Installatie Bediening Onderhoudshandboek
Tandwiel-aangedreven Centrifugale Watergekoelde Vloeistofkoelers met AdaptiView Regelingen
Unit Model CVGF 400-1000 Ton Units (50 en 60 Hz)
X39641150040
CVGF-SVX03A-NL
Auteursrechten © 2008 Trane Alle rechten voorbehouden Dit document en de informatie die erin staat zijn eigendom van Trane en mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gebruikt of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Trane. Trane behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving deze publicatie te allen tijde te herzien en wijzigingen in de inhoud aan te brengen.
Handelsmerken Trane en het Trane-logo zijn handelsmerken van Trane in de Verenigde Staten en in andere landen. Alle andere merken en producten die worden genoemd in dit document zijn erkend als handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke rechthebbenden.
Waarschuwingen en Let op Waar nodig is Waarschuwing of Let op aangegeven in dit document: OPMERKING: Waar nodig is Waarschuwing of Let op aangegeven in de documentatie. Lees deze zorgvuldig door. WAARSCHUWING: Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien niet vermeden, kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. LET OP: Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien niet vermeden, kan leiden tot lichte of matige verwondingen. Het kan ook worden gebruikt om attent te maken op onveilige praktijken. LET OP: Geeft een situatie aan die kan leiden tot alleen materiële schade.
Milieubewustzijn Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat bepaalde door de mens gemaakte chemische stoffen de van nature aanwezige ozonlaag in de stratosfeer kunnen aantasten als zij vrijkomen in de atmosfeer. Een aantal van de chemische stoffen die de ozonlaag kunnen aantasten zijn met name koudemiddelen die chloor, fluor en koolstof (CFK's) en die welke waterstof, chloor, fluor en koolstof (HCFK's) bevatten. Niet alle koudemiddelen die deze componenten bevatten hebben hetzelfde potentiële effect op het milieu. Trane bevordert een verantwoorde behandeling van alle koudemiddelen —inclusief het industrieel vervangen van bijvoorbeeld CFK's, HCFK's en HFK's.
Verantwoord omgaan met koudemiddelen Trane vindt het op een verantwoorde wijze omgaan met koudemiddelen belangrijk voor het milieu, voor onze afnemers en voor de airconditioningsbranche. Alle technici die koudemiddelen verwerken moeten gecertifieerd zijn. In Europese richtlijnen zijn de eisen vastgelegd met betrekking tot de behandeling, inzameling, terugwinning en het hergebruik van bepaalde koudemiddelen en de apparatuur die wordt gebruikt bij deze servicewerkzaamheden. Bovendien kunnen in bepaalde landen of gemeenten extra eisen gelden voor het verantwoord beheer van koudemiddelen. Houd u altijd aan de geldende wetten en voorschriften.
Inhoudsopgave Algemene informatie
4
Installatie: Mechanisch
46
Installatie: Elektrisch
76
Basisbelading Regelalgoritme
87
Componenten van het Controlesysteem
90
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling 102
CVGF-SVX03A-NL
Opstarten van de Unit
112
Periodiek onderhoud
116
Algemene informatie Documentatieoverzicht CVGF-SVX03A-NL
(December 2008) Dit is een nieuwe handleiding.
Over deze handleiding Deze handleiding beschrijft de correcte installatie van Model CVGF, 50 Hz en 60 Hz koelmachines met het Tracer AdaptiView Regelingen platform. Zie Figuur 2 en 3 voor een illustratie van een CVGF Centrifugaalkoelmachine met het Tracer AdaptiView Unitregelpaneel. Deze koelmachines zijn uitgerust met microcomputer-gebaseerde regelsystemen. Een zorgvuldige bestudering van deze informatie samen met het bijgeleverde pakket dat voor de unit is bedoeld zal er voor zorgen dat de koelmachine correct wordt geïnstalleerd. In deze handleiding wordt de bedieningsen onderhoudsinformatie voor CVGF modellen behandeld. Dit omvat zowel 50 als 60 Hz. CVGF centrifugaalkoelmachines uitgerust met het Tracer AdaptiView Koelerregelaarsysteem. In de handleiding wordt een gebruikelijk Productbeschrijvingsblok getoond. Neem deze informatie zorgvuldig door en volg de aangegeven instructies voor het succesvol installeren, bedienen en onderhouden van een CVGF unit. Indien er sprake is van mechanische problemen, neem dan contact op met een erkende service organisatie om zeker te zijn van een correcte diagnose en reparatie van de unit.
Figuur 1. Typeplaatje standaardunit MODEL: CVGF500 MODELNR.: SERIENR:
S.O.-NR.:
ELEKTRISCHE GEGEVENS: NOMINALE SPANNING: 380 VOLT TYPEPLAATJE NMKW: 338 kW BRUIKBAAR SPANNINGSGEBIED: MINIMUM CIRCUIT STROOM: MAXIMUM ZEKERING: 1200 AMP MAXIMUM CIRCUIT ONDERBREKER MAXIMUM OVERBELASTINGSCHAKELAAR: COMPRESSORMOTOR OLIEPOMPMOTOR OLIETANKVERWARMER
VOLT-AC
HZ F
50 HZ 3 F 345-422 VAC 726 AMP 1200 AMPS 617AMP MAX MAX RLA LRAY LRAD
31,43 FLA 1000 WATT TOTAAL 1500 VA MAX
REGELAARCIRCUIT BIJ MOTORREGELAAR VAN DERDEN GELDT TRANE ENGINEERING SPEC. S6516-0360
ALGEMENE GEGEVENS: KOUDEMIDDELSYSTEEM MOET TER PLAATSE WORDEN GEVULD ACTUEEL GEVULD MET 340 KG R-134A MET KG R-134A MAXIMUM KOUDEMIDDEL WERKDRUK HOGE ZIJDE 15,2 BAR LAGE ZIJDE 15,2 BAR FABRIEKS TESTDRUK HOGE ZIJDE 16,7 BAR LAGE ZIJDE 16,7 BAR VELD LEKTESTDRUK 5,17 BAR MAX. GETEST BIJ BAR LEKTEST EN VULLING SPECIFICATIE ZIJN INGEVOERD IN BEDIENINGSPANEEL (SERVICEHANDBOEK) GEFABRICEERD ONDER ÉÉN OF MEER VAN DE VOLGENDE U.S. PATENTEN: SERVICELITERATUUR INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSHANDBOEK: CVGF-SVN02C-NL AND CVGF-SVU02B-NL “GEBRUIK VOOR INSTALLATIEDOELEINDEN DE ELEKTRISCHE GEGEVENS, NIET DE PRODUCTBESCHRIJVING” PRODUCTBESCHRIJVING:
Typeplaatje van de Unit
Vergelijk bij aflevering van de unit alle gegevens op het typeplaatje met de informatie van de bestelling en verzending. In figuur 1 wordt een standaard typeplaatje van een unit getoond. Het typeplaatje van de unit is gemonteerd aan de linkerkant van het regelpaneel van de unit. Opmerking: Trane startunits worden gekenmerkt door een separaat modelnummer dat zich op de startunit bevindt.
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Veel gebruikte afkortingen Gemakshalve wordt er in deze handleiding een aantal afkortingen gebruikt. Deze worden hieronder in alfabetische volgorde opgesomd, met een verklaring ervan: ASME = American Society of Mechanical Engineers (Amerikaanse Vereniging van Mechanische Ingenieurs en Technici) ASHRAE = American Society of Heating, Refrigerating and Air Conditioning Engineers (Amerikaanse Vereniging van Verwarmings-, Koelings- en Airconditionings Ingenieurs en Technici) BAS = Building Automation System (Gebouw Automatiseringssysteem) CDBS = Condenser Bundle Size (Type Condensorpakket) CDSZ = Condenser Shell Size (Type Condensormantel) AdaptiView=Tracer AdaptiView Controller CWR = Chilled Water Reset (Reset Gekoeld Water) CWR’ = Chilled Water Reset Prime (Reset Voeden Gekoeld Water) DTFL = Design Delta-T at Full Load (Ontwerp Delta-T bij Volle Belasting; bijvoorbeeld, het verschil in temperatuur tussen intredend en uittredend gekoeld water) ADPV = AdaptiView™ ELWT = E vaporator Leaving Water Temperature (Temperatuur Water Uittredend Verdamper) ENT = Entering Chilled Water Temperature (Temperatuur Intredend Gekoeld Water) EXOP = Extended Operation (Verlengd Bedrijf) GBAS = Generic Building Automation Interface (Algemeen Gebouw Automatiseringsinterface) GPM = Gallons-per-minute (Gallon per Minuut) HLUV = High Lift UnloadingValve (Grote Opening Ontlastingsklep). Hp = Horsepower (Paardenkracht, pk) HVAC = Heating, Ventilating, and Air Conditioning (Verwarming, Ventilatie en Airconditioning) IE = Internally-Enhanced Tubes (Inwendig Versterkte Buizen) IPC = Interprocessor Communication (Interprocessor Communicatie) LCD = Liquid Crystal Display (Vloeibare Kristal Beeldscherm) LED = Light Emitting Diode (Lichtgevende Diode) LLID = Low Level Intelligent Device (Laag Niveau Intelligent Instrument; sensor, drukomvormer of invoer/uitgang UCP module) MAR = Machine Shutdown Auto Restart (Machine Uitschakeling Auto Herstart; Niet-Gekoppeld, waar de koelmachine herstart nadat de situatie zichzelf heeft gecorrigeerd.) MMR = Machine Shutdown Manual Restart (Machine Uitschakeling Handmatige Herstart; Gekoppeld waar de koelmachine handmatig moet worden gereset.) UC800 = Hoofdprocessor PFCC = Power Factor Correction Capacitor (Vermogensfactor correctiecondensator) PID = Proportional Integral Derivative (Proportioneel integrale afgeleide) PSID = Pounds-per-Square-Inch (Ponden per Vierkante Inch, differentiaaldruk) PSIG = Pounds-per-Square-Inch ( Ponden per Vierkante Inch; manometerdruk) ODT = Outdoor Temperature (Buitentemperatuur) OPST = Operating Status Control (Bedrijfsstatus Regeling) RLA = Rated Load Amps (Stroom bij Nominale Belasting) RTD = Resistive Temperature Device Tracer (Temperatuurgrafiekschrijver gebaseerd op Weerstand) AdaptiView= Regelingsplatform dat op deze Koelmachine wordt gebruikt
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
TRMM = Tracer Communicatie UCP = Unit Control Panel (Regelpaneel Unit)
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Afbeelding 2. Algemene CVGF unitcomponent Unit-gemonteerde Startunit (Optioneel)
Twee-Traps Compressor
Condensor
Overdrukkleppen
Verdamper Oliepomp
Regelpaneel AdaptiView Typeplaatje van de Unit
Afbeelding 3. Locatie componenten op een standaard CVGF unit (gezien vanaf achterzijde) Motor
Typeplaatje van unit
Overdrukkleppen
Oliekoeler
Economizer
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Typeplaatje van Unit Het typeplaatje van de CVGF unit (Figuur 2 geeft de locatie ervan aan) is aangebracht aan de buitenkant van het regelpaneel. Het typeplaatje van de startunit is te vinden binnen in het startunitpaneel. Het typeplaatje van de unit geeft de volgende informatie: • Model van de unit • Serienummer van de unit • Apparaatnummer van de unit - identificeert de elektrische eisen van de unit - Vermeldt de juiste bedrijfsvullingen van HFC-134a en smeerolie - Vermeldt de testdrukken van de unit en de maximale werkdrukken. Het typeplaatje op de startunit geeft de volgende informatie: • Modelnummer paneel • Nominale belasting Amps • Spanning • Elektrische karakteristieken startunit type, bedrading • Inbegrepen opties
Systeemcontrole Controleer bij levering of de juiste unit is geleverd, met alle bijbehorende uitrustingsdelen. Controleer de buitenzijde van de unit op visuele schade. Rapporteer eventuele beschadigingen of ongerechtigheden aan de vervoerder en maak een aantekening over de "schade aan de unit" op het ontvangstbewijs van de vervoerder. Vermeld de omvang en de aard van de schade en breng uw Trane verkoopkantoor daarvan op de hoogte. Installeer nooit een beschadigde unit zonder goedkeuring van het verkoopkantoor.
Controlelijst Vul, om uzelf tegen verlies als gevolg van schade die tijdens transport kan ontstaan, te beschermen, de pre-indienststelling checklijst in, welke bij uw Trane vertegenwoordiger kan worden verkregen. • Inspecteer de afzonderlijke onderdelen van de levering alvorens de unit te aanvaarden. Kijk of er een voor de hand liggende schade aan de unit is • Controleer de unit zo snel mogelijk na de levering, en alvorens deze op te slaan, op verborgen gebreken. Verborgen gebreken dienen binnen 10 dagen na aflevering te worden gemeld. • Als u verborgen gebreken ontdekt, stop dan met het verder uitpakken van de unit. Verplaats de beschadigde apparatuur niet. Neem, indien mogelijk, foto's van de schade. De eigenaar moet kunnen aantonen dat de schade niet na de aflevering is ontstaan. • Stel de verkoopvertegenwoordiger van Trane op de hoogte en neem maatregelen voor reparatie. Repareer de unit echter pas nadat de schade is geïnspecteerd door de vertegenwoordiger van de vervoerder.
Onderdelenlijst De artikelen met losse onderdelen worden bij units zonder een unit-gemonteerde startunit in de kabeldoos van de motor of, bij units die zijn uitgerust met een op de unit gemonteerde startunit, in het startunitpaneel verzonden. Dit omvat de trillingsmatten, een extra oliefilter en optionele door de fabriek verzonden optionele artikelen.
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Beschrijving van unit De CVGF units zijn watergekoelde vloeistofkoelers met enkelvoudige compressor, tandwiel-type, ontworpen voor binnenopstelling. Elke unit is een afgemonteerd hermetisch geheel dat in de fabriek is voorzien van de nodige leidingen en bedrading, getest op lekkage, ontvochtigd, gevuld met olie en proefgedraaid voor verzending. Opmerking: hoge-spanning startunits zijn vóór de verzending niet op de unit gemonteerd. Figuur 2 en Figuur 3 tonen een gebruikelijke CVGF unit met componenten. De water in- en uitlaatopeningen zijn voor verzending afgedekt. Het oliereservoir is af fabriek gevuld met 15 gallon (56,8L) Trane Olie 37 en een permanente vulling van 5 psig (34 kPa) droge stikstof op 70 °F (21 °C).
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
De tekens in het modelnummer zijn geselecteerd en toegewezen overeenkomstig de volgende definities met gebruikmaking van een typerend voorbeeld van een modelnummer dat hieronder is weergegeven: CVGF0500HA0C31609005B1B5B1C2306G4A1E2CC0A0CL C = (1e teken) V = (2e teken) Hermetische Centrifugaalcompressor G = (3e teken) Tandwielaangedreven F = (4e teken) Ontwikkelingsstand 0500 = (5e, 6e, 7e, en 8e teken) Nominale compressor tonnage 0400 = 400 ton 0500 = 500 ton 0650 = 650 ton 0800 = 800 ton 1000 = 1000 ton SSSS = Speciaal H = (9e teken) Spanning van de Unit D = 380V-60 Hz F = 460V-60 Hz H = 575V-60 Hz N = 4160V-60 Hz P = 3300V-60 Hz R = 380V-50 Hz T = 400V-50 Hz U = 415V-50 Hz V = 3300V-50 Hz X = 6600V-60 Hz Z = 6600V-50 Hz S = Speciaal A0 = (10e en 11e teken) Ontwerp Stand C = (12e teken) Behuizing van de Regelaar C = Standaard Behuizing van de Regelaar S = Speciaal 316 = (13e, 14e, en 15e teken) Vermogen Compressormotor (kW) 221 = 221 CPKW 254 = 254 CPKW 285 = 285 CPKW 316 = 316 CPKW 357 = 357 CPKW 401 = 401 CPKW 240 = 240 CPKW 266 = 266 CPKW 301 = 301 CPKW 338 = 338 CPKW 374 = 374 CPKW 430 = 430 CPKW 444 = 444 CPKW 484 = 484 CPKW 511 = 511 CPKW 532 = 532 CPKW 574 = 574 CPKW 594 = 594 CPKW 641 = 641 CPKW 10
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
674 = 674 CPKW 719 = 719 CPKW 751 = 751 CPKW 808 = 808 CPKW SSS = Speciaal 0900 = (16e, 17e, 18e en 19e teken) Compressor Rotorterugname 0880 CPIM 0890 CPIM 0900 CPIM 0910 CPIM 0920 CPIM 0930 CPIM 0940 CPIM 0950 CPIM 0960 CPIM 0970 CPIM 0980 CPIM 0990 CPIM 1000 tot 1510 = Terugname is hetzelfde als de FCOD voor rotor terugname SSSS = Speciaal 5 = (20e teken) Type Verdampermantel 1 = 1000 ton verdamper 5 = 500 ton verdamper 7 = 700 ton verdamper S = Speciaal B = (21e teken) Verdamperbuisbundel A = Kleine bundel B = Middelgrote bundel C = Grote bundel D = Extra grote bundel S = Speciaal 1 = (22e teken) Verdamperleidingen 1 = 0,75 doorsnede 0,025 wand inwendig versterkte cu buis 2 = 1,00 doorsnede 0,025 wand inwendig versterkte cu buis S = Speciaal B = (23e teken) Verdamper Waterkast B = 150 PSI Niet-Marien - 2-traps C = 150 PSI Niet-Marien - 3-traps D = 150 PSI Marien - 2-traps E = 150 PSI Marien - 3-traps H = 300 PSI Marien - 2-traps J = 300 PSI Marien - 3-traps L = 300 PSI Niet-Marien - 2-traps M = 300 PSI Niet-Marien - 3-traps S = Speciaal 5 = (24e teken) Type Condensormantel 1 = 1000 ton condensor 5 = 500 ton condensor 7 = 700 ton condensor S = Speciaal B = (25e teken) Condensor Leidingbundel CVGF-SVX03A-NL
11
Algemene informatie
A = Kleine bundel B = Middelgrote bundel C = Grote bundel D = Extra grote bundel S = Speciaal 1 = (26e teken) Condensorleidingen 1 = 0,75 doorsnede 0,028 wand inwendig versterkte cu buis 2 = 1,00 doorsnede 0,028 wand inwendig versterkte cu buis 3 = 0,75 doorsnede 0,035 wand 90/10 cu/ni buis 4 = 0,75 doorsnede 0,028 wand titanium buis S = Speciaal C = (27e teken) Condensor Waterkast A = 150 PSI Marien - 2-traps C = 150 PSI Niet-Marien - 2-traps E = 300 PSI Marien - 2-traps G = 300 PSI Niet-Marien - 2-traps S = Speciaal 23 = (28e en 29e getal) Opening Series 13 Opening series 14 Opening series 15 Opening series 16 Opening series 17 Opening series 18 Opening series 19 Opening series 20 Opening series 22 Opening series 23 Opening series 25 Opening series 27 Opening series 28 Opening series 30 Opening series 31 Opening series 33 Opening series 35 Opening series 38 Opening series 40 Opening series 42 Opening series 44 Opening series 47 Opening series 49 Opening series 51 Opening series 56 Opening series SS = Speciaal 0 = (30e teken) Af-Fabriek Geïnstalleerde Isolatie 0 = Geen A = Standaard dikte B = Extra dikte 1 = (31e teken) Regeling: Bedrijfsstatus 0 = Geen 1 = Bedrijfsstatus 12
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
G = (32e teken) Regeling: Algemene BAS 0 = Geen G = Algemene BAS 4 = (33e teken) Tracer Communicatie Interface 0 = Geen 4 = COMM 4 5 = COMM 5 6 = MODBUS (Alleen AdaptiView) 7 = BACnet (Alleen AdaptiView) A = (34e teken) Gekoeld Water Reset - Temperatuursensor Buitenlucht 0 = Geen A = Gekoeld Water Reset – Met Temperatuursensor Buitenlucht 1 = (35e teken) Regeling: Uitgebreid bedrijf 0 = Geen 1 = Uitgebreide Werking E = (36e teken) Taal E = Engels F = Frans G = Duits T = Italiaans P = Spaans S = Speciaal 2 = (37e teken) Type Motorraam 2 = 400 Raam 3 = 440E Raam 4 = 5000 Raam S = Speciaal C = (38e teken) Buitenomtrek Rotor 1e Trap A = 9,5 Buitenomtrek B = 10,0 Buitenomtrek C = 10,6 Buitenomtrek D = 11,1 Buitenomtrek E = 11,6 Buitenomtrek F = 9,8 Buitenomtrek G = 10,4 Buitenomtrek H = 11,0 Buitenomtrek J = 11,7 Buitenomtrek K = 12,7 Buitenomtrek L = 13,5 Buitenomtrek M = 14,3 Buitenomtrek N = 15,1 Buitenomtrek S = Speciaal C = (39e teken) Buitenomtrek Rotor 2e Trap A = 9,5 Buitenomtrek B = 10,0 Buitenomtrek C = 10,6 Buitenomtrek D = 11,1 Buitenomtrek E = 11,6 Buitenomtrek F = 9,8 Buitenomtrek G = 10,4 Buitenomtrek H = 11,0 Buitenomtrek CVGF-SVX03A-NL
13
Algemene informatie
J = 11,7 Buitenomtrek K = 12,7 Buitenomtrek L = 13,5 Buitenomtrek M = 14,3 Buitenomtrek N = 15,1 Buitenomtrek S = Speciaal 0 = (40e teken) Speciale Opties 0 = Geen S = Speciale optie A = (41e teken) Type Startunit A = Sterdriehoek - gemonteerd op unit B = Transistortype - gemonteerd op unit C = Sterdriehoek - elders gemonteerd E = X-net volle spanning - elders gemonteerd F = Autotransformer - elders gemonteerd G = Primaire reactor - elders gemonteerd M= Transistor type gemonteerd op de vloer N= Transistor type gemonteerd aan de wand R = Geleverd door de klant 0 = (42e teken) Extra Drukvat Inwilliging 0 = Geen N = Niet-destructief Onderzoek voor China K = KHK Japanse drukvatcode C = (43e teken) Regeling: Koudemiddel condensordruk 0 = Geen C = Koudemiddeldruk Condensor L = (44e teken) Plaats van Fabricage L = La Crosse, Wisconsin T = Tai Cang, China 0 = (45e teken) Agentschappen 0 = UL 1 = CE 2 = GB
14
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Service Model Nummers – Transistor Type Motorstartunit Een voorbeeld van een gebruikelijk Transistor ” IT ” startunit modelnummer is: CVSR0035FAA01EA0E1 Modelnummer Identificatie - De tekens in het modelnummer worden geselecteerd en toegewezen overeenkomstig de volgende definities met gebruikmaking van het voorbeeld van een modelnummer dat hierboven is weergegeven. C = (1e teken) V = (2e teken) S = (3e teken) R = (4e teken) Ontwikkelingsstand R = Cutler Hammer Transistor Type ” IT ” startunit voor tandwielaangedreven centrifugaalkoelmachines met AdaptiView regelingen 0035 = (5e, 6e, 7e en 8e teken) Type Startunit Gebruik Waarde van Stroom bij Nominale Belasting (RLA) F = (9e teken) Spanning van de Unit D = 380V-60Hz-3Fase F = 460V-60Hz-3Fase H = 575V-60Hz-3Fase R = 380V-50Hz-3Fase T = 400V-50Hz-3Fase U = 415V-50Hz-3Fase S = Speciaal A = (10e teken) Ontwerpstand A = Origineel Ontwerp A = (11e teken) Type Startunit B = Gemonteerd op Unit M = Elders op de Vloer Gemonteerd N = Elders aan de Wand Gemonteerd S = Speciaal 0 A = (12e teken) Type Aansluiting 0 = Aansluitblok 1 = Onderbrekingsschakelaar - Niet-Gezekerd 2 = Stroomonderbreker 3 = Stroombegrenzingsonderbreker 4 = Stroomonderbreker Hoge Onderbreking Cap 5 = Stroomonderbreker Hogere Onderbreking Cap S = Speciaal 1 = (13e teken) Lijst van Agentschappen 1 = UL & cUL Genoteerd (Standaard op alle units) 2 = CE E = (14e teken) Vermogensfactor Correctie Condensator 0 = Geen D = 25 KVAR E = 30 KVAR F = 35 KVAR G = 40 KVAR H = 45 KVAR J = 50 KVAR K = 60 KVAR L = 70 KVAR M = 75 KVAR CVGF-SVX03A-NL
15
Algemene informatie
N = 80 KVAR P = 90 KVAR R = 100 KVAR T = 120 KVAR U = 125 KVAR V = 150 KVAR S = Speciaal A = (15e teken) Beveiliging tegen Aardingsproblemen 0 = Geen A = Beveiliging tegen Problemen met Aarding S = Speciaal 0 = (16e teken) Speciale Opties 0 = Geen S = Speciale Opties (Zie Verkoop Opdracht) E = (17e teken) Taal van Literatuur E = Engels F = Frans G = Duits P = Spaans T = Italiaans S = Speciaal 1 = (18e teken) Oliepomp Startunit Circuit 1 = 1 PK Oliepompmotor 2 = 1,5 PK Oliepompmotor Service Model Nummers – Wye-delta Motorstartunit Een voorbeeld van een typerend modelnummer van een koelmachine startunit is:
CVSN0035FAA01EA0E1
Modelnummer Identificatie - De tekens in het modelnummer worden geselecteerd en toegewezen overeenkomstig de volgende definities met gebruikmaking van het voorbeeld van een modelnummer dat hierboven is weergegeven. C = (1e teken) V = (2e teken) S = (3e teken) N = (4e teken) Ontwikkelingsstand N = Cutler Hammer elektrisch-mechanische startunit voor tandwielaangedreven centrifugaalkoelmachines met AdaptiView regelingen 0035 = (5e, 6e, 7e en 8e teken) Type Startunit F = (9e teken) Spanning van de Unit D = 380V-60Hz-3Fase F = 460V-60Hz-3Fase H = 575V-60Hz-3Fase R = 380V-50Hz-3Fase T = 400V-50Hz-3Fase U = 415V-50Hz-3Fase S = Speciaal A = (10e teken) Ontwerpstand A = Origineel Ontwerp A = (11e teken) Type Startunit A = Sterdriehoek - gemonteerd op unit C = Sterdriehoek - elders gemonteerd 16
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
S = Speciaal 0 A = (12e teken) Type Aansluiting 0 = Aansluitblok 1 = Onderbrekingsschakelaar - Niet-Gezekerd 2 = Stroomonderbreker 3 = Stroombegrenzingsonderbreker 4 = Stroomonderbreker Hoge Onderbreking Cap 5 = Stroomonderbreker Hogere Onderbreking Cap S = Speciaal 1 = (13e teken) Lijst van Agentschappen 1 = UL & cUL Genoteerd (Standaard op alle units) 2 = CE. E = (14e teken) Vermogensfactor Correctie Condensator 0 = Geen D = 25 KVAR E = 30 KVAR F = 35 KVAR G = 40 KVAR H = 45 KVAR J = 50 KVAR K = 60 KVAR L = 70 KVAR M = 75 KVAR N = 80 KVAR P = 90 KVAR R = 100 KVAR T = 120 KVAR U = 125 KVAR V = 150 KVAR S = Speciaal A = (15e teken) Beveiliging tegen Aardingsproblemen 0 = Geen A = Beveiliging tegen Problemen met Aarding S = Speciaal 0 = (16e teken) Speciale Opties 0 = Geen S = Speciale Opties ( Zie Verkoop Opdracht) E = (17e teken) Taal van Literatuur E = Engels F = Frans G = Duits P = Spaans T = Italiaans S = Speciaal 1 = (18e teken) Oliepomp Startunit Circuit 1 = 1 PK Oliepompmotor 2 = 1,5 PK Oliepompmotor
CVGF-SVX03A-NL
17
Algemene informatie
Overzicht van de installatie Ter verduidelijking toont tabel 1 de verantwoordelijkheden die samenhangen met de installatie van de CVGF-koelmachine. Tabel 1. Installatie verantwoordelijkheidstabel voor CVGF units Type
Door Trane geleverd, Door Trane geïnstalleerd
Door Trane geleverd, Lokaal geïnstalleerd
Hefmaterieel
Isolatie Elektrische installatie
Stroomonderbrekers of niet gezekerd Onderbrekers (optie) Op unit gemonteerde starter (optioneel).
Waterleidingen
Isolatie
18
Trillingsmatten Veertrillingdempers Apart gemonteerde startunit (optioneel). Temperatuursensor (optioneel buitenlucht)
Stroomschakelaars (kunnen lokaal worden geleverd)
Overdrukkleppen Isolatie (optie)
Lokaal geleverd Lokaal geïnstalleerd Veiligheidskettingen Clevis connectoren Hefbalk apparatuur, glijplaten, rollen en andere takelhandelingen Veertrillingdempers Stroomonderbrekers of smeltbaar Onderbrekers (optie) Kabelschoenen Massaverbinding(en) Jumpers BAS bedrading (optie) IPC bedrading Laagspanningsbedrading Hoofdschakelaar en bedrading gekoeldwaterpomp Hoofdschakelaar en bedrading condensorwaterpomp Optionele relais en bedrading Thermometers Waterstroommanometers Waterleidingen isolatie- en hoeveelheidsregelkleppen Ontluchtings- en aftapventielen Overdrukkleppen (voor waterkasten als dat nodig is) Afblaasleiding en flexibele stekker Isolatie
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Raadpleeg de hoofdstukken Mechanisch en Elektrisch in deze handleiding voor gedetailleerde instructies. • Zoek en bewaar indien nodig losse onderdelen zoals isolatieschakelaars, hulzen, temperatuursensoren, stromingssensoren of andere af fabriek bestelde, lokaal aangebrachte opties. Losse onderdelen bevinden zich in het startunit paneel indien uitgerust met een op de unit gemonteerde startunit. Indien niet uitgerust met een op de unit gemonteerde startunit, dan zijn de losse onderdelen voor verzending opgeborgen inde kabeldoos van de motor. • Installeer de unit op een fundatie met vlakke steunoppervlaktes, met een maximaal hoogteverschil van 1/4" (6 mm) die sterk en zwaar genoeg is om het bedrijfsgewicht van de koelmachine te kunnen dragen. Plaats de af-fabriek meegeleverde trillingsdempers onder de unit. • Installeer de unit volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk Mechanische installatie. • Maak alle waterpijpverbindingen en elektrische aansluitingen af. Opmerking: Lokale leidingen moeten worden aangebracht en ondersteund zonder de unit te belasten. Het wordt ten zeerste aangeraden om minstens 3 voet (914 mm) speling vrij te laten tussen reeds geïnstalleerde leidingen en de geplande opstellingsplaats van de unit. Hiermee wordt voldoende ruimte gecreëerd op de installatieplek voor wanneer de unit arriveert. Alle eventuele afstellingen van de leidingen kunnen dan worden uitgevoerd. • Lever en installeer, waar dit is gespecificeerd, stroomopwaarts en stroomafwaarts van de verdamper- en condensorwaterkasten kleppen in de waterleidingen aan, met het doel om de mantels voor onderhoud te isoleren en het systeem uit te balanceren / af te stellen. • Lever en installeer stroomschakelaars of vergelijkbare apparatuur in zowel de gekoeldwaterleidingen als de condensorwaterleidingen. Verbind de schakelaars met de juiste pompstartunit, om zeker te stellen dat de unit alleen kan functioneren als de waterstroom tot stand is gebracht. Opmerking: raadpleeg de grafieken 1-16 in de Installatie Mechanisch paragraaf voor correcte waterstroom. • Lever en installeer sokken voor thermometers en een manometerverdeelstuk in de waterleidingen, naast de in- en uitlaataansluitingen van zowel de verdamper als de condensor. • Lever en installeer aftapafsluiters op elke waterkast. • Lever en installeer ontluchters op elke waterkast. • Lever en installeer, indien nodig, filters aan de voorzijde van alle pompen en automatische modulatiekleppen. •L ever en installeer afblaasleidingen op de koudemiddeloverdrukklep naar de buitenlucht. • Lever indien nodig genoeg HFC-134a koudemiddel (1 pond = 0,45 kg) en droge stikstof (75 psig = 517 kPa maximum) voor het testen op lekkage. •P omp de unit leeg tot minder dan 500 micron (0,5 mm Hg) of overeenkomstig de plaatselijke code. • Vul hem met koudemiddel 134a. • Neem de pre-indienststelling checklijst door en overtuig u ervan dat alle punten zijn uitgevoerd. • Start de unit onder toezicht van een vakbekwaam onderhoudstechnicus.
