TalentenKracht Sprankelen tussen wetenschap en de praktijk
Inhoudsopgave
Einstein zei het al…
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
TalentenKracht: de nieuwsgierigheid van jonge kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Op zoek naar de 'sprankelcoëfficiënt'
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Wetenschap in de praktijk: twee pijlers in één . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 De wetenschap - samen sterk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 De praktijk - ouders ogen geven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
De uitdaging
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Zes keer onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Ontwikkelingspsychologie - Universiteit van Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Hersen- en neurowetenschappen - Universiteit Maastricht . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Wiskunde- en natuurwetenschappen educatie - Universiteit van Utrecht . . . . . . . . . . 17 Ontwikkelingspsychologie - Rijksuniversiteit Groningen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Neuropedagogiek - Universiteit Leiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Gedragswetenschappen - Radboud Universiteit Nijmegen . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 3
TalentenKracht Sprankelen tussen wetenschap en de praktijk
Einstein zei het al… … in 1956: 'Ik heb geen speciaal talent, ik ben alleen grenzeloos nieuwsgierig'. Einstein was een genie zoals je ze weinig tegenkomt. Maar het gaat hier niet om genialiteit: blijkbaar was vooral zijn nieuwsgierigheid naar het onbekende de basis van zijn onderzoek en zijn ontdekkingen. Deze sprankelende nieuwsgierigheid, die jonge kinderen zo vaak laten zien, staat binnen het onderzoeksprogramma TalentenKracht centraal. Want peuters en kleuters zijn grenzeloos nieuwsgierig. Ze zijn onderzoekend, stellen vragen waarop je als volwassene soms het precieze antwoord schuldig moet blijven en ze proberen vol enthousiasme hun wereld te begrijpen. Bovendien lijken ze van nature of uit ervaring al heel veel verschijnselen te kunnen 'onderzoeken' en 'oplossen'. Als een kind uit twee zakjes met snoep dat met de meeste snoepjes kiest, vergelijkt het hoeveelheden. Als een kind achterop de fiets vraagt waarom je vandaag een andere weg naar huis neemt, is het bezig met navigeren. En als het je, tijdens het kwartetten, van de 'bloemen' niet de margriet maar de tulp vraagt - omdat je de kaart met de margriet eerder al niet had - doet het aan logisch redeneren. Het is de vraag of wij, volwassenen, ons wel genoeg bewust zijn van wat kinderen 'van nature' allemaal al kunnen. Herkennen we wat ze doen en zeggen als exact redeneren, kunnen we de juiste vragen stellen om kinderen verder te boeien? Krijgen onze kinderen genoeg mogelijkheden om hun interesses en creativiteit op bètagebied verder te ontwikkelen? Deze vragen staan centraal staan binnen het onderzoeksprogramma TalentenKracht. De onderzoekers van TalentenKracht zijn ervan overtuigd dat kinderen veel meer kunnen dan wij vaak opmerken. En dat ieder kind talenten heeft. Het achterliggende idee van TalentenKracht is dat als we meer inzicht hebben in wat de natuurlijke 'talenten' van kinderen zijn, we deze beter kunnen herkennen, stimuleren en helpen ontwikkelen. Dit geeft ieder kind, op zijn of haar eigen niveau, de kans om zich zo breed en zo goed mogelijk te ontplooien, zodat het zo optimaal mogelijk voorbereid is op onze complexe wereld. Deze brochure gaat in op het onderzoek en de achtergronden van het programma TalentenKracht. TalentenKracht: de nieuwsgierigheid van jonge kinderen De initiatiefnemers van TalentenKracht zijn de logicus Johan van Benthem, natuurkundige Robbert Dijkgraaf en wiskundige Jan de Lange. Net als veel andere ouders zagen zij dat jonge kinderen vaak ongelofelijke Ik heb geen speciaal talent, ik ben slechts grenzeloos nieuwsgierig. Albert Einstein in 1956
dingen doen en zeggen. Dingen die zijn te omschrijven als bètavaardigheden: vaardigheden op het gebied van wiskunde, natuurwetenschappen, techniek en logica. Kinderen tussen de drie en zes jaar oud sprankelen 5
