T sstt.. Toename alcoholgebruik 55-plussers een visie op het doorbreken van de stilte achter de voordeur
Hogeschool Leiden, cluster Social Work Studierichting: Cultureel Maatschappelijke Vorming Onderdeel: De professional in de Civil Society Paper door Jeroen Verkaik Studentnummer: S1043948 Datum: 26 mei 2011
‘Gezellig even een drankje nemen’, een term die de Nederlandse cultuur helemaal past. Ruim 88 % van de Nederlanders in de leeftijd van 16-70 jaar drinkt. Alcohol is de meest geaccepteerde drug en vrijwel overal te koop. Alcohol is daarmee een ‘normaal’ consumptiegoed geworden onder de bevolking. De burger wordt weliswaar bewust gemaakt van het drinken van alcohol door middels de inmiddels bekende (nuchtere) Bob, maar hieruit blijkt dat de overheid het oké vindt als de inzittenden van de Bob auto gewoon lekker ‘aan het zuipen’ gaan. Zij wil ons de geneugten van alcohol niet ontnemen en gunt ons deze vrijheid.
Van de Nederlanders drinkt 3,7% zoveel dat er gesproken kan worden van alcoholafhankelijkheid. Deze afhankelijkheid is vaak de oorzaak van een combinatie van biologische en psychische factoren. Deze factoren beïnvloeden en versterken elkaar (Bolster, 2008). Het aantal mensen met een alcoholhulpvraag van 55 jaar en ouder steeg in de periode 1998 tot 2007 van 14% naar 25% (Trimbos, 2009). De stijging is het sterkst in de afgelopen vijf jaar. Deze groep is bezig met het maken van een inhaalslag op het gebied van alcoholconsumptie mogelijk door meer vrije tijd en beschikbaar geld. Sinds 1998 is het aantal 55-plussers met een alcoholhulpvraag met 130% (89% gecorrigeerd voor vergrijzing) gestegen ten opzichte van 1998. 75% gebruikt dagelijks alcohol en bij 80% speelt het probleem langer dan vijf jaar. Daarbij blijft ook het aandeel vrouwen stijgen. De verwijzingen naar verslavingszorg vinden steeds vaker plaats via de gezondheidszorg (Trimbos, 2009). Opvallend is dat van de 55-plussers de groep die langer dan 10 jaar met alcoholproblemen kampt toeneemt en veel sneller toeneemt dan de groep in de leeftijd 25-55. Slechts een klein deel van de probleemdrinkers zoekt zelfstandig hulp. In 2007 zocht 24% van de mensen met een alcoholprobleem voor het eerst hulp bij verslavingszorg. Trends volgens Trimbos (Trimbos, 2009): - Het aantal alleenstaanden met een alcoholhulpvraag stijgt - Verwijzing vanuit de 1e lijns zorg is in 2007 bijna verdubbeld t.o.v. 10 jaar terug *. - Het opleidingsniveau van senioren met een alcoholhulpvraag stijgt - Meer werkenden komen in contact met verslavingszorg - Grootste deel zijn autochtone Nederlanders. Een zeer klein deel is van allochtone afkomst.
