoord instellen
Temperatuureenheid instellen
Set Cal. Ijkinterval instellen
Alarmen testen
Schoktest
* N.B.: De menu's “Selectie sensor” en “Selectie gas” zijn enkel beschikbaar voor brandbare/IR-sensoren. Afbeelding 14: Configuratiemodus 37
38
SEt PASS
ConF Inhb
SEt rAn9
SEL 9AS2
SEL2 ENS
SEt CAL1
OK
ALS BEREIK WORDT GEWIJZIGD, VERSCHIJNT ‘ALrm’ EN ‘YES’ KNIPPERT OM TE VRAGEN OF U ALARMINSTELLINGEN NU WENST TE WIJZIGEN. GEBRUIK ‘ ’ OM DOOR TE GAAN OF OM 'No' TE SELECTEREN EN TERUG TE KEREN NAAR MENUMODUS.
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS
ALS BEREIK WORDT GEWIJZIGD, VERSCHIJNT ‘CAL’ EN ‘YES’ KNIPPERT OM TE VRAGEN OF U IJKING NU WENST UIT TE VOEREN. GEBRUIK ‘ ’ OM VERDER TE GAAN OF GEBRUIK OM 'No' TE SELECTEREN. ‘tImE WEERGEGEVEN MET KNIPPEREND PICTOGRAM ‘ ’. TIME-OUT PERIODE STROOMBLOKKERING (MINUTEN) KNIPPERT. GEBRUIK OM NIEUWE TIME-OUT IN TE STELLEN (INDIEN INGESTELD OP 0, IS UITGANG PERMANENT GEBLOKKEERD.
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS
STAAFGRAFIEK MET STROOMBEREIK, ‘rAn9’ WEERGEGEVEN EN STROOMBEREIK KNIPPERT. GEBRUIK OM ANDER BEREIK TE SELECTEREN.
‘Inhb’ WEERGEGEVEN MET KNIPPEREND PICTOGRAM ‘ ’. STROOMBLOKKERING mA WAARDE KNIPPERT. GEBRUIK OM NIEUWE WAARDE TE SELECTEREN (2 OF 4mA TOXISCH, OF 2 OF 17,4mA ZUURSTOFVERSIE).
‘PASS’ WEERGEGEVEN EN PICTOGRAM VOOR EERSTE CIJFER VAN WACHTWOORD KNIPPERT. GEBRUIK OM HET EERSTE CIJFER VAN HUIDIG WACHTWOORD TE SELECTEREN. GEBRUIK OM NAAR HET VOLGENDE CIJFER TE GAAN EN REST VAN WACHTWOORD IN TE STELLEN.
‘GAS’ DOELCONCENTRATIE KNIPPERT EN PICTOGRAM ‘ ‘ WEERGEGEVEN. GEBRUIK OM GASCONCENTRATIE TE WIJZIGEN EN ‘ ’ OM BEREIKIJKING TE STARTEN.
ALS SENSORTYPE WORDT GEWIJZIGD, VERSCHIJNT 'CAL YES' OM TE VRAGEN OF U IJKING NU WENST UIT TE VOEREN. GEBRUIK ‘ ’ OM DOOR TE GAAN OF t OM 'No' TE SELECTEREN EN TERUG TE KEREN NAAR MENUMODUS.
ALS SENSORTYPE WORDT GEWIJZIGD, VERSCHIJNT 'CAL YES' OM TE VRAGEN OF U IJKING NU WENST UIT TE VOEREN. GEBRUIK ‘ ’ OM DOOR TE GAAN OF t OM 'No' TE SELECTEREN EN TERUG TE KEREN NAAR MENUMODUS.
‘SPAN’ WEERGEGEVEN EN ‘YES’ KNIPPERT OM TE VRAGEN OF U NU BEREIKIJKING WILT UITVOEREN. GEBRUIK ‘ ’ OM DOOR TE GAAN OF t OM 'No' TE SELECTEREN EN TERUG TE KEREN NAAR MENUMODUS.
OK
‘9AS’ WEERGEGEVEN MET GASTYPE WEERGEGEVEN. GEBRUIK OM ANDER GAS TE SELECTEREN.
‘SEnS’ WEERGEGEVEN MET SENSORTYPE WEERGEGEVEN. GEBRUIK OM ANDERE SENSOR TE SELECTEREN.
GASNAAM, NULCONCENTRATIE EN KNIPPEREND PICTOGRAM ‘ ’ WEERGEGEVEN. BRENG NULGAS AAN EN GEBRUIK ‘ ’ ALS DE WAARDE STABIEL IS. ‘ZEro PASS’ WEERGEGEVEN INDIEN OK, ‘ZEro FAIL’ INDIEN NIET OK.
OK
OK
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS
GASNAAM, ACTUELE CONCENTRATIE EN KNIPPEREND PICTOGRAM ‘ ‘ WEERGEGEVEN. BRENG BEREIKGAS AAN EN GEBRUIK ' ' ALS DE WAARDE STABIEL IS. INDIEN OK WORDT ‘PASS' EN 'PurG’ WEERGEGEVEN (ALS NIET OK WORDT ‘SPAN FAIL’ WEERGEGEVEN EN KEERT TERUG NAAR MENU). VERWIJDER HET BEREIKGAS. ALS <50% VAN BEREIKPUNT WORDT GEMETEN, BEGINT AFTELLING EN KEERT EENHEID TERUG NAAR MENUMODUS.
In de configuratiemodus kan de gebruiker ijk- en configuratieparameters instellen, zoals volledige schaalbereik, ijkgasniveau, ijkinterval, geblokkeerde stroom & time-out, alarminstellingen, relaisinstellingen, een wachtwoord instellen, enz. Om de configuratiemodus te activeren, houdt u de magneet minstens 3 seconden over de schakelaar ENTER en verwijdert u de magneet vervolgens. De configuratiemodus kan door een wachtwoord zijn beveiligd om te voorkomen dat onbevoegde personen de parameters veranderen. Aanvankelijk is het wachtwoord ingesteld op ‘0000’, wat betekent dat het is uitgeschakeld. In de configuratiemodus wordt de uitgangsstroom van de detector geblokkeerd om valse alarmen te voorkomen. Gebruik volgende tabel om door de menu's te navigeren en configuratiewijzigingen aan te brengen. De menu’s worden in de kolom aan de linkerkant weergegeven. Gebruik om het gewenste menu te selecteren en ‘’ om het te openen. Volg de informatie en de instructies in de tabel van links naar rechts van het gewenste menu.
13.2.1 Bedieningstabel configuratiemodus
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
39
OK
SLUIT MENUMODUS AF EN KEERT TERUG NAAR BEWAKINGSSTAND
9uIt OK
GASNAAM, HUIDIGE GASCONCENTRATIE WEERGEGEVEN EN PICTOGRAM ‘ ’ EN PICTOGRAM AL KNIPPERT.
OK
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS
‘Ltch’ WEERGEGEVEN EN ‘YES’ of ‘No’ KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE VERGRENDELOPTIE TE GAAN.