en zijn leergierig: ze willen alles weten over dingen als de zon, maan en sterren, onweer, vulkanen, dinosauriërs en astronauten. Ze stellen vragen, proberen dingen uit en bedenken verklaringen voor wat ze zien en beleven. Hoe vliegen vliegtuigen, drijven boten en rijden auto's? Hoe bouw je een sterke dijk, en hoge toren of een stevige brug? Waarom loopt je schaduw met je mee? Te vaak lijkt het of deze interesses verdwijnen of op de achtergrond raken als kinderen ouder worden. Het is alsof bepaalde talenten zich niet verder ontwikkelen. Alsof veel spontaniteit, nieuwsgierigheid en creativiteit verloren gaat in de vaste patronen van school en het dagelijks leven. Ons schoolsysteem lijkt zich meer bezig te houden met kennisoverdracht dan met vaardigheden als onderzoeken, vragen stellen en experimenteren. 'Verleren' we kinderen dingen waarvan we later willen dat ze die weer aanleren? Al snel bleken verschillende wetenschappers zich te herkennen in deze observaties en werd in 2006 het onderzoeksproject TalentenKracht in het leven geroepen. Het uitgangspunt was en is dat wetenschappers met verschillende achtergronden nauw samenwerken. Er is namelijk nog niet veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de talenten van jonge kinderen, vooral niet binnen het bètagebied. Over de vroege ontwikkeling van taal en rekenen, en in sommige landen 'science', is al meer bekend. Maar vaak kijkt dat onderzoek vooral naar wat volwassenen vinden dat kinderen later op school moeten leren. TalentenKracht gaat ervan uit dat als we kinderen en hun natuurlijke verwondering als centraal uitgangspunt nemen, we waarschijnlijk veel meer te weten komen over hoe kinderen nadenken, redeneren en leren. En omdat kinderen niet binnen kaders denken en vragen stellen over alles wat zij tegenkomen, is het belangrijk om met zo veel mogelijk verschillende disciplines en op een innovatieve manier het project vorm te geven. Op zoek naar de 'sprankelcoëfficiënt' De onderzoekers van TalentenKracht benaderen het exacte 'vakgebied' zo breed mogelijk, waarbij steeds het kind centraal staat. Zo willen zij de talenten die kinderen laten zien in kaart brengen vanuit verschillende invalshoeken. Waarbij 'talent' niet staat voor 'excellent', maar meer voor 'competent'. Het staat voor iets dat ieder kind in meer of mindere mate heeft: nieuwsgierigheid naar nieuwe dingen, de wil om een oplossing te vinden, het zoeken naar een optimale strategie. Het onderzoek van TalentenKracht richt zich dan ook niet op 'weetjes', maar op redeneerwijzen. Welke talenten vertonen kinderen in de leeftijd van 3-5 jaar op gebieden als logisch nadenken, redeneren, probleemoplossen en ruimtelijk inzicht? Het gaat dus nadrukkelijk niet om bollebozen, maar om alle kinderen. De onderzoekers kijken naar kinderen vanaf drie jaar oud, omdat kinderen vanaf die leeftijd goed genoeg kunnen praten om uit te kunnen leggen wat ze denken en waar ze mee bezig zijn, maar nog niet in het schoolse systeem zijn Jonge kinderen hebben wat ik de 'sprankelcoëfficiënt' noem: ze zijn nieuwsgierig, probleem-
opgenomen.
oplossend en denken vrij. Daar moet je wat mee doen. Jan de Lange, initiatiefnemer TalentenKracht in een interview in Didaktief. 7
direct beschikbaar. Maar scholen en kinderopvang vragen wel om direct toepasbare oplossingen. TalentenKracht 'Talent' volgens TalentenKracht
probeert daarom om toch gaandeweg het onderzoek, stap voor stap, tussentijdse resultaten zichtbaar te
De meeste mensen zien talent als een goed ontwikkelde vaardigheid, meestal als resultaat van grote
maken. Want uiteindelijk moeten ouders, leraren en kinderen de vruchten moeten kunnen plukken van de
inzet en inspanning. Wat het onderzoek van TalentenKracht uniek maakt, is dat de onderzoekers
inzichten die het onderzoek oplevert.
vooral kijken in de richting van mogelijke verdere ontwikkeling van talent. Met andere woorden: talent als de mogelijkheid van een kind om tot (hoge) ontwikkeling te komen op een specifiek gebied.