*mede te verklaren doordat veel instellingen alleen maar behandelen indien er een verwijsbrief kan worden overlegd. De scheidslijn tussen gezellig- en problematisch drinken is bijzonder vaag. Er treedt er gewenning op waardoor er meer nodig is om in de bekende ‘roes’ te komen. Wat is nu eigenlijk het probleem, en waarom zouden we iemand de gezelligheid ontnemen? Jaarlijks komen 1200 55-plussers op de spoedeisende hulp terecht naar aanleiding van een valincident door overmatig alcoholgebruik (NKOP, Trimbos-instituut). Dit levert een aanzienlijke belasting op voor de zorg en brengt hoge kosten met zich mee. Valincidenten vormen slechts één van de risico’s. Andere problemen die met bovenmatig alcoholgebruik gepaard (kunnen) gaan zijn maag- en darmklachten, hart en vaatziekten, diverse soorten kanker en aandoeningen aan het zenuwstelsel (Harten, 2010). 2 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Probleem? Verslavingsarts Ronald Eschweiler van Brijder Verslavingszorg wijdt het probleem aan de maatschappelijke acceptatie van het gebruik van alcohol. Wijn drinken bij het eten is vandaag de dag een stuk normaler geworden bij de 55-plussers dan bijvoorbeeld voor hun ouders toentertijd. Jongere generaties krijgen het voorbeeld van huis uit mee. Eenzaamheid wordt gezien als een aanleiding om te drinken maar daarnaast doet het probleem zich ook voor bij de groep met een zeer groot sociale netwerk dat gepaard gaat met feestjes en etentjes. Met name de generatie babyboomers is gewend aan het vieren van feestjes en is bekend met alcoholgebruik in hun jeugd (Pers, 2010). Verder is er nog een groep die vanwege pijn alcohol neemt om de pijn letterlijk weg te drinken. Alcoholgebruik kan leiden tot verschillende grote problemen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Overmatig alcoholgebruik en -afhankelijkheid worden gekenmerkt door een onbedwingbare hunkering naar alcohol (craving). Er is sprake van verslaving op het moment dat men hier niet meer los van kan komen, dat het middel de verslaafde de baas is. Om het gewenste effect te krijgen is er steeds meer van het middel nodig. Dit wordt tolerantie of gewenning genoemd. Bij het niet tijdig innemen, treden ontwenningsverschijnselen op variërend van trillen en braken tot agitatie en hallucinaties. Bij het bereiken van de seniorenfase waarbij kinderen het ouderlijk huis verlaten, de kans op het verlies van dierbaren toeneemt, de eigen gezondheid terugloopt en onzekerheid ontstaat over de toekomst en veranderende woonsituatie is de kans op toename van het gebruik van alcohol aanwezig. De bovengenoemde stressfactoren kunnen hier flink aan bijdragen vooral de factor van het verlies van dierbaren. Slechts een kleine groep probleemdrinkers zoekt hulp. Door schuld en schaamtegevoelens wordt het zoeken naar hulp belemmerd. Dit is terug te vinden in de cijfers van Trimbos (Trimbos, 2009). Deze laten een trend zien dat steeds minder personen op eigen initiatief direct hulp zoeken bij verslavingszorg. Steeds vaker loopt dit via een doorverwijzing. Dit heeft er onder andere mee te maken dat veel centra voor (alcohol)verslaving tegenwoordig niet kunnen behandelen zonder een verwijsbrief. Dit buiten beschouwing gelaten neemt niet alleen het percentage 55-plussers toe met een alcoholhulpvraag, maar door de groei van de groep 55-plussers neemt dit in aantal extra toe. KPMG becijferde al in 2001 dat de kosten van bovenmatig alcoholgebruik in Nederland, jaarlijks zo’n twee en half miljard euro bedragen, waarvan 60% in verband gebracht kan worden met verlies van arbeidsproductiviteit (Olthof 2006). We spreken van een probleem indien een persoon en zijn/haar omgeving lijden onder het gebruik van alcohol.
3 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Groepen Grofweg kan er bij alcoholverslaving worden gesproken over drie groepen (ShlakamiLöchner, 1992). Daarnaast kunnen alcoholproblemen ontstaan zonder dat er meer alcohol wordt gedronken. Een ouder wordend lichaam is namelijk gevoeliger voor alcohol. 1. Early onset verslaving Deze groep had al te maken met alcoholverslaving (ver) voor de leeftijd van zestig jaar en heeft deze gewoonte voortgezet. Omdat niet iedereen een hoge leeftijd heeft bereikt is deze groep klein. 2. Late onset verslaving (De reactieve verslaving). Deze groep ontwikkelde hun verslaving als reactie op een ingrijpende gebeurtenis zoals het verlies van een dierbare. Het excessieve gebruik van alcohol is bedoeld als een vlucht of manier om met problemen om te kunnen gaan. Het wordt gezien als de grootste groep. 3. Recidivisten. Dit is de kleinste groep alcoholgebruikers die in het verleden hun verslaving wisten te overwinnen maar nu vervalt in oud gedrag. Risicofactoren Lichaamsbouw, zwakke gezondheid, eenzaamheid, verveling en minder dan normale lichaamslengte dragen bij aan het al dan niet beter tegen alcohol kunnen of er problemen door ondervinden. Daarnaast zijn vrouwen fysiek gezien minder bestand tegen alcohol dan mannen. Dubbele verslaving is geen uitzondering. Het komt voor bij 30% van de ouderen. Bijmiddelen zijn meestal medicijnen. Deze kunnen de werking van alcohol versterken (Shalkar-Löchner, 1992). Omdat de grootste groep de late onset verslaving is wil ik mij in dit document hier verder op richten. Dit gezegd hebbende resulteert dit in de volgende probleemstelling: Probleemstelling: Hoe kan de Civil Society problematisch alcoholgebruik onder zelfstandig wonende 55-plussers helpen voorkomen?
