Synco™ Communicatiecentrale OZW775 Inbedrijfstellingshandleiding
Versie 1.0 CE1C5663nl 06.2006
Building Technologies HVAC Products
Siemens Nederland N.V. HVAC Products Werner von Siemensstraat 9 2712 PN Zoetermeer Postbus 16068 2500 BB Den Haag Tel.: 070 333 8200 Fax: 070 333 7980 www.siemens.nl/sbt
© 2005 Siemens Switzerland Ltd Wijzigingen voorbehouden
2/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775
CE1C5663nl 06.2006
Inhoud 1
Inbedrijfstelling en configuratie ........................................................................ 5
1.1
Inleiding ........................................................................................................... 5
1.2
Weergave- en bedieningselementen............................................................... 6
1.2.1
Betekenis van de LED's .................................................................................. 6
1.2.2
Bedieningstoetsen ........................................................................................... 7
1.2.3
Toetscombinaties ............................................................................................ 7
1.3
Verklarende woordenlijst, symbolen, afkortingen ............................................ 8
1.4
Voorbereidende werkzaamheden.................................................................. 11
1.4.1
Controlepunten voorafgaande aan de inbedrijfstelling .................................. 11
1.4.2
Aansluiting van een PC / laptop op PC poort ................................................ 11
1.4.3
Opstarten van de "ACS bediening" software................................................. 12
1.5
Een nieuwe installatie aanmaken .................................................................. 13
1.6
Regelaaroverzicht bewerken ......................................................................... 17
1.6.1
Regelaaroverzicht aanmaken........................................................................ 17
1.6.2
Regelaars toevoegen .................................................................................... 19
1.6.3
Regelaars verwijderen................................................................................... 21
1.6.4
Vernieuwen van het regelaaroverzicht .......................................................... 22
1.6.5
Vernieuwen van de referentie datapunten..................................................... 23
2
Configureren van de communicatiecentrale .................................................. 25
2.1
Een nieuwe parameterregel aanmaken......................................................... 25
2.1.1
De "Standaard" parameterregel kopiëren...................................................... 25
2.2
Datapunten van de communicatiecentrale .................................................... 28
2.2.1
Voorbeelden van parameterwijzigingen ........................................................ 29
2.3
Beschrijving van datapunten ......................................................................... 31
2.3.1
Datapunten van de menupagina "Inbedrijfstelling"........................................ 31
2.3.2
Datapunten van de menupagina "Instellingen".............................................. 34
2.3.3
Datapunten van de menupagina "Schakelklokken"....................................... 47
2.3.4
Datapunten van de menupagina "Meldingsontvanger" ................................. 48
2.4
Een parameterregel laden ............................................................................. 50
2.5
Vernieuwen van de referentie datapunten van de communicatiecentrale..... 52
3
Overige inbedrijfstellingsstappen................................................................... 53
3.1
Inbedrijfstellingsbedrijfswijze "In"................................................................... 53
3.2
Bedradingstest............................................................................................... 54
3.2.1
Bedradingstest actief "Ja".............................................................................. 54
3.2.2
Bedradingstest ingangen............................................................................... 54
3.2.3
Bedradingstest uitgangen.............................................................................. 56
3.2.4
Belangrijke opmerkingen over de bedradingstest ......................................... 57
3.2.5
Bedradingstest actief "Nee"........................................................................... 57
3/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inhoud
CE1C5663nl 06.2006
3.3
Communicatie ................................................................................................58
3.3.1
Konnex (busvoeding) .....................................................................................58
3.3.2
Modem (Systeemrapport versturen) ..............................................................58
3.4
Inbedrijfstellingsbedrijfswijze "Uit"..................................................................60
3.5
Overige instellingen .......................................................................................61
3.5.1
Datum en tijd instellen....................................................................................61
3.5.2
Schakelklokken: Standen keuzeschakelaar...................................................62
3.5.3
Meterstanden instellen...................................................................................63
3.5.4
Bedrijfsuren instellen......................................................................................64
3.5.5
Volgende systeemrapport ..............................................................................65
3.5.6
Verwijderen van de historie............................................................................66
3.6
Inbedrijfstelling voltooien................................................................................67
3.6.1
De "Local" storingen controleren ...................................................................67
3.6.2
De "System" storingen controleren ................................................................68
3.7
Een parameterregel exporteren (backup) ......................................................69
4
Aanhangsel ....................................................................................................71
4.1
Opmerkingen .................................................................................................71
4.2
Opmerkingen betreffende communicatie via de modem ...............................72
4.2.1
Modem selecteren, modemtype configureren................................................72
4.2.2
Configuratie van de meldingsontvanger ........................................................73
4.2.3
Diagnose van de communicatie via de modem .............................................75
4.2.4
Modem meldinginterval..................................................................................77
4.2.5
Ontvangertype, modem- en overdrachtprotocol ............................................78
4.2.6
Storingscodes bij communicatie via de modem.............................................79
4.3
Storingscodelijst.............................................................................................80
4.4
Configuratieschema's ....................................................................................81
4.5
Datapunten (overzicht)...................................................................................87
4/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inhoud
CE1C5663nl 06.2006
1
Inbedrijfstelling en configuratie
1.1 Inleiding Inhoud van het document
In dit document wordt de inbedrijfstelling en de configuratie van de communicatiecentrale OZW775 beschreven. De communicatiecentrale OZW775 moet door geautoriseerd en speciaal opgeleid personeel in bedrijf worden gesteld en geconfigureerd. Voor de inbedrijfstelling en configuratie van de centrale is installatiebediensoftware ACS7… versie V5.0 (of hoger) vereist (zie apparatenblad N5640).
Belangrijke aanwijzingen In de verschillende soorten technische documentatie van de communicatiecentrale OZW775, wordt dit symbool gebruikt om uw aandacht te vestigen op belangrijke veiligheidsaanwijzingen en -waarschuwingen. Indien dergelijke aanwijzingen niet worden nageleefd, kan persoonlijk letsel en / of aanzienlijke materiële schade ontstaan. Toepassingsgebied
Synco producten mogen alleen worden gebruikt voor regeling en bewaking van verwarmings-, ventilatie-, luchtbehandelings- en koelwaterinstallaties.
Vakkundige toepassing
Voorwaarden voor een juist en veilig gebruik van de producten vereisen vakkundig vervoer en opslag, montage, installatie, inbedrijfstelling en zorgvuldige bediening.
Elektrische installatie
Zekeringen, schakelaars, bedrading en aarding moeten volgens de lokale voorschriften voor elektrische installaties worden uitgevoerd.
Bedrading
Bij het bedraden van de producten moet een strikte scheiding tussen het AC 230 Vbereik en het AC 24 V-laagspanningsbereik (SELV) in acht worden genomen, om de bescherming tegen een elektrische schok te waarborgen!
Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling van Synco™ 700-producten mag alleen door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd dat speciaal werd opgeleid door Siemens Building Technologies.
Bediening
Synco producten mogen alleen door medewerkers worden bediend, die door Siemens Building Technologies of diens gevolmachtigden zijn opgeleid en op mogelijke gevaren zijn geattendeerd.
Storingen
Wanneer er storingen optreden en adequaat getraind personeel niet aanwezig is voor het uitvoeren van diagnoses en het verhelpen van storingen, neem dan contact op met Siemens Building Technologies service. Diagnose, verhelpen van storingen en een hernieuwde inbedrijfstelling mogen alleen door geautoriseerde medewerkers worden uitgevoerd. Dat is eveneens van toepassing op werkzaamheden in het regelpaneel (testen of het verwisselen van zekeringen, enz).
Onderhoud
Het enige noodzakelijke onderhoud van Synco producten is regelmatige reiniging. De in het regelpaneel opgenomen systeemdelen worden het best op de normale onderhoudstijden van stof en ander vuil ontdaan.
Afvalverwijdering
De producten bevatten elektrische en elektronische componenten en mogen niet als huisvuil worden afgevoerd (zie apparatenblad N5663).
5/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.2 Weergave- en bedieningselementen Overzicht XX:XX:XX:XX:XX:XX
OZW775
Q11 Q12 Q21 Q22 Q Q 18 19 20
Q Q
OZW775
XXXXXXXXXXXX HEX
OZW775
21
1 2 3
4
6 7
8 9
5663Z09
040601A001001
5
1.2.1 Betekenis van de LED's
1 Run (groen)
Donker Brandt Knippert
2 Local (rood)
Signalering van interne storingstoestanden in de communicatiecentrale en van de storingsingangen. Signalering van "Bedrijfsuren voor onderhoud bereikt". Donker Brandt Knippert
3 System (rood)
Geen spanning of centrale wordt opgestart Centrale is in bedrijf Communicatie via PC of modem poort
Geen storing (normale bedrijfstoestand) Storing bevestigd Storing niet bevestigd
Signalering van storingen van regelaars op het Konnex netwerk.
Donker Brandt
Zonder geconfigureerd storingsrelais "System" in de communicatiecentrale. Geen storing (normale bedrijfstoestand) Storing regelaar
Signalering van storingen van regelaars op het Konnex netwerk.
Donker Brandt Knippert
Met geconfigureerd storingsrelais "System" in de communicatiecentrale. Geen storing (normale bedrijfstoestand) Storing regelaar, storingsrelais bevestigd Storing regelaar, storingsrelais niet bevestigd
4 CF Cards (groen)
Donker
LED zonder functie
5 KNX (groen / rood)
Donker Brandt groen Knippert groen Brandt rood
Geen bus voeding Bus voeding beschikbaar Gegevensuitwisseling via Konnex (KNX) Centrale in de adresseerstand
6/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.2.2 Bedieningstoetsen
Het "kort" indrukken van de toetsen betekent <2 seconden, het "lang" indrukken >4 seconden. 6 Config
Kort Lang
Geen functie Zie “Toetscombinaties“
7 Ack
Kort Lang
Bevestiging van "Local" storing, bevestiging van "System" storingsrelais in de communicatiecentrale Zie “Toetscombinaties“
8 Report
Kort Lang
Geen functie Zie “Toetscombinaties“
9 Modem
Kort Lang
Initialiseert het modem, controleert de verbinding met het modem Initialiseert het modem, verstuurt een systeemrapport naar de geconfigureerde meldingsontvangers
1.2.3 Toetscombinaties
Druk in het geval van toetscombinaties altijd de toets "lang" in (>4 seconden). De navolgende acties kunnen worden uitgevoerd: Adresseerstand
Druk de toetsen "Modem" en "Report" gelijktijdig in, om de communicatiecentrale over te schakelen naar de adresseerstand (in de EIB wereld "programmeermodus" genoemd).
Herstart van de communicatiecentrale
Druk de toetsen "Modem" en "Ack" gelijktijdig in, om de communicatiecentrale te herstarten.
Standaard toestand
Druk de toetsen "Modem", "Ack" en "Config" gelijktijdig in om de centrale terug te zetten op fabrieksinstellingen. Opmerking: Alle configuratiegegevens en instellingen zullen worden gereset. Het regelaaroverzicht en alle niet afgegeven meldingen zullen worden verwijderd. Historie gegevens zullen niet worden verwijderd.
7/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.3 Verklarende woordenlijst, symbolen, afkortingen Regelaaroverzicht
Naast de communicatiecentrale OZW775 worden de Synco regelaars weergegeven met het regelaaradres zoals deze zijn ingevoerd in het regelaaroverzicht (zie screenshot hieronder: communicatiecentrale met regelaaradres 150).
Menuboom
Voor iedere regelaar worden de datapunten weergegeven op aparte menuregels in de menuboom. Om de bediening te vergemakkelijken zijn de menupagina's verdeeld in onderliggende niveaus. Dit betekent dat de verschillende niveaus van de menuboom kunnen worden weergegeven door op de [+] te klikken. Elk niveau kan weer een aantal menupagina's met verschillende datapunten bevatten.
Informatie over paden
Paden worden als volgt weergegeven: • ACS bediening: Bediening > Bedienboek… (gemarkeerd in een screenshot) • Menuboom:
Inbedrijfstelling > Communicatie > Modem
Doorgaan
Toetsen
Toetsen worden als volgt afgebeeld:
Popup vensters
Popup vensters geven functies weer. Indien geen puntjes (…) zijn toegevoegd, bijvoorbeeld Datapuntreferenties vernieuwen , zal de functie direct worden uitgevoerd. Indien puntjes volgen, bijvoorbeeld Regelaar toevoegen…, zal een ander popup venster of dialoogvenster worden geopend.
8/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
Dialoogvensters
Dialoogvensters worden gebruikt om waarden in te stellen of een keuze te bevestigen.
Gebruikerniveaus
De volgende gebruikerniveaus zijn beschikbaar: • Systeembeheerder: Rechten systeembeheerder – volledige bediening • Service: Inbedrijfstelling, configuratie en bediening • Eindgebruiker: Bediening na inbedrijfstelling
Voorbeeld: Service
Service personeel heeft toegang tot 7 datapunten op de Konnex pagina, 6 met leesrecht en 1 met lees/schrijfrecht.
Voorbeeld: Eindgebruiker
Op dezelfde Konnex pagina heeft de eindgebruiker alleen toegang tot 3 datapunten met leesrecht.
9/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
Datapunten
Een datapunt is een element van de procesweergave. Het wordt in ACS alleen weergegeven (alleen lezen) of weergegeven met instelmogelijkheid (lezen en schrijven). Weergave en instellingsmogelijkheden zijn afhankelijk van het in ACS gekozen gebruikersniveau.