CVGF-SVX03A-NL
19
Algemene informatie
Tabel 2. Algemene gegevens: 400 en 500 ton units Nominale Tonnage Buitendiameter Buis (inch) Water Doorgang Verdamper Koudemiddel type Koudemiddelvulling pond (kg)
400 1,0
400 1,0
400 0,75
400 0,75
500 1,0
500 1,0
500 0,75
500 0,75
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
R134a R134a R134a R134a R134a R134a R134a R134a 650 650 650 650 750 750 750 750 (295) (295) (295) (295) (295) (295) (295) (295) Olievulling 15 15 15 15 15 15 15 15 (gallon (l)) (56,8) (56,8) (56,8) (56,8) (56,8) (56,8) (56,8) (56,8) Afmetingen over Alles - Voeten-Inch (mm) Lengte 15’- 10 13/16” 15’- 10 13/16” 15’- 10 13/16” 15’- 10 13/16” 15’- 10 13/16” 15’- 10 13/16” 15’- 10 13/16” 15’- 10 13/16” (4 800) (4 800) (4 800) (4 800) (4 800) (4 800) (4 800) (4 800) Breedte 6’ - 6 19/64” 6’ - 6 19/64” 6’ - 6 19/64” 6’ - 6 19/64” 6’ - 6 19/64” 6’ - 6 19/64” 6’ - 6 19/64” 6’ - 6 19/64” (1 989) (1 989) (1 989) (1 989) (1 989) (1 989) (1 989) (1 989) Hoogte 6’ - 10 1/2” 6’ - 10 1/2” 6’ - 10 1/2” 6’ - 10 1/2” 6’ - 10 1/2” 6’ - 10 1/2” 6’ - 10 1/2” 6’ - 10 1/2” (2 096) (2 096) (2 096) (2 096) (2 096) (2 096) (2 096) (2 096) 2’ - 7 1/8” 2’ - 7 1/8” 2’ - 7 1/8” 2’ - 7 1/8” 2’ - 7 1/8” 2’ - 7 1/8” 2’ - 7 1/8” 2’ - 7 1/8” Binnendiameter Verdamper (791) (791) (791) (791) (791) (791) (791) (791) Wateraansluiting 8” 8” 8” 8” 8” 8” 8” 8” Verdamper (NPS) (203) (203) (203) (203) (203) (203) (203) (203) Binnendiameter 2’ - 1 1/2” 2’ - 1 1/2” 2’ - 1 1/2” 2’ - 1 1/2” 2’ - 1 1/2” 2’ - 1 1/2” 2’ - 1 1/2” 2’ - 1 1/2” Condensor (3 060) (3 060) (3 060) (3 060) (3 060) (3 060) (3 060) (3 060) Nominale Aansluitmaat 10” 10” 10” 10” 10” 10” 10” 10” Condensor (NPS) (254) (254) (254) (254) (254) (254) (254) (254) Gewicht - pond (kg)) behalve Waterkasten Compressor/Motor 6 220 6 220 6 220 6 220 6 220 6 220 6 220 6 220 (2 821) (2 821) (2 821) (2 821) (2 821) (2 821) (2 821) (2 821) Verdamper 3 948 3 948 4 228 4 228 4 193 4 193 4 568 4 568 (1 791) (1 791) (1 918) (1 918) (1 902) (1 902) (2 072) (2 072) Condensor 2 857 2 857 3 472 3 472 3 152 3 152 3 877 3 877 (1 296) (1 296) (1 575) (1 575) (1430) (1430) (1 759) (1 759) Economizer 535 535 535 535 535 535 535 535 (243) (243) (243) (243) (243) (243) (243) (243) Starterpaneel 500 500 500 500 500 500 500 500 (227) (227) (227) (227) (227) (227) (227) (227) Regelpaneel 70 70 70 70 70 70 70 70 (318) (318) (318) (318) (318) (318) (318) (318) Overige Artikelen 2 127 2 127 2 127 2 127 2 127 2 127 2 127 2 127 (965) (965) (965) (965) (965) (965) (965) (965) Transportgewicht 17 867 17 867 17 867 17 867 17 867 17 867 17 867 17 867 (8 104) (8 104) (8 104) (8 104) (8 104) (8 104) (8 104) (8 104) Bedrijfsgewicht 21 460 21 460 21 460 21 460 22 564 22 564 22 564 22 564 (10 235) (10 235) (10 235) (10 235) (9 734) (9 734) (9 734) (9 734) Bedrijfsgegevens Minimale Verdamper 447 298 407 271 550 367 511 340 Stroming in gpm (l/sec) (28) (20) (25,6) (17) (34) (23) (32) (21) Maximale Verdamper 1 638 1 092 1 493 995 2 018 1 346 1 873 124 895 Stroming in gpm (l/sec) (103) (69) (94) (63) (127) (85) (118) (79) Minimale Condensor 499 499 487 487 606 606 586 586 Stroming in gpm (l/sec) (31) (31) (31) (31) (38) (38) (37) (37) Maximale Condensor 1 831 1 831 1 786 1 786 2 221 2 221 2 148 2 148 Stroming in gpm (l/sec) (115) (115) (113) (113) (140) (140) (135) (135)
20
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Tabel 2. Algemene gegevens: 400 en 500 ton units (vervolg) Nominale Tonnage 400 Buitendiameter Buis (inch) 1,0 Water Doorgang Verdamper Twee Waterinhoud - 150 pond Waterkasten Verdamperwater 101,7 Opslag gallon (l) (385) Condensorwater 112 Opslag gallon (l) (424) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 304 (kg) (138) Retour - pond 337 (kg) (153) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond 314 (kg) (142) Retour - pond 332 (kg) (151) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 304 (kg) (138) Retour - pond 341 (kg) (155) 300 pond Waterkasten 101,9 Verdamper Wateropslag gallon (l) (386) Condensorwater 112,3 Opslag gallon (l) (425) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 427 (kg) (194) Retour - pond 446 (kg) (202) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond 448 (kg) (203) Retour - pond 448 (kg) (203) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 421 (kg) (191) Retour - pond 436 (kg) (198)
CVGF-SVX03A-NL
400 1,0 Drie
400 0,75 Twee
400 0,75 Drie
500 1,0 Twee
500 1,0 Drie
500 0,75 Twee
500 0,75 Drie
101,49 (384) 112 (424)
95,7 (361) 110,4 (418)
95,4 (361) 110,4 (418)
117,2 (444) 127,8 (484)
116,9 (443) 127,8 (484)
111,2 (421) 125,0 (473)
110,9 (420) 125,0 (473)
304 (138) 337 (153)
304 (138) 337 (153)
304 (138) 337 (153)
304 (138) 337 (153)
304 (138) 337 (153)
304 (138) 337 (153)
304 (138) 337 (153)
314 (142) 332 (151)
314 (142) 332 (151)
314 (142) 332 (151)
314 (142) 332 (151)
314 (142) 332 (151)
314 (142) 332 (151)
314 (142) 332 (151)
304 (138) 341 (155)
304 (138) 341 (155)
304 (138) 341 (155)
304 (138) 341 (155)
304 (138) 341 (155)
304 (138) 341 (155)
304 (138) 341 (155)
101,6 (385) 112,3 (425)
95,9 (363) 110,6 (419)
95,6 (362) 110,6 (419)
117,4 (444) 128,0 (485)
117,0 (443) 128,0 (485)
111,4 (422) 125,3 (474)
111,1 (421) 125,3 (474)
427 (194) 446 (202)
427 (194) 446 (202)
427 (194) 446 (202)
427 (194) 446 (202)
427 (194) 446 (202)
427 (194) 446 (202)
427 (194) 446 (202)
448 (203) 448 (203)
448 (203) 448 (203)
448 (203) 448 (203)
448 (203) 448 (203)
448 (203) 448 (203)
448 (203) 448 (203)
448 (203) 448 (203)
421 (191) 436 (198)
421 (191) 436 (198)
421 (191) 436 (198)
421 (191) 436 (198)
421 (191) 436 (198)
421 (191) 436 (198)
421 (191) 436 (198)
21
Algemene informatie
Tabel 3. Algemene gegevens: 650 ton units Nominale Tonnage Buitendiameter Buis (inch) Water Doorgang Verdamper Koudemiddel Type Koudemiddelvulling pond (kg) Olievulling gallon (l) Afmetingen over Alles - Voeten-Inch (mm) Lengte Breedte Hoogte Verdamper Binnenkant Diameter Verdamperwater Aansluiting (NPS) Condensor Binnendiameter Condensor Nominaal Type Aansluiting (NPS) Gewicht - pond (kg)) behalve Waterkasten Compressor/Motor Verdamper Condensor Economizer Starterpaneel Regelpaneel Overige Artikelen Transportgewicht Bedrijfsgewicht Bedrijfsgegevens Minimum Verdamper Stroming in gpm (l/sec) maximaal Verdamper Stroming in gpm (l/sec) Minimum Condensor Stroming in gpm (l/sec) maximaal Condensor Stroming in gpm (l/sec)
22
650 1,0
0,75
Twee R134a 975 (442,3) 15 (56,8)
Drie R134a 975 (442,3) 15 (56,8)
Twee R134a 975 (442,3) 15 (56,8)
Drie R134a 975 (442,3) 15 (56,8)
16’ 4 877 6’ - 9 3/4 (2076) 7’ - 5 11/32” (2270) 3’ - 1/4” (921) 10” (254) 2’ - 1 1/2” (648) 12” (300)
16’ 4 877 6’ - 9 3/4 (2076) 7’ - 5 11/32” (2270) 3’ - 1/4” (921) 8” (203) 2’ - 1 1/2” (648) 12” (300)
16’ 4 877 6’ - 9 3/4 (2076) 7’ - 5 11/32” (2270) 3’ - 1/4” (921) 10” (254) 2’ - 1 1/2” (648) 12” (300)
16’ 4 877 6’ - 9 3/4 (2076) 7’ - 5 11/32” (2270) 3’ - 1/4” (921) 8” (203) 2’ - 1 1/2” (648) 12” (300)
6800 (3084) 5 461 (2 477) 3 937 (1 786) 799 (362) 542 (246) 70 (318) 2 745 (1 245) 24140 (10950) 28 344 (12 857)
6800 (3084) 5 834 (2 643) 4 763 (2 161) 799 (362) 542 (246) 70 (318) 2 745 (1 245) 24140 (10950) 28 344 (12 857)
6800 (3084) 5 461 (2 477) 3 937 (1 786) 799 (362) 542 (246) 70 (318) 2 745 (1 245) 24140 (10950) 28 344 (12 857)
6800 (3084) 5 834 (2 643) 4 763 (2 161) 799 (362) 542 (246) 70 (318) 2 745 (1 245) 24140 (10950) 28 344 (12 857)
625 (39)
417 (26)
566 (36)
378 (24)
2501 (158)
1 529 (97)
1 493 (94)
995 (63)
682 (43)
682 (43)
668 (42)
668 (42)
2501 (158)
2501 (258)
2450 (155)
2450 (155)
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Tabel 3. Algemene gegevens: 650 ton units (vervolg) Nominale Tonnage Buitenkant Buis Doorsnede (inch) Water Doorgang Twee Verdamper Waterinhoud - 150 pond Waterkasten Verdamperwater 163,2 Opslag gallon (l) (618) Condensorwater 185,1 Opslag gallon (l) (701) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 304 (kg) (138) Retour - pond 337 (kg) (153) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond 314 (kg) (142) Retour - pond 332 (kg) (151) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 304 (kg) (138) Retour - pond 341 (kg) (155) 300 pond Waterkasten Verdamperwater 163,2 Opslag (gallon (l)) (618) Condensorwater 185,1 Opslag gallon (l) (701) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 427 (kg) (194) Retour - pond 446 (kg) (202) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond 448 (kg) (203) Retour - pond 448 (kg) (203) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 421 (kg) (191) Retour - pond 436 (kg) (198)
CVGF-SVX03A-NL
650 1,0
0,75 Drie
Twee
Drie
158,2 (599) 185,1 (701)
154,1 (583) 188,5 (714)
149,1 (564) 188,5 (714)
304 (138) 337 (153)
304 (138) 337 (153)
304 (138) 337 (153)
314 (142) 332 (151)
314 (142) 332 (151)
314 (142) 332 (151)
304 (138) 341 (155)
304 (138) 341 (155)
304 (138) 341 (155)
158,2 (599) 185,1 (701)
154,1 (583) 189,4 (717)
149,1 (564) 189,4 (717)
427 (194) 446 (202)
427 (194) 446 (202)
427 (194) 446 (202)
448 (203) 448 (203)
448 (203) 448 (203)
448 (203) 448 (203)
421 (191) 436 (198)
421 (191) 436 (198)
421 (191) 436 (198)
23
Algemene informatie
Tabel 4. Algemene gegevens: 700 ton familie Nominale Tonnage Buitendiameter Buis (inch) Water Doorgang Verdamper
560 1,0
560 1,0
560 0,75
560 0,75
630 1,0
630 1,0
630 0,75
630 0,75
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
875 (397) 15 (56,8)
875 (397) 15 (56,8)
925 420) 15 (56,8)
925 (420) 15 (56,8)
925 (420) 15 (56,8)
925 (420) 15 (56,8)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 10” (254)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 8” (203)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 10” (254)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 8” (203)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 10” (254)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 8” (203)
29-1/2” (749) 12” (304)
29-1/2” (749) 12” (304)
29-1/2” (749) 12” (304)
29-1/2” (749) 12” (304)
29-1/2” (749) 12” (304)
29-1/2” (749) 12” (304)
6 440 (2 921) 6 283 (2 850) 5 515 (2 502) 904 (410) 542
6 440 (2 921) 6 283 (2 850) 5 515 (2 502) 904 (410) 542
6 440 (2 921) 5 940 (2 694) 4 875 (2 211) 904 (410) 542
6 440 (2 921) 5 940 (2 694) 4 875 (2 211) 904 (410) 542
6 440 (2 921) 6 480 (2 939) 5 824 (2 642) 904 (410) 542
6 440 (2 921) 6 480 (2 939) 5 824 (2 642) 904 (410) 542
(246) 70 (318) 1 216 (552) 1 867 (847) 298 (135) 23 222 (10 553) 2 519 (1 143) 997 (452) 26,738 (12 128)
(246) 70 (318) 1 216 (552) 1 891 (858) 298 (135) 23 246 (10 544) 2 486 (1 128) 997 (452) 26,729 (12 124)
(246) 70 (318) 1 216 (552) 1 867 (847) 298 (135) 22 239 (10 541) 2 809 (1 274) 1 047 (475) 26,095 (11 836)
(246) 70 (318)) 1 216 (552) 1 891 (858) 298 (135) 22 263 (10 552) 2 776 (1 259) 1 047 (475) 26,086 (11 832)
(246) 70 (318) 1 216 (552) 1 867 (847) 298 (135) 23 728 (10 763) 2 689 (1 220) 1 047 (475) 27,464 (120 457)
(246) 70 (318) 1 216 (552) 1 891 (858) 298 (135) 23 750 (10 773) 2 656 (1 205) 1 047 (475) 27,453 (12 452)
875 875 (397) (397) Olievulling 15 15 gallon (l) (56,8) (56,8) Afmetingen over Alles - Voeten-Inch (mm) Lengte 16’11” 16’11” (5 153) (5 153) Breedte 6’10” 6’10” (2 075) (2 075) Hoogte 7’5” 7’5” (2 269) (2 269) 36-1/4” 36-1/4” Binnendiameter Verdamper (921) (921) Maat 10” 8” Wateraansluiting (203) (254) Verdamper (NPS) 29-1/2” 29-1/2” Binnendiameter Condensor (749) (749) Nominale 12” 12” Aansluitmaat (304) (304) Condensor (NPS) Gewicht- pond (kg) 150 Lb. Waterkasten Gewicht Compressor 6 440 6 440 (2 921) (2 921) Gewicht Verdamper 5 949 5 949 (2 698) (2 698) Gewicht Condensor 4 651 4 651 (2 110) (2 110) Gewicht Economizer 904 904 (410) (410) 542 542 Gewicht Startunitpaneel (246) (246) Gewicht Regelpaneel 70 70 (318) (318) 1 216 1 216 I/C Leidingen en Ondersteuning (552) (552) Waterkasten 1 867 1 891 (858) (847) Overige Artikelen 298 298 (135) (135) 22 024 22 048 Totaal Transportgewicht (9 990) (10 001) Totale Waterinhoud 2 608 2 575 (1 183) (1 168) Koudemiddel en Olie 997 997 (452) (452) Totaal Gewicht 25,629 25,620 (11 625) (11 621) Koudemiddelvulling - pond (kg)
24
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Tabel 4. Algemene gegevens: 700 ton familie (vervolg) Nominale Tonnage Buitendiameter Buis (inch) Waterdoorgang Verdamper
560 1,0
560 1,0
560 0,75
560 0,75
630 1,0
630 1,0
630 0,75
630 0,75
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
625 (39,4)
417 (26,3)
566 (35,7)
378 (23,8)
706 (44,5)
471 (29,7)
628 (39,6)
419 (26,4)
2 293 (144,6)
1 529 (96,4)
2 077 (131)
1 385 (87,4)
2 581 (162,8)
1 726 (108,9)
2 304 (145,3)
1 536 (96,9)
682 (43)
682 (43)
668 (42,1)
668 (42,1)
764 (48,2)
764 (48,2)
744 (47)
744 (47)
2 501 (157,7)
2 501 (157,7)
2 450 (154,5)
2 450 (154,5)
2 801 (176,7)
2 801 (176,7)
2 727 (172)
2 727 (172)
150,7 (570,4) Condensor Wateropslag 162,8 gallon (l) (616,3) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 492,7 (kg) (223,5) Retour - pond 435,2 (kg) (197,4) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond 476,6 (kg) (216,2) Retour - pond 478,9 (kg) (217,2) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 500,2 (kg) (226,9) Retour - pond 437,6 (kg) (198,5) 300 pond Waterkasten Verdamper Wateropslag 151 gallon (l) (571,6) 163,4 Condensor Wateropslag gallon (l) (618,5) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 625,9 (kg) (283,9) Retour - pond 590,5 (kg) (267,8) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond 624,9 (kg) (283,4) Retour - pond 627,2 (kg) (284,5) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond 625,1 (kg) (283,5) Retour - pond 594,4 (kg) (269,6)
146,4 (554,2) 162,8 (616,3)
141,8 (537) 161 (609,5)
137,5 (520,5) 161 (609,5)
162,7 (616) 174,9 (662,1)
158,4 (600) 174,9 (662,1)
151 (572) 172,2 (652)
146,7 (555,3) 172,2 (652)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
146,6 (554,9) 163,4 (618,5)
142,1 (537,9) 161,6 (611,7)
137,7 (521,3) 161,6 (611,7)
163 (617) 175,5 (664,3)
158,6 (600,4) 175,5 (664,3)
151,3 (572,7) 172,8 (654,1)
146,9 (556,1) 172,8 (654,1)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
Bedrijfsgegevens Minimale Verdamperstroming GPM (l/sec) Maximale Verdamperstroming GPM (l/sec) Minimale Condensorstroming GPM (l/sec) Maximale Condensorstroming GPM (l/sec) 150 pond waterkasten Verdamper Wateropslag gallon (l)
CVGF-SVX03A-NL
25
Algemene informatie
Tabel 4. Algemene gegevens: 700 ton familie (vervolg) Nominale Tonnage Buitendiameter Buis (inch) Verdamperwater Passeringen Koudemiddelvulling pond (kg) Olievulling gallon (l)
700 1,0 Twee
Drie
Twee
Drie
975 (442) 15 (56,8)
975 (442) 15 (56,8)
975 (442) 15 (56,8)
975 (442) 15 (56,8)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 8” (203)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 10” (254)
16’11” (5 153) 6’10” (2 075) 7’5” (2 269) 36-1/4” (921) 8” (203)
29-1/2” (749) 12” (304)
29-1/2” (749) 12” (304)
29-1/2” (749) 12” (304)
29-1/2” (749) 12” (304)
6 440 (2 921) 6 320 (2 867) 5 077 (2 303) 904 (410) 542 (246) 70 (318) 1 216 (552) 1 867 (847) 298 (135) 22,821 (10 351) 2 999 (1 360) 1 097 (498) 26 917 (12 209)
6 440 (2 921) 6 320 (2 867) 5 077 (2 303) 904 (410) 542 (246) 70 (318) 1 216 (552) 1 891 (858) 298 (135) 22,845 (10 362) 2 966 (1 345) 1 097 (498) 26 908 (12 205)
6 440 (2 921) 6 701 (3 040) 6 122 (2 777) 904 (410) 542 (246) 70 (318) 1 216 (552) 1 867 (847) 298 (135) 24,247 (10 998) 2 866 (1300) 1 097 (498) 28 210 (12 796)
6 440 (2 921) 6 701 (3 040) 6 122 (2 777) 904 (410) 542 (246) 70 (318) 1 216 (552) 1 891 (858) 298 (135) 24,271 (11 009) 2 833 (1 285) 1 097 (498) 28 201 (12 792)
Afmetingen over Alles - Voeten-Inch (mm) Lengte 16’11” (5 153) Breedte 6’10” (2 075) Hoogte 7’5” (2 269) Binnendiameter Verdamper 36-1/4” (921) Type Wateraansluiting 10” Verdamper (NPS) (254) Binnendiameter Condensor Condensor Nominale Connectormaat (NPS) Gewicht- pond (kg) 150 Lb. Waterkasten Gewicht Compressor Gewicht Verdamper Gewicht Condensor Gewicht Economizer Gewicht Startunitpaneel Gewicht Regelpaneel I/C Leidingen en Ondersteuning Waterkasten Overige Artikelen Totaal Transportgewicht Totale Waterinhoud Koudemiddel en Olie Totaal Gewicht
26
0,75
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Tabel 4. Algemene gegevens: 700 ton familie (vervolg) Nominale Tonnage Buitendiameter Buis (inch) Water Doorgang Verdamper Bedrijfsgegevens Minimale Verdamperstroming GPM (l/sec) Maximale Verdamperstroming GPM (l/sec) Minimale Condensorstroming GPM (l/sec) Maximale Condensorstroming GPM (l/sec) 150 pond waterkasten Verdamper Wateropslag gallon (l) Condensor Wateropslag gallon (l) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) 300 pond Waterkasten Verdamper Wateropslag gallon (l) Condensor Wateropslag gallon (l) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg)
CVGF-SVX03A-NL
700 1,0
0,75
Twee
Drie
Twee
Drie
784 (49,5) 2 874 (181,3) 838 (52,9) 3 071 (193,7)
523 (33) 1 916 (120,9) 838 (52,9) 3 071 (193,7)
698 (44) 2 559 (161,4) 816 (51,5) 2 993 (188,8)
465 (29,3) 1 706 (107,6) 816 (51,5) 2 993 (188,8)
174,4 (660,2) 185,8 (703,3)
170,1 (644) 185,8 (703,3)
161,5 (611,3) 183 (693)
157,2 (595,1) 183 (693)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
492,7 (223,5) 435,2 (197,4)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
476,6 (216,2) 478,9 (217,2)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
500,2 (226,9) 437,6 (198,5)
174,7 (661,3) 186,4 (705,6)
170,3 (644,7) 186,4 (705,6)
161,8 (612,5) 183,6 (695)
157,4 (595,8) 183,6 (695)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
625,9 (283,9) 590,5 (267,8)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
624,9 (283,4) 627,2 (284,5)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
625,1 (283,5) 594,4 (269,6)
27
Algemene informatie
Tabel 5. Algemene gegevens: 800 ton units Nominale Tonnage Buitendiameter Buis (inch) Water Doorgang Verdamper Koudemiddel Type Koudemiddelvulling pond (kg)
800 1,0 Twee
R134a 975 (442,3) Olievulling 15 gallon (l) (56,8) Afmetingen over Alles - Voeten-Inch (mm) Lengte 16’ 4 877 Breedte 6’ - 9 3/4” (2 076) Hoogte 7’ - 5 11/32” (2 270) Binnendiameter Verdamper 3’ - 1/4” (9 208) Wateraansluiting Verdamper 10” (NPS) (250) Binnendiameter Condensor 2’ - 5 1/2” (749) Nominale Aansluitmaat 12” Condensor (NPS) (305) Gewicht - pond (kg) behalve Waterkasten Compressor/Motor 6 800 (3 084) Verdamper 5 835 (2 647) Condensor 4 375 (1 985) Economizer 799 (362) Starterpaneel 542 (246) Regelpaneel 70 (318) Overige Artikelen 2 745 (1 245) Transportgewicht 25 218 (11 439) Bedrijfsgewicht 29 924 (13 573) Bedrijfsgegevens Minimale 784 Verdamperstroming in gpm (50) (l/sec) Maximale 3 071 Verdamperstroming in gpm (194) (l/sec) Minimale 838 Condensorstroming in gpm (53) (l/sec) Maximale 3 071 Condensorstroming in gpm (194) (l/sec)
28
0,75 Drie
Twee
Drie
R134a 975 (442,3) 15 (56,8)
R134a 975 (442,3) 15 (56,8)
R134a 975 (442,3) 15 (56,8)
16’ 4 877 6’ - 9 3/4” (2 076) 7’ - 5 11/32” (2 270) 3’ - 1/4” (9 208) 8” (203) 2’ - 5 1/2” (749) 12” (305)
16’ 4 877 6’ - 9 3/4” (2 076) 7’ - 5 11/32” (2 270) 3’ - 1/4” (9 208) 10” (250) 2’ - 5 1/2” (749) 12” (305)
16’ 4 877 6’ - 9 3/4” (2 076) 7’ - 5 11/32” (2 270) 3’ - 1/4” (9 208) 8” (203) 2’ - 5 1/2” (749) 12” (305)
6 800 (3 084) 6 275 (2 846) 5 400 (2 449) 799 (362) 542 (246) 70 (318) 2 745 (1 245) 25 218 (11 439) 29 924 (13 573)
6 800 (3 084) 5 835 (2 647) 4 375 (1 985) 799 (362) 542 (246) 70 (318) 2 745 (1 245) 25 218 (11 439) 29 924 (13 573)
6 800 (3 084) 6 275 (2 846) 5 400 (2 449) 799 (362) 542 (246) 70 (318) 2 745 (1 245) 25 218 (11 439) 29 924 (13 573)
523 (33)
698 (44)
465 (29)
1 916 (121)
1 873 (118)
1 248 (79)
838 (53)
816 (52)
816 52)
3 071 (194)
2 993 (189)
2 993 (189)
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Tabel 5. Algemene gegevens: 800 ton units (vervolg) Nominale Tonnage Buitendiameter Buis (inch) Water Doorgang Verdamper Waterinhoud - 150 pond Waterkasten Verdamper Wateropslag gallon (l) Condensor Wateropslag gallon (l) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) 300 pond Waterkasten Verdamper Wateropslag gallon (l) Condensor Wateropslag gallon (l) Verdamper 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) Verdamper 3-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg) Condensor 2-doorgang Gewicht Toevoer - pond (kg) Retour - pond (kg)
CVGF-SVX03A-NL
800 1,0
0,75
Twee
Drie
Twee
Drie
190,4 (721) 213,5 (808)
185,4 (702) 213,5 (808)
177,4 (672) 218,0 (828)
172,4 (653) 218,0 (828)
303,57 (137,7) 337,16 (152,9)
303,57 (137,7) 337,16 (152,9)
303,57 (137,7) 337,16 (152,9)
303,57 (137,7) 337,16 (152,9)
313,56 (142,2) 331,72 (150,5)
313,56 (142,2) 331,72 (150,5)
313,56 (142,2) 331,72 (150,5)
313,56 (142,2) 331,72 (150,5)
303,69 (137,8) 340,67 (154,5)
303,69 (137,8) 340,67 (154,5)
303,69 (137,8) 340,67 (154,5)
303,69 (137,8) 340,67 (154,5)
190,4 (721) 214,5 (812)
185,4 (702) 214,5 (812)
177,4 (672) 219,0 (829)
172,4 (653) 219,0 (829)
426,69 (193,5) 446,20 (202,4)
426,69 (193,5) 446,20 (202,4)
426,69 (193,5) 446,20 (202,4)
426,69 (193,5) 446,20 (202,4)
447,81 (203,1) 447,98 (203,2)
447,81 (203,1) 447,98 (203,2)
447,81 (203,1) 447,98 (203,2)
447,81 (203,1) 447,98 (203,2)
421,43 (191,2) 436,11 (197,8)
421,43 (191,2) 436,11 (197,8)
421,43 (191,2) 436,11 (197,8)
421,43 (191,2) 436,11 (197,8)
29
Algemene informatie
Tabel 6. Algemene gegevens: 1000 ton familie Bundel Buitendiameter Buis (inch) Water Doorgang Verdamper
A 1,0
A 1,0
A 0,75
A 0,75
B 1,0
B 1,0
B 0,75
B 0,75
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
Afmetingen over Alles - Voeten-Inch (mm) Lengte 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) Breedte 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) Hoogte 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” Binnendiameter Verdamper (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) Maat 12” 10” 12” 10” 12” 10” 12” 10” Wateraansluiting (305) (250) (305) (250) (305) (250) (305) (250) Verdamper (NPS) 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” Binnendiameter Condensor (895) (895) (895) (895) (895) (895) (895) (895) Nominale 14” 14” 14” 14” 14” 14” 14” 14” Aansluitmaat (356) (356) (356) (356) (356) (356) (356) (356) Condensor (NPS) Gewicht - pond (kg) 150 pond Waterkasten Gewicht Compressor 9 493 9 493 9 493 9 493 9 493 9 493 9 493 9 493 (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) Gewicht Verdamper 7 537 7 537 8 190 8 190 7 787 7 787 8 474 8 474 (3 419) (3 419) (3 715) (3 715) (3 532) (3 532) (3 844) (3 844) Gewicht Condensor 6 571 6 571 7 707 7 707 6 816 6 816 8 148 8 148 (2 981) (2 981) (3 496) (3 496) (3 092) (3 092) (3 696) (3 696) Gewicht Economizer 1 461 1 461 1 461 1 461 1 461 1 461 1 461 1 461 (663) (663) (663) (663) (663) (663) (663) (663)
30
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Tabel 6. Algemene gegevens: 1000 ton familie (vervolg) Bundel Buitendiameter Buis (inch) Water Doorgang Verdamper
C 1,0
C 1,0
C 0,75
C 0,75
D 1,0
D 1,0
D 0,75
D 0,75
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
Twee
Drie
Afmetingen over Alles - Voeten-Inch (mm) Lengte 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” 17’ - 5 13/32” (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) (5 320) Breedte 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” 7’ - 6 39/64” (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) (2 301) Hoogte 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” 8’ - 4” (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) (2 540) 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” 3’ 7 3/4” Binnendiameter Verdamper (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) (1 111) Maat 12” 10” 12” 10” 12” 10” 12” 10” Wateraansluiting (305) (250) (305) (250) (305) (250) (305) (250) Verdamper (NPS) 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” 2’ - 11 1/4” Binnendiameter Condensor (895) (895) (895) (895) (895) (895) (895) (895) Nominale 14” 14” 14” 14” 14” 14” 14” 14” Aansluitmaat (356) (356) (356) (356) (356) (356) (356) (356) Condensor (NPS) Gewicht - pond (kg) 150 pond Waterkasten Gewicht Compressor 9 493 9 493 9 493 9 493 9 493 9 493 9 493 9 493 (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) (4 306) Gewicht Verdamper 7 537 7 537 8 190 8 190 7 787 7 787 8 474 8 474 (3 419) (3 419) (3 715) (3 715) (3 532) (3 532) (3 844) (3 844) Gewicht Condensor 6 571 6 571 7 707 7 707 6 816 6 816 8 148 8 148 (2 981) (2 981) (3 496) (3 496) (3 092) (3 092) (3 696) (3 696) Gewicht Economizer 1 461 1 461 1 461 1 461 1 461 1 461 1 461 1 461 (663) (663) (663) (663) (663) (663) (663) (663)
CVGF-SVX03A-NL
31
Algemene informatie
Koelingscyclus De koelcyclus van de CVGF koelmachine kan worden beschreven met gebruikmaking van het druk-enthalpie schema dat is weergegeven in afbeelding 4. Belangrijke toestandspunten zijn aangegeven en in de volgende discussie zal er hiernaar worden gerefereerd. Een diagram van het systeem waarop de koudemiddelstroom is aangegeven is te vinden in afbeelding 5.