4 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Wat wordt al gedaan? In 2009 heeft de GGZ een omvangrijk handboek uitgegeven waarin de opsporing en behandeling van alcoholverslaving kan worden aangepakt (GGZ, 2009) De geboden interventies zijn vooral gericht op het inzetten van medicamenten en professionals om hulp te bieden bij het afkicken. Het boek maakt onderscheid in drie soorten interventies: 1.Medicamenteuze behandeling. Via medicijnen het gebruik van alcohol ontmoedigen, belemmeren en verminderen. 2.Psychosociale interventies waartoe onder andere gedragtherapie en zelfhulpgroepen behoren. 3. Een combinatie van nummer 1 en 2.
Betrokken partijen Bij enkele hierboven genoemde interventies worden de partner of familieleden betrokken. Andere interventies worden vooral aangeboden door professionals waarbij de overheid financiert. De omgeving van de klant wordt nauwelijks ingezet. De overheid is op meerdere fronten bezig met het mogelijk maken van het creëren van bewustzijn en alcoholgebruik. Zij financiert bijvoorbeeld de spotjes van de campagnes tegen het gebruik van alcohol. Verder ondersteunt zij vooral in financieel opzicht organisaties en hulpverleners die zich bezig, direct of indirect, bezig houden met preventie en behandeling van alcoholproblemen. Er is een spanningsveld tussen deze partijen, want om resultaten te bereiken heb je middelen nodig. Met de huidige economische crisis komen er minder middelen beschikbaar om resultaten te behalen. Maar wie of wat vult dan het gat op dat er ontstaat, het probleem is immers groeiende? De derde poot van de Civil Society, de burger is niet in beeld. En hoe kan de burger betekenis geven aan en een meerwaarde zijn voor de samenleving? Kortom, hoe kan de burger van betekenis zijn voor een grote groep 55-plussers die verslaafd is aan alcohol? Een belangrijk punt dat ik in deze paper wil behandelen komt ook expliciet terug in de nota van minister Schippers van 25 mei jl. (Schippers, 2011), namelijk de visie op de Civil Society. In deze visie wordt gesproken over de aanpak van schadelijk alcoholgebruik. Een citaat uit deze visie geeft aan dat de overheid de Civil Society aanspreekt op haar verplichtingen. ‘De landelijke nota gezondheidsbeleid dient als inspiratiebron om samen, vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid, te blijven investeren in het behouden en verbeteren van de volksgezondheid.’
5 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
De Civil Society De drie-eenheid burger, professional en overheid wordt ook wel de Civil Society genoemd. De overheid voert al jaren beleid waarbij zij meer verantwoordelijkheden bij haar burgers legt en zij aan professionals middelen biedt om die burgers hierin te ondersteunen. Een bekend voorbeeld hiervan is de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in 2007 (WMO). De landelijke overheid stelt budgetten op voor lokale gemeente op basis van een verdeelsleutel. De gemeente mag in grote lijnen het geld zelf besteden aan de dingen die voor die gemeente belangrijk zijn. Burgers kunnen met hun zorg- en welzijnsvragen terecht bij het plaatselijke WMO-loket om advies in te winnen of een aanvraag te doen voor (extra) zorg. Het komt er hierbij op aan dat de burger zelf het initiatief neemt. Als de burger dit niet doet dan is er blijkbaar geen behoefte is het credo en blijft het beschikbare geld in het potje zitten. Maar eerst moet er een verklaring worden afgegeven door het CIZ (centrum indicatiestelling zorg) om aanspraak te kunnen maken op geld of zorg in natura. Kortom, het geld komt niet zomaar op de plek waar het moet zijn, daar moet de burger zelf het initiatief voor nemen. Sommige burgers weten zelf de weg naar het WMO-loket te vinden. Er zijn gemeenten in Nederland die tal van mogelijkheden inzet om haar burgers te informeren over de mogelijkheden rond de WMO. Maar de gemeente beslist tevens wat haar lokale prioriteiten zijn en welke communicatie zij inzet richting haar burgers. Zijn kwetsbare groepen wel mondig genoeg om aan te geven wat zij nodig hebben en waar zij recht op hebben? De overheid denkt (en wenst) van wel en gaat ervan uit dat de burger in staat