Symbolen
De symbolen die in dit document worden gebruikt hebben de navolgende betekenis: = menupagina, 1e bedieningsniveau per regelaar = menupagina, 2e en volgende bedieningsniveau per regelaar = datapunt in het serviceniveau = datapunt in het eindgebruikerniveau = datapunt lezen en schrijven; de waarde kan worden gewijzigd = referentie datapunt lezen en schrijven; de waarde kan worden gewijzigd; afhankelijk van de instelling kunnen andere datapunten al of niet worden weergegeven = datapunt alleen lezen; de waarde kan niet worden gewijzigd = referentie datapunt alleen lezen; de waarde kan niet worden gewijzigd; afhankelijk van de instelling kunnen andere datapunten al of niet worden weergegeven
Afkortingen
DP
Datapunt, Ref. DP = Referentie datapunt
FB
Functieblok, zie configuratieschema in de Aanhang
ACS ACS7… Installatiebediensoftware
10/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.4 Voorbereidende werkzaamheden 1.4.1 Controlepunten voorafgaande aan de inbedrijfstelling
Voorafgaande aan de inbedrijfstelling van het systeem, moeten de volgende punten worden gecontroleerd: • De communicatiecentrale, alle Synco regelaars in het Konnex netwerk en alle veldapparatuur moeten zijn geïnstalleerd • Konnex bus en modem zijn aangesloten op de communicatiecentrale • De communicatiecentrale is aangesloten op AC 24 V, LED "Run" brandt • De Synco regelaars zijn aangesloten op AC 24 V en werken storingsvrij • Konnex busspanning is aanwezig (zie document P3127, "Decentrale busvoeding" of "Centrale busvoeding") • De communicatiecentrale is, via de USB poort gemarkeerd met "PC", aangesloten op een PC / laptop • De ACS7… installatiebediensoftware is geïnstalleerd op de PC / laptop, de inbedrijfstellingstechnicus heeft de "ACS bediening" software opgestart en is ingelogd met het wachtwoord voor het "Service" niveau • De telefoonprovider en het modem zijn geselecteerd afhankelijk van het type meldingsontvanger. Wanneer een GSM modem wordt gebruikt, moet zeker zijn dat de SIM kaart datacommunicatie toestaat en dat deze niet wordt beveiligd met een PIN code Belangrijk
• De communicatiecentrale is reeds voorzien van het regelaaradres 150. De Synco regelaars in het Konnex netwerk moeten van een adres zijn voorzien voordat de communicatiecentrale in bedrijf wordt gesteld (zone-, lijn- en regelaaradres)
1.4.2 Aansluiting van een PC / laptop op PC poort
Om de communicatiecentrale in bedrijf te stellen en te configureren, moet er een PC / laptop op worden aangesloten:
PC met ACS7...
5663Z02en
• Op de USB poort gemarkeerd "PC" (zie onderstaande afbeelding) • Met een USB kabel type A-B
USB kabel PC poort OZW775
Konnex TP1
11/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
Verbinding "directe aansluiting" geen "directe loskoppeling"
De verbindingskabel tussen PC / laptop en de communicatiecentrale kan tijdens de bediening worden aangesloten (geschikt voor directe aansluiting). Waarschuwing: "Hardware veilig verwijderen" (met Win2000, Win XP SP1) De verbindingskabel mag niet worden verwijderd voordat de verbinding via icoon "Hardware kan veilig worden verwijderd" is verbroken (icoon op werkbalk van PC / laptop; de verbinding is niet geschikt voor directe loskoppeling). Indien de hardware niet op een juiste wijze is verwijderd bestaat het risico dat, bij de volgende keer dat de kabel wordt aangesloten, de PC / laptop een herstart zal uitvoeren.
Opmerking
Met Windows XP Service Pack 2 (Win XP SP2) of hoger, wordt icoon "Hardware veilig verwijderen" niet langer gebruikt en vereist. Dit betekent dat de verbindingskabel direct kan worden verwijderd (verbinding is geschikt voor directe loskoppeling).
1.4.3 Opstarten van de "ACS Bediening" software
Om het systeem in bedrijf te stellen en te configureren, is de ACS7… installatiebediensoftware "ACS Service" of "ACS Bediening" nodig. Er wordt aangenomen dat de inbedrijfstellingstechnicus vertrouwd is met deze twee softwarepakketten. Voor een overzicht van alle toepassingen en functies van ACS7…, zie apparatenblad N5640. Geadviseerd wordt om de communicatiecentrale ter plaatse, met een PC / laptop aangesloten op de USB poort van de OZW775 (poort gemarkeerd "PC"), in bedrijf te stellen en te configureren. Volg deze eerste stappen: 1. 2. 3.
Start de "ACS Service" of "ACS Bediening" software. Log in met het wachtwoord voor het "Service" niveau. Maak een nieuwe installatie aan (zie paragraaf 1.5 voor meer informatie).
12/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.5 Een nieuwe installatie aanmaken Voordat het werkelijke inbedrijfstellingsproces en de configuratie kunnen worden gestart, moet eerst een nieuwe installatie worden aangemaakt. 1.
Start "ACS Service" of "ACS Bediening" door met de linker muisknop dubbel te klikken op het
icoon op de PC / laptop.
2.
Selecteer zonodig de vereiste taal en klik op Continue / Weiter
3.
Log (indien nodig) in met het wachtwoord voor het "Service" niveau en klik op OK
4.
Maak een nieuwe installatie aan via Installatie > Nieuw > Installatie…
13/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
5.
Voer de naam van de installatie in op de regel "Bestandsnaam:", bijv. Gebouw West, en klik op Opslaan
6.
In het dialoogvenster "Algemeen" kan in het veld "Omschrijving" informatie over het project worden opgeslagen. Klik vervolgens op Volgende >
7.
Selecteer in het dialoogvenster "Communicatie", "Centrale:” = OZW775.
14/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
8.
Na het selecteren van het type communicatiecentrale, verschijnen aanvullende invoervelden: − Codenummer: De fabrieksinstelling van het codenummer (wachtwoord) in de
communicatiecentrale is "01". Daarom mag het codenummer (zie dialoogvenster hieronder) bij het voor de eerste keer verbinding maken met een nieuwe communicatiecentrale niet worden aangepast. Opmerking: Het codenummer komt overeen met de toegangscode van de installatie. Het in te stellen codenummer moet overeenkomen met het getal dat werd gebruikt bij het instellen van de parameters van de communicatiecentrale (zie ook punt 2.3.2 onder Instellingen > Communicatiecentrale) − USB: De USB poort moet gehandhaafd blijven voor de verbinding tijdens de inbedrijfstellingsfase
Klik op
9.
Voltooien
om te beëindigen.
Vernieuw het regelaaroverzicht door op
Ja
te klikken.
Wanneer de verbinding tot stand komt, leest ACS automatisch het regelaaroverzicht van de communicatiecentrale en vernieuwt de referentie datapunten van alle regelaars (in dit geval, voert de communicatiecentrale geen enkele bewerking uit).
15/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
10. Open [Bedienboek] via Bediening > Bedienboek… (zie stap 12).
Wanneer de verbinding tot stand is gebracht: − Wordt icoon
(= verbinden) inactief en wordt
− De toestand verandert in
(= verbreken) actief
ACS Bediening - [Toestand – Verbonden]
11. Open de menuboom totdat de iconen van de communicatiecentrale en – indien aanwezig – die van andere regelaars verschijnen.
12. Open de boomstructuur via menupagina verschijnt.
Standaard en
Inbedrijfstelling totdat de gewenste
De menupagina laat zien dat de communicatiecentrale – herkenbaar aan icoon en Regelaaradres 150 (vette letters) – in het Konnex netwerk is aangesloten op Zone 0, Lijn 2.
16/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.6 Regelaaroverzicht Belangrijke aanwijzingen
•
Het regelaaroverzicht bevat de communicatiecentrale en de regelaars van het Konnex netwerk
•
Het menu "Installatie > Regelaaroverzicht wijzigen" maakt het mogelijk om − het regelaaroverzicht in de OZW775 en ACS7… aan te maken − het regelaaroverzicht te wijzigen − regelaars, die buiten de lijn van de communicatiecentrale liggen, aan het
regelaaroverzicht toe te voegen − regelaars uit het regelaaroverzicht te verwijderen.
1.6.1 Regelaaroverzicht aanmaken
Functie
Bij het regelaaroverzicht aanmaken is het volgende van toepassing: • Alleen regelaars, die zich in dezelfde lijn als de communicatiecentrale bevinden, worden automatisch in het regelaaroverzicht opgenomen • Wanneer een lijnkoppelaar wordt gebruikt als lijnversterker, worden alleen die regelaars herkend, die zich aan dezelfde zijde van de lijnversterker bevinden als de communicatiecentrale
Voorwaarden
Om het regelaaroverzicht aan te maken, moet in ACS7… een installatie met centrale type OZW775 zijn gemaakt (zie paragraaf 1.5 "Een nieuwe installatie aanmaken").
Werkwijze
1.
Open in ACS7… Installatie > Regelaaroverzicht wijzigen…
17/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
2.
Klik in het nu geopende scherm met de rechter muisknop op Regelaaradres 150 (= OZW 775 communicatiecentrale) om het pop-up venster te openen. Klik vervolgens met de linker muisknop op Regelaaroverzicht maken.
3.
Bij het aanmaken van het regelaaroverzicht worden de navolgende bewerkingen automatisch uitgevoerd: − De communicatiecentrale maakt het regelaaroverzicht aan en leest de gegevens
van alle regelaars − ACS7… leest vervolgens het regelaaroverzicht uit de communicatiecentrale en
actualiseert de referentiedatapunten van alle regelaars Vervolgens zullen de regelaars verschijnen in de "Lijst van toegewezen regelaars:".
De communicatiecentrale is nu operationeel, op voorwaarde dat er geen extra regelaars uit andere lijnen behoeven te worden toegevoegd (zie punt 1.6.2). Opmerking: Bij het aanmaken van een nieuw regelaaroverzicht, zal een bestaand regelaaroverzicht niet worden verwijderd maar worden aangevuld. Dit betekent dat regelaars uit andere lijnen die al in het bestaande regelaaroverzicht stonden niet opnieuw behoeven te worden toegevoegd en vernieuwd.
18/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.6.2 Regelaars toevoegen
Functie
Aan het regelaaroverzicht handmatig toevoegen van regelaars, die buiten het gebied of de lijn van de communicatiecentrale in het Konnex netwerk zijn aangesloten.
Voorwaarde
Installatie met communicatiecentrale van het type OZW775 is in ACS7… aangemaakt en geactualiseerd. Kies in ACS7… Installatie > Regelaaroverzicht wijzigen…
Werkwijze
1.
Klik met de rechter muisknop op het veld "Lijst van toegewezen regelaars:" om het pop-up venster te openen. Klik vervolgens met de linker muisknop op Regelaars toevoegen… , daardoor wordt de functie gestart.
2.
Het dialoogvenster "Invoegen regelaars" wordt geopend. Klik op Regelaar toevoegen
3.
Het dialoogvenster "Toevoegen / wijzigen regelaar" wordt geopend. Voer op de invoerregels het adres in voor "Zone", "Lijn" en "Regelaaradres".
4.
Gebruik de toets Toevoegen om de instellingen op te slaan en voer, indien nodig, "Zone", "Lijn" en "Regelaar adres" in voor extra regelaars. Klik vervolgens op Annuleren "Invoegen regelaars".
om terug te gaan naar het dialoogvenster
19/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
5.
Gebruik in het dialoogvenster "Invoegen regelaars" de toets Schrijf regelaaroverzicht om de regelaar(s) naar het regelaaroverzicht te schrijven of in te voegen. Daarbij wordt voor iedere regelaar automatisch het navolgende uitgevoerd: − De communicatiecentrale herkent de regelaar, past het regelaaroverzicht aan en
controleert de regelaargegevens − ACS7… leest de ingevoerde regelaar uit de communicatiecentrale en vernieuwt
de referentie datapunten
6.
Sluit het dialoogvenster [Wijzig regelaaroverzicht]
7.
Selecteer Bediening > Bedienboek… om [Bedienboek] te openen en controleer of de regelaar is (of alle regelaars zijn) opgenomen in het regelaaroverzicht.
20/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.6.3 Regelaars verwijderen
Functie
Verwijdert in ACS en de communicatiecentrale één of meerdere regelaars uit het regelaaroverzicht.
Voorwaarden
Installatie met communicatiecentrale van het type OZW775 is aangemaakt en geactualiseerd. Het regelaaroverzicht moet beschikbaar zijn. Open in ACS7… Installatie > Regelaaroverzicht wijzigen…
Werkwijze
1.
Selecteer de regelaar(s) die uit het veld " Lijst van toegewezen regelaars:" moet(en) worden verwijderd.
2.
Gebruik de rechter muisknop om het pop-up venster in het veld "Lijst van toegewezen regelaars:" te openen. Klik vervolgens met de linker muisknop op Verwijder regelaars om de functie te starten.
3.
Klik met de linker muisknop op regelaars te bevestigen.
4.
Sluit het dialoogvenster [Wijzig regelaaroverzicht]
5.
