Taalwetenschap
` Taalstructuur en taalvariatie ` Taal en spraak: verwerking en stoornissen ` Taal- en spraaktechnologie
2004 2005
Studiegids ma ster
Jaarrooster
1.
Inleiding
Deze studiegids bevat informatie over de masterprogramma’s Taal- en Spraaktechnologie; Taalstructuur en Taalvariatie; en Taal en Spraak, Verwerking en Stoornissen. U vindt hierin onder meer informatie over de programmaopbouw en de eindtermen van het programma. U kunt de cursusbeschrijvingen ook raadplegen in OSIRIS Online, in de universitaire onderwijscatalogus (www.osiris.uu.nl) en in de cursuskrant (www.let.uu.nl/cursuskrant). Tot slot vindt u achter in de gids huishoudelijke informatie van het masterprogramma. Het Opleidingsstatuut 2004/2005 van de Faculteit der Letteren is een aanvulling op deze studiegids. In het statuut staan de algemene universitaire en facultaire regelingen beschreven, inclusief de rechten en de plichten van zowel de studenten als de Universiteit Utrecht. Het Opleidingsstatuut verschijnt digitaal en is te vinden via StudiePunt Letteren Online (http://www.let.uu.nl/studiepunt). Meer informatie over de Letteren masters is te vinden op de facultaire homepage: http://www.let.uu.nl/masters.
2.
Het Utrechtse Onderwijssysteem
Binnen het bachelor-mastersysteem bestaat een complete academische opleiding uit twee fasen: de bachelorfase en de masterfase. Bacheloropleidingen duren drie jaar, de lengte van de masters varieert. Er zijn éénjarige masters en tweejarige research- en educatieve masters. In de masterfase specialiseert een student zich in wetenschapsbeoefening of beroepsuitoefening op academisch niveau. Voor elk masterprogramma geldt een toelatingsprocedure, maar elke student met een Utrechts bachelordiploma krijgt de garantie in te kunnen stromen in tenminste één van de Utrechtse masters. Een masteropleiding biedt één of meerdere masterprogramma’s aan. Afronding van een masterprogramma leidt tot het behalen van een masterdiploma. Toelating tot een masterprogramma loopt via de toelatingscommissie van de betreffende masteropleiding.
3.
Doelstellingen en Eindtermen
Met de opleiding wordt beoogd: gespecialiseerde kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de taalwetenschap bij te brengen, voor te bereiden op de beroepsuitoefening op het gebied van de taalwetenschap, en voor te bereiden op de opleiding tot onderzoeker op het gebied van de taalwetenschap. Meer programmaspecifieke informatie is terug te vinden in delen II, III, en IV, paragraaf 1.2.
Inhoudsopgave
Deel I
Algemene informatie Jaarrooster ...................................................................................................... 5 1. Inleiding .....................................................................................................7 2. Het Utrechtse onderwijssysteem ................................................................7 3. Doelstellingen en eindtermen .....................................................................7
Deel II
Masterprogramma Taalstructuur en Taalvariatie 1. Onderwijsprogramma ...............................................................................13 1.1 Algemene beschrijving ..................................................................... 13 1.2 Eindtermen..................................................................................... 13 1.3 Programmaopbouw .......................................................................... 13 1.4 Scriptie .......................................................................................... 13 1.5 Vrijstellingen................................................................................... 14 1.6 Stage............................................................................................. 14 1.7 Studeren in het buitenland ................................................................ 15 1.8 Toekomstperspectieven .................................................................... 16 1.9 Studiebegeleiding ............................................................................ 16 2. Shortlist cursusaanbod .............................................................................17
Deel III
Masterprogramma Taal- en Spraaktechnologie 1. Onderwijsprogramma ...............................................................................20 1.1 Algemene beschrijving ..................................................................... 20 1.2 Eindtermen..................................................................................... 20 1.3 Programmaopbouw .......................................................................... 20 1.4 Scriptie .......................................................................................... 21 1.5 Vrijstellingen................................................................................... 21 1.6 Stage............................................................................................. 21 1.7 Studeren in het buitenland….............................................................. 22 1.8 Toekomstperspectieven .................................................................... 23 1.9 Studiebegeleiding ............................................................................ 23 2. Shortlist cursusaanbod .............................................................................23
Deel IV
Masterprogramma Taal en Spraak, Verwerking en Stoornissen 1. Onderwijsprogramma ...............................................................................26 1.1 Algemene beschrijving ..................................................................... 26 1.2 Eindtermen..................................................................................... 26 1.3 Programmaopbouw .......................................................................... 26 1.4 Scriptie .......................................................................................... 28 1.5 Vrijstellingen................................................................................... 28 1.6 Stage............................................................................................. 28 1.7 Studeren in het buitenland ................................................................ 29 1.8 Toekomstperspectieven .................................................................... 29 1.9 Studiebegeleiding ............................................................................ 30 2. Shortlist cursusaanbod .............................................................................31
9
Deel V
Gemeenschappelijke informatie 1. Examen .....................................................................................................34 1.1 Exameneisen .................................................................................. 34 1.2 Aanvraagprocedure.......................................................................... 34 1.3 Titulatuur, judicia, diploma-uitreiking ................................................. 34 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure .........................................................34 2.1 Inschrijfprocedure ........................................................................... 34 2.1.1 Faculteit der Letteren ............................................................ 35
Deel VI
Huishoudelijke Informatie 1. Plaats binnen faculteit en instituut ...........................................................36 2. Secretariaat, commissies, afdelingen ........................................................38 2.1 Coördinatie en Secretariaat ............................................................... 38 2.2 Postvakken ..................................................................................... 38 2.3 Prikbord Taalwetenschap .................................................................. 39 2.4 Studiekosten................................................................................... 39 2.5 Roosters......................................................................................... 39 2.6 Internet ......................................................................................... 39 2.7 Opleidingscommissie en Examencommissie ......................................... 39 2.7.1 Taalwetenschap .................................................................... 39 2.7.2 Nederlandse Taal en Cultuur ................................................... 40 3. StudiePunt Letteren ..................................................................................40 4. Wetenschapswinkel Letteren ....................................................................41 5. Studentenorganisaties en –bladen ............................................................42 5.1 5.2 5.3
LINK .............................................................................................. 42 Studentvertegenwoordiging............................................................... 43 Studievereniging BABEL.................................................................... 43
6. Relevante instellingen...............................................................................43 7. Medewerkers ...........................................................................................44
10
Deel II
Masterprogramma Taalstructuur en Taalvariatie
11
1.
Onderwijsprogramma
1.1
Algemene beschrijving
Het cursusaanbod omvat i) de taalkundige basisdisciplines fonologie, morfologie syntaxis en semantiek, ii) cursussen die zich richten op taaltypologie en taalvariatie en iii) meer computationeel georiënteerde cursussen die zich richten op de systematische verwerking van taalgegevens. In het algemeen zal het programma van een student twee van deze drie componenten omvatten. Er bestaat de mogelijkheid in het programma een korte stage op te nemen. De opleiding wordt afgesloten met een scriptie. Een deel van het cursusaanbod wordt gedeeld met de onderzoeksmaster Linguistics. Dat deel van het cursusaanbod is Engelstalig. In principe bestaat de mogelijkheid aan de eindtermen te voldoen op basis van alleen het Nederlandstalige deel van het aanbod. Dit is ook mogelijk op basis van alleen het Engelstalige deel. 1.2
Eindtermen
Als afgestudeerde in de master taalstructuur en taalvariatie heb je een globaal inzicht in de theorievorming op de gebieden van de fonologie, morfologie, semantiek, en syntaxis, inclusief de studie van het lexicon, de taaltypologie, en in de mechanismen van taalvariatie en de grenzen aan de variatie. Je hebt het vermogen om theoretische literatuur kritisch te lezen, en de toepassingsmogelijkheden van resultaten te beoordelen. Je weet wat de belangrijkste vragen zijn op tenminste twee van deze gebieden, en je kunt een probleem op een van die gebieden redelijk zelfstandig uiteenzetten en aan de hand van literatuur een voorstel tot een oplossing doen. 1.3
Programmaopbouw
Als student heb je een relatief grote vrijheid je programma in te richten op basis van het aanwezige cursusaanbod, en binnen de grenzen die de organisatie van het programma in de tijd daaraan stelt. In het algemeen zullen de cursussen op het gebied van Taalstructuur (Fonologie, Syntaxis, Semantiek) later in het programma de cursussen vroeger in het programma vooronderstellen. Het ligt dus niet voor de hand een cursus fonologie in periode 1 te laten volgen door een cursus syntaxis in periode 2 en een cursus semantiek in periode 3. Een dergelijke keuze hoeft niet in alle gevallen uitgesloten te zijn, maar wanneer je zoiets wilt doen moet je echt vroegtijdig met de betrokken docenten contact opnemen om na te gaan of je wens haalbaar is. Een abstract voorbeeld van de organisatie van een studietraject in de tijd kan er als volgt uitzien: Onderwijsperiode Taalvariatie/typologie
Taalstructuur 1
Opzetten van data bases
Taalstructuur 2
Scriptie
Stage/keuzecursus
Scriptie
Scriptie
1
2
3
4
1.4
Scriptie
Het laatste en belangrijkste onderdeel van het masterprogramma is de scriptie. De scriptie omvat 22.5 ECTS punten. In je scriptie laat je zien dat je weet hoe je onderzoek moet opzetten en hoe
13
je het feitelijke onderzoek over een onderwerp moet aanpakken. Je laat verder zien dat je over de resultaten van je onderzoek een goed, wetenschappelijk verantwoord, verslag kunt maken. Gezien de aard van de opleiding kan het onderwerp van je scriptie een theoretisch karakter hebben, het kan ook beschrijvend zijn (bijvoorbeeld een veldonderzoek naar het voorkomen van bepaalde varianten binnen het Nederlands – of uiteraard een andere taal); het kan ook praktisch zijn en bijvoorbeeld een voorstel bevatten over hoe je een bepaald probleem bij het opzetten van een data base oplost. De kwaliteit van je scriptie is van groot belang, al was het alleen bij eventuele sollicitaties. De scriptie kan het best aansluiten bij een onderzoekswerkgroep of stage. Je weet dan in ieder geval van tevoren wat je scriptie-onderwerp is. Je kunt over het onderwerp van je scriptie ook een afzonderlijke beslissing nemen. Uiteraard sta je niet alleen in die beslissing. Als het goed is, heb je uit de vakken die je gevolgd hebt al een idee gekregen over een onderwerp voor je scriptie. Dan is het verstandig eens te gaan praten met een docent van het vak waarbinnen dat onderwerp volgens jou zou passen. Heb je helemaal geen idee, dan is het nog steeds verstandig om eens een docent aan te spreken. Je bent in principe vrij in de keuze van je scriptie-onderwerp, maar je moet er wel een begeleider voor kunnen vinden. Uiteraard zullen docenten in het algemeen geen begeleiding willen geven in een onderwerp dat zij niet beheersen. Je mag in principe ook een externe begeleider hebben, maar dan moet je wel toestemming hebben van de examencommissie. Wanneer je een externe begeleider hebt, moet er toch steeds een staflid van het programma zijn die als tweede begeleider optreedt. Heb je eenmaal een onderwerp en een begeleider, dan geldt globaal dat je scriptie duidelijkheid moet bieden over tenminste de volgende aspecten van je onderwerp: • • •
de vraagstelling van het onderzoek en relevantie van deze vraagstelling; de resultaten van het onderzoek en hun betekenis voor het vakgebied; suggesties voor verder onderzoek aan het gekozen onderwerp.