moet zijn om op bovenstaande vragen volmondig ‘Ja’ te antwoorden. Eigen verantwoording biedt volgens hen vrijheden en zorgt aan het einde van de rit voor ‘zorg op maat’ voor de klant. Hoe mooi kun je het krijgen? Iedereen kan participeren in de Nederlandse maatschappij ongeacht leeftijd, handicap of afkomst, zo is de visie van de Nederlandse overheid. Prachtig natuurlijk dat er binnen een zin iedereen in Nederland wordt aangesproken op de eigen verantwoordelijkheden, maar is dit een realistische gedachte? Nee, dat ook weer niet en daarom heeft de overheid de ‘middenvelders’ ingeschakeld, de professionals in zorg en welzijn. Zij zijn op de hoogte van de mogelijkheden van de WMO en kunnen de klant hierover informeren. Belangrijk hierbij is dat deze welzijnswerker de behoefte kan signaleren bij de klant. Is er wel contact met de klant? En hoe gaan we dan om met problemen die buiten de voordeur niet zichtbaar zijn? Moeten wij naar binnen, en wat wordt er dan van ons verwacht? Ik kom hier later op terug bij het welzijn nieuwe stijl volgens Jos van der Lans en consorten. De overheid legt de koppeling met andere onderdelen van de Civil Society maar al te graag. Op deze manier verdeelt zij haar verantwoordelijkheden met de professionals en burgers. Daar is op zich weinig mis mee zou ik zeggen, behalve dat de boodschap van minister Schippers in dit geval weinig concreet is. Een van de prioriteiten is het aanpakken van schadelijk alcoholgebruik (Schippers, 2011). Het accent in de nota ligt op beweging als remedie tegen o.a. dit maatschappelijke probleem (Schippers, 2011). Ik stel mezelf dan de vraag of alle 418 gemeenten in Nederland de vertaalslag kunnen maken als het gaat om de prioriteiten van mevrouw Schippers, de minister. En hoe gaan deze gemeenten de burger betrekken en motiveren om alcoholproblemen te signaleren, laat staan aan te pakken? Maar wat wordt er nu van de burger verwacht? Hoe gaan gemeenten de burger aansporen om meer te beweging en te stoppen met overmatig gebruik van alcohol en hoe spreekt zij de burger persoonlijk aan? Laten we niet vergeten dat veel burgers een bijzonder druk en hectisch leven hebben. Kun je dit wel van hen vragen? Ik zou bijna zeggen dat we hierbij de hulp van de supermarkten en dranklokalen moeten inschakelen, want hier wordt zichtbaar welke mensen er drank kopen, welke hoeveelheden en hoe frequent dit gebeurd. Daarnaast zie ik mogelijkheden om de uitvaartsector te 6 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
betrekken, want het verlies van een dierbare een belangrijke factor bij het ontstaan van alcoholproblemen.(Late onset verslaving). De professionals Professionals in de zorg en het welzijn, ook de toekomstige professionals zouden meer ‘awareness’ moeten ontwikkelen over de problemen die bovenmatig alcoholgebruik met zich meebrengen. Van hen verwacht de overheid dat er niet alleen gesignaleerd wordt, maar ook dat er interventies worden gedaan of dat er doorverwezen wordt naar een andere specialist. Bij ouderen wordt nog wel eens de verkeerde diagnose gesteld en wordt bij uitvallen van lichaamsfuncties, enkel een link gelegd met het verouderingsproces van lichaam en geest. De drie-eenheid overheid, burger en professionals zou een combinatie moeten zijn waardoor er een vangnet ontstaat dat alle problemen binnen onze maatschappij signaleert en er ook iets aan doet. Maar waar ligt de grens van verantwoordelijkheid voor het gedrag van anderen? Als minister Schippers wil dat ouderen straks in het sportpark te vinden zijn of work-outs doen op speciale toestellen voor ouderen dan is hiervoor niet alleen een zak geld nodig, maar dan is er ook kennis, een andere houding en een daar uit voortvloeiend nieuwe gedrag nodig. Dan is er sprake van transformatief leren; leren waarbij het oude uit het geheugen getransformeerd wordt naar nieuwe kennis en gedrag (Bolhuys, 2001). Bij de doelgroep ouderen is gedrag vaak al dusdanig geïnternaliseerd dat het relatief meer moeite kost om deze omschakeling te maken. Daarnaast zit verslavingszorg dat alcoholproblemen vaak al langer dan vijf jaar spelen. Dit maakt er het aanleren van nieuw gedrag niet makkelijker op.
