TalentenKracht en VTB-Pro: sprankelen in de praktijk
3
Ik heb geen speciaal talent, ik ben slechts grenzeloos nieuwsgierig. Albert Einstein in 1956
4
Inleiding
Peuters en kleuters zijn vaak enorm nieuwsgierig. Ze zijn onderzoekend, stellen vragen waarop je als volwassene vaak het precieze antwoord schuldig moet blijven en ze zijn enthousiast over dingen die ze niet begrijpen. Bovendien lijken ze van nature of uit ervaring al heel veel exacte en natuurkundige vraagstukken te kunnen 'onderzoeken' en 'oplossen': aantallen en grootheden vergelijken (dit koekje is groter en op dat schaaltje liggen meer snoepjes), navigeren (“Pap, waarom rijden we nu anders naar oma?”), classificeren en ordenen (de poppen bij elkaar, de speelgoedbeesten in een andere hoek, op een rijtje gezet van groot naar klein), om er enkele te noemen. Maar wat doen we hiermee, als ouders en begeleiders, als samenleving? Vaak niet veel, omdat we de rijkdom aan concepten achter de vragen, opmerkingen en het spel van kinderen niet herkennen. Want wat zijn precies die sprankelende talenten van jonge kinderen? Hoe kunnen we ze in beeld krijgen en benoemen? En hoe kunnen we de aangeboren nieuwsgierigheid en creativiteit in het denken en doen van kinderen behouden, stimuleren en helpen ontwikkelen? Dit zijn de vragen die centraal staan binnen het wetenschappelijke onderzoeksprogramma TalentenKracht. Het achterliggende idee is dat als we meer weten over de talenten van kinderen, we deze beter kunnen herkennen en stimuleren. Met als uiteindelijke doel natuurlijk een zo goed mogelijke ontplooiing van ieder kind en een zo optimaal mogelijke voorbereiding op onze complexe wereld. Het Programma VTB-Pro richt zich op de professionalisering van leerkrachten in het basisonderwijs op het gebied van wetenschap en techniek. Leerkrachten doen ervaring op met manieren om uitdagende, stimulerende en onderzoekende lessen in wetenschap en techniek aan te kunnen bieden aan hun leerlingen. Zodat kinderen gestimuleerd worden om een wetenschappelijke houding te ontwikkelen waarbij nieuwsgierigheid, creativiteit en onderzoekend leren centraal staan. De uitgangspunten van VTB-Pro sluiten goed aan bij die van TalentenKracht. Daarom neemt TalentenKracht een vaste plek in binnen het programma van VTB-Pro. Er zijn modules ontwikkeld om (aspirant-)leerkrachten vanuit bètawetenschappelijk perspectief te leren kijken naar hun leerlingen en de eigen lespraktijk. Het onderzoek van TalentenKracht richt zich vooral op peuters en kleuters; binnen de modules van VTB-Pro komen alle groepen van het basisonderwijs aan bod. Deze brochure informeert u over TalentenKracht en de praktische uitwerking ervan binnen het Programma VTB-Pro.
5
6
TalentenKracht: de nieuwsgierigheid van jonge kinderen De initiatiefnemers van TalentenKracht zijn logicus Johan van Benthem, theoretisch fysicus Robbert Dijkgraaf en wiskundige Jan de Lange. Zij zien, net als vele ouders en begeleiders, dat jonge kinderen vaak opmerkelijke talenten hebben. Kinderen tussen de drie en zes jaar oud zijn leergierig en willen alles weten over dingen als de zon, maan en sterren, onweer, vulkanen, dinosauriërs en astronauten. Ze stellen vragen, proberen dingen uit en bedenken verklaringen voor wat ze zien en beleven. Hoe vliegen vliegtuigen, drijven boten en rijden auto's? Hoe bouw je een sterke dijk of een stevige brug? Waarom loopt je schaduw met je mee? Wat ook opmerkelijk is, is dat het vaak lijkt of deze interesses verdwijnen of op de achtergrond raken wanneer kinderen ouder worden. Het is alsof bepaalde talenten zich niet verder kunnen ontwikkelen en veel spontaniteit, nieuwsgierigheid en creativiteit verloren gaat in de vaste en instructieve patronen van school en het dagelijks leven. Het huidige schoolsysteem lijkt zich meer bezig te houden met de overdracht van feiten, dan met vaardigheden als onderzoeken, vragen stellen en experimenteren. 'Verleren' we kinderen dingen waarvan we later willen dat ze die weer aanleren? Wetenschappelijk gezien is er weinig bekend over de talenten van jonge kinderen in het gebied dat we bèta noemen (wiskunde, natuurwetenschappen, techniek en logica – of het Angelsaksische STEM: Science, Technology, Engineering and Mathematics). Op het gebied van taal en rekenen en in sommige landen 'science', is wel meer bekend over de vroege ontwikkeling ervan. Maar daarbij geldt vaak dat het onderzoek naar het leren van jonge kinderen uitgaat van de volwassen blik op de wereld en het huidige schoolcurriculum. Echter, door kinderen zelf, door hun verwondering en benadering van de dingen als centraal uitgangspunt te nemen, komen we naar verwachting veel meer te weten over hoe kinderen nadenken, redeneren en leren. En hoe we hier beter bij aan kunnen sluiten. Deze observaties motiveerden Van Benthem, Dijkgraaf en De Lange om het programma TalentenKracht in het leven te roepen.