De praktijk - ouders ogen geven
Kenmerk hiervan is in de eerste plaats het vermogen om iets te kunnen leren op dat specifieke
Onder de noemer 'Ouders ogen geven' wil TalentenKracht veel aandacht besteden aan ouders, verzorgers en
gebied. Het kind is hierbij in staat om zijn omgeving (volwassenen en andere kinderen, spullen en
begeleiders in de kinderopvang. Iedereen die veel met kinderen omgaat en écht naar kinderen kijkt, kan
materialen) te gebruiken bij dat leren. Maar talent betekent ook dat een kind een originele strategie
namelijk de nieuwsgierigheid van kinderen stimuleren.
laat zien om dingen op te lossen en dat het er zelf van overtuigd is dat het nieuwe dingen kan
TalentenKracht wil achterhalen wat ouders en professionals kan helpen om aan te sluiten bij de onderzoekende
leren. Daarnaast spelen een sterke drijfveer, plezier en een positieve waardering van het talentgebied
houding van kinderen. Want kinderen vinden het leuk om te worden uitgedaagd, maar soms hebben ze de
een rol. Dit uit zich bijvoorbeeld in nieuwsgierigheid, positieve reacties als lachen, en doorzettings-
stimulering van een volwassene nodig om geboeid te blijven. Bijvoorbeeld doordat een volwassene het kind
vermogen.
een extra vraag stelt waarmee het verder op onderzoek kan gaan. Maar op andere momenten is het belangrijk
Maar het gaat niet alleen gaat om een proces op de korte termijn - tijdens de uitvoering van een
om kinderen zelf te laten aanrommelen en experimenteren. Te leren zien wanneer een kind beter vrijgelaten
activiteit - maar ook op de lange termijn. Hiermee wordt bedoeld dat het talent niet alleen behouden
kan worden of wanneer ondersteuning mogelijk is, is een van de ingewikkeldste maar ook interessantste uit-
blijft gedurende langere tijd, maar zich ook verder ontwikkelt. Talent is dus niet iets eenmaligs.
dagingen voor ouders en begeleiders. Naast het bewust maken van ouders - en grootouders, verzorgers en leerkrachten - van de onverwachte en onvermoede talenten van hun kinderen, hopen de onderzoekers van TalentenKracht ook gebruik te kunnen
Wetenschap in de praktijk: twee pijlers in één
maken van hun ervaringen. Zij hebben immers dagelijks kinderen om zich heen en hebben dus de beste voor-
De wetenschap - samen sterk
beelden uit de praktijk die meegenomen kunnen worden in het onderzoek.