Je scriptie wordt tenslotte beoordeeld door je begeleider(s) en mogelijk ook door een hoogleraar of senior docent van de opleiding. Het is verstandig om zo snel mogelijk na te denken over de richting die je uitwilt en je werkzaamheden goed te plannen. Bedenk dat je je formeel moet inschrijven voor het schrijven van de scriptie. Daarmee wordt tussen jou en je begeleider vastgelegd wat de afspraken zijn rond het scriptietraject. Als je een werkgroep in periode 2 of 3 volgt, is het verstandig om het werk aan je scriptie direct aan die werkgroep aan te laten sluiten. Je zit dan nog 'vers' in het onderwerp en in de meeste gevallen zul je al een begin gemaakt hebben met het onderzoek. Nog één belangrijk punt. Je moet je scriptie op tijd inleveren, enkele weken voor de afstudeerdatum. Je dient hierbij ook meerdere exemplaren te laten maken. Eén exemplaar zal worden toegevoegd aan de collectie van de Letterenbibliotheek, één of twee exemplaren zijn voor de scriptiebegeleider(s), en één exemplaar is bestemd voor het secretariaat van de opleiding. 1.5
Vrijstellingen
In principe is het mogelijk om vrijstelling te krijgen van bepaalde onderdelen als je kunt aantonen dat je de kennis en vaardigheden van zo’n onderdeel al op andere wijze verkregen hebt. Je moet hiertoe een verzoek doen bij de bevoegde examencommissie. Let wel, het is nooit mogelijk een onderdeel zowel voor je bachelor als voor je master te laten tellen. 1.6
Stage
Een stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen op het terrein van hun studie, verschaft studenten inzicht in hun kennis en vaardigheden en vormt zo een goede voorbereiding op een baan na de studie. Gedetailleerde informatie over de stage kun je vinden in de facultaire stageregeling. Deze is te verkrijgen bij het StudiePunt Letteren (Drift 8). De handleiding staat ook op internet (www.let.uu.nl/stage).
14
De Faculteit der Letteren kent een groot aanbod van stageplaatsen. Vacante stageplaatsen worden gepubliceerd op internet, de stagezuil in het StudiePunt Letteren en in het U-blad. Buiten dit aanbod om kun je ook zelf een stageplaats aandragen. De keuze tussen een verdere werkgroep of stage zal in het algemeen afhangen van het beroepsperspectief dat de student ontwikkeld heeft. Als de student kiest voor een stage wordt het onderwerp in principe zodanig gekozen dat er een natuurlijke overgang is naar het scriptieonderzoek. Toetsing van de stage vindt plaats aan de hand van een schriftelijk verslag dat goedgekeurd is door de stagebegeleider en beoordeeld wordt door een docent van het masterprogramma. De stage kan extern zijn bij een gemeente, bedrijf of onderzoeksinstituut (zoals het Meertens instituut, de Fryske Akademy, het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL), maar ook binnen het UiL OTS. In de toekomst zullen er naar verwachting met bepaalde instanties vaste afspraken worden gemaakt. Meer informatie over stages is te verkrijgen bij de facultaire stagecoördinator. Facultaire stagecoördinator Floris Tyl Drift 8, kamer 0.04 3512 BS Utrecht tel. : (030) 253 6103 spreekuur op afspraak:maandag 11.00 - 12.00 uur inloopspreekuur:donderdag 11.00 - 12.00 uur afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) 253 6285 e-mail:
[email protected] internet: http://www.let.uu.nl/stage 1.7
Studeren in het buitenland
Als je een onderdeel van je studie in het buitenland wilt doen, neem dan contact op met de coördinator van het betreffende programma en de coördinator Internationalisering voor informatie over mogelijkheden en eisen. Je kunt, afhankelijk van het programma, studeren in het buitenland, maar ook onderzoek doen of stage lopen. Er zijn op facultair en universitair niveau verschillende beursmogelijkheden en er wordt met veel universitaire instellingen zowel binnen als buiten Europa samengewerkt. Uitgebreide informatie over studeren in het buitenland, de verschillende uitwisselingsprogramma’s, beursmogelijkheden, en aanmeldingsprocedures kun je opvragen bij het facultaire International Office op Drift 8. Informatie is ook te vinden op http://www.let.uu.nl/international. Voor de uitwisselingsprogramma's op universitair niveau en beurzen via culturele akkoorden met andere landen kun je het best de brochure Studeren in het buitenland raadplegen. Deze brochure is verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren en het International Office of bij Bureau Buitenland in het Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8 (Uithof) tel. 030- 2532696. Bij Bureau Buitenland is eveneens nadere informatie te verkrijgen over aanmeldingen selectieprocedures voor deze uitwisselingsprogramma's. Ook liggen daar studiegidsen van buitenlandse universiteiten en studentverslagen over buitenlandstudie ter inzage. Coördinator International Office Faculteit der Letteren Marlies Bussemaker Drift 8, kamer 0.04 3512 BS Utrecht tel.: (030) 253 6046 inloopspreekuur: dinsdag 10.00-12.00 uur en donderdag 12.30 – 14.30 uur. afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) 253 6285 e-mail:
[email protected] internet: http://www.let.uu.nl/international Bureau Buitenland Universiteit Utrecht Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8, kamer 1.36. inloopspreekuur: werkdagen van 13.00-17.00 uur afspraken: via secretariaat (tussen 9.00-12.00 uur) tel.: (030) 253 2696 e-mail:
[email protected]
15
internet: http://www.uu.nl/bureaubuitenland (doorklikken naar uitwisselingsprogramma’s) 1.8
Toekomstperspectieven
Zoals vaak het geval is met academische opleidingen richt dit programma zich niet op één type beroep. De kennis en vaardigheden die je opdoet bieden je een veelheid aan beroepsperspectieven, die soms onverwacht zijn, maar altijd boeiend. (Wie zou bijvoorbeeld denken aan een baan als forensisch taalkundige?) Veel taalkundigen komen in functies waarin algemene academische vaardigheden zoals analytisch vermogen, goed met complexe gegevens kunnen omgaan, complexe materie helder kunnen weergeven vereist zijn, zoals beleids- en advies functies op allerlei terrein. Er zijn een aantal maatschappelijke gebieden waar de expertise van masters in het programma taalstructuur en taalvariatie bij uitstek tot z’n recht zal komen, namelijk daar waar beleid en advies direct te maken hebben met maatschappelijke thema's zoals de relatie tussen de verschillende variëteiten van het Nederlands (standaardtaal, dialecten, ethnolecten, etc.), de factoren die ten grondslag liggen aan taalverandering, bijvoorbeeld bij diverse vormen van beïnvloeding door taalcontact (er bestaat bijvoorbeeld behoefte aan wetenschappelijk gefundeerde beleidsadviezen en ook voorlichting over de taal van minderheidsgroepen en de invloed daarvan op de standaardtaal), en spellingsproblematiek. Verder zijn er terreinen die direct te maken hebben met het opzetten van systematische verzameling en analyse van taalgegevens, het vervaardigen van woordenboeken, contrastieve grammatica's en naslaggrammatica’s; taalkundigen met een taaltypologische component in hun opleiding blijken als forensisch taalkundige een bijdrage te kunnen leveren aan gerechtelijk onderzoek. Verwacht mag worden dat professioneel taalkundigen met een goede analytische scholing in voorkomenden gevallen ook geplaatst kunnen worden bij onderzoekinstituten als het Meertens instituut (Amsterdam), het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (Leiden), en de Fryske Akademie (Leeuwarden). Samenvattend leidt de master op voor onder meer: •
Functies bij bedrijven (zoals uitgevers van woordenboeken, referentiegrammatica's, softwarebedrijven), gericht op het structureren en verwerken van talige databestanden,;
•
Functies bij (semi-)overheidsinstellingen gericht op het beschikbaar maken van taalwetenschappelijke inzichten voor analyse van en advies over situaties van taalvariatie, taalcontact, vaststelling van talige herkomst van personen, invloed van talige herkomst op het proces van verwerving van een tweede taal, alsook ten behoeve van pedagogische, en psychologische werkzaamheden, etc.