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS
‘Rl2’ WEERGEGEVEN EN ‘AL1’, ‘AL2’, ‘Inht’ of ‘FLt’ KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE RELAISDOEL TE GAAN.
‘AL2’, PICTOGRAM WEERGEGEVEN EN HUIDIGE CONCENTRATIE ALARMNIVEAU 2 KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE CONCENTRATIENIVEAU TE GAAN.
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS WAARSCHUWING: KEER NIET TERUG NAAR DE NORMALE MODUS TOT DE HUIDIGE GASCONCENTRATIE IS GEDAALD ONDER DE A1 LIMIET, ANDERS GEEFT DE DETECTOR EEN ALARM
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS
OK
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS
‘rL2’ WEERGEGEVEN EN ‘dEEn’ or ‘Enr9’ KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE RELAISACTIE TE GAAN.
‘AL2’ WEERGEGEVEN MET ‘NonE’, ‘rISE’ OF ‘FALL’ KNIPPEREND. GEBRUIK OM VEREISTE ALARMACTIE TE SELECTEREN EN GEBRUIK ‘ ’ OM TERUG TE KEREN NAAR MENUMODUS.
Raadpleeg hoofdstuk 10.1 voor gedetailleerde procedures voor de nul- en bereikijking. Een detector die uitgerust is met een zuurstofsensor, slaat de nulpuntprocedure over. Herijk de detector als hij gedurende meer dan 24 uur stroomloos is geweest. 2 Dit menu is enkel beschikbaar en zichtbaar als de eenheid uitgerust is met een brandbare/IR-sensor. 3 De waarschuwingsteller voor het ijken wordt na een geslaagde ijking automatisch gereset.
1
‘Forc’ WEERGEGEVEN en ’AL1’ KNIPPERT OM TEST-VEREIST ALARM TE SELECTEREN. ’ GEBRUIK ' ' OM ALARM1 TE FORCEREN.
tESt ALrm
EENHEID KEERT TERUG NAAR MENUMODUS
‘Loc’ WEERGEGEVEN NIEUWE LOCATIESTRING. DE STRING GAAT VAN RECHTS NAAR LINKS OM VOLLEDIGE ALLE KARAKTERS TWEE KEER TE TONEN. DAARNA KEERT EENHEID AUTOMATISCH TERUG NAAR MENUMODUS.
‘Loc’ WEERGEGEVEN MET EERSTE 4 KARAKTERS VAN DE LOCATIESTRING. GEBRUIK OM 1STE KARAKTER VAN HUIDIGE LOCATIESTRING TE WIJZIGEN. GEBRUIK OM NAAR HET VOLGENDE KARAKTER TE GAAN EN REST VAN STRING IN TE STELLEN. ER KUNNEN MAXIMAAL 12 KARAKTERS WORDEN INGESTELD.
‘tEmP’ WEERGEGEVEN EN ‘°C’ OF ‘°F’ KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE TEMPERATUUREENHEID TE GAAN.
‘rLY’, ‘OFF’ WEERGEGEVEN EN HUIDIGE RELAIS-UIT TIJD KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE RELAIS-UIT VERTRAGING TE GAAN.
‘rL3’ WEERGEGEVEN EN ‘dEEn’ of ‘Enr9’ KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE RELAISACTIE TE GAAN.
‘RL3’ WEERGEGEVEN EN ‘AL1’, ‘AL2’, ‘Inht’ of ‘FLt’ KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE RELAISDOEL TE GAAN.
‘rLY’, ‘ON’ WEERGEGEVEN EN HUIDIGE RELAIS-AAN TIJD KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE RELAIS-AAN VERTRAGING TE GAAN.
‘rL1’ WEERGEGEVEN EN ‘dEEn’ of ‘Enr9’ KNIPPERT. GEBRUIK OM GEWENSTE RELAISACTIE TE SELECTEREN.
‘AL1’ WEERGEGEVEN MET ‘NonE’, ‘rISE’ OF ‘FALL’ KNIPPEREND. GEBRUIK OM GEWENSTE ALARMACTIE TE SELECTEREN.
HUIDIGE GASCONCENTRATIE WEERGEGEVEN MET UITGANG GEBLOKKEERD PICTOGRAM ‘ ’ KNIPPEREND
‘duE’ WORDT WEERGEGEVEN EN ‘No’, ‘LCd’ OF ‘ALL’ KNIPPERT. GEBRUIK OM DE GEWENSTE IJKSCHUWING TE SELECTEREN.
EENHEID VERZENDT DE ACTUELE ALS U DIT MENU WILT VERLATEN, GEBRUIKT U DE ANNULEERFUNCTIE
‘RL1’ WEERGEGEVEN EN ‘AL1’, ‘AL2’, ‘Inht’ of ‘FLt’ KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE RELAISDOEL TE GAAN.
‘AL1’, PICTOGRAM WEERGEGEVEN EN HUIDIGE CONCENTRATIE ALARMNIVEAU 1 KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE CONCENTRATIENIVEAU TE GAAN.
PIEKWAARDE WEERGEGEVEN MET UITGANG GEBLOKKEERD ‘ ’ PICTOGRAM EN PIEKSTRING KNIPPEREND. BRENG SCHOKTESTGAS AAN EN CONTROLEER PIEKWAARDE OP DISPLAY.
‘Int’ WEERGEGEVEN EN HUIDIGE IJKINTERVAL KNIPPERT. GEBRUIK OM INTERVAL TE WIJZIGEN.
‘Forc’ WEERGEGEVEN MET KNIPPEREND PICTOGRAM ‘ ’. STANDAARD FORCEERSTROOM ‘4.00’ KNIPPERT. GEBRUIK OM NAAR GEWENSTE MA NIVEAU TE GAAN.
tEmP UnIt
Set Loc
rlY OPr
Set rLY
SEt ALrm
bumP tESt
CAL Int33
Forc Curr
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
13.3 Sensor- / gasselectie OPMERKING: Deze configuratieoptie is niet beschikbaar voor XCD-eenheden met EC-sensoren
13.3.1 Sensorselectie “Sensor selecteren” bepaalt de identiteit van het type mV-sensor dat op de XCD is aangesloten als XCD het sensortype niet automatisch detecteert. Als het sensortype automatisch wordt gedetecteerd door XCD, kan het huidige sensortype in dit menu worden bevestigd. Beschikbare mV-sensoren: Ir-1 Ir-3 Cb-1
NDIR Infrarood CO2 0-2%Vol NDIR Infrarood Methaan 0-100%LEL Katalytisch 0-100%LEL
Door ‘’ te selecteren, gaat de gebruiker naar het scherm Sensor selecteren. Het eerste scherm toont de momenteel geconfigureerde sensor. Om een nieuwe mV-sensor te selecteren, gaat u met ‘’ door de lijst waarna u met ‘’ de selectie uitvoert, of u negeert de selectie en keert terug naar het hoofdmenu met de annuleerfunctie. Als het sensortype wordt gewijzigd, vraagt het systeem of u de ijking wenst uit te voeren. Als het sensortype niet wordt gewijzigd, betekent dit dat de XCD het sensortype automatisch heeft gedetecteerd en hoeft de gebruiker het sensortype niet handmatig te configureren.