7
Jonge kinderen hebben wat ik de 'sprankelcoëfficiënt' noem: ze zijn nieuwsgierig, probleemoplossend en denken vrij. Daar moet je wat mee doen. Jan de Lange, initiatiefnemer TalentenKracht in een interview in Didaktief
8
Op zoek naar de 'sprankelcoëfficiënt' TalentenKracht wil het exacte 'vakgebied' zo breed mogelijk benaderen, met nadrukkelijk het kind als uitgangspunt. De bedoeling is om zo de talenten die kinderen laten zien in kaart te brengen. Waarbij 'talent' niet staat voor 'excellent', maar voor iets wat ieder kind lijkt te hebben: nieuwsgierigheid, de wil om een oplossing te vinden, het zoeken naar een optimale strategie. En het sprankelende enthousiasme waarmee kinderen dit doen. Het onderzoek van TalentenKracht richt zich dan ook niet op 'weetjes', maar op redeneerwijzen van kinderen. Doel is in de eerste plaats om meer inzicht te krijgen in de processen en vaardigheden die kinderen aan de dag leggen tijdens alledaagse gebeurtenissen. Welke talenten vertonen kinderen in de leeftijd van 3-5 jaar op gebieden als logisch nadenken, redeneren, probleemoplossen en ruimtelijk inzicht? Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om bollebozen, maar om alle kinderen in de genoemde leeftijdsgroep. Ook kinderen met een auditieve of visuele beperking en kinderen met ontwikkelingsstoornissen zijn in het onderzoek betrokken.
De definitie van 'talent' Het meeste onderzoek naar talent neemt een retrospectief perspectief in: het definieert talent als een goed ontwikkelde mogelijkheid dat meestal het resultaat is van grote inzet. In het geval van jonge kinderen omvat het vaak kwalitatieve karakteristieken die verband hebben met een hoog leerpotentieel, omgevingskarakteristieken die verband houden met talentondersteuning, individuele capaciteiten en zelfs kans. Wat het onderzoek in TalentenKracht uniek maakt, is dat het 'talent' definieert vanuit een prospectief gezichtspunt. Dat wil zeggen: vooruitblikkend in de richting van verdere ontwikkeling en bevordering van talent. TalentenKracht definieert talent als het vermogen van een kind tot hoge ontwikkeling te komen op een specifiek gebied. Kenmerken van dit vermogen zijn in de eerste plaats een hoog leerpotentieel op het betreffende gebied, samenhangend met het vermogen aan de (sociale) omgeving een hoge kwaliteit van ondersteuning en hulp te ontlokken. Maar ook een grote diepte-van-verwerking, originaliteit, een hoge waargenomen (leer)competentie (de overtuiging in staat te zijn ook moeilijke vaardigheden te kunnen leren), een sterke drijfveer en positieve waardering voor het talentgebied (zich onder andere uitend in nieuwsgierigheid, doorzettingsvermogen) en plezier. Bovendien moet er sprake zijn van een proces op de korte termijn van een concrete (taak)situatie, maar ook op de lange termijn van het behoud en de verdere ontwikkeling van deze vorm van probleemoplossend gedrag. Talent is dus niet iets eenmaligs. Bovendien gelden al deze kenmerken voor het specifieke talentengebied in kwestie (bijvoorbeeld wetenschappelijk of wiskundig denken) en zijn bij het kind vaak tot dit gebied beperkt (hoewel ook 'multi-talent' voorkomt). Als een kind deze kenmerken heeft, zullen we meestal zien dat het probleemoplossende gedrag van het kind in het betreffende talentengebied uitstijgt boven dat van zijn leeftijdsgenoten.