•
Functies als uitgever of redacteur bij tijdschriften op het gebied van taal en wat daarmee samenhangt
•
Functies als zelfstandig werkend adviseur op het gebied van taal
Hoewel in het huidige stelsel de twee-jarige opleiding van een onderzoeksmaster een betere voorbereiding biedt op een onderzoekscarrière dan een één-jarige masteropleiding, is het voor geschikte afgestudeerden van een éénjarige master niet onmogelijk om toegelaten te worden tot een promotieopleiding. Voor die studenten die tijdens hun éénjarige masteropleiding tot de conclusie komen dat ze een onderzoeksloopbaan ambiëren is het echter eveneens mogelijk om na een jaar (of zelfs eerder) alsnog tot de onderzoeksmaster te worden toegelaten. Gegevens omtrent de procedure zijn te vinden op de web-site van het UiL OTS. 1.9
Studiebegeleiding
Tutor Van studenten in de masterfase wordt verwacht dat ze zich relatief zelfstandig een beeld kunnen vormen van hoe de mogelijkheden die het programma biedt, kunnen bijdrage aan de realisatie van hun wensen. Na toelating zal aan iedere student gevraagd worden een korte schets te geven van zijn toekomstbeeld, en een voorlopige invulling van zijn studieprogramma gedurende het jaar. Aanspreekpunt hiervoor is een hiertoe door de programmacoördinator aangewezen tutor. Indien de student een inhoudelijk gesprek wil, zal de tutor een docent aanwijzen bij wie de student
16
hiervoor terecht kan. Een student meldt wijzigingen in het voorgenomen programma terstond bij de tutor. De studieadviseur Naast de tutor kan de student voor advies terecht bij de studieadviseur. De studieadviseur kan de student helpen die vragen heeft over onder meer de formele kanten van de studieplanning, exameneisen, gang van zaken rond scriptie en afstuderen. Daarnaast kunnen studenten zich tot hem/haar wenden met vragen en problemen rond studiemotivatie, studiestaking, studievertraging, vrijstellingen, aanvragen afstudeersteun, studiefinanciering, studeren in het buitenland, stage en beroepsperspectieven. Bij specifieke vragen of persoonlijke problemen kan de studieadviseur studenten naar de juiste instantie of persoon doorverwijzen. Studenten die door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden vertraging oplopen, wordt ten zeerste aanbevolen zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de studieadviseur. Voor specifieke vragen over studiefinanciering kunnen studenten terecht bij het Studenten Service Centrum (SSC). Op de websites van de opleidingen Taalwetenschap (http://www.let.uu.nl/taalwetenschap) en Nederlands (http://www.let.uu.nl/nederlands) vind je meer informatie over tutoraat en studieadviseur.
2. Shortlist Cursusaanbod
Cursuscode Osiris
Cursustitel
ECTS
Blok
Contactpersoon
200300666
Language Typology
7,5
1
Dimitriadis/Stassen
7,5
1
Van de Velde
7,5
1
Melka
200400493 200200844
Taalvariatie: materiaalverzameling en data-analyse Lexicon and Language data bases
200400936
Standaardisatie
7,5
1
Corver
200400311
Comparative Syntax
7,5
1
Corver
200300699
Foundations of Linguistics
7,5
1
Reinhart
200400302
Foundations of Phonology
7,5
1
Grijzenhout
WMBD4028
Dynamic Semantics (CKI)
7,5
1
Hendriks
WB3B3077
Semantics
7,5
2
Hendriks
200400395
Taalsystemen in de wereld
7,5
2
Drijkoningen
200400574
Linguistic Resources
7,5
2
Monachesi
200200235
Optimality Theory: Framework and Acquisition
7,5
2
Zonneveld
200400331
Semantiek van het Frans
7,5
2
DeSwart
200300416
Generalized Quantifiers
7,5
2
Ruys
200400941
Fonetische Variatie
7,5
3
Quené
7,5
3
Kerstens
7,5
3
Corver
200400853 200400801
Capita selecta syntaxis: Is er een probleem? Trends in Linguistics (Van GB naar Minimalisme)
200400399
Morfologie en Lexicon
7,5
3
Drijkoningen
200300296
Capita Selecta: Optimality Semantics
7,5
3
DeSwart
200400832
Logical Form
7,5
4
Ruys
17
18
Deel III
Masterprogramma Taal- en Spraaktechnologie
19
1.
Onderwijsprogramma
1.1
Algemene beschrijving
Het programma bestaat uit vier componenten: (i) een verplicht cursorisch gedeelte waarin de student kennis maakt met methodologische en vakinhoudelijke aspecten van de taal- en spraaktechnologie, (ii) een keuze-onderdeel voor individuele profilering, (iii) een stage, en (iv) een afrondende scriptie. Het programma biedt ruimte om eventuele deficiënties in de vooropleiding weg te werken. Het onderwijs wordt in principe in het Nederlands aangeboden; bij deelname van buitenlandse studenten kan op het Engels worden overgestapt. Het gebruikte studiemateriaal is Engelstalig; voor het afrondende eindwerkstuk is het Engels de voertaal. 1.2
Eindtermen
Een student die de opleiding met goed gevolg afrondt, beschikt over de volgende competenties: -het kritische vermogen om technologie met een taalwetenschappelijke component te beoordelen en te gebruiken; -een grondige kennis van de 'state-of-the-art' wat betreft de methoden en techieken voor de verwerking van taal en spraak; -de technologische kennis om in teamverband, en in samenwerking met technici, aan de ontwikkeling van taal- en spraaktechnologische systemen bij te dragen. 1.2
Programmaopbouw
De master Taal- en Spraaktechnologie is een voltijdse eenjarige opleiding. Het programma start elk jaar in september; er is dus een enkel instroommoment. Het studieprogramma heeft een totale omvang van 60 ECTS, en bestaat uit de volgende onderdelen: -3 verplichte modules (22.5 ECTS) waarin studenten kennismaken met een breed scala van toepassingen uit taal- en spraaktechnologie, en waarin componenten van die systemen via probleemgecentreerd onderwijs worden bestudeerd; -1 verplichte module onderzoeksmethodologie (7.5 ECTS), in het bijzonder gericht op gebruikersevaluatie en productontwikkeling. -profilering: 1 keuzemodule (7.5 ECTS) waarin studenten zich nader verdiepen in een specifiek aspect van spraak- en taaltechnologie. -een stage ter omvang van 1 module (7.5 ECTS). -een afsluitend eindproject ter omvang van 2 modules (15 ECTS). Wat betreft het niet-cursorische gedeelte is de invulling flexibel. In plaats van de verdiepende keuzemodule kan een langere (bijvoorbeeld buitenlandse) stage met een omvang van 15 ECTS worden gerealiseerd; een andere mogelijkheid is het samennemen van (onderzoeks)stage en eindwerkstuk tot een 22.5 ECTS eindproject.
20
Schematische opbouw van het masterprogramma Taal- en Spraaktechnologie 2004/2005 Onderwijsperiode
1
Evaluatie van TST 200400469
2
3
Ruimte voor deficiëntieopvang
Grondslagen TST
Databestanden in TST
200400503
200400574
Het Semantische Web
Stage/keuzevak
200400577 4
Scriptie/keuzevak
Scriptie/keuzevak
Voor keuzevakken, zie paragraaf 5.2.
1.4
Scriptie
Je rondt de Masters af met een onderzoek, waarover je een scriptie schrijft. Daar heb je twee maanden full-time voor beschikbaar, maar je kunt deze periode eventueel ook combineren met een stage zodat er meer ruimte ontstaat. Je hebt een grote vrijheid om een onderwerp voor dit onderzoek te kiezen. Voorstellen worden vanuit de opleiding aangereikt, maar je kunt ook zelf met ideeën komen. Onderzoek werd de afgelopen jaren onder andere gedaan naar -het beregelen van intonatie in spraaksynthese systemen, -spraakherkenning in mobiele telefonie, -het uitspreken van straatnamen, -het automatisch opsporen van uitspraakfouten die gemaakt worden door mensen die Nederlands als tweede taal leren, -de grammatica van het gesproken Nederlands. Het onderzoek kan in Utrecht plaatsvinden, maar het kan ook in een ander Instituut (in binnen- of buitenland) of bij een bedrijf. In alle gevallen is er een begeleider in Utrecht, en als je het onderzoek buiten de deur doet, ook een begeleider op de werkplek. Je wordt geacht regelmatig te rapporteren in een scriptiegroep waarin alle afstudeerders van de Masters participeren. Je moet op een heldere manier duidelijk kunnen maken wat het doel van het onderzoek is, hoe je het hebt aangepakt, wat de resulaten zijn en welke conclusies je daaraan kunt verbinden. Een goede presentatie van de voortgang van je werk, en uiteindelijk een afstudeerreferaat speelt een grote rol. Uiteraard zal dat ook in je afstudeerscriptie zichtbaar zijn. 1.5
Vrijstellingen
In principe is het mogelijk om vrijstelling te krijgen van bepaalde onderdelen als je kunt aantonen dat je de kennis en vaardigheden van zo’n onderdeel al op andere wijze verkregen hebt. Je moet hiertoe een verzoek doen bij de bevoegde examencommissie. Let wel, het is nooit mogelijk een onderdeel zowel voor je bachelor als voor je master te laten tellen. 1.6
Stage
Nadat je het meeste cursorisch onderwijs hebt gevolgd kun je gedurende een periode van 10 weken part-time ervaring opdoen in bedrijven of onderzoeksinstituten die aan taal- en/of spraaktechnologie werken en applicaties ontwikkelen. Zo leer je om in teamverband te werken, en
21
zie je waar de prioriteiten liggen bij de ontwikkeling van dergelijke producten. Het is in overleg mogelijk om stage en scriptie aaneengesloten bij eenzelfde bedrijf te realiseren, zodat er meer tijd is om een onderwerp uit te diepen. Het is in sommige gevallen en in overleg ook mogelijk de stage op cursorische wijze in te vullen. Gedetailleerde informatie over de stage is te vinden in de facultaire stageregeling. Deze is te verkrijgen bij het StudiePunt Letteren (Drift 8). De handleiding staat ook op internet (www.let.uu.nl/stage). De Faculteit der Letteren kent een groot aanbod van stageplaatsen. Vacante stageplaatsen worden gepubliceerd op internet, de stagezuil in het StudiePunt Letteren en in het U-blad. Buiten dit aanbod om kun je ook zelf een stageplaats aandragen. Meer informatie over stages is te verkrijgen bij de facultaire stagecoördinator. Facultaire stagecoördinator Floris Tyl Drift 8, kamer 0.04 3512 BS Utrecht tel. : (030) 253 6103 spreekuur op afspraak:maandag 11.00 - 12.00 uur inloopspreekuur:donderdag 11.00 - 12.00 uur afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) 253 6285 e-mail:
[email protected] internet: http://www.let.uu.nl/stage 1.7
Studeren in het buitenland
De master Taal- en Spraaktechnologie past in het raamwerk van de European Master for Language and Speech (zie: http://www.cstr.ed.ac.uk/euromasters). Dat is een samenwerkingsverband tussen 14 Europese universiteiten die een op elkaar afgestemd curriculum aanbieden, met gemeenschappelijke kernonderdelen, en locale specialismen. Dit betekent dat je voor onderdelen van je opleiding (bijvoorbeeld voor een gecombineerde stage en scriptie) terecht kan in Edinburgh, Sheffield, Aalborg, Leuven, Bonn, Saarbrücken, Stuttgart, Erlangen, Lausanne, Brno, Athene, Patras en Barcelona. De European Master for Language and Speech is, op initiatief van de Universiteit Utrecht, in 1999 van start gegaan, en dateert dus van voor de invoering van het nieuwe bachelor-master stelsel. Op het moment van schrijven zijn er verschillende nieuwe initiatieven voor Europese samenwerking in ontwikkeling. De internationale connecties van het Utrechtse Instituut voor Linguïstiek garanderen dat je als student van de master Taal- en Spraaktechnologie op de eerste rij zit om van die ontwikkelingen te profiteren: Utrecht was de hoofdcoordinator van het net voltooide 'Network of Excellence in Human Language Technologies' (ElsNet, http://www.elsnet.org/); daarnaast coördineren we de taalcomponent van het lopende 'Network of Excellence in Computational Logic' (CoLogNet, http://www.colognet.org/). Voor meer informatie kan je contact opnemen met Paola Monachesi, de coördinator voor internationalisering van de opleiding Taalwetenschap (zie paragraaf 3.6). Uitgebreide informatie over studeren in het buitenland, de verschillende uitwisselingsprogramma’s, beursmogelijkheden, en aanmeldingsprocedures kan je opvragen bij het facultaire International Office op Drift 8. Informatie is ook te vinden op http://www.let.uu.nl/international. Voor de uitwisselingsprogramma's op universitair niveau en beurzen via culturele akkoorden met andere landen kan je het best de brochure Studeren in het buitenland raadplegen. Deze brochure is verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren en het International Office of bij Bureau Buitenland in het Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8 (Uithof) tel. 030- 2532696. Bij Bureau Buitenland is eveneens nadere informatie te verkrijgen over aanmeldingen selectieprocedures voor deze uitwisselingsprogramma's. Ook liggen daar studiegidsen van buitenlandse universiteiten en studentverslagen over buitenlandstudie ter inzage. Coördinator International Office Faculteit der Letteren Marlies Bussemaker Drift 8, kamer 0.04
22
3512 BS Utrecht tel.: (030) 253 6046 inloopspreekuur: dinsdag 10.00-12.00 uur en donderdag 12.30 – 14.30 uur. afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) 253 6285 e-mail:
[email protected] internet: http://www.let.uu.nl/international Bureau Buitenland Universiteit Utrecht Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8, kamer 1.36. inloopspreekuur: werkdagen van 13.00-17.00 uur afspraken: via secretariaat (tussen 9.00-12.00 uur) tel.: (030) 253 2696 e-mail:
[email protected] internet: http://www.uu.nl/bureaubuitenland (doorklikken naar uitwisselingsprogramma’s) 1.8
Toekomstperspectieven
Als je dit masterprogramma met succes afrondt, heb je de volgende beroepsperspectieven: -Beroepen in de informatie- en communicatietechnologie rond toepassingen waarbij tekst, taal en spraak een belangrijke rol spelen, de zogenaamde 'human communication technology'. In deze beroepen zal het in het bijzonder gaan om het meewerken in een interdisciplinair team waarbij de afgestudeerde specifieke kennis en ervaring zal kunnen inzetten om toepassingen te ontwikkelen in samenspraak met afnemers en gebruikers. Voorbeelden van bedrijven op dit terrein zijn Van Dale Data, Human Inference, Comsys, Polderland, Syllogic, Philips Research, KPN, Scansoft. Dat laatste is een voorbeeld van een bedrijf waar een deeltijds leerstoelhouder, betrokken bij de master Taal- en Spraaktechnologie, werkzaam is. -Overige beroepen. Buiten de specifieke toepassingen op het gebied van taal- en spraaktechnologie kunnen afgestudeerden met deze opleiding zich positioneren als interdisciplinair denkende en kritische academici, die in staat zijn een brug te slaan tussen technologie en afnemers en gebruikers. Een uitstekend startpunt voor wie de markt wil verkennen biedt de Nederlandse Taalunie op de site van het Taalunieversum (http://taalunieversum.org/taal/technologie/). Internationale mogelijkheden vind je op het Human Language Technology Centre van de Europese Unie http://www.hltcentral.org/, kijk op Euromap). 1.9
Studiebegeleiding
Elke student krijgt een tutor toegewezen. In overleg met je tutor stel je bij de aanvang van de opleiding een gebalanceerd cursusprogramma samen. Je tutor is ook je individuele begeleider voor de niet-cursorische onderdelen van het programma (stage en eindwerkstuk).
2. Shortlist Cursusaanbod Cursuscode Osiris
Cursustitel
ECTS
Blok
Contactpersoon
200400469
Evaluatie van TST
7,5
1
Bloothooft, G.
200400503
Grondslagen TST
7,5
2
Moortgat, M.J.
200400574
Databestanden in TST
7,5
2
Monachesi, P.
200400577
Het Semantische Web
7,5
3
Monachesi, P.
23
Hieronder enkele mogelijke 7.5 ETCS keuzecursussen uit het programma van de tweejarige master Cognitive Artificial Intelligence. Raadpleeg de studiegids van dat programma voor een volledig overzicht van het cursusaanbod en voor cursusbeschrijvingen. -Track 'Cognitive Dynamics' (trekkers: Frans Verstraten, Michael Moortgat) Advanced and applied vision science Conceptual semantics Foundations of knowledge representation Statistical learning Machine learning -Track 'Agents, Language and Speech Technology' (trekkers: Michael Moortgat en Marco Wiering) Intelligent agents Multi-agent systems Commonsense reasoning Logical approaches in natural language processing Advanced data mining Ook het volgende vak van Letteren is geschikt als keuzevak binnen dit programma: 200400502: Logische Methoden in NLP
ECTS: 7,5
24
Docent: Moortgat, M.J.
Deel IV
Masterprogramma Taal en Spraak, Verwerking en Stoornissen
25
1.
Onderwijsprogramma
1.1
Algemene beschrijving
Het MA-programma Taal en Spraak: Verwerking en Stoornissen biedt studenten een voortgezette 1-jarige opleiding op het gebied van de experimenteel georienteerde onderdelen van de taalwetenschap, m.n. fonetiek, psycholinguïstiek en neurolinguïstiek. Het programma staat open voor studenten met een relevante vooropleiding. Dat kan een universitaire BA-opleiding zijn met een taalwetenschappelijk accent, of een HBO opleiding logopedie. In het laatste geval dient de student voorafgaand aan het MA-programma een schakelprogramma te doorlopen (zie par. 3.3). 1.2
Eindtermen
Afgestudeerden van het MA-programma Taal en Spraak: Verwerking en Stoornissen zijn op de hoogte van de recente inzichten op het gebied van fonetiek, psycholinguïstiek en neurolinguïstiek. Ook hebben ze geleerd hoe het onderzoek op het gebied van taalverwerking – perceptie/begrijpen en productie – in zijn werk gaat. Verder heeft men kennis gemaakt met onderzoek naar taal- en spraakstoornissen. De student heeft geleerd hoe bestudering van een verstoorde taalfunctie bijdraagt aan het doorzien van het intacte systeem, en hoe het fundamentele onderzoek bijdraagt aan het begrijpen van spraak- en taalstoornissen, en daardoor betere diagnostiek en behandeling mogelijk maakt. Studenten die de opleiding met succes afronden zijn niet alleen op de hoogte van actuele empirische en theoretische ontwikkelingen binnen de fonetiek, psycholinguïstiek en/of neurolinguïstiek, maar zijn ook in staat hierover kritisch te reflecteren, en in voorkomende gevallen maatschappelijk en wetenschappelijk relevante voorstellen voor onderzoek te formuleren. Afgestudeerden zijn ook deskundig op het gebied van de gangbare onderzoeksmethoden, kennen de mogelijkheden en onmogelijkheden daarvan, en zijn daardoor in staat om onderzoeksresultaten op waarde te schatten. Ook kunnen zij zich een gemotiveerd oordeel vormen over de relevantie van onderzoeksresultaten voor praktische vraagstukkken (bijvoorbeeld, in de zorgsector: ontwikkeling van diagnostiek, interventie, en de evaluatie hiervan). Een en ander houdt in concreto in dat een afgestudeerde onder meer in staat geacht mag worden om: o taalgebruiksprocessen in de auditieve (spreken, verstaan) en visuele modaliteit (lezen, schrijven, eventueel gebaren) te beschrijven en te analyseren vanuit een wetenschappelijk referentiekader; o problemen in spraakcommunicatie, op grond van wetenschappelijke inzichten in de taal/spraak-verwerkingsprocessen, te analyseren en inzichtelijk te maken, en op grond daarvan (aanzetten tot) oplossingen te creëren. Dit kan zowel problemen van klinische aard betreffen, als problemen van spraak/taalergonomische aard, en eventueel ook problemen in onderwijs-leersituaties; o een wetenschappelijk gefundeerde visie te ontwikkelen op theorievorming over spraak- en taalstoornissen, de diagnose daarvan, en de mogelijkheden tot behandeling. 1.3
Programma-opbouw
De omvang van het programma is 60 ECTS (1 jaar). Het bestaat globaal uit twee delen: •
•
Deel 1 (37.5 ECTS): cursorisch onderwijs, waarvan 22.5 - 30 ECTS geavanceerde cursussen op het gebied van fonetiek, psycholinguïstiek en/of taalpathologie, en 7.5-15 ECTS seminars/vaardigheidstrainingen op het gebied van methoden en technieken (met ingebrip van statistiek). Deel 2 (22.5 ECTS): een afstudeerproject, geheel bestaande uit niet-cursorische onderdelen, waarvan eventueel een stage deel kan uitmaken.
HBO-instromers HBO-studenten die een masterprogramma willen doen aan de Letterenfaculteit moeten een schakelprogramma volgen om toegelaten te worden. Dit programma duurt maximaal één jaar.