Verdamper -
Een vloeistofdamp koudemiddelmengsel treedt de verdamper binnen op toestand punt 1. Vloeibaar koudemiddel wordt verdampt op toestand punt 2 terwijl het warmte van de koelingsbelasting van het systeem absorbeert. Het verdampte koudemiddel stroomt in de eerste trap van de compressor.
Eerste trap Compressor -
Dampvormig koudemiddel wordt uit de verdamper naar de eerste trap van de compressor getransporteerd. De eerste trap rotor accelereert de damp, waarbij temperatuur en druk van de damp worden verhoogd tot toestand punt 3. Figuur 4. P-H grafiek
P
Pc
P1
Pe
5
Condensor
4 Compressor 2e trap
Economizer
8
1
Verdamper
3 Compressor 1e trap 2
RE RE
1
H
32
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Tweede trap Compressor -
Dampvormig koudemiddel dat de eerste trap van de compressor verlaat wordt vermengd met koeler dampvormig koudemiddel van de economizer. Door dit mengen wordt de enthalpie van de damp dat de tweede trap binnentreedt, verlaagd. De tweede trap rotor accelereert de damp, waardoor temperatuur en druk van de damp verder worden verhoogd tot toestand punt 4. Condensor - Dampvormig koudemiddel treedt de condensor binnen waar de koellading van het systeem en de warmte van de compressie worden afgestoten naar het watercircuit van de condensor. Deze warmteuitstoot koelt en condenseert het dampvormig koudemiddel tot een vloeistof op toestand punt 5.
Economizer en koudemiddel uitstroomopening systeem -
Vloeibaar koudemiddel dat de condensor op toestand punt 5 verlaat, stroomt door de eerste opening en komt de economizer binnen om in korte tijd een kleine hoeveelheid koudemiddel op een tussendruk gekwalificeerd als P1 te vullen. Het snel vullen van een beetje vloeibaar koudemiddel koelt de resterende vloeistof af tot toestand punt 8. Een ander voordeel van het snel vullen met koudemiddel is het verhogen van het totale verdamper koelingseffect van RE’ naar RE. De economizer levert ongeveer 4 procent energiebesparing op vergeleken met koelmachines zonder economizer. Om de werkingscyclus compleet te maken, stroomt vloeibaar koudemiddel dat de economizer op toestand punt 8 verlaat, door een tweede opening. Hier worden koudemiddeldruk en -temperatuur verlaagd naar de verdamper omstandigheden op toestand punt 1. Een innovatief ontwerpeigenschap van de CVGF koelmachine is het maximaliseren van het vermogen van de verdamper warmteoverdracht terwijl ondertussen de eisen aan de koudemiddelvulling worden geminimaliseerd. Dit wordt bereikt door het door Trane gepatenteerde falling film-verdamper ontwerp. De hoeveelheid koudemiddelvulling vereist in CVGF is minder dan dat in koelmachines van badverdamper-ontwerp van vergelijkbare grootte.
CVGF-SVX03A-NL
33
Algemene informatie
Figuur 5. Koudemiddel-stroomschema
Startunit Intern filter
F
Hoge stijging ontladingsventiel (HLUV)
Compressor Tandwielen
Motor Condensor Oliekoeler Condensor carter
Lagers
ST 2
Inlaatschoepen
ST 1
Vaste opening
S Filter
Vaste opening
Economizer
Oliecarter Pomp
Vaste opening
Distributeur
Koudemiddelstroom Verdamper
34
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Beschrijving van de compressor De CVGF compressor is gebaseerd op drie afzonderlijke secties: de tweetraps centrifugaalcompressor, de motor en de overbrengingskast met geïntegreerd oliecarter. Zie figuur 6.
Compressor De centrifugaalcompressor is tweetraps met volledig omhulde rotoren uit een hoog belastbare aluminium legering. De rotor zijn getest op 25 procent meer dan het bedrijfstoerental waarvoor ze zijn ontworpen. Het roterende deel is dynamisch gebalanceerd voor trillingen van minder dan 5,1 mm/sec (0,2 ips topsnelheden) op nominale bedrijfstoerentallen. Het controlesysteem veroorlooft 20 tot 100 procent capaciteitsmodulatie door elektrisch bekrachtigde geleideschoepen die vóór elke rotor zijn geplaatst.
CVGF-SVX03A-NL
35
Algemene informatie
Figuur 6. Dwarsdoorsnede weergave van de compressor
Motorrotor Motoras
Uitblaaseinde
Kroonwiel
Motorhuis
Motoraansltuing
Motorstator Pignonas Tandwielkast Rotor 2e trap Rotor 1e trap
Oliepomp
Aanzuigeinde
Oliecarter
36
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Aandrijflijn
Motor
De aandrijflijn bestaat uit kroonwiel en pignon met spiraalvertanding. De tandoppervlakken zijn oppervlakte-gehard en fijngeslepen. De rotoras uit één stuk wordt axiaal hydrodynamisch ondersteund en radiaal m.b.v. lagers. De motor is een hermetische, met vloeibaar koudemiddel gekoelde, tweepolige, lagewrijving muizenkooi inductiemotor. Een radiale hydrodynamische lagering en duplex hoekcontact kogellagers dragen de complete rotor. Sensoren die in de windingen zijn opgenomen zorgen voor positieve thermische beveiliging.
Overzicht van de Regelingen Regelingen Bedieningsinterface De informatie is maatgesneden voor bedieningspersoneel, servicetechnici en eigenaars. Wanneer u een koelmachine bedient dan is er specifieke informatie die u op een dagelijkse basis nodig hebt zoals instelpunten, limieten, diagnostische informatie en rapporten. Wanneer u voor het onderhoud van een koelmachine verantwoordelijk bent, dan hebt u behoefte aan andere en veel meer informatie zoals historische en actieve diagnostieken, configuratie instellingen en aanpasbare besturingsalgoritmen, alsmede bedrijfsinstellingen. Door twee verschillende tools aan te bieden, één voor dagelijks bedrijf en één voor periodiek onderhoud is de juiste informatie direct beschikbaar.
Large display™ Mens-Machine Interface
Voor het bedieningspersoneel wordt de dagelijkse bedrijfsinformatie aangegeven op het paneel. Gegevens (Engels of SI-eenheden) worden gelijktijdig weergegeven op het aanrakingsgevoelige scherm. Logisch georganiseerde groepen van informatie zoals koelmachine-bedrijfsmodi, actieve diagnostieken, instellingen en rapporten brengen de informatie comfortabel binnen handbereik. Zie de Bedieningsinterface paragraaf voor details.
UT™ Koelmachine
Voor de servicemonteur of ervaren bedieningsmedewerker worden alle koelmachine statussen, machine configuratie-instellingen, instelbare limieten en tot 60 actieve of historische diagnostieken op de UT™ interface weergegeven. Met behulp van UT™ kan een technicus met een specifiek toestel of met een groep instrumenten communiceren voor geavanceerd zoeken naar problemen. Led's en hun respectievelijke UT™ indicatoren bevestigen visueel de aanwezigheid van elk instrument. De service interface software en de Tracer AdaptiView updates kunnen op elke PC die voldoet aan de systeemeisen gedownload worden. Voor meer informatie over UT™ kunt u zich in verbinding stellen met uw plaatselijke Trane Service firma, of de website van de Trane onderneming: www.trane.com bezoeken.
CVGF-SVX03A-NL
37
Algemene informatie
Figuur 7. Overzicht van het CVGF werkingsproces
Gestopt Gestopt Draaien geblokkeerd
Opstarten
g its ch ak el in U de
et
Be
s Re
ve st ig
do
an
m
e ch tis os
gn
om tc ar
St ia D
Stoppen Voorbereiden voor Afsluiten Afsluiten
Starten Automatisch Wachten op starten Starten Compressor
Snelle Herstart of Beantwoord Instelpunt
Stopcommando of Diagnostiek
m
rd
e
co
St
op
ar t
St oo
k
tw Be
an
do
tie
os
gn
an
ia
m
D
Draaiend Draaiend Draaiend - Limiet
38
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Figuur 8. Volgorde van handelingen: opstarten
AdaptiView display opstartprogramma: Toepassen van stuurstroom Tonen Tranelogo
45 seconden
laden besturingssysteem en starten
90 sec Tonen gebouw schermen
totale tijd
45 seconden laden afbeeldingen en code uit UC800
Tonen Aan en Draaiend
*Opmerking: De variatie in de AdaptiView opstarttijd is afhankelijk van het aantal geïnstalleerde opties.
CVGF-SVX03A-NL
39
Algemene informatie Afbeelding 8. Volgorde van handelingen: draaiend Figuur 9. Volgorde van handelingen: draaiend Status van de startunit is “Draaiend” Starten compressor
Draaiend
Moduleren van IGV voor LWT regeling
40
Begrenzingsmodus
- Draaiend met Beperking
Moduleren van IGV voor begrenzingsregeling
Verlaten begrenzingsmodus
Draaiend
Draaiend
Moduleren van IGV voor LWT regeling
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Afbeelding 9. Direct afsluiten naar gestopt of draaien Figuur 10. Onmiddellijke uitschakeling tot stilgezet of geblokkeerd draaiblokkering Onmiddellijke uitschakeling niet-gekoppelde diagnostiek Onmiddellijke uitschakeling gekoppelde diagnostiek Paniekstop
Draaien geblokkeerd Gestopt
Nasmering volooid
Draaiend
Uitschakelen bezig
Uitschakelen bezig
Uitschakelen bezig
Draaien geblokkeerd of Gestopt
Nasmering en vertraging verdamperpomp uit voltooid
IGV sluiten (0-50 seconden) Nasmering: (1 minuut)
Deactiveer de oliepomp
Bevestig geen olieduk* 5 minuten na uitschakelen oliepomp
Vertraging verdamperpomp uit niet uitgevoerd voor onmiddellijke uitschakeling
Uitschakeling verdamperwaterpomprelais
Uitschakeling compressor
Bevestig geen compressorstromen 8 seconden nadat de compressor is gedeactiveerd Deactiveer de condensorwaterpomp
*Opmerking: Geen oliedruk wanneer de oliedifferentiaaldruk-schakelaar open is.
CVGF-SVX03A-NL
41
Algemene informatie
Afbeelding CVGF werkingsproces: volgorde van handelingen: beantwoording Figuur 10. 11. CVGF beantwoording instelpunt instelpunt Beantwoord instelpunt
Draaiend
Uitschakelen voorbereiden
Sluiten van IGV (0-50 seconden) Commando IGV gesloten
Uitschakelen bezig
Uitschakelen bezig
Nasmering (1 minuut) Uitschakeling compressor
Auto
Deactiveer de oliepomp
Bevestig geen olieduk* 5 minuten na uitschakelen oliepomp
Bevestig geen compressorstromen binnen 30 seconden
Schakel condensor waterpomprelais uit
Forceer alle bedrijfsmodus diagnostieken *Opmerking: Geen oliedruk wanneer de oliedifferentiaaldruk-schakelaar open is.
42
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Olie management Het primaire doel van het Olieregelsysteem is om een aangepaste en voldoende smering voor de lagers te verzekeren tijdens het draaien van de compressor en om koudemiddelverdunning in de olie te minimaliseren. Het Olieregelsysteem voert veiligheidscontroles uit en beheert de werking van de Oliepomp en de Olieverwarming. De sensorinputs die voor deze doeleinden worden gebruikt zijn de Differentiaalolieschakelaar en de Olietemperatuur. Er zijn twee olieverwarmingsuitgangen die altijd gelijktijdig in bedrijf moeten zijn, bijvoorbeeld beide aan of beide uit. Opmerking: De Oliepomp en de Olieverwarming worden nooit tegelijkertijd bekrachtigd. Het Instelpunt voor Lage Olietemperatuur Startblokkering af fabriek is: 95 °F. Wanneer verbeterde olie bescherming mogelijk is gemaakt dan is de lage olietemperatuur startblokkering de verzadigde verdamper op 30 °F (16,6 °C) of 105 °F (40,5 °C), al naar gelang welke van de twee hoger is. Wanneer verbeterde olietemperatuur bescherming is vrijgegeven dan is het instelpunt van de olietemperatuur vastgelegd op 136 °F (57,8 °C). Het instelpuntbereik van de olietemperatuurregeling is instelbaar van: 100 tot 160 °F (37,8 tot 71,1 °C)
Essentiële Modi
Het Olie Management heeft de volgende modi: 1. Lage Temperatuur Startblokkering De olietemperatuur is op of beneden het instelpunt van de lage olietemperatuur startblokkering. De verwarming wordt geactiveerd om de olietemperatuur te verhogen. Zie de paragraaf Lage Temperatuur Startblokkering voor informatie over Verbeterde Olietemperatuur Bescherming. De gebruiker wordt op deze modus gewezen. 2. Onbelast draaien: De oliepomp staat stil. De olietemperatuur wordt door de verwarming op het instelpunt van de regelingstemperatuur +/- 2,5 °F (1,4 °C) gehandhaafd. 3. Voorsmering: De oliepomp smeert het lager gedurende 30 seconden voordat de compressor start. De gebruiker wordt op deze modus gewezen. 4. Draaien: De oliepomp gaat voort met het smeren van de lagers wanneer de compressor draait. 5. Nasmering: De oliepomp smeert de lagers gedurende 60 seconden nadat de compressor is stilgezet om te verzekeren dat de lagers gesmeerd blijven wanneer het toerental van de compressor langzaam naar nul gaat. Indien er een startcommando wordt uitgegeven tijdens de nasmering dan wordt er een snelle herstart uitgevoerd. De gebruiker wordt via het Large display™ en UT ™ op de nasmeringsmodus gewezen. 6. Handmatig: De oliepomp kan in de handmatige modus het commando aan en uit worden gegeven.
Olietemperatuurregeling
De olieverwarming wordt gebruikt om de olietemperatuur binnen +/- 2,5 °F (4,5 °C) van het instelpunt van de olietemperatuurregeling te handhaven. De olieverwarming krijgt het bevel uit wanneer de oliepomp het bevel aan krijgt.
Controle Oliedifferentiaaldruk
De Oliedifferentiaaldrukcontrole bevestigt de oliedifferentiaaldruk voordat de oliepomp aangezet is. Deze controle is noodzakelijk voor het geval de differentiaaldrukschakelaar niet inzetbaar is. Zonder deze controle is de feedback van de oliedifferentiaaldruk niet maar aanwezig. Deze controle wordt gedaan nadat de nasmering compleet is om te verifiëren dat de differentiaaldruk is gedaald hetgeen wijst op ontbrekende oliestroming. Hier zijn de details: • AdaptiView verifieert dat de drukschakelaar geen differentiaaldruk meet met de oliepomp uit, alvorens verder te gaan met voor-smeren. • AdaptiView toont een modus Wacht op Lage Oliedifferentiaaldruk.
CVGF-SVX03A-NL
43
Algemene informatie
• • •
De controle wordt uitgevoerd indien de oliepomp uit is en voordat hij wordt ingeschakeld. AdaptiView geeft de differentiaaloliedrukschakelaar vijf minuten om te openen. Deze controle wordt eveneens uitgevoerd bij het opstarten of bij een reset. Indien er zich een MPL heeft voorgedaan of er was een herstart binnen de nasmeringsperiode, dan draait de oliepomp m.a.w. voer de controle niet uit.Beschermende Diagnostieken en de beschrijving ervan
Te hoge differentiaaloliedruk
is een gekoppelde diagnostiek die kan optreden terwijl de unit zich in voorsmering bevindt. De status van de differentiaaldrukschakelaar wordt gebruikt in plaats van het Onderbrekingsinstelpunt voor Lage Differentiaaloliedruk.
Lage Differentiedruk Onderbreking
is een gekoppelde diagnostiek die kan optreden terwijl de unit draait. De oliedruk is kenmerkend voor oliestroom en een actieve oliepomp werking. Een belangrijke daling van de oliedruk is kenmerkend voor een defect aan de oliepomp, olielekkage of andere stagnatie in het oliecircuit. Wanneer de oliestroom eenmaal op gang is gebracht, indien de differentiaaldrukschakelaar aangeeft dat er gedurende 2 seconden geen oliedruk is, dan wordt deze diagnose uitgegeven.
Onverwachte Differentiaalolie
druk is een gekoppelde diagnostiek die kan verschijnen terwijl de unit niet actief is en wordt uitgevoerd om vast te stellen en te verzekeren dat de drukschakelaar inzetbaar is en dat hij gedurende een periode van vijf minuten open is.
44
CVGF-SVX03A-NL
Algemene informatie
Figuur 12. Schema Oliecircuit Afbeelding 11. Oliecircuitdiagram
Startunit Intern filter Compressor
F Tandwielen
Hoge stijging ontladingsventiel (HLUV)
Motor
Condensor
ST 2
ST 1
Lagers
Oliekoeler
Condensorcarter
S Filter
Vaste Opening
Economizer
Oliecarterpomp
Vaste opening
Koudemiddel
Distributeur
Olie Verdamper
CVGF-SVX03A-NL
45
Installatie: Mechanisch Opslag Indien de koelmachine moet worden opgeslagen gedurende tenminste één maand voordat hij wordt geïnstalleerd, neem dan de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: • Verwijder niet de beschermende afdekking van het elektrische paneel. • Sla de koelmachine op in een droge, trillingvrije, veilige ruimte. • Sluit minstens eenmaal per drie maanden een meter aan op het serviceventiel en controleer met de hand de druk van de droge stikstof in het koudemiddelcircuit. Indien de druk bij 70 °F (20 °C) beneden de 5 psig (34 kPa) valt, roep dan de hulp in van een erkende servicefirma en informeer uw Trane verkoopkantoor.
Locatie Eisen Lawaai Overwegingen • Plaats de unit ver van geluidsgevoelige plaatsen. • Breng de trillingsmatten of dempingsveren aan onder de unit. • Gebruik rubberen isolatiemoffen voor alle waterleidingen van de unit. • Gebruik flexibele elektrische leidingen voor de aansluiting op de UPC. Opmerking: Vraag in geval van twijfel advies aan een geluidstechnicus.
Fundering Zorg voor stevige, niet-meegevende montageblokken of een betonfundering die bestand is tegen het bedrijfsgewicht (inclusief alle leidingen en de bedrijfsvulling koudemiddel, olie en water). Nadat de koelmachine is geplaatst moet ervoor worden gezorgd dat hij binnen 1/4" (6 mm) waterpas staat over lengte en breedte. Trane sluit elke aansprakelijkheid uit voor bedrijfsstoringen te wijten aan een onjuist ontworpen of gebouwde fundering.
Trillingsdempers • Gebruik rubberen isolatiemoffen voor alle waterleidingen van de unit. • Gebruik flexibele elektrische leidingen voor de aansluiting op de UPC. • Zorg ervoor dat alle ophangbeugels voor de leidingen geïsoleerd zijn en niet op de hoofdbalken rusten, anders kunnen trillingen in aangrenzende ruimtes ontstaan. • Zorg ervoor dat de leidingen de unit niet extra belasten. Opmerking: Gebruik geen metaalgaasdempers op de waterleidingen. Metaalgaasdempers werken niet op de frequenties die de unit gebruikt.
46
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Spelingen Laat voldoende vrije ruimte rond de unit zodat alle onderhoudspunten makkelijk te bereiken zijn voor installatie en onderhoud. Zie de meegeleverde tekeningen voor de afmetingen van de unit. Laat voldoende ruimte vrij voor onderhoud en reparatie van de condensor en de compressor. Voor compressor onderhoud en voldoende ruimte voor het openen van de deuren van het regelpaneel wordt minimaal 36" (914 mm) vrije ruimte aanbevolen. Zie afbeelding 13 en 14, tabel 7 en 8 voor minimale vrije ruimte vereist voor onderhoud van de condensorbuis. De lokale voorschriften gaan in ieder geval vóór deze aanbevelingen. Opmerkingen: Vereiste verticale vrije ruimte boven de unit is 36" (914 mm). Installeer daarom geen leidingen of kabelgoten boven de compressormotor. Roep de hulp in van uw Trane verkoopkantoor als de opstelruimte van de koelmachine afwijkingen van deze richtwaarden vereist.
CVGF-SVX03A-NL
47
Installatie: Mechanisch
Afbeelding 13. Aanbevolen vrije bedrijfs- en onderhoudsruimte Model CVGF met op de unit gemonteerde startunits 36” (914 mm) Aanbevolen vrije ruimte
Hoogte
Breedte
18” (457 mm) Aanbevolen vrije ruimte
CL1/CL2
Lengte
CL1/CL2
48” (1219 mm) Aanbevolen vrije ruimte
Tabel 7. Afmetingen voor afbeelding 13
Compressor 400-500
Mantel Afmeting 500
560-700
700
740-1000
1000
Vrije Ruimte voor Verwijderen van Pijpen Voeten-Inch (mm) CL1 CL2 13’ 11” (4,235) 13’ 11” (4,235) 13’ 11” (4,235)
3’ 7” (1,092) 3’ 7” (1,092) 3’ 7” (1,092)
Unit Afmetingen Met Startunits Gemonteerd op Unit Voeten-Inch (m-meters) Lengte Hoogte Breedte 13’ 5” (4,083) 13’ 5” (4,083) 13’ 5” (4,083)
6’ 11” (1,790) 6’ 11” (1,790) 8’ 4” (2,540)
6’ 6” (1,984) 6’ 10” (2,083) 7’ 6-3/4” (2,305)
Opmerkingen: CL1 aan voor- of achterkant van de machine en is nodig voor vrije ruimte voor het verwijderen van buizen. CL2 is altijd aan de tegenovergestelde kant van CL1 van de machine en is nodig voor vrije ruimte voor onderhoud. Voeg er aan elke kant nog 14-5/8" (37,1 cm) aan toe voor de waterkast.
48
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Afbeelding 14. Aanbevolen vrije bedrijfs- en onderhoudsruimte Model CVGF zonder op de unit gemonteerde startunits 36” (914 mm) Aanbevolen vrije ruimte
Hoogte
Breedte
18” (457 mm) Aanbevolen vrije ruimte
CL1/CL2
Lengte
CL1/CL2
36” (914 mm) Aanbevolen vrije ruimte
Tabel 8. Afmetingen voor afbeelding 14
Compressor 400-500
Mantel Afmeting 500
560-700
700
740-1000
1000
Vrije Ruimte voor Verwijderen van Pijpen Voeten-Inch (mm) CL1 CL2 13’ 11” (4,235) 13’ 11” (4,235) 13’ 11” (4,235)
3’ 7” (1,092) 3’ 7” (1,092) 3’ 7” (1,092)
Unit Afmetingen Zonder Startunits Gemonteerd op Unit Voeten-Inch (m-meters) Lengte Hoogte Breedte 13’ 5” (4,083) 13’ 5” (4,083) 13’ 5” (4,083)
6’ 11” (1,790) 6’ 11” (1,790) 8’ 4” (2,540)
6’ 3” (1,913) 6’ 7” (2,028) 7’ 5” (2,261)
Opmerkingen: CL1 aan voor- of achterkant van de machine en is nodig voor vrije ruimte voor het verwijderen van buizen. CL2 is altijd aan de tegenovergestelde kant van CL1 van de machine en is nodig voor vrije ruimte voor onderhoud. Voeg er aan elke kant nog 14-5/8" (37,1 cm) aan toe voor de waterkast.
CVGF-SVX03A-NL
49
Installatie: Mechanisch
Waterbuis Verbindingen Tabel 9 is van toepassing op alle CVGF koelmachine tonnage typen 500, 700 en 1000. Table 9. Model water connection pipe size (mm) verbindingen en informatie Zie Tabel 9 voorCVGF informatie m.b.t. maten van waterbuis Shell Size m.b.t. verdamper en condensor water doorgang. Alle dimensies zijn in US-standaard 500 700 1000 of metrische equivalenten.
Ventilatie
Water Passes
Nominal Pipe Size (inches) NPS
Evaporator
De unit produceert8"warmte, ondanks 10" de koeling van de compressor door het koud2-pass 12" (DN200) (DN250) (DN300) emiddel. Neem de nodige maatregelen om de door de unit voortgebracht warmte uit 3-pass de opstelruimte af 8" te voeren. Er moet8"voldoende ventilatie10" zijn om een omgevings(DN200) (DN250) temperatuur lager dan 122 °F (50 °C)(DN200) te kunnen handhaven. Condenserde overdrukkleppen van de unit conform alle plaatselijke en nationale codes. Ontlucht 2-pass 10" 12" 14" Bescherm de koelmachine in de opstelruimte tegen temperaturen beneden het nul(DN250) (DN300) (DN350) punt van 32 °F (0 °C). Tabel 9. Model CVGF maat van wateraansluitingbuis (mm) Mantel Afmeting 500
700
1000
Water Doorgangen Nominale Buisafmeting (inches) NPS Verdamper 2-doorgang 3-doorgang Condensor 2-doorgang
8” (DN200) 8” (DN200)
10” (DN250) 8” (DN200)
12” (DN300) 10” (DN250)
10” (DN250)
12” (DN300)
14” (DN350)
Aftappen Plaats de unit bij een afvoeropening die groot genoeg is om de waterkast te laten leeglopen in geval van reparatie of buitengebruikstelling van de unit. De condensoren en verdampers zijn voorzien van aftappunten. Neem alle lokale en nationale voorschriften in acht.
Verplaatsen en ophijsen Het Type CVGF koelmachine mag alleen door hem aan de speciaal daarvoor aangebrachte hijsogen op te tillen worden verplaatst. Raadpleeg het gewichtsverdelingsdiagram dat met elke unit wordt meegeleverd voor specifieke gewichtsgegevens.
WAARSCHUWING Zware Voorwerpen!
Gebruik geen kabels (kettingen of stroppen) anders dan aangegeven. Elk van de kabels (kettingen of stroppen) die wordt gebruikt om de unit op te tillen moet het gehele gewicht van de unit kunnen dragen. Hijskabels (kettingen of stroppen) hebben lang niet altijd dezelfde lengte. Verstel indien nodig om de unit gelijkmatig te takelen. Wanneer de unit op andere wijze wordt opgehesen, dan kan dat schade aan de unit of alleen aan eigendommen veroorzaken. Het niet op de juiste manier hijsen van de unit kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen. Zie de details hieronder: • Volg de procedure en schema's in deze handleiding en op de maatschets. • Gebruik altijd hijsapparatuur met een capaciteit die groter is dan het totaal op te hijsen gewicht van de unit met een voldoende veiligheidsfactor. (+10%).
50
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Isolatie van de Koelmachine Om de overdracht van geluid en trillingen door de structuur van het gebouw te minimaliseren, en om een juiste gewichtsdistributie over het montage-oppervlakte te garanderen, moeten er trillingsmatten of veertrillingsdempers onder de voeten van de koelmachine worden aangebracht. Opmerking: Bij elke koelmachine worden trillingsmatten geleverd tenzij op de verkoop opdracht veertrillingsdempers zijn gespecificeerd. Specifieke gegevens m.b.t. demper belasting zijn in het pakket met schetsen bijgevoegd. Er wordt tevens verwezen naar Tabel 10. Stelt u zich indien nodig in verbinding met uw plaatselijk Trane verkoopkantoor voor verdere informatie.
Trillingsdempers
Wanneer de unit klaar is om op zijn definitieve plek te worden geplaatst, breng dan onder de volle lengte van de poot van de koelmachine trillingsmatten aan, met de einden tegen elkaar. De matten zijn 6" x 18" (152 x 457 mm). Zie figuur 15. Tussen de matten mogen zich geen spleten bevinden. Vergeet niet dat de koelmachine over de lengte en breedte binnen 1/4" (6 mm) waterpas moet staan nadat hij op de trillingsmatten is neergezet. Daarnaast moeten alle leidingen die op de koelmachine zijn aangesloten correct worden geïsoleerd en ondersteund zodat er geen spanningen op de unit ontstaan. Figuur 15. Isolatiemat
5/16-3/8 " (8-10 mm)
Veertrillingdempers
Veertrillingsdempers moeten worden overwogen wanneer de installatie van de koelmachine bedoeld is voor een locatie op een hogere verdieping. Informatie m.b.t. de selectie en plaatsing van veertrillingsdempers is weergegeven in Figuur 16 en Figuur 17. Opmerking: Er worden drie types veertrillingsdempers gebruikt, zoals wordt getoond in de tabellen 11-13. Elk type heeft zijn eigen maximale belasting karakteristieken. Veertrillingsdempers worden in de regel reeds voorgemonteerd en gereed voor installatie verzonden. Om de dempers te installeren en correct te verstellen, moeten de meegeleverde instructies worden opgevolgd. Opmerking: Wacht met het verstellen van de dempers totdat alle leidingen op de koelmachine zijn aangesloten en hij met koudemiddel en water is gevuld. 1. Positioneer de veertrillingsdempers onder de koelmachine zoals weergegeven in Figuur 16 en Figuur 18. Zorg ervoor dat elk isolatieblok ten opzichte van de buisplaat is gecentreerd. 2. Plaats de dempers op het onderraam; breng er indien nodig een vulplaatje of voegmiddel onder aan om een vlakke, horizontale oppervlakte te krijgen en dezelfde hoogte voor alle bevestigingspunten. Zorg ervoor dat de volledige onderkant van de isolator basisplaat wordt ondersteund; overbrug geen spleten of kleine vulplaatjes. 3. Schroef indien nodig de dempers aan de vloer door de daarvoor aangebrachte sleuven, of lijm de blokken. Opmerking: het vastschroeven van de dempers aan de vloer is niet noodzakelijk tenzij het is gespecificeerd. 4. Indien de koelmachine aan de dempers moet worden vastgeschroefd, steek dan de dopschroeven door de basis van de koelmachine en in de gaten die in het bovenste huisgedeelte van elke demper zijn getapt. Pas op dat de schroeven niet aan de onderkant van het bovenste huisgedeelte van de dempers mogen uitsteken. Een alternatieve methode om de koelmachine aan de dempers te bevestigen is door de neopreen blokken te lijmen.