Bijzonder aan het programma TalentenKracht is dat het wordt uitgevoerd door een brede groep wetenschappers met zeer verschillende achtergronden. Maar wat vooral bijzonder is, is dat deze onderzoekers ook écht samenwerken. Binnen TalentenKracht ligt een grote nadruk op de uitwisseling van kennis en ervaring, door bijvoorbeeld discussies over verschillende inzichten en gebruikte methodes. Vanaf het begin van het project zijn hier samenwerkingsverbanden uit ontstaan tussen de verschillende onderzoeksgroepen. Wiskundigen en ontwikkelingspsychologen, hersenwetenschappers en logici, taalkundigen en pedagogen: zes groepen bij zes universiteiten - in Amsterdam (UvA), Groningen, Leiden, Maastricht/VU, Nijmegen en Utrecht - voeren het onderzoek uit. Vanaf pagina 15 is een korte beschrijving te vinden van dit onderzoek. Het Ministerie van OCW, samen met het Platform Bèta Techniek opdrachtgever van TalentenKracht, heeft de eerste jaren pondering time genoemd: een periode om zorgvuldig en relatief vrij onderzoek te kunnen doen zonder te veel gebonden te zijn aan bepaalde opbrengsten. Toch wil TalentenKracht al sinds de start in 2006 ervaringen uit het onderzoek delen. Niet alleen met andere wetenschappers, maar vooral met mensen buiten de universiteit. Dit is niet altijd gemakkelijk, want wetenschappelijk onderzoek kost tijd, en resultaten zijn daardoor nooit 8
9
De centrale vragen van TalentenKracht De uitdaging voor TalentenKracht is hoe we de bètatalenten van jonge kinderen het best kunnen observeren buiten de gangbare disciplines (zoals rekenen) en in een alledaagse, natuurlijke (spel)situatie. De hoofdvragen die TalentenKracht zich stelt, zijn: - Welke talenten, mogelijkheden en kwaliteiten laten kinderen in de leeftijd tussen 3 en 6 zien binnen het bètagebied? - In welke mate zijn deze talenten verweven, dat wil zeggen: niet duidelijk van alleen wiskundigedan wel natuurwetenschappelijke aard? - Hoe houdt de ontwikkeling op bètagebied verband met taalontwikkeling? - Hoe kunnen deze talenten verder worden ontwikkeld op een optimale manier?
De uitdaging van TalentenKracht Geef kinderen de kans hun fantastische creatieve, probleemoplossende, nieuwsgierige, enthousiaste talenten uit te bouwen - en daag ze daarbij uit. Behoud hun aangeboren interesse voor de natuurwetenschap en techniek van alledag, hun logisch en wiskundig redeneren, hun gevoel voor de ruimte om hen heen. Probeer ze zo voor te bereiden op de maatschappij en hun verdere opleiding en breng ze tevens zinvolle kennis van disciplines bij. Dit draagt bij aan een meer optimale talentenontwikkeling van jonge kinderen en een meer samenhangende cognitieve ontwikkeling. Stimuleer bovendien een grotere betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kind, en meer multidisciplinair innovatief onderzoek. Want zoals we aan Einstein al zagen: uiteindelijk gaat het er niet om of je iets heel goed kunt, maar of je nieuwsgierig genoeg Een van mijn favoriete anekdotes betreft Leonard Bernstein, het muzikale genie.
bent om nieuwe dingen te willen proberen.
Hij werd pas op de relatief late leeftijd van tien jaar met de wereld van de muziek geconfronteerd, toen een tante de familie een piano cadeau deed. Toen zijn vader later werd gevraagd waarom hij zijn zoon niet eerder met muziek in aanraking had gebracht, antwoordde hij dat hij toch niet kon weten dat zijn zoon zou opgroeien tot Leonard Bernstein… Iedereen die bij onderwijs betrokken is, of het nu als ouder, leraar of onderzoeker is, moet dit gevoel herkennen. Hoe kunnen we voorzien wat onze kinderen of leerlingen wel of niet zullen bereiken? Hoe weten we zeker dat we niet systematisch hun talenten onder- of overschatten? Hoeveel Leonard Bernsteins zullen nooit in hun leven een piano zien? Robbert Dijkgraaf, initiatiefnemer TalentenKracht 11