7 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Eropaf! Volgens Jos van der Lans heeft Nederland een aantal ontwikkelingen gekend. Hij geeft deze schematisch weer in zijn boek Ontregelen. FASE
Tijdperk van
Kenmerken
Betrekkking professionalsburgers
1945-1965
Wederopbouw
Bevoogding
Er bovenop
1965-1985
Emancipatie
Identificatie
Er naast
1985-2002
No-nonsense/markt
Distantie
Er vandaan
2002- heden
Herontdekking leefwereld
Betrokken professionaliteit
Er op af
bron: ontregelen
Van der Lans kondigt een nieuw tijdperk aan waarin de professionals hun betrokkenheid hernemen, dus niet meer veilig achter de bureaucratie, maar eropaf! gaan. De tendensen zijn onvermijdelijk en gaan gepaard met culturele en politieke winden die door het land, en de wereld, waaien. Zoals de wind nu waait wordt er van de professionals een nieuwe houding en gedrag gevraagd namelijk: een nieuwe zakelijkheid om het welzijnswerk te verantwoorden richting overheden en geldverstrekkers, maar is bovenal essentieel om de burger te helpen (met haar alcoholprobleem), immers dit is de reden dat de zorg en het welzijn in het leven zijn geroepen. Dus dichter bij de burgers komen en een gezicht laten zien in plaats van ‘een grote vesting met een ophaalbrug’ die af en toe open is mits je de ‘codes’ kent. Van der Lans is momenteel in den lande zijn boodschap verder aan het verkondigen. Komt dan toch weer het vingertje van de bemoeizorg omhoog? Jazeker, die komt er. Maar wel een vinger die zich heeft verdiept in de problematiek en die zichzelf beschouwt als een lerend wezen en niet als een almachtig wezen. Het nemen van verantwoordelijkheden hoort daar bij. Niet alleen op papier jezelf in kunnen dekken, maar vooral ook werken en bijdragen aan een resultaat voor de klant. Kijken achter die voordeur en van te voren goed bedenken met welk doel dit wordt gedaan. Onlangs sprak ik met een loodgieter van een grote woningcorporatie. Aan hem is gevraagd om bij werkzaamheden bij de huurders thuis, te letten op signalen van huiselijk geweld of verwaarlozing. Hij voelde zich er niet prettig bij dat hij deze controlerende functie opgedragen kreeg. Het stond zijn eigen werk in de weg. Hij voelde zich een spion verkleed als onderhoudsmonteur. Vanuit de corporatie is de gedachte te begrijpen dat er op deze manier achter de voordeur gekeken kan worden. Er is echter niet nagedacht wat het effect is op de mensen die dit moeten uitvoeren. Als sociaal werker hecht ik veel waarde aan het leren kennen van de leefwereld van de klant. Los van het feit dat er achter die voordeur een veel beter beeld kan ontstaan van het leven van de klant, is het de vraag of de bewoner zich thuis meer open zal stellen in een gesprek dan op uitnodiging in een spreekkamer bij een instantie. Wat is eigenlijk de reden van mijn huisbezoek en moet ik echt naar binnen om echt contact te maken met de klant? Daarnaast praat je achter de voordeur makkelijker dan in een 8 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
galmende galerij op drie hoog. Wel of niet makkelijker achter de voordeur, waar het mij hier omgaat, is het ethische aspect. Ik kom hier later nog op terug. Van der Lans slaat de spijker op zijn kop wanneer hij het in het boek Ontregelen heeft over kennis. Het verzamelen van statische kennis moet worden aangevuld met kennis die verzameld wordt door het nieuwe type sociaal werker die ‘streetwise’ moet zijn en daarmee dynamische kennis in huis haalt. Dit type is bekend en gekend door de buurt en moet kunnen opereren in de dagelijkse werkelijkheid zoals die zich afspeelt in de straat en achter de voordeuren van woningen en bedrijven (Van der Lans, 2008). Ik sta volledig achter deze visie en heb vertrouwen dat deze manier van netwerken en het aanwezig zijn een belangrijke schakels zijn in het signaleren en het vinden van een juiste interventie om problemen aan te pakken. Er is grote behoefte aan dit soort welzijnswerkers die informatie weten te verzamelen over het vlees en bloed in de wijk. Wat hiervoor nodig is: moed en onorthodoxheid. Kortom ondernemerschap! Leer je klant kennen, luister wat er gezegd wordt, steek er je ziel en zaligheid in en verkoop hem daarna een op maat gemaakt product, (maar dan in welzijnstaal). Streef naar profijt voor alle partijen.