CVGF-SVX03A-NL
51
Installatie: Mechanisch
5. Plaats de koelmachine op de dempers; raadpleeg de paragraaf "Optuigen" voor instructies m.b.t. het hijsen. Het gewicht van de koelmachine zal het bovenste huisgedeelte van elke demper met geweld naar beneden drukken, waardoor het misschien op het onderste huisgedeelte van de demper zal steunen. Figuur 18 toont de constructie van de veertrillingsdemper. 6. Controleer de vrije ruimte op elke demper. Indien deze ruimte op één of meer dempers minder dan 1/4" (6 mm) is, gebruik dan een sleutel om de verstelschroef één complete slag naar boven te draaien. Herhaal deze operatie totdat op alle dempers een vrije ruimte van 1/4" (6 mm) is verkregen. 7. Zet, nadat de minimaal vereiste vrije ruimte op elk van de dempers is verkregen, de koelmachine waterpas door de stelbout op elk van de dempers aan de lage kant van de unit te verdraaien. Zorg ervoor dat er van één demper naar de volgende wordt gewerkt. Vergeet niet dat de koelmachine over zijn lengte en breedte binnen 1/4" (6 mm) waterpas moet staan en de vrije ruimte van elke demper 1/4" (6 mm) moet zijn. Figuur 16. Uitrichting van de voet van de koelmachine of het isolatieblok Zijaanzicht van de Unit Middelste buisplaat steunpoot
Eindaanzicht van de Unit
Buitenrand van de buisplaat
Einde van de buisplaat
Midden van de veertrillingsdemper
Opmerking: De veertrillingsdemper moet ten opzichte van de buisplaat worden gecentreerd. Plaats de demper niet in lijn met het platte gedeelte van de voet van de koelmachine, omdat de buisplaat zich vaak buiten het midden bevindt.
52
Opmerking: Plaats de demper vlakbij de buitenrand van de buisplaat zoals aangegeven.
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Figuur 17. Gebruikelijke constructie van een veertrillingsdemper
CT-12 Veertrillingsdempers 14 3/4” (374 6 mm) 7 3/8” (187,3 mm) 12 1/2” (317 5 mm)
6 1/4” (158,7mm)
3 1/2” (88,9mm)
7” (177,8 mm)
5/8” (15,8 mm) 6 5/8” (168,2 mm) 13 1/4” (336 5 mm) (2) 1-B UNC Verstelen hoogteafstelbouten
8 1/8” (206,3 mm) Vrije hoogte
1/4” (6,3 mm) Akoestische antislip neopreen blokken (bovenen onderkant)
5/8” (15,8 mm)
CT-7 Veertrillingsdempers
6 5/8” (168,2 mm) 5/8” (15,8 mm)
7 1/4” (184,1 mm) 8 3/4” (222,2 mm) C-C Funderingsbouten 9 3/4” (247,6 mm) 3/4” (19,0mm) 10 UNC Verstel- en hoogteafstelbouten
6 1/2” (165 mm) Vrije hoogte
Verstel de demper zodat er tussen het bovenste en onderste huisgedeelte een vrije ruimte is van ten minste 1/4” (6,3 mm) en niet meer dan 1/2” (12,7 mm) 1/4” (6,3mm) Akoestische antislip neopreen blokken (boven- en onderkant)
5/8” (15,8 mm)
CVGF-SVX03A-NL
53
Installatie: Mechanisch
Tabel 10. Isolatie belasting - 500, 700 en 1000 ton families (zie afbeelding 9) Positie Punt
A B C D
500 Ton Familie Maximale Belasting pond (kg) 5 905 (2 679) 7 005 (3 177) 6 090 (2 762) 7 225 (3 277)
700 Ton Familie Maximale Belasting pond (kg) 8 388 (3 805) 9 431 (4 278) 8 991 (4 078) 10340 (4690)
1000 Ton Familie Maximale Belasting pond (kg) 10 750 (4 846) 12 665 (5 745) 11 500 (5 216) 13 545 (6 144)
Tabel 11. Geselecteerde veertrillingsdempers – CVGF 500 Type en grootte van demper CT-7-31
Trane Onderdeel # X10350664-050
Maximale Belasting lbm (kg) 7 700 (3 492,7)
Doorvering inches (mm) 0,83 (21)
Kleurencode veren
Gebruikte Locatie
Grijs
A, B, C, D
Doorvering inches (mm) 1,06 (27) 1,02 (26)
Kleurencode veren
Gebruikte Locatie
Oranje Groen
A&C B&D
Doorvering inches (mm) 1,02 (26) 0,83 (21)
Kleurencode veren
Gebruikte Locatie
Groen Grijs
A B, C, D
Opmerking: Elk type CT-7 veertrillingsdemper heeft 7 veren.
Tabel 12. Geselecteerde veertrillingsdempers – CVGF 700 Type en grootte van demper CT-12-27 CT-12-28
Trane Onderdeel # X10350665-030 X10350665-040
Maximale Belasting lbm (kg) 9000 (4082) 10 800 (4 898,8)
Opmerking: Elk type CT-12 veertrillingsdemper heeft 12 veren.
Tabel 13. Geselecteerde veertrillingsdempers – CVGF 1000 Type en grootte van demper CT-12-28 CT-12-31
Trane Onderdeel # X10350665-040 X10350665-050
Maximale Belasting lbm (kg) 10 000 (4 535,9) 13 200 (5 987,4)
Opmerking: Elk type CT-12 veertrillingsdemper heeft 12 veren.
Afbeelding 18. Belastingpunten - 500, 700 en 1000 ton families (zie tabel 10) A
C
Condensor
Verdamper
B
D
Bovenaanzicht
54
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
CVGF Takelage 1. Afmetingen zijn in millimeters (mm). Figuur 19.
WAARSCHUWING Zware Voorwerpen!
Gebruik geen kabels (kettingen of stroppen) anders dan aangegeven. Elk van de kabels (kettingen of stroppen) die wordt gebruikt om de unit op te tillen moet het gehele gewicht van de unit kunnen dragen. Hijskabels (kettingen of stroppen) hebben lang niet altijd dezelfde lengte. Verstel indien nodig om de unit gelijkmatig te takelen. Wanneer de unit op andere wijze wordt opgehesen, dan kan dat schade aan de unit of alleen aan eigendommen veroorzaken. Het niet op de juiste manier hijsen van de unit kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen. Zie de details hieronder. 1. Gebruik een 3600 mm hefbalk en verstel de kettingen (kabels) voor gelijkmatig, horizontaal takelen. 2. 900 mm aanbevolen vrije ruimte boven het hoogste punt van de compressor. 3. Bevestig veiligheidskettingen of kabels zoals weergegeven, en zonder spanning. De veiligheidsketting wordt niet gebruikt voor het takelen maar is er om te voorkomen dat de unit gaat rollen. 4. Meer gedetailleerde gewichtsinformatie is op verzoek verkrijgbaar. 2. Elke ketting of kabel die wordt gebruikt om de unit op te takelen moet in staat zijn om het volledige gewicht van de koelmachine te dragen. 3. Gebruik een 3600 mm hefbalk en verstel de kettingen of kabels voor gelijkmatig, horizontaal takelen. 4. 900 mm aanbevolen vrije ruimte boven het hoogste punt van de compressor. 5. Bevestig veiligheidskettingen of kabels zoals in Figuur 20 wordt weergegeven, en zonder spanning. De veiligheidsketting wordt niet gebruikt voor het takelen maar is er om te voorkomen dat de unit gaat rollen. 6. Meer gedetailleerde gewichtsinformatie is op verzoek verkrijgbaar.
CVGF-SVX03A-NL
55
Installatie: Mechanisch
Afbeelding 20. Sjordiagram met plaatsing van veiligheidsketting
A
Afbeelding 19. Sjordiagram met detail van ankergat en bout B
C Bedieningspaneel
B
Motor aansluitkast
Zie detail van ankergat
Optionele unitgemonteerde startunit
C
Detail ankerbout Moeren mogen niet de vast zijn aangedraaid. Laat 2 tot 3 mm ruimte.
Montageblok voor de unit 13 mm dik (van Trane) Trillingsdemper (van Trane) 75 mm stalen pijp
Om te voldoen aan de plaatselijke voorschriften
Beton
4 ° 22 mm diameter gaten voor het verankeren van de unit
Verdamperbuisplaat
152 ° 152 19 mm staalplaat
Aanbevolen procedure voor het toelaten van thermische expansie. (Tenzij anders vermeld, worden de onderdelen door de klant geleverd.)
56
Detail van ankergat
Afmetingen zijn typerend voor elke hoek
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
CVGF Waterkast Verwijdering en Installatie Inleiding
Belangrijk Discussie
Procedure
Het doel van dit bulletin is om te informeren over het gewicht van waterkasten, aanbevolen aansluitingstoestellen, en aansluitings- en takelopstellingen voor CVGF tandwiel-aangedreven centrifugaalkoelmachines. De installatie en onderhoud van apparatuur waarnaar in dit bulletin verwezen wordt, mag uitsluitend uitgevoerd worden door bevoegde monteurs. Dit bulletin zal aanbevolen takelringen/trekhaken en het takelen bespreken. De correcte takeltechniek varieert op grond van indeling van de mechanische ruimte. • Het is de verantwoordelijkheid van de persoon (personen) die het werk uitvoert (uitvoeren) om de juiste training te hebben gevolgd voor het veilig in de praktijk brengen van het optuigen, het takelen, het sjorren en vastzetten van de waterkast. • Het is de verantwoordelijkheid van de leverancier en de gebruiker van de hef- en takelinrichtingen om deze toestellen te inspecteren met het doel te kunnen verzekeren dat ze geen defecten hebben en geclassificeerd zijn voor het aangegeven gewicht van de waterkast of dit gewicht overtreffen. • Gebruik hef- en takelinrichtingen altijd in overeenstemming met de instructies voor deze toestellen.
WAARSCHUWING Zware Voorwerpen!
Elk van de afzonderlijke kabels (kettingen of stroppen) die wordt gebruikt om de waterkast op te tillen moet het gehele gewicht van de waterkast kunnen dragen. De kabels (kettingen of stroppen) moeten zijn geclassificeerd voor takeltoepassingen op grote hoogte met een acceptabele draaglastlimiet. Het niet op de juiste manier hijsen van de waterkast kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen.
WAARSCHUWING Oogbouten!
Het juiste gebruik en de classificatie van oogbouten kan worden gevonden in ANSI/ASME standaard B18.15 of in de Europese standaard EN1677-1 en EN ISO 3266. De maximale belastingsklasse voor oogbouten is gebaseerd op loodrecht geleidelijk heffen. Het takelen onder een hoek zorgt voor aanzienlijk lagere maximale belastingen en moet waar mogelijk worden vermeden. Belastingen op oogbouten moeten altijd worden toegepast in het vlak van het oog, niet in de een of andere hoek met dit vlak. Het niet op de juiste manier hijsen van de waterkast kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen. Bestudeer de beperkingen van de mechanische ruimte en bepaal de meest veilige methode of methoden voor het optuigen en takelen van de waterkasten. 1. Bepaal het type en de grootte van de koelmachine die een onderhoudsbeurt moet krijgen. Raadpleeg hiervoor het Trane typeplaatje dat zich op het bedieningspaneel van de koelmachine bevindt. Belangrijk: Dit bulletin bevat uitsluitend optuigings- en takelinformatie voor Trane CVGF tandwiel-aangedreven centrifugaalkoelmachines gebouwd in Taicang China. Voor Trane koelmachines gebouwd buiten China wordt verwezen naar literatuur dat wordt geleverd door de betreffende fabricagestandplaats. 2. Selecteer het juiste takelverbindingstoestel uit Tabel 2. De geclassificeerde takelcapaciteit van het geselecteerde takelverbindingstoestel moet aan het aangegeven gewicht van de waterkast voldoen of dit overtreffen. 3. Wees ervan overtuigd dat het takelverbindingstoestel de juiste verbinding voor de waterkast heeft. Voorbeeld: type schroefdraad (grof/fijn, Engels/metrisch). Diameter van de bout (Engels/metrisch). 4. Verbind het takelverbindingstoestel op de juiste manier met de waterkast. Zie figuur 21. Zorg ervoor dat het takelverbindingstoestel stevig is vastgemaakt. CVGF-SVX03A-NL
57
Installatie: Mechanisch
Installeer een hefring aan de takelverbinding op de waterkast. Trek deze aan met 135 Nm (100 ft-lbs) voor M20x2,5 (mm) schroefdraadverbinding, en 37 Nm (28 ft-lbs) voor M12 x1,75 (mm) schroefdraadverbinding. 5. Maak de waterbuizen los, indien aangesloten. 6. Verwijder de bouten van de waterkast. 7. Takel de waterkast weg van de mantel. Figuur 21: Waterkast Optuigen en Takelen – Uitsluitend Verticaal Takelen
1
2
3
1 = Kabels, kettingen of stroppen 2 = Gaffelverbinding (zie afbeelding 22 en 23) 3 = Waterkast
WAARSCHUWING GEVAAR VOOR VALLENDE VOORWERPEN Sta nooit onder of vlakbij zware voorwerpen terwijl deze hangen aan, of worden opgetakeld door een takeltoestel. Het niet opvolgen van deze instructies kan de dood of ernstige verwondingen tot gevolg hebben. 8. Sla de waterkast op in een veilige en goed afgesloten locatie en positie. Laat de waterkast niet gedurende langere tijd aan het takeltoestel hangen.
Opnieuw monteren
Wanneer de onderhoudsbeurt is voltooid moet de waterkast volgens alle eerder besproken procedures maar dan omgekeerd weer op de mantel worden geïnstalleerd. Gebruik, na elke voeg grondig te hebben gereinigd, nieuwe O-ringen of pakkingen op alle voegen.
58
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
9. Trek de bouten van de waterkast met aanhaalmoment vast. Trek de bouten vast volgens een sterpatroon. Raadpleeg Tabel 14 voor de aanhaalmomenten. Tabel 14. CVGF Aanhaalmoment Unit CVGF
Maat van de Bout (mm) M16 x 2,0
Verdamper 203 Nm (150 ft-Ibs)
Condensor 203 Nm (150 ft-Ibs)
Informatie m.b.t. het Bestellen van Onderdelen Dit Bulletin is alleen ter informatie en geeft geen recht op onderdelen of arbeid. Gebruik Tabel 15 voor informatie m.b.t. het bestellen van onderdelen. Tabel 15. Verbindingstoestellen Unit CVGF
Product Veiligheidshijsring M12 x 1,75 Veiligheidshijsring M20 x 2,5
Nominale Capaciteit 674 kg 2 143 kg
Onderdeelnummer RNG00003C (Zie figuur 22) RNG00004C (Zie figuur 23)
Afbeelding 22. Gaffelverbinding (veiligheidshijsring M12X1,75)
CAPACITEIT
Materiaallijst 1. Amerikaans boorkaliber (adb), M12x1.75 draad, veiligheidshijsring, 19 mm effectieve schroefdraadlengte, onderdeel nr. 24012, nominaal 1050 kg.
BUS FLENS
Zaag bout af op een effectieve schroefdraadlengte van 13 mm. Opmerking: de capaciteit is minder dan de opgave van de fabrikant vanwege de kleinere effectieve schroefdraadlengte.
CVGF-SVX03A-NL
59
Installatie: Mechanisch
Figuur 23: Oogbout verbinding (Veiligheidshijsring M20X2,5) CAPACITEIT
Materiaallijst 1. Amerikaans boorkaliber (adb), M20x2,5 draad, veiligheidshijsring, 29 mm effectieve schroefdraadlengte, onderdeel nr. 24022, nominaal 3.000 kg.
BUS FLENS
Zaag bout af op een effectieve schroefdraadlengte van 22 mm. Opmerking: de capaciteit is minder dan de opgave van de fabrikant vanwege de kleinere effectieve schroefdraadlengte
WAARSCHUWING Veiligheidshijsring Modificatie De modificatie die wordt getoond in Figuur 22 en Figuur 23 moet zijn voltooid alvorens de hijsring te kunnen gebruiken om de waterkast op te takelen. Het niet uitvoeren van deze modificatie kan de dood of ernstige verwondingen tot gevolg hebben. De lengte van de standaard hijsringbout moet worden ingekort (gemodificeerd) alvorens deze kan worden gebruikt voor het optakelen van waterkasten. Het inkorten van de bout zoals voorgeschreven zorgt ervoor dat de basis van de takelbalk plat tegen de waterkast ligt wanneer hij correct is vastgemaakt. Indien de basis van de hijstakel niet correct tegen de waterkast is vastgemaakt dan kan er een zijdelingse belasting op de bout ontstaan welke kan leiden tot het breken van de bout.
60
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Tabel 16. CVGF Waterkast Gewicht Mantel Afmeting
Beschrijving
Geconstrueerde Niet-Mariene Waterkast, Gelaste Vlakke Plaat Gewicht Kg (Lbs)
500
700
1000
Takelverbinding
Geconstrueerde Mariene Stijl Waterkast Gewicht Kg (Lbs)
Takelverbinding
Geconstrueerde Mariene Stijl Waterkast Deksel Gewicht Kg (Lbs)
Takelverbinding
Verdamper 150 Psi
102
(225)
M12X1,75
217
(479)
M20X2,5
155
(342)
M12X1,75
Verdamper 300 Psi
119
(263)
M20X2,5
257
(567)
M20X2,5
214
(472)
M12X1,75
Condensor 150 Psi
116
(256)
M12X1,75
234
(516)
M20X2,5
155
(342)
M12X1,75
Condensor 300 Psi
134
(296)
M20X2,5
275
(607)
M20X2,5
214
(472)
M12X1,75
Verdamper 150 Psi
149
(329)
M12X1,75
279
(616)
M20X2,5
220
(486)
M12X1,75
Verdamper 300 Psi
185
(408)
M20X2,5
330
(728)
M20X2,5
312
(688)
M12X1,75
Condensor 150 Psi
160
(353)
M12X1,75
312
(688)
M20X2,5
220
(486)
M12X1,75
Condensor 300 Psi
199
(439)
M20X2,5
370
(816)
M20X2,5
312
(688)
M12X1,75
Verdamper 150 Psi
218
(481)
M20X2,5
454
(1001)
M20X2,5
313
(691)
M12X1,75
Verdamper 300 Psi
292
(644)
M20X2,5
590
(1301)
M20X2,5
531
(1 171)
M20X2,5
Condensor 150 Psi
261
(576)
M20X2,5
519
(1 145)
M20X2,5
313
(691)
M12X1,75
Condensor 300 Psi
432
(953)
M20X2,5
709
(1 564)
M20X2,5
513
(1 131)
M20X2,5
Er wordt verwezen naar het product blok identificatie op het modelnummerplaatje welke de manteltypen van verdamper en condensor, en de drukclassificatie identificeert. De coderingen zijn als volgt: Verdamper Type = EVSZ Condensor Type = CDSZ Verdamperdruk = EVPR Condensordruk = CDPR Aangegeven gewichten zijn de maxima voor dit type waterkast. Verifieer de waterkast uit de laatste uitgegeven literatuur.
CVGF-SVX03A-NL
61
Installatie: Mechanisch
Gegevens waterdrukverlies Grafiek 1.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 500 verdampers met 0,75 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
Bundel B
Bundel C
Grafiek 2.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 500 condensors met 0,75 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
62
Bundel B
Bundel C
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Gegevens waterdrukverlies
Grafiek 3.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 500 verdampers met 1,0 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
Bundel B
Bundel C
Grafiek 4.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 500 condensors met 1,0 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
CVGF-SVX03A-NL
Bundel B
Bundel C
63
Installatie: Mechanisch
Gegevens waterdrukverlies Drukval voor CVGF 700 verdampers met 3/4 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Drukval (in voeten water)
Grafiek 5.
Stroming (in GPM) Bundel A
Bundel B
Bundel C
Grafiek 6.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 700 condensors met 3/4 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
64
Bundel B
Bundel C
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Gegevens waterdrukverlies Grafiek 7.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 700 verdampers met 3/4 inch buitendiameter buizen en 3-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
Bundel B
Bundel C
Grafiek 8.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 700 verdampers met 1,0 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
CVGF-SVX03A-NL
Bundel B
Bundel C
65
Installatie: Mechanisch
Gegevens waterdrukverlies
Grafiek 9.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 700 condensors met 1,0 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
Bundel B
Bundel C
Grafiek 10.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 700 verdampers met 1,0 inch buitendiameter buizen en 3-doorgang waterkasten
Bundel A
66
Stroming (in GPM) Bundel B
Bundel C
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Gegevens waterdrukverlies Grafiek 11.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 1000 verdampers met 3/4 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
Bundel B
Bundel C
Bundel D
Grafiek 12.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 1000 verdampers met 3/4 inch buitendiameter buizen en 3-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
CVGF-SVX03A-NL
Bundel B
Bundel C
Bundel D
67
Installatie: Mechanisch
Gegevens waterdrukverlies
Drukval (in voeten water)
Grafiek 13. Drukval voor CVGF 1000 condensors met 3/4 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
Bundel B
Bundel C
Bundel D
Grafiek 14.
Drukval (in voeten water)
Drukval voor CVGF 1000 verdampers met 1,0 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
68
Bundel B
Bundel C
Bundel D
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Gegevens waterdrukverlies
Drukval (in voeten water)
Grafiek 15. Drukval voor CVGF 1000 condensors met 1,0 inch buitendiameter buizen en 2-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
Bundel B
Bundel C
Bundel D
Drukval (in voeten water)
Grafiek 16. Drukval voor CVGF 1000 verdampers met 1,0 inch buitendiameter buizen en 3-doorgang waterkasten
Stroming (in GPM) Bundel A
CVGF-SVX03A-NL
Bundel B
Bundel C
Bundel D
69
Installatie: Mechanisch
Gegroefde Verbindingspijpen LET OP:
Beschadiging van de Leidingen! Om schade aan de waterleidingen te voorkomen mogen de verbindingen niet te hard worden aangetrokken. Opmerking: Zorg ervoor dat alle leidingen zijn doorgespoeld en gereinigd voordat de unit wordt opgestart.
LET OP:
Beschadiging aan de installatie! Maak bij gebruik van een zuurhoudend spoelmiddel een omloopleiding rond de unit om de onderdelen niet te beschadigen.
Ontluchters en aftappluggen Installeer pijp pluggen of kogelafsluiters met National Pipe Thread (NPT) op de draadverbindingen in de aftap- en ontluchtingsaansluitingen van verdamper- en condensorwaterkast voor de waterslangen, voordat de watersystemen worden gevuld. Voor het aftappen van water moeten de ontluchtings- en aftappluggen worden verwijderd of de kogelafsluiters worden geopend. Breng een NPT verbindingsstuk aan in de aftap-aansluiting en sluit hier een slang op aan.
Onderdelen van de Verdamperleidingen Opmerking: Overtuig u ervan dat alle leidingcomponenten tussen de afsluiters zitten, zodat de watertoevoer naar zowel de condensor als de verdamper kan worden afgesloten. Onder leidingcomponenten worden alle apparatuur en regelaars verstaan die het watersysteem en de unit optimaal en bedrijfsveilig laten functioneren. Deze componenten en hun algemene locatie worden hieronder beschreven. Inlaatleidingen Gekoeld Water • Ontluchters (om het systeem te ontluchten) • Watermanometers verdeelstuk met afsluitkleppen • Pijpkoppelingen • Trillingsdempers (rubberen isolatiemoffen) • Afsluitkleppen (isolatiekleppen) • Thermometers • Ontstoppings-T-stukken • Leidingfilter Uitlaatleidingen gekoeld water • Ontluchters (om het systeem te ontluchten) • Watermanometers samengevoegd met afsluitkleppen • Leidingkoppelingen • Trillingsdempers (rubberen isolatiemoffen) • Afsluitkleppen (isolatiekleppen) • Thermometers • Ontstoppings-T-stukken • Hoeveelheidsregelklep • Overdrukklep • Stromingsschakelaar 70
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
LET OP:
Beschadiging aan de installatie! Om schade aan de verdamper te voorkomen mag de verdamperwaterdruk voor standaardwaterkasten van 150 psig (1035 kPa) niet worden overschreden. De maximale druk voor hogedrukwaterkasten is 300 psig (2100 kPa). Om schade door erosie aan de buizen te voorkomen kan er een filter in de verdamperwater-inlaatleidingen worden gemonteerd.
Onderdelen van de Condensorleidingen Onder leidingcomponenten worden alle apparatuur en regelaars verstaan die het watersysteem en de unit optimaal en bedrijfsveilig laten functioneren. Deze onderdelen en hun ligging zijn hieronder te zien. Condensorwaterinlaatleidingen • Ontluchters (om het systeem te ontluchten) • Watermanometers samengevoegd met afsluitkleppen • Leidingkoppelingen • Trillingsdempers (rubberen isolatiemoffen) • Afsluit (isolerings) kleppen, één per doorgang • Thermometers • Ontstoppings-T-stukken • Leidingfilter Uitlaatleidingen condensorwater • Ontluchters (om het systeem te ontluchten) • Watermanometers met samengestelde afsluitkleppen • Leidingkoppelingen • Trillingsdempers (rubberen isolatiemoffen) • Afsluit (isolerings) kleppen, één per doorgang • Thermometers • Ontstoppings-T-stukken • Hoeveelheidsregelklep • Overdrukklep • Stromingsschakelaar
LET OP:
Schade aan de condensor! Om schade aan de condensor te voorkomen mag de waterdruk voor standaardwaterkasten van 150 psig (1035 kPa) niet worden overschreden. De maximale druk voor hogedrukwaterkasten is 300 psig (2100 kPa). Installeer een filter in de condensorwaterinlaatleiding om schade aan de leidingen te voorkomen. Overtuig u ervan dat de eerste watervulling een gebalanceerde pH heeft om corrosie van de buizen te voorkomen. Waterbehandeling
LET OP:
Waterbehandeling! Gebruik geen onbehandeld of onjuist behandeld water. Het gebruik van onbehandeld of onjuist behandeld water kan leiden tot schade aan de unit. Het gebruik van onbehandeld of onjuist behandeld water kan leiden tot een slechte werking en schade aan de leidingen. Roep de hulp in van een erkend waterbehandelingsspecialist om te bepalen of behandeling noodzakelijk is. Op elke CVGF-unit is een aansprakelijkheidsbeperkend label met de volgende tekst aangebracht: CVGF-SVX03A-NL
71
Installatie: Mechanisch
Het gebruik van onbehandeld of onjuist behandeld water in deze unit kan leiden tot aanslagvorming, erosie, corrosie, algen- of drabvorming. Roep de hulp in van een erkend waterbehandelingsspecialist om te bepalen welke behandeling eventueel noodzakelijk is. Trane sluit elke aansprakelijkheid voor beschadiging van apparatuur door corrosie, erosie of verwering uit. Trane sluit elke aansprakelijkheid voor schade uit als de unit wordt gebruikt met onbehandeld of onjuist behandeld water of met zout of brak water.
Figuur 24. Standaardopstelling van thermometers, kleppen en verdeelstuk manometers
Stroomschakelaar Afsluiters
Afsluiters
Verzamelleiding
Condensorwaterstroom
Stroomschakelaar
Thermometers Verdamperwaterstroom Drukverschilmeter Thermometers
Verzamelleiding Isolatiekleppen
Drukverschilmeter
Overdrukklep Overdrukklep
Watermanometers en Thermometers Installeer ter plaatse geleverde thermometers en manometers (met verdeelstukken telkens wanneer dit praktisch is) als weergegeven in Figuur 24. Plaats manometers of pluggen in een recht stuk buis; vermijd plaatsing vlakbij bochten enzovoort. Plaats manometers onder dezelfde elevatiehoek op elke mantel als deze tegenover elkaar liggende wateraansluitingen hebben. Draai de ene klep open en de andere dicht om de waterdruk van de manometers af te lezen (afhankelijk van de gewenste aflezing). Hiermee worden afleesfouten voorkomen door verschillend geijkte manometers op verschillende hoogtes.
Veiligheidskleppen waterdruk LET OP:
Beschadiging van de Mantel! Installeer een wateroverdrukklep in zowel de verdamper- alsook de condensorwatersystemen. Als dit niet gebeurt, kan de mantel beschadigd raken. Installeer een wateroverdrukklep in één van de aftapaansluitingen van de condensoren de verdamperwaterkast, of aan de mantelzijde van een afsluitklep. Watervaten met kortgekoppelde afsluitkleppen hebben een hoog potentiaal voor hydrostatische drukopbouw tijdens een stijgende watertemperatuur. Zie de betreffende richtlijnen voor het monteren van overdrukkleppen.
Stroomdetectoren Gebruik lokaal geleverde stromingsschakelaars of differentiaaldrukschakelaars met pompbeveiliging om de waterstroming van het systeem vast te stellen. De montagepunten van de stroomschakelaars zijn schematisch weergegeven in figuur 24. 72
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Bescherm de koelmachine door stroomschakelaars in serie te plaatsen en aan te sluiten op de waterpompbeveiliging, zowel voor het gekoeldwater- als voor het condensorwatercircuit (zie verderop in het hoofdstuk Installatie Elektrisch). Met de unit worden specifieke aansluitbenodigdheden en bedradingschema's geleverd. Stroomschakelaars moeten de compressor stoppen of ervoor zorgen dat hij niet kan draaien indien de waterstroming van één de systemen beneden het vereiste minimum valt dat is aangegeven op de drukverlieskromme. Selecteer en monteer deze schakelaars volgende fabrieksvoorschrift. Hier volgen algemene richtlijnen voor het monteren van de stroomschakelaars. • Monteer de schakelaar rechtop, met aan weerszijden een horizontaal recht stuk van ten minste 5 keer de leidingdiameter. • Plaats de schakelaar niet bij bochten, openingen of kleppen. Opmerking: De pijl op de schakelaar moet in de waterstroomrichting wijzen. • Om het klapperen van de schakelaar te voorkomen moet het watersysteem worden ontlucht Opmerking: De AdaptiVie zorgt voor een vertragingstijd van zes seconden op de input van de stroomschakelaar voordat hij de unit op basis van een verlies-van-waterstroom diagnostiek uitschakelt. Indien het uitschakelen van de machine aanhoudt, neem dan contact op met uw plaatselijke Trane vertegenwoordiger. • Regel de schakelaar zo dat deze open gaat als de waterstroom beneden de nominale waarde komt. Zie de Algemene gegevens tabellen voor de minimale stromingseisen voor de specifieke ordening van water-doorgangen. De contacten van de stroomschakelaar sluiten wanneer er een bewijs van waterstroming is.