Tussen wetenschap en praktijk • Samenwerking NEMO: Het science center NEMO werkt al langere tijd samen met TalentenKracht via de onderzoeksgroep bij de Universiteit van Amsterdam. De doelen daarvan hebben de afgelopen tijd gevarieerd. Aan de ene kant werd er bijvoorbeeld gekeken naar de invloed en rol van ouders op het onderzoekende gedrag van hun kinderen bij bezoeken aan NEMO. Anderzijds wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om bestaande opstellingen in NEMO meer geschikt te maken voor jongere kinderen. Deze samenwerking leidt vanaf januari 2010 tot speciaal op jonge kinderen gerichte activiteiten in NEMO rond het thema schaduw. • Talentenkaart: De onderzoekers van TalentenKracht willen proberen een soort schema te maken van waargenomen kenmerken van talenten van kinderen. De inzichten van kinderen die uit het onderzoek naar voren komen, worden aan de hand van activiteiten in beeld gebracht en geclusterd in een variabele 'kaart'. Deze kaart moet inzicht geven in de talenten die bij kinderen voor kunnen komen, zowel op gedragsniveau als op inhoudelijk niveau, en per leeftijdsgroep. Ook het verband tussen de diverse inzichten is daarbij interessant. • Publicaties, presentaties en media: Er zijn direct vanaf de start van TalentenKracht verschillende publicaties over het programma verschenen: publieksartikelen voor vaktijdschriften, interviews en natuurlijk wetenschappelijke artikelen over (deel)uitkomsten van het onderzoek. De onderzoeksgroepen geven regelmatig lezingen, presentaties en workshops tijdens wetenschappelijke en publieke conferenties en evenementen. En op de website is filmmateriaal met toelichting te vinden (zie www.talentenkracht.nl voor een overzicht van alle publicaties en presentaties). Daarnaast is samenwerking gezocht met diverse media, bijvoorbeeld met PeuterTV van Teleac, met de VPRO in het Beagle-project en met Vakblad Kinderopvang voor een regelmatige bijdrage aan het blad. • Ouderavonden: De onderzoeksgroep in Leiden organiseert in het najaar van 2009 een aantal ouderavonden voor ouders van kinderen die meewerken aan het onderzoek dat Leiden uitvoert. De ouders krijgen colleges en werkgroepen aangeboden over hoe zij onderzoekend met hun kinderen aan de slag kunnen. Ook de andere groepen van TalentenKracht geven regelmatig Ik vond het echt een eye-opener: met TalentenKracht doen jullie dingen op een manier die wij nooit doen. Ik sta soms verbaasd van wat de kinderen kunnen!
presentaties en voorlichting aan ouders. De reacties daarop worden weer gebruikt in het onderzoek en voor de verdere uitwerking van materialen.
Jacobina Taal, lerares Scholengemeenschap Effatha voor doven en slechthorenden in Zoetermeer 13
Zes keer onderzoek • Jonge kinderen sprankelen in Naturalis: In Natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden vond in 2008 de eerste publieksdag plaats 'voor kinderen van 3 tot 103'. Het is de bedoeling om dit
Het onderzoek van TalentenKracht wordt uitgevoerd bij zes Nederlandse universiteiten, vanuit zes invalshoeken. Onderstaand een kort overzicht. Zie ook www.talentenkracht.nl.
jaarlijks te organiseren. De publieksdag is een dag vol activiteiten zoals knikkerbanen bouwen, verschillende proefjes en experimenten doen en speciale kinderlezingen door bekende hoogleraren. Nieuwsgierigheid en plezier in onderzoek doen staat tijdens de dag centraal en alle activiteiten worden begeleid door de onderzoekers van TalentenKracht.
Ontwikkelingspsychologie - Universiteit van Amsterdam sinds 1 januari 2006
• Scholingsmodules VTB-Pro: De uitvoerders van VTB-Pro (zie www.vtb-pro.nl) hebben aan de
Uitvoering:
dr. Marian Counihan; prof. dr. Han van der Maas; drs. Tessa van Schijndel
Utrechtse onderzoekers van TalentenKracht gevraagd om lesmateriaal te ontwikkelen op grond
Bij NEMO:
drs. Roos Franse; drs. Amito Haarhuis
van hun videoclips. Dit project is mede bedoeld om ervaring op te doen met de praktische
Coördinatie: dr. Maartje Raijmakers
mogelijkheden van het gebruik van de videoclips in nascholing voor het basisonderwijs. In 2009 en 2010 worden vijf modules van elk vijf uur ontwikkeld. De onderzoekers in Utrecht en
De onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam voeren twee grote onderzoeksprojecten uit voor
Groningen testen deze modulen eerst met een kleine groep leraren uit.