26
Het schakelprogramma voor het masterprogramma Taal en Spraak: Verwerking en Stoornissen is toegesneden op instromers met een HBO-diploma in de logopedie. Het omvat een voltijds programma dat voornamelijk bestaat uit cursussen op BA-niveau in de taalkundige basisdisciplines, alsmede statistiek en methodologie. De ervaring leert dat het schakelprogramma ook in één jaar voltooid kan worden wanneer de student 1 à 2 dagen per week werkt. Eventueel kan het programma in overleg met de programmacoördinator over een langere periode verdeeld worden. Het schakelprogramma is als volgt samengesteld: Blok 1
Van taal naar theorie (200300434) Inleiding fonetiek (200300287) Statistiek (200300427) Inleiding fonologie en morfologie (200300696) Spraakakoestiek (200200299) Inleiding taalontwikkeling (200200797) Spraakproductie en transcriptie (200200283) Experimentele psycholinguïstiek (200400303)
Blok 2 Blok 3 Blok 4
Instromers met een HBO-diploma logopedie moeten dit schakelprogramma voltooid hebben voordat ze met het MA-programma starten. In bijzonder gevallen kan de programmacoördinator (c.q. examencommissie) vrijstelling verlenen voor bepaalde onderdelen. Om hiervoor in aanmerking te komen moet de student een gemotiveerd schriftelijk verzoek indienen via het secretariaat. Schematische opbouw van het masterprogramma Taal en Spraak: Verwerking en Stoornissen in 2004/2005 Onderwijsperiode
Practicum experimenteel onderzoek 1
Readings in language acquisition
Foundations of Linguistics
200400440
200300699
Speech perception and psychophysics
Neurolinguïstiek
Neurocognition of Language I
Optimality in Linguistics
200300804
(200400581)
200400438
200300704
Methoden van experimenteel onderzoek
stage/scriptie
Neurocognition of Language II
(Fonetische onderzoeksvaardigheden) (200300284)
2
3
(200300325) 200400398 stage/scriptie
stage/scriptie
4
Phonological acquisition in optimality theory (200300703)
N.B. De tweede en derde kolom in het bovenstaande rooster geven het aanbevolen programma van de opleiding weer. Hiervan kan afgeweken worden, maar alleen na goedkeuring van de programmacoördinator. Voorbeelden van alternatieve cursussen staan in de kolommen vier en vijf. In principe kunnen de technisch-methodische componenten niet vervangen worden. Ook moet minimaal 22.5 ECTS ingeruimd blijven voor de scriptie (al dan niet in combinatie met een stage).
27
1.4
Scriptie
Het belangrijkste en grootste onderdeel van het masterprogramma is de scriptie (MA thesis). De kwaliteit van de scriptie is van groot belang, al was het alleen bij eventuele sollicitaties. Het werk voor de scriptie omvat minimaal 22.5 ECTS (max. 30 ECTS) punten. De student laat in de scriptie zien dat hij weet hoe onderzoek moet worden opgezet en uitgevoerd. Ook moet een scriptie aantonen dat de student over de resultaten van een onderzoek een goed, wetenschappelijk verantwoord, verslag kan maken. Gezien de aard van de opleiding gaat de scriptie over een empirisch onderzoek op het gebied van fonetiek, psycholinguïstiek of neurolinguïstiek. Het is mogelijk om het scriptie-onderzoek buitenshuis te doen, bijvoorbeeld in een kliniek of bedrijf. In dat geval spreken we van een stage/scriptie-combinatie. De keuze van het onderwerp is in principe vrij, mits een docent bereid is als begeleider op te treden. In het algemeen zullen docenten geen begeleiding willen geven bij een onderwerp dat zij niet beheersen. Het is ook toegestaan om een externe begeleider (bijv. een stage-supervisor) te kiezen, maar daarvoor moet de examencommissie toestemming verlenen. In het geval van een externe begeleider, moet er toch steeds een staflid van het programma zijn die als tweede begeleider optreedt. Het lijkt voor de hand te liggen om de scriptie helemaal voor het laatst te bewaren. De student is echter vrij om er eerder mee te beginnen. Het is in elk geval verstandig om zo snel mogelijk na te gaan denken over een onderwerp, en de werkzaamheden goed te plannen. Het kan verstandig zijn om een scriptie op een verdiepend werkcollege te laten aansluiten. Een scriptie moet globaal duidelijkheid bieden over tenminste de volgende aspecten: • • •
de vraagstelling van het onderzoek en relevantie van deze vraagstelling; de resultaten van het onderzoek en hun betekenis voor het vakgebied; suggesties voor verder onderzoek aan het gekozen onderwerp.
De scriptie wordt beoordeeld door de begeleider(s) en mogelijk ook door een hoogleraar of senior docent van de opleiding. Bij de aanvang van het werkzaamheden voor de scriptie moet de student zich voor dit onderdeel inschrijven, met behulp van een formulier waarin de afspraken tussen student en begeleider zijn vastgelegd. De scriptie, in zijn finale vorm, moet enkele weken voor de afstudeerdatum ingeleverd worden. Er moeten voldoende copieën gemaakt worden, zodat één exemplaar kan worden opgenomen in de collectie van de Letterenbibliotheek, één of twee exemplaren beschikbaar zijn voor de scriptiebegeleider(s), en één exemplaar opgenomen kan worden in de scriptiecollectie van de opleiding, beheerd door het secretariaat. 1.5
Vrijstellingen
Er worden voor componenten van het eenjarig MA-programma in principe geen vrijstellingen verleend. Wel is het mogelijk om cursussen uit het aanbevolen programma (zie II.3.3) te vervangen door andere cursussen, die door de opleiding Taalwetenschap of andere opleidingen worden verzorgd. In het schakeljaar, dat speciaal bedoeld is voor instromers met een HBO-diploma logopedie, zijn vrijstellingen wel mogelijk, afhankelijk van de vooropleiding en (werk)ervaring van de student. Hierover beslist de toelatingscommissie. 1.6
Stage
Een stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen op het terrein van hun studie, verschaft studenten inzicht in hun kennis en vaardigheden en vormt zo een goede voorbereiding op een baan na de studie.
28
Gedetailleerde informatie over de stage kunt u vinden in de facultaire stageregeling. Deze is te verkrijgen bij het StudiePunt Letteren (Drift 8). De handleiding staat ook op internet (www.let.uu.nl/stage). De Faculteit der Letteren kent een groot aanbod van stageplaatsen. Vacante stageplaatsen worden gepubliceerd op internet, de stagezuil in het StudiePunt Letteren en in het U-blad. Buiten dit aanbod om kunt u ook zelf een stageplaats aandragen. Meer informatie over stages is te verkrijgen bij de facultaire stagecoördinator. Facultaire stagecoördinator Floris Tyl Drift 8, kamer 0.04 3512 BS Utrecht tel. : (030) 253 6103 spreekuur op afspraak:maandag 11.00 - 12.00 uur inloopspreekuur:donderdag 11.00 - 12.00 uur afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) 253 6285 e-mail:
[email protected] internet: http://www.let.uu.nl/stage 1.7
Studeren in het buitenland
Is een studieperiode in het buitenland een vast onderdeel van uw masterprogramma, neemt u dan contact op met de coördinator van het betreffende programma en de coördinator Internationalisering voor informatie over mogelijkheden en eisen. U kunt, afhankelijk van het programma, studeren in het buitenland, maar ook onderzoek doen of stage lopen. Er zijn op facultair en universitair niveau verschillende beursmogelijkheden en er wordt met veel universitaire instellingen zowel binnen als buiten Europa samengewerkt. Uitgebreide informatie over studeren in het buitenland, de verschillende uitwisselingsprogramma’s, beursmogelijkheden, en aanmeldingsprocedures kunt u opvragen bij het facultaire International Office op Drift 8. Informatie is ook te vinden op http://www.let.uu.nl/international. Voor de uitwisselingsprogramma's op universitair niveau en beurzen via culturele akkoorden met andere landen kunt u het best de brochure Studeren in het buitenland raadplegen. Deze brochure is verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren en het International Office of bij Bureau Buitenland in het Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8 (Uithof) tel. 030- 2532696. Bij Bureau Buitenland is eveneens nadere informatie te verkrijgen over aanmeldingen selectieprocedures voor deze uitwisselingsprogramma's. Ook liggen daar studiegidsen van buitenlandse universiteiten en studentverslagen over buitenlandstudie ter inzage. Coördinator International Office Faculteit der Letteren Marlies Bussemaker Drift 8, kamer 0.04 3512 BS Utrecht tel.: (030) 253 6046 inloopspreekuur: dinsdag 10.00-12.00 uur en donderdag 12.30 – 14.30 uur. afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) 253 6285 e-mail:
[email protected] internet: http://www.let.uu.nl/international Bureau Buitenland Universiteit Utrecht Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8, kamer 1.36. inloopspreekuur: werkdagen van 13.00-17.00 uur afspraken: via secretariaat (tussen 9.00-12.00 uur) tel.: (030) 253 2696 e-mail:
[email protected] internet: http://www.uu.nl/bureaubuitenland (doorklikken naar uitwisselingsprogramma’s) 1.8
Toekomstperspectieven
De expertise van afgestudeerden van het MA-programma Taal en spraak: verwerking en stoornissen kan in diverse maatschappelijke domeinen tot z’n recht komen, onder meer de
29
zorgsector, het (speciaal) onderwijs, de industrie (spraak/taalergonomie), alsmede beleid en bestuur. Concrete voorbeelden van beroepsvervullingen waarin de competentie van een afgestudeerde goed tot zijn recht zal komen zijn: Beleid en advisering m.b.t. zorgvoorzieningen voor mensen met een spraak/taalhandicap, zoals dyslexie (prevalentie: 5%), specifieke taalontwikkelingsstoornis (prevalentie: 7%) en afasie (veel optredend na cerebrale vasculaire accidenten, die een incidentie hebben van 185 op 100.000 inwoners per jaar). Research & development bij instellingen in de gezondheidszorg (academische ziekenhuizen, audiologische centra). Advisering, research & development in instellingen in of ten behoeve van de onderwijssector (speciaal onderwijs, doveninstituten). Research & development en advisering op het gebied van taal- en spraakergonomie. In bepaalde gevallen zullen afgestudeerden ook kunnen doorstromen naar een universitaire onderzoekersopleiding (PhD traject). 1.9
Studiebegeleiding
Heb je begeleiding nodig, neem dan contact op met je studieadviseur of je tutor. De studieadviseur Bij de studieadviseur kun je terecht indien je problemen hebt die invloed hebben op het verloop van hun studie, zoals persoonlijke problemen, ziekte, motivatieproblemen, studievaardigheidsproblemen, studievertraging, problemen met medewerkers van de opleiding. Als onafhankelijk functionaris en vertrouwenspersoon kan de studieadviseur in deze gevallen bemiddelen. Heb je door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden vertraging opgelopen of dreigt dit te gebeuren, meld dit zo snel mogelijk aan je studieadviseur. Voor dit masterprogramma kun je contact opnemen met de volgende studieadviseur: mw. drs. Bernadette de Zeeuw, zie: http://www2.let.uu.nl/solis/studiepunt/adviseurs.htm De tutor Heb je vragen over vakinhoudelijke aspecten van de studieloopbaan, neem dan contact op met je tutor. De tutor kan je helpen bij het maken van de juiste studiekeuzen en begeleidt je bij het opdoen van academische vorming. Voor dit masterprogramma kun je contact opnemen met dr. Frank Wijnen (tel. 253 6436, e-mail:
[email protected]), of dr. Hugo Quené (tel. 253 6070, e-mail:
[email protected]).