Koudemiddeloverdrukkleppen afblazen WAARSCHUWING
Mogelijke verstikkingsdood door koudemiddel! Het ontluchten van de overdrukklep moet buiten worden uitgevoerd. Koudemiddel is zwaarder dan lucht en neemt de plaats in van de beschikbare zuurstof om in te ademen, waardoor verstikking of andere gezondheidsrisico's ontstaan. Elke koelmachine of Meerdere koelmachines moeten hun eigen separate overdrukklep en ontluchtingsleiding hebben. Raadpleeg de lokale voorschriften voor eventuele speciale eisen aan afblaasleidingen. Wanneer de overdrukkleppen niet buiten worden ontlucht zou dood en ernstig letsel tot gevolg kunnen hebben. Opmerking: De diameter van de ontluchtingsleiding moet voldoen aan de ANSI/ASHRAE Standaard 15 voor de grootte van ontluchtingsleidingen. Alle nationale, federale, provinciale en plaatselijke voorschriften hebben voorrang boven enige aanwijzing die in deze handleiding is vermeld. De installateur is verantwoordelijk voor het afblazen van de overdrukkleppen. Alle CVGF units gebruiken verdamper- en condensoroverdrukkleppen die buiten het gebouw moeten worden ontlucht. De maten en locaties van de overdrukkleppen vindt u in de gegevens van de unit. Raadpleeg de plaatselijke reglementen m.b.t. informatie over afmetingen van afblaasleidingen.
LET OP:
Neem de codespecificaties van afblaasleidingen in acht. Het niet opvolgen van deze specificaties, zou kunnen leiden tot een lagere capaciteit, schade aan de unit en aan de overdrukklep. Nadat de overdrukklep is geopend zal hij vanzelf weer sluiten wanneer de druk tot een veilig niveau is gedaald. Opmerking: Overdrukkleppen hebben de neiging om te gaan lekken wanneer ze open zijn geweest en moeten worden vervangen.
CVGF-SVX03A-NL
73
Installatie: Mechanisch
Warmte-isolatie Alle CVGF units zijn leverbaar met in de fabriek geïnstalleerde thermische isolatie. Indien de unit niet in de fabriek is geïsoleerd, moet isolatiemateriaal worden aangebracht over de gebieden die in Figuur 25 met gestippelde lijnen zijn aangegeven. Raadpleeg Tabel 17 voor de types en hoeveelheden isolatie die benodigd zijn. Alle CVGF units komen van de fabriek met oliecarter isolatie. Opmerkingen: Koudemiddelvulkleppen, watertemperatuursensoren, aftap- en ontluchtingsaansluitingen moeten na isolatie bereikbaar blijven voor onderhoud. Gebruik alleen latexverf op waterbasis op in de fabriek aangebrachte isolatie. Anders kan het isolatiemateriaal krimpen. Opmerking: Voor units in omgevingen met een hoge luchtvochtigheid kan extra isolatie nodig zijn.
74
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Mechanisch
Afbeelding 25. Typische CVGF isolatievereisten
Isoleer waar de stippellijnen dit aangeven. Aanzuigpijpleiding
Tandwielkast – Vooraanzicht
Oliecarter omkasting
Oliecarter omkasting
Aanzuig deksel
Tandwielkast – Zijaanzicht
Oliecarter omkasting
Verdamper waterkast
Verdamper
Verdamper waterkast
Tabel 17. Aanbevolen typen van isolatie Locatie Verdamper, waterkasten en pijpplaten
Type 3/4” wand (19 mm)
Vierkante voet (Vierkante m) 160 (15)
Compressoraanzuigbocht en aanzuigdeksel
3/4” wand (19 mm)
20 (2)
Alle componenten en leidingen aan de lage kant van het systeem
3/4” wand (19 mm)
10 (1)
CVGF-SVX03A-NL
75
Installatie: Elektrisch Algemene Voorwaarden WAARSCHUWING Onder Spanning staande Elektrische Componenten!
Tijdens de installatie, het testen, onderhoud en probleemoplossing van dit product is het misschien noodzakelijk om met elektrische componenten te werken waar spanning op staat. Laat een erkende en gediplomeerde elektricien of iemand anders met een geschikte opleiding in het werken met onder spanning staande elektrische componenten deze opgaven uitvoeren. Het niet opvolgen van alle elektrische veiligheidsvoorzorgsmaatregelen wanneer blootgesteld aan onder spanning staande elektrische componenten kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING Draaiende Componenten! Tijdens de installatie, het testen, onderhoud en probleemoplossing van dit product is het misschien noodzakelijk om het toerental van draaiende componenten te meten. Laat een erkende en gediplomeerde servicemonteur met een geschikte opleiding in het werken met draaiende componenten deze opgaven uitvoeren. Het niet opvolgen van alle veiligheidsvoorzorgsmaatregelen wanneer blootgesteld aan draaiende componenten kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben. Terwijl u deze handleiding samen met de bedradingsinstructies die in deze paragraaf worden gepresenteerd doorneemt, vergeet dan niet dat: Alle lokaal geïnstalleerde bedrading moet voldoen aan National Electric Code (NEC) richtlijnen, alsmede aan elke van toepassing zijnde nationiale en plaatselijke voorschriften. Zorg er voor dat er wordt voldaan aan de voorwaarden die NEC heeft opgesteld m.b.t. juiste aarding van de apparatuur. Alle lokaal geïnstalleerde bedrading moet worden gecontroleerd op juiste eindaansluitingen, en op mogelijke kortsluiting of aarding. Het omhulsel mag niet worden gemodificeerd of opengeknipt om zo te zorgen voor toegang tot elektriciteit. Voor dit doel zijn er afneembare panelen aangebracht. Alleen deze panelen mogen worden gemodificeerd; weg van het omhulsel. Raadpleeg de installatie informatie die is bijgevoegd bij de startunit of de maatschetsen.
LET OP:
VOOR HET VERMIJDEN VAN SCHADE AAN COMPONENTEN VAN DE STARTUNIT, verwijder overblijfselen binnen in het paneel van de startunit. Wanneer dit wordt nagelaten dan kan dit een elektrische kortsluiting veroorzaken waardoor de componenten van de startunit ernstig kunnen worden beschadigd. Voedingskabels Om te verzekeren dat de voedingskabels naar het startunit paneel correct is geïnstalleerd en aangesloten, moeten de richtlijnen die hieronder zijn uiteengezet worden bestudeerd en gevolgd. 3-Fase Voedingsbron 1. Controleer dat de waarden op het typeplaatje van de startunit verenigbaar zijn met de karakteristieken van de voeding en met de elektrische gegevens op het typeplaatje van de unit. 2. Indien het omhulsel van de startunit moet worden opengeknipt om toegang tot elektriciteit te bieden, doe dat dan voorzichtig om te voorkomen dat er overblijfselen in het omhulsel naar binnen vallen. Indien de kast van de startunit een afneembaar paneel heeft, zorg er dan voor eerst het paneel van de unit te verwijderen alvorens te beginnen met het boren van gaten.
LET OP:
Schade aan de componenten van de Startunit!
Om schade te vermijden moeten overblijfselen binnen in het startunit paneel worden verwijderd. Wanneer dit wordt nagelaten dan kan dit een elektrische kortsluiting veroorzaken waar-
76
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Elektrisch
door de componenten van de startunit ernstig kunnen worden beschadigd.
3. Gebruik koperen geleiders om de 3-fase voeding met het separaat aangebrachte of op de unit gemonteerde startunit paneel aan te sluiten.
LET OP:
Gebruik alleen kopergeleiders! Op de klemmen kunnen geen andere geleiders worden aangesloten. Het niet gebruiken van koperen geleiders kan resulteren in beschadiging van de apparatuur. 4. Bepaal het type voedingskabels conform de Minimum Circuit Ampacity (MCA) aangegeven op het typeplaatje van de unit. (MCA = (RLA x 1,25) + Belastings-Vermogensregeling) 5. Zorg ervoor dat de binnenkomende voedingsbedrading de correcte fase heeft; elk kabelgoot met voedingskabels die naar de startunit wordt getrokken moet het correcte aantal geleiders voeren om een representatie van gelijke fase te verzekeren. Zie figuur 26. 6. Wanneer u de kabelgoot van de voeding installeert, zorg er dan voor dat deze positie de service-toegankelijkheid van elk component van de unit niet belemmert, hetgeen ook geldt voor structurele constructie-onderdelen en apparatuur. Verder moet u er zeker van zijn dat de kabelgoot lang genoeg is om onderhoud dat in de toekomst noodzakelijk mag zijn (om een voorbeeld te geven, het verwijderen van de startunit) eenvoudiger te maken. Opmerking: Gebruik flexibele kabelgoot om de onderhoudstoegankelijkheid te verbeteren en trillingsoverdracht te minimaliseren.
Stroomonderbrekers en Gezekerde Onderbrekingsschakelaars Bepaal de grootte van de stroomonderbreker of gezekerde onderbrekingsschakelaar in overeenstemming met NEC of plaatselijke richtlijnen. Figuur 26. Juiste fasering voor voedingskabels voor startunit en belasting van kabelgoot
CVGF-SVX03A-NL
77
Installatie: Elektrisch
Optionele PFCC's Vermogensfactor correctie condensatoren (PFCC's) zijn ontworpen om te zorgen voor een correctie van de vermogensfactor voor de compressormotor. Ze zijn als een optie leverbaar. Opmerking: Vergeet niet dat de spanningsklasse op het typeplaatje van de PFCC groter dan, of gelijk moet zijn, aan de spanningsklasse van de compressor zoals die op het typeplaatje van de compressor is gestanst. Zie Tabel 18 om vast te stellen welke PFCC passend is voor elke compressor spanningstoepassing.
LET OP:
Schade door veiligheids-overbelasting van motor! PFCC moet correct naar de startunit worden verkabeld. Als dit niet wordt gedaan dan kan dit de oorzaak zijn van een onjuist gebruik van deze condensatoren en resulteren in een verlies van de overbelastingsbeveiliging van de motor wat uiteindelijk leidt tot schade aan de motor. Tabel 18. PFCC ontwerp spanning grootte per compressor spanning toepassing PFCC Ontwerp Spanning 480V/60 Hz
600V/60 Hz 2400V/60 Hz
PFCC Klasse 480V/50 Hz
4160V/60 Hz
4160V/50 Hz
78
Max. Vermogen Compressormotor (Zie Typeplaatje Unit) 380V/60 Hz 440V/60 Hz 460V/60 Hz 480V/60 Hz 575V/60 Hz 600V/60 Hz 2300V/60 Hz 2400V/60 Hz Max. Vermogen Compressormotor (Zie Typeplaatje Unit) 346V/50 Hz 380V/50 Hz 400V/50 Hz 415V/50 Hz 3300V/60 Hz 4160V/60 Hz 6600V/60 Hz 3300V/50 Hz 6600V/50 Hz
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Elektrisch
Afbeelding 27. PFCC geleid door overbelasting stroom transformator
Net
Net PFCC
PFCC
Overbelasting stroom transformator
Motor
Belast
Overbelasting stroom transformator
- OF -
Motor
Belast
Opmerking: Zie het bijgaande bedradingsschema voor meer details.
CVGF-SVX03A-NL
79
Installatie: Elektrisch
Verbindingskabels Standaard kabelgoot indelingen voor de opstelruimte met en zonder aan de unit gemonteerde startunits worden respectievelijk weergegeven in afbeelding 15 en 16.
BELANGRIJK
Vergeet niet dat de verbindingskabels tussen het startunit paneel, de compressor en het UCP regelpaneel bij op de unit gemonteerde startunits af-fabriek zijn geïnstalleerd maar dat deze lokaal moeten worden geïnstalleerd wanneer er een losstaand gemonteerde startunit wordt gebruikt.
Figuur 28. Standaard opstelruimte-indeling met op de unit gemonteerde Wye delta
Netkant voedingskabelgoten
Unitregelpaneel
Op unit gemonteerde startunit
Opmerking: Zie Startunit maatschets voor positie van binnenkomende bedrading naar de startunit.
80
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Elektrisch
Figuur 29. Standaard opstelruimte-indeling met op afstand gemonteerde Wye delta startunit
Netkant voedingsbedrading
Apart gemonteerde startunit
Belastingsvoeding bedrading IPC circuit kabelgoot <30V Zie opmerking 3
115 volt regel kabelgoot Zie opmerking 2
Motor aansluitkast
Opmerkingen: 1. Raadpleeg het lokale aansluitingsschema van de unit voor nabijgelegen locaties van voorgestanste gaten in het UCP. 2. De 115-volt kabelgoot moet het gedeelte van het regelpaneel van de unit binnengaan voor hoger dan 30 Vdc Klasse I. 3. De IPC circuit kabelgoot moet het gedeelte van het UCP binnengaan voor Lage Spanning Klasse II. 4. Zie Startunit maatschets voor positie van binnenkomende bedrading naar de startunit.
CVGF-SVX03A-NL
81
Installatie: Elektrisch
Startunit naar Motor (Alleen Apart Gemonteerde Startunits) Kabelschoenen Aardekabel
In de motoraansluitkast en in het startunitpaneel zijn kabelschoenen voor de aardekabel aangebracht.
Poolklemmen
Kabelschoenen
De aansluitklemmen op de motor zijn voorzien van poolklemmen om zowel kabeldozen alsook standaard motor kabelschoenen te kunnen accepteren. Aansluitklemmen bieden extra oppervlakte om het gevaar van gebrekkige elektrische verbindingen te minimaliseren. Kabelschoenen moet lokaal worden bezorgd. 1. Gebruik lokaal geleverde krimp-type kabelschoenen, correct bemeten voor de toepassing. Opmerking: De verschillende kabeldiktes voor de leiding naar de startunit en de schoenen aan de belastingkant zijn weergegeven op de maatschetsen van de startunit die zijn geleverd door de fabrikant van de startunit of door Trane. Bestudeer aandachtig de afmeting van de voorgelegde kabelschoenen op compatibiliteit met de afmeting van de geleiders die zijn gespecificeerd door de elektrisch ingenieur of aannemer. 2. Op elke motoraansluitbout is een poolklem met een 3/8" bout aangebracht; gebruik de door de fabriek geleverde Belleville-ringen op de kabelschoenverbindingen. Figuur 30 laat het verbindingspunt tussen motoraansluitbout en aansluitklem zien. 3. Trek elke bout aan met 24 footpounds (32,5 Nm). 4. Installeer de voedingskabel tussen de startunit en de compressormotor maar sluit deze nog niet aan. (Deze verbindingen worden onder toezicht van een erkende Trane service-ingenieur na de pre-start inspectie afgemaakt).
LET OP: Correcte motorkabeleinden!
Verzeker u ervan dat de voedingskabels en uitvoer motorbedrading zijn verbonden met de juiste aansluitklemmen. Een foute verbinding zal een fatale storing van de startunit en, of de motor veroorzaken. Kabeldozen Installeer kabeldozen tussen de aansluitklemmen van de motor wanneer er een laagspannings“ door het hele net”,“ primaire smoorspoel/weerstand”,“ auto transformator”, door de klant geleverd transistor startunit, of een door de klant geleverde AFD lokaal worden toegepast. Zorg er voor dat de motor aansluitklem T1 naar T6, T2 naar T4 en T3 naar T5 met een bus wordt verbonden. Opmerking: Kabeldozen zijn in hoogspannings-oepassingen niet benodigd daar er slechts 3 aansluitklemmen in de motor en startunit worden gebruikt.
Startunit naar UCP (Alleen Apart Gemonteerde Startunits) Elektrische aansluitingen die noodzakelijk zijn tussen de apart gemonteerde startunit en het regelpaneel van de unit zijn te zien in een voorbeeld van een punt-naar-punt startunit-naar-UCP aansluitschema zoals dit aan het einde van de handleiding is weergegeven. Opmerking: Installeer de regelspanning kabelgoot in de regelspanning sectie van het regelpaneel van de koelmachine en startunit paneel. Leg ze niet samen met lage spanning kabels (30 volt) in dezelfde kabelgoot. Volg bij het bemeten en installeren van de elektrische geleiders voor deze circuits de aangegeven richtlijnen. Gebruik, tenzij anders gespecificeerd, 14 ga. kabel voor 120 V regelcircuits. 82
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Elektrisch
LET OP:
Schade aan de componenten van de Startunit! Om schade te vermijden moeten overblijfselen binnen in het startunit paneel worden verwijderd. Wanneer dit wordt nagelaten dan kan dit een elektrische kortsluiting veroorzaken waardoor de componenten van de startunit ernstig kunnen worden beschadigd. 1. Indien het omhulsel van de startunit moet worden opengeknipt om toegang tot elektriciteit te bieden, doe dat dan voorzichtig om te voorkomen dat er overblijfselen in het omhulsel naar binnen vallen. 2. Gebruik alleen afgeschermd gedraaid paar voor het interprocessor communicatie (IPC) circuit tussen de startunit en de UCP op apart gemonteerde startunits. Aanbevolen kabel is Beldon Type 8760, 18 AWG voor lengtes tot en met 1000 voet. Opmerking: De polariteit van het IPC kabelpaar is essentieel voor een goede werking. 3. Houd de laagspannings (minder dan 30V) bedrading apart van de 115V bedrading door elk in zijn eigen kabelgoot te voeren. 4. Zorg er bij het naar buiten voeren van het IPC circuit uit de omkasting van de startunit voor dat deze tenminste 6" van alle kabels waarop een hogere spanning staat, verwijderd is. 5. Voor UCP IPC afgeschermd gedraaid paar kabels moet de afscherming alleen aan één kant aan de UCP bij 1X1-G zijn geaard. Het andere einde moet zonder aansluitklem met tape worden teruggevouwen op de kabelisolatie om elk contact tussen afscherming en aarde te voorkomen. 6. Oliepomp Blokkering - Alle startunits moeten zorgen voor een blokkerings (N.O.) contact met de oliepomp van de koelmachine verbonden met de UCP op de Aansluitklemmen 1A-J2-7 en 1A9-J2-9. Het doel van deze blokkering is om de oliepomp op de koelmachine met energie te voeden voor het geval een storing van de startunit, zoals vastgelaste contacten, de koelmachinemotor aan het draaien houdt nadat de regelaar het signaal om te draaien onderbreekt.
LET OP:
Elektrische Ruis! Handhaaf tenminste 6 inches tussen lage-spanning (<30V) en hoogspanning circuits. Als dit niet gebeurt zou elektrische ruis de signalen die door de laagspanningsbedrading, waaronder de IPC, worden gevoerd, kunnen verstoren.
CVGF-SVX03A-NL
83
Installatie: Elektrisch
Figuur 30. Aansluitklembout, -klem en -oog samenstelling
Belleville ring
Kabelschoenen
3/8”* bout Belleville ring Aansluitklem
Motoraansluitbout
Vooraanzicht
Midden spanning
RXL RATR RPIR CXL CATR CPIR
84
CVGF-SVX03A-NL
Installatie: Elektrisch
Optionele Relais Circuits Optionele Regel- en Uitgang Circuits
Installeer uiteenlopende optionele bedrading zoals vereist in de specificaties van de eigenaar.
Optioneel Tracer Communicatie-interface
Deze regelopties staan het regelpaneel van de unit toe om informatie, zoals koelmachinestatus en bedrijfsinstelpunten met een Tracer systeem, uit te wisselen. Figuur 19 illustreert hoe zo'n communicatie controle netwerk er uit zou kunnen zien. Opmerking: Het circuit moet in een separate kabelgoot worden gevoerd om storingen door elektrische ruis te voorkomen. Extra informatie over de Tracer Communicatie opties is te vinden in de installatie handleiding en het bedieningshandboek dat bij de Tracer wordt geleverd.
Unit opstarten Alle fasen van de eerste opstartprocedure van de unit moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een erkende plaatselijke service ingenieur. Dit omvat druktesten, ledigen, elektrische controles, vullen van koudemiddel, feitelijk opstarten en instructie van bedieningsmedewerkers. Voorafgaande kennisgeving is vereist om zeker te stellen dat het eerste opstarten zo dicht mogelijk bij de aangevraagde datum kan worden ingepland.
Configuratie van Startunit Module De configuratie-instellingen van de startunit LLID zullen worden gecontroleerd (en voor Separaat Geplaatste Startunits geconfigureerd) tijdens de indienststelling van het opstarten. Om de startunitmodule te kunnen configureren en andere startunitcontroles te kunnen uitvoeren, wordt aanbevolen dat de driefase voedingsnetspanning is uitgeschakeld en gezekerd (geblokkeerd) en dat er dan een separate regelspanningsbron (115 Vac) wordt gebruikt om het regelingscircuit op te starten. Verwijder, om dit te doen, de circuitzekering van de regelbatterij, in de regel 2F4, en sluit vervolgens een voedingskabel van een separate bron en aarde aan op aansluitblok 2X1-1 (H), 2X1-2 (N) van de startunit. Gebruik het als-gebouwd schema van de startunit om zeker te zijn van correcte zekering en aansluitklemmen. Verifieer dat de correcte zekering is verwijderd en dat de verbindingen van het regelingscircuit correct zijn, en sluit dan de separate 115 Vac voedingsbron aan om de regelingen te voeden.
Informatie over Formulieren Voorbeelden van opstart- en bedieningsformulieren samen met andere nuttige formulieren kunnen worden gevonden in de Bedienings- en Onderhoudshandleiding die verkrijgbaar is bij het dichtstbijzijnde Trane kantoor. Het wordt aanbevolen dat de servicemonteur contact opneemt met het plaatselijke Trane kantoor om de meest recent gedrukte versie van het formulier te verkrijgen. De formulieren in de bedienings- en onderhoudshandleiding zijn alleen actueel op het moment dat de handleiding wordt gedrukt. Vul, nadat het meest recente formulier is verkregen, alle informatie in en stuur het naar uw plaatselijke Trane kantoor. CVGF-SVX03A-NL
85
Installatie: Elektrisch
Figuur 31. Illustratie van communicatie van controlenetwerk naar koelmachine units met Adaptiview Modem
PC-werkstation op afstand
PC werkstation
Notebook PCwerkstation
Database server voor meerdere locaties
LAN
Modem BCU
Gebouw regelaarunit
AI
BO
Gekoeldwater BO aanvoer (CHW) en retour Condensor Gekoeld waterpomp water temperatuur water pomp sensoren Koelmachine 1
86
AI BO
Gekoeldwater BO aanvoer (CHW) Condensor en retour Gekoeld water water water pomp temperatuur pomp Koelmachine 2 sensoren
CVGF-SVX03A-NL
Basisbelading Regelalgoritme Basisbelading Regelalgoritme Deze functie maakt het voor een externe regelaar mogelijk om de capaciteit van de koelmachine direct te regelen. Het wordt in de regel gebruikt in toepassingen waar vrijwel oneindige bronnen van verdamperlading en condensorcapaciteit beschikbaar zijn en waar het wenselijk is om de belading van de koelmachine te controleren. Twee voorbeelden zijn industriële procestoepassingen en warmtekrachtcentrales. Industriële procestoepassingen kunnen deze eigenschap gebruiken om een beroep te doen op een specifieke belasting van het elektrische systeem van de faciliteit. Warmtekrachtcentrales kunnen deze eigenschap gebruiken om de productie van warmte, koeling en elektriciteit van het systeem in balans te brengen. Alle koelmachine beveiligingen en adaptieve regelingsfuncties zijn volledig van kracht wanneer de Basis Beladingsregeling is ingeschakeld. Indien de koelmachine de volle stroom nadert, de temperatuur van de verdamper te laag wordt, of de condensordruk te ver stijgt, dan limiteert de Tracer Adaptiview Adaptieve Regelingslogica de belading van de koelmachine om te voorkomen dat de koelmachine als gevolg van een beveiligingsbegrenzing uitschakelt. Deze limieten kunnen het bereiken van de belading van de koelmachine waar door het Basis Beladingssignaal om is gevraagd in de weg staan. De Basis Beladingsregeling is in principe een variatie van het stroombegrenzingsalgoritme. Tijdens de basisbelading biedt het uittredend water regelingsalgoritme elke 5 seconden een beladingscommando. De stroombegrenzingsroutine kan het laden limiteren wanneer de stroom zich beneden het instelpunt bevindt. Wanneer de stroom zich binnen de dode band van het instelpunt bevindt dan blijft het stroombegrenzingsalgoritme tegenover dit beladingscommando overeind. Indien de stroom het instelpunt overtreft dan ontlaadt het stroombegrenzingsalgoritme. De melding“ Capaciteit Begrensd Door Hoge Stroom” dat normaal gesproken wordt weergegeven terwijl de stroombegrenzingsroutine actief is, wordt tijdens het beladen van de basis onderdrukt. Basisbelading kan plaats vinden met gebruikmaking van Tracer of een extern signaal. Tracer of een extern signaal Basis Belading: Stroom Instelpunt Bereik: (20 - 100) procent RLA. Basis Belading vereist Tracer Summit en een optionele Tracer Communicaties Module (LLID)
CVGF-SVX03A-NL
87
Basisbelading Regelalgoritme
Tracer Basis Belading De Tracer geeft de koelmachine opdracht om de basisbeladingsmodus te beginnen de door bit van het verzoek voor de basisbeladingsmodus op AAN te zetten. Indien de koelmachine niet in bedrijf is, zal hij starten ongeacht het differentiaal tot starten. Wanneer de unit in de basisbelading draait zal hij die status aan de Tracer terugrapporteren. Wanneer de Tracer het verzoek om de basisbeladingsmodus verwijdert dan zal de unit met gebruikmaking van het normale algoritme van de gekoeldwaterregeling doordraaien, en alleen uitschakelen wanneer aan het differentiaal tot stop is voldaan.
Extern Basis Basis Belading De Adaptiview accepteert 2 ingangen om met externe basisbelading te werken. De binaire ingang is op 1A18 Aansluitklemmen J2-1 en J2-2 (Aarde) welke fungeert als een sluiten-schakelaar input om naar de basisbelading modus over te schakelen. De tweede ingang, een analoge ingang, is op 1A17 aansluitklemmen J2-2 en J2-3 (Aarde) welke het externe basisbelading instelpunt istelt, en kan worden geregeld door ofwel een 2-10 Vdc dan wel een 4-20 mA signaal. Bij het opstarten wordt het type ingang geconfigureerd. De grafieken in Figuur 32 tonen de relatie tussen ingang en procent RLA. Gedurende de tijd in basisbelading is het actief instelpunt stroombegrenzing ingesteld op de Tracer of het externe basislading instelpunt, vooropgesteld dat het instelpunt basisbelading niet gelijk is aan 0 (of buiten bereik). Indien het buiten bereik is dan wordt het frontpaneel instelpunt stroombegrenzing gebruikt. Tijdens de basisbelading worden alle limieten geforceerd met uitzondering van de stroombegrenzing. Adaptiview™ toont de melding“ Unit is In Bedrijf Basis Geladen.” Een alternatieve en minder radicale benadering tot Basis Belading regelt indirect de koelmachinecapaciteit. Belaad de koelmachine kunstmatig door het gekoeld water instelpunt lager in te stellen dan wat hij in staat is te bereiken. Modificeer vervolgens de belading van de koelmachine door het instelpunt van de stroombegrenzing te verstellen. Deze methode biedt een grotere veiligheid en regelingsstabiliteit in de werking van de koelmachine omdat dit het voordeel heeft dat de temperatuurregelingslogica van het gekoeld water van kracht blijft. De temperatuurregelingslogica van het gekoeld water reageert sneller op dramatische systeemveranderingen, en kan het laden van de koelmachine limiteren alvorens een Adaptieve Regeling begrenzingspunt wordt bereikt.
88
CVGF-SVX03A-NL
Basisbelading Regelalgoritme
Afbeelding 16. Basisbelading externe mA invoer en met externe spanningsinvoer Figuur 32. Basisbelading met met externe mA invoer en met externe spanningsinvoer Basis Belading met Externe mA Invoer 100 90 80
% RLA
70 —— %RLA
60 50 40 30 20
4
6
8
10
12
14
16
18
20
mA
Basis belading met gebruikmaking van externe spannings Invoer 100 90 80
% RLA
70 —— %RLA
60 50 40 30 20
4
6
8
10
12
14
16
18
20
Volt
CVGF-SVX03A-NL
89
Componenten van het Controlesysteem Componenten van het Controlesysteem Intern Gemonteerde Instrumenten in het Regelpaneel
Voor visuele identificatie zijn de Intern gemonteerde instrumenten in het Regelpaneel geïdentificeerd door hun respectievelijke schematische verwijzingsnummer. Regelpaneel artikelen zijn binnenin op het achterpaneel in het regelpaneel gemarkeerd (Figuur 33). De tabel met de Regelpaneel Instrumenten komt overeen met dezelfde instrument aanwijzers. Er zijn optionele regelingen aanwezig wanneer er een specifiek optioneel regelingenpakket is gespecificeerd. Optionele regelingenpakketten zijn: OPST Bedrijfsstatus, GBAS Algemene Gebouwsystemen, EXOP Uitgebreid bedrijf en TRMM Tracer communicaties. 1A1, 1A4, 1A5, 1A6, 1A9, 1A13, 1A19, 1A26 zijn standaard en aanwezig in alle configuraties. Andere modulen kunnen afwijken afhankelijk van optionele instrumenten op de machine. Figuur 33. Indeling Componenten op Regelpaneel
30 V TOT 115 V
30 V TOT 115 V
30 V TOT 115 V
30 V MAX
30 V TOT 115 V
30 V TOT 115 V
OPTIONEEL
OPTIONEEL
OPTIONEEL
OPTIONEEL
30 V TOT 115 V
30 V MAX
30 V TOT 115 V
30 V MAX
30 V TOT 115 V
30 V TOT 115 V
30 V MAX
OF
OPTIONEEL
OPTIONEEL
OPTIONEEL
OPTIONEEL
OPTIONEEL OPTIONEEL
30 V MAX
OPTIONEEL
30 V TOT 115 V
30 V MAX
90
30 V TOT 115 V
30 V MAX
OF
CVGF-SVX03A-NL
Componenten van het Controlesysteem
Verbindingscircuits Gekoeld en Condensorwaterstroom Bewijs van gekoeldwaterstroom voor de verdamper wordt geleverd door het sluiten van stroomschakelaar 5S1 en het sluiten van supplementaire contacten 5K1 op aansluitklemmen 1X1-5 en 1A6-J3-1 en J3-2. Bewijs van condensorwaterstroom voor de condensor wordt geleverd door het sluiten van stroomschakelaar 5S2 en het sluiten van supplementaire contacten 5K2 op aansluitklemmen 1X1-6 en 1A6-J2-1 en J2-2.
Verzoek Hoofddrukverlaging Uitvoer Wanneer de koelmachine in Condensordruk Grens Modus of in Piek Modus draait, dan zal het relais van het verzoek tot hoofddrukverlaging op de 1A9-J2-6 naar J2-4 worden bekrachtigd en kan het worden gebruikt om de temperatuur van het intredende condensorwater te regelen of signaleren voor een reductie van de intredende condensorwatertemperatuur. Dit is ontworpen om storingen als gevolg van hoge koudemiddeldruk tijdens kritische periodes van het koelmachinebedrijf te voorkomen.