TalentenKracht, en werken daarnaast nauw samen met science center NEMO. In het eerste onderzoek staat onderzoekend gedrag centraal. Dit hangt sterk samen met de cognitieve ontwikkeling van een kind. De onderzoekers willen een instrument ontwikkelen om de mate van exploratiegedrag van kinderen te meten en zo inzicht te krijgen in hoe kinderen goed begeleid kunnen worden. De tweede onderzoekslijn kijkt naar de ontwikkeling van het logisch redeneervermogen. Welke strategieën gebruiken kinderen om vragen op te lossen? Het onderzoek moet een beter begrip opleveren van belemmerende factoren (bijvoorbeeld op het gebied van werkgeheugen en aandacht) en de gevolgen van interventies (zoals oefenen of feedback van anderen). Er wordt onder andere spelmateriaal ontwikkeld voor thuis en op school. Samen met NEMO kijken de onderzoekers van de UvA naar naar het onderzoekende gedrag van kinderen in een rijke omgeving, zoals in science centers. De rol van de ouders speelt hier een duidelijke rol: hoe kunnen ouders hun kind begeleiden en exploratief gedrag stimuleren?
Hersen- en neurowetenschappen - Universiteit Maastricht sinds 1 januari 2006
Uitvoering:
dr. Petra Hurks; drs. Rosa Martens; Helen Reed, MSc
Coördinatie: prof. dr. Jelle Jolles De onderzoeksgroep in Maastricht voert verschillende onderzoeken uit naar de relatie tussen bètavaardigheden 14
15
en de ontwikkeling van specifieke cognitieve functies en hersenontwikkeling. Een van de studies is interventieonderzoek waarbij het trainen van vaardigheden als woordenschat, taalbegrip, visueel geheugen en aandacht centraal staat. Het onderzoek moet in kaart brengen of en hoe training het beste werkt. Het blijkt dat alleen al de aandacht die een kind door training krijgt, een positief effect heeft. Maar ook een rijke leeromgeving en het spelen van jongere kinderen met oudere kinderen stimuleert bepaalde cognitieve functies. De VORCK-studie (Voorlopers Ontwikkeling Rekenvaardigheden en Cognities van Kinderen) is een tweejarig onderzoek onder 4-6-jarigen. De onderzoekers kijken naar verschillen in ontwikkeling tussen kinderen op het gebied van schoolse vaardigheden en cognitieve functies. Veroorzaken verschillen in biologische factoren (zoals sekse, gedragspatronen en IQ) en/of omgevingsfactoren (bijvoorbeeld stimulering en sociaal economische status), verschillen in vaardigheden? En kunnen bepaalde vaardigheden op 4 en 5 jarige leeftijd de latere ontwikkeling van een kind op school voorspellen?
Wiskunde- en natuurwetenschappen educatie - Universiteit van Utrecht sinds 1 januari 2006
Uitvoering:
drs. Janneke Corvers; drs. Els Feijs; Fokke Munk; Willem Uittenbogaard
Coördinatie: prof. dr. Jan de Lange; prof, dr. Paul Leseman De Utrechtse onderzoeksgroep ontwikkelt talentontlokkende activiteiten voor kinderen in de leeftijd van 3 tot 6 om bètatalenten in kaart te brengen. De gesprekken van de onderzoekers met de kinderen tijdens het uitvoeren van de activiteiten, leggen zij vast op video. Een groeiend aantal clips van deze opnamen is op de website van TalentenKracht te zien. De onderzoekers in Utrecht analyseren de video-opnamen op gedragsmatige en inhoudelijke aspecten. Zij kijken niet alleen naar de kinderen, maar ook naar de rol van interventies door een volwassene en naar de talentontlokkende eigenschappen van het materiaal en de activiteiten. Zij werken hierbij samen met de onderzoekers in Groningen. De onderzoekers zijn ook een longitudinale studie gestart naar de ontwikkeling van bètatalenten van twintig kinderen (ook blinde en dove kinderen) gedurende twintig jaar. Hiermee kan de ontwikkeling van talenten in kaart worden gebracht. Tevens ontwikkelen de onderzoekers nascholing voor (toekomstige) leraren, verzorgen zij regelmatig workshops Ik heb steeds gelijk hè?! Want ik ben ook een uítvinder! Jaap (4 jaar en 10 maanden), leerling van de Jan Campertschool in Driehuis.