30
2. Shortlist Cursusaanbod
Cursuscode Osiris 200300284 200400440
Cursustitel Practicum experimenteel onderzoek/Fonetische Onderzoeksvaardigheden Readings in language acquisition
ECTS
Blok
Contactpersoon
7.5
1
dr. F.N.K. Wijnen
7.5
1
prof. dr. P.H.A. Coopmans
200300699
Foundations of linguistics
7.5
1
prof. dr. E.J. Reuland
200300804
Speech perception and psychophysics
7.5
2
dr. M.E.H. Schouten
200400581
Neurolinguïstiek
7.5
2
dr. F.N.K. Wijnen
7.5
2
prof. dr. E.J. Reuland
7.5
3
dr. H. Quené
7.5
3
dr. F.N.K. Wijnen
7.5
4
dr. R.W.J. Kager
200400438 200400575 200400398 200300703
Neurocognition of Language I Methoden van experimenteel onderzoek Neurocognition of Language II Phonological acquisition in optimality theory
31
32
Deel V
Gemeenschappelijke Informatie
33
4.
Examen
4.1
Exameneisen
De exameneisen van het programma staan geformuleerd in de Onderwijs- en Examenregeling. Deze regeling is te vinden op www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen (OER). 4.2
Aanvraagprocedure
Een student die het masterexamen wil afleggen ("afstuderen") dient hiertoe een aanvraagformulier in te vullen. Deze formulieren zijn verkrijgbaar bij het secretariaat van de opleiding. De student dient de volgende documenten in te leveren bij het secretariaat: • het ingevulde aanvraagformulier, • een recent dossieroverzicht van de Studieadministratie Letteren, • eventuele uitslagbrieven, tentamenbriefjes, voorlopige toetsverklaringen, vrijstellingen, e.d. • een bewijs van geldige inschrijving voor de opleiding tot en met de beoogde examendatum (zie hierna); NB: alleen een collegekaart is geen bewijs van geldige inschrijving, De aanvraag moet tenminste 2 weken voor de beoogde examendatum zijn ingediend. Indien de aanvraag ontvangen is uiterlijk op de 10e dag van een maand, dan kan het examen nog in diezelfde maand behaald worden. Uitzonderingen op deze regel zijn de maanden december (uiterlijk 7 december aanvragen), juli (geen afstuderen) en augustus (uiterlijk 20 augustus aanvragen). Alleen complete aanvragen worden in behandeling genomen. 4.3
Titulatuur, judicia, diploma-uitreiking
Vervolgens stelt de examencommissie zo spoedig mogelijk vast, of de student voldoet aan de eisen voor het master diploma. Indien aan de eisen voldaan is besluit de examencommissie vervolgens om het aangevraagde master diploma toe te kennen, en de kandidaat naar keuze de graad van Master of Arts, danwel de titel doctorandus te verlenen. Originele bullen worden tijdens de vergadering ondertekend. NB: De vergaderdatum is ook de datum van het examen en de datum op de bul. Er zullen geen andere criteria worden gehanteerd voor de datering. De student moet nog geldig zijn ingeschreven op de datum van het examen. Deze examendatum wordt ook doorgegeven aan de Centrale Studentenadministratie. De originele bullen worden uitgereikt tijdens een plechtige afstudeerceremonie. Er worden geen zgn. "afstudeerverklaringen" uitgereikt. Indien gewenst kan de student een gewaarmerkte kopie van de doctoraalbul ontvangen, vanaf 2 werkdagen na de examendatum. De originele bul berust bij (het secretariaat van) de Examencommissie, tot de bul-uitreiking. Ingeval het gemiddelde van de behaalde cijfers niet lager is dan 7,75 en de beoordeling van de scriptie/master thesis niet lager is dan 8, kan de examencommissie besluiten het diploma te voorzien van de aantekening ‘cum laude’. Indien de kandidaat in het kader van zijn opleiding meer dan 60 studiepunten heeft behaald, kan zonodig voor de bepaling van het gemiddelde de waardering van boventallige cursorische onderdelen buiten beschouwing worden gelaten.
2.
Inschrijfprocedure
2.1
Faculteit der Letteren
Inschrijving voor de cursussen verloopt via inschrijfformulieren, dus niet via OSIRIS Online. Voor meer informatie verwijzen we je graag naar je mastercoördinator, het StudiePunt Letteren (www.let.uu.nl/studiepunt) en de Nieuwsbrief Onderwijs en Studentzaken die één maal per onderwijsperiode via de studentsmail (
[email protected]) wordt verspreid.
34
Het cursusaanbod is ook te vinden via de websites: www.osiris.uu.nl en www.let.uu.nl/cursuskrant.
35
Deel VI
Huishoudelijke Informatie
36
1.
Plaats binnen faculteit en instituut
1.1 Het bestuur De opleidingen Taalstructuur en Taalvariatie, Taal- en Spraaktechnologie, en Taal en Spraak: Verwerking en Stoornissen vormen een onderdeel van de Faculteit der Letteren en maken samen met negen andere opleidingen deel uit van het facultaire onderwijsinstituut Vreemde Talen (IVT). Naast het IVT kent de faculteit nog vier andere onderwijsinstituten: Nederlands, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap, Media en Re/presentatie. Het IVT omvat de volgende opleidingen: Literatuurwetenschap Taalwetenschap (waarbinnen: Algemene taalwetenschap en Fonetiek) Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen Duitse taal en cultuur Engelse taal en cultuur Keltische talen en culturen Franse taal en cultuur Italiaanse taal en cultuur Spaanse taal en cultuur Portugese taal en cultuur Het IVT heeft als overkoepelend onderwijsinstituut de eindverantwoordelijkheid voor de organisatie van het onderwijs in de bovengenoemde opleidingen. Het stelt zaken vast als de onderwijsprogramma’s, de middelenverdeling, de verdeling van onderwijstaken en heeft de zorg voor het totale kwaliteitsplan van het IVT. Het IVT heeft een bestuur van 4 leden, waaronder één studentlid. De leden van het bestuur zijn benoemd door de decaan van de faculteit. De voorzitter van het bestuur heeft de functie van directeur van het onderwijsinstituut. Het bestuur bestaat uit de volgende personen: Prof.dr. P.H.A. Coopmans, directeur (hoogleraar taalverwerving) Dr. N. Landman (docent-onderzoeker Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen) Prof.dr. H.E. de Swart (hoogleraar Franse taalkunde) M. Aussems (studentlid) Het bestuurssecretariaat is in handen van mevr. G. Többen en is gehuisvest op Trans 10, kamer 1.14, telefoonnummer 2536130, e-mail
[email protected]. Verdere ondersteuning wordt geleverd door de O-team coördinator J. van Galen/mevr. N. Will en de directie-assistent, mevr. drs. H.P. Spaanenburg. Voor meer en actuele informatie: zie www.let.uu.nl. Binnen het masterprogramma Taalstructuur en Taalvariatie wordt samengewerkt door het onderwijsinstituut Vreemde Talen (IVT) en het onderwijsinstituut Nederlands. Het bestuur van het onderwijsinstituut Nederlands bestaat uit de volgende personen: Prof.dr. P.W.M. Wackers (directeur) Dr. J.M. Nortier G. Bouwmeerster (studentlid) Iedere opleiding binnen het Onderwijsinstituut Vreemde Talen heeft een eigen coördinator die belast is met de dagelijkse leiding van die opleiding onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het onderwijsinstituut. Maandelijks is binnen het IVT een coördinatorenoverleg waarin de organisatie en de inhoud van het onderwijs wordt besproken. De coördinatoren voor deze opleidingen staan vermeld in paragraaf 2.1. Een belangrijk deel van de informatievoorziening binnen het IVT vindt plaats via een tweewekelijkse elektronische nieuwsbrief waarmee alle stafleden van het instituut op de hoogte worden gehouden van interne en externe ontwikkelingen op het gebied van het vreemde-talenonderwijs in de Faculteit der Letteren.
37
Studenten die over onderwijszaken informatie willen verstrekken aan alle stafleden van het instituut kunnen deze aanbieden aan het IVT bestuurssecretariaat met het verzoek deze te verspreiden via de elektronische nieuwsbrief. 1.2 De beheersorganisatie Geheel onafhankelijk van de inhoudelijke structuur is er de beheersstructuur. Deze is in de Faculteit der Letteren gebaseerd op zogenaamde clusters, die in de praktijk min of meer samenvallen met de gebouwen. De opleiding Taalwetenschap de opleiding Nederlands en het UiL OTS bewonen het pand Trans 10 en vallen dan ook onder het beheer van het cluster Trans.
2.