Maximum capaciteit relais Wanneer de koelmachine gedurende een tijdsperiode van meer dan 10 minuten op maximum capaciteit in bedrijf is geweest (UT™ instelbaar) dan zal dit relais worden geactiveerd. Maar na 10 minuten met minder dan de maximum capaciteit wordt dit relais weer gedeactiveerd. Dit bevindt zich op LLID 1A9-J2-1 en J2-3.
Relais compressor in bedrijf Het relais activeert terwijl de compressor draait.
CVGF-SVX03A-NL
91
Componenten van het Controlesysteem
Apparatuur van het Regelpaneel Standaard Instrumenten Beschrijving 1A1 Voedingskabel 1A4 Quad Hoogspanning Ingang 1A5 Quad Relais Uitgangsmodulen
Aansluitklemmen Veldaansluitingspunt niet voor gebruik in het veld niet voor gebruik in het veld
Standaard Standaard
#1
Doel Zet 24 vac naar 24 Vdc om Hogedrukonderbreking
Standaard
Relais 1
Gekoeldwaterpomp
J2-1 NO, J2-2 NC,
1A5 Quad Relais Uitgangsmodulen
Standaard
Relais 2
(Relais #1) Regeling waterpomp condensor
J2-3 gemeenschappelijk J2-4 NO, J2-5 NC,
1A6 Dubbele Hoogspanningsingang 1A6 Dubbele Hoogspanningsingang 1A9 Standaard Quad Relais Uitvoerstatus 1A9 Standaard Quad Relais Uitvoerstatus 1A9 Standaard Quad Relais Uitvoerstatus 1A19 Standaard Dubbele LV Binaire ingangsmodule 1A13 Dubbele LV Binaire ingangsmodule 1A13 Dubbele LV Binaire ingangsmodule 1F1
Standaard
Ingang 1
(Relais #2) Condensorstroom Ingang
Standaard
Ingang 2
Verdamper Stroming Ingang
Standaard
Relais 1
Maximum capaciteit relais
Standaard
Relais 2
Relais Verlagen Persdruk
Standaard
Relais 3
Oliepomp
Standaard
Signaal #1
Oliedifferentiaaldrukschakelaar
Standaard
Signaal #1
Externe Auto Stop,
Standaard
Signaal #2
Noodstop
J2-6 gemeenschappelijk J3-2 Condensor waterstroomschakelaar J2-2 Schakelaar gekoeldwaterstroom J2-1 NO, J2-2 NC, J2-3 gemeenschappelijk J2-4 NO, J2-5 NC, J2-6 gemeenschappelijk J2-7 NO, J2-8 NC, J2-9 gemeenschappelijk J2-3 Binaire Ingang Signaal #1, J2-4 Aarde J2-1 Binaire Ingang Signaal #1, J2-2 Aarde J2-3 Binaire Ingang Signaal #2, J2-4 Aarde niet voor gebruik in het veld
1F2
Standaard
1T1
Standaard
1Q1
Standaard
1Q3
Standaard
1X1 Aansluitblok
Standaard
92
Standaard
LLID Voedingstransformator Primaire Circuitbeveiliging Oliepompmotor Bescherming van Aftakkingscircuit Regelpaneel Voedingstrans formator ; 120:24 Vac Stroomonderbreker Compressormotorregelaar Regelstroomcircuit Stroomonderbreker – Module [-LLID] Voeding Aftakkingscircuit Klemmenblok van het Regelpaneel, Stroomschakelaar verbindingen
niet voor gebruik in het veld niet voor gebruik in het veld niet voor gebruik in het veld niet voor gebruik in het veld 1X1-5 Ingang schakelaar gekoeldwaterstroom 1X1-6 Condensor waterstroomschakelaar
CVGF-SVX03A-NL
Componenten van het Controlesysteem
OPST Bedrijfsstatus Optie Relais outputmodule 1A8 zorgt voor relaisuitgangen als weergegeven: 1A8 Optioneel Quad Relais Uitvoerstatus
OPST
Relais 1
1A8 Optioneel Quad Relais Uitvoerstatus 1A8 Optioneel Quad Relais Uitvoerstatus
OPST
Relais 2
OPST
Relais 3
1A8 Optioneel Quad Relais Uitvoerstatus
OPST
Relais 4
MAR Alarmrelais, (Niet-koppelend) Limiet Waarschuwingsrelais, MMR Alarmrelais (Koppelend) Relais compressor in bedrijf
J2-1 NO, J2-2 NC, J2-3 gemeenschappelijk J2-4 NO, J2-5 NC, J2-6 gemeenschappelijk J2-7 NO, J2-8 NC, J2-9 gemeenschappelijk J2-10 NO, J2-11 NC, J2-12 gemeenschappelijk
EXOP Verlengd Bedrijf Optie De volgende modulen (1A17, 1A18) worden meegeleverd wanneer dit regelingspakket is gespecificeerd. 1A17 Optionele Dubbele Analoge Invoer/Uitvoer Module 1A17 Optionele Dubbele Analoge Invoer/Uitvoer Module 1A18 Optionele Dubbele LV Binaire ingangsmodule
1A18 Optionele Dubbele LV Binaire ingangsmodule
EXOP
Signaal #1
Ingang Extern Basisbeladingsinstelpunt
J2-2 Ingang #1, J2-3 Aarde
EXOP
Signaal #2
Monitor koudemiddel ingangen
J2-5 Ingang #2, J2-6 Aarde
EXOP
Signaal #1
Externe Basis Belading
J2-1 Binair Ingangssignaal #1, J2-2 Aarde
Signaal #2
Geef vrij of Blokkeer ingang, punten Externe Regeling Heet J2-3 Binair Ingangssignaal Water #2, Geef vrij of Blokkeer ingang J2-4 Aarde
EXOP
Monitor Koudemiddel Ingang 1A17 Analoog type ingang 4-20 mA ingangssignaal naar de 1A17 J2-5 naar J2-6 (aarde). Dit vertegenwoordigt 0-100 ppm. TRMM TRM4 TRM5 (Tracer Comm 4, Comm 5 interface) 1A14 Optionele Communicatie Interface Module
TRM4 / TRM5
Tracer Communicaties
J2-1 COMM+, J2-2 COMM -J2-3, COMM +J2-4, COMM -,
CDRP (Uitgang Koudemiddel Condensordruk) (1A15) 1A15 Optionele Dubbele Analoge Invoer/uitvoer Module 1A15 Optionele Dubbele Analoge Invoer/uitvoer Module
CVGF-SVX03A-NL
CDRP
Signaal #2
Uitvoer Koudemiddel Condensordruk
J2-4 Uitgang #2, J2-6 Aarde
CDRP
Signaal #1
Percentage RLA Compressoruitgang
J2-1 Uitgang #1, J2-3 Aarde
93
Componenten van het Controlesysteem
CDRP Koudemiddeldruk Uitgangsoptie 1A15: Koudemiddeldruk Uitvoer kan worden geconfigureerd bij de indienststelling om overeen te komen met ofwel A) de absolute condensor druk, of B) de differentiaaldruk van de verdamper naar de condensordruk. Deze uitvoer bevindt zich op 1A15-J2-4(+) naar J2-6 (aarde) De Uitvoer kan een maximum van 22 mA stroom opbrengen. A) Condensordruk Uitvoer. 2 tot 10 Vdc komt overeen met 0 Psia naar de HPC (in Psia) instelling.
Temperatuur gebaseerd
Op standaard machines is de Procent Condensordruk Indicatie Uitvoer gebaseerd op het Verzadigd Condensor Koudemiddel en wordt er een temperatuur naar druk omrekening gemaakt. Indien de Verzadigde Temperatuur van de Condensor buiten bereik komt als gevolg van een onderbreking of een kortsluiting, dan zal er een druksensor diagnose worden opgeroepen en de uitvoer zal eveneens naar de respectieve buiten bereik-waarde gaan. Dat houdt in dat voor een buiten bereik laag op de sensor, de uitvoer zal worden beperkt tot 2,0 Vdc. Voor een buiten bereik hoog op de sensor zal de uitvoer worden beperkt tot 10,0 Vdc. Figuur 34. CAP 10 vdc
2 vdc 0 PSIA 0 procent
94
HPC in PSIA 100 procent
CVGF-SVX03A-NL
Componenten van het Controlesysteem
B) Koudemiddel Differentiaaldruk Indicatie Uitvoer: In plaats van het vorige condensordruk uitgangssignaal wordt er een 2 tot 10 Vdc analoge uitvoer aangeboden. Dit 2 signaal komt overeen met een vooraf bepaalde instelling van minimale en maximale druk instellingen tijdens het ingebruiknemen van deze functie. Deze verhouding kan indien noodzakelijk worden veranderd met gebruikmaking van Tracer TU™. De "Minimum Delta Druk" is in de regel ingesteld op 0 psi en zal dan overeenkomen met 2 Vdc. De "Maximum Delta Druk" is in de regel ingesteld op 30 psi en komt overeen met 10 Vdc. De Minimum Delta Druk Kalibratie-instelling heeft een bereik van 0-400 psid (0-2758 kPa) in stappen van 1 psid (1 kPa). De Maximum Delta Druk Kalibratie-instelling heeft een bereik van 1-400 psid (7-2758 kPa) in stappen van 1 psid (1 kPa). De koudemiddel condensordruk is gebaseerd op de Condensor Koudemiddel Temperatuursensor. De koudemiddel verdamperdruk is gebaseerd op de Verzadigde Verdamper Koudemiddel Temperatuursensor. Figuur 35. Delta drukinstelling 10 vdc
2 vdc Minimum Delta Drukinstelling
CVGF-SVX03A-NL
Maximum Delta Drukinstelling
95
Componenten van het Controlesysteem
GBAS (Algemeen Gebouw Beheer Systeem) 1A15 Optionele Dubbele Analoge Invoer/uitvoer Module 1A15 Optionele Dubbele Analoge Invoer/uitvoer Module 1A16 Optionele Dubbele Analoge Invoer/uitvoer Module 1A16 Optionele Dubbele Analoge Invoer/uitvoer Module
GBAS
Signaal #1
Percentage RLA Compressoruitgang
J2-1 Uitgang #1, J2-3 Aarde
GBAS
Signaal #2
Koudemiddel Condensordruk of Verdamper/Condensor differentiaal
J2-4 Ingang #2, J2-6 Aarde
GBAS
Signaal #1
GBAS
Signaal #2
Gekoeld water Reset ingang, J2-2 Ingang #1, J2-3 Aarde of Extern Koelmachine Water Instelpunt Extern Instelpunt Stroomgrens J2-5 Ingang #2, J2-6 Aarde
Procent RLA Uitvoer 2 tot 10 Vdc komt overeen met 0 tot 120% RLA. Met een resolutie van 0,146 %. De Procent RLA Uitvoer is polariteitsgevoelig. De volgende grafiek illustreert de uitvoer: Figuur 36. Spanning versus Procent RLA
Percentage RLA
Spanning versus Percentage RLA
Spanning
96
CVGF-SVX03A-NL
Componenten van het Controlesysteem
Extern Instelpunt Gekoeld Water (ECWS) Het Extern Gekoeld Water Instelpunt maakt het mogelijk dat het gekoeld water instelpunt kan worden veranderd vanaf een andere locatie. Het Externe Gekoeld Water Instelpunt wordt gevonden op 1A16 J2-2 naar J2-3 (aarde). 2-10 Vdc en 4-20 mA komen overeen met een 0 tot 65 °F (-17,8 tot 18,3 °C) CWS bereik.
Extern Instelpunt Stroomgrens De Externe Stroombegrenzing is een optie die het mogelijk maakt dat het stroombegrenzingsinstelpunt kan worden veranderd vanaf een andere locatie. Het Externe Limiet Instelpunt kan worden gevonden op 1A16 J2-5 naar J2-6 (aarde), 2-10 Vdc en 4-20 mA komen elk overeen met een 40 tot 120 procent RLA bereik. AdaptiView beperkt het maximale ECLS tot 100 procent.
Module Karakteristieken 1A1, 1A2, Voeding: Unit Regeling Voedingsmodule Zet 27 Vac Om naar 24 Vdc. Elektrische Voeding Ingang: 23 VRMS minimum, 27 VRMS Nominaal, 30 VRMS maximum Frequentie: 50-60 Hz Stroom: Volle belasting 27 Vac – 4,30 A (RMS) Inschakelstroom 27 Vac (RMS) ~ 30A (RMS) Uitgangsvermogen: Klasse II Spanning 24 Vdc, Opgegeven Stroom 2,44 Amps. 1A4, 1A6, Dubbele Hoogspanningsmodule voor Binaire invoer: Binair Ingangssignaal #1 J2-1 naar 2 Binair Ingangssignaal #2 J3-1 naar 2 Hoogspanning Binaire Ingang: Uit Spanning: 0 tot 40 Vac RMS , Aan Spanning: 70 tot 276 Vac RMS De invoer is niet gevoelig voor polariteit (Plus en neutraal kunnen worden omgewisseld), Ingangsimpedantie 130K tot 280K ohms 14-26 AWG met een maximum van twee 14 AWG Voeding, 24 +/- 10 procent Vdc, 20 mA maximum. Trane IPC3 protocol. J1-1 +24 Vdc, J1-2 Aarde, J1-3 COMM +, J1-4 COMM 1A5, 1A8, 1A9 Quad Relais Uitgangsstatus: Relais #1 J2-1 NO, J2-2 NC, J2-3 gemeenschappelijk Relais #2 J2-4 NO, J2-5 NC, J2-6 gemeenschappelijk Relais #3 J2-7 NO, J2-8 NC, J2-9 gemeenschappelijk Relais #4 J2-10 NO, J2-11 NC, J2-12 gemeenschappelijk Relais Uitgangen: bij 120 Vac: 7,2 Amps weerstand, 2,88 Amps controledienst, 1/3 HP, 7,2 FLA, bij 240 Vac: 5 Amps algemene toepassing 14-26 AWG, twee 14 AWG Maximum Vermogen, 24 ±10 procent Vdc, 100 mA maximum. Trane IPC3 protocol. 1A13, 1A18, 1A19, 1A24 Dubbele Binaire invoermodule: J2-1 Binair Ingangssignaal #1, J2-2 Aarde, J2-3 Binair Ingangssignaal #2, J2-4 Aarde Binaire Ingang: Zoekt naar een droog contact sluiting. Lage Spanning 24V 12 mA. 14 - 26 AWG met een maximum van twee 14 AWG Vermogen, 24 +/- 10 procent Vdc, 40 mA maximum Trane IPC3 protocol. 1A14 Communicatie-interface Module Vermogen, 24 ± 10 procent Vdc, 50 mA maximum. Trane IPC3 protocol.
CVGF-SVX03A-NL
97
Componenten van het Controlesysteem
1A14 Communicatie Polariteit J1-1 J1-2 J1-3 J1-4
+24 Vdc Aarde COMM + COMM -
J2-1 COMM +. J2-2 COMM J2-3 COMM + J2-4 COMM -
J11-1+24 Vdc J11-2 Aarde J11-3 COMM + J11-4 COMM
1A15, 1A16, 1A17, Dubbele Analoge Invoer/uitvoer Module; Analoge uitgang: De Analoge Uitvoer is een puur spanningssignaal. 2-10 Vdc bij 22 mA J2: 14 - 26 AWG met een maximum van twee 14 AWG J2-1 Uitgang #1 naar J2-3 (aarde), J2-4 Uitgang #2 naar J2-6 (aarde). AdaptiView biedt een 2-10 Vdc analoge signalen als Uitgangen. De maximale broncapaciteit van de Uitvoer is 22 mA. De maximaal aanbevolen lengte om dit signaal toe te passen is in de tabel hieronder inbegrepen. Analoge ingang: De analoge ingang kan m.b.v. software worden geschakeld tussen een spanningsinvoer of een stroominvoer. Wanneer gebruikt als een stroominvoer dan wordt er een 200 Ohm belastingsweerstand bijgeschakeld. 0-12 Vdc of 0-24 mA Analoge Invoer AdaptiView accepteert ofwel een 2-10 Vdc of 4-20 analoge invoer geschikt voor externe regeling door de klant. Het type wordt bepaald bij de indienststelling van de unit tijdens de installatie van de functies. J2: 14-26 AWG met een maximum van twee 14 AWG J2-2 Ingang #1 naar J2-3 (aarde). J2-5 Ingang #2 naar J2-6 (aarde). Voeding, 24 +/- 10 procent Vdc, 60 mA maximum, Trane IPC3 protocol. Maximale Lengte om externe Uitgangssignalen toe te passen Meter 14 16 18 20 22 24 26 28
Ohm per Voet 0,00 2823 0,004489 0,007138 0,01135 0,01805 0,0287 0,04563 0,07255
Lengte (Voeten) 1062,7 668,3 420,3 264,3 166,3 104,5 65,7 41,4
Lengte (Meters) 324 203,8 128,1 80,6 50,7 31,9 20 12,6
Opmerking: de tabel hierboven is alleen voor koperen geleiders.
98
CVGF-SVX03A-NL
Componenten van het Controlesysteem
Opmerking: Indien de koelmachine draait in een begrenzingsmodus (stroombegrenzing, condensorbegrenzing, verdamperbegrenzing enzovoort), dan heeft de beperkte werking prioriteit over alle Large display™ handmatige bedieningsmodi. Elke keer dat de AdaptiView wordt opgestart worden de inlaatgeleideschoepen naar volledig gesloten bewogen om de nulpositie (stappen) van de stappenmotor van de schoepenbediening opnieuw te kalibreren.
Motor Temperatuursensor Module De motortemperatuur module 1A26 is via de bedrading van de unit verbonden met de drie motorwikkeling temperatuursensoren. Deze module is ondergebracht in het regelpaneel waar de module is aangesloten op de IPC bus.
Temperatuursensoren
Verdamper intredend 4R6 Verdamper uittredend 4R7 Condensor intredend 4R8 Condensor uittredend 4R9 Olietemperatuur 4R5 Buitenlucht 4R13 Verdamper verzadigd koudemiddel 4R10 Condensor verzadigd koudemiddel 4R11 Sonde Bedrijfstemperatuur Bereik -40 tot 121 °C Nauwkeurigheid ± 0,250 °C over het bereik - 20 tot 50 °C ± 0,50 °C over het bereik -40 tot 121 °C
Startermodule In de hiërarchie van modulen is de Startunitmodule 2A1 (1A23 wanneer er een door de klant geleverde startunit is gespecificeerd) tweede na alleen het Large display™. De startunitmodule is aanwezig in alle startunitselecties. Deze omvatten Wye Delta, Across the Line, en Solid State of deze nu losstaand, in de unit gemonteerd of door derden zijn geleverd. De startunitmodule biedt de logica die kan zorgen voor bescherming van de motor tegen te hoge stromen, faseomkering, faseverlies, faseonbalans en tijdelijke stroomuitval.
Elektrische Toestand Deze paragraaf maakt het bedieningspersoneel bekend met de regellogica voor het besturen van koelmachines die zijn uitgerust met Tracer AdaptiView regelsystemen. Opmerking: De gebruikelijke bedradingsschema's zijn vertegenwoordiger van standaard eenheden en zijn alleen voor algemeen referentiedoeleinden ter beschikking gesteld. Ze hoeven niet noodzakelijkerwijs overeen te komen met de daadwerkelijke bedrading in uw unit. Raadpleeg voor specifieke elektrische diagram en aansluitingsinformatie altijd de bedradingsschema's die bij de koelmachine zijn bijgesloten. Met de voedingsonderbrekingsschakelaar of stroomonderbreker (2Q1 of 2K3) op aan, 115-volt regelingsvoedingstransformator 2T5 en een 15-amp startunitpaneel zekering (2F4 ) naar aansluitklem (2X1-1) startunitpaneel naar aansluitklem 1X1-1 in het regelpaneel. Vanaf dit punt stroomt de regelingsspanning naar: 1. Stroomonderbreker 1Q1 welke stroom naar de startunitmodule (2A1) relais uitgangen verzorgt en de Hogedruk Onderbrekingsschakelaar (4S1). 2. Stroomonderbreker 1Q3 die de voeding naar de Transformator (1T1) verzorgt, welke de 115 Vac naar 24 Vac verlaagt. Deze 24 Vac voedt vervolgens de 24 Vdc voeding 1A1, en 1A2 indien aanwezig. De 24 Vdc is vervolgens via de IPC Bus verbonden met alle modulen en verzorgt de voeding ervan. 1Q3 levert ook energie aan het externe waterstromings-testinstrument van de koelmachine dat is aangesloten tussen aansluitblok 1X1-5 naar 1A6-J3-2, en het waterstromings-testinstrument van de condensor dat is aangesloten op 1X1-6 naar 1A6-J2-2.
CVGF-SVX03A-NL
99
Componenten van het Controlesysteem
3. De Large display™ beeldschermmodule 1A22 ontvangt 24 Vdc voeding van de IPC bus.
AdaptiView en Wye-Delta Startunit Regelingscircuits (Werkingsproces) Logische Circuits binnen de verschillende modulen bepalen de processen voor het starten, het draaien en het stilzetten van de koelmachine. Wanneer het noodzakelijk is dat de koelmachine draait dan wordt de koelmachine modus op ‘‘Auto” gezet. Met gebruikmaking van door de klant verzorgde energie wordt het gekoeldwater pomp relais (5K1) door de 1A5 Module uitgang op 1A5¬J2-4 bekrachtigd en dan moet er binnen 4 minuten 15 seconden door de 1A6 module een gekoeldwaterstroom worden bevestigd. De logica van de hoofdprocessors beslist dat de koelmachine, gebaseerd op het differentiaal tot het start instelpunt, wordt gestart. Met de criteria voor het differentiaal tot start beantwoord, bekrachtigt module 1A5 met gebruikmaking van door de klant verzorgde energie op 1A5 J2-1 vervolgens het relais waterpomp condensor (5K2). Op grond van de herstartblokkeringsfunctie en het instelpunt differentiaal tot start, zal de oliepomp (4M3) door 1A9 module (1A9-J2-7) worden bekrachtigd. De oliedrukschakelaar moet 30 seconden lang ononderbroken zijn gesloten en binnen 4 minuten 15 seconden moet er een condensorwaterstroom zijn bevestigd om de startprocedure van de compressor in gang te kunnen zetten. Wanneer er minder dan 5 seconden zijn te gaan voordat de compressor start, wordt er een test van de startunit uitgevoerd om te toestand van de kortsluitschakelaar te verifiëren voordat de compressor wordt opgestart. De volgende test of startprocedure wordt voor "Wye-Delta” startunits uitgevoerd: 1. Test of het contact voor overgang voltooid open is (1A23X of 2A1-J12-2) –160 tot 240 msec. Er wordt een MMR diagnostiek gegenereerd indien het contact is gesloten. 2. Vertragingsduur - 20 msec. 3. Sluit de startschakelaar (2K1) en controleer of er geen stroom loopt - 500 msec. Indien er een stroom wordt vastgesteld, dan wordt de MMR diagnostiek ‘‘Startunitfout Type I’’ gegenereerd en sluit hij gedurende één seconde. . Vertragingsduur - 200 msec. (Opent 2K1). 5. Sluit de kortsluitschakelaar (2K3) en controleer of er gedurende één seconde geen stroom (1A23 of 2A1 J4-1) loopt. Indien er een stroom wordt vastgesteld, dan wordt de MMR diagnostiek ‘‘Startunitfout Type II’’ gegenereerd. (Integriteitstest Startunit) 6. Indien er tijdens de bovenstaande tests geen diagnostieken zijn gegenereerd dan wordt het stoprelais (2A1- J10) gedurende twee seconden gesloten en het startrelais (2A1-J8) wordt gesloten om de startschakelaar (2K1) te bekrachtigen. De kortsluitschakelaar (2K3) was van (F) hierboven reeds bekrachtigd. De compressormotor (4M1) start in de "Wye” configuratie, een supplementair contact (2K1-AUX) klemt de winding van startschakelaar (2K1) vast. . Nadat de compressormotor op gang is gekomen en de maximale fasestroom 1,5 seconden lang beneden 85 procent van de RLA op het typeplaatje van de koelmachine is gedaald, wordt met de overgang van de startunit naar de "Delta” configuratie begonnen. 8. Het overgangsschakelcontact (2K4) wordt via relais 2A1-J2 gesloten, waardoor de overgangsweerstanden (2R1, 2R2 en 2R3) parallel met de compressormotorwikkelingen worden geplaatst. . De kortsluitschakelaar (2K3) wordt door het openen van relais 2A1-J4 100 msec na het afsluiten van of de overgang van relais 2A1-J2 geopend. 10. De werkingsschakelaar (2K2) wordt door relais 2A1-J6 gesloten, waardoor de overgangsweerstanden 260 milliseconden na het openen van kortsluitrelais 2A1-J4 worden kortgesloten. Dit plaatst de compressormotor in de“ Delta” configuratie en de startunitmodule wacht gedurende 2,35 seconden met het zoeken naar deze overgang door het sluiten van de overgang voltooid-contacten 2K2- AUX op de 2A1-J12 ingang van de module. 100
CVGF-SVX03A-NL
Componenten van het Controlesysteem
11. De startunitmodule moet nu het afsluiten van het overgang voltooid-contact (2K2- AUX) binnen 2,32 tot 2,38 seconden nadat het functierelais (2A1-J6) is gesloten bevestigen. Tenslotte wordt het overgangsrelais (2A1-J2) geopend waardoor de bekrachtiging van het overgangs-schakelcontact (2K4) wordt opgeheven en de startprocedure van de compressormotor compleet is. Er wordt een MMR diagnostiek gegenereerd indien de overgang voltooid-contacten (2K2-AUX) niet sluiten. Nu dat de compressormotor (4M1) in de "Delta” configuratie draait zullen de inlaatgeleideschoepen moduleren, door op grond van de variatie in de belasting van de koelmachine via het inwerkingstellen van het bedieningsorgaan van de stapper schoepenmotor (4M2) te openen en te sluiten om te voldoen aan het gekoeld water instelpunt. De koelmachine blijft draaien in zijn juiste bedrijfsmodus: Normaal, Softload, Begrenzingsmodus, enzovoort Indien de gekoeldwater-temperatuur tot beneden het instelpunt gekoeldwater daalt, met een hoeveelheid ingesteld als het“ verschil met stop” instelpunt, dan wordt als volgt een normale koelmachine stopprocedure in gang gezet: 1. De inlaatgeleideschoepen worden gedurende 50 seconden gesloten aangedreven. 2. Nadat de 50 seconden zijn verstreken worden het stoprelais (2A1¬J10) en het relais waterpomp condensor (1A5-J2) geopend om uit te schakelen. De oliepompmotor (4B3) zal nog gedurende 1 minuut doordraaien voor de nasmering terwijl de compressor langzaam tot stilstand komt. De gekoeldwaterpomp zal blijven draaien terwijl de Hoofdprocessormodule (1A22) de temperatuur van het uittredend gekoeld water in de gaten houdt en zich op grond van het instelpunt“ differentiaal tot start” op de volgende compressormotor start voorbereidt. Indien de <STOP> toets op de bedieningsinterface is ingedrukt dan zal de koelmachine dezelfde stilzetprocedure volgen als hierboven, behalve dat het gekoeldwater pomp relais (1A5¬J2) eveneens zal openen en de gekoeldwaterpomp zal stilzetten nadat de gekoeldwaterpomp vertragingstimer na het uitschakelen van de compressor de voorgeschreven tijd heeft overschreden. Indien het“ Onmiddellijk Stopzetten” is begonnen wordt er een paniekstop uitgevoerd welke dezelfde stopprocedure volgt als het éénmaal indrukken van de <STOP> toets, behalve dat de inlaatgeleideschoepen niet na elkaar worden gesloten en de compressormotor onmiddellijk wordt uitgeschakeld.
CVGF-SVX03A-NL
101
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling Bescherming tegen Tijdelijke Stroomuitval (MPL)
Tijdelijke stroomuitval stelt het bestaan van een stroomuitval naar de compressormotor vast en reageert door te beginnen de compressormotor van de voedingsbron los te koppelen. Onderbrekingen van de voedingsstroom van minder dan 30 lijncycli worden gedefinieerd als tijdelijke stroomuitval. Tests hebben aangetoond dat deze kort durende stroomonderbrekingen schadelijk kunnen zijn voor de motor en compressor wanneer de koelmachine opnieuw op de lijn wordt aangesloten terwijl de fasen van motor en lijn niet in overeenstemming zijn. De koelmachine zal worden uitgeschakeld wanneer er een MPL wordt bespeurd en zal een niet-gekoppelde diagnostiek tonen waarin op de storing wordt geduid. De oliepomp zal blijven draaien gedurende de nasmeringsperiode wanneer de voeding terugkomt. De compressor en compressormotor worden beschermd tegen schade door hoge draaimomenten en inschakelstromen die het gevolg kunnen zijn van het opnieuw aansluiten van de compressormotor op de voedingsbron na een tijdelijke stroomonderbreking. MPL's groter dan 2 of 3 cycli zijn vastgesteld, wat resulteert in het uitschakelen van de unit. Er wordt begonnen met het loskoppelen van de lijn binnen 6 lijncycli van de stroomuitval. MPL bescherming is actief zolang de compressor zich in de bedrijfsmodus bevindt. (Aan de overgang voltooid ingang is voldaan). Opmerking: De standaard positie van de MPL is vrijgegeven hoewel dit kan worden geblokkeerd, indien nodig met gebruikmaking van UT™.
102
CVGF-SVX03A-NL
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
Figuur 37. C VGF werkingsproces: tijdelijke stroomuitval, (Large Display™ en startunit module Afbeelding 21. CVGF volgorde vankrijgen) handelingen: tijdelijke stroomuitval , (Large displayTM en blijven stroom startunitmodule blijven gevoed)
Draaiend
Uitschakelen
Tijdelijke stroomuitval opgeheven en behoefte om te koelen
Wachten op Start
Starten compressor
Tijdelijke stroomuitval vastgesteld
Forceren opstarten vertragingstimer Sluiten van IGV (0-50 seconden)
Commando IGV gesloten
Condensorwaterstroom tot stand brengen (6 seconden minimum) Bekrachtigen van condensorwaterpomprelais
Bevestigen van condensorwaterstroom binnen 4 minuten 15 seconden (6-secondenfilter)
Forceren van Herstart Onderdrukkingstimer (30 Minuten) Uitschakelien van de compressor
Bevestigen geen compressorstromen binnen 0-30 seconden
Beëindigen bekrachtiging van condensorwaterpomprelais
CVGF-SVX03A-NL
103
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
Beveiliging Stroomoverbelasting Motorstromen worden continu bewaakt om bescherming tegen te hoge stroom en tegen een geblokkeerde rotor te bieden. Dit beschermt de koelmachine voor schade als gevolg van te hoge stromen gedurende start- en bedrijfsmodi maar hij mag wel de volle belasting ampères bereiken. Deze overbelastingsbeveiliging logica is onafhankelijk van de stroombegrenzing. De overbelastingsbeveiliging zal de unit uiteindelijk uitschakelen op het moment dat de hoogste van de drie fasestromen de tijdschakelkromme overschrijdt. Er zal een diagnostiek voor een handmatige reset worden weergegeven waarin de storing is beschreven. Overbelastingsbeveiliging voor de motor begint op grond van de maximale tijd tot overgang die is toegestaan voor een specifieke motor.