Bron: Stichting Eropaf
De stichting Eropaf is een van de actoren in het welzijn die draagvlak zoekt bij de ‘nieuwe’ outreachende manier van werken. Zij doet ludieke acties zoals de Nee Nee sticker hierboven. De huidige trend van het achter de deur kijken wordt opgepakt door instanties zoals woningcorporaties, wetsdienaren, verslavingszorg en welzijnswerkers. Het huisbezoek, zo vind Eropaf moet wel beschaafd en doordacht gebeuren. Er moet een gegronde reden zijn om aan te bellen en binnen te stappen bij de burger en moet aanzetten tot nadenken over de manier waarop we met burgers en privacy om dienen te gaan. De huisbezoeker/werker zal steeds bij zichzelf te rade moeten gaan: ‘waarom doe ik dit?’ Hierbij horen ook vragen die te maken hebben met ethiek, het belang van de klant voor ogen houdend als een onderdeel van het professioneel werken.
9 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Ethiek Ik vond een artikel getiteld Het alziend oog uit 1994 waarbij de filosoof Foucault wordt betrokken (de Wit e.a.). Foucault zegt over het Panopticum van Bentham dat het een disciplineringsmachine is en een laboratorium van kennis en macht. Een panopticum is een centraal punt in het midden van een ruimte waarbij het mogelijk is om de hele omgeving waar te kunnen nemen vanaf dat punt. Er gaat een grote controle van uit. De omgeving weet nooit wanneer en waar er op haar gelet wordt, maar zij weet wel dat de mogelijkheid bestaat dat dit gebeurd. Het effect is een vorm van zelfdiscipline. Dit idee is toegepast bij het bouwen van gevangenissen zoals de Koepels van Haarlem en Breda. Het panopticum is zeker niet alleen maar in de gevangenis te vinden, maar is tegenwoordig verweven met onze samenleving, dus ook gewoon op straat. De overheid wil zoveel mogelijk weten van haar burgers, liefst alles, zo ook het stuk achter de voordeur. Het verschijnsel van de huisbezoeken binnen het welzijnswerk wordt met interesse gevolgd door de overheid en is mede vanuit het punt van ethiek een veel besproken onderwerp. Zijn huisbezoeken een bijvoorbeeld van het inperken van vrijheden van burgers? In het artikel wordt beschreven hoe er binnen de stad Leiden ook sprake is van een modern panopticum van Bentham. Camera’s en bewakingsteams die in winkels en warenhuizen de klanten laten zien dat er op hen gelet wordt, monitoren waarop je jezelf kunt zien binnenkomen in een winkel. Dit hele idee van het panopticum is gebaseerd op angst. In de Leidse situatie kwam ik zelf een schakel tegen van het moderne panopticum. Een onderhoudsmonteur van de woningcorporatie die naast zijn werkzaamheden in huurwoningen moest letten op sporen van huiselijk geweld. Naar mijn idee gaat dit een stap te ver. Allereerst is de vraag of de angst die de overheid verspreid wel zo reëel is. Daarnaast komt deze monteur onder een vals voorwendsel binnen bij een woning. Dit mag je niet van hem vragen en bovendien vraag ik me af hoe deze goede man een situatie interpreteert. De bewoner is voordat hij/zij het weet verdachte in een zaak die geen zaak is. Als de bewoner fijngevoelig is zal deze de monteur met argwaan in de gaten houden en deze misschien zelfs wel toegang tot de woning weigeren. Als we dit doortrekken dan worden andere huisbezoekers met dezelfde argwaan bekeken en behandeld en ik vraag me af in hoeverre er dan geen breuk is ontstaan in de burger/professional verhouding. De veiligheid binnen de woning komt in gevaar en dat is de basis die Maslow ooit onderaan de piramide zette; een veilig onderdak. De basis lijkt mij dat we het goede van de mens moeten benoemen en niet alleen maar argwaan en achterdocht moeten kweken.