Afbeelding 15: Sensorselectie
13.3.2 Gasselectie Gebruik “SEL gAS” om het doelgas in te stellen voor sensoren die meerdere gassen kunnen detecteren. Beschikbare gassen:
40
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Sensortype
Gastype
Weergegeven gasnaam
Ir-1 Ir-3 Cb-1
CO2 mEt Str1 tot Str8
CO2 mEt FLM
De gasselectie is afhankelijk van het type sensor dat op de XCD is aangesloten. Als een Ir-1/Ir-3 sensor aangesloten is, kan de gebruiker enkel respectievelijk CO2/mEt gas selecteren. Als echter een Cb-1 sensor aangesloten is op de XCD, kan de gebruiker het gas kiezen tussen Str1 (1*) tot Str8 (8*). Voor meer informatie over de sterkwalificatie raadpleegt u hoofdstuk 19.2. De huidige configuratie van de XCD wordt weergegeven. Met de schakelaar ‘’ gaat u naar het menu “SEL gAS”. Om een brandbaar gas te selecteren, gaat u met ‘’ door de lijst waarna u met ‘’ de selectie uitvoert, of u gebruikt de annuleerfunctie om de selectie te negeren en terug te keren naar de menumodus. Als het gastype wordt gewijzigd, vraagt het systeem of u de ijking wenst uit te voeren.
... Afbeelding 16: Gasselectie
41
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
13.4 Overzichtsmodus Het instrument gaat naar de overzichtsmodus als de schakelaar “Enter” wordt geactiveerd met de magnetische pen en gedurende één seconde wordt vastgehouden. De naam, de weergave en de omschrijving voor elk item in de overzichtsmodus worden weergegeven in de volgende tabel.
Itemnaam
Display Omschrijving
Softwareversie
S/W-versie van zender
SRS-versie
S/W-versie van SRS (controlemechanisme)
EEP-versie
EEPROM-parameterversie
Gas
Gastype
Meetbereik
Een door de gebruiker geselecteerd meetbereik
IJkniveau
IJkgasniveau
IJking noodzakelijk
Geschatte tijd tot volgende ijking
Alarm 1
Alarminstellingen voor alarm 1
Alarm 2
Alarminstellingen voor alarm 2 42
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Locatie
Plaats waar de zender wordt geïnstalleerd
Voeding
Netspanning*
Temperatuur
Interne zendertemperatuur*
Piek conc.
Maximale tot nu toe gedetecteerde concentratie
Testresultaat
Geen storing gedetecteerd.
Tabel 8: Beschrijving zendermenu
Opmerking: *De voedingsspanning en de interne zendertemperatuur kunnen afwijken van de feitelijke waarde ten gevolge van de meetnauwkeurigheid en de opwarming van interne componenten.
43
Sensepoint XCD Technisch Handboek
Overzichtsmodus
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Menuschakelaar (1s tot 3s) Annuleren
Bewakingsmodus
Automatisch einde van cyclus
S/W-versie
Testresultaat
2 seconden vertraging
2 seconden vertraging
SRS-versie
Piekwaarde 2 seconden vertraging
2 seconden vertraging EEPROM-versie
Temperatuur
2 seconden vertraging
2 seconden vertraging
Gassoort
Ingangsspanning
2 seconden vertraging
2 seconden vertraging
Meetbereik
Locatie
2 seconden vertraging
2 seconden vertraging
IJkgasniveau 2 seconden vertraging
Alarminstelling 2 seconden vertraging
IJking noodzakelijk
Afbeelding 17: Overzichtsmodus
44
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
14 Algemene specificatie Sensepoint XCD-zender 3-draads, 4-20mA gasdetectorzender voor gebruik met direct geïnstalleerde sensoren voor brandbare en toxische gassen. Voor de bescherming van personeel en installatie tegen de gevaren van brandbare en toxische gassen.
Gebruik Elektriciteit
Bereik ingangsspanning: Max. stroomverbruik:
16 tot 32Vdc (24Vdc nominaal) Max 5 Watt bij 24Vdc (zie hoofdstuk 2 voor de maximale instroom)
Uitgangsstroom ≥0,0<1,0 mA 4,0 mA tot 20,0 mA 2,0 mA of 4,0 mA (17.4 mA) 22,0 mA Klemmen
4-20mA (Source of Sink) Storing (raadpleeg tabel 5 hoofdstuk 12,3 voor meer details). Normale gasmeting Geblokkeerd (tijdens configuratie/gebruikersinstellingen) Maximaal overbereik 15 x klemschroeven geschikt voor draad met een diameter van 0,5 mm2 tot 2,5 mm2 (20 AWG tot 13 AWG).
Relais
3 x 5A bij 250VAC. Te selecteren normaal open of normaal gesloten (schakelaar) en geactiveerd/afgevallen (programmeerbaar).
Communicatie
RS485, Modbus RTU (lopend)
Constructie Materiaal Epoxygelakte aluminiumlegering of 316 roestvrij staal Gewicht Aluminiumlegering: 316 roestvrij staal 3,7kg Montage Paal- of wandmontage Ingangen 2 x M20 (voor ATEX/IECEx/AP goedkeuring) of 2x3/4NPT (voor UL goedkeuring) Detecteerbare gassen en prestatie (zie onderstaande opmerkingen) Gas
Door de gebruiker te selecteren volledig schaalbereik
Standaard bereik
Stappen
25,0%V/V
n.v.t.
Door de gebruiker te selecteren ijkgasbereik
Standaard ijkpunt
Reactietijd (T90) sec.
Nauwkeurigheid
A1
A2
20,9%V/V (vast)
20,9%V/V
<30
<+/-0,5%Vol.
-20°C
55°C
19,5 V/V ▼
23,5 V/V ▲ 20,0 ppm▲
Bedrijfstemperatuur* Min.
Max.
Standaard alarmpunten
Elektrochemische sensoren Zuurstof
enkel 25,0%V/V
Waterstofsulfide
10,0 tot 100,0 ppm
Koolmonoxide
100 tot 1000 ppm
50,0 ppm
1,0 ppm
25,0 ppm
<+/-1 ppm
-20°C
55°C
10,0 ppm▲
300 ppm
100 ppm
100 ppm
<30
<+/-6 ppm
-20°C
55°C
100 ppm▲
200 ppm ▲
500 ppm
<65
<+/-25 ppm
-20°C
55°C
200 ppm ▲
400 ppm ▲
50%LEL
<25
<+/-1,5%LEL
-20°C
55°C
20%LEL ▲
40%LEL ▲
50%LEL
<40
<+/-1,5%LEL
-20°C
50°C
20%LEL ▲
40%LEL ▲
1,00%V/V
<40
<+/-0,04%Vol.
-20°C
50°C
0,40%V/V ▲ 0,80%V/V ▲
Waterstof Alleen 1000 ppm Katalytische parelsensoren
1.000 ppm
n.v.t.
Brandbaar 1 tot 8* Infraroodsensoren
20 tot 100%LEL
100%LEL
10%LEL
Methaan
20 tot 100%LEL
100%LEL
10%LEL
Kooldioxide
Enkel 2,00%Vol
2,00%V/V
n.v.t.
