ALGEMENE INFORMATIE
Deze nascholing is bestemd voor artsen, verpleegkundigen en andere geïnteresseerden binnen de jeugdgezondheidszorg. Specifieke onderwerpen op medisch, gedragswetenschappelijk of meer maatschappelijk gebied worden in 9 avonden van 19.30 – 22.00 uur aan de orde gesteld. Alle onderwerpen hebben betrekking op de doelgroep met het domein Arts en Maatschappij jeugdgezondheidszorg. Inschrijving Inschrijving kan digitaal via de website www.amc.nl/congres, kies in de agenda vervolgens ‘Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014’. Volgt u verder de instructies die op deze pagina vermeld staan. Tarieven 1 avond abonnement 5 avonden abonnement 9 avonden
= = =
€ 97,50 * € 315,00 * € 465,00 *
* incl. bijdrage voor de sprekers, catering en administratiekosten
Annulering Annulering van uw inschrijving is mogelijk tot drie weken voor de door u te annuleren cursusavond. In dit geval wordt het inschrijfgeld, onder aftrek van €20,- administratiekosten, gerestitueerd. Bij latere annulering vindt geen restitutie meer plaats. Accreditatie Accreditatie is toegekend door het Accreditatiebureau Sociale Geneeskunde (AbSG), de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en het Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden (V&VN). Syllabus Wij streven ernaar de syllabusbijdrages daags voor de nascholingsavond per e-mail toe te sturen of zo spoedig mogelijk na de nascholingsavond. Plaats De cursus vindt plaats in het Academisch Medisch Centrum, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam op dinsdagavonden van 19.30 tot 22.00 uur. U kunt zich bij de registratiebalie melden vanaf 19.00 uur. Voor de collegezaal van die betreffende avond volgt u de aanduidingborden waarop de nascholing staat vermeld. Deze borden treft u bij de ingangen aan. Indien u met de auto komt, kunt u het beste parkeren in parkeergarage P1. De eerste 3 uur kost €3,-, daarna is het tarief €0,50 per 30 minuten. Commissie Mw. drs. C.C. de Kruiff, kinderarts, Emma Kinderziekenhuis - AMC, Amsterdam Mw. drs. N.M. Ossebaar, jeugdarts KNMG, GGD Amsterdam Mw. drs. E. van Hoorn, arts Maatschappij en Gezondheid, GGD Zaanstreek-Waterland Mw. drs. H.W. Eijkhout, jeugdarts KNMG, GGD Kennemerland AMC Congresorganisatie Mw. S.B. Beeke Projectmanager
Postbus 23213 1100 DS Amsterdam
Inlichtingen / aanmelden Mw. H.J.Th. van der Wal Secretariaat
T: E: W:
Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
020-566 8585
[email protected] www.amc.nl/congres pagina 1 van 9
OVERZICHT PROGRAMMA 2013/2014 1.
Datum
Onderwerp
10 september 2013
- Nierziekten op de kinderleeftijd: van bloeddrukmeting tot dialyse-apparaat - Veel voorkomende pigmentstoornissen bij kinderen
2.
8 oktober 2013
- Hoe meet je kwaliteit in de kinderdagopvang? - OSAS bij kinderen
3.
12 november 2013
- Seksueel geweld tegen kinderen - Seksuele voorlichting en seksuele ontwikkeling van kinderen
4.
10 december 2013
- Kinderoogheelkunde (deel 2) - Tijd voor cardiovasculair risicomanagement bij kinderen?
5.
14 januari 2014
- Vroege voeding en latere gezondheid De impact van voeding van zuigelingen en peuters op ziekte en gezondheid in de volwassenheid - Van stigma naar steun; het belang van een preventieve steunstructuur voor normaal tot hoogbegaafde kinderen met autisme
6.
11 februari 2014
- Effectieve implementatiestrategieën voor de implementatie van echografische screening op dysplastische heupontwikkeling. - Samen zorgen voor zeldzaam
7.
11 maart 2014
- De DSM "etiket stoornis" in Nederland - Broers en zussen van speciale kinderen
8.
15 april 2014
- Wat onderscheidt de WSG van andere jeugdzorgorganisaties? - EHBO en reanimatie bij kinderen
9.