Klik op Bediening > Bedienboek… om [Bedienboek] te openen en controleer of de verwijderde regelaar(s) niet langer word(t)(en) weergegeven.
Ja
, om het wissen van de geselecteerde
21/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.6.4 Vernieuwen van het regelaaroverzicht
Functie
Het vernieuwen van de gegevens in het regelaaroverzicht van de communicatiecentrale en het inlezen van de gegevens in het ACS regelaaroverzicht. Het vernieuwen moet handmatig worden gestart wanneer er wijzigingen van regelaars hebben plaatsgevonden, bijv een defecte regelaar werd vervangen door een nieuwe regelaar met hetzelfde busadres maar een nieuw serienummer.
Voorwaarden
Installatie met communicatiecentrale van het type OZW775 is aangemaakt. Open in ACS7… Installatie > Regelaaroverzicht wijzigen…
Werkwijze
1.
Open Installatie > Regelaaroverzicht vernieuwen
2.
Klik met de linker muisknop op Regelaaroverzicht vernieuwen om het vernieuwen te activeren.
22/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
1.6.5 Vernieuwen van datapuntreferenties
Functie
Het vernieuwen van de datapuntreferenties van de regelaars in de ACS. Het vernieuwen moet handmatig worden gestart wanneer bijvoorbeeld één of meerdere regelaars in het Konnex netwerk opnieuw werden geconfigureerd. Het regelaaroverzicht verandert niet.
Voorwaarden
Installatie met communicatiecentrale van het type OZW775 is aangemaakt. Open in ACS7… Installatie > Regelaaroverzicht wijzigen…
Werkwijze
1.
Open Installatie > Datapuntreferenties vernieuwen
2.
Klik met de linker muisknop op Datapuntreferenties vernieuwen om het vernieuwen te activeren.
Voor het vernieuwen van datapuntreferenties van afzonderlijke regelaars, zie de volgende pagina.
23/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
Functie
Het vernieuwen van datapuntreferenties van afzonderlijke regelaars.
Voorwaarden
Installatie met communicatiecentrale van het type OZW775 is aangemaakt. Open in ACS7… Installatie > Regelaaroverzicht wijzigen…
Werkwijze
1.
Selecteer één of meer regelaars in het veld "Lijst van toegewezen regelaars:".
2.
Klik met de linker muisknop op Referentiedatapunten verversen om het vernieuwen te activeren.
24/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Inbedrijfstelling en configuratie
CE1C5663nl 06.2006
2
Configureren van de communicatiecentrale
De ACS bediening "Parametrisering " wordt gebruikt om de basisconfiguratie, de extra configuratie en de andere instellingen van de communicatiecentrale uit te voeren. De beschikbare functies omvatten lezen, schrijven en vergelijken van de parametersets van de regelaars, die zijn opgenomen in het regelaaroverzicht (voor een uitgebreide beschrijving zie apparatenblad N5640).
2.1 Een nieuwe parameterset aanmaken Voordat een regelaar van parameters kan worden voorzien, moet voor die regelaar eerst een specifieke parameterset worden aangemaakt. Deze parameterset wordt vervolgens gebruikt om de regelaar op projectspecifieke basis van parameters te voorzien (voor de communicatiecentrale, zie paragraaf 2.2). Opmerking
Een parameterregel kan op drie verschillende manieren worden aangemaakt: • Kopiëren van de "Standaard" parameterset (zie paragraaf 2.1.1 hierna) • Een parameterset aanmaken via 1. Bediening > Parametrisering… 2. Open de menuboom en selecteer de regelaar (in ons geval de communicatiecentrale met regelaaradres 150) 3. Maak een nieuwe parameterregel aan via Installatie > Nieuw > Parameterset… • De parameterset importeren via 1. Bediening > Parametrisering … 2. Open de menuboom en selecteer de regelaar (in ons geval de communicatiecentrale met regelaaradres150) 3. Klik met de rechter muisknop op Regelaaradres 150 om het pop-up venster te openen en importeer een bestaande parameterset via Importeren uit…
2.1.1 De "Standaard" parameterset kopiëren Functie
Het aanmaken van een parameterset voor de communicatiecentrale.
Voorwaarden
Installatie met communicatiecentrale van het type OZW775 is aangemaakt en het regelaaroverzicht is vernieuwd.
Werkwijze
1.
Sluit eventueel geopende toepassingen, start vervolgens
Bediening > Parametrisering…
25/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
2.
Open de menuboom en selecteer de communicatiecentrale (kopieer de "Standaard" parameterset van de communicatiecentrale naar "Standaard 1"): - Klik met de rechter muisknop op menuregel Standaard om het pop-up venster te openen, daarna, - Klik met de linker muisknop op Kopiëren om een kopie te maken
3.
Klik met de rechter muisknop op menuregel Regelaaradres 150 om het pop-up venster te openen. Klik vervolgens met de linker muisknop op Plakken om een kopie van de standaard configuratie in te voegen.
26/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
4.
Wijzig de naam van de parameterset Standaard (1) (niet verplicht). Klik met de rechter muisknop op menuregel Standaard (1) om het pop-up venster te openen. Klik vervolgens met de linker muisknop op Eigenschappen… om het dialoogvenster "Parameterset eigenschappen" te openen. Vervang Standaard (1) door een andere naam en bevestig door op OK te klikken.
5.
Begin met het instellen van de parameters in de Standaard (1) kopie. Om dit te kunnen doen, moet de menuboom worden geopend.
27/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
2.2 Datapunten van de communicatiecentrale De datapunten (DP) van de communicatiecentrale kunnen door het openen van de menuboom worden weergegeven. De datapunten zullen op het rechter schermgedeelte worden weergegeven. Werkwijze
1.
Start de weergave via Bediening > Parametrisering…
2.
Open de menuboom volledig (wordt vervolgd op de volgende pagina).
28/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Menuboom (vervolg)
Door de menuboom te volgen, kunnen de gewenste datapunten nu van parameters worden voorzien (zie paragraaf 2.3).
2.2.1 Voorbeelden van parameterwijzigingen
Voorbeeld 1: Basisconfiguratie
Open de menuboom op menuregel Inbedrijfstelling door met de linker muisknop op [+] te klikken, vervolgens: − Selecteer de menuregel of het datapunt Basisconfiguratie (het datapunt wordt op de rechter schermhelft weergegeven) − Dubbelklik met de linker muisknop op datapunt Basisconfiguratie om het dialoogvenster "Datapunt opdracht" te openen − Selecteer de gewenste waarde in het dialoogvenster, bijv. "Z02" − Klik met de linker muisknop op OK om de nieuwe waarde op te slaan
29/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Voorbeeld 2: Datapunt N.X3
Open de menuregels Inbedrijfstelling en Extra configuratie . Vervolgens: − Selecteer menuregel Ingangstype − Dubbelklik met de linker muisknop op datapunt N.X3 om het dialoogvenster "Datapunt opdracht" te openen − Selecteer in het dialoogvenster de gewenste waarde, bijv. °C, wanneer de universele ingang N.X3 voor een temperatuuropnemer wordt gebruikt − Klik met de linker muisknop op OK om de nieuwe waarde op te slaan
30/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
2.3 Beschrijving van datapunten Een korte beschrijving van de datapunten wordt in de navolgende tabellen gegeven. Weergegeven worden: • De standaard waarde • De instelwaarde(n) • Het noodzakelijke gebruikersniveau Voor de betekenis van de symbolen en afkortingen die in de tabellen worden gebruikt, zie paragraaf 1.3.
2.3.1 Datapunten van de menupagina "Inbedrijfstelling"
Basisconfiguratie
Inbedrijfstelling > Basisconfiguratie Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Basisconfiguratie
Voor het configuratieschema van de basistypen Z, Z01, Z02 en Z03, zie Aanhangsel.
Standaard waarde: Basistype Z Instelwaarde: Z01, Z02, Z03
Ingangstype
Inbedrijfstelling > Extra configuratie > Ingangstype Datapunt
Toelichting, voorbeeld
N.X1…N.X8
Ingangen N.X1…N.X8 zijn universele ingangen, configureerbaar voor digitale, potentiaal-vrije en impulscontacten en voor analoge signalen van opnemers en meetwaarde opnemers.
Standaard waarde: Digitaal Instelwaarde: °C, %, g/kg, kJ/kg, W/m2, m/s, bar, mbar, Pa, ppm, Universeel 000.0, Universeel 0000, Digitaal, Puls
Schakelklok
–
–
Inbedrijfstelling > Extra configuratie > Schakelklok Datapunt
Toelichting, voorbeeld
[Schakelklok 1…4] Relais
Iedere schakelklok komt overeen met een "weekschakelklok met keuzeschakelaar" en maakt het mogelijk om via relais N.Q_ gebruikers tijdafhankelijk te schakelen. Op iedere schakelklok kunnen per dag maximaal 6 schakelpunten (3 In, 3 Uit) worden ingesteld. Met de instelling "---" wordt geen uitgang N.Q_ bestuurd.
–
Voor iedere schakelklok (1…4), kan een keuzeschakelaar met de standen Auto / Uit / In worden geconfigureerd (zie punt 3.5.2).
–
Standaard waarde: [Schakelklok 1] relais: N.Q3 [Schakelklok 2] relais: N.Q4 [Schakelklok 3] relais: N.Q7 [Schakelklok 4] relais: N.Q8 Instelwaarde: ---, N.Q1, N.Q2, N.Q3, N.Q4, N.Q7, N.Q8 (indien nog niet in gebruik)
[Schakelklok 1…4] Keuzeschak Standaard waarde: Ja Instelwaarde: Nee, Ja
31/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Meters
Inbedrijfstelling > Extra configuratie > Meters Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Ingang 1…8
Voordat een waarde op de ingangen 1…8 kan worden ingesteld, moeten één of meer universele ingangen N.X1…N.X8 voor ingangssignaal "Puls" worden geconfigureerd. Via keuze van de N.X_ ingangen, worden deze aangesloten op FB "Meters".
–
De ingestelde waarden, opgesomd in de linker kolom, kunnen worden geconfigureerd voor alle ingangen 1…8. De ingestelde waarde wordt gebruikt om de eenheid in ACS in overeenstemming te brengen met die op de meter (regelaar).
–
De ingestelde waarden kunnen op alle ingangen 1…8 worden geconfigureerd. De ingestelde waarde wordt gebruikt om het formaat ACS in overeenstemming te brengen met die op de meter (regelaar).
–
Standaard waarde: --Instelwaarde: ---, N.X1…N.X8
Eenheid Standaard waarde: kWh Instelwaarde: Wh, kWh, MWh, kJ, MJ, GJ, ml, l, m3, Verw. kosten eenheid, Zonder eenheid, BTU
Formaat Standaard waarde: 0 Instelwaarde: 0, 0.0, 0.00, 0.000
Bedrijfsuren
Inbedrijfstelling > Extra configuratie > Bedrijfsuren Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Ingang 1…5
Bedrijfstoestandcontacten worden aangesloten op de digitale ingangen N.D1...N.D8 of universele ingangen N.X1...N.X8 (digitale configuratie). Via keuze van de ingangen 1…5, worden deze aangesloten op FB "Bedrijfsuren".
Standaard waarde: --Instelwaarde: ---, N.X1…N.X8 N.D1…N.D8
Storingen
–
Inbedrijfstelling > Extra configuratie > Storingen Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Storingstoets extern
De storingstoets (bijv. toets op een paneel) wordt aangesloten op een universele ingang N.X1…N.X8 (digitale configuratie) of op een digitale ingang N.D1…N.D8. Via keuze van de externe storingstoets, zal ingang N.X_ of N.D_ worden aangesloten op FB "Storingen". "Storingstoets extern" kan worden gebruikt om storingen te bevestigen (dezelfde werking als de "Ack" toets op de communicatiecentrale).
–
De storingsmeldingen worden aangesloten op de digitale ingangen N.D1…N.D8 of de universele ingangen N.X1…N.X8 (digitale / analoge configuratie). Via configuratie van de storingsingangen 1…20, worden deze aangesloten op FB "Storingen".
–
Standaard waarde: --Instelwaarde: ---, N.X1…N.X8 N.D1…N.D8
Storing-ingang 1…20 Standaard waarde: --Instelwaarde: ---, N.X1…N.X8 N.D1…N.D8
32/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Storingen (vervolg)
Storing-uitgang 1…2 Standaard waarde: Storing-uitgang 1: N.Q1 Storing-uitgang 2: N.Q2 Instelwaarde: ---, N.Q1, N.Q2, N.Q3, N.Q4, N.Q7, N.Q8 (indien nog niet in gebruik)
Meldingsontvangers
Via de aansluiting op N.Q1 of N.Q2, kan een storing via optische of akoestische meldapparaten worden gesignaleerd. Met de instelling "---" wordt geen uitgang N.Q_ bestuurd.
–
Inbedrijfstelling > Extra configuratie > Meldingsontvanger Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Meldingsonderdrukking
Voor meldingsonderdrukking in FB “Meldingsontvangers“, wordt het ingangscontact (bijv. handschakelaar op het paneel) aangesloten op de universele ingangen N.X1...N.X8 (digitale configuratie) of de digitale ingangen N.D1...N.D8. Via de configuratie van de meldingsonderdrukking, wordt de ingang N.X_ of N.D_ verbonden met FB "Meldingsontvanger". Met de instelling "---" wordt geen ingang aangesloten, d.w.z. dat er geen meldingsonderdrukking is geconfigureerd.
