Taalunie Onderwijsplan Suriname 2005 - 2010 augustus 2005
Inleiding In de associatieovereenkomst tussen de Republiek Suriname en de Nederlandse Taalunie (ondertekend in 2003, via staatsbesluit in Suriname bekrachtigd eind 2004) staat vermeld dat de samenwerking met Suriname binnen de Taalunie twee speerpunten kent: 1. Suriname betrekken bij lopende Taalunieactiviteiten 2. het opzetten van projecten specifiek gericht op de ondersteuning van het onderwijs in en van het Nederlands in Suriname. In dit Onderwijsplan staan de activiteiten van de Taalunie gericht op de ondersteuning van het onderwijs in en van het Nederlands in Suriname voor de periode 2005-2010 beschreven. Voor de betrekking van Suriname bij reguliere Taalunieactiviteiten is een apart plan geschreven1. Het Onderwijsplan is opgesteld voor een periode van vijf jaar. Na 2 jaar vindt een eerste evaluatiemoment plaats. Dit evaluatiemoment is gerelateerd aan het verstrijken van de Taaluniemeerjarenbeleidsperiode 2003-2007. De basis voor dit plan is gelegd tijdens het Taaluniecongres ‘Onderwijs in en van het Nederlands in Suriname’, gehouden op 12, 13 en 14 januari 2005. Tijdens dit congres heeft een 100-tal Surinaamse experts zich gebogen over de vraag: wat zou de Taalunie kunnen doen om het onderwijs in en van het Nederlands in Suriname te ondersteunen? De uitkomsten van het congres zijn beschreven in een verslag2. De aanbevelingen uit het verslag zijn in bijlage 1 van dit stuk opgenomen. Dit plan is enigszins een vreemde eend in de Taaluniebijt. In principe ontwikkelt de Taalunie immers slechts initiatieven die voor het hele taalgebied van direct belang zijn. Dit plan richt zich hoofdzakelijk op het onderwijs in Suriname. Toch beoogt het plan een win-win-winsituatie voor alle Taalunieparticipanten. De ontwikkeling van kwaliteitsvolle samenwerking tussen Nederland, Vlaanderen en Suriname wordt namelijk sterk gestimuleerd door deze activiteiten, en dat is weer een heel belangrijke doelstelling van de Taalunie. Eveneens in aansluiting op de doelstellingen van de Taalunie is de gerichtheid op de taalgebruiker. Daarnaast past het soort activiteiten dat opgezet zal worden binnen de in het Taaluniemeerjarenbeleidsplan geformuleerde uitgangspunten voor het onderwijs binnen het taalgebied. De meertalige context in Suriname draagt verder bij aan expertiseontwikkeling in Nederland en Vlaanderen, zowel belangrijk met het oog op binnenlandse ontwikkelingen als in Europees verband. Centrale coördinatie De Taalunie zal activiteiten uit dit plan zeker niet alleen opzetten. Het is expliciet de bedoeling om zaken samen met het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV) èn het Surinaamse onderwijsveld te realiseren. Uitgangspunt van de Taalunie is niet om expertise uit Europa te importeren, maar om de eigen kracht van de Surinaamse deskundigen te stimuleren. Daarom wordt het ontwikkelwerk primair in Suriname uitgevoerd. De rol van de Taalunie in de uitvoering van de initiatieven verschilt per initiatief. In sommige gevallen zal de Taalunie een voortrekkersrol spelen, in andere gevallen biedt de Taalunie haar diensten aan aan MINOV op vraag van MINOV en soms zal de Taalunie een makelaarsfunctie vervullen of bijdragen aan lopende initiatieven van derden.