9
10
Wetenschap in de praktijk: twee pijlers Direct vanaf het begin van TalentenKracht, in 2006, is door de initiatiefnemers benadrukt dat TalentenKracht voortdurend moet werken aan het openbaar maken en delen van de bevindingen met belanghebbenden buiten de wetenschap. Vaak zijn de resultaten van academisch onderzoek alleen te vinden in wetenschappelijke artikelen, en worden ze niet of minder gedeeld met mensen in de praktijk. Dit moet binnen TalentenKracht voorkomen worden, omdat ouders, leerkrachten en kinderen in de ogen van TalentenKracht uiteindelijk de vruchten moeten kunnen plukken van de inzichten in de talenten van hun kinderen. De wetenschap Uniek aan het programma TalentenKracht is dat het wordt uitgevoerd door een brede groep wetenschappers met zeer verschillende achtergronden. Wiskundigen en ontwikkelingspsychologen, hersenwetenschappers en natuurkundigen, taalkundigen en pedagogen: zes groepen bij zes universiteiten voeren het onderzoek uit, ieder vanuit de eigen ervaring maar in nauwe samenwerking met elkaar. Dat levert niet alleen interessante discussies op over onderzoeksmethoden, maar heeft ook echte uitwisseling van kennis en ervaring tot gevolg. De universiteiten van Amsterdam, Maastricht en Utrecht hebben vanaf de start van TalentenKracht in 2006 onderzoek gedaan. Vanaf 2008 zijn er in totaal zes universiteiten betrokken: Amsterdam, Groningen, Leiden, Maastricht, Nijmegen en Utrecht. Deze groepen geven in ieder geval tot eind 2010 het onderzoek vorm. De praktijk Onder de noemer 'Ouders ogen geven' is binnen TalentenKracht veel aandacht voor ouders, verzorgers en begeleiders in de kinderopvang. Zij hebben bij uitstek de mogelijkheid om de nieuwsgierigheid van kinderen te stimuleren. De juiste vragen op het juiste moment moedigen kinderen aan om zich verder te ontwikkelen in hun spel. Stimulering van de nieuwsgierigheid, zowel op het kinderdagverblijf als thuis, zijn voorwaarden voor de optimale ontwikkeling van jonge kinderen. TalentenKracht probeert te inventariseren welke activiteiten en welke vragen
11
ouders en professionals kunnen helpen om recht te doen aan de onderzoekende houding van kinderen. Naast het bewust maken van ouders – maar ook grootouders, verzorgers en leerkrachten – van de onverwachte en onvermoede talenten van hun kinderen, hoopt TalentenKracht ook te kunnen profiteren van hun ervaringen. Zij komen immers dagelijks in contact met kinderen en hebben daardoor de beste praktijkvoorbeelden, die meegenomen kunnen worden in het onderzoek. Vanuit deze twee sporen en door alle aanwezige kennis bijeen te brengen, wil TalentenKracht een brede basis leggen voor de resultaten van het totale project. Het doel is uiteindelijk om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de talenten van onze jongste kinderen, zodat ieder kind zo goed mogelijk tot zijn recht kan komen binnen zijn eigen mogelijkheden.
De centrale vragen van TalentenKracht De uitdaging voor TalentenKracht is hoe we de bètatalenten van jonge kinderen het best kunnen observeren buiten de gangbare disciplines (zoals 'rekenen') en in een alledaagse, natuurlijke (spel)situatie. De hoofdvragen die TalentenKracht zich stelt zijn: - Welke talenten, mogelijkheden en kwaliteiten laten kinderen in de leeftijd van 3-5 jaar zien? - In welke mate zijn deze talenten verweven, dat wil zeggen: niet duidelijk van alleen wiskundige- dan wel natuurwetenschappelijke aard? - Hoe houdt de talentontwikkeling op bètagebied verband met taalontwikkeling? - Hoe kunnen deze talenten verder worden ontwikkeld op een optimale manier?