Secretariaat, commissies, afdelingen
2.1 Coördinatie en Secretariaat De opleidingen Taalwetenschap en Nederlands zijn gehuisvest in het Transcomplex in de binnenstad, Trans 10, 3512 JK Utrecht. Het secretariaat van het masterprogramma Taalstructuur en Taalvariatie bevindt zich in kamer 1.21, tel (030)253 6265, e-mail
[email protected] Eventuele wijzigingen zijn te vinden via www.let.uu.nl. Mededelingen namens programma en opleidingen zullen gestuurd worden aan het universitaire mail-adres van de ingeschreven studenten (
@students.uu.nl>). Coördinator Taalstructuur en Taalvariatie: Prof. Dr. E.J. Reuland (Opleiding Taalwetenschap) Trans 10, kamer 1.06 030 - 253 6019 [email protected] Contactpersoon opleiding Nederlandse Taal en Cultuur Dr. E.G. Ruys (Opleiding Nederlands) Trans 10, kamer 2.41 030 - 253 8439 [email protected] Coördinator Taal- en Spraaktechnologie: Prof. Dr. M.J. Moortgat Trans 10, kamer 2.10 030 - 253 6043 [email protected] Coordinatoren Taal en Spraak, Verwerking en Stoornissen Dr. F.N.K. Wijnen Achter de Dom 24, kamer 1.07 tel. (030) 253 6436 email: [email protected] Dr. H. Quené Trans 10, kamer 2.25 tel. (030) 253 6070 email: [email protected] 2.2 Postvakken Postvakken van de medewerkers bevinden zich in kamers 1.21 en 2.24. In kamer 0.16b staan kasten met postmappen voor de studenten.
38
2.3 Prikbord Taalwetenschap Op het prikbord van Taalwetenschap, naast kamer 1.21, is informatie te vinden over collegeroosters en tentamenroosters. De uitslagen van de gemaakte tentamens hangen op het Taalwetenschapbord in de studieruimte. Verder is er een bord halverwege de trap waarop de diverse activiteiten worden aangekondigd die betrekking hebben op het gebied van de taalwetenschap. 2.4 Studiekosten Bij de cursusbeschrijvingen staan in de meeste gevallen per cursus de geschatte kosten voor boeken etc. opgegeven. Je moet er echter rekening mee houden dat hier nog kosten bij kunnen komen: als een cursus met een verslag wordt afgesloten, de kosten voor de fotokopieën van dat verslag en eventueel ook van de verslagen van de andere deelnemers; soms maak je voor een cursus reiskosten, bijv. om een studiedag of symposium bij te wonen of om een instelling te bezoeken. Reiskosten die voor een stage gemaakt worden, worden in het algemeen vergoed. Speciale apparatuur hoeft niet te worden aangeschaft. 2.5 Roosters Zo gauw de roosters bekend zijn, worden ze op het prikbord van Taalwetenschap (naast kamer 1.21) gehangen en bekend gemaakt via de website van Taalwetenschap (www.let.uu.nl/taalwetenschap/). De gegevens zijn dan ook bekend bij StudiePunt Letteren op Drift 8 en op internet in Osiris/cursuskrant. Natuurlijk kunnen via het secretariaat Taalwetenschap ook inlichtingen worden ingewonnen. 2.6 Internet De webpagina van de opleiding Taalwetenschap is: http://www.let.uu.nl/taalwetenschap/. 2.7 Opleidingscommissie en examencommissie Deze commissie zijn niet per programma maar volgens opleiding (Taalwetenschap of Nederlandse Taal en Cultuur) georganiseerd. 2.7.1. Taalwetenschap Opleidingscommissie Dr. Hugo Quené (lid) Prof. dr. Eric Reuland (voorzitter) Dr. Bert Schouten (lid) Dr. Frank Wijnen (lid) Loes Koring (studentlid) Liesbeth Janzen (studentlid) Sander van der Harst (studentlid) Examencommissie Prof. dr. Sieb Nooteboom (voorzitter) Dr. Hugo Quené (Secretaris) Prof. dr. Peter Coopmans Prof. dr. Michael Moortgat Prof. dr. Eric Reuland Dr. Frank Wijnen Correspondentie: Dr. Hugo Quené Taalwetenschap
39
Trans 10 3512 JK Utrecht. e-mail: [email protected] Studie-adviseur Drs. Bernadette de Zeeuw Adres: KNG 29, 0.12/Trans 10, 1.31 Tel: 030-253 6340 e.mail: [email protected] 2.7.2. Nederlandse Taal en Cultuur Opleidingscommissie Mevr. dr. M.E. (Marijke) Meijer Drees, voorzitter Dhr. dr. D.M.L. (Daniël) Janssen Mevr. drs. D.M.B. (Dorothee) Luykx-Duijn, (studieadviseur) Mevr. dr. M.T.G. (Mieke) Trommelen Mevr. dr. J.R. (Joke) van der Wiel Mevr. N. (Netty) van der Kolk (deeltijdstudent) Mevr. E. (Ellen) Leijten (voltijdstudent) Mevr. M. (Mirjam) Slieker (voltijdstudent) Mevr. J. (Jasmijn) Vreeburg (voltijdstudent) Secretariaat van de commissie: Corry Dijkstra Telefoon: (030) 2538000 E-mail: [email protected] Examencommissie Dhr. prof. dr. N.F.M. Corver (voorzitter) Dhr. dr. F.R.W. Stolk (secretaris) Dhr. dr. H.H. van den Bergh Dhr. dr. A.A.M. Besamusca Mw. drs. D.M.B. Luykx-Duijn (studieadviseur, adviserend lid) Correspondentie: Dr. F.R.W. Stolk OWI Nederlands Trans 10 3512 JK Utrecht. Vóóroverleg: Telefoon (030) 2538183 E-mail: [email protected]
3.
StudiePunt Letteren
Het StudiePunt is het informatiecentrum Onderwijs van de Faculteit der Letteren en is bedoeld voor: • studenten (zowel voltijd als deeltijd), • aankomende studenten, oud-studenten (alumni) • en andere belangstellenden in het onderwijs van de faculteit. Het StudiePunt verstrekt informatie over het onderwijs van de faculteit via de balie op Drift 8. Het is tevens mogelijk om telefonisch of via e-mail informatie aan te vragen. Per e-mail kunnen alleen korte en bondige vragen worden behandeld (GEEN cursusinschrijving of afspraken). Bij het StudiePunt kun je terecht voor:
40
•
• • • Bij • • • •
informatie over inschrijving bij de faculteit; inschrijven voor cursussen, tentamens en individuele onderdelen. NB. Studenten (met uitzondering van contractanten) kunnen de meeste handelingen ook zelf verrichten via OSIRIS Online. Contractanten kunnen zich bij het StudiePunt inschrijven en tegelijkertijd het cursusgeld betalen. informatie over uitslagbrieven, dossieroverzichten, tempo- en prestatiebeurs. afspraken maken met studieadviseurs, de coördinator International Office en de facultaire stagecoördinator. allerhande onderwijsbrochures zoals de cursuskrant en diverse formulieren (onder andere aanvraag vrijstellingen, adreswijziging). het StudiePunt kun je verder informatie vinden over: keuzevakken aan andere faculteiten of universiteiten studeren in het buitenland stages de Wetenschapswinkel Letteren
Het StudiePunt verstuurt vier keer per jaar een digitale nieuwsbrief naar alle letterenstudenten. Het is belangrijk dat je op de hoogte bent van de inhoud daarvan. StudiePunt Letteren Online Op het StudiePunt Online vind je praktisch alle relevante informatie voor Utrechtse Letterenstudenten. Ook vind je hier de nieuwsbrief en belangrijke mededelingen (denk aan aankondiging voorlichtingsbijeenkomsten). Kijk op http://www.let.uu.nl/studiepunt. StudiePunt Letteren Drift 8 3512 BS Utrecht tel.: (030) 253 6285 Dagelijks geopend van 10.00-16.00 uur Extra avondopenstelling: elke dinsdag en donderdag in de eerste week van de onderwijsperiode van 17.00-19.00 uur. e-mail: [email protected] internet: http://www.let.uu.nl/studiepunt
4.
Wetenschapswinkel Letteren
Wetenschapswinkel Contactpersonen: Adres: Telefoon: E-mail: Website: Geopend:
Letteren mw. drs. H.C. Bijl, mw. drs. J.H. Schipper. Kromme Nieuwegracht 66, 3512 HL Utrecht (030) 253 6171 [email protected] www.uu.nl/wetenschapswinkels/letteren maandag tot en met vrijdag, van 9.00 tot 17.00 uur (maar: niet op woensdagmiddag en donderdagochtend)
Een onderzoek via de Wetenschapswinkel Letteren Een student kan zowel in de Bachelor als in de Masters studieonderdelen opnemen die door de Wetenschapswinkel Letteren opgezet zijn: het gaat dan altijd om onderzoek in opdracht van een externe organisatie. Een praktijkgericht onderzoek via de Wetenschapswinkel Letteren is voor veel studenten een aantrekkelijke mogelijkheid om ervaring in het eigen vakgebied op te doen, en vakkennis te leren toepassen in een bredere wetenschappelijke, maatschappelijke of culturele context. Hij of zij doet praktische vaardigheden op en legt contacten die later op de arbeidsmarkt goed van pas komen. Voor het onderzoek krijgt de student natuurlijk ook studiepunten. Wat is de Wetenschapswinkel Letteren? De Wetenschapswinkel van de Faculteit der Letteren maakt wetenschappelijke kennis toegankelijk voor maatschappelijke organisaties die zelf niet over mogelijkheden en middelen beschikken om deze kennis te verwerven. De Wetenschapswinkel Letteren vertaalt vragen van maatschappelijke
41
organisaties naar concrete onderzoeksvragen en zoekt een student die het onderzoek wil uitvoeren. Ook wordt een docent van een voor het onderzoek relevante studierichting aangetrokken voor de vakinhoudelijke ondersteuning. Voorbeelden van organisaties waarvoor de Wetenschapswinkel Letteren bemiddelde zijn Stichting Herdenkingsmonument Rhijnauwen, de Fietsersbond, de Europese Muziekschool Unie, De Verbeelding en Montevideo. Wat heeft de Wetenschapswinkel Letteren te bieden? Een wetenschapswinkelonderzoek doe je in opdracht van een organisatie die belang heeft bij de onderzoeksresultaten. Het eindresultaat zal daarom nooit ongebruikt in een la verdwijnen. De wetenschapswinkel biedt concrete onderzoeksvragen aan die kunnen worden gebruikt als onderwerp voor een individueel werkstuk, een bachelor-eindwerkstuk, een stage, een doctoraalscriptie oude stijl of het eindwerkstuk voor de Masters. Het initiatief kan ook bij de student liggen: de wetenschapswinkel komt ook graag in contact met een organisatie die door de student zelf wordt aangedragen. De wetenschapswinkel begeleidt het onderzoek van begin tot eind en zorgt ervoor dat de student door alle betrokkenen goed wordt ondersteund. De student bouwt tijdens zijn of haar onderzoek een netwerk van contacten op dat later van dienst kan zijn. Door het onderzoek doet de student vaardigheden op die een goede aanvulling vormen op de studie. In veel gevallen worden de onderzoeksresultaten gepubliceerd. Gemaakte onkosten zoals kopieer- en reiskosten worden vergoed. En, zoals eerder gemeld, voor het onderzoek krijgt de student studiepunten. Enkele voorbeelden van projecten * Een studente TCS (Literatuurwetenschap, Vrouwenstudies) onderzocht hoe de opkomst van de fiets in Nederland iets te maken heeft met de opkomst van de vrouwenemancipatie rond 1900. In opdracht van de Fietsersbond. Resultaat: publicatie. Vorm: afstudeerscriptie. * Twee studenten Geschiedenis deden onderzoek naar de fusillades die in de tweede wereldoorlog plaatsvonden bij Fort Rhijnauwen. In opdracht van Stichting Herdenkingsmonument Rhijnauwen. Resultaat: onderzoeksverslag. Vorm: Bachelor-eindwerkstuk. * Een studente TCS (Kunstgeschiedenis) maakte een inventarisatie van het werk van Servaas. Hoe conserveer je videokunst? In opdracht van: Montevideo, Nederlands Instituut voor Mediakunst. Resultaat: onderzoeksverslag. Vorm: Stage. * Voor de cursus Instrueren en Overtuigen werkten 270 studenten (Nederlands, CIW, TCS) aan een opdracht van de Gemeente Utrecht. Zij analyseerden een reeds gehouden voorlichtingscampagne over de introductie van de Reinigingspolitie in Utrecht. In een competitieve sfeer is gewerkt aan verbetervoorstellen voor deze campagne. Resultaat: mondelinge en schriftelijke presentaties van campagnes. Vorm: eerstejaarscursus. Actuele onderzoeksprojecten Openstaande projecten van de Wetenschapswinkel zijn te vinden in de Faculteitsberichten van het U-blad en worden via posters op het Studiepunt en op verschillende prikborden in faculteitsgebouwen aangekondigd. Op de website www.uu.nl/wetenschapswinkels/letteren wordt bovendien regelmatig het aanbod van projecten geactualiseerd.