30 tot 70% van geselecteerde volledige schaalbereik
<50
▲ - Alarmtoename ▼ - Alarmafname OPMERKINGEN Prestatiewaarden genomen bij 20~25°C; 1. gemeten met een monstervochtigheidsgraad van 50%RH, geldig tussen 10 en 90% volle schaal, 2. gemeten met testeenheden geijkt op 90% volle schaal, 3. gemeten bij 1000cc/min voor Methaan CAT, 500cc/min voor O2, Toxisch en Methaan/Kooldioxide IR met ijkdop (S3KCAL).
De reactietijd (T90) kan stijgen bij gebruik bij lagere temperaturen of als gas wordt aangebracht terwijl de weersbescherming (SPXCDWP) is bevestigd. Methaan IR sensor is enkel geijkt en gelineariseerd voor methaan. Bij blootstelling aan andere HC is niet-lineaire reactie te verwachten. Voor gelineariseerde werking behalve Methaan, gelieve contact op te nemen met HA voor alternatieve onderdelen. Brandbaar CAT en Methaan IR is geijkt in de fabriek 50%LEL Methaan (2,5%Vol.). Deze ijking laat een 100% functionele test toe voor de verzending. Deze ijking betekent niet dat er tijdens de indienststelling ter plaatse geen ijking en test moet worden uitgevoerd. Voor andere gassen dan methaan moet de eenheid ter plaatse worden geijkt met doelgas. De gegevens zijn typische waarden; systeemconditionering kan vereist zijn om de vermelde resultaten te halen. Neem contact op met HA voor meer details. * Uitgebreid werkingstemperatuurbereik van -40°C tot +65°C voor alle sensoren behalve voor IR- en H2 EC-sensoren, met een nauwkeurigheid van +/- 30% van het toegevoerde gas van -20°C tot -40°C en +55°C tot +65°C. Langdurige werking in dit bereik kan een daling van de sensorprestaties tot gevolg hebben. Neem contact op met Honeywell Analytics voor bijkomende gegevens of details.
Certificatie China Korea US
GB Ex d IIC T4 GB3836.1&2 -2000, PA, (CCCF – lopend) KTL Ex d IIC T6 (-40ºC tot +65ºC) UL - Class I, Division 1, Groups B, C en D, Class I, Division 2, Groups B, C & D, Class II, Division, Groups E, F & G, Class II, Division 2, Groups F & G. -40ºC tot +65ºC
Europees Internationaal CE Milieu IP-klasse
IP66 conform EN60529:1992
Bedrijfstemperatuur
Opmerking: Het display van de detector kan onleesbaar worden bij temperaturen onder -40°C, maar de gasbewakingsfunctie blijft werken. Het display is niet beschadigd en hersteld weer wanneer de temperatuur terug boven -20 °C stijgt.
ATEX Ex II 2 GD Ex d IIC Gb T6(Ta -40ºC tot +65ºC) Ex tb IIIC T85ºC Db IP66 IEC Ex II 2 GD Ex d IIC Gb T6(Ta -40ºC tot +65ºC) Ex tb IIIC T85ºC Db IP66
EN50270:2006 EN6100-6-4:2007
-40ºC tot +65ºC (IR: -20ºC tot +50ºC)
Bedrijfsvochtig-* heidsgraad
Continu 20-90%RH (niet-condenserend), intermitterend 10-99%RH (niet-condenserend)
Bedrijfsdruk
90-110kPa
Bewaren
-25°C tot +65°C
45
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
15 Bestelinformatie Onderdeelnummer
Omschrijving
Sensepoint XCD zender en sensorkit (ATEX/IECEx/AP*, ADC12 en M20 ingang) SPXCDAAMFX
ATEX/IECEX/AP* goedgekeurd Methaan CAT 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met ADC12, M20 ingang
SPXCDAAMRX ATEX/IECEX/AP* goedgekeurd Methaan IR 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met ADC12, M20 ingang SPXCDAAMO1 ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Zuurstof 25,0 %/Vol met ADC12, M20 ingang SPXCDAAMHX ATEX/IECEX/AP* goedgekeurd Waterstofsulfide 0-50ppm (10,0 tot 100,0ppm, 1ppm) met ADC12, M20 ingang SPXCDAAMCX ATEX/IECEX/AP* goedgekeurd Koolmonoxide 0-300ppm (100 tot 1000ppm, 100ppm) met ADC12, M20 ingang SPXCDAAMG1 ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Waterstof 0-1000ppm met ADC12, M20 ingang SPXCDAAMB1
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Kooldioxide IR 0-2,00%VOL met ADC12, M20 ingang
Sensepoint XCD zender en sensorkit (ATEX/IECEx/AP*, LM25 en M20 ingang) SPXCDALMFX
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Methaan CAT 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met LM25, M20 ingang
SPXCDALMRX
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Methaan IR 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met LM25, M20 ingang
SPXCDALMO1
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Zuurstof 25,0%/Vol met LM25, M20 ingang
SPXCDALMHX
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Waterstofsulfide 0-50ppm (10,0 tot 100,0ppm, 1ppm) met LM25, M20 ingang
SPXCDALMCX
ATEX/IECEX/AP* goedgekeurd Koolmonoxide 0-300ppm (100 tot 1000ppm, 100ppm) met LM25, M20 ingang
SPXCDALMG1
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Waterstof 0-1000ppm met LM25, M20 ingang
SPXCDALMB1
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Kooldioxide IR 0-2,00%VOL met LM25, M20 ingang
Sensepoint XCD zender en sensorkit (ATEX/IECEx/AP*, 316SS en M20 ingang) SPXCDASMFX
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Methaan CAT 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met 316SS, M20 ingang
SPXCDASMRX ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Methaan IR 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met 316SS, M20 ingang SPXCDASMO1 ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Zuurstof 25,0 %/Vol met 316SS, M20 ingang SPXCDASMHX ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Waterstofsulfide 0-50ppm (10,0 tot 100,0ppm, 1ppm) met 316SS, M20 ingang SPXCDASMCX ATEX/IECEX/AP* goedgekeurd Koolmonoxide 0-300ppm (100 tot 1000ppm, 100ppm) met 316SS, M20 ingang SPXCDASMG1 ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Waterstof 0-1000ppm met 316SS, M20 ingang SPXCDASMB1
ATEX/IECEx/AP* goedgekeurd Kooldioxide IR 0-2,00%VOL met 316SS, M20 ingang
Sensepoint XCD zender en sensorkit (UL, ADC12 en 3/4”NPT ingang) SPXCDUANFX
UL goedgekeurd Methaan CAT 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met ADC12, 3/4"NPT ingang
SPXCDUANRX UL goedgekeurd Methaan IR 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met ADC12, 3/4"NPT ingang SPXCDUANO1
UL goedgekeurd Zuurstof 25,0%M/Vol met ADC12, 3/4"NPT ingang
SPXCDUANHX UL goedgekeurd Waterstofsulfide 0-50ppm (10,0 tot 100,0ppm, 1ppm) met ADC12, 3/4"NPT ingang SPXCDUANCX UL goedgekeurd Koolmonoxide 0-300ppm (100 tot 1000ppm, 100ppm) met ADC12, 3/4"NPT ingang SPXCDUANG1
UL goedgekeurd Waterstof 0-1000ppm met ADC12, 3/4"NPT ingang
SPXCDUANB1
UL goedgekeurd Kooldioxide IR 0-2,00%/VOL met ADC12, 3/4"NPT ingang
46
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Sensepoint XCD zender en sensorkit (UL, 316SS en 3/4”NPT ingang) SPXCDUSNFX
UL goedgekeurd Methaan CAT 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met 316SS, 3/4"NPT ingang
SPXCDUSNRX
UL goedgekeurd Methaan IR 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL) met 316SS, 3/4"NPT ingang
SPXCDUSNO1
UL goedgekeurd Zuurstof 25,0%/Vol met 316SS, 3/4"NPT ingang
SPXCDUSNHX
UL goedgekeurd Waterstofsulfide 0-50ppm (10,0 tot 100,0ppm, 1ppm) met 316SS, 3/4"NPT ingang
SPXCDUSNCX
UL goedgekeurd Koolmonoxide 0-300ppm (100 tot 1000ppm, 100ppm) met 316SS, 3/4"NPT ingang
SPXCDUSNG1
UL goedgekeurd Waterstof 0-1000ppm met 316SS, 3/4"NPT ingang
SPXCDUSNB1
UL goedgekeurd Kooldioxide IR 0-2,00%/VOL met 316SS, 3/4"NPT ingang
Vervangcartridge SPXCDXSFXSS
Methaan CAT 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL)
SPXCDXSRXSS
Methaan IR 0-100%LEL (20 tot 100%LEL, 10%LEL)
SPXCDXSO1SS
Alleen zuurstof 25,0%/Vol.