10 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Als welzijnswerker denk ik dat het waardevol kan zijn om achter de voordeur te kijken en te zien hoeveel lege flessen er in de woning rondslingeren, maar laten we even teruggaan naar die ouderen. Een tengere dame van 75 jaar is met het drinken van twee alcoholconsumpties al een probleem voor zichzelf en haar omgeving, dus van bergen met lege flessen hoeft geen sprake te zijn. Het komt er naar mijn idee dan op neer dat de welzijnswerker zijn/haar vaardigheden in zet om achter het verhaal van de klant te komen. Dus zonder oordeel in gesprek gaan en met een geïnteresseerde (naïeve) houding. Neem de klant serieus en houdt hem/haar verantwoordelijk voor het eigen probleem. Wees een coach en vraagbaak en biedt steun. Wees een goed voorbeeld in plaats van een hippe, Uggs dragende, betweter. Openheid en interesse zijn net zo belangrijk als de regels die je samen met de klant opstelt en beiden nakomt. Dat je meer kennis hebt dan de klant hoeft er niet dik bovenop te liggen, maar je moet je wel zodanig opstellen, dat je als professioneel wordt ervaren. Johanna ter Meulen waarschuwde ruim 100 jaar geleden dat het niet moest gaan om de bedden en kasten te inspecteren, maar om het beluisteren: wat kan er uit dit gezin groeien? Oprecht zijn en het stellen van de juiste vragen geeft bij de klant aan dat je hem/haar serieus neemt en zorgt er ook voor dat de klant aangespoord wordt tot nadenken en zich bewust wordt van zijn/haar eigen situatie. Het gaat er om een vertrouwensband op te bouwen. Dit is de basis om verder te komen. Outreachend werken was toen maar ook nu belangrijk. Het gaat er om de eigen kracht van mensen te zoeken en te versterken (eropaf! 2.0, 2010), maar niet met het opgeheven vingertje, maar als een professional met een gezond verstand en handelingsbekwaam en in het belang van de klant verantwoordelijk is voor de uiteindelijke beslissing. Mijn mening is dat bij een uiteindelijke beslissing het ethische aspect een van de basiscomponenten moet zijn van mijn handelen, wat voor mij inhoudt dat iedere problematiek aangegaan wordt met een open houding en een zekere twijfel. Twijfel doet analyseren, waardoor ik uiteindelijk ‘goed’ en verantwoord kan handelen.
Gebruik van een netwerk: Was vroeger het netwerk de buurt of straat waarin iedereen elkaar kent, zo zijn er in Nederland ook andere vormen van netwerken ontstaan. Door de komst van het internet is het gekomen dat iedereen die zich verbonden voelt met enig onderwerp, interessegebied of levenswijze elkaar kan vinden. Naar mijn idee is er een ander soort zuil aan het ontstaan die op basis van andere criteria mensen aan elkaar bindt. Met een internetdichtheid van ruim 90% is Nederland is het mogelijk om digitale netwerken op te zetten en in de lucht te houden. Belangrijke informatie kan ‘on demand’ worden geplaatst, zodat iedereen die er behoefte aan heeft deze informatie kan ophalen. Maar dit zorgt ook voor uitsluitingsprincipes. Geen computer of niet computervaardig zijn betekent dan niet mee kunnen doen aan dergelijke netwerken (en een grotere afhankelijkheid van de traditionele netwerken).
11 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Op de vraag: Hoe kan de Civil Society problematisch alcoholgebruik onder zelfstandig wonende 55-plussers helpen voorkomen, is mijn visie dat dit niet mogelijk is.