1 2
‘Voorstel voor de betrekking van Suriname bij reguliere activiteiten van de Taalunie 2005, 2006 en 2007’ Dit verslag is te vinden op www.taalunieversum.org.
p. 1/9
Om er voor te zorgen dat de thema's uit het congres (of andere ideeën of impulsen) daadkrachtig en in samenhang worden opgezet en uitgevoerd, is het belangrijk om vanuit een solide structuur te werk te gaan. Er zullen twee nieuwe commissies of werkgroepen ingericht worden: * Stuurgroep In deze groep nemen MINOV en de Taalunie zitting; de meest direct betrokkenen voor de uitwerking van dit Onderwijsplan. * Platform Een groep van inhoudelijke deskundigen die fungeert als denktank voor het Algemeen Secretariaat van de Taalunie. Dit Taalunie Platform Onderwijsplan Suriname denkt mee over hoe het Onderwijsplan in de Surinaamse context het best ten uitvoer gebracht kan worden. De deskundigen in het Platform komen uit het brede onderwijsveld in Suriname: opleiding, overheid, praktijk en inspectie. Ook niet-Gouvernementele Organisaties die in het Surinaamse onderwijs actief zijn of organisaties zoals de VVOB, zouden hierin een plaats kunnen krijgen. Voor het Platform is een Instellingsbesluit gemaakt, op basis waarvan de taken uitgevoerd worden. In bijlage 2 is een schematische weergave opgenomen van de verschillende spelers binnen/rond de Taalunie, toegespitst op de Taalunieactiviteiten die betrekking hebben op Suriname. Uitvoering van de projecten De projecten die hieronder beschreven zijn, zullen voor een belangrijk deel uitgevoerd worden door Surinaamse deskundigen. De Taalunie zal een databank aanmaken waarin de gegevens van diverse experts opgenomen worden die een bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van de projecten. Het gaat hier om deskundigen uit het directe onderwijsveld, maar ook om mensen die kennis hebben van bijvoorbeeld taal- en onderwijsbeleid, om lerarenopleiders en inspectieleden. Afhankelijk van de benodigde expertise kan op deze groep mensen een beroep worden gedaan bij de uitvoering van de projecten. Tevens zullen voor deze groep zelf professionaliseringsactiviteiten worden opgezet. De aanwezige expertise kan op deze manier verder worden uitgebouwd en ondersteund. De kennis in Suriname op het gebied van taaldidactiek, linguïstiek, spelling enzovoorts zal op deze manier verder worden ontwikkeld. Voorafgaand aan het opstellen van een databank moeten de competenties geformuleerd worden waaraan vooral behoefte is. Daarna kan een inventarisatie gemaakt worden van beschikbare competenties en kunnen op maat gesneden verdiepings- of verbredingstrajecten ontwikkeld worden.
Kernthema’s De Taalunie wil werken aan een vijftal kernthema’s: 1. Doelen van het onderwijs Nederlands; 2. Professionalisering van leerkrachten; 3. Leerlijn/leermiddelen; 4. Omgaan met meertaligheid; 5. Leesbevordering. Er is hiermee aandacht voor de vraag ‘Wat moeten leerlingen kunnen doen met en weten van het Nederlands?’ en ‘Hoe kunnen ze die inhoud verwerven?’ De eerste vraag staat centraal bij het werken aan ‘doelen van het onderwijs Nederlands’. Vraag twee komt terug in kernthema’s drie en vier: ‘leerlijn/leermiddelen’ en ‘omgaan met meertaligheid’. In het bereiken van de gewenste doelen spelen leraren een cruciale rol. Zij zijn gebaat bij goed gereedschap, onder andere een expliciete leerlijn en daarop aansluitend lesmateriaal. Maar, de leraar zelf bekleedt een spilfunctie in het onderwijs. Vandaar dat de ‘professionalisering van
p. 2/9