SPXCDXSHXSS
Waterstofsulfide 0-50ppm (10,0 tot 100,0ppm, 1ppm)
SPXCDXSCXSS
Koolmonoxide 0-300ppm (100 tot 1000ppm, 100ppm)
SPXCDXSG1SS
Alleen waterstof 0-1000ppm
SPXCDXSB1SS
Alleen kooldioxide IR 0-2,00%VOL
Toebehoren S3KCAL
IJkdop
SPXCDCC
Verzamelkegel voor gassen die lichter zijn dan lucht
SPXCDDMK
Montagekit voor luchtkanalen
SPXCDHMANEN
Handleiding op papier in het Engels
SPXCDMTBR
Pijpmontagebeugel (incl. schroeven en inbussleutel)
SPXCDSDP
Zonne- en regenkap
Onderdelen SPXCDDMT
Vervangdisplaymodule (O2 en toxisch)
SPXCDDMF
Vervangdisplaymodule (FL en IR)
SPXCDTMO
Vervangklemmodule (O2)
SPXCDTMT
Vervangklemmodule (Toxisch)
SPXCDTMF
Vervangklemmodule (FL en IR)
SPXCDNPTP
3/4”NPT stekker
SPXCDM20P
M20 stekker
SPXCDMANCD
Instructiehandboek-CD
SPXCDNADP
3/4"NPT naar M20 adapter
SPXCDWP
Weerbescherming
SPXCDMAG
Magneet
SPXCDSRLS
Sensorhouder met borgschroef
SPXCDAKS
Inbussleutel voor stop
SPXCDHWES
Zeskantsleutel voor aardschroef
SPXCDEBS
Aardingsbeugel en schroeven
* AP-keurmerken omvatten GB en PA voor China en KTL voor Korea.
47
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
16 Garantieverklaring Alle producten zijn door Honeywell Analytics ontworpen en gefabriceerd volgens de nieuwste internationaal erkende normen onder een volgens ISO9001 gecertificeerd kwaliteitscontrolesysteem. Als zodanig garandeert Honeywell Analytics zijn producten tegen materiaal- en fabrieksfouten en zullen instrumenten die bij correct gebruik binnen 12 maanden na inschakeling defect raken, worden gerepareerd of vervangen (ter keuze van Honeywell Analytics) door een erkende vertegenwoordiger van Honeywell Analytics of 18 maanden na verzending door Zellweger Analytics, afhankelijk van wat het eerste komt. Deze garantie geldt niet voor wegwerpbatterijen of voor schade als gevolg van ongevallen, verkeerd gebruik van het instrument, abnormale gebruiksomstandigheden of vergiftiging van de sensor. Defecte producten dienen vergezeld van een gedetailleerde beschrijving van het probleem naar Honeywell Analytics te worden geretourneerd. Als het retourneren van de goederen onpraktisch is, behoudt Honeywell Analytics zich het recht voor een vergoeding aan te rekenen voor verplaatsingen als er geen fout wordt gevonden van de apparatuur. Honeywell Analytics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor verliezen of schade, door welke oorzaak ook, die het directe of indirecte gevolg zijn van het gebruik of de bediening van de Contractgoederen door de koper of door anderen. Deze garantie geldt voor instrumenten en onderdelen die aan de Koper zijn verkocht door geautoriseerde en door Honeywell Analytics aangestelde distributeurs, dealers en vertegenwoordigers. De garanties in deze bepaling zijn niet ‘pro rata’, dat wil zeggen, de oorspronkelijke garantieperiode wordt niet verlengd als gevolg van de onder deze garanties uitgevoerde werkzaamheden. In geen geval zal Honeywell Analytics aansprakelijk worden gesteld voor incidentele schade, gevolgschade, bijzondere schade, schade met punitief karakter, wettige schade, indirecte schade, verhindering van gebruik, gegevensverlies of winstderving, zelfs wanneer de mogelijkheid van dergelijke schade werd gemeld. De aansprakelijkheid van Honeywell Analytics voor claims die voortkomen uit of verwant zijn met dit product zal in geen geval de bestelwaarde overschrijden. Voor zoverre dit bij de van kracht zijnde wet is toegestaan, zijn deze beperkingen en uitsluitingen van toepassing of aansprakelijkheid nu voortkomt uit contractbreuk, garantie, onrecht (inclusief maar niet beperkt tot nalatigheid), van rechtswege of anders.