12
Vooruitblik Aangezien het onderzoek nog in een exploratieve fase verkeert, zijn er op dit moment nog geen concrete onderzoeksresultaten of daaruit ontwikkelde materialen beschikbaar. Omdat er wel al veel belangstelling is voor TalentenKracht wordt zo veel mogelijk informatie gegeven en worden er regelmatig lezingen, presentaties en workshops verzorgd. Om zo veel mogelijk mensen te inspireren om mee te denken met de ontwikkelingen binnen TalentenKracht, is op de website ook filmmateriaal met toelichting te vinden. Dit materiaal wordt steeds uitgebreid en is voor iedereen toegankelijk. In de jaren 2008-2010 zal het voorzichtig toepasbaar maken van de onderzoeksresultaten verder vorm krijgen. Een van de concrete opbrengsten is het gebruik van de Utrechtse videoclips van TalentenKracht bij de ontwikkeling van modules voor scholingsarrangementen van VTB-Pro. Dit ontwikkelproject is mede bedoeld om ervaring op te doen met de praktische mogelijkheden voor het gebruik van de videoclips in na- en bijscholing. Begin 2008 zijn twee modules van elk vijf uur in ontwikkeling, die in de loop van 2008 opgeleverd worden. Vervolgens worden er nog drie ontwikkeld, in samenwerking met de Kenniscentra Wetenschap en Techniek van VTB-Pro. Het project is ondergebracht bij de satelliet Utrecht van TalentenKracht.
There is evidence that children, from the youngest age, are capable of building upon their natural and insatiable curiosity to develop logical and rational thought. Pierre Léna - astrofysicus - in zijn Erasmus Lecture 2005.
13
Een van mijn favoriete anekdotes betreft Leonard Bernstein, het muzikale genie. Hij werd pas op de relatief late leeftijd van tien jaar met de wereld van de muziek geconfronteerd, toen een tante de familie een piano cadeau deed. Toen zijn vader werd gevraagd waarom hij zijn zoon niet eerder met muziek in aanraking had gebracht, antwoordde hij dat hij niet kon weten dat zijn zoon zou opgroeien tot Leonard Bernstein. Iedereen die bij onderwijs betrokken is, of het nu als ouder, leraar of onderzoeker is, moet dit gevoel herkennen. Hoe kunnen we voorzien wat onze kinderen of leerlingen wel of niet zullen bereiken? Hoe weten we zeker dat we niet systematisch hun talenten onder- of overschatten? Hoeveel Leonard Bernsteins zullen nooit in hun leven een piano zien? Robbert Dijkgraaf, initiatiefnemer TalentenKracht
14
De modules TalentenKracht in het kader van VTB-Pro Op basis van pilot-workshops van TalentenKracht voor leerkrachten in de eerste groepen van het primair onderwijs, is TalentenKracht door het Programma VTB-Pro gevraagd deze workshops verder te ontwikkelen. Dit levert een vijftal lesmodules op over verschillende domeinen en met een uitbreiding naar oudere kinderen. Deze modules worden aangeboden aan leerkrachten en pabostudenten binnen de scholingsarrangementen wetenschap en techniek van VTB-Pro.
Ter voorbeeld: de module Combinatoriek De eerste voor VTB-Pro ontwikkelde module neemt de deelnemer mee in de spannende onderzoekswereld van de combinatoriek (het systematisch tellen van mogelijke combinaties) en kansrekening. Een onderzoekswereld waarin de onderzoekers, deelnemers en kinderen uitgedaagd worden om bezig te zijn met speciale telproblemen en na te denken over de volledigheid van hun antwoorden. De telproblemen bereiden voor op de wereld van statistiek en kansrekening uit het dagelijks leven. Hierbij valt te denken aan de kans op een prijs bij een loterij, maar ook aan het gebruik van het begrip waarschijnlijkheid in het verzekeringswezen. Bij het zoeken naar oplossingen van telproblemen wordt een appèl gedaan op een wiskundige attitude. Deze kenmerkt zich door activiteiten als ordenen, systematiseren, redeneren en modelleren. Dit lijkt niet iets voor jonge kinderen. Maar niets is minder waar: al op heel jonge leeftijd wordt het wiskundig denken op gang gebracht. Kinderen