Het Draaien met Overbelastingsbeveiliging In de draaien modus wordt er naar een tijdschakelkromme gekeken om te bepalen of er een diagnostiek moet worden opgeroepen. De startunit LLID houdt continu toezicht op compressor fasestromen om te zorgen voor bescherming tegen een overbelasting tijdens het draaien en een geblokkeerde rotor. Overbelastingsbeveiliging is gebaseerd op de lijn met de hoogste stroom. Hij veroorzaakt een handmatig te resetten diagnostische uitschakeling van de compressor wanneer de stroom de gespecificeerde tijdschakelkromme overschrijdt. De overbelastingstijdschakelkromme van de compressor is uitgedrukt als een percentage van de RLA van de compressor en is niet instelbaar: Overbelasting Houdwaarde = 102 Procent RLA. Overbelasting Moet Reageren in 20 (+0 -3) seconden = 112 Procent RLA (Merk op dat bovenstaande een nominale 20 seconden moet-reageren-punt geeft van 107 Procent RLA.) Overbelasting Moet Reageren in 1,5 seconden = 140 Procent RLA (Nominaal) De tijdschakelkromme is als volgt: Figuur 38. Overbelastingstijdsduur schakeling in plaats van procent RLA
Nominale Reactietijd (sec) Minimale Reactietijd (sec) Maximale Reactietijd (sec)
104
CVGF-SVX03A-NL
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
Stroombegrenzingsbeveiliging Stroombegrenzingsbeveiligingen zijn er om te hoge motorstroom en schade aan de compressormotor tijdens opstarten en draaien te vermijden. Het Instelpunt Stroombegrenzing (CLS) kan worden veranderd vanaf: het Frontpaneel, de Externe Analoge invoer (met GBAS optie) of Tracer (Tracer optie). Het Tracer stroominstelpunt heeft de hoogste prioriteit, tenzij buiten werking gesteld in het Large display™ Instelpunt bron onderdrukkingsmenu. De Externe CLS heeft de tweede prioriteit, en zal worden gebruikt indien de Tracer buiten werking is of niet geïnstalleerd. Het Frontpaneel Instelpunt heeft de laagste prioriteit, en zal worden gebruikt indien de Tracer en de Externe CLS beide buiten werking zijn. Compressormotorstroom wordt continu bewaakt en de stroom wordt met gebruikmaking van een grensfunctie geregeld om te voorkomen dat er met diagnostische reacties als gevolg van overbelasting te maken wordt gekregen. De logica achter de stroombegrenzingsregeling poogt te voorkomen dat de motor uitschakelt op een diagnostische reactie door het compressorstroomverbruik relatief t.o.v. een instelbare stroombegrenzing Large display™ CLS te beperken. Dit instelpunt kan ook worden verlaagd om te zorgen voor een beperking van de elektrische behoefte op de unit als dat nodig is. Dit zou eveneens kunnen worden ingesteld om de koelmachine toe te staan door te gaan met draaien op een lagere belasting om zo te vermijden dat hij met gebruikmaking van een diagnostiek uitschakelt. De Stroombegrenzingsfunctie gebruikt een PID algoritme (vergelijkbaar met de Uittredende Watertemperatuur regeling) die het de koelmachine mogelijk maakt om op de CLS te draaien. Bij het opstarten van de machine, of bij elke verandering van het instelpunt dat het nieuwe stroombegrenzingsinstelpunt heeft bereikt nadat de tijd van het gefilterde instelpunt verstrijkt. Het minimale stroombegrenzingsinstelpunt is af fabriek ingesteld op 40 procent RLA (20-100 procent). De filtertijd is af fabriek ingesteld op 10 minuten (0-120 minuten); hoewel, dit kan met gebruikmaking van de UT™ worden gewijzigd. Dit gefilterde instelpunt maakt een stabiele regeling mogelijk indien het instelpunt van de Stroombegrenzing tijdens het draaien wordt versteld.
Bescherming tegen Faseverlies Het detecteren van faseverlies beschermt de koelmachinemotor tegen schade als gevolg van een enkel-fasige situatie. De regelingen schakelen de koelmachine uit wanneer een van de drie fasestromen die de motor voeden zijn verloren. Het uitschakelen zal resulteren in een gekoppelde diagnostiek die op de storing duidt.
Beveiliging Omgekeerde Rotatie Deze functie beschermt de compressor tegen schade veroorzaakt door draaien in tegengestelde richting. De detectie van foute faserotatie resulteert in een handmatig te resetten diagnostiek. Bescherming tegen Fase-Omkering is af fabriek ingesteld op aan, maar dit kan met gebruikmaking van UT™ buiten werking worden gesteld.
Differentiaal tot Start of Stop Het instelpunt Differentiaal tot Start is instelbaar van 1 tot 10 °F (0,55 tot 5,5 °C) en het instelpunt Differentiaal tot Stop is instelbaar van 1 tot 10 °F (0,55 tot 5,5 °C). Beide instelpunten hebben betrekking op het Actief Instelpunt Gekoeld Water. Wanneer de koelmachine in bedrijf is en de Uittredende Watertemperatuur (LWT) bereikt het instelpunt Differentiaal tot Stop dan zal de koelmachine door zijn uitschakelprocedure naar Auto gaan. Zie Figuur 11.
CVGF-SVX03A-NL
105
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
SoftLoading Softloading stabiliseert de regeling van het opstarten tijdens het eerste omlaag trekken van de koelmachine. Softloading wordt gebruikt om de gebouw kringtemperatuur op gecontroleerde wijze van zijn startwaarde naar het Instelpunt gekoeld of heet water te brengen. Zonder softloading zullen de koelmachineregelingen de koelmachine snel laden en de volle koelmachinecapaciteit gebruiken om de kringtemperatuur op het instelpunt te brengen. Ofschoon de starttemperatuur van de kring hoog kan zijn geweest, de werkelijke systeembelasting kan laag zijn. Met andere woorden, wanneer het instelpunt is bereikt moet de koelmachine vlug ontladen tot op de beladingswaarde van het systeem. Indien het niet mogelijk is snel genoeg te ontladen, dan valt de temperatuur van het toevoerwater beneden het instelpunt en dit kan er zelfs de oorzaak van zijn dat de koelmachine stopt. Softloading voorkomt dat de koelmachine naar volle capaciteit gaat tijdens de aantrekperiode. Nadat de compressor gestart is, wordt het startpunt van het gefilterd instelpunt geïnitialiseerd op de waarde van de temperatuur van het Uittredend Verdamperwater en het percentage RLA. Er zijn drie onafhankelijke Softload instelpunten: • De standaard Softload Tijd Capaciteitsregeling is tot 10 minuten en instelbaar van 0-120 minuten. Deze instelling regelt de tijdconstante van het gefilterde gekoeldwaterinstelpunt. • De standaard Softload Tijd Stroombegrenzingsregeling is tot 10 minuten en instelbaar van 0-120 minuten. Deze instelling regelt de tijdconstante van het gefilterde stroomgrensinstelpunt. • Het standaard Stroombegrenzing Softload Startend Percentage is 40 procent RLA en instelbaar van 20-100 procent. Deze instelling regelt het startpunt van het gefilterde stroomgrensinstelpunt. Opmerking: UT ™ biedt toegang tot deze drie instelpunten.
Minimale en Maximale Capaciteits Limiet Een Minimale Capaciteit kan worden ingesteld om het ontladingsvermogen van de compressor te beperken om te forceren dat het stop differentiaal wordt bereikt door de koelmachines cyclisch te laten draaien. De minimale capaciteitslimiet zal worden weergegeven wanneer hij zich in deze begrenzingsmodus bevindt. Dit geeft aan wanneer de koelmachine volledig ongeladen in bedrijf is. Op eenzelfde wijze kan een maximale capaciteit worden ingesteld om normale temperatuur gekoeld water regeling te beperken. Het maximale capaciteit relais wordt bekrachtigd hetwelk een signaal is dat wordt gebruikt door algemene BAS systemen om een andere koelmachine op te starten. De minimale (fabrieksinstelling op 0 procent) en maximale (fabrieksinstelling op 100 procent) capaciteit zijn instelbaar met gebruikmaking van UT™.
Verdamperbegrenzing De temperatuur van het verdamper koudemiddel wordt continu bewaakt om een grensfunctie te bieden die reacties door een lage koudemiddeltemperatuur voorkomt. Dit maakt het voor de koelmachine mogelijk om te blijven draaien op een geringere belasting in plaats van uit te schakelen op het Lage Koudemiddeltemperatuur Onderbrekingsinstelpunt (LRTC). Verdamperbegrenzing zou kunnen optreden met een eerste omlaagtrekken van een kringtemperatuur waar de condensor kouder is dan de verdamper (omgekeerde start), en de verdamper koudemiddeltemperatuur kan beneden het LRTC dalen. Deze limiet voorkomt dat de unit tijdens dit type van omlaagtrekken uitschakelt op een diagnos106
CVGF-SVX03A-NL
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
tiek. Een ander voorbeeld is een koelmachine die een lage koudemiddelvulling heeft. Hij zal draaien met lage verdamper koudemiddeltemperaturen. Deze limiet maakt het voor de koelmachine mogelijk om door te gaan met het draaien op een gereduceerde belasting. Verdamperbegrenzing gebruikt de Verdamper Koudemiddeltemperatuursensor in een PID algoritme (vergelijkbaar met de Uittredende Watertemperatuur regeling) hetwelk de koelmachine de mogelijkheid geeft om op het LRTC + 2 graden F (1,1 °C) te draaien. Wanneer de machineregeling actief gelimiteerd is dan wordt“ Verdamper Temperatuur Limiet” weergegeven als een sub-bedrijfsmodus.
Uittredende Watertemperatuur Onderbreking Uittredende watertemperatuur onderbreking is een veiligheidsregeling die de koelmachine beschermt tegen schade veroorzaakt door bevriezend water in de verdamper. Het onderbrekingsinstelpunt is af fabriek ingesteld op 36 °F (2,2 °C) maar is instelbaar met UT™. De onderbrekingsstrategie is in Figuur 23 geïllustreerd. Het Uittredende Watertemperatuur Onderbrekingsinstelpunt is onafhankelijk instelbaar vanaf het gekoeld water instelpunt. Uitschakeling van de compressor als gevolg van overtreding van de Uittredende Watertemperatuur Onderbreking resulteert in een diagnostiek (MAR) die automatisch kan worden gereset. De Large display™ Bedrijfsmodus geeft met een melding op het beeldscherm aan wanneer het Uittredende Watertemperatuur Onderbrekingsinstelpunt strijdig is met het temperatuur gekoeld water instelpunt. Het Uittredende Watertemperatuur Onderbrekingsinstelpunt en gekoeld water instelpunt, beide actief en frontpaneel, zijn gescheiden door een minimum van 1,7 °F (0,94 °C). (Zie Onderbrekingsstrategie Figuur 23.) Wanneer een van deze verschillen wordt overtreden dan staat de AdaptiView niet toe dat de bovenstaande verschillen worden overtreden en het beeldscherm toont een melding van die strekking en blijft op het laatste geldige instelpunt. Na een overtreding van het Uittredende Watertemperatuur Onderbrekingsinstelpunt gedurende 30 °F (16,7 °C) seconden zal de koelmachine uitschakelen en een diagnostiek aangeven.
Lage Koudemiddeltemperatuur Onderbreking Het doel van de lage verdamper koudemiddeltemperatuur beveiliging is om te voorkomen dat water in de verdamper bevriest. Wanneer het LRTC reactiepunt is overtreden wordt er een gekoppelde diagnostiek getoond waarin de toestand wordt aangegeven. De LRTC Diagnostiek is actief in zowel de Bedrijfs- als ook de Stilgezet modi.
CVGF-SVX03A-NL
107
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
Figuur 39. Onderbrekingsstrategie Gekoeld Water Instelpunt
Differentiaal tot stop instellingsbereik
X graden minimum differentiaal Verdamper uittredewatertemperatuur onderbreking 2 °F (1,1 °C) 0,5 °F (0,28 °C)
Y graden minimum differentiaal
2,5 °F (1,36 °C)
Integreren om te reageren Verdamperbegrenzing
Limiet belading Verdamperbegrenzing instelpunt
Aanhouden Ontlasten
Verdamper koudemiddeltemperatuur onderbreking
Condensorbegrenzing Condensordruk wordt continu bewaakt om te zorgen voor een grensfunctie die Hogedruk Onderbreking (HPC) reacties voorkomt. Deze beveiliging wordt genoemd Condensor Koudemiddeldruk Limiet, of Hogedruk Limiet. Een volledig geladen compressor, werkend op een hoge Verdamper Uittredende Watertemperatuur (ELWT) en hoge condensortemperaturen veroorzaakt hoge condensordrukken. Het doel van deze limiet is het vermijden van HPC reacties door de koelmachine te laten doorgaan met het draaien op een lagere belasting in plaats van uitschakelen met gebruikmaking van HPC. De Condensorbegrenzing is gebaseerd op een drukomrekening van de Condensor Koudemiddel Temperatuursensor. Wanneer de werking door deze actie is gelimiteerd dan zal“ Condensordruk Limiet” worden getoond als een sub-bedrijfsmodus. Het Instelpunt Condensordruk Grens is in de fabriek ingesteld (93 procent van HPC), ofschoon dit met gebruikmaking van Tracer™ kan worden veranderd.
108
CVGF-SVX03A-NL
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
Herstart Verhindering Deze functie biedt een korte cyclus bescherming voor de motor, en indirect ook een korte cyclus bescherming voor de startunit daar de startunit is ontworpen om de motor onder alle motorprestatie condities te kunnen laten draaien.
Herstartblokkeringsfunctie Met Gebruikmaking van Tijd Basis Deze methode gebruikt een conventionele start-tot-start timer om te bepalen wanneer de volgende start mag worden uitgevoerd. Er wordt een Herstartblokkering Start-totStart Tijd instelpunt gebruikt om de gewenste start-tot-start tijd in te stellen. De basisinstelling is 20 minuten en kan met behulp van de UT™ worden gewijzigd. Een tijd-gebaseerde herstartblokkeringsfunctie wordt gebruikt indien het Herstart Blokkerings Type met gebruikmaking van UT™ is ingesteld op ‘Tijd’ of indien is vastgesteld dat de temperaturen van de motorwikkeling ongeldig zijn. Opmerking: Wanneer de start door de herstartblokkeringsfunctie is geblokkeerd dan zal de verblijvende tijd samen met de herstartblokkeringsmodus worden weergegeven. Er is geen ‘vrije’ start wanneer de UC800 wordt opgestart omdat een real time klok wordt gebruikt om te bepalen wanneer de volgende start zal worden toegestaan op grond van de starttijd van de vorige start.
Lage Olietemperatuur Startblokkering Wanneer de olietemperatuur zich op of beneden het lage olietemperatuur startblokkeringinstelpunt (80¬140 °F/26,7-60 °C) bevindt, dan wordt de verwarming opgestart om de olietemperatuur te laten stijgen. Lage olietemperatuur is kenmerkend voor koudemiddelverdunning in de olie. De olietemperatuur wordt gebruikt om deze verdunning te schatten daar de olietemperatuur een directe aanwijzing vormt voor de hoeveelheid koudemiddelverdunning in de olie. Het is noodzakelijk dat olie een minimale hoeveelheid koudemiddel bevat. Dit wordt bereikt door het koudemiddel uit de olie te koken door een voldoend hoge olietemperatuur te handhaven. Indien een verbeterde olietemperatuur bescherming buiten werking wordt gesteld of beneden een gegeven Lage Olietemperatuur Blokkering instelling (basisinstelling 95 °F/35 °C) komt dan kan de compressor niet worden gestart. Dit is een blokkeringsmodus die zal worden gerapporteerd aan de bedieningsinterface. De olieverwarming wordt inwerking gesteld in een poging om de olietemperatuur tot boven dit blokkeringstemperatuurinstelpunt te laten stijgen. De compressor is tegen opstarten geblokkeerd totdat de olietemperatuur 5 °F (2,7 °C) of meer graden boven dit instelpunt is gestegen. De Lage Olietemperatuur Startblokkering is voor elke start getest tenzij tijdens de nasmering een snelle herstart wordt uitgevoerd. Wanneer de Verbeterde Olietemperatuur Bescherming instelling is vrijgegeven dan is de waarde van de Lage Olietemperatuur Startblokkering 136 °F (57,8 °C). Indien de Verbeterde Olietemperatuur Bescherming instelling niet is vrijgegeven dan kan de waarde van de Lage Olietemperatuur Startblokkering met het Lage Olietemperatuur Startblokkeringinstelpunt met behulp van de UT™ worden ingesteld.
Olietemperatuurregeling De olieverwarming wordt gebruikt om de olietemperatuur binnen +/- 2,5 °F (1,4 °C) van het instelpunt van de olietemperatuurregeling te handhaven. De olieverwarming krijgt het bevel uit wanneer de oliepomp het bevel aan krijgt. Indien de olietemperatuur op of beneden het Lage Olietemperatuur Onderbrekingsinstelpunt ligt dan zal deze diagnostiek worden uitgegeven en stopt de compressor. Deze diagnostiek wordt gedurende de eerste 10 minuten van het draaien van de comCVGF-SVX03A-NL
109
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
pressor genegeerd. Hierna, indien de olietemperatuur langer dan 60 opeenvolgende seconden beneden deze onderbrekingstemperatuur daalt, wordt deze diagnostiek uitgegeven.
Onderbreking Lage Olietemperatuur Indien de olietemperatuur langer dan 60 opeenvolgende seconden op of beneden de Lage Olietemperatuur Onderbreking ligt dan zal deze diagnostiek worden uitgegeven waardoor de compressor wordt stilgezet. Tijdens de eerste 10 minuten dat de compressor draait is deze diagnostiek niet van kracht.
Onderbreking Hoge Olietemperatuur Dit is een gekoppelde diagnostiek die resulteert in een onmiddellijke uitschakeling. Standaard Instelpuntwaarde: 165 °F (73,9 °C) Uitgevoerd om oververhitting van de olie en de lagers te vermijden. Indien de olietemperatuur op of boven het Hoge Olietemperatuur Onderbrekingsinstelpunt ligt dan zal deze diagnostiek worden uitgegeven, waardoor de compressor zal stoppen. Indien Olietemperatuur deze temperatuuronderbreking langer dan 120 seconden overtreedt, dan wordt deze diagnostiek uitgegeven.
Handmatige Oliepomp Regeling De oliepompregeling accepteert commando's om de oliepomp aan te zetten. De handmatige oliepomp keuzes zijn “Auto” of “Aan”. Wanneer de oliepomp op “Aan” wordt bevolen, dan keert hij na 10 minuten terug naar “Auto”, en kan op Large display™ of UT ™ worden ingesteld.
Reset Gekoeld Water Regelingen(CWR) Gekoeld water reset is ontworpen voor die toepassingen waar het ontwerp temperatuur gekoeld water niet is vereist bij gedeeltelijke belasting. In zulke gevallen kan het uittredende temperatuur gekoeld water instelpunt naar boven toe worden gereset met gebruikmaking van de CWR eigenschappen. Wanneer de CWR functie op de retourwater temperatuur is gebaseerd dan is de CWR functie standaard. Wanneer de CWR functie op de buitenluchttemperatuur is gebaseerd dan is de CWR functie een optie waarvoor een buitentemperatuursensor noodzakelijk is. Het type CWR wordt in het Bedienings Interface instellingen Menu samen met de Reset Ratio, Start Reset Instelpunt, en het Maximum Reset Instelpunt geselecteerd.
Hoge Stijging Ontlading (Alleen 500 Ton Familie) Het Hoge Stijging Ontladingsventiel (HULV) leidt ontladingsgassen van de condensor via een solenoïdeklep direct in de economizer. Van de economizer stroomt dit gas vervolgens naar de tweede trap compressor waarop de economizer normaal is aangesloten. Het doel van het HLUV is om het gasstroomtempo door de tweede trap compressor te verhogen. Bypass gas wordt toegelaten met gebruikmaking van een inline solenoïdeklep die normaal gesloten is. De hoge stijging ontladingsfunctie is afhankelijk van de stijging (waar stijging is gedefinieerd als het verschil tussen Condensor Verzadigd Koudemiddeltemperatuur en de Verdamper Verzadigd Koudemiddeltemperatuur) en van koelmachinebelasting. Wanneer naar de hoge stijging ontladingsmodus wordt overgeschakeld, dan wordt het Hoge Stijging Ontladingsventiel geopend en de sluitingsweg van de inlaatgeleideschoep is begrensd. Het HLUV ventiel moduleert het stroomtempo niet, maar is daarentegen ofwel open of gesloten. Verder is het ventiel gedimensioneerd om een massastroming te kunnen verwerken, voldoende om werking beneden 35% IGV positie mogelijk te maken, maar niet noodzakelijkerwijze tot 0%. Het ventiel is gedimensioneerd om een aanzienlijke maar onvolledige ontlading mogelijk te maken, maar is toch zo klein als praktisch mo110
CVGF-SVX03A-NL
Machine Beveiliging en Adaptieve Regeling
gelijk gehouden om de eisen aan de voeding met HLUV-werking te beperken. Niet alle CVGF koelmachines hebben een bypass van condensorgassen nodig. In sommige tonnages zijn het Hoge Stijging Ontladingsventiel en koperen leidingen niet aanwezig. De LLID (1A9) met het Hoge Stijging Ontladingsrelais bestaat altijd. Opmerking: Er is een hoorbaar lawaai als gevolg van gasstroom, wanneer het hoge stijging ontladingsventiel open is.
Functionele Beschrijving De volgende vergelijking beslist over actie van de hoge stijging ontladingsfunctie: Trigger IGV% = 0,98 * stijging + ¬0,065 * CPIM + C Waar Stijging is gedefinieerd als Condensor Verzadigd Koudemiddeltemperatuur minus Verdamper Verzadigd Koudemiddeltemperatuur in °F. De CPIM is de gemiddelde pompwiel diameter in inches maal 100. LLID Relais Toestand Gedeactiveerd Bekrachtigd
Hoge Stijging Ontladingsventiel Solenoïde Gedeactiveerd Bekrachtigd
Hoge Stijging Ontladingsventiel Gesloten Open
Functie Geen condensor gas bypass Bypass condensor gas
Hoge Stijging Ontladings Solenoïde Het normaal open contact van een AdaptiView regelingsrelais voedt de normaal gesloten hoge stijging ontladingsventiel solenoïde met de volgende logica: Het hoge stijging ontladingsventiel opent wanneer de compressor in bedrijf is en de IGV positie op of beneden de Veroorzaker IGV% lijn – 5% is. Het hoge stijging ontladingsventiel sluit wanneer de IGV positie de Veroorzaker IGV% + 5% bereikt of wanneer de compressor uitschakelt. Merk op dat dit 5% is van het volledige IGV bewegingsbereik van 100%. Noteer eveneens dat de werking van het hoge stijging ontladingsventiel onafhankelijk is van de hoge stijging ontlading begrenzingsmodus zoals hieronder wordt vermeld.
Hoge Stijging Ontlading Begrenzingsmodus Voor een Tandwielaangedreven Koelmachine is de minimale IGV positie 60% van de Veroorzaker IGV%. Wanneer de beweging van de IGV wordt beperkt tot de 60% van het Veroorzaker IGV% punt, dan wordt de hoge stijging ontladingsbegrenzings submodus weergegeven.
Opstarten van de Compressor Bij het opstarten van de compressor wordt de koelmachine geïnitialiseerd zodat hij zich niet in hoge stijging ontlading bevindt. De regels om de hoge stijging ontladingsmodus te activeren zijn hierboven vermeld. Ook moet er bij het opstarten voldoende tijd beschikbaar worden gemaakt zodat er een nauwkeurige Veroorzaker IGV% kan worden berekend. Hier bestaan meteen niet-verzadigde omstandigheden die resulteren in instabiele temperatuurmetingen.
Handmatige Capaciteitsregeling Dit is de Compressor Controle Signaal modus onderdrukking in Large Display™. Hier wordt de hoge stijging ontlading solenoïdeklep werking, 60% van de Trigger IGV% en het weergeven van de hoge stijging ontladingsbegrenzing submode nagekomen.
CVGF-SVX03A-NL
111
Opstarten van de Unit Pre-Indienststellings Bump Start Procedure Opmerking: De volgende procedure is een vereiste voorafgaand aan de eerste start van de koelmachine. Het niet voltooien ervan kan resulteren in schade aan de compressor en de garantie ongeldig maken.
Procedure
112
1. Completeer alle controle-instellingen. 2. Overtuig u ervan dat de waterstromen in de condensor en verdamper juist zijn overeenkomstig de pre-indienststellingsprocedure. 3. Overtuig u ervan dat de unit is gevuld met de correcte hoeveelheden koudemiddel en olie en dat de olie op de juiste bedrijfstemperatuur is. . Voer een faserotatie test uit wanneer de spanning lager is dan 600 volt. Voor de volgende controles zijn TWEE medewerkers vereist om ze te kunnen uitvoeren. Tijdens de bump start van de compressor moet één persoon vanaf de achterkant van de motor door de kijkglazen naar de rotor kijken om de juiste draairichting vast te stellen. Wanneer naar het kijkglas wordt gekeken, moet de draairichting tegen de wijzers van de klok in zijn. Probeer niet de draairichting van de motor vast te stellen nadat de startprocedure is voltooid daar de indicatie dan fout kan zijn. 5. Zet de koelmachine, met de spanning aangesloten op de hoofdaansluitklemmen van de startunit, in de Auto modus. 6. Nadat de voorsmering is voltooid, kan de startunit de motor in actie laten komen, waardoor hij kan opstarten. . Activeer na drie seconden de noodstop door de Onmiddellijk Stoppen knop op de AdaptiView tweemaal kort na elkaar in te drukken. Tijdens deze drie seconden durende periode zou de rotor moeten kunnen worden gezien, en wel in een linksdraaiende richting. 8. Indien de draairichting incorrect is, moeten de 3 fasen van de voedingsbron worden geïsoleerd en twee benen omgewisseld worden om de correcte draairichting te verkrijgen.
CVGF-SVX03A-NL
Opstarten van de Unit
Opstarten van de Unit Opstartprocedures van de Unit Unit dagelijks opstarten
1. Stel vast dat de gekoeldwaterpomp en condensor waterpomp startunit in “AAN” of “AUTO” staan. 2. Stel vast dat de koeltoren op “AAN” of “AUTO” staat. 3. Controleer het niveau van het oliereservoir; het niveau moet in of boven het onderste kijkglas zichtbaar zijn. Zorg er eveneens voor om de temperatuur van het oliereservoir te controleren; de normale temperatuur van het oliereservoir voor het opstarten is 140 °F tot 145 °F (60 ° tot 63 °C). Opmerking: De olieverwarming wordt geactiveerd tijdens de compressor uit cyclus. Tijdens de werking van de unit is de verwarming van het oliereservoir gedeactiveerd. . Controleer het gekoeld water instelpunt en stel het indien nodig in het Koelmachine Instellingen menu opnieuw in. 5. Controleer het stroomlimiet instelpunt en stel het indien nodig in het Koelmachine Instellingen menu opnieuw in. 6. Druk op
. Vervolgens controleert de AdaptiView de uittredende verdamper watertemperatuur en vergelijkt deze met het gekoeldwater instelpunt. Indien het verschil tussen deze waarden kleiner is dan het startdifferentiaal instelpunt, dan is koeling niet nodig. Indien de AdaptiView vaststelt dat het verschil tussen de verdamper uittredende watertemperatuur en het gekoeldwater instelpunt het startdifferentiaal instelpunt overschrijdt, dan schakelt de unit het beginnen in de start modus in, de oliepomp en de condensorwaterpomp worden gestart. Indien er binnen 4 minuten en 15 seconden geen bewijs is van condensorwaterstroom (stroomschakelaar 5S2 is niet gesloten), dan wordt de unit op een MMR diagnostiek geblokkeerd. Er moet binnen 3 minuten een oliedruk worden geverifieerd, anders wordt er een MMR diagnostiek gegenereerd. Wanneer er minder dan 5 seconden van de herstartblokkering resteren dan wordt de prestart test op Y-Delta startunits uitgevoerd. Indien er storingen worden vastgesteld dan zal de compressor van de unit niet starten en er zal een MMR diagnostiek worden gegenereerd. Opmerking: Telkens wanneer de AdaptiView een MMR diagnostische toestand vaststelt tijdens het opstarten, wordt de werking van de unit geblokkeerd, en is er een handmatige reset vereist voordat de opstartprocedure weer kan beginnen. Indien de storingssituatie niet is opgelost zal de AdaptiView geen toestemming geven voor een herstart. Wanneer aan de koelingseisen is voldaan geeft de AdaptiView een“ Bezig uit te schakelen” signaal. De inlaatgeleideschoepen worden 50 seconden lang gesloten aangedreven en de unit schakelt over naar een 1 minuut durende nasmeringsperiode. De compressormotor en condensor waterpomp startunit worden onmiddellijk gedeactiveerd maar de oliepomp blijft doordraaien gedurende dit 3 minuten durende interval; de verdamperpomp zal gewoon doordraaien. Zodra de nasmeringscyclus afgelopen is, keert de unit terug naar de auto modus.
Opstarten van de Unit bij Seizoenstart
Opmerking: De volgende procedure is een noodzakelijkheid nog vóór de eerste start van de koelmachine. Het in gebreke blijven dit te voltooien kan resulteren in schade aan de compressor en de garantie ongeldig maken. 1. Sluit alle afwateringsventielen en installeer de aftapafsluiters opnieuw op de verzamelaars van de verdamper en condensor. 2. Onderhoud de randapparatuur volgens de opstart- en onderhoudsvoorschriften van de betreffende fabrikanten. 3. Ontlucht en vul de koeltoren (indien gebruikt), alsook de condensor en de con-
CVGF-SVX03A-NL
113
Opstarten van de Unit
. 5. 6. . 8. . 10. 11. 12. 13.
densorpijpen. Zorg ervoor dat op dit punt alle lucht uit het systeem is verwijderd (inclusief iedere passering). Sluit vervolgens de ontluchtingen in de condensorwaterkasten. Draai alle ventielen in het verdamper gekoeldwatercircuit open. Als de verdamper eerder werd afgetapt, ontlucht en vul de verdamper en het gekoeldwatercircuit. Sluit de ontluchtingsventielen in de gekoeldwaterkasten van de verdamper nadat het systeem volledig ontlucht is (inclusief elke doorgang). Smeer waar nodig de stangverbinding van de externe schoepregeling. Controleer de afstelling en werking van de beveiligingen en bedieningsorganen. Completeer alle controle-instellingen. Overtuig u ervan dat de waterstromen in de condensor en verdamper juist zijn overeenkomstig de pre-indienststellingsprocedure. Sluit alle hoofdschakelaars. Overtuig u ervan dat de unit is gevuld met de correcte hoeveelheden koudemiddel en olie en dat de olie op de juiste bedrijfstemperatuur is. Voer een faserotatie test uit wanneer de spanning lager is dan 600 volt. Voer de instructies die in de“ Opstarten van de Unit” paragraaf zijn opgesomd uit
WAARSCHUWING Onder Spanning staande Elektrische Componenten!