48
49
80 [3.150]
72 [2.835]
5
164 [6.457]
Ø38~70 [Ø1.5 ~2 "]
80 [3.150]
Vertical Pipe Mounted
I.SPECIFICATION 1. SIZE: 164X201X99 2. WEIGHT: 2Kg A. TRANSMITTER: 1.8kg, B. MOUNTING BRACKET: 0.2kg 3. MATERIAL A. TRANSMITTER: ADC12 / LM25 / 316SS B. SENSOR CARTRIDGE: 316SS C. MOUNTING BRACKET: 316SS II. HAZARDOUS CERTIFICATION 1. UL/CSA 2. ATEX II 2 GD Ex d IIC Gb T6(Ta -40 °C to +65 °C) Ex tb IIIC T85 °C Db IP66 Baseefa08ATEX0222 IECEx BAS 08.0072 3. KTL Ex d IIC T6, 16~32Volts DC, Pmax=5W Tamb. -40°C To +65°C 4. GB, PA, CCCF III. ITEM LIST 1. XCD TRANSMITTER A. O2 / TOXIC / FL TRANSMITTER B. TWO M20 or 3/4" NPT CABLE ENTRY 2. XCD SENSOR CARTRIDGE A. 316 STAINLESS STEEL SENSOR B. O2 / TOXIC / FLAMMABLE C. PART NUMBER DEPENDS ON GAS TYPE 3. WEATHER PROOF HOUSING 4. M20 or 3/4" NPT PLUG 5. PIPE MOUNTING BRACKET
B
A
C
NTS
D
13 [0.492]
10 [0.402]
130 [5.118]
6/25/2008
BEN
4-M8 Bolt 4-8.50 HOLE
E
99 [3.898]
Wall Mounted
164 [6.457]
Ø38~95 [Ø1.5~3 "]
Horizontal Pipe Mounted
17 [0.669]
F
80 [3.150]
2
4
106 [4.173]
106 [4.173] 120 [4.724]
225 [8.858]
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
17 Installatietekening
17.1 Mechanische installatietekening
50
NOTES: 1. REFER TO INSTRUCTION MANUAL FOR TECHNICAL DETAILS. 2. XCD OPERATING VOLTAGE 16~32Volts DC, 5W(Max) 3. 4~20 mA LOOP RESISTANCE TO BE <300 ohms 4. POWER SUPPLY LOOP RESISTANCE TO BE <12 ohm 5. NO TWO 'EARTH POINTS' SHOULD BE CONNECTED VIA SCREEN AND/OR CONDUIT SO AS TO AVOID 'GROUND LOOPS'. 6. MULTIPLE 'EARTH POINTS' ARE NOT ALLOWED. 7. 'G POINTS' (CONTINUITY OF SCREEN) MAY BE ACHIEVED USING APPROPRIATE GLANDS/CABLE OR CONDUIT; INTERNAL AND EXTERNAL 'EARTH POINTS' IN THE TRANSMITTER ARE PROVIDED. 8. XCD TRANSMITTER CERTIFICATION KTL : Ex d IIC T6 (Tamb. -40°C to 65°C)
3 Wire 4~20mA (Sink) with Relays
3 Wire 4~20mA (Source) with Relays
B
A
C
NTS
D
TRANSMITTER CONNECTIONS Terminal No. Function +24V DC Power 1 (16~32VDC) Power 0V 2 4~20 mA Power 3 (signal) Digital comm 4 TBD Digital comm 5 TBD Digital comm 6 TBD Relay 7 RLY1 NC Relay 8 RLY1 COM Relay 9 RLY1 NO Relay 10 RLY2 NC Relay 11 RLY2 COM Relay 12 RLY2 NO Relay 13 RLY3 NC Relay 14 RLY3 COM Relay 15 RLY3 NO
6/25/2008
BEN
E
7 8 9 10 11 12 13 14 15
F
1 2 3 4 5 6
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
17.2 Tekening elektronische aansluiting
51
37 [1.472]
1
164 [6.457]
E
D
C
B
A
NTS
6/25/2008
BEN
F
4-10 [0.394] Mounting Hole
120 [4.724]
100 [3.937]
150 [5.906]
Duct Mounting Hole
I. ITEM LIST 1. DUCT MOUNTING PLATE
12 [0.453]
159 [6.279]
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
17.3 Tekening luchtkanaal
52
.8 38
1
75.0
8.0 0
4
1.6 0
26.65°
22.2
2.3
10.0
2.3
14.00
88.00
PPS R-4 230BL
Ø61.1
5.00
0 2.3
1.00
1
A
1/1
05/Nov/08
BEN
NOTES 1. General draft angle 1° unless otherwise stated 2. Internal Radii: 0.2 Max unless otherwise stated 3. Component Volume: 4.68 cm^3 4. The position of feed points, split lines and ejectors to be agreed by HAAP before tool production commences (Max permissable flash 0.02) 5. PTFE, SILICONE or STEARAE RELEASE AGENTS must not be used during manufacture. 6. The CAD DATA to be used as the master information for producing this component. Dimensions on this drawing are for reference only. 7. All surfaces to be free from sink marks, machining marks, scratches and other blemishes.
6.30
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
17.4 Tekening verzamelkegel
53
13
3
120
M8x1.25 - 6g
1
5.30
2
D
C
B
A
2/1
1
316SS
1.98
8.36
14.96
13
25/Oct/07
BEN
8
M8x1.25 - 6H
Ø8.0
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
17.5 Tekening montagebouten
54
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
17.6 Tekening montagebeugel
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
18 Certificatie 18.1 China GB Ex en PA China GB Ex (Chinese versie):
55
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
China GB Ex (Engelse versie):
56
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
China PA-certificatie:
57
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
18.2 Korea KTL
58
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
18.3 Europees ATEX ATEX voor zender:
59
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
ATEX voor sensor
60
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
18.4 Internationaal IEC IEC Ex voor zender
61
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
IEC Ex voor sensor
62
THIS DRAWING IS CONFIDENTIAL. IT IS THE PROPERTY OF HONEYWELL ANALYTICS LTD AND MUST NOT BE REPRODUCED EITHER WHOOLY OR PARTLY. ALL RIGHTS IN RESPECT OF PATENTS, DESIGNS AND COPYRIGHT ARE RESERVED.
3001EA041
SHT.
II 2 GD Ex d IIC Gb T6(Ta -40℃ to +65℃) Ex tb IIIC T85℃ Db IP66 Baseefa08ATEX0222 IECEx BAS 08.0072
FINISH
WARNING : DO NOT OPEN WHEN ENERGISED OR WHEN AN EXPLOSIVE GAS ATMOSPHERE IS PRESENT
0344
Honeywell Analytics Inc. Lincolnshire, IL, USA 60069 Read Sensepoint XCD Manual prior to use and install as per Control Drawing No.3001EA041. Temp. Code T4 32Volts DC MAX. Class 2, Pmax=5W P/N : S/N :
Honeywell Sensepoint XCD
THIS DOCUMENT HAS BEEN GENERATED USDING ADOBE ILLUSTRATOR AND MUST ONLY BE UPDATED BY A.I.
63
B
A
ISSUE
APPROVED J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN BY
CHANGE
C
NEW ADD Certi. ADD Certi. CHANGED CHANGED MARKING NOTES REVISED DRAWING IP66 Numbers NOTES
D
NONE
SCALE
DATE
E
JIS G4304: SUS 316 Minimum Thickness: 0.5mm
30/SEP/08 16/SEP/08 08/SEP/08 14/JUL/08 17/JUN/08 16/MAY/08
1
MATERIAL
OF
SHT.