Standaard waarde: --Instelwaarde: ---, N.X1…N.X8 N.D1…N.D8
–
Wanneer DP "Meldingsonderdrukking" is aangesloten op een ingang N.X_ of N.D_ , dan dient voor indentificatie doeleinden aan de ingang onder DP "Naam"de tekst "Meldingsonderdrukking" te worden toegewezen. Het navolgende is van toepassing op de ingangstoestanden: • Toestand "0" => meldingen worden niet onderdrukt • Toestand "1" => alle meldingen worden onderdrukt. Dit betekent dat zij niet worden gegenereerd en daarom kunnen ze na beëindiging van de meldingsonderdrukking niet worden verstuurd.
33/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
2.3.2 Datapunten van de menupagina "Instellingen"
Communicatiecentrale
Instellingen > Communicatiecentrale Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Naam
Naam (tekst) met maximaal 20 alfanumerieke karakters. In ACS en meldingen wordt de naam als infotekst weergegeven.
–
In de meldingen wordt het telefoonnummer als infotekst weergegeven. Daarom kan een nummer of tekst met maximaal 20 alfanumerieke karakters worden weergegeven. Voor juiste werking bij SMS berichten 10 cijfers.
–
Voor infotekst in meldingen kan één van de navolgende talen worden geselecteerd: Deutsch, Francais, Italiano, Nederlands, Polski, Cesky, Magyar, Espanol, Dansk, Norsk, Svenska, Suomi, en Slovensky. De door de gebruiker gedefinieerde teksten blijven behouden wanneer van taal wordt veranderd. Indien door de gebruiker geen teksten werden ingevoerd, zullen de teksten worden gebruikt zoals deze bij uitlevering aanwezig waren voor de geselecteerde taal.
–
Het codenummer komt overeen met een installatie toegangscodenummer. Om de toegang tot de installatie mogelijk te maken, moet het hier ingevoerde codenummer overeenstemmen met het codenummer dat was ingevoerd toen een nieuwe installatie werd aangemaakt (zie paragraaf 1.5, stap 8).
–
Standaard waarde: OZW775 Instelwaarde: Naam
Telefoonnummer Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Tekst
Taal Standaard waarde: English Instelwaarde: Zie hiernaast
Codenummer Standaard waarde: 01 Instelwaarde: Max. 20 karakters Altijd beginnen met 0
Datum / Tijd
Instellingen > Datum / Tijd Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Tijdsynchronisatie
Ref. DP "Tijdsynchronisatie" geeft aan hoe de synchronisatie van de klok in de communicatiecentrale plaatsvindt. Standaard "Bus" is van toepassing wanneer in het Konnex netwerk reeds een kloktijd-master beschikbaar is. De instelling "Netfrequentie" geeft tijdsynchronisatie op de netfrequentie en "Quarts" geeft autonome werking van de communicatiecentrale voor tijdsynchronisatie.
–
DP "Netfrequentie" wordt alleen weergegeven wanneer de instelling Ref. DP "Tijdsynchronisatie = Netfrequentie". De instelling is resp. 50 Hz en 60 Hz.
–
Standaard waarde: Bus Instelwaarde: Bus Netfrequentie Quarts
Netfrequentie Standaard waarde: 50 Hz Instelwaarde: 50, 60 Hz
34/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Datum / Tijd (vervolg) Tijdzone Standaard waarde: GMT +01:00 Berlijn, Rome Instelwaarde: Zie hiernaast
Klokslave verstelbaar Konnex Ref. DP Tijdsynchronisatie: Bus Standaard waarde: Ja Instelwaarde: Nee, Ja
Kloktijdbedrijf Konnex Ref. DP Tijdsynchronisatie: Netfrequentie of Quarts Standaard waarde: Master Instelwaarde: Autonoom, Master
Konnex
Opmerking: De tijdzones, die kunnen worden ingesteld, zijn dezelfde als die van een PC. De instellingen voldoen aan betreffende definities. Instelling van de tijdzone definieert ook de zomer- / wintertijd omschakeling.
–
DP "Klokslave verstelbaar Konnex" is zichtbaar wanneer bij Ref. DP "Tijdsynchronisatie", "Bus" is ingesteld. Met tijdsynchronisatie "Bus", kan de tijd van de Konnex kloktijd-master via de communicatiecentrale worden aangepast als "Klokslave verstelbaar Konnex = Ja".
–
DP "Kloktijdbedrijf Konnex" is zichtbaar wanneer bij Ref. DP "Tijdsynchronisatie", "Netfrequentie" of "Quarts" is ingesteld. Met tijdsynchronisatie "Netfrequentie" of "Quarts", zijn de ingestelde waarden "Autonoom" (de communicatiecentrale heeft zijn eigen tijd) en "Master" (eigen tijd is tijdbasis voor het Konnex netwerk).
–
Instellingen > Communicatie > Konnex Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Busvoeding decentraal
Bij "Busvoeding decentraal = In", levert de communicatiecentrale 25 mA aan de Konnex bus (kortsluitvast). Wanneer de busvoeding beschikbaar is, gaat de groene KNX LED branden. Opmerking: De busvoeding moet worden ingesteld overeenkomstig de project specifieke samenstelling van het netwerk (zie punt 3.3.1).
Standaard waarde: In Instelwaarde: Uit, In
–
35/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Modem
Instellingen > Communicatie > Modem Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Modem type
Ref. DP "Modemtype" beïnvloedt de instelwaarden van de DP'n "Afbreekcommando" en "Verbindingsopbouwcommando".
–
Normaal verkrijgbare modems ondersteunen "Fax klasse 2" of "Fax klasse 2.0". Voor directe verzending van faxberichten, worden modems met andere protocols niet ondersteund door de communicatiecentrale.
–
Standaard waarde: Analoog Instelwaarde: ISDN, GSM, Analoog
Fax Protocol Ref. DP Modemtype: Analoog Standaard waarde: Fax klasse 2 Instelwaarde: Fax klasse 2.0, Fax klasse 2
Baudrate RS-232 Standaard waarde: Automatisch Instelwaarde: 1.2 kBd, 2.4 kBd, 4.8 kBd, 9.6 kBd, 19.2 kBd, 38.4 kBd, 57.6 kBd, 115.2 kBd
Afbreekcommando Standaard waarde: afhankelijk van modemtype Instelwaarde: AT commando
Resetcommando Standaard waarde: ATZ Instelwaarde: AT commando
Initialiseringscommando Standaard waarde: ATE0V1Q0L1&C1&D2S0=2 Instelwaarde: AT commando
Verbindingsopbouwcommando Standaard waarde: Afhankelijk van modemtype Instelwaarde: AT commando
Commando-afsluiting Standaard waarde: ^M Instelwaarde: AT commando
DP "Baudrate RS-232" wordt gebruikt voor de communicatie tussen centrale en modem. Voor plug-and-play bedrijf, is de instelling "Automatisch" beschikbaar. Met deze waarde wordt bij de volgende modemreset de hoogst mogelijke Baudrate bepaald en weergegeven. De Baudrate kan echter nog steeds naar behoefte worden ingesteld. Bij het selecteren van het modemtype, zal de waarde worden overschreven met de navolgende waarden: Analoog: ~~~+++~~~ATH0 ISDN: ~~~+++~~~ATH GSM: ~~~+++~~~ATH
–
De instelling is ATZ en onafhankelijk van het modemtype.
–
De instelling is ATE0V1Q0L1&C1&D2S0=2 en onafhankelijk van het modemtype.
–
Bij het selecteren van het modemtype, zal de waarde worden overschreven met de navolgende waarden: Analoog: ATDT ISDN: ATD ATD GSM:
–
De instelwaarde is ^M en onafhankelijk van het modemtype .
–
Voor de verbinding via een modem moet de tijd worden ingesteld gedurende welke de Standaard waarde: 2 min Instelwaarde: 2…30 min, in communicatiecentrale moet wachten tussen stappen van 1 min afbreken van een verbinding en de volgende keer dat de verbinding tot stand wordt gebracht. Deze wachttijd waarborgt dat tussen 2 uitbelverbindingen de communicatiecentrale (bijv. vanaf een extern bedienstation) via het modem kan worden opgeroepen. Modem meldingsinterval
–
36/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Meldingsontvanger 1…4
Instellingen > Meldingsontvanger > Meldingsontvanger 1…4 Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Meldingsontvanger 1…4
Naam (tekst) met maximaal 20 alfanumerieke karakters. In ACS en meldingen wordt de naam weergegeven als infotekst.
–
Bij Ref. DP "Poort" moet de verbinding tussen FB "Meldingsontvanger 1" (of ontvanger 1…4) en de PC of modempoort worden geconfigureerd. Met de instelwaarde "---" wordt geen poort aangestuurd.
–
De instelling "Alleen urgente storingen" dient als
–
Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Naam
Poort Standaard waarde: --Instelwaarde: ---, PC, Modem
Storingsprioriteit
Standaard waarde: Alle een filter bij het afgeven van de Instelwaarde: Alle, storingsmeldingen. Alleen urgente storingen
Meldingsherhaling Standaard waarde: 3 Instelwaarde: Geen, 1, 2, 3, Onbeperkt
Ontvangertype Standaard waarde: ACS Bediensoftware Instelwaarde: ACS Bediensoftware
Ontvangertype Standaard waarde: ACS Bediensoftware Instelwaarde: ACS Bediensoftware, Mobiele telefoon, E-mail, Fax, Pager
Overdrachtprotocol
Wanneer de instelling "Geen" wordt gebruikt, wordt 1 poging gedaan om de af te handelen meldingen af te leveren en met de overige instellingen "n" (n = 1, 2, 3), worden n+1 pogingen gedaan.
–
Opmerking: Wanneer de instelling "Poort = PC" wordt gebruikt, is de enig geldige instelling de standaard waarde "ACS Bediensoftware".
–
Opmerking: Wanneer de instelling "Poort = Modem" wordt gebruikt, bepaalt de instelling de externe ontvanger waarnaar de meldingen moeten worden verstuurd. Door de verschillende modemtypen kunnen niet alle aangegeven ontvangertypen worden ingesteld (zie tabel op pagina 39).
–
Ref. DP "Overdrachtprotocol" wordt alleen
–
Standaard waarde: ACS protocol weergegeven wanneer de instelling Ref. DP Instelwaarde: ACS protocol, "Poort = Modem" wordt gebruikt. UCP, TAP, SMS GSM, SMS In het DP, wordt het overdrachtprotocol GSM service, Fax protocol
ingesteld, afhankelijk van het modemtype en het ontvangertype. Telefoonnummer centrale Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Max. 20 karakters
DP "Telefoonnummer centrale" wordt alleen weergegeven wanneer een instelling volgens de tabel op pagina 39 is vereist. In het DP wordt voor het afgegeven van meldingen, het telefoonnummer ingesteld van een SMS berichtencentrale. In het geval van verbindingen via "GSM SMS" of "GSM SMS Service", leest de communicatiecentrale het telefoonnummer van de SIM kaart (in dat geval is het DP verborgen).
–
37/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Meldingsontvanger 1…4 (vervolg)
DP "E-mail-dienst tel.nummer" wordt alleen weergegeven wanneer een invoer volgens de tabel op pagina 39 is vereist. In het DP wordt het telefoonnummer, dat door de externe provider voor bepaalde diensten (bij Swisscom voor het doorsturen van SMS naar email, bijv. 555), ingesteld. Dit servicenummer wordt ook wel bestemmingsnummer genoemd.
–
Voorvoegsel voor ontvanger DP "Voorvoegsel voor ontvanger" wordt alleen weergegeven wanneer een invoer volgens de Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Max. 20 karakters tabel op pagina 39 is vereist. In het DP wordt een voorvoegsel voor een korte melding ingesteld. Door het voorvoegsel te gebruiken, dat door de telefoonprovider wordt toegekend, kan bijvoorbeeld een SMS naar een faxapparaat worden doorgestuurd (bij Swisscom, bijv. *fax#).
–
Hardware-instellingen
DP "Hardware-instellingen" wordt alleen weergegeven wanneer een invoer volgens de tabel op pagina 39 is vereist. De instelwaarden hangen af van de telefoonprovider. Dit houdt in: 1e cijfer: Aantal data bits Letter: Pariteit (Even, None) 2e cijfer: Aantal stop bits
–
DP "Weergaveformaat" wordt alleen weergegeven wanneer een invoer volgens de tabel op pagina 39 is vereist. In het DP, wordt het aantal alfanumerieke karakters voor pagers ingesteld. Opmerking: Pagers met slechts 20 cijfers worden niet door de communicatiecentrale ondersteund.
–
E-mail-dienst tel.nummer Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Max. 20 karakters
Standaard waarde: 7E1 Instelwaarde: 7E1, 8N1
Weergaveformaat Standaard waarde: Alfanumeriek (160 karakters) Instelwaarde: Alfanumeriek (40 karakters) Alfanumeriek (80 karakters) Alfanumeriek (160 karakters)
Telefoonnummer ontvanger DP "Telefoonnummer ontvanger" wordt alleen weergegeven wanneer een invoer volgens de Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Telefoonnummer tabel op pagina 39 is vereist. In het DP wordt het telefoonnummer van het eindapparaat (bijv. faxapparaat of mobiele telefoon) van de meldingsontvanger (storingsmeldingen, e-mail meldingen, systeemrapporten) ingesteld. Standaard waarde (Leeg) geeft aan dat af fabriek geen telefoonnummer is ingesteld. Toegestane karakters: 0…9, /, -, w, W, =, @, !, &, <, spatie en komma ' , '
–
E-mail adres
–
Standaard waarde: Naam*provider.com Instelwaarde: E-mail adres
DP "E-mail adres" wordt alleen weergegeven wanneer een invoer volgens de tabel op pagina 39 is vereist. Het e-mail adres van de ontvanger (bijv.