Tijdens de installatie, het testen, onderhoud en probleemoplossing van dit product is het misschien noodzakelijk om met elektrische componenten te werken waar spanning op staat. Zorg voor een erkend en bevoegde elektricien of iemand anders met een geschikte opleiding in het werken met onder spanning staande elektrische componenten om deze opgaven uit te voeren. Het niet opvolgen van alle elektrische veiligheidsvoorzorgsmaatregelen wanneer blootgesteld aan onder spanning staande elektrische componenten kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP: Koudemiddelverlies Kan Optreden: Volg deze aanbevolen procedures hieronder om overmatige koudemiddeldruk van de unit, hoger dan de instelling van de overdrukklep te vermijden: • Activeer de pomp niet langer dan 30 minuten nadat de koelmachine is uitgeschakeld. Een overmatige werking van de verdamperwaterpomp met de koelmachine uit kan verlies van koudemiddelvulling veroorzaken. • Indien de gekoeldwaterkring wordt gebruikt voor verwarming. • Overtuig u ervan dat de verdamper is geïsoleerd van de heet water kring voordat er wordt overgegaan naar de verwarmingsmodus.
Stopzetten van de Unit Stopzettingsprocedures voor de Unit Dagelijks Stopzetten van de Unit
Opmerking: Raadpleeg Start-Draai Uitschakelprocedure (Figuur 9). 1. Druk op <STOP>. 2. Draai na het uitschakelen van compressor en circulatiepompen de Pompschakelaars naar UIT of open de pomponderbrekingschakelaars.
114
CVGF-SVX03A-NL
Opstarten van de Unit
Uitschakelprocedure bij seizoenstart LET OP: Koudemiddel in Oliepomp Er kan schade ontstaan De vermogensregeling onderbrekingsschakelaar moet gesloten blijven om de werking van de carterverwarming mogelijk te maken. Wanneer dit niet wordt gedaan dan kan koudemiddel in de oliepomp gaan condenseren. 3. Open alle onderbrekingsschakelaars behalve de vermogensregeling onderbrekingsschakelaar. . Tap de condensorpijpen en de koeltoren, indien gebruikt, af. 5. Om de condensor af te tappen, moeten de aftap- en ontluchtingspluggen van de verzamelaars van de condensor worden verwijderd. 6. Wanneer de unit eenmaal klaar is voor de winter, dan moeten het onderhoudsprocedures die zijn beschreven onder“ Jaarlijks Onderhoud” in de paragraaf Periodiek Onderhoud van deze handleiding door bevoegde Trane servicetechnici worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING Risico voor Ontsnappen van Koudemiddel!
STA NIET TOE DAT DE TEMPERATUUR OF DE DRUK IN DE KOELMACHINE STIJGT TERWIJL DE UNIT UIT IS. Het continu draaien van pompen terwijl de koelmachine uit is kan de temperatuur of de druk verhogen en resulteert in een vroegtijdig vrijkomen van koudemiddel hetgeen lichamelijk letsel en mogelijk dood kan veroorzaken voor iedereen die met ontsnappend koudemiddel in aanraking komt
CVGF-SVX03A-NL
115
Periodiek onderhoud Periodiek onderhoud Overzicht
Het gebruik van een periodiek onderhoudsprogramma is belangrijk om de best mogelijke prestaties en rendement van de unit te garanderen.
Dagelijkse Onderhouds Controles
Controleer de drukken van verdamper en condensor van de koelmachine, en voer de oliedruk af. BELANGRIJK: HET WORDT TEN STERKSTE AANGERADEN OM HET BEDRIJFSLOGBOEK DAGELIJKS IN TE VULLEN. Controleer het oliepeil in het oliecarter van de koelmachine met gebruikmaking van de twee kijkglazen die daartoe bovenin in het oliecarter zijn aangebracht. Wanneer de unit in bedrijf is moet het oliepeil in het laagste kijkglas zichtbaar zijn.
Wekelijkse Controle
Controle het volgende nadat de machine gedurende tenminste 30 minuten in bedrijf is geweest: 1. De temperaturen van het gekoeld water en het ingaande en uitgaande condensorwater. 2. De stroom die door de compressor wordt opgenomen (Amps). 3. Het oliepeil in het oliecarter. Het oliepeil moet in het kijkglas zichtbaar zijn. . De condensordruk en verdamperdruk. 5. Ongebruikelijke geluiden, trillingen enzovoort Het wordt ten zeerste aangeraden dat uitlezingen en waarnemingen van de unit in een wekelijks logboek worden geregistreerd. Hiervan kan afhangen of een garantieclaim al dan niet wordt geaccepteerd.
Jaarlijkse Controles
Het jaarlijkse onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegde Trane servicemonteur. Deze moet wekelijkse controles omvatten. 1. Controleer de instelling en werking van alle regelingen en veiligheidsvoorzieningen. 2. Voer een lektest voor koudemiddellekkage uit op de gehele machine. 3. Controleer de startmagneetschakelaar op slijtage en vervang deze indien noodzakelijk. . Controleer de isolatie van de motorwikkelingen. 5. Controleer de stroom die de motor opneemt. 6. Voer een olie-analyse uit. . Voer een trillingsanalyse uit. 8. Controleer en verstel de waterstroom . Controleer en verstel de blokkeringen. 10. Reinig de condensorleidingen.
116
CVGF-SVX03A-NL
Periodiek onderhoud
Schoonmaken van de condensor
Water dat voor het koelen van condensoren beschikbaar is bevat veelvuldig mineralen die zich op de wanden van de condensorleidingen als carbonaat ketelsteen afzetten. De snelheid waarmee de ketelsteen aangroeit wordt verhoogd door hoge condensatietemperaturen en water met een hoog mineraalgehalte. Koeltorens, wanneer gebruikt, kunnen stof verzamelen en een materiaal vormen dat zich als drab in de condensorleidingen afzet. De vorming van ketelsteen en drab wordt aangegeven door hoge condensatietemperaturen en grote verschillen tussen condenserende en uittredende watertemperaturen. Om het maximale rendement te kunnen handhaven moet de condensor worden gevrijwaard van ketelsteen en drab. Zelfs een hele dunne laag op het oppervlakte van de buis kan de condensor warmteoverdrachtcapaciteit ernstig verminderen. De twee methoden voor het reinigen van condensorleidingen zijn mechanisch en chemisch.
LET OP: Correcte waterbehandeling!
Het gebruik van onbehandeld of onjuist behandeld water in een CenTraVac kan leiden tot de vorming van ketelsteen, erosie, corrosie, algen- en of slibvorming. Er wordt geadviseerd om de hulp in te roepen van een erkend waterbehandelingsspecialist om te bepalen welke waterbehandeling eventueel noodzakelijk is. Trane sluit elke aansprakelijkheid voor storingen aan apparatuur uit als deze het gevolg zijn van het gebruik van onbehandeld of onjuist behandeld water, zout of brak water. De mechanische methode verwijdert drab en los materiaal van de condensorleidingen. Door een ronde borstel (nylon of borstelhaar) op een staaf in en uit de leidingen op en neer te bewegen kan de drab worden losgewerkt. Spoel de leidingen na het reinigen door met schoon water. De chemische methode verwijdert ketelsteen afzetting. Het standaard condensorwatercircuit bestaat uit koper, staal en gietijzer. Elke betrouwbare waterbehandelingsfirma zal in staat zijn om een oplossing voor het reinigen te adviseren. Opmerking: Trane neemt geen verantwoordelijkheid indien de achteruitgang van de unit te wijten is aan een ontoereikende waterbehandeling.
Verdamperreiniging
De verdamper maakt deel uit van een gesloten watercircuit en hierin mogen zich geen grote hoeveelheden ketelsteen of drab ophopen. Indien reiniging echter noodzakelijk is, gebruik dan dezelfde methodes die voor de condensor zijn uiteengezet. Opmerking: Trane neemt geen verantwoordelijkheid indien de achteruitgang van de unit te wijten is aan een ontoereikende waterbehandeling.
Controle en aanpassingen van regelingen
Regelingen worden gecontroleerd en gekalibreerd tijdens het proefdraaien van de unit voorafgaand aan de verzending. Alle aanpassingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een bevoegde Trane servicemonteur. Het wordt ernstig aangeraden om de correcte werking en de instelpunten van alle regelingen eenmaal per jaar te laten controleren. Regelingsinstellingen Neem voor de ijking en controle contact op met een bevoegde Trane servicemonteur. Storingsanalyse Zie de Diagnostische Lijst voor informatie m.b.t. probleemoplossing. De diagnostiek moet worden geanalyseerd, correcties worden gemaakt door bevoegd personeel en de gekoppelde diagnostiek worden gereset voordat de koelmachine weer in bedrijf kan worden gesteld.
CVGF-SVX03A-NL
117
Periodiek onderhoud
Diagnostische Codes Een Gekoppelde diagnostiek zal de machine of een deel ervan, indien dit is aangegeven, uitschakelen. Een gekoppelde diagnostiek vereist een handmatige reset om het bedrijf te kunnen hervatten. Een Niet-gekoppelde diagnostiek zal de machine of een deel ervan, indien dit is aangegeven, uitschakelen. Een niet-gekoppelde diagnostiek zal automatisch resetten wanneer de situatie die de diagnostiek heeft veroorzaakt weer verdwijnt. Indien een diagnostiek slechts van informatieve aard is dan wordt er geen machine-actie ondernomen behalve dan dat er een diagnostische code in het laatste diagnostische register wordt geladen. Tenzij anders vermeld zullen alle actieve diagnostieken in het geval van stroomuitval verloren gaan.
Lektest Procedure Weeg, voor het uitvoeren van een lektest op de CVGF, een één-pond vulling spoorgas af en voer de druk op tot een maximum van 75 psig (517 kPa) door droge stikstof te gebruiken. Uit ervaring is gebleken dat deze druk voldoende is om lekken in een CVGF te vinden wanneer een gevoelige elektronische lekdetector wordt gebruikt. Stel de schaal in op“ medium”, wat overeenkomt met een lekhoeveelheid van 1/2-ounce (0,015 l) per jaar en controleer alle naden grondig. Vergeet niet de druk in de unit vóór het leeg maken of repareren van het lek weer te laten dalen. Plaatselijke voorschriften hebben voorrang bij het leeg maken.
WAARSCHUWING Explosiegevaar!
Gebruik alleen droge stikstof met een drukregelaar voor het onder druk zetten van de unit. Gebruik geen acetyleen, zuurstof of perslucht of mengsels die deze bevatten voor de druktest. Gebruik geen mengsels van een waterstofhoudend koudemiddel en lucht boven de atmosferische druk voor druktests, omdat deze brandbaar kunnen worden en kunnen exploderen. Koudemiddel, wanneer gebruikt als een spoorgas mag alleen worden gemengd met droge stikstof voor het onder druk zetten van units. Het negeren van deze voorschriften kan de dood of ernstige verwondingen of materiële schade veroorzaken.
Het Nemen van een Oliemonster
Om een nauwkeurig oliemonster te verkrijgen moet de koelmachine minimaal 30 minuten in bedrijf zijn geweest. Er moet een goedgekeurde oliemonster cilinder voor R134a worden gebruikt. Zorg ervoor dat de stroomopwaartse oliefilter isolatie hoekklep volledig in de zitting is gedrukt zodat de 1/4 inch Schrader-klep poort kan worden gesloten. Sluit een slang of leiding met een lage weerstand met een Schrader-klep neerdrukker aan op de 1/4 inch Schrader-klep op de stroomopwaartse oliefilter isolatieklep voor het nemen van het oliemonster. Sluit het andere einde van de slang of de leiding aan op de cilinder die het oliemonster opneemt. Ledig de cilinder en slang of leiding om alle niet-condenseerbare stoffen of vocht te verwijderen. Draai de klep op de monstercilinder open. Draai de steel van het stroomopwaartse olie isolatie hoekventiel ongeveer één slag rechtsom om onder druk staande olie de monstercilinder binnen te laten stromen. Weeg de cilinder wanneer de olie instroomt en sluit de cilinderklep wanneer het gewenste gewicht van de olie is omgegoten. Druk de hoekklep terug in de zitting om de oliestroom te stoppen en verwijder de slang van de Schrader-klep. Zorg ervoor dat de dop op de Schrader- en hoekklep wordt vervangen en draai deze vast wanneer het nemen van het monster is voltooid. Vang de olie en het koudemiddel uit de oliemonsterslang of -leiding op in een goedgekeurde R134a terugwinningsunit.
118
CVGF-SVX03A-NL
Periodiek onderhoud
Wanneer de olieanalyse erop wijst dat het nodig is om de olie te verversen (hoge zuurgraad, vocht enzovoort), gebruik dan de volgende procedure voor het verwijderen van de olie.
Compressorolie aftappen Zorg ervoor dat de unit niet draait en dat de elektrische voeding naar de olieverwarming is verbroken. Sluit, om de compressorolie at te tappen, een olieterugwinningen vulslang of -leiding aan op de aftapkraan van het oliecarter in de bodem van het oliecarter (Zie Figuur 40). Sluit de retourslang of -leiding voor het dampvormig koudemiddel van de terugwinningsunit aan op de serviceklep van de condensor. Draai de aftapkraan in het oliecarter en de condensorserviceklep open en activeer het olieterugwinproces overeenkomstig de handleiding van de terugwinningsunit. Draai, nadat alle olie is opgevangen en achterblijvend R134a dampvormig koudemiddel naar de condensor is teruggevoerd, de olieaftapkraan en de condensor serviceklep dicht en schroef de doppen op beide ventielen vast. Figuur 40. CVGF compressor oliesysteem locaties van componenten
Oliefilter isolatieventielen 1/4” Schrader-klep Deksel van oliefilter
Oliepeil kijkglazen Olieverwarming - 500 w Aftapklep oliecarter Olieverwarming - 500 w
CVGF-SVX03A-NL
119
Periodiek onderhoud
LET OP: VERONTREINIGING VAN DE OLIE
Vanwege de hygroscopische eigenschappen van POE olie moet alle olie in metalen vaten worden bewaard. De olie zal water absorberen als deze in een plastic bak bewaard wordt.
Het Vullen van de Olie CVGF eenheden worden getransporteerd met een fabrieksvulling van 15 gallon (56,8 l) olie en een 5 psig (34 kPa) @ 70 °F (20 °C) permanente droge stikstof vulling. Opmerking: De juiste olievulling voor alle CVGF units is 15 gallon (56,8 l) Trane OIL00037 (Trane OIL00037 is R134a mengbare olie in 1-gallon (3,785 l) blikken). Er is ook een 5 gallon (18,9 l) vat Trane goedgekeurde R134a olie verkrijgbaar (Trane OIL00049). Als er water in het systeem komt, vormt dit samen met de olie zuren. Gebruik de volgende tabel om de aanvaardbaarheid van de olie te bepalen. POE Olie-eigenschappen
Aanvaardbare Niveaus
Vochtgehalte
minder dan 300 ppm
Zuurgehalte
minder dan 0,5 TAN (mg KOH/g)
Trane adviseert het om in te tekenen op een olie analyse programma om de toestand van de olie te beoordelen in plaats van het periodiek verversen van de olie. Dit programma zal de olieconsumptie over de levensduur van de koelmachine reduceren en emissies van koudemiddel minimaliseren. De olie analyse moet worden uitgevoerd door een erkend laboratorium, dat ervaring heeft in de koudemiddel- en oliechemie, en met het onderhouden van centrifugaalkoelmachines van Trane.
Olie bijvullen
Gebruik de juiste olie zoals is gespecificeerd: VS
Europa
Olie 0037
Olie 021E
Olie 0049
Olie 0020E
Unit Gevuld Met Koudemiddel 1. Giet de olie van de transportverpakking in de cilinder van een olie opvang- en bijvulunit volgens de bedrijfsinstructies van de unit (15 gallon (56,8 l) benodigd). 2. Er moet een vacuüm van tenminste 500 micron worden bereikt en een olietemperatuur van tenminste 122 °F (50 °C) worden gehandhaafd om aanwezig vocht te verwijderen. Er moet een staande vacuüm stijgtest worden uitgevoerd nadat het distillatieproces is voltooid om zeker te stellen dat alle gasvormige vocht of nietcondenseerbare stoffen uit de olie is ontweken. Een vacuüm stijging van minder dan 100 micron (0,1 mm Hg) over een periode van 2 uur duidt erop dat de olie aan vervanging toe is. 3. Verbind de olietransportslang van de oliepomp van de opvangunit met de vul- en aftapklep in het oliecarter en pomp het carter leeg. . Draai de olievulklep op de bodem van het oliereservoir van de CVGF open en bedien de oliepomp van de olie-opvang- en vulunit om het reservoir met olie te vullen. 5. Stop, wanneer de olie zich in het midden van het bovenste kijkglas bevindt, het overbrengen van de olie. 6. Activeer de olieverwarming. . Ga naar het Service Tests menu op het regelpaneel en scroll omlaag naar het “oliepomp” scherm. Zet de oliepomp aan in handbediende modus en laat hem 120
CVGF-SVX03A-NL
Periodiek onderhoud
8.
. 10. 11.
gedurende meerdere minuten draaien. Hierdoor worden de olieleidingen en oliekoeler met olie gevuld. Controleer na het afzetten van de oliepomp het oliepeil door de kijkglazen in het carter. Het niveau moet zich tussen het midden van het bovenste glas en het midden van het onderste kijkglas bevinden. In elk kijkglas zijn vlotterballen aangebracht en dit maakt het bepalen van het niveau erg eenvoudig. Indien het oliepeil beneden het midden van het laagste kijkglas ligt vul dan olie bij in het carter zoals is beschreven in stap 4. Draai de aftapklep van het oliecarter dicht en verwijder de olievulleiding. Breng de dop op het olieaftapventiel weer aan en zet deze goed vast.
Unit in een Vacuüm. 1. Verbind één einde van een olievulleiding met een olietoevoer (15 gallon (56,8 l) totaal nodig) en het andere einde met de aftapklep van het oliecarter die op de bodem van het oliecarter is geplaatst (Zie Figuur 40). Draineer indien mogelijk de olievulleiding om alle niet-condenseerbare materiaal en vocht te verwijderen. Hiervoor is een afsluitventiel op de olietoevoerkant van de leiding nodig en een toegangsklep die zich op de leiding zelf bevindt. 2. Draai de aftapklep op het oliecarter open en laat het vacuüm de olie in het carter zuigen totdat de bal in het bovenste kijkglas zich in het midden van het bovenste kijkglas bevindt. 3. Draai de aftapklep van het oliecarter dicht en verwijder de olievulleiding. Breng de dop op het olieaftapventiel weer aan en zet deze goed vast. . Zorg ervoor dat de olieverwarming wordt geactiveerd en dat de olie op temperatuur is (hoger dan 122 °F (50 °C)). 5. Ga door met het aanbrengen van een vacuüm op de unit om alle achterblijvende vocht of niet-condenseerbare materialen te verwijderen, die er tijdens het vullen van de olie in kunnen zijn gekomen. Er moet een vacuüm van tenminste 500 micron (0,5 mm Hg) worden bereikt alvorens de vacuümpomp uit te schakelen. Het zou goed zijn om een vacuüm stijgtest uit te voeren om er verzekerd van te zijn dat alle niet-condenseerbare materialen en vocht uit het systeem zijn verwijderd voordat de unit met koudemiddel 134a wordt gevuld. Het vacuüm niveau mag niet meer dan 100 micron (0,1 mm Hg) stijgen over een periode van 2 uur. 6. Laat de oliepomp, nadat de unit met koudemiddel is gevuld, in de handbediende modus zoals is beschreven in stap 7 in de voorafgaande procedure draaien en volg die procedure indien extra olie nodig is om het niveau tussen het midden van de twee kijkglazen te brengen.
Oliefilter vervangen Het oliefilter hoeft niet te worden vervangen tenzij absoluut noodzakelijk als gevolg van verstopping, waardoor de koelmachine zal uitschakelen op grond van lage oliedruk of indien het nodig is dat de olie wordt ververst. Gebruik, om het oliefilter te vervangen, de volgende procedure: 1. Wees er zeker van dat de koelmachine zich in de Stop modus bevindt. 2. Lokaliseer de twee oliefilter isolatieventielen (Zie Figuur 40). 3. Sluit een goedgekeurde koudemiddelterugwinunit voor R134a aan op de 1/4 inch Schrader-klep op de isolatieklep van de oliefilter inlaat om het verwijderen van olie en koudemiddel uit de oliefilterhouder mogelijk te maken. . Sluit beide isolatieventielen. 5. Tap het koudemiddel en de olie af uit de oliefilterhouder. 6. Verwijder het deksel van het oliefilter door de bouten te verwijderen en de RotoLock stekker op de isolatieklep van de oliefilter uitlaat los te draaien. Opmerking: L aat geen enkele verontreiniging op het deksel van het oliefilter komen wanneer deze is verwijderd. Het weer installeren van een verontreinigd deksel van een oliefilter kan de levensduur van de compressor verkorten. CVGF-SVX03A-NL
121
Periodiek onderhoud
. Verwijder het oliefilter en de O-ring. 8. Installeer een nieuw oliefilter, O-ring en Roto-Lock nylon pakking. . Breng het deksel op het oliefilter weer aan en trek de bouten en de Roto-Lock stekker met het juiste aanhaalmoment vast. Het deksel wordt aangetrokken tot 19 lb-ft (2,62 N-m) en de Roto-Lock tot 90 lb-ft (12,44 N-m). 10. Maak de oliefilterhouder leeg door een diepvacuümpomp op de 1/4 inch Schraderklep aan te sluiten en tenminste een 500 micron (0,5 mm Hg) vacuüm te trekken. Voer een staande vacuüm stijgtest uit om vast te stellen of er lekkages aanwezig zijn. Indien lekvrij, dan kan de vacuümpomp van de klep worden losgemaakt. 11. Vervang de dop van de Schrader-klep en zet deze vast. 12. Open beide isolatieventielen. 13. Selecteer op het Large Display™ beeldscherm Instellingen, Modus onderdrukking en selecteer Oliepomp. Start en laat de oliepomp in handbediende modus draaien om het oliefilter met olie te vullen. Laat de pomp gedurende meerdere minuten draaien en zet de oliepomp uit door op het regelpaneel naar de Auto modus terug te keren. 1. Controleer het oliepeil in het carter en indien dit beneden het midden van het onderste kijkglas staat, vul dan olie bij door de olievulprocedure te volgen zoals die voorafgaand werd uiteengezet.
Carterverwarming De CVGF gebruikt twee 500 watt verwarmingen om de oliecartertemperatuur op 136 °F (57,7 °C) te handhaven. Deze verwarmingen zijn ondergebracht in het laagste gietstuk van het oliecarter, één aan elke kant van het deksel van het oliecarter, en kunnen worden gerepareerd zonder het koudemiddel of de olie te hoeven aftappen, omdat de verwarmingen zich niet in het oliecarter zelf bevinden, maar in het gietstuk (Zie Figuur 40). De AdaptiView staat niet toe dat de koelmachine wordt gestart tenzij de temperatuur van het oliecarter tenminste 30 °F (16 °C) boven de verzadigde verdampertemperatuur ligt, of tenminste 105 °F (58 °C) bedraagt, om het even welke hoger is. Het oliecarter wordt af fabriek geïsoleerd geleverd en moet geïsoleerd blijven om de olietemperatuur op 136 °F (57,7 °C) te kunnen handhaven terwijl de unit uit is. De olieverwarming wordt alleen geactiveerd tijdens de“ uit” cyclus van de unit om de olietemperatuur voor het opstarten te handhaven. Tijdens de draaicyclus wordt de carterverwarming gedeactiveerd en de olietemperatuur kan afhankelijk van belasting en bedrijfsomstandigheden variëren. De unit zal reageren op een gekoppelde diagnostiek van hoge olietemperatuur indien de olie 165 °F (74 °C) overschrijdt.
Olie druk bescherming Een differentiaaloliedrukschakelaar biedt bescherming voor de CVGF voor het geval de oliedruk om wat voor reden dan ook tot beneden veilige werkingsniveaus daalt. Deze schakelaar opent bij 9 psid (62 kPa) en sluiten bij 12 psid (82 kPa). De oliedrukregelaar is in de fabriek ingesteld om een oliedruk van tussen 18 en 22 psid (124-151 kPa) te handhaven. De unit wil niet starten indien de oliedruk beneden de 12 psid (82 kPa) ligt.
Het verstellen van de Oliedruk Reguleringsklep De oliedrukregelaar moet zijn gekalibreerd om tijdens de indienststelling 18 tot 22 psid te handhaven. In het geval dat de oliedrukschakelaar niet wil sluiten zodat de unit kan worden opgestart, moet de volgende diagnostische procedure worden gevolgd: 1. Sluit, met de unit en de oliepomp uit, een manometer aan op de serviceklep na het oliefilter en een andere meter op de Schrader-klep die zich bevindt naast de capillaire buis van de oliedrukschakelaar op het oliecarter. (Een optionele methode is om in plaats van twee aparte meters, een differentiaalmanometer te gebruiken.)
122
CVGF-SVX03A-NL
Periodiek onderhoud
2. Selecteer op het Large Display™ beeldscherm Instellingen, Modus onderdrukking en selecteer Oliepomp. Zet de oliepomp in de handbediende modus. Lees de waarden op de oliedrukmeters af en bereken de differentiaaloliedruk door de uitlezing van de druk in het oliecarter van de uitlezing van de ontlaadoliedruk af te trekken. Indien de differentiaaldruk zich tussen 18 en 22 psid (124¬151 kPa) bevindt dan behoeft de oliedruk reguleringsklep niet te worden afgesteld. Indien de oliedrukschakelaar niet is gesloten bij drukken boven 12 psid (82 kPa) dan is de schakelaar defect en moet hij worden vervangen. Wanneer de schakelaar is gesloten zal de unit niet willen starten als gevolg van een lage oliedruk diagnostiek. Indien de differentiaaloliedruk niet kan worden bereikt dan is het ook mogelijk dat de pomp de verkeerde draairichting heeft. 3. Om de draairichting van de oliepompmotor om te keren moeten twee aansluitdraden op de hoofdschakelaar van de oliepompmotor worden omgewisseld. Zorg ervoor dat alle elektrische aansluitingen van de unit zijn losgemaakt alvorens veranderingen in de elektrische bedrading aan te brengen. Opmerking: Zorg ervoor dat de Bump Start test wordt uitgevoerd om de juiste draairichting van de compressor te bepalen alvorens de koelmachine in bedrijf te stellen. Indien de gemeten differentiaaloliedruk beneden 12 psid (82 kPa) ligt dan is het oliefilter misschien verstopt of moet misschien de regelaar worden versteld. 1. Controleer vervolgens de drukval over het oliefilter, sluit een meter aan op de serviceklep vóór het oliefilter en een andere meter op de serviceklep na het oliefilter. Om de drukval vast te stellen moet de uitlezing van de druk, genomen na het oliefilter worden afgetrokken van de meter vóór het oliefilter. Indien de drukval overmatig is (meer dan 8 psid (54 kPa)) schakel dan de oliepomp uit en vervang het oliefilter volgens de procedure die eerder is uiteengezet. 2. Wanneer het vervangen van het oliefilter is voltooid, controleer dan de differentiaaloliedruk en indien deze beneden 18 psid (124 kPa) ligt, verstel dan de oliedrukregelaar om een uitlezing van tussen 18 en 22 psid (124¬151 kPa) te verkrijgen. Indien de drukval over het filter niet overmatig is, maar de oliedifferentiaaldruk is beneden 18 psid, verstel dan het oliedruk reguleringsventiel om 18 tot 22 psid (124-151 kPa) oliedruk te verkrijgen. Verwijder, om de druk te verhogen, de dop van de oliedrukregelaar en draai de steel van de regelaar rechtsom. Denk eraan de dop weer op de regelaar terug te zetten en vast te draaien nadat het verstellen is voltooid. 3. Verwijder de manometers wanneer alle diagnostische werk is voltooid. Vergeet niet alle ventieldoppen die waren verwijderd te vervangen en vast te draaien.
CVGF Oliepomp De oliepomp voor de CVGF is een direct aangedreven positieve verdringingspomp, met een driefasen motor. De motor moet correct zijn gefaseerd om te zorgen voor positieve differentiaaloliedruk. Deze pomp en motor bevinden zich in het oliecarter en kunnen niet worden gerepareerd zonder terugwinning van het koudemiddel en verwijdering van de olie uit de machine.
Koudemiddelvulling Bepaal eerst de oorzaak van het koudemiddelverlies als een lage koudemiddelvulling wordt vermoed. Volg onderstaande procedures voor het ontluchten en vullen van de unit als het probleem is opgelost.
CVGF-SVX03A-NL
123
Periodiek onderhoud
WAARSCHUWING Gevaarlijke Spanning!
Koppel de elektrische voeding, inclusief hoofdschakelaars op afstand, los voordat onderhoud uitgevoerd wordt. Volg de correcte blokkeringsprocedures om te zorgen dat de voeding niet per ongeluk ingeschakeld kan worden. Als de voeding niet wordt uitgeschakeld voordat onderhoud wordt uitgevoerd, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Ontluchten en Ontvochtigen 1. Verbreek ALLE elektrische voedingskabels tijdens het luchtledig maken van het systeem. 2. Sluit de vacuümpomp aan op de 5/8" Flare koppeling op de verdamper. 3. Verwijder alle vocht uit het systeem om zeker van een lekvrije unit te zijn. Trek het systeem vacuüm tot beneden 500 micron (0,5 mm Hg). . Controleer minimaal een uur de drukstijging nadat de unit is vacuüm getrokken. Dit vacuüm mag niet meer dan 100 micron (0,1 mm Hg) per uur stijgen tot een maximum van 500 micron (0,5 mm Hg over 12 uur). Indien het vacuüm hier bovenuit komt dan is er of sprake van een lek, of er zit vocht in de unit. Opmerking: Deze test is moeilijker als er nog olie in het systeem zit. De olie is aromatisch en verdampt waardoor de druk in het systeem stijgt. Controleer of de olietemperatuur >122 °F (50 °C).
Koudemiddel bijvullen Wanneer het systeem eenmaal vrij is van lekkages en vocht, gebruik dan de 5/8” Flare koppelingen aan de onderkant van de verdamper en de zijkant van condensor om koudemiddel toe te voegen. Zie het Typeplaatje van de Unit voor juiste hoeveelheden koudemiddel. Voeg dampvormig koudemiddel bij totdat de systeemdruk boven 29,4 psi (203 kPa), of de Temperatuur boven 34 °F (1 °C) is. Vloeibaar koudemiddel mag worden toegevoegd zodra deze omstandigheden zijn bereikt.
LET OP: Mogelijke Bevriezing
Water kan tijdens het vullen bevriezen. Laat het water tijdens het vullen circuleren om bevriezing te voorkomen.
LET OP: Vul damp in de unit tot: • •
124
De systeemdruk boven 29,4 psig (203 kPa ) is De verzadigingstemperatuur van R134a boven 34 °F (1 °C) is
CVGF-SVX03A-NL
www.trane.com Neem voor meer informatie contact op met uw lokale Trane kantoor of e-mail ons naar [email protected]
Bestelnummer Documentatie
CVGF-SVX03A-NL
Datum
December 2008
Vervangt
CVGF-SVU02B-NL, CVGF-SVN02C-NL
Het beleid van Trane richt zich op een continue product- en productgegevensverbetering en Trane behoudt zich het recht voor om het product te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.