16 MAY 08
Sensepoint XCD ATEX Name Plate
BEN HUR
3001EA041
DRAWING TITILE
THIS ITEM FORMS PART OF A CERTIFIED PRODUCT NO MODIFICATION PERMITTED WITHOUT REFERENCE TO CERTIFICATION DEPARTMENT
Sequence number Week of MFG Year of MFG Part Code Issue State SUPPLIER CODE 3. Etching Depth : 0.1 mm
NOTES 1. This is an ATEX schedule drawing and can only be changed after approval is given by the certifiying body 2. Serial no. format S/N: SIIPPPYYWWNNN
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
18.5 Sensepoint XCD ATEX naamplaatje
Honeywell Sensepoint XCD
THIS DOCUMENT HAS BEEN GENERATED USDING ADOBE ILLUSTRATOR AND MUST ONLY BE UPDATED BY A.I.
64 SCALE 2/1
WARNING :To reduce the risk of Hazardous Atmospheres, Disconnect the equipment from supply circuit before opening. Keep tightly closed when in opera -tion. Conduit runs must have a seal fitting within 18 inches of the enclosure.
S/N : ________________________________
P/N : ______________________________
Honeywell Analytics Inc. Lincolnshire, IL, USA 60069 Gas Detector for use in Hazardous Locations as to fire, Electrical Shock, Explosion Hazards Only. Class I Division 1&2, Groups B,C,D; Class II Division 1, Groups E,F,G; Class II Division 2, Groups F+G; 35YL Class I, Zone 1,Group IIB+H2 Hazardous Locations. Read Sensepoint XCD Manual Prior to Use. Temp. Code T4, 16~32Volts DC, Pmax=3W, Relay Ratings 3x5A@250VAC, Tamb.-40 To +65
3001EU041
5
4
3
2
1
B
A
J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN J.Y.JIN
NEW CHANGE REMOVE CHANGE CHANGE CHANGE CHANGE SENTENCE “CLASS2” SENTENCE SENTENCE REVISION RATING DRAWING
27/JAN/09 24/JAN/09 15/JAN/09 06/JAN/09 09/DEC/08 23/JUL/08 16/MAY/08
NONE
WARNING :To reduce the risk of Hazardous Atmospheres, Disconnect the equipment from supply circuit before opening. Keep tightly closed when in opera -tion. Conduit runs must have a seal fitting within 18 inches of the enclosure.
S/N : ________________________________
P/N : ______________________________
Honeywell Sensepoint XCD
Honeywell Analytics Inc. Lincolnshire, IL, USA 60069 Gas Detector for use in Hazardous Locations as to fire, Electrical Shock, Explosion Hazards Only. Class I Division 1&2, Groups B,C,D; Class II Division 1, Groups E,F,G; Class II Division 2, Groups F+G; 35YL Class I, Zone 1,Group IIB+H2 Hazardous Locations. Read Sensepoint XCD Manual Prior to Use. Temp. Code T4, 16~32Volts DC, Pmax=3W, Relay Ratings 3x5A@250VAC, Tamb.-40 To +65
Sensepoint XCD UL Name Plate
16 MAY 08
3001EU041
BEN
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
18.6 Sensepoint XCD UL naamplaatje
THIS DRAWING IS CONFIDENTIAL. IT IS THE PROPERTY OF HONEYWELL ANALYTICS LTD AND MUST NOT BE REPRODUCED EITHER WHOOLY OR PARTLY. ALL RIGHTS IN RESPECT OF PATENTS, DESIGNS AND COPYRIGHT ARE RESERVED.
Revision Number
S/N : SIIPPPYYWWNNNN
P/N :
FINISH
REFERENCE PARTNUMBER
WARNING : DO NOT SEPARATE WHEN ENERGISED
II 2 GD Ex d IIC T6(Ta -40 to +65 ) Gb Ex tb IIIC T85 Db IP66 A21 Baseefa08ATEX0316X IECEx BAS 08.0104X
Gas Type
THIS DOCUMENT HAS BEEN GENERATED USDING ADOBE ILLUSTRATOR AND MUST ONLY BE UPDATED BY A.I.
Honeywell Analytics Inc. Lincolnshire, IL, USA 60069
SHT.
Sensepoint XCD Disposable Sensor Rev.
0344
3001EA053
65 BY
J.Y.JIN J.Y.JIN APPROVED
DATE CHANGE
NEW REVISED DRAWING
ISSUE 10/NOV/08 12/SEP/08
A
NTS
SCALE
BEN HUR
12 SEP 08
3001EA053
OF
SHT.
Sensor Cartridge Label Artwork Drawing
DRAWING TITILE
THIS ITEM FORMS PART OF A CERTIFIED PRODUCT NO MODIFICATION PERMITTED WITHOUT REFERENCE TO CERTIFICATION DEPARTMENT
1
N
Sensepoint XCD Technisch Handboek SPXCDHMANDT Uitgave 2
18.7 Sensorcartridgelabel
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
19 Kruisinterferentie en kruisijking 19.1 Kruisinterferentietabel voor toxisch en zuurstof De volgende tabel toon de relatieve kruisgevoeligheid van de Sensepoint XCD voor andere gassen. “Gastype” geeft het type XCD-sensor aan dat op de XCD is bevestigd. “Toegepast gastype” geeft het gas aan dat op die sensor kan worden toegepast en de resulterende meting. Gastype
Toegepast gastype
Concentratie
Eenheid
Waarde
Eenheid
O2
Kooldioxide
5
%vol
0,1
%vol (wijziging O2 waarde) per %vol CO2
Ammoniak Koolmonoxide Kooldioxide Chloor Ethyleen Waterstof Waterstofsulfide Stikstofmonoxide Stikstofdioxide Zwaveldioxide Aceton Acetyleen Ammoniak Koolmonoxide Chloor Ethanol Ethyleen Waterstof Waterstof Isopropanol Stikstofmonoxide Stikstofdioxide Zwaveldioxide Koolmonoxide Waterstofsulfide Zwaveldioxide Stikstofmonoxide Stikstofdioxide Chloor Waterstofcyanide Waterstofchloride Ethyleen
50 100 5000 0,5 100 100 10 25 3 2 1000 40 100 100 2 2000 100 100 25 200 50 800 50 300 15 5 35 5 1 10 5 100
ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm ppm
0 <2 0 0 0 0 10 0 0 0 0 80 0 100 0 3 85 20 0 0 8 20 0,5 ≤60 <3 0 »10 0 0 »3 0 »80
ppm H2S ppm H2S ppm H2S ppm H2S ppm H2S ppm H2S ppm H2S ppm H2S ppm H2S ppm H2S ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm CO ppm H2 ppm H2 ppm H2 ppm H2 ppm H2 ppm H2 ppm H2 ppm H2 ppm H2
H 2S
CO
H2
66
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
19.2 Kruisijking detector voor brandbare gassen Voor een grotere nauwkeurigheid moet een katalytische gasdetector worden geijkt met behulp van een gecertificeerd gas/luchtmengsel dat overeenkomt met 50% LEL van het effectieve doelgas dat moet worden bewaakt. Het is echter niet altijd praktisch elk detecteerbaar type koolwaterstofgas te verkrijgen in een ijkingsklare, gecertificeerde en verifieerbare vorm. Daarom kan een “kruisijking” worden uitgevoerd met een ander koolwaterstofgas-/luchtmengsel. Als de Sensepoint XCD brandbare LEL-sensor moet worden geijkt met een gas dat verschillend is van het gas dat of de damp die u wenst te detecteren, kunt u de volgende kruisijkingsprocedure uitvoeren: Opgelet: Als de gebruiker een sensor met een ander gas ijkt, berust de verantwoordelijkheid voor het identificeren en het registreren van de ijking bij de gebruiker. Raadpleeg in voorkomend geval de lokale voorschriften.