leerkrachten’ als belangrijk thema is aangemerkt. Ook het bevorderen van lezen tot slot, vormt een speerpunt in dit plan. Hier ligt niet alleen een taak voor het onderwijs, maar ook voor bibliotheken. In de navolgende beschrijving van elk thema wordt kort aangestipt bij welke lopende initiatieven aansluiting gezocht wordt. 1. Doelen van het onderwijs Nederlands Wat zijn doelen op het gebied van beheersing van het Nederlands die leerlingen bereikt moeten hebben aan het eind van het basisonderwijs en de LTS, het LBGO of de mulo in Suriname? Zonder een duidelijk antwoord op deze vraag is het lastig werken aan een doorgaande leerlijn binnen en tussen de verschillende onderwijsniveaus; aan de ontwikkeling van lesmateriaal of toetsen of aan de (na)scholing van leerkrachten. Suriname heeft eindtermen/kerndoelen voor het onderwijs. Belangrijk is om die te relateren aan de huidige inzichten in onderwijs in en van het Nederlands in een meertalige context, en de verschillende projecten die op dit moment lopen in Suriname. Op basis hiervan is wellicht een aanvulling of aanscherping gewenst. De Taalunie wil een kadertekst laten opstellen door Surinaamse deskundigen, in samenspraak met Nederlandse en Vlaamse deskundigen, die antwoord geeft op de volgende vragen: wat moeten leerlingen van 6 jaar minimaal kennen van en kunnen met het Nederlands om goed voorbereid te zijn op de stap naar het basisonderwijs? wat moeten leerlingen aan het eind van het basisonderwijs minimaal kennen van en kunnen met het Nederlands om talig goed voorbereid te zijn op de stap naar het voortgezet onderwijs? wat moeten leerlingen rond de leeftijd van 16 jaar minimaal kennen van en kunnen met het Nederlands om goed voorbereid te zijn op vervolgonderwijs (VOS) of de maatschappij? De tekst beschrijft welke taalvaardigheden of -competenties nodig zijn op welk niveau voor de drie leeftijdsgroepen. Hiervoor zijn reeds beschrijvingsmodellen beschikbaar. De kadertekst kan als basis dienen voor de uitwerking van de kernthema’s 2, 3, 4 en 5. Aansluiting wordt onder meer gezocht bij: • Het hervormingstraject van het onderwijs in het kader van Basic Education3; • project rond doelenontwikkeling voor het onderwijs – IDB (Inter-American Development Bank) • activiteiten rond curriculumontwikkeling – MINOV; • inzichten uit Taaluniepublicaties: ‘Vroege tweedetaalverwerving’ en ‘13 doelen in een dozijn’; 2. Professionalisering van leerkrachten De verdere professionalisering van Surinaamse deskundigen ([aankomende] leraren) ziet de Taalunie als een centraal speerpunt met het oog op de ontwikkeling van het onderwijs in en van het Nederlands in Suriname. Vanuit deze gedachte wil de Taalunie drie soorten activiteiten ontplooien: a. Evaluatie van het huidige aanbod van de opleidingen (de kweekschool of P.A. en het Institutuut Opleiding Leraren (IOL)) in het licht van huidige inzichten, specifiek gericht op het Surinaamse onderwijs met zijn meertalige realiteit. Er zijn verschillende stappen te onderscheiden: 1. inventariseren van de belangrijkste huidige inzichten op het gebied van taaldidactiek; 2. onderzoeken/bepalen welke inzichten in de Surinaamse context relevant zijn; 3. in het licht van het voorafgaande de bestaande programma’s en leermethodes voor taaldidactiek binnen de reguliere opleiding van de PA en het IOL evalueren;
3
Binnen MINOV wordt er momenteel gewerkt aan een hervorming van het onderwijs. Het is op het moment van schrijven nog
niet bekend in hoeverre dit plan uiteindelijk ingevoerd zal worden.
p. 3/9
b.