17 juni 2014
- Kleine kwalen, grote gevolgen 0-19 jaar (deel 2) - Risicogedrag in de adolescentie
Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
pagina 2 van 9
KORTE BESCHRIJVING ONDERWERPEN 10 september 2013 19.30 – 20.30 uur Dr. M.J.S. Oosterveld Kindernefroloog, AMC Nierziekten op de kinderleeftijd: van bloeddrukmeting tot dialyse-apparaat Nierziekten op de kinderleeftijd zijn zeldzaam, maar gaan doorgaans gepaard met ernstige morbiditeit (en mortaliteit). Wat zijn de meest voorkomende nefrologische aandoeningen bij kinderen en hoe ontstaan deze? Heeft het zin bij alle kinderen een bloeddruk te meten? Wat betekent het om als kind te moeten dialyseren? Hoe is de transplantatiezorg voor kinderen in Nederland georganiseerd en wat zijn de vooruitzichten na een transplantatie? De presentatie zal een overzicht geven van belangrijkste nefrologische ziektebeelden op de kinderleeftijd. Ook wordt de zorg voor kinderen met terminaal nierfalen in Nederland besproken. 21.00 – 22.00 uur Dr. M.A. Middelkamp Hup (Kinder)dermatoloog, AMC Veel voorkomende pigmentstoornissen bij kinderen Pigmentafwijkingen worden regelmatig gezien bij kinderen. Onderscheid kan hierbij gemaakt worden tussen minder pigment (hypopigmentaties), afwezigheid van pigment (depigmentaties) of teveel pigment (hyperpigmentaties). Het kan een medisch onschuldige afwijking betreffen, die grote cosmetische klachten tot gevolg kan hebben. Een pigmentafwijking kan echter ook onderdeel vormen van bepaalde syndromen of het kan een signaal zijn dat er sprake is van onderliggende problematiek. Tijdens deze lezing zullen veel voorkomende pigmentafwijkingen bij kinderen worden besproken, waarbij aandacht besteed wordt aan het leren onderscheiden ervan en het signaleren van bijkomende problematiek.
8 oktober 2013 19.30 – 20.30 uur Drs. K.O.W. Helmerhorst Promovendus, Universiteit van Amsterdam Hoe meet je kwaliteit in de kinderdagopvang? In Nederland doet het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) al jaren onderzoek naar de pedagogische kwaliteit van de kinderdagopvang (0- tot 4- jarigen). Hoe meet je pedagogische kwaliteit? Het NCKO ontwikkelde een instrument om de kwaliteit van interacties tussen pedagogisch medewerkers en kinderen op de dagopvang in kaart te brengen. We kijken dan naar sensitieve responsiviteit, respect voor de autonomie van het kind, structuren & grenzen stellen, praten & uitleggen, ontwikkelingsstimulering en het begeleiden van positieve interacties tussen kinderen.
Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
pagina 3 van 9
21.00 – 22.00 uur Dr. F. de Lorijn Kinderarts, AMC OSAS bij kinderen Obstructief slaapapneu syndroom komt bij 1-4% van gezonde kinderen voor. Symptomen zijn snurken, stokkende ademhaling, onrustige slaap. Dit kan leiden tot slaperigheid overdag, gedrags- en concentratieproblemen die het functioneren van een kind ernstig kunnen belemmeren. Vroege herkenning is daarom belangrijk. Meest voorkomende oorzaak is een vergroting van de neus- en keelamandelen. In deze lezing wordt u bijgeschoold over de achtergronden en diagnostiek van OSAS en leert u wanneer u in uw praktijk hieraan moet denken en wat verwijsindicaties zijn.
12 november 2013 19.30 – 20.30 uur Mr. C.E. Dettmeijer-Vermeulen Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Seksueel geweld tegen kinderen In 2011 stelde Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer in haar Rapportage Kinderpornografie dat kinderen recht hebben op bescherming tegen alle vormen van seksueel geweld. Ze concludeerde dat de aanpak van kinderpornografie onderdeel moet zijn van een geïntegreerde aanpak van seksueel geweld tegen kinderen. Op basis van deze conclusie is de rapportagetaak van de Nationaal Rapporteur in 2012 uitgebreid en doet zij onderzoek naar de aanpak in Nederland. Hierbij wordt de gehele ketenaanpak in kaart gebracht ten aanzien van zowel fysiek als digitaal seksueel geweld tegen kinderen: preventie, signalering, registratie, opsporing, berechting, hulpverlening en nazorg. In haar presentatie zal Corinne Dettmeijer knelpunten en nieuwe ontwikkelingen bespreken en ingaan op haar aanbevelingen. 21.00 – 22.00 uur Mw. R. Althuisius Seksuologe, GGZ inGeest Seksuele voorlichting en seksuele ontwikkeling van kinderen In deze presentatie wordt ingegaan op verliefdheidgevoelens en ontluikende seksualiteit bij kinderen. Hoe en wat vertel je op welke leeftijd? Wat betekenen seksuele gevoelens bij kinderen? Wat is normaal en wanneer moeten ouders, leerkrachten of hulpverleners zich zorgen maken? Wanneer is een kind aan seks toe en gebeurt dit wel veilig? Wat doe je als kinderen er niet over willen praten? Adviezen om het onderwerp thuis en in de spreekkamer bespreekbaar te maken.
Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
pagina 4 van 9
10 december 2013 19.30 – 20.30 uur Dr. L.J. van Rijn MD PhD Ophthalmic surgeon, VUmc Kinderoogheelkunde, deel 2 In januari 2012 heeft dr. van Rijn een presentatie gegeven over oogafwijkingen. Nu volgt het tweede deel. Veel voorkomende oogafwijkingen bij kinderen zijn scheelzien, amblyopie en refractie-afwijkingen en de congenitale traanwegstenonse. Het onderzoeks- en behandeltraject van deze aandoeningen zal worden besproken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan allergische aandoeningen, infecties en minder frequente aandoeningen zoals congenitaal cataract en glaucoom. Het accent zal hierbij liggen op detectie van de aandoening maar ook wordt middels beeldmateriaal inzicht gegeven in de pathofysiologie en de behandeling. Tenslotte wordt op een praktische wijze inzicht gegeven in de alarmsymptomen op oogheelkundig gebied: witte pupil, pijnlijk, rood oog, fotofobie etc. 21.00 – 22.00 uur Dr. J.E. Kist-van Holthe Kinderarts onderzoeker, EMGO instituut / VUmc Tijd voor cardiovasculair risicomanagement bij kinderen? Overgewicht, hoge bloeddruk, proteïnurie: tijd voor cardiovasculair risicomanagement bij kinderen? Met de opkomst van de obesitasepidemie komen aandoeningen die gepaard gaan met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten meer voor op de kinderleeftijd. Betekent dit ook dat de tijd rijp is voor het actief opsporen en bestrijden van cardiovasculaire morbiditeit bij kinderen? En, zo ja, bij wie ligt deze taak dan? Tijdens de nascholing komt de zin en onzin van het screenen op cardiovasculaire risicofactoren op de kinderleeftijd aan bod. Wat zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden, waar liggen kansen en waar de valkuilen?
14 januari 2014 19.30 – 20.30 uur Prof. dr. J.B. van Goudoever Hoofd Emma Kinderziekenhuis AMC en afd. Kindergeneeskunde VUmc Vroege voeding en latere gezondheid. De impact van voeding van zuigelingen en peuters op ziekte en gezondheid in de volwassenheid De uitdrukking “gezond eten” suggereert dat voeding en gezondheid nauw met elkaar verbonden zijn. Daar is ook steeds meer bewijs voor, voornamelijk uit epidemiologische studies, maar ook prospectieve, gerandomiseerde trials tonen dat aan. De gezondheidsraad bereidt nu een richtlijn voor met als veelzeggende titel “Goede Voeding”. De opmars van “non-communicable diseases”, ook wel welvaartsziekten genoemd, wordt ook sterk verbonden aan het voedingspatroon. De teruggang van “gezond eten”, samen met een ander gedragspatroon leidt in vele westerse landen tot een epidemie aan mensen met overgewicht. Voor eetgedrag en voedinggewoontes geldt heel duidelijk “jong geleerd is oud
Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
pagina 5 van 9
gedaan”. Het risico op overgewicht bij kinderen die kunstvoeding hebben gekregen ten opzichte van borstvoeding ligt bijvoorbeeld ruim 30% hoger. In deze presentatie zal worden ingegaan op het effect van voeding in de eerste levensfase op de latere gezondheid. 21.00 – 22.00 uur Drs. S.H. Boomsma Programmaleider (postacademisch) onderwijs jeugdsector, Ouderinitiatief autipassend onderwijs Utrecht Van stigma naar steun; het belang van een preventieve steunstructuur voor normaal tot hoogbegaafde kinderen met autisme In het voorjaar van 2013 zijn een aantal rapporten verschenen door onderwijsinspectie; de nationale kinderombudsman (over thuiszitters) en de werkgroep van het ministerie van VWS Vanuit Autisme bekeken: alle rapporten concluderen het grote belang van een steunstructuur in het onderwijs om te voorkomen dat kinderen met een vorm van autisme vastlopen in het (reguliere) onderwijs. Dit probleem neemt toe en de zorgplicht als gevolg van de wet passend onderwijs zal dit probleem waarschijnlijk niet oplossen. Aan de hand van individuele casuïstiek van de schoolloopbaan van een kind met autisme beschreven door Inspectie (2009) en een ervaringsdeskundige (ouder) wordt aangegeven waarom het zo vaak mis gaat. Het belang wordt aangegeven van tijdige diagnostiek en de (gewenste) rol van de jeugdarts voor GZ problematiek. Het belang van maatwerk voor een kind waarbij de gehele context meegenomen moet worden om preventief te kunnen zijn.