[email protected]) wordt ingesteld.
38/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Tabel met instellingen voor meldingsontvangers 1…4 Belangrijke opmerking
Poort
In de meldingsontvangers kunnen datapunten volgens de onderstaande tabel worden ingesteld. Bij het invoeren van de instellingen (configureren van de datapunten), wordt geadviseerd om de volgorde (van boven naar beneden) van de tabel aan te houden.
PC
Modem
Modemtype
GSM
Analoog
ISDN
Automatisch
Automatisch
Automatisch
Alle
Alle
Alle
Alle
Meldingsherhaling
Geen
3
3
3
Ontvangertype
ACS
ACS
Overdrachtprotocol
ACS
ACS
Baudrate RS-232
Storingsprioriteit
Telefoonnummer centrale
Mobiele E-mail telefoon GSM SMS
SIM
Faxapparaat
Pager
GSM GSM GSM Fax SMS SMS SMS protocol Service Service Service SIM
SIM
TAP
ACS
ACS
Mobiele telefoon
UCP
TAP
FaxPager apparaat
ACS
Faxprotocol
ACS
TAP
Mobiele telefoon
UCP
Pager
TAP
TAP
7E1
7E1
SIM
E-mail-dienst tel.nummer Voorvoegsel voor ontvanger
Hardware-instellingen
Weergaveformaat
7E1
160
7E1
160
7E1
160
160
Telefoonnummer ontvanger
E-mail adres
Groene achtergrond: Standaard waarde, kan worden gewijzigd Kan worden ingesteld of is niet noodzakelijk Waarde volgens het project
In het algemeen moeten, bij het opnieuw configureren, de waarden van alle zichtbare datapunten worden gecontroleerd. Voorbeeld
Modem = GSM Ontvangertype = Pager Protocol = TAP (overdrachtprotocol = TAP)
Opnieuw geconfigureerde stap 1
Ontvangertype = Faxapparaat Protocol = TAP (overdrachtprotocol "TAP" en ontvangertype "Faxapparaat" komen niet overeen en de datapunten "Telefoonnummer centrale", "Hardware-instellingen" en "Weergaveformaat" zijn niet automatisch zichtbaar)
Opnieuw geconfigureerde stap 2
Selectie van het overdrachtprotocol: Fax klasse 2 (of GSM, SMS service).
39/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
N.X1…N.X8
Instellingen > Ingangen > N.X1…N.X8 Datapunt
Toelichting, voorbeeld
N.X1…N.X8
Naam (tekst) met maximaal 20 alfanumerieke karakters. In ACS wordt de naam als infotekst weergegeven.
–
Ingangen > N.X_ = Digitaal In het DP "Rusttoestand" moet worden gedefinieerd welke effectieve contactstand het systeem als rusttoestand moet herkennen.
–
Ingangen > N.X_ = Digitaal Tekstinvoer bestaande uit maximaal 20 alfanumerieke karakters. Zonder nieuwe invoer is de tekst "0" van toepassing.
–
Ingangen > N.X_ = Digitaal Tekstinvoer bestaande uit maximaal 20 alfanumerieke karakters. Zonder nieuwe invoer is de tekst "1" van toepassing.
–
Ingangen > N.X_ = °C "Type" is een zogenaamd referentie datapunt, dat betekent dat extra datapunten zullen worden weergegeven, afhankelijk van de instelling.
–
Ingangen > N.X_ = °C In het DP "Correctie" kan de gemeten waarde van de opnemer worden aangepast met +/- 3 Kelvin.
–
Ingangen > N.X_ = Puls Bij instelling "Mechanisch" rekent het systeem met een conactdendertijd van 10 ms, bij instelling "Elektronisch" 2.5 ms.
–
Standaard waarde: Mechanisch Instelwaarde: Mechanisch Elektronisch
Onderwaarde
Ingangen > N.X_ = ppm
–
Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Naam
Rusttoestand Standaard waarde: Open Instelwaarde: Open, Gesloten
Tekst voor: Logisch 0 Standaard waarde: 0 Instelwaarde: Tekst
Tekst voor: Logisch 1 Standaard waarde: 1 Instelwaarde: Tekst
Type Standaard waarde: Ni1000 Instelwaarde: Ni1000, T1, Pt1000, DC 0…10 V
Correctie Standaard waarde: 0.0 Instelwaarde: -3.0…3.0 K in stappen van 0.1 K
Type
ppm (voorbeeld) In het DP "Onderwaarde" kan de onderwaarde Standaard waarde: 0 ppm van het meetbereik worden ingesteld Instelwaarde: 0…9999 ppm in stappen van 10 ppm ("Grenswaarde onder" voor storingactivering
moet worden ingesteld in FB "Storingen"). Bovenwaarde
Ingangen > N.X_ = ppm
–
ppm (voorbeeld) In het DP "Bovenwaarde" kan de bovenwaarde Standaard waarde: 2000 ppm van het meetbereik worden ingesteld Instelwaarde: 0…9999 ppm in stappen van 10 ppm ("Grenswaarde boven" voor storingactivering
moet worden ingesteld in FB "Storingen").
40/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
N.D1…N.D8
Instellingen > Ingangen > N.D1…N.D8 Datapunt
Toelichting, voorbeeld
N.D1…N.D8
Naam (tekst) met maximaal 20 alfanumerieke karakters. In ACS en meldingen wordt de naam als infotekst weergegeven.
–
In het DP "Rusttoestand" moet worden gedefinieerd welke effectieve contactstand het systeem als rusttoestand moet herkennen.
–
Tekstinvoer bestaande uit maximaal 20 alfanumerieke karakters. Zonder nieuwe invoer is de tekst "0" van toepassing.
–
Tekstinvoer bestaande uit maximaal 20 alfanumerieke karakters. Zonder nieuwe invoer is de tekst "0" van toepassing.
–
Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Naam
Rusttoestand Standaard waarde: Open Instelwaarde: Open, Gesloten
Tekst voor: Logisch 0 Standaard waarde: 0 Instelwaarde: Tekst
Tekst voor: Logisch 1 Standaard waarde: 1 Instelwaarde: Tekst
Schakelklokken
Instellingen > Schakelklokken Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Klokprogramma 1…4
Naam (tekst) met maximaal 20 alfanumerieke karakters. In ACS en meldingen wordt de naam als infotekst weergegeven.
–
Voor de uitwerking van de instelling "Nee, Ja", zie onderstaande tabel.
–
Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Naam
(Klokprogramma 1…4) inversie relais Standaard waarde: Nee Instelwaarde: Nee, Ja
Tabel: Uitwerking van de ingestellingen Relaiscontact
Maakcontact
Inversie relais Nee Ja
Verbreekcontact
Nee Ja
Relaissignaal van functieblok, schakelklok in / uit
Relaiscontact effectieve stand
Relaiscontact bij spanningsuitval
Uit In Uit In Uit In Uit In
Open Gesloten Gesloten Open Open Gesloten Gesloten Open
Open
Gesloten
41/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Meter 1…8
Instellingen > Meters > Meter 1…8 Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Meter 1…8
Naam (tekst) met maximaal 20 alfanumerieke karakters. In ACS en meldingen wordt de naam als infotekst weergegeven.
–
Indien bijvoorbeeld "Wh" werd ingesteld onder "Extra configuratie > Meters > Eenheid", is het ook mogelijk om “kWh“ en “MWh“ in te stellen in DP "Pulseenheid".
–
Zie opmerking en voorbeelden hieronder.
–
Zie opmerking en voorbeelden hieronder.
–
In dit DP moet de overloopwaarde van de meter (regelaar) worden ingesteld. Dit gebeurt om te waarborgen dat de weergave in ACS overeenkomt met de meterstand.
–
Standaard waarde: (Blank) Instelwaarde: Name
Pulseenheid Standaard waarde: Wh Instelwaarde: Wh, kWh, MWh 3
Instelwaarde: ml dan plus l, m kJ dan plus MJ, GJ Met de volgende instelwaarden, kunnen geen extra pulseenheden worden ingesteld: Zonder eenheid, verwarmingskosteneenheid, BTU
P'waarde breuk teller Standaard waarde: 1 Instelwaarde: 1…9999 in stappen van 1
P'waarde breuk noemer Standaard waarde: 1 Instelwaarde: 1…9999 in stappen van 1
Overloopwaarde Standaard waarde: 99'999'999 Instelwaarde: 0…999'999'999 in stappen van 1
Opmerking en voorbeelden van Pulswaarde breuk teller/noemer Bij pulsmeters komt iedere puls overeen met een zekere waarde, bijv. 10 kWh/puls. Deze pulswaarde is op de meter gespecificeerd. Deze moet als een teller en noemer worden ingevoerd. Voorbeeld 1: Pulswaarde: Instelling
10 kWh/puls Pulswaarde breuk teller = 10 Pulswaarde breuk noemer = 1 Pulseenheid = kWh
Voorbeeld 2: Pulswaarde: Instelling:
3.333… m3/puls Pulswaarde breuk teller = 10 Pulswaarde breuk noemer = 3 Pulseenheid = m3
42/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Bedrijfsuren 1…5
Instellingen > Bedrijfsuren > Bedrijfsuren 1…5 Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Bedrijfsuren 1…5
Naam (tekst) met maximaal 20 alfanumerieke karakters. In ACS en meldingen wordt de naam als infotekst weergegeven.
–
In het DP "Onderhoudsinterval", wordt het aantal bedrijfsuren tot het eerstvolgende onderhoud ingesteld. Wanneer het aantal bedrijfsuren is bereikt, zal een onderhoudsmelding worden afgegeven. Bovendien wordt dit aangegeven door de LED "Local". Wanneer de onderhoudsinterval 0 h is, wordt er geen onderhoudsmelding afgegeven.
–
Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Naam
Onderhoudsinterval Standaard waarde: 0 h Instelwaarde: 0…99'999 h
Meldingsverwerking
"Optredend" => wanneer het aantal bedrijfsuren Standaard waarde: Optredend is bereikt, zal er een onderhoudsmelding Instelwaarde: Optredend worden afgegeven. Optredend + verdwijnend "Optredend + verdwijnend" => wanneer het aantal bedrijfsuren is bereikt en wanneer de bedrijfsuren worden gereset (in het DP "[Bedr'uren 1] reset"), zal een overeenkomstige melding worden afgegeven.
–
Tekst voor:Servicebeurt
Tekstinvoer bestaande uit maximaal 20 alfanumerieke karakters. Zonder nieuwe tekstinvoer, zal "[Bedr'uren1] Onderh" worden gemeld.
–
Tekstinvoer bestaande uit maximaal 20 alfanumerieke karakters. Zonder nieuwe tekstinvoer, zal "[B'uren1] Ondrh OK" worden gemeld.
–
Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Tekst
Tekst voor: Service uitgevoerd Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Tekst
Communicatiecentrale
Instellingen > Storingen > Locaal > Communicatiecentrale Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Meldingsverwerking
"Optredend" => Er wordt een melding
–
Standaard waarde: Optredend afgegeven wanneer de storing wordt ontvangen Instelwaarde: Optredend (begin van de storing). Optredend + verdwijnend
"Optredend + verdwijnend" => Er wordt een overeenkomstige melding afgegeven bij het begin en het einde van de storing. Een storing in de communicatiecentrale wordt aangegeven door de LED "Local".
43/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Storing-ingang 1…20
Instellingen > Storingen > Locaal > Storing-ingang 1…20 Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Storing-ingang 1…20
Naam (tekst) met maximaal 20 alfanumerieke karakters. In ACS en meldingen wordt de naam als infotekst weergegeven.
–
In het DP "Grenswaarde Storing IN", moet
–
Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Naam
Grenswaarde Storing IN
Digitale ingangen N.D1…N.D8, storingstoestand “1“ worden ingesteld voor Universele ingangen N.X1…N.X8 digitale ingangen. met Ingangswaarden = Digitaal Standaard waarde: 1 Instelwaarde: 0, 1
Wanneer een storing op N.X1…N.X8 wordt aangesloten, is de volgende instelling vereist: "Ingangswaarden > N.X_ = Digitaal".
Grenswaarde Storing UIT
In het DP "Grenswaarde Storing UIT", moet
–
Digitale ingangen N.D1…N.D8, storingstoestand “0“ worden ingesteld voor de Universele ingangen N.X1…N.X8 digitale ingangen. met Ingangswaarden = Digitaal Standaard waarde: 0 Instelwaarde: 0, 1
Wanneer een storing op N.X1…N.X8 wordt aangesloten, is de volgende instelling vereist: "Ingangswaarden > N.X_ = Digitaal".