Ofwel bestaande modules aanpassen aan de nieuwe inzichten, en/of nieuwe specifieke modules ontwerpen die in de reguliere opleiding opgezet kunnen worden en als nascholingsinstrument kunnen dienen. Uitgangspunten en aandachtspunten bij a en b: Er moet expliciet aandacht zijn voor de professionalisering van het onderwijs in het Nederlands (met name gericht op vakonderwijs), en voor de professionalisering van het onderwijs van het Nederlands; Er moet expliciet aandacht zijn voor de eigen taalvaardigheid Nederlands van studenten/cursisten; Veel lerarenopleiders hebben wel een pedagogisch-didactische basis, maar hebben geen grondige kennis van de taalsituatie. Deze verbinding moet expliciet gelegd worden; Het is niet altijd zo dat bestaande taaldidactiekcursussen niet goed zijn, maar de vertaalslag van opgedane kennis naar lespraktijk is geen vanzelfsprekendheid. Met name voor implementatie moet daarom expliciet aandacht zijn; In relatie tot het vorige punt en met het oog op een efficiënt gebruik van tijd, talent en middelen zal het aanpassen, verbeteren, vernieuwen van andere modules binnen het reguliere opleidingsaanbod, deel uitmaken van de specifieke module voor taaldidactiek; Tot slot: Speciaal aandachtspunt in de professionalisering van leerkrachten vormt het onderwijs aan leerlingen in het binnenland. De ondersteuning van leerkrachten werkzaam in het binnenland – waar het Nederlands vaak een vreemde taal is - is zo mogelijk urgenter dan de ondersteuning van leerkrachten die werken met leerlingen waarvoor het Nederlands eerste of tweede taal is. Dit heeft enerzijds te maken met de andere talige realiteit in de scholen aldaar, en anderzijds met de aandacht die in de Boslandakte is voor de taaldidactiek.
c.
Zorgen voor een betere verspreiding van bestaande kennis en inzichten naar een grote groep leerkrachten (schaalvergroting van kennis en inzichten) Hiervoor wordt gedacht aan de inzet van drie soorten media: vakbladen, radio- of televisieprogramma’s en het internet. Leraren moeten met regelmaat kennis kunnen nemen van nieuwe inzichten op het gebied van het onderwijs in en van het Nederlands. De Taalunie wil ervoor zorgen dat de belangrijkste Nederlandse en Vlaamse vakbladen voor het Surinaamse onderwijs beschikbaar zijn. Daarnaast wil de Taalunie de inhoudelijke ontwikkeling van een eigen Surinaams vakblad stimuleren. De vakbladen kunnen opgenomen worden in de (bescheiden) Taaluniebibliotheek in Paramaribo. Daarnaast kan de Taalunie de mogelijkheid van gesubsidieerde abonnementen voor scholen onderzoeken. Wat betreft de audiovisuele media: de Taalunie wil zich oriënteren op de mogelijkheden voor een radio- of televisieprogramma of een website rond taaldidactiek, of voor een vast onderdeel taalonderwijs in een bestaand programma. Voor wat betreft het internet zal gestreefd worden naar een zodanige inrichting van het onderwijsluik van het Taalunieversum, dat Surinaamse leerkrachten voor hen belangrijke informatie eenvoudig kunnen vinden.
p. 4/9
Aansluiting wordt onder meer gezocht bij: • Bijscholingsproject schoolleiders basisonderwijs – MINOV; • Project Learn-MINOV/VVOB; • Project Kalbobis-MINOV/VVOB; 3. Leermiddelen De Taalunie is geen educatieve uitgever en ontwikkelt in principe geen leermiddelen. Daar ligt niet de taak van de Taalunie. De behoefte aan een solide leerlijn en daarbij behorend lesmateriaal dat recht doet aan de leefwereld van Surinaamse leerlingen èn recht doet aan de Surinaamse taalsituatie is echter zo groot, dat de Taalunie wel nadrukkelijk ondersteunende en stimulerende acties wil ontplooien. Er zal daarom een NT2-leerlijn worden uitgezet. Bij wijze van pilot zal in aansluiting hierop een module rond een of meerdere (geïntegreerde) vaardigheden worden uitgewerkt. De inzichten opgedaan in de diverse andere thema’s uit dit Onderwijsplan zullen verwerkt worden in dit project. De leerlijn en het lesmateriaal (module pilot) zal onder auspiciën van de Taalunie worden ontwikkeld, maar zal voornamelijk in Suriname