onderzoeken de hun omringende werkelijkheid op eigen wijze, waarbij alle zintuigen worden opengezet. Opvattingen over het hoe en waarom van fenomenen krijgen een eerste invulling. De jonge onderzoeker wordt aan het denken gezet door een motiverende probleemsituatie en door gerichte vragen. Het leren stellen van gerichte of productieve vragen en het op zoek gaan naar geschikte representaties van de probleemsituatie, zijn belangrijke doelen van deze module. De keus om de serie van modules te starten met wiskundige activiteiten, is ingegeven door de kracht van de wiskunde als beschrijvingstaal voor probleemsituaties, door de eenvoud van de experimenten en door de spelcontext die voor veel kinderen bekend is. De leerkrachten en pabostudenten die de module volgen, bekijken en analyseren gesprekken met kinderen op video en gaan daarmee op hun eigen niveau aan de slag. In de opzet van de module wordt toegewerkt naar ideeën om het geleerde binnen de eigen groep toe te passen. Het werk op eigen niveau is bedoeld om als leerkracht in de rol van onderzoeker te kruipen. Lol krijgen in het zelf uitzoeken, het gevoel van nieuwsgierigheid beleven en geconfronteerd worden met notatievragen zijn daarbij belangrijke en motiverende aspecten. De begeleider van de jonge onderzoeker heeft immers zelf ook een wetenschappelijke houding nodig. Dus een belangrijk doel is om deze als begeleider ook (verder) te ontwikkelen. Kenmerken zijn een kritische houding, nieuwsgierigheid en 'willen weten hoe het zit', onderzoekend of vragend zijn, niet snel tevreden zijn met een antwoord. Dit doel stijgt boven de inhoud uit.
15
Wesley en de luchtspuit Wesley (5 jaar en 3 maanden) heeft een van twee lege injectiespuiten, verbonden met een slangetje, vast. De zuiger van Wesley's spuit is ingedrukt, de spuit die een van de onderzoekers van het programma Talentenkracht in handen heeft is uitgetrokken en zit vol lucht. 'Wat zou er gebeuren als ik deze nu indruk?' Wesley kijkt en volgt het slangetje naar zijn spuit. Hij denkt na en zegt dan, na een diepe zucht: 'Dan gaat de lucht naar de mijne.' 'En dan?', vraag Willem, de onderzoeker. 'Dan gaat het weer terug naar de uwe.' 'En dan?' '… Dan weet ik het niet meer zo precies...' Even later duwt Willem langzaam de zuiger in en Wesley kijkt gespannen toe, maar alleen naar de spuit die Willem vasthoudt. Plotseling heeft hij het in de gaten: 'Hé, de mijne gaat zo achteruit!' Willem: 'Hoe kan dat nou?' 'Omdat u iets doet', zegt Wesley. 'Ja, maar ik heb alleen wat met de mijne gedaan, niet met de jouwe… Kun jij het ook?' Langzaam duwt Wesley nu zijn eigen zuiger in en kijkt naar de andere. Triomfantelijk: 'Jaaah!' Na enig heen en weer duwen komt de vraag aan Wesley hoe dat allemaal kan. De verklaring is even raak als fantastisch verwoord: 'Deze ademt naar die', ondersteund met een wijzend gebaar. Wesley is een van de kinderen binnen het onderzoek van de onderzoeksgroep van de Universiteit Utrecht. Het proefje en de vragen die hij krijgt voorgelegd is te zien op de website van TalentenKracht. Als je de spuiten met water vult, wat natuurlijk ook werkt, zie je het water bewegen. Door het met lucht te doen, heeft het proefje iets magisch, want je ziet niets verplaatsen. 't Is voor Wesley natuurlijk niet z'n eerste ervaring met allerlei luchtverschijnselen. Hij zal wel eens een ballon opgeblazen en weer leeg hebben laten lopen. En ook in zijn limonade zal hij met een rietje wel eens hebben geblazen in plaats van eraan te zuigen. Toch zie je aan zijn redeneren dat hij de verklaring van het gebeuren scherper maakt. In eerste instantie verwacht hij niet dat zijn zuiger door het induwen van de onderzoeker zal bewegen. Als hij met z'n 'adem' als verklaring komt, lijkt hij het te begrijpen. De triomfantelijke blik spreekt boekdelen. En de wet van Boyle (die over luchtdruk) komt later wel.