Grenswaarde Storing IN
DP "Grenswaarde Storing IN" wordt weergeven
–
Universele ingangen N.X1…N.X8 wanneer op een universele ingang N.X1…N.X8 met Ingangswaarden = °C
een analoog signaal (bijv. °C) wordt
aangesloten. Een storingsmelding zal worden Standaard waarde: 30.0 °C Instelwaarde: -50.0…500.0 °C, afgegeven wanneer de grenswaarde wordt in stappen van 0.1 °C °C geldt voor temperatuurwaarden. Andere analoge signalen, zoals %, kJ/kg, m/s, bar, Pa kunnen ook worden bewaakt.
Grenswaarde Storing UIT
overschreden. Voorbeeld: N.X3 is geconfigureerd voor temperatuurbewaking (°C) en aangesloten op storing-ingang 1. Daarvoor is de volgende configuratie vereist: "Ingangen > N.X3 = °C" en "Storingen > Storing-ingang 1 = N.X3" DP "Grenswaarde Storing UIT" wordt
–
Universele ingangen N.X1…N.X8 weergeven wanneer op een universele ingang met Ingangswaarden = °C
N.X1…N.X8 een analoog signaal (bijv. °C)
wordt aangesloten. Een storingsmelding zal Standaard waarde: 25.0 °C Instelwaarde: -50.0…500.0 °C, worden afgegeven wanneer een grenswaarde in stappen van 0.1 °C wordt overschreden. Zie voorbeeld hierboven.
Opmerking: Wanneer 2 storingsingangen "x" (van FB "Storingen") worden geconfigureerd op één storingsingangsklem N.X_, dan kan voor een analoog signaal (bijv. temperatuur) een "bovenste grenswaarde " en een "onderste grenswaarde " worden bewaakt met het normale werkgebied daartussen.
44/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Storing-ingang 1…20 (vervolg)
Storingsmelding vertraging Standaard waarde: 00:05 m:s Instelwaarde: 00:00…59:55 in stappen van 00:05
Storingsbevestiging Standaard waarde: Geen Instelwaarde: Geen, Bevestigen
Storingsprioriteit Standaard waarde: Urgent Instelwaarde: Urgent Niet urgent
Meldingsverwerking
De Storingsmelding vertraging werkt als een filter voor kortstondige meldingen. Ingesteld wordt de tijd gedurende de communicatiecentrale moet wachten tot een dergelijke melding werkelijk als storing wordt verwerkt.
–
In het DP "Storingsbevestiging", moet worden gedefinieerd of een aanwezige storing een bevestiging met de toets "Ack" op de communicatiecentrale vereist.
–
Instelwaarden "Urgent" en "Niet urgent" worden gebruikt als een filter bij het afgegeven van een storingsmelding.
–
"Optredend" => Een melding zal worden
–
Standaard waarde: Optredend afgegeven wanneer de storing wordt ontvangen Instelwaarde: Optredend (begin van de storing). Optredend + verdwijnend
"Optredend + verdwijnend" => Een overeenkomstige melding wordt afgegeven aan het begin en bij het einde van de storing. Een storing in de communicatiecentrale wordt aangegeven door de LED "Local". Tekst voor: Geen storing Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Tekst
Tekst voor: Storing Standaard waarde: (Leeg) Instelwaarde: Tekst
Systeem
Tekstinvoer bestaande uit maximaal 20 alfanumerieke karakters. Zonder nieuwe tekstinvoer geldt de meldingtekst "[Stor'ingang 1] OK".
–
Tekstinvoer bestaande uit maximaal 20 alfanumerieke karakters. Zonder nieuwe tekstinvoer geldt de meldingtekst "[St'ing 1] Storing".
–
Instellingen > Storingen > Systeem Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Meldingsverwerking
"Optredend" => Een melding zal worden
–
Standaard waarde: Optredend afgegeven wanneer de storing wordt ontvangen Instelwaarde: Optredend (begin van de storing). Optredend + verdwijnend
"Optredend + verdwijnend" => Een overeenkomstige melding worden afgegeven aan het begin en bij het einde van de storing. Deze "Meldingsverwerking" betreft storingen van de regelaars in het Konnex netwerk (systeem) welke via de bus aan de communicatiecentrale zijn doorgegeven. Een storing "Systeem" wordt aangegeven door de LED "System".
45/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Storing-uitgang 1...2
Instellingen > Storingen > Storingsrelais Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Storingsprioriteit
Instelling "Alle" betekent dat het storingsrelais worden ingeschakeld bij alle typen storingen (Urgent en Niet urgent). De instellingen "Urgent" en "Niet urgent" worden gebruikt als filter, dit betekent dat het storingsrelais alleen wordt bekrachtigd wanneer een storing met de betreffende "Storingsprioriteit" wordt ontvangen.
–
De instellingen "Locaal" en "Systeem" worden gebruikt als scheidingsfilters voor de besturing van de storingsrelais. Met instelling "Locaal", wordt "Storing-uitgang 1" of "Storing-uitgang 2" alleen bekrachtigd in het geval van "Locale" storingen. Overeenkomstig wordt "Storing-uitgang 1" of "Storing-uitgang 2" alleen bekrachtigd in het geval van "Systeem" storingen.
–
Standaard waarde: Alle Instelwaarde: Urgent Niet urgent Alle
Storingsoorsprong Storing-uitgang 1 Standaard waarde: Storing locaal (acoustisch) Storing-uitgang 2 Standaard waarde: Storing systeem (acoustisch) Instelling val relais 1 en 2: Storing locaal (optisch) Storing locaal (acoustisch) Storing systeem (acoustisch)
Systeemrapport
Instellingen > Systeemrapport Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Meldtijd
In het DP "Meldtijd" wordt het tijdstip ingesteld Standaard waarde: 06:00 hh:mm waarop een systeemrapport moet worden Instelwaarde: 00:00…23:59 afgegeven (eenmaal per 24 uur). in stappen van 00:01
–
Meldcyclus
In het DP "Meldcyclus" wordt de interval in dagen ingesteld waarop het systeemrapport moet worden afgegeven. Het eerste systeemrapport wordt afgegeven na afloop van de eerste meldcyclus en vervolgens in overeenstemming met de meldcyclus. Wanneer de meldcyclus op 0 is ingesteld, wordt het systeemrapport uitgeschakeld.
–
Instelwaarden "Urgent" en "Niet urgent" worden gebruikt als filter wanneer de systeemrapporten worden afgegeven.
–
Standaard waarde: 1 d (dag) Instelwaarde: 0…255 in stappen van 1
Storingsprioriteit Standaard waarde: Urgent Instelwaarde: Urgent Niet urgent
46/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
2.3.3 Datapunten van de pagina "Schakelklokken"
Klokprogramma 1…4
Schakelklokken > Klokprogramma 1…4 Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Maandag…Zondag
Bij de 4 FB'n "Weekschakelklok", welke worden gebruikt om de relaisuitgangen N.Q_te besturen, kunnen in elk klokprogramma 1…4 voor iedere dag van de week maximaal 3 schakeltijden worden geprogrammeerd. Het programmeren wordt grafisch uitgevoerd (zie screenshot hieronder).
Standaard waarde: Geen schakeltijden, d.w.z. permanent Uit Instelwaarde: 00:00…24:00 in stappen van 00:10
Wanneer de schakeltijden voor een bepaalde dag werden ingevoerd, kan die dag (screenshot laat de dinsdag zien) worden gekopieerd naar andere dagen die hetzelfde programma moeten hebben.
47/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
2.3.4 Datapunten van de pagina "Meldingsontvanger"
Meldingsontvanger 1…4
Meldingsontvanger > Meldingsontvanger 1…4 Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Telefoonnummer ontvanger Het telefoonnummer van het eindapparaat (bijv. Standaard waarde: (Leeg) faxapparaat of mobiele telefoon) van de Instelwaarde: Telefoonnummer ontvanger van meldingen (storingsmeldingen, onderhoudsmeldingen, systeemrapporten). Standaard waarde (Leeg) geeft aan dat af fabriek geen telefoonnummer is ingesteld. Toegestane karakters: 0…9, /, -, w, W, =, @, !, &, <, spatie en komma ' , ' E-mail adres Standaard waarde: Naam*provider.com Instelwaarde: E-mail adres
Schakelklok
Het e-mail adres van de ontvanger van meldingen (bijv.
[email protected]).
Meldingsontvanger > Meldingsontvanger 1…4 > Schakelklok Datapunt
Toelichting, voorbeeld
Maandag…Zondag, Uitzonderingsdag
FB "Meldingsontvanger" is onderverdeeld in 4 ontvangers (zie configuratie schema’s). Elke Standaard waarde: Geen meldingsontvanger 1...4 heeft een schakelklok schakeltijden voor het programmeren van maximaal 3 d.w.z. permanent Uit overdrachttijdbereiken voor iedere dag, d.w.z., Instelwaarde: 00:00…24:00 in stappen van 00:10 tijden gedurende welke de communicatiecentrale meldingen kan versturen. Het programmeren wordt grafisch uitgevoerd (zie screenshot op de vorige pagina).
Vakanties / uitzonderingsdagen
Meldingsontvanger > Meldingsontvanger 1…4 > Vakanties/uitzonderingsdagen Periode 1…16 Standaard waarde: Geen Instelwaarde: Zie screenshot
FB "Meldingsontvanger" is onderverdeeld in 4 ontvangers (zie configuratie grafieken). Elke meldingsontvanger 1...4 heeft een jaarkalender voor het invoeren van vakanties en uitzonderingsdagen. Op dagen, die niet in de kalender als vakantie of uitzonderingsdag staan vermeld worden de meldingen verstuurd. Zie voorbeeld op de volgende pagina.
48/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
Voorbeeld: Kalender voor vakanties en uitzonderingsdagen
Vakanties worden rood gemarkeerd in de kalender, zie invoer 1, 16.09.2005 18:00; 26.09.2005 07:00. Uitzonderingsdagen worden groen gemarkeerd, zie invoer 2, 01.11.2005 00:00; 01.11.2005 23:59; Uitzonderingsdag. Invoer 3, 31.12.2005 ingevoerd als een uitzonderingsdag in de kalender maar nog niet met OK bevestigd.
49/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
2.4 Een parameterset schrijven Functie
Het schrijven van een parameterset naar de communicatiecentrale. De parameters kunnen offline worden ingesteld. Voordat Schrijf parameterset kan worden geactiveerd, moet de verbinding met de installatie tot stand zijn gebracht.
Voorwaarde
De configuratie van de datapunten is voltooid.
Werkwijze
1.
Gebruik het icoon op de menubalk om de verbinding met de installatie tot stand te brengen. Markeer de datapunten die moeten worden geladen.
2.
Open het pop-up venster met de rechter muisknop en selecteer Schrijf parameterset
50/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
3.
Klik met de linker muisknop op Schrijf parameterset om de parameterset te schrijven (om precies te zijn, de waarden) in de communicatiecentrale (zie hierna, voortgang van de overdracht of schrijven).
4.
Controleer een geslaagde overdracht van Schrijf parameterset . OK moet verschijnen in de kolom " Overdracht resultaat ".
Voor de andere inbedrijfstellingsstappen, zie hoofdstuk 3 hierna.
51/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
2.5 Vernieuwen van de datapunteferenties van de communicatiecentrale Functie
Wanneer de configuratie van de communicatiecentrale is voltooid, moeten de datapuntreferenties worden vernieuwd.
Voorwaarden
Het schrijven van de parameterset is voltooid.
Werkwijze
1.
Sluit de geopende bediening, start vervolgens
Installatie > Regelaaroverzicht wijzigen…
en open vervolgens met
2.
Selecteer met de linker muisknop de regel de rechter muisknop het pop-up venster.
3.
Start de bewerking door met de linker muisknop te klikken op Referentiedatapunten verversen .
52/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Configureren van de communicatiecentrale
CE1C5663nl 06.2006
3
Overige inbedrijfstellingsstappen
Overige inbedrijfstellingsstappen worden uitgevoerd in de ACS bediening "Bedienboek". Deze bediening maakt het mogelijk om de verstuurde datapunten van elke regelaar en hun waarden zichtbaar te maken (voor een uitgebreide beschrijving, zie apparatenblad N5640).
3.1 Inbedrijfstellingstand "In" Functie
Referentie datapunt "Inbedrijfstellingstand" maakt het mogelijk om toegang te krijgen tot de menu's "Bedradingstest" en "Communicatie".
Voorwaarden
De referentiedatapunten werden vernieuwd.
Werkwijze
1.
Open Bediening > Bedienboek…
2.
Open de menuboom door met de linker muisknop op de [+] te klikken. Klik vervolgens met de linker muisknop op Inbedrijfstelling om het datapunt "Inbedrijfstellingstand" te openen. Controleer of het datapunt op "Inbedrijfstellingstand = In” staat.
3.
Indien de "Inbedrijfstellingstand = Uit” staat, dubbelklik dan met de linker muisknop op het datapunt "Inbedrijfstellingstand" om het dialoogvenster te openen. Selecteer in het dialoogvenster In en schrijf de waarde door met de linker muisknop op OK te klikken. 53/90
Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.2 Bedradingstest 3.2.1 Bedradingstest actief "Ja"
Opmerking
Het referentie datapunt "Bedradingstest actief" is alleen zichtbaar wanneer via Bediening > Bedienboek… , het referentie datapunt "Inbedrijfstellingstand = In" is ingesteld.
Werkwijze
1.
Klik met de linker muisknop in de menuboom op Bedradingstest . Selecteer vervolgens het referentie datapunt "Bedradingstest actief".
2.