gemaakt worden, door Surinaamse deskundigen, in samenwerking en afstemming met de beoogde doelgroep. Nederlandse en Vlaamse experts kunnen een ondersteunende rol spelen hierin. De leerlijn en de voorbeeldmodule dienen als basis voor een bredere uitwerking. Belangrijk aandachtspunt is het gebruik van ICT (als didactisch hulpmiddel) binnen het onderwijs: dit dient geïntroduceerd en gestimuleerd worden. Aansluiting wordt onder meer gezocht bij: • de introductie van het Nucleussysteem – MINOV; • eerder ontwikkeld lesmateriaal in Suriname; • Project Learn-MINOV/VVOB; • Project Kalbobis-MINOV/VVOB; • SUCET; 4. Omgaan met meertaligheid Suriname is een veeltalig land. Voor veel leerlingen is het Nederlands niet hun eerste taal. Kan de moedertaal van leerlingen ingezet worden om met meer succes de taalvaardigheid Nederlands op te bouwen? En zo ja, hoe dan? En hoe kan het Nederlands als instructietaal doeltreffender ingezet worden in een meertalige klas? Tijdens het Taaluniecongres gaven veel deelnemers aan dat ze het als een probleem ervoeren dat er op dit moment geen beleid is ten aanzien van het omgaan met meertaligheid en het gebruik van ‘hulptalen’ in het onderwijs. De ontwikkeling van een concreet Surinaams model hiervoor, zou leerkrachten en leerlingen een dienst kunnen bewijzen. Het model moet twee componenten omvatten: een beschrijving van hoe creatiever en doeltreffender omgegaan kan worden met meertalige klassen en met de thuistaal, en een gedeelte met concrete handvatten voor leraren om in de dagelijkse praktijk om te gaan met meertaligheid in de klas. Het model vormt een belangrijke basis voor de ontwikkeling van het genoemde professionaliseringstraject en de ontwikkeling van leerlijnen/leermiddelen. Bij het ontwikkelen hiervan moet rekening gehouden worden met het gegeven dat leerkrachten in een aantal gevallen niet de moedertaal van al haar/zijn leerlingen spreekt.
p. 5/9
Uitgangspunten en aandachtspunten: het thema meertaligheid moet benaderd worden als een verrijking, niet als een probleem; het streven moet zijn om Surinamers bewust te maken van wat meertaligheid inhoudt; het thema is niet automatisch en uitsluiten het domein van de leerkracht Nederlands; juist ook bij andere vakken moet meertaligheid een serieuze plek hebben; op het IOL zouden alle richtingen (vakken) kennis van de Surinaamse taalsituatie (als module) in het curriculum moeten hebben. Ook op de PA moet er structureel aandacht komen voor de didactische aspecten van de meertalige Surinaamse context; voor leerkrachten die reeds werkzaam zijn in het onderwijs, zouden heel praktische handreikingen ontwikkeld moeten worden, waarmee leerkrachten zelf, binnen de school, aan de slag kunnen. Aansluiting wordt onder meer gezocht bij: • Project Learn-MINOV/VVOB (Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en technische Bijstand); • uitkomsten onderwijscongres in Antwerpen februari 2005 (afvaardiging Suriname aanwezig); • bestaande gegevens over de meertalige samenleving; • taalpeilingsonderzoek; 5. Leesbevordering Het lezen van aansprekende kinder- en jeugdboeken kan voor Surinaamse leerlingen een belangrijke schakel vormen in de ontwikkeling van de taalvaardigheid en in het plezier in het omgaan met het Nederlands. Uit de discussies tijdens het congres bleek er aan twee zaken behoefte: een groter en gevarieerder aanbod van boeken en concrete ideeën over hoe je kinderen kunt stimuleren om te lezen. Het ligt niet voor de hand dat de Taalunie op grote schaal boeken gaat verspreiden in Suriname. Eigenstandig grote leesbevorderingsprojecten opzetten, lijkt evenmin aangewezen, temeer daar andere organisaties hiervoor veel beter geëquipeerd zijn. De Taalunie kan in dit kader wel haar uitgebreide netwerk in Nederland en Vlaanderen activeren. De Taalunie wil graag een complementaire, coördinerende en stimulerende rol vervullen in deze. Aansluiting wordt onder meer gezocht bij: • activiteiten van het Cultureel Centrum Suriname (C.C.S.); • Stichting Bukutori; • Stichting Projecten Protestants Christelijk Onderwijs Suriname; • StichtingKinderboekenfestival; • SUCET; • Leesbevorderingsprojecten die vanuit Nederland en Vlaanderen worden opgezet;