16
Experimenteren en analyseren In de eerste van de twee bijeenkomsten maken de deelnemers kennis met het doen van onderzoek. Allereerst zetten zij een experiment op waarbij zij voorspellingen formuleren. Dit gaat met behulp van een muntprobleem. Bij gooien met een munt komt óf 'kop' óf 'munt' boven te liggen en intuïtief wordt ervan uitgegaan dat de kans op kop boven even groot is als de kans op munt. Als er meerdere munten tegelijk opgegooid worden, heeft de uitkomst meer dan twee mogelijkheden. In het eerste onderzoek wordt de situatie 'met drie munten gooien' nader onderzocht. De deelnemers doen voorspellingen, experimenteren en trekken hieruit conclusies. Na uitvoering van het experiment en beantwoording van de vragen, presenteren de cursisten hun gegevens aan elkaar en bespreken zij de verschillende werkwijzen, argumentaties en conclusies. Vervolgens gaan de deelnemers aan de slag met een andere taak waarbij, net als bij de muntentaak, de vraag naar de mogelijke combinaties wordt gesteld. Hiervoor wordt het kinderboekje Bond gebruikt:
Voorspel eerst op het eigen niveau: Hoeveel mogelijke dieren zijn er te maken? Een prentenboekje met vijf pagina's, waarvan elke
Hoe kunt u uitzoeken welke dieren te maken zijn?
pagina een afbeelding van een dier bevat. Elke pagina is horizontaal in tweeën gedeeld: de tekeningen zijn zo gemaakt dat elke bovenkant aansluit op elke onderkant. Op die manier kunnen de kinderen zelf nieuwe dieren maken.
Voorspel vanuit de kinderen:
Bijvoorbeeld een hond met een stierenkop (een
Hoe zou u de kinderen het probleem voorleggen?
Stond) of een poes met een schapenkop.
Hoe gaan kinderen met de vraag aan de slag?
Dit boekje wordt voorgelegd aan kinderen van 3 tot 5 jaar oud.
U kijkt naar een video en analyseert:
17
•
de taak
•
het gebruikte materiaal
•
de gestelde vragen
•
de taal van de leerling
Ik heb steeds gelijk hè?! Want ik ben ook een uitvinder! Jaap (4 jaar en 10 maanden), leerling van de Jan Campertschool in Driehuis
18
Na deze twee taakjes en een discussie, krijgen de deelnemers andere filmfragmenten te zien van kinderen die activiteiten en spelletjes doen met een van de onderzoekers van TalentenKracht: het meisje Flox dat een puzzeltje krijgt voorgelegd, en Daan en Loes die samen aan de slag gaan met bloemetjes van papier. Door middel van deze filmfragmenten proberen de deelnemers in de huid van de leerling te kruipen tijdens uitvoering van de onderzoekstaak. Zij bekijken en analyseren de taak, het gebruikte materiaal, de vragen van de interviewer en de taal van de leerling tijdens het beredeneren. Het doel ervan is dat zij zicht krijgen op mogelijke vraagstellingen voor de eigen praktijk en op de essentiële elementen van taak en gesprek:
Gesprek met Flox: Een poppetje in puzzelstukjes.
In deze gesprekken ligt het onderzoek naar alle
Het poppetje bestaat uit drie stukjes: kop, romp en
mogelijke combinaties op tafel. Elke taak biedt op
benen. Elk stuk kent twee varianten.
eigen wijze ondersteuning aan de leerling wat
De onderzoeksvraag is hoeveel verschillende
betreft het komen tot een systematiek van het
poppetjes er te maken zijn.
aantal combinaties.
Gesprek met Daan en Loes: Bloemen zijn samen
U kijkt naar een video en analyseert:
te stellen uit blaadjes en hartjes. Er zijn drie kleuren
• de taak
bloemblaadjes (aan elkaar vast in een rondje) en
• het gebruikte materiaal
drie kleuren hartjes. De onderzoeksvraag is hoeveel
• de gestelde vragen
verschillende bloemen er samen te stellen zijn.