Dubbelklik met de linker muisknop op "Bedradingstest actief" om het dialoogvenster te openen en selecteer Ja . Schrijf de waarde door met de linker muisknop op de toets OK te klikken.
3.2.2 Bedradingstest ingangen
Functie
Het controleren van de bedrading van op de ingangen aangesloten veldapparatuur (bijv. opnemers of schakelaars) door simulatie van bijv. opnemerwaarden of contacttoestanden.
Voorwaarden
Referentiedatapunten zijn reeds vernieuwd.
Werkwijze
1.
Controleer of de instelling "Bedradingstest actief" = Ja.
2.
Klik met de linker muisknop op Ingangen om de datapunten N.X1…N.X8 en N.D1…N.D8 te openen.
54/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.
Wijzig (of simuleer) opnemerwaarden of contacttoestanden.
4.
Controleer om na te gaan hoe de waarden zijn gewijzigd.
Toestand voorafgaande aan de waardeveranderingen
Toestand na de waardeveranderingen
Ingangswaarde = Puls
Universele ingangen N.X1…N.X8 met "Ingangswaarde = Puls" kunnen niet in de bedradingstest worden gecontroleerd. Waardeveranderingen kunnen worden bekeken in [Bedienboek] op Meters > Meter 1 (zie sceenshot, weergegeven meter 1 als voorbeeld).
Voorwaarden: − Referentie datapunt "Bedradingstest actief” = Nee − Referentie datapunt "Inbedrijfstellingsstand” = Uit
55/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.2.3 Bedradingstest uitgangen
Functie
Het controleren van de bedrading van verbruikers / besturingen, die aangesloten zijn op de uitgangen, door schakeltoestanden te simuleren.
Voorwaarden
Referentie datapunten zijn reeds vernieuwd.
Werkwijze
1.
Controleer of de instelling "Bedradingstest actief" = Ja.
2.
Klik met de linker muisknop op Uitgangen om de datapunten “Klokprogramma 1…4“ en “Storing-uitgang 1..2“ te openen.
3.
Verander in ACS, "Uit" in "In", of "In" in "Uit". Dubbelklik daartoe met de linker muisknop op het datapunt (bijv. Klokprogramma 1) en wijzig de waarde in het dialoogvenster. Schrijf vervolgens de waarde door met de linker muisknop op OK te klikken.
4.
Controleer de uitgangen naar de verbruikers / besturingen (lees bij de klokprogramma's 1 en 3 het wijzigen van "Uit" in "In").
56/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.2.4 Belangrijke opmerkingen bij de bedradingstest
Waarschuwing!
Bij het in- en uitschakelen van de verbruikers / besturingen via de functie "Bedradingstest" is uiterste voorzichtigheid geboden! In het bijzonder moet er op worden gelet dat bij het schakelen van verbruikers / besturingen personen geen gevaar lopen of dat er materiële schade ontstaat.
3.2.5 Bedradingstest actief "Nee"
Belangrijke opmerking
Na het beëindigen van de “Bedradingstest” moet worden gecontroleerd of het referentie datapunt op "Bedradingstest actief = Nee" is ingesteld.
Werkwijze
1.
Inbedrijfstelling > Bedradingstest.
2.
"Bedradingstest actief = Nee" instellen.
57/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.3 Communicatie 3.3.1 Konnex (busvoeding)
Buscommunicatie vereist altijd een busvoeding. Er zijn 2 mogelijkheden voor busvoeding: • Decentrale busvoeding DPSU = Decentral Power Supply Unit (busvoeding via Synco regelaars) • Centrale busvoeding PSU = Power Supply Unit (busvoeding via voedingseenheden) Voor meer informatie over de busvoeding, zie apparatenblad N3127 en de Basisdocumentatie P3127. Werkwijze
1.
Inbedrijfstelling.
2.
Controleer of de instelling van het referentie datapunt "Inbedrijfstellingsbedrijfswijze = In".
3.
Inbedrijfstelling > Communicatie > Konnex.
4.
Controleer bij het datapunt "Decentrale busvoeding" of de busvoeding is ingesteld in overeenstemming met de projectspecifieke inrichting van het netwerk: − "Decentrale busvoeding = In"
De communicatiecentrale voorziet de Konnex bus van stroom (25 mA, kortsluitvast) − "Decentrale busvoeding = Uit" Voedingseenheden zijn opgenomen in het Konnex netwerk, of voldoende andere regelaars met ingeschakelde busvoeding
3.3.2 Modem (Systeemrapport versturen)
Wanneer de communicatie via het modem wordt getest, moet de "Inbedrijfstellingstand = In" zijn ingesteld. Dit betekent dat de volgende functies of datapunt instellingen, welke tijdens normaal bedrijf actief zijn, nu inactief zijn. • • • •
Meldingenonderdrukking Meldingen versturen (Uit) Modem meldingeninterval Storingsprioriteit
Bij het testen worden de meldingen altijd direct verstuurd maar niet herhaald.
58/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
Werkwijze
1.
Inbedrijfstelling > Communicatie > Modem.
2.
Selecteer het datapunt "Systeemrapport zenden = Meldingsontvanger 2" (meldingsontvanger 2 als voorbeeld).
3.
Controleer of datapunt "Antwoord op initialisering = OK", en het datapunt "Commando verbindingsopbouw = fax versturen".
4.
Controleer of datapunt "Antwoord op verbindingsopbouw = Succesvol", en dat datapunt "Systeemrapport versturen = Ja". Opmerkingen: Met "Systeemrapport versturen" is het ook mogelijk om de communicatie naar de ontvangers, die via de PC poort zijn aangesloten, te controleren. In dat geval zijn alleen de datapunten "Antwoord op verbindingsopbouw" en "Systeemrapport versturen" van belang.
59/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.4 Inbedrijfstellingstand "Uit" Belangrijke opmerking
Voor normaal gebruik geldt, "Inbedrijfstellingstand = Uit". Na voltooiing van de bedradings- en communicatietests, is het beslist noodzakelijk om het referentie datapunt " Inbedrijfstellingstand = Uit" in te stellen.
Werkwijze
1. 2.
Inbedrijfstelling. Reset " Inbedrijfstellingstand = Uit".
60/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.5 Overige instellingen 3.5.1 Datum en tijd instellen
Inbedrijfstelling > Datum / Tijd Werkwijze
•
Dubbelklik met de linker muisknop op datapunt "Datum/tijd" om het dialoogvenster te openen. Stel vervolgens de actuele datum en tijd en schrijf deze door op OK te klikken.
61/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.5.2 Schakelklokken: Standen keuzeschakelaar
Keuzeschakelaar > Klokprogramma 1…4 Werkwijze
•
Dubbelklik met de linker muisknop op het betreffende datapunt "Klokprogramma 1…4" om het dialoogvenster te openen. Selecteer vervolgens de stand van de keuzeschakelaar "Auto"/ "Uit"/"In" en schrijf de waarde door met de linker muisknop op OK te klikken.
62/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.5.3 Meterstanden instellen
Instellingen > Meters > Meter 1…8 Werkwijze
•
Dubbelklik met de linker muisknop op datapunt "Meterstand actueel" om het dialoogvenster te openen. Stel vervolgens de gewenste waarde in en schrijf deze door op OK te klikken.
63/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.5.4 Bedrijfsuren instellen
Instellingen > Bedrijfsuren > Bedrijfsuren 1…5 Werkwijze
•
Dubbelklik met de linker muisknop op datapunt "Bedrijfsuren" om het dialoogvenster te openen. Stel vervolgens de gewenste waarde in en schrijf deze door op OK te klikken.
64/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.5.5 Volgende systeemrapport
Wanneer de parameters worden ingesteld, kunnen zowel de meldtijd als de meldcyclus worden ingesteld. Tijdens de configuratie is het datapunt “Volgende rapport” niet zichtbaar. Voorbeeld
De afgifte van het systeemrapport iedere maandag om 06:00. In dat geval geldt voor de configuratie: • Meldtijd • Meldcyclus
= 06:00 = 7 dagen
Maar de communicatiecentrale is geconfigureerd en in bedrijf gesteld op woensdag. Dit betekent: Volgende rapport = 5 dagen (daarna, vanaf maandag, cyclustijd 7 dagen). Instellingen > Systeemrapport > Volgende rapport Werkwijze
•
Dubbelklik met de linker muisknop op datapunt "Volgende rapport" om het dialoogvenster te openen. Stel vervolgens de gewenste waarde in en sla deze op door op OK te klikken.
Er moet aan worden gedacht dat de geconfigureerde waarde "Meld cyclus = 7" door datapunt "Volgende rapport" zal worden overgenomen en alleen zal worden overschreven door de waarde te verstellen.
65/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.5.6 Verwijderen van de storingshistorie
Instellingen > Storingen > History wissen Werkwijze
•
Dubbelklik met de linker muisknop op datapunt "History wissen" om het dialoogvenster te openen. Selecteer vervolgens "Ja" en schrijf de waarde door op OK te klikken
66/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.6 Inbedrijfstelling voltooien 3.6.1 De locale storingen controleren
Actuele storingen > Locaal Werkwijze
•
Controleer of er "Geen storing" is. LED "Local" mag niet branden
Opmerking: De 10 belangrijkste locale storingen worden weergegeven. Indien er meer dan 10 storingen zijn, zal storing nr. 11, enz., alleen worden weergegeven nadat één van de eerste 10 storingen werd hersteld. De volgorde ziet er als volgt uit: 1. Belangrijkste locale storing. 2. Urgente locale storingen. 3. Niet urgente locale storingen.
67/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.6.2 De systeemstoringen controleren
Actuele storingen > Systeem > Belangrijkste busstoring
Belangrijkste busstoring Werkwijze
•
Actuele storingen > Systeem > Storing 1…10
Storing 1…10 Werkwijze
Controleer of er "Geen storing" is. LED "System" mag niet branden.
•
Controleer of er "Geen storing" is. LED "System" mag niet branden
Storing 2 (van 1..10)
Opmerking: De 10 belangrijkste systeemstoringen worden weergegeven. Indien er meer dan 10 storingen zijn, zal storing nr. 11, enz., alleen worden weergegeven nadat één van de eerste 10 storingen werd hersteld.. Aangezien de communicatiecentrale eveneens eigen storingen verstuurt ("Local" storingen), kan een "Local" storing worden weergegeven als de belangrijkste busstoring en als één van de 10 systeemstoringen.
68/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
3.7 Een parameterset exporteren (backup) Functie
Een parameterset exporteren naar een back-up bestand.
Voorwaarden
Configuratie en inbedrijfstelling zijn voltooid.
Werkwijze
1.
Open Bediening > Parametrisering…
2.
Selecteer vervolgens parameterregel Standaard (1) van de communicatiecentrale met regelaaradres 150) en klik met de rechter muisknop op Standaard (1) om het pop-up venster te openen.
3.
Klik met de linker muisknop op Exportbestand maken… om het dialoogvenster te openen en de parameterset op te slaan door een toepasselijke bestandsnaam te gebruiken.
69/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
70/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Overige inbedrijfstellingsstappen
CE1C5663nl 06.2006
4
Aanhangsel
4.1 Opmerkingen Uitleveringstoestand
Voordat de communicatiecentrale voor een nieuw project in bedrijf wordt genomen, moet deze in de afleveringstoestand worden teruggezet. Indien de centrale reeds elders is gebruikt, kan de afleveringstoestand worden hersteld met de volgende toetsenfuncties: • Het tegelijk indrukken (>4 seconden) van de 3 toetsen "Modem", "Ack" en "Config". Door het indrukken van de toetsen gaat de LED "Run" uit en de communicatiecentrale start opnieuw. Na de herstart, zal de LED "Run" weer gaan branden Bij het herstellen van de afleveringstoestand worden alle configuratiegegevens en instellingen gereset. Het regelaaroverzicht en de niet verzonden meldingen worden gewist, maar de historiegegevens worden niet verwijderd. De communicatiecentrale wordt gereset op regelaaradres 150 (wanneer het adres was veranderd).
Storingsoorsprong
De communicatiecentrale identificeert 3 soorten storingsoorsprong: • Eigen, interne storingen van de communicatiecentrale • Storingen op een storingsingang van de centrale • Storingen van regelaars op het Konnex netwerk, via de bus verstuurd naar de centrale
Alfanumerieke karakters
Namen van datapunten en meldteksten, bijv. van storingen, mogen geen speciale karakters of umlaut bevatten. De navolgende karakters zijn toegestaan: • a…z en A…Z • 0…9 • Spatie " " ! „ $ % & ‚ ( ) * + ` - . / : ; < = > ? Wanneer ongeldige karakters worden verstuurd, zullen zij worden omgezet in ?? (vraagtekens).
Structureren van de telefoonnummers
De nummerinvoer bij de datapunten "Telefoonnummer centrale" en "Telefoonnummer ontvanger" kan worden gestructureerd met een spatie " " of een " / ".
De navolgende karakters zijn toegestaan voor telefoonnummers: 0…9, /, -, w, W, =, @, !, &, <, spatie en komma ' , '
71/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.2 Opmerkingen bij communicatie via modem 4.2.1 Modem selecteren, modemtype configureren Aanvullend op de configuratie van de "Communicatie via modem", geven de navolgende tekstgedeelten een beschrijving van dit onderwerp, inclusief een aantal voorbeelden. Belangrijke voorwaarde
De telefooncentrale en het modemtype moeten, afhankelijk van het type meldingsontvanger, worden geselecteerd. Wanneer een GSM modem wordt gebruikt, moet worden gecontroleerd of met de SIM kaart datacommunicatie mogelijk is en of deze niet is beveiligd via een PIN code.