De maatschappij is er nog lang niet klaar voor. Het vraagt in eerste instantie om langdurige campagnes rond bewustwording van de gevaren van alcohol en het gebruik ervan na het 55ste levensjaar. Daarnaast is het nodig dat de overheid goed burgerschap promoot en ondersteunt inclusief een aantal concrete zaken die de burger aanzet tot handelen. Het hebben en het in stand houden van netwerken kan een wezenlijk verschil maken tussen meedoen en buiten de boot vallen (en uit het zicht raken). Het is van belang dat mensen het burgerschap serieus nemen en naast hun drukke leven ook voor anderen iets betekenen. Maar met het drukke en hectische leven van menig Nederlander en de individualisering staan deze wensen bijna haaks op elkaar. Als er een beroep moet worden gedaan op de burger dan moet ook de vraag worden beantwoord ‘what’s in it for me?’, met andere woorden, wat krijg ik ervoor terug? Factoren die naar mijn idee een positieve bijdrage kunnen leveren per onderdeel van de Civil society: De burger De invloed van ouders op hun kinderen. Zij kunnen voor hun kinderen een voorbeeld zijn en aangeven dat het drinken van alcohol iets bijzonders is en dat het teveel ervan voor tal van lichamelijke, geestelijke en sociale problemen kan zorgen. Het eigen belang in een wijk of straat breder trekken en de sociaal zwakkeren betrekken bij activiteiten. Belangrijkste is naar mijn idee dat de stilte achter de voordeur niet komt omdat de bewoner niet gestoord wil worden, maar dat deze persoon niet in staat is gebleken om zelf het netwerk vorm te geven of te behouden. Dus daar ligt een kans voor de buurt (burgers) en de professionals om hen uit dit isolement te halen. De professional In het basisonderwijs en middelbare school het thema alcohol worden opgenomen in het curriculum. Dit geldt ook voor de beroepsopleidingen die studenten voorbereiden op het werken in de zorg en het welzijn. Voor de professional is het kijken achter de deur van de klant (met een mogelijk alcoholprobleem) een van de middelen die hij/zij kan inzetten. De huisarts wordt door een grote groep ouderen nog altijd gezien als een autoriteit. Als deze het probleem op een goede manier signaleert en eventueel doorverwijst kunnen problemen in een vroeger stadium worden gesignaleerd en aangepakt. De overheid Verder kan het maken van televisie programma’s waarin alcoholproblemen worden besproken een bijdrage leveren in deze bewustwording en herkenning van het eigen probleem. Mondjesmaat is dit al te zien op televisie. (omroepbrabant.nl 20-05-2011) 12 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Er is een lange weg te gaan naar een bewustzijn waarin alcohol niet alleen met gezelligheid wordt geassocieerd, maar ook met de nadelige werking ervan. De overheid zal vertrouwen moeten hebben in haar burgers en het professionele maatschappelijke veld. Zij kan enkele langlopende campagnes over gezond en langer leven en goed burgerschap inzetten.
Afsluiting Laat ik pleiten voor een vorm van bemoeizorg waarin burgers zich meer tot elkaar gaan verhouden en waarin de welzijnswerker met gezonde interesse de buurt bezoekt. De rol van de overheid is op financieel gebied van belang. Campagnes rond verslaving en goed burgerschap kan de burger en professional ondersteunen bij het aanpakken van problemen. Daarbij moet de overheid op gepaste afstand blijven en de burgers haar vrijheid gunnen.
13 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011
Geraadpleegde bronnen Bolhuys, S., (2001) Leren en veranderen bij volwassenen, Coutinho Bolster, H. (2008). Verpleegkundig Vademecum, Bon Stafleu. Lochem GGZ (2009). Stoornissen in het gebruik van Alcohol; Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol Harten, van, D.J. (2010). Alcoholproblematiek in de ambulante ouderenpsychiatrie, Klinische les over de geest en de fles, Nederlands Tijdschrift voor Evidence Based Practice jaargang 08, nr. 3 p. 4-7 Lans, der van, J. (2010). Ontregelen, de herovering van de werkvloer, Augustus Amsterdam Olthof, D. (2006) Lezing Reflectie op twintig jaar alcoholbeleid in Nederland, Nationaal alcoholcongres, Rotterdam Schippers, E.I. (2011). Landelijke nota gezondheidsbeleid, Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Shlakami-Löchner (1992). Sucht im Alter, Sucht report 5, p.13-15 Stichting Eropaf (2010). Manifest Op naar Eropaf 2.0! Trimbos (2009). Alcohol en ouderen in de verslavingszorg in Nederland (1998- 2007) Wit, de, G., Westerink, H. (1994). Het alziend oog, De Peueraar nr. 44
Websites De Pers: http://www.depers.nl/binnenland/448209/Aantal-probleemdrinkers-neemt-snel-toe.html (op 25 mei 2011) Studiemiddag outreachend werken met Lia van Doorn, Mirjam Gademan, Yvonnen van Etten http://www.youtube.com/watch?v=VpRhqhtQDQo Unie KBO: http://www.uniekbo.nl/beleidsdossiers/dossier-gezondheid---zorg/het-eeuwige-weekend GGZ: http://www.ggzrichtlijnen.nl/uploaded/docs/12706-Richtlijn%20Alcohol.pdf Stichting Eropaf! http://www.eropaf.org/
14 Visie op de Civil Society en overmatig gebruik van alcohol door 55-plussers I Jeroen Verkaik, Mei 2011