11 februari 2014 19.30 – 20.30 uur Dr. M. Witting Hoofddocent Saxion Effectieve implementatiestrategieën voor de implementatie van echografische screening op dysplastische heupontwikkeling Vroege diagnose en behandeling van dysplastische heupontwikkeling is essentieel voor de normale ontwikkeling van de heup. Uit eerdere studies bleek dat echografische screening (kosten)effectiever is dan de huidige screening. Als vervolg op deze effectiviteitsstudie, is een een proefimplementatie op consultatiebureaus in Salland en Utrecht uitgevoerd. Verschillende onderzoeken zijn uitgevoerd, zoals een focusgroepstudie, een tevredenheidsstudie onder ouders, een onderzoek gericht op de mogelijkheden van rechtstreeks verwijzen en een studie naar effectieve uitnodigingsstrategieën. Op basis hiervan zijn diverse implementatiestrategieën geformuleerd, gerelateerd aan de organisatie van de screening, de communicatie met ouders en het screeningsproces. De uitkomsten van de proefimplementatie kunnen professionals in de jeugdgezondheidszorg ondersteunen bij het nemen van beslissingen over toekomstige nationale implementatie van de screening. 21.00 – 22.00 uur Drs. S.A. Hendriks Beleidsmedewerker Zeldzame Aandoeningen, jeugdarts n.p., Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntorganisaties Samen zorgen voor zeldzaam Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
pagina 6 van 9
Rond één miljoen mensen in Nederland hebben een zeldzame aandoening. De helft hiervan manifesteert zich al op de kinderleeftijd. De kans dat u dagelijks in uw praktijk in aanraking komt met zeldzame, meestal erfelijke aandoeningen is dan ook veel groter dan de term zeldzaam doet vermoeden. Het is voor de individuele arts echter onmogelijk verstand te hebben van alle zeldzame aandoeningen. Bovendien vragen veel syndromen om een syndroomspecifieke en multidisciplinaire aanpak. Het zorgtraject verloopt daarom lang niet altijd in optima forma. De eerste hindernis voor een patiënt ligt in de tijdige herkenning van de aandoening door de zorgverlener. Na het stellen van de diagnose is er vervolgens vaak onduidelijkheid over de optimale zorgroute en het te volgen beleid. Bij erfelijke aandoeningen zijn kinderwens en de gevolgen voor de familie andere aandachtspunten. Door nauwe samenwerking tussen ouders, patiënten- en ouderorganisaties, jeugdarts, kinderarts en andere medisch specialisten is het mogelijk de zorg voor zeldzame en/of erfelijke aandoeningen multidisciplinair en gestructureerd te organiseren. De VSOP behartigt sinds 1979 voor mensen met een zeldzame (genetische) aandoening de gezamenlijke belangen op het terrein van erfelijkheid, zwangerschap, onderzoek en zorg. De presentatie gaat in op de problematiek rondom zeldzame aandoeningen: voor de jeugdarts relevante ontwikkelingen en initiatieven op regionaal, nationaal en Europees niveau worden besproken.