p. 6/9
Benodigde activiteiten met tijdsplanning In het najaar van 2005 worden voorbereidingen getroffen om de projecten vanaf begin 2006 goed van start te kunnen laten gaan. Centrale coördinatie mei/juni 2005 De Taalunie zoekt leden voor het Taalunie Platform Onderwijsplan Suriname, stelt het Platform in en organiseert een eerste vergadering van het Taalunie Platform Onderwijsplan Suriname. Het wordt een werkgroep zoals het Platform Onderwijs Nederlands en het Platform Volwassenenonderwijs NT2, die reeds langere tijd ressorteren onder de Taalunie. Indien gewenst zal de Taalunie ook samenwerking tot stand brengen tussen de Nederlands-Vlaamse Platforms en het Surinaamse platform. juni 2005 eerste vergadering Platform najaar 2005 De Taalunie en MINOV stellen samen een werkwijze vast om de centrale regie goed te kunnen voeren. dec. 2005 tweede vergadering Platform: uitwerken van de lijnen uit het onderwijsplan Doelen van het onderwijs Nederlands dec. 2005 De Taalunie stelt een werkgroep van het Taalunie Platform Onderwijsplan Suriname samen die als hoofdauteur zal fungeren van de beoogde kadertekst (zie 1, pag. 2). Aan dit team zullen enkele Nederlandse en Vlaamse deskundigen worden gekoppeld. Dit betreft mensen die zowel inhoudelijk goed onderlegd zijn, als ervaring hebben met het opstellen van kaderteksten. De groep stelt een plan met tijdpad op en een werkplan. Enkele Nederlandse en Vlaamse deskundigen komen indien gewenst een werkweek over naar Suriname of vice versa. oktober 2006 Publicatie/presentatie van de kadertekst.
Professionalisering ad a en b. dec. 2005 Samenstellen van een werkgroep van het Taalunie Platform Onderwijsplan Suriname dat de verschillende stappen zal zetten, nodig voor het herzien/ontwikkelen van het beoogde professionaliseringstraject op het gebied van taaldidactiek. Aan dit team worden enkele Nederlandse en Vlaamse deskundigen gekoppeld. Dit betreft mensen die zowel inhoudelijk goed onderlegd zijn, als ervaring hebben met het opzetten van dergelijke cursussen. De groep stelt een plan met tijdpad op en een werkplan. Enkele Nederlandse en Vlaamse deskundigen komen indien gewenst een werkweek over naar Suriname. januari 2007 Daadwerkelijke implementatie van de cursus in de reguliere PA en het IOL. sept 2007 implementatie van de nascholingscursussen. ad c. sept 2005
4
De Taalunie zorgt tweemaandelijks voor de toevoer van enkele Nederlandse en Vlaamse vakbladen naar het Taaluniekantoor in Paramaribo. Deze vakbladen liggen daar voor alle geïnteresseerden ter inzage. Tevens zal de Taalunie een poging ondernemen om Suriname prominenter in het vizier van de bladen te krijgen4.
Het Surinaamse blad van de SVN doet inmiddels mee aan de
‘tijdschriftenattendering’ van de Taalunie. Op deze wijze kunnen Nederlandse en Vlaamse leraren ook inzicht krijgen in de situatie van het Surinaamse onderwijs.
p. 7/9
april 2006
oktober 2006 oktober 2006
januari 2007
De Taalunie start een klein onderzoek om de behoefte van het veld te peilen naar een (rubriek in een) Radio of TV-programma. Vragen die daarin aan de orde moeten komen: Zijn radio of TV goede media om leraren te bereiken? Aan wat voor soort invulling van het programma zou behoefte zijn? Is het, zeker met het oog op het binnenland, zinvol om een radioprogramma te starten of juist een TV-programma? Met de uitkomsten van het onderzoek in de hand zal besloten worden of er daadwerkelijk een format zal worden uitgewerkt. Ook wordt onderzocht in hoeverre Internet een goed medium is voor dit doel. De Taalunie onderzoekt de noodzaak aan ondersteuning in Suriname om de eigen onderwijsjournalistiek te stimuleren. De Taalunie besluit over een eventuele start van een (rubriek in een) TV of Radioprogramma of internetsite. Daartoe wordt, indien er beslist wordt om het uit te voeren, een plan gemaakt. Start programma.