en zij werken samen met diverse media. Bijvoorbeeld met de VPRO (in het Beagle-project) en het Vakblad Kinderopvang. 17
Ontwikkelingspsychologie - Rijksuniversiteit Groningen sinds 1 januari 2008
Uitvoering:
drs. Daan Franken; drs. Heidi Meindertsma; Steffie van der Steen, BSc; dr. Henderien Steenbeek
Coördinatie: prof. dr. Paul van Geert De onderzoekers in Groningen willen talent op zowel de korte termijn (tijdens de uitvoering van een taakje) als op de langere termijn in kaart brengen. Zij ontwikkelen hiervoor een codeersysteem dat is gebaseerd op de inhoudelijke aspecten van de taak én de gedragsaspecten van kind en volwassene.Welke talenten kunnen we waarnemen en hoe kunnen we talenten behouden en verder ontwikkelen? De onderzoekers analyseren hiervoor met de Utrechtse groep de Utrechtse videoclips, aangevuld met eigen opnamen. Zowel zich normaal ontwikkelende kinderen, als kinderen met een ontwikkelingsstoornis zijn in het onderzoek opgenomen. Tevens voert de onderzoeksgroep in samenwerking met de Hanzehogeschool, de IPABO en de onderzoeksgroep Utrecht, een pilot uit voor het programma VTB-Pro. Binnen dit 'Kenniscentrum TalentenKracht' verzorgen de partijen scholing voor (aankomende) leraren en kinderleidsters op het gebied van wetenschap en techniek. Ook voeren zij onderzoek uit naar schoolontwikkeling en ontwikkeling in de kinderopvang, met als doel op de langere termijn de totstandkoming van TalentenKracht-scholen en -opvang.
Neuropedagogiek - Universiteit Leiden sinds 1 januari 2008
Uitvoering:
dr. Stephan Huijbregts; Anika Noort, MSc; Annemarie Oorthuizen, MSc.; dr. Sophie van Rijn; dr. ir. Leo de Sonneville
Coördinatie: prof. dr. Hanna Swaab De onderzoekers in Leiden kijken naar de ontwikkeling van bètavaardigheden in relatie tot het sociaal functioneren van kinderen. Belangrijke aandachtspunten zijn onderzoekend gedrag, sociale intelligentie en verbale vaardigheden (zoals omgaan met woorden, woordenschat en zinsbegrip). De aanname is dat als een There is evidence that children, from the youngest age, are capable of building upon their natural and insatiable curiosity to develop logical and rational thought. Pierre Léna - astrofysicus - in zijn Erasmus Lecture 2005.
kind een nieuwsgierige basishouding heeft, het succesvoller zal leren. Ook is het waarschijnlijk dat de mate waarin een kind in staat is om emoties van anderen te herkennen en zijn gedrag af kan stemmen op zijn omgeving, voorspellend kan zijn voor gedrag en leren op latere leeftijd. 19
Wesley (5 jaar en 3 maanden) heeft een van twee lege injectiespuiten, verbonden met een slangetje,
De onderzoekers hebben voor hun onderzoek een spel op de computer ontwikkeld om zoekgedrag te meten.
vast. De zuiger van Wesley's spuit is ingedrukt, de spuit die een van de onderzoekers van het pro-
Dit laat zien in hoeverre kinderen gericht en systematisch zoeken en hoe dit is te stimuleren. Hoe ga je om
gramma Talentenkracht in handen heeft is uitgetrokken en zit vol lucht. 'Wat zou er gebeuren als ik
met nieuwe informatie, en hoe snel bepaal je een nieuwe strategie om die in te zetten? Voor ouders van de
deze nu indruk?' Wesley kijkt en volgt het slangetje naar zijn spuit. Hij denkt na, en zegt dan, na
kinderen die aan het onderzoek in Leiden meedoen zijn speciale ouderavonden met cursusmateriaal ontwikkeld
een diepe zucht: 'Dan gaat de lucht naar de mijne.' 'En dan?', vraag Willem, de onderzoeker. '
rond cognitieve en sociale ontwikkeling van hun kinderen.