• de taal van de leerling
19
Uitdagende taken In de vervolgbijeenkomst wordt de combinatoriek toegepast in de context van de kansrekening. In de basisschool is er niet veel aandacht voor kansbegrip, maar kinderen komen op intuïtieve wijze vaak in aanraking met het begrip kans, vooral vanuit de vraag of iets eerlijk is. Eerlijk betekent dan zoiets als 'voor iedereen evenveel kans of mogelijkheid'. Een loterij is eerlijk als iedereen evenveel kans heeft op een prijs. Ook een bordspel waarbij met een dobbelsteen wordt bepaald hoeveel vakjes je verder mag, wordt als eerlijk ervaren aangezien de kans op elk van de ogenaantallen even groot is. De koppeling van het intuïtieve gevoel 'eerlijk' en het kansbegrip vormt een rijk onderzoeksterrein. Om dit onderzoeksterrein in beeld te brengen en hier geschikte taken voor te ontwerpen, wordt een aantal situaties op eigen niveau onderzocht vanuit de vraag 'Is het eerlijk?'. Vervolgens kijken de leerkrachten naar gesprekken over dezelfde vragen met kinderen van groep 5 en 7. Het bekijken van de beelden geeft informatie over hoe dit onderzoeksterrein met kinderen te betreden is, van 'rommelfase' naar een meer systematische aanpak. Het maken van een taak voor de kinderen in de eigen groep vraagt om een overdenking van de volgende punten: - Vraagstelling: de vragen zijn uitdagend, betekenisvol, doen een beroep op nieuwsgierigheid - Materiaal: het laat verschillende niveaus van handelen toe, geeft mogelijkheden voor visualiseren of representeren, is makkelijk manipuleerbaar. - Taal: welke vragen stel je als begeleider, hoe sluit je aan bij het taalniveau van het kind?
Ik vond het echt een eye-opener: met TalentenKracht doen jullie dingen op een manier die wij nooit doen. Ik sta soms verbaasd van wat de kinderen kunnen! Jacobina Taal, lerares Scholengemeenschap Effatha voor doven en slechthorenden in Zoetermeer
20
Didactische implicaties In de module worden de onderwerpen combinatorisch tellen en kans als onderzoeksterrein voor kinderen van drie tot twaalf jaar oud verkend. Het doel van de module is te laten zien en ervaren dat onderzoeksmatig bezig zijn binnen een specifiek terrein, zoals de combinatoriek en kansrekening, kan bijdragen aan stimulering van een wetenschappelijke attitude bij kinderen. De taken weerspiegelen de zoektocht van de onderzoekers van TalentenKracht naar essentiële elementen voor een goede taak. Onder een goede taak wordt een taak verstaan waarin een kind uitgedaagd wordt tot onderzoeken en waarbij het materiaal ondersteunend is en geen belemmeringen voor het vinden van oplossingen in zich heeft. Voor de leraar of begeleider is het de opgave om aantrekkelijke en uitdagende taken te maken en goede vragen te stellen. De ruimte die het kind voelt om exploratief aan de gang te gaan, hangt vooral af van de kwaliteit van de taak en de interactie met de begeleider/de leraar. Het aanbieden van een taak, in combinatie met het begeleidingsgesprek over de uitvoering, is dan ook een belangrijk element in het succes ervan. Het vraagt van een begeleider onder andere kennis van het doel van de taak, van mogelijke aanpakken, maar ook de vaardigheid om aan te sluiten bij het taalniveau van een kind. Kijkend naar het onderzoeksproces van het kind is, net als in de wetenschap, de eerste fase van brede verkenning nodig om duidelijk te krijgen wat precies de vragen zijn die er toe doen. Binnen het wiskundig terrein van deze module liggen nieuwe taken voor het oprapen. Het is zeker niet de bedoeling om een leerlijn combinatoriek en kansrekening in de basisschool te gaan promoten. Wel zijn er genoeg aanwijzingen om te komen tot aanbevelingen voor onderzoeksvragen op bovengenoemde terreinen vanaf de voorschoolse periode tot aan het einde van de basisschool.
21
Contact Programma VTB & VTB-Pro
Programma TalentenKracht
Lange Voorhout 20 | 2514 EE Den Haag
Lange Voorhout 20 | 2514 EE Den Haag
Postbus 998 | 2501 CZ Den Haag
Postbus 998 | 2501 CZ Den Haag
tel. 070 - 311 97 15
tel. 070 - 311 97 15
fax. 070 - 311 97 10
fax. 070 - 311 97 10
www.vtbpro.nl
www.talentenkracht.nl
[email protected]
[email protected]
Colofon Redactie:
Fokke Munk
Tekst:
Anneleen Post
Coördinatie:
Shanna Wiegerinck (
[email protected])
Vormgeving: Plan B Amsterdam, Bert van Zutphen Foto's:
Programma TalentenKracht, Els Feijs
Druk:
Kaldenbach Grafische Producties
TalentenKracht wordt ondersteund door het Ministerie van OCW en het Programma VTB van het Platform Bèta Techniek.
22