Leerlijn/leermiddelen juni 2006 De Taalunie stelt een werkgroep van het Taalunie Platform Onderwijsplan Suriname samen die als hoofdauteur zal fungeren voor de leerlijn en de leermiddelen. Aan dit team zullen enkele Nederlandse en Vlaamse deskundigen gekoppeld. Dit betreft mensen die zowel inhoudelijk goed onderlegd zijn, als ervaring hebben met het ontwikkelen van leerlijnen. De groep stelt een plan met tijdpad op en een werkplan. Er wordt een start gemaakt met het uitwerken van de leerlijn. Deze wordt gekoppeld aan de geformuleerde doelen uit de ontwikkelde kadertekst (zie 1.). oktober 2006 Start met de ontwikkeling van voorbeeldmateriaal voor het basisonderwijs in het binnenland. Ervaren leermiddelenontwikkelaars uit Nederland en Vlaanderen zullen aan het begin van dit traject workshops verzorgen over het ontwikkelen van een lesmethode. Deze ontwikkelaars zullen in het verdere traject ook beschikbaar zijn voor reflectie op het ontwikkelproces. juli 2007 Afronding ontwikkeling voorbeeldmateriaal voor het binnenland, oftewel fase 1. Evaluatie van de resultaten en werkwijze. oktober 2007 Ontwerpen van een plan voor de ontwikkeling van een leerlijn voor het basisonderwijs in het algemeen en het voortgezet/secundair onderwijs (fase 2 van het traject). Dit gebeurt op basis van de opgedane kennis en inzichten. Hierin wordt ook de ontwikkeling van concreet voorbeeldlesmateriaal opgenomen. januari 2008 Start van de uitvoering van het plan voor fase 2. Omgaan met meertaligheid dec. 2005 Gegevens verzamelen die reeds beschikbaar zijn over de sociolinguïstische situatie in Suriname en het in kaart brengen van eventuele hiaten. januari 2006 Ontwikkeling van een model voor hulptaalaanpak door een werkgroep van het Taalunie Platform Onderwijsplan Suriname. Belangrijk is om in hierbij te zorgen voor een goede vertegenwoordiging van deskundigheid op het gebied van het onderwijs in het binnenland. 2005/2006 Vergaren van aanvullende informatie over de sociolinguïstische situatie in Suriname, door middel van het uitzetten van huishoudensonderzoek enzovoorts. april 2006 Afronden van de ontwikkeling van het model voor hulptaalaanpak en de start van de ontwikkeling van praktische handreikingen voor leerkrachten. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met een groep leerkrachten zelf. sept 2006 Afronding van het project, publicatie van model met handreikingen.
p. 8/9
Leesbevordering augustus 2005 De Taalunie inventariseert bestaande initiatieven in Suriname, Nederland en Vlaanderen. Januari 2006 De Taalunie stelt een korte tekst op waarin ze de belangrijkste uitgangspunten beschrijft rond het bevorderen van het lezen door Surinaamse leerlingen. Wat zien we als prioritaireaandachtspunten? Wie zijn mogelijke belangrijke partners? Hoe zal de Taalunie haar ‘makel/en schakelfunctie vervullen? Deze tekst moet geïnteresseerde partijen zicht geven op wat de Taalunie wel en niet kan betekenen in de verschillende projecten. 2006 > De Taalunie treedt op als ondersteuner/adviseur/coördinator van activiteiten van projecten die binnen de geformuleerde uitgangspunten worden gerealiseerd.
p. 9/9