Dan gaat het weer terug naar de uwe.' 'En dan?' '… Dan weet ik het niet meer zo precies...'
Gedragswetenschappen - Radboud Universiteit Nijmegen sinds 1 april 2008
Uitvoering:
Tijs Kleemans, MSc.; prof. dr. Klaas Landsman; dr. Eliane Segers
Coördinatie: prof. dr. Ludo Verhoeven De Nijmeegse groep onderzoekt de relatie tussen taalontwikkeling en de ontwikkeling van rekenkundig, ruimtelijk en logisch redeneren bij jonge kinderen. De onderzoekers voeren twee studies uit: een naar interacties, de tweede naar de representatie van taal en rekenen in het brein. Het interactie-onderzoek richt zich op de rol van taal in de interactie tussen kinderen en leraren. Het blijkt dat kinderen met goed ontwikkelde telvaardigheden vaak ook goede grammaticale vaardigheden laten zien. Taalzwakke kinderen vinden het vaak niet alleen moeilijker om iets uit te leggen, maar hebben ook meer moeite met bètataakjes. Het andere onderzoek is meer gericht op cijferen en de vraag in hoeverre het taalsysteem betrokken is bij de opslag van kennis en inzichten op bètagebied. Dit moet een beeld opleveren van de mogelijkheden van
Wesley en de luchtspuit
kinderen op taalgebied op het moment dat zij met bèta-activiteiten bezig zijn, en andersom. De onderzoekers kijken zowel naar Nederlandstalige kinderen, als naar kinderen die thuis een andere taal
Even later duwt Willem langzaam de zuiger in en Wesley kijkt gespannen toe, maar alleen naar de
dan het Nederlands spreken en kinderen van wie de ontwikkeling van het taalsysteem verstoord is.
spuit die Willem vasthoudt. Plotseling heeft hij het in de gaten: 'Hé, de mijne gaat zo achteruit!' Willem: 'Hoe kan dat nou?' 'Omdat u iets doet', zegt Wesley. 'Ja, maar ik heb alleen wat met de mijne gedaan, niet met de jouwe… Kun jij het ook?' Langzaam duwt Wesley nu zijn eigen zuiger in en kijkt naar de andere. Triomfantelijk: 'Jaaah!' Na enig heen en weer duwen komt de vraag aan Wesley hoe dat allemaal kan. De verklaring is even raak als fantastisch verwoord: 'Deze ademt naar die', ondersteund met een wijzend gebaar. Voor de videoclip en verdere toelichting: www.talentenkracht.nl
20
21
Contact Programma TalentenKracht Lange Voorhout 20 | 2514 EE Den Haag Postbus 998 | 2501 CZ Den Haag tel. 070 - 311 97 15 fax. 070 - 311 97 10 www.talentenkracht.nl
[email protected]
Colofon Tekst:
Anneleen Post
Vormgeving: Plan B Amsterdam, Bert van Zutphen Foto's:
Hanne Nijhuis (Bsited); Els Feijs (TalentenKracht)
Druk:
Kaldenbach Grafische Producties
TalentenKracht wordt ondersteund door het Ministerie van OCW en het Platform Bèta Techniek.
© 2009, TalentenKracht - Platform Bèta Techniek
De foto's in deze publicatie zijn genomen tijdens de publieksdag Jonge kinderen sprankelen in Naturalis op 26 oktober 2008. We hebben helaas niet alle ouders van de afgebeelde kinderen kunnen bereiken om toestemming te vragen voor gebruik. Mocht u bezwaar hebben tegen publicatie, dan kunt u contact opnemen met het secretariaat. Wij zullen de foto dan in het vervolg niet meer gebruiken.
22