5.
Studentenorganisaties en –bladen
5.1 LINK De taalkundestudies kennen reeds jaren een eigen tijdschrift, LINK geheten. Het verschijnt vier keer per jaar en bevat artikelen, interviews en dergelijke, die betrekking hebben op 'het vak' en wat er zoal daaromheen aan wetenswaardigheden te melden is. De redactie bestaat uit studenten met een taalkundige specialisatie en de artikelen worden binnen de opleidingen door zowel studenten als medewerkers geschreven. Daarbij wordt gepoogd om alle deelgebieden aan bod te laten komen. Met LINK kun je in aanraking komen wanneer je een abonnement neemt (zie hieronder), maar dat is niet de enige mogelijkheid. LINK biedt ook plaats aan jouw artikel. Het is een uitstekende plaats voor een eerste kennismaking met het publiceren van je eigen bijdrage aan het vak, of van je commentaar erop. Dan is het natuurlijk ook nog mogelijk deel uit te maken van de redactie. Uiteraard kost je dat wat tijd, maar leuk is het zeker om op deze manier je blik op de linguïstiek te verruimen. Zoals
42
gezegd, verschijnt LINK vier maal per jaar. Een abonnement kost je, als je dat via je posthangmap neemt, slechts 7 euro per jaargang. Voor alle informatie over LINK kun je terecht bij de redactie. LINK heeft een postvak op kamer 1.21 op de Trans en de namen van de redactieleden zijn te lezen in het colofon van het LINK-exemplaar dat je op het secretariaat kan vinden of in de Letteren Bibliotheek (bij de tijdschriften). 5.2 Studentvertegenwoordiging Als je problemen hebt die met het onderwijs te maken hebben, dan kun je daar in eerste instantie mee terecht bij je Opleidingscommissie (OC) en specifiek bij de studentleden van die Opleidingscommissie (maar ook altijd bij de coördinator van het programma). De OC’s vergaderen gemiddeld eens per maand en die vergaderingen zijn in principe openbaar. Via het secretariaat kun je te weten komen wanneer de volgende vergadering gehouden wordt en wie de studentleden van de OC zijn. Deze studentleden kun je eventuele vragen stellen en zij zijn ook degenen die jouw belangen bij de OC kunnen behartigen. Mochten die belangen ook op een hoger niveau behartigd moeten worden, dan kunnen de studentleden van de OC je daar natuurlijk ook bij helpen of adviseren. Eens per jaar, meestal in het voorjaar, worden de studentleden van de Oc’s gekozen. Wil je je kandidaat stellen voor de OC, dan kan dat. Neem in dat geval tijdig contact op met de zittende studentleden of de coördinator van de opleiding. Als er namelijk meer kandidaten zijn dan de te vergeven drie zetels, dan moeten er verkiezingen onder de studenten van de vakgroep georganiseerd worden. Wil je weten hoe dit soort zaken officiëel zijn geregeld, dan kun je op het secretariaat naar het reglement van de opleiding vragen. 5.3 Studievereniging BABEL Sinds december 2003 is er een studievereniging op het gebied van de taalkunde: BABEL. Zij organiseren onder meer informatieve en ontspannende activiteiten. Lid worden? Of eerst meer informatie? Je kunt hen bereiken via: BABEL Trans 10, kamer 2.26 030-2536071 email: [email protected]
6.
Relevante instellingen
Onderzoeksinstituut op het gebied van de taalwetenschap (alle docenten van het programma Taalstructuur en Taalvariatie verrichten hun onderzoek binnen dit instituut): Utrechts instituut voor Linguïstiek OTS (UIL-OTS) Trans 10 3512 JK Utrecht Tel. +31.30.253.6006
43
7.
Medewerkers
Dr. S. Avrutin (Sergey) kamer: ADD 22, 1.06 – tel. 253 6022 email: [email protected]
Neurolinguïstiek, taalontwikkeling
Dr. ir. G. Bloothooft (Gerrit) kamer: Trans 10, 0.25 - tel. 253 6042 email: [email protected]
Spraaktechnologie, zangstem
Prof. Dr. P.H.A. Coopmans (Peter) kamer: Trans 10,2.01 – tel. 253 6020 email: [email protected]
Taalontwikkeling, syntaxis
Prof. Dr. N.F.M. Corver kamer: Trans 10, 1.58 – tel. 253 8240 email: [email protected]
Nederlandse syntaxis, taalvariatie
Dr. A. Dimitriadis kamer: ADD 22, 2.01 – tel. 253 6213 email: [email protected]
Semantiek, databases, taaltypologie
Dr. F.A.C. Drijkoningen (Frank) Kamer: Trans 10, 1.26B - tel 253 6214, email: [email protected]
Morfologie, syntaxis
Prof. dr. J. van Eijck (Jan) kamer: Trans 10, 1.16 – tel. 2536076 email: [email protected]
Taal en logica
Dr. J. Grijzenhout (Janet) kamer: Trans 10, 0.03a – tel. 253 6014 email: [email protected]
Fonologie
Dr. H.L.W. Hendriks (Herman) kamer: Trans 10, 2.13 - tel. 253 6065 email: [email protected] privé: 020-6906882
Semantiek, pragmatiek, logica, taalfilosofie
Dr. R.W.J. Kager (Rene) kamer: Trans 10, 0.09 – tel. 253 8064 email: [email protected]
Fonologie, taalontwikkeling
Dr. J.G. Kerstens (Johan) kamer: Trans 10, 2.41 – tel. 253 8230 email: [email protected]
Nederlandse taalkunde
Dr. F.J. Melka (Francine) kamer: KNG29, 1.44 – tel. 253 6208 email: [email protected]
Franse taalkunde, lexicologie
Dr. P. Monachesi (Paola) kamer: Trans 10, 2.13 – tel 253 6065 email: [email protected]
Computationele taalkunde
Prof. Dr. M.J. Moortgat (Michael) kamer: Trans 10, 2.10 - tel. 253 6043 email: [email protected]
Computationele taalkunde
44
Prof. Dr. S.G. Nooteboom (Sieb) kamer: Trans 10, 1.32 – tel. 253 6060 email: [email protected]
Fonetiek, psycholinguistiek
Prof. Dr. J.E.J.M. Odijk (Jan) kamer: Trans 10, 1.16 – tel 253 6076 email: [email protected]
Taal- en spraaktechnologie
Drs. J.P.H. Pabon (Peter) kamer: Trans 10, 1.16 – tel. 253 6042 email: [email protected]
Fonetiek, spraaktechnologie
Dr. H. Quené (Hugo) kamer: Trans 10, 2.25 - tel. 253 6070 email: [email protected]
Fonetiek, psycholinguistiek, prosodie, methodologie
Prof. Dr. T.M. Reinhart (Tanya) kamer: Trans 10, 2.16 – tel. 253 8235 email: [email protected]
Syntaxis, semantiek, pragmatiek
Prof. Dr. E.J. Reuland (Eric) kamer: Trans 10, 1.06 - tel. 253 6019 email: [email protected] privé: 035 - 6214431
Syntaxis, semantiek
Dr. E.G. Ruys (Eddy) kamer: Trans 10, 2.41 – tel 253 8439 email: [email protected]
Nederlandse taalkunde, semantiek
Dr. M.E.H. Schouten kamer: Trans 10, 1.29 – tel.253 6069 email: [email protected]
Fonetiek, spraakwaarneming
Dr. J.D.W. Schroten (Jan) kamer: KNG29, 1.34 – tel 253 6439 email: [email protected]
Spaanse taalkunde
Prof. Dr. H.E. de Swart (Henriette) kamer: KNG29, 1.20 – tel 253 6204 email: [email protected]
Franse taalkunde, semantiek, semantische variatie
Dr. H. Van de Velde (Hans) kamer: Trans 10, 2.19 – tel. 253 6049 email: [email protected]
Sociolinguïstiek
dr. F.N.K. Wijnen (Frank) kamer: ADD 24, 1.07 – tel. 253 6436 email: [email protected]
Psycholinguïstiek, neurolinguïstiek
Prof. Dr. W. Zonneveld (Wim) kamer: Trans 10, 1.03 – tel 253 8237 email: [email protected]
Engelse taalkunde, fonologie
45