11 maart 2014 19.30 - 20.30 uur Prof. dr. B. Orobio De Castro
Hoogleraar ontwikkelingspsychologie, Universiteit Utrecht De DSM "etiket stoornis" in Nederland Er wordt heel wat gediscussieerd over de gedragsproblemen van kinderen in Nederland. In deze bijdrage wil ik heel kort aangeven wat wij weten over ontstaan en behandelen van gedragsproblemen, om vervolgens uitgebreid stil te staan bij belemmeringen en kansen om deze kennis beter toe te passen. Belangrijke belemmeringen zijn de recente ontwikkeling om financiering van behandeling te koppelen, het labelen van kinderen als ‘gestoord’, het zonder effectieve behandeling samen plaatsen van kinderen met gedragsproblemen, het opwerpen van drempels voor zorg aan de meest kwetsbare gezinnen, en het toenemend ongegrond voorschrijven van medicatie als ‘behandeling’. Belangrijke kansen liggen in de ingrijpende transitie van jeugdzorg en preventie naar lokaal niveau. Nu is het moment om in te zetten op toegankelijk aanbod van vroegtijdige, bewezen (kosten)effectieve preventie en behandeling. Daarvoor zou geen etiket als ‘gedragsstoornis’ nodig moeten zijn. 21.00 – 22.00 uur Prof. dr. F. Boer Emeritus hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie, AMC Broers en zussen van speciale kinderen Opgroeien naast een broer of zus met een ernstige ziekte of beperking heeft gevolgen voor een kind. Die gevolgen kunnen zowel negatief als positief zijn. In deze voordracht wordt besproken voor welke ontwikkelingsopgaven broers/zussen van speciale kinderen staan en hoe ouders en hulpverleners eraan kunnen bijdragen dat de risico's van zo'n situatie beperkt blijven en de kansen ervan worden benut. Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
pagina 7 van 9
15 april 2014 19.30 - 20.30 uur Mw. Y. Buisman Programma manager team inhoudelijke borging, William Schrikker Pleegzorg Wat onderscheidt de WSG van andere jeugdzorgorganisaties? In de lezing wordt aan de hand van een casus uitgelegd wat de William Schrikker Groep (WSG) doet in samenwerking met andere organisaties, zoals Bureaus Jeugdzorg, MEE en andere pleegzorgorganisaties. Er wordt een kort filmpje van een paar minuten vertoond waarin de onderdelen jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg inzichtelijk zijn en verder aan bod komen. De combinatie binnen de WSG van kinderen (met ouders) met een beperking in combinatie met gedwongen maatregelhulp loopt als een rode draad door de lezing heen. Begrippen als OTS (ondertoezichtstelling), UHP (uithuisplaatsing), voogdij, pleegzorg en de nieuwe regelgeving hieromtrent komen aan bod. Er zal voldoende ruimte zijn voor vragen. 21.00 – 22.00 uur B. Kleist Arts, directeur EHBK EHBO en reanimatie bij kinderen In een kort tijdsbestek krijgt u een samenvatting over het onderwerp EHBO en reanimatie bij kinderen. Wat te doen bij spoedeisende situaties zoals een verslikking, een vasovagale reactie, of een allergische reactie na een vaccinatie. Wat zijn de nieuwste richtlijnen bij bewusteloosheid of bij een stilstand van de ademhaling.
17 juni 2014 19.30 – 20.30 uur Drs. F.H. Nagtegaal Huisarts/Jeugdarts, Betondorp Amsterdam/GGD Amsterdam Kleine kwalen, grote gevolgen 0-19 jaar - deel 2 In dit tweede deel over kleine kwalen bij kinderen in de huisartsenpraktijk zal meer worden ingegaan op de meest voorkomende pijnklachten bij kinderen, namelijk buikpijn en hoofdpijn. Kleine kwalen komen vaker voor op de kinderleeftijd. Het betreffen typische aandoeningen waarmee ouders met vragen komen bij de huisarts of bij de jeugdarts. Slechts een klein gedeelte van de ouders komt met hun kind bij de huisarts. Vaak wacht men totdat het vanzelf overgaat, of gebruikt zelfgekochte medicatie. De klachten zijn vaak niet ernstig, maar kunnen ook wijzen op een ernstiger onderliggend lijden. Wanneer kan de huisarts toe met adviezen, of medicatie en wanneer moet er verder worden gekeken?
Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
pagina 8 van 9
21.00 – 22.00 uur Dr. N.C. Lee Onderzoeker, Afdeling Onderwijsneurowetenschap, Vrije Universiteit Amsterdam Risicogedrag in de adolescentie De hersenen van adolescenten zijn volop in ontwikkeling, en deze ontwikkeling loopt door tot na het twintigste levensjaar. Daarnaast blijkt uit gedragsonderzoek dat adolescenten dikwijls moeilijk keuzes kunnen maken, gevoelig zijn voor beloning en op zoek gaan naar nieuwe, spannende ervaringen. Vaak worden deze factoren gezien als de oorzaak van de toename in risicogedrag die plaatsvindt gedurende de adolescentie. Dit risicogedrag is niet zonder gevaren, en kan leiden tot verkeersongelukken, gebruik van drugs en alcohol, lagere schoolprestaties etc. Tijdens deze lezing wordt ingegaan op hoe de doorlopende ontwikkeling van de hersenen een rol speelt in het risicogedrag dat adolescenten vaak vertonen. Daarnaast zal het idee besproken worden of deze bereidheid om risico’s te nemen wellicht positieve gevolgen, heeft.
Nascholing Jeugdgezondheidszorg 2013/2014
pagina 9 van 9