Opmerkingen: 1. Tabel 11 toont een selectie van koolwaterstofgassen en vermeldt een referentiewaarde of “sterclassificatie” op basis van de reactie die ze m.b.t. andere koolwaterstoffen produceren. 2. Een gas met ster acht (8*) geeft de grootste output, terwijl een gas met ster één (1*) de kleinste output geeft. Nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Gas Aceton Ammoniak Benzeen Butanon Butaan Butylacetaat Butylacrylaat Cyclohexaan Cyclohexanon Diethylether Ethaan Ethanol Ethylacetaat Ethyleen Heptaan Hexaan Waterstof Methaan Methanol MIBK Octaan Pentaan Propaan 2-propanol 67
Sterclassificatie 4* 7* 3* 3* 4* 1* 1* 3* <1* 4* 6* 5* 3* 5* 3* 3* 6* 6* 5* 3* 3* 3* 5* 4*
Sensepoint XCD Technisch Handboek 25 26 27 28 29
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Styreen Tetrahydrofuraan Tolueen Triethylamine Xyleen
2* 4* 3* 3* 2*
Tabel 11 . Sterclassificatie van gassen Kruisijking van de SG16B detector voor brandbaar gas type katalytische parel: (1) De sterclassificatie voor het ijktestgas en het de detecteren gas vindt u in tabel 11 (2) Deze waarden kunnen dan in tabel 12 worden gebruikt om de vereiste ijkbereikinstelling te verkrijgen als een 50% LEL testgas wordt toegepast op de detector.
*Classificatie van ijkingsgas 8* 7* 6* 5* 4* 3* 2* 1*
8* 50 40 33 26 21 - - -
*Classificatie van te detecteren gas 7* 6* 5* 4* 3* 2* 1* 62 76 95 - - - 50 61 76 96 - - 41 50 62 78 98 - 33 40 50 63 79 100 26 32 40 50 63 80 21 26 32 40 50 64 81 - - 25 31 39 50 64 - - - 25 31 39 50
Opmerking: Deze instellingen mogen enkel worden gebruikt met een ijkgasconcentratie van 50% LEL. Tabel 12. IJkbereikinstelling (3) Als een sensor moet worden gebruikt om een ander gas te detecteren dan het gas waarvoor de sensor werd geijkt, en als het niet de bedoeling is een equivalent ijkgas te gebruiken om de sensor opnieuw te ijken, kan de vereiste correctiefactor worden afgeleid uit tabel 13. De waarde die aangegeven is op het scherm van de controller of zender van de gasdetector moet worden vermenigvuldigd met deze waarde om een nauwkeuriger gasconcentratieresultaat te verkrijgen. Sensor geijkt om te detecteren 8* 7* 6* 5* 4* 3* 2* 1*
8* 1,00 0,81 0,66 0,53 0,42 0,34 0,26 0,21
Sensor gebruikt om te detecteren 7* 6* 5* 4* 3* 2* 1* 1,24 1,52 1,89 2,37 2,98 3,78 4,83 1,00 1,23 1,53 1,92 2,40 3,05 3,90 0,81 1,00 1,24 1,56 1,96 2,49 3,17 0,66 0,80 1,00 1,25 1,58 2,00 2,55 0,52 0,54 0,80 1,00 1,26 1,60 2,03 0,42 0,51 0,64 0,80 1,00 1,27 1,62 0,33 0,40 0,50 0,63 0,79 1,00 1,28 0,26 0,32 0,39 0,49 0,62 0,78 1,00
Tabel 13. Correctiefactoren 68
Sensepoint XCD Technisch Handboek
SPXCDHMANDT Uitgave 2
Opmerkingen: 1. Omdat katalytische sensoren zuurstof nodig hebben om goed te kunnen werken, moet altijd een mengsel van gas in lucht worden gebruikt voor ijktoepassingen. 2 . A l s w e u i t g a a n v a n e e n g e m i d d e l d e p r e s t a t i e v a n d e s e n s o r, i s d e gevoeligheidsinformatie in de tabellen 11 tot 13 normaal gezien nauwkeurig tot + of - 20%. Werkvoorbeeld: Als het te detecteren doelgas 0-100% LEL ethyleen is en het enige beschikbare ijkgas om de sensor opnieuw te ijken, methaan is (met een concentratie van 50% LEL), verloopt de procedure als volgt: (1) Zoek de sterclassificatie voor elk gas in tabel 11:
Gasnr. 14, ethyleen = 5* Gasnr. 18, methaan = 6*
(2) Zoek daarna de bereikinstellingen voor een 50% LEL ijkgas in tabel 12 door de rij waarden te selecteren naast 6* in de kolom “ijkgas”. Selecteer de waarde in de kolom 5* van het gedeelte “te detecteren gas”. De waarde is 62. (3) Dit betekent dat tijdens de herijking de bereikgasinstelling op de zender of controller van de gasdetector moet ingesteld zijn op 62% LEL om een nauwkeurige meetschaal te verkrijgen voor 0-100% LEL ethyleen als 50% LEL methaan als ijkgas wordt gebruikt. Als u meer uitleg of bijkomende informatie wenst, kunt u contact opnemen met uw lokale Honeywell Analytics verkoop- of servicevertegenwoordiger of uw regionale vestiging.
69
Voor uitgebreide informatie ga naar www.honeywellanalytics.com Of neem contact op met één van onze vestigingen: Europa, Midden-Oosten, Afrika, Indië Life Safety Distribution AG Weiherallee 11a CH-8610 Uster Switzerland Tel: +41 (0)44 943 4300 Fax: +41 (0)44 943 4398
[email protected] Amerika Honeywell Analytics Inc. 405 Barclay Blvd. Lincolnshire, IL 60069 USA Tel: +1 847 955 8200 Toll free: +1 800 538 0363 Fax: +1 847 955 8208
[email protected]
Service organisatie EMEAI:
[email protected] US:
[email protected] AP:
[email protected] www.honeywell.com
N.B. Hoewel alle inspanningen werden geleverd om de accuratesse van deze publicatie te waarborgen, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor eventuele fouten of weglatingen. Specificaties, regels en voorschriften kunnen veranderen; zorg er dus voor altijd de nieuwste versies van regels, normen en richtlijnen bij de hand te hebben. Deze publicatie is niet bedoeld als basis voor een overeenkomst.
Uitgave 2 02/2009 3001M5013_2 SPXCDHMANDT MAN0873_NL © 2009 Honeywell Analytics
12573
Azië Pacific Honeywell Analytics Asia Pacific #508, Kolon Science Valley (I) 187-10 Guro-Dong, Guro-Gu Seoul, 152-050 Korea Tel: +82 (0)2 2025 0300 Fax: +82 (0)2 2025 0329
[email protected]