Voorbeeld 1
Modemtype = Analoog
Werkwijze
1. 2.
Instellingen > Communicatie > Modem Configuratie referentie datapunt "Modemtype = Analoog".
Voorbeeld 2
Modemtype = GSM
Werkwijze
1. 2.
Instellingen > Communicatie > Modem Configuratie referentie datapunt "Modemtype = GSM".
72/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.2.2 Configuratie van de meldingsontvanger
Na selectie van het modem en instelling van de parameters onder "Modemtype", moeten de meldingsontvangers van parameters worden voorzien. De navolgende basisparameters moeten worden ingesteld: • Referentie datapunt "Poort", en • Referentie datapunt "Ontvangertype" Voorbeeld 1
Configuratie van de meldingsontvanger 1 voor meldingen (SMS) naar mobiele telefoon.
Werkwijze
1.
Instellingen > Meldingsontvanger > Meldingsontvanger 1
2.
De referentie datapunten parametreren: Interface Modem Ontvangertype Mobiele telefoon
3.
De andere datapunten parametreren of de standaard waarden behouden: Meldingsontvanger 1 SMS 1 (of vrij te selecteren infotekst) Storingsprioriteit Alle Overdrachtprotocol UCP (volgens het ontvangertype, zie ook tabel pagina 39) Meldingsherhaling 3 Telefoonnummer centrale Bijv. telefoonnummer 0653141414 Telefoonnummer ontvanger Nummer van de mobiele telefoon
73/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
Voorbeeld 2
Configuratie van de meldingsontvanger 2 voor meldingen naar een faxapparaat.
Werkwijze
1.
Instellingen > Meldingsontvanger > Meldingsontvanger 2
2.
De referentie datapunten parametreren: Interface Modem Ontvangertype Fax
3.
De andere datapunten parametreren of de standaard waarden behouden: Meldingsontvanger 2 FAX (of vrij te selecteren infotekst) Storingsprioriteit Alle Meldingsherhaling 3 Telefoonnummer ontvanger Nummer van het faxapparaat (hier bijv. een intern toestelnummer)
74/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.2.3 Diagnose van de communicatie via modem
Belangrijke opmerking
Wanneer de communicatietesten via modem zijn voltooid (zie punt 3.3.2), kan de diagnose worden gestart. Voor de diagnose is, "Inbedrijfstellingstand = Uit" vereist.
Werkwijze
1.
Instellingen > Meldingsontvanger > Diagnose
Opmerkingen: Voor iedere meldingsontvanger 1…4, geeft menuregel "Diagnose" 3 datapunten voor het uitvoeren van de diagnose. Het screenshot laat zien: • dat de meldingsontvangers 1…4 de actuele melding(en) hebben afgegeven, "Aantal te verzenden meldingen = 0" • de "Actuele herhalingsinterval", de tijd van de eerste tot de volgende poging om de melding te versturen (15 minuten voor meldingsontvanger 2) • de "Tijd tot volgende melding", wachttijd totdat een volgende poging wordt gedaan voor het zenden van de melding (8 minuten voor meldingsontvanger 2) 2.
Indien de tweede poging voor het versturen van de melding niet succesvol is (zie afbeelding op pagina 64), zal de "Actuele herhalingsinterval" automatisch op 60 minuten worden gezet. Opmerkingen: Indien de derde poging faalt, zal de "Actuele herhalingsinterval" op 840 minuten (14 uur) worden gezet. Dit interval wordt gebruikt voor alle volgende pogingen. De intervallen van 15, 60, 840, 840, … minuten zijn vooraf ingesteld. Indien, tussen 2 pogingen in, een storing plaatsvindt die moet worden gemeld, zal het interval niet veranderen. Het interval heeft betrekking op de meldingsontvangers en niet op de storingsmelding.
75/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
3.
Om wachttijden tijdens de testfasen te voorkomen totdat "Tijd tot volgende melding" is verstreken en om er zeker van te zijn dat de melding (het systeemrapport) zal worden verstuurd, kan de "Tijd tot volgende melding = 0" worden ingesteld.
76/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.2.4 Modem meldinginterval
De "Actuele herhalingsinterval" moet niet worden verward met "Modem meldingsinterval". Datapunt "Modem meldingsinterval" geldt voor alle meldingsontvangers die verbonden zijn met een telefoonmodem. Modem meldingsinterval
Bij het datapunt "Modem meldingsinterval" wordt voor verbinding via modem de tijd ingesteld, gedurende welke de communicatiecentrale tussen een verbindingsverbreking en de volgende verbindingsopbouw moet wachten. Deze wachttijd garandeert, dat tussen twee verbindingen de communicatiecentrale (bijv. vanaf een extern bedieningsstation) via modem kan worden opgeroepen. Wanneer verschillende meldingsontvangers voor dezelfde meldingen zijn geconfigureerd en wanneer de meldingen via de modempoort moeten worden verzonden, ziet de werkwijze met een modem meldingsinterval van 2 minuten er als volgt uit:
1e poging
2e poging
3e poging
4e poging
5e poging
Bericht verzenden Bericht aanwezig 15 min 60 min 840 min 5663Z10en
840 min
Alarmontvanger 3 Alarmontvanger 1 Alarmontvanger 4
1e poging
Alarmontvanger 3 2e poging
Modem melding interval 2 min 15 min
Welke meldingsontvanger de actuele melding(en) als eerste verstuurt, is willekeurig en hangt af van de interne werkwijze van de communicatiecentrale. Alle 4 de meldingsontvangers kunnen binnen 8 minuten meldingen versturen. Daarna is de volgorde afhankelijk van de "Actuele herhalingsinterval" zolang als geen van de meldingsontvangers zijn meldingen kan afgeven.
77/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.2.5 Ontvangertype, modem- en overdrachtprotocol Overzicht
De groene velden tonen de mogelijke combinaties van ontvangertype modem en overdrachtprotocol.
Meldingsontvangers
ACS7…
Mobiele telefoon
Faxapparaat
E-mail
Pager
Analoog modem 5) ACS protocol 1)
Fax protocol UCP
2)
TAP
2)
2)
ISDN modem 5) ACS protocol Fax protocol UCP
3)
TAP
3)
3)
GSM modem 5) ACS protocol 1)
Fax protocol UCP
2) of 3)
TAP 4)
GSM SMS (Service)
4)
4)
USB (PC) ACS protocol 1)
Modem moet van "Fax klasse 2" of "Fax klasse 2.0" zijn
2)
Provider in het betreffende land ondersteunt het(de) protocol(len) en heeft een "inbelpunt" voor analoge modems (GSM modems kunnen ook inbellen) 3) Provider in het betreffende land ondersteunt het(de) protocol(len) en heeft een "inbelpunt" voor ISDN modems (GSM modems kunnen ook inbellen) 4) De routing van SMS naar een faxapparaat, pager of e-mail ontvanger via GSM wordt door de provider ondersteund Opmerking: Routing van SMS wordt niet door alle providers aangeboden 5)
Schenk aandacht aan de compatibiliteit van de verschillende modemtypen: - Analoge modems kunnen geen ISDN modems oproepen en omgekeerd - GSM modems kunnen geen ISDN modems oproepen en omgekeerd - GSM modems kunnen alleen worden opgeroepen indien zij een SIM kaart met datacommunicatie hebben - Voor ISDN modems, adviseren wij alleen X.75 als ISDN protocol - Alle geselecteerde meldingsontvangers moeten hetzelfde ISDN protocol ondersteunen
Terminologie, afkortingen
Uitgebreide opdrachttaal voor modems: ATtention+
AT+
Global System for Mobile communication
GSM
Integrated Services Digital Networks
ISDN
Short Message Service
SMS
Telocator Alphanumeric Protocol
TAP
Universal Computer Protocol
UCP
78/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.2.6 Storingscodes bij communicatie via modem
Geen modemcommunicatie 5021
Storingscode 5021 geeft informatie over de volgende gevallen van storing: • Modem uitgeschakeld • Geen modem aangesloten • RS-232 kabel niet aangesloten Storingscode 5021 wordt gereset wanneer de modem weer correct reageert op een modemreset of indien, na een nieuwe configuratie, er geen meldingsontvanger met het datapunt "Poort = Modem" is.
Meldingsontvanger x niet bereikt 5023…5026
"Meldingsontvanger x = Modem" (x = 1 => 5023… x = 4 => 5026) Indien bij het datapunt "Meldingsherhaling = Geen" of "1", "2", of "3" is ingesteld en indien het niet mogelijk was om een melding te versturen, zal storingscode 5023 worden weergegeven voor meldingsontvanger 1 of code 5024, 5025, 5026 voor meldingsontvangers 2, 3 en 4. Is bij het datapunt "Meldingsherhaling = Onbeperkt", dan zal er geen storing worden gegenereerd. Storingscodes 5023…5026 worden alleen verstuurd naar de lokale meldingsontvanger (datapunt "Poort = PC") en naar de bus. De storingen zullen worden opgenomen in de historie. Storingscodes 5023…5026 worden niet gegenereerd wanneer storingscode 5021 "Geen modemcommunicatie" reeds aanwezig is (storingscode 5021, zie hierboven). Storingscodes 5023…5026 worden gereset wanneer de betreffende meldingsontvanger weer kan worden bereikt.
Oorzaken voor storingscodes 5023…5026
Storingscodes 5023…5026 worden gegenereerd wanneer het modem reageert op het Dial Command (bijv. ATDT0417242424) met de navolgende codes:
3 NO CARRIER
Verbinding met partnermodem kon niet tot stand worden gebracht. Mogelijke oorzaken: Partnermodem uitgeschakeld, geen partnermodem aangesloten, partnermodem reageert niet ("ACS Alarm" werkt niet), verkeerd telefoonnummer.
4 ERROR
Telefoonnummer met ontoelaatbare karakters.
6 NO DIALTONE
Geen kiestoon, probleem met de lokale telefoonlijn. Mogelijke oorzaken: Verkeerde kabel tussen modem en telefoonaansluiting, verbinding tussen modem en telefoonaansluiting verbroken, telefoon verbinding niet tot stand gebracht.
7 BUSY
Telefoonnummer bezet.
79/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.3 Storingscodelijst
Storingscodenr.
Storingen van de communicatiecentrale met de juiste storingstekst in ACS
Storingstype wel / niet bevestigen
Storingen 0
Geen storing
Geen bevestiging
1
Installatie ok
Geen bevestiging
2
Storing
Geen bevestiging
3
Niet urgente storing
Geen bevestiging Opnemer
101…108
[N.X1] … [N.X8] opnemer defect
Geen bevestiging
Communicatie 5000
Geen busvoeding
Geen bevestiging
5001
Uitval systeemtijd (OZW775 als slave)
Geen bevestiging
5002
>1 kloktijd-master
Bevestigen
5003
Ongeldige tijd (tijd OZW775 niet of onjuist ingesteld)
5012
Regelaar defect (bus)
5021
Geen modemcommunicatie
Geen bevestiging
5023
Meldingsontvanger 1 niet bereikt
Geen bevestiging
5024
Meldingsontvanger 2 niet bereikt
Geen bevestiging
5025
Meldingsontvanger 3 niet bereikt
Geen bevestiging
5026
Meldingsontvanger 4 niet bereikt
Geen bevestiging
1
Geen bevestiging Geen bevestiging
Systeemstoring configuratie 6001
>1 identiek regelaaradres (regelaars met identiek adres)
Bevestigen
Diverse storingen
1
9001 … 9020
[Storing-ingang 1] storing … [Storing-ingang 20] storing
Geen bevestiging of Bevestigen, afhankelijk van de instelling
1911 … 1915
[Bedr'uren1] Onderh
Geen bevestiging
7251
Busmoduul niet geïdentificeerd
... (bedrijfsuren voor onderhoud bereikt) [Bedr'uren5] Onderh Geen bevestiging
Regelaar defect (bus) is een "Systeemstoring" verstuurd door de communicatiecentrale. Daarom is deze opgenomen in bovenstaande tabel. Alle andere "Systeemstoringen" worden alleen gesignaleerd door de communicatiecentrale en afhankelijk van de configuratie gemeld.
80/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.4 Configuratieschema's De volgende configuraties kunnen op de communicatiecentrale OZW775 worden gekozen: • • • •
Basistype Z Basisconfiguratie Z01 Basisconfiguratie Z02 Basisconfiguratie Z03
De volgende pagina's tonen de configuratieschema's met hun functieblokken en aansluitingen. De functieblokken, die in de schema's zijn afgebeeld, geven geen informatie over de totale functionaliteit van de blokken. Het enige doel van de afbeeldingen is het weergeven van de aansluitingen en de bestaande blokken met hun ingangs- en uitgangsklemmen. Legenda bij de configuratieschema's op de volgende pagina's: Hoofdletters = fysieke ingang of uitgang X = universele ingang Y = analoge uitgang Q = relais uitgang
5663B00en
Configuratie:
= van hier = naar hier Van hoofdletter naar hoofdletter Van kleine letter naar kleine letter
Kleine letters = intern signaal x = analoog, digitaal a = analoog d = digitaal i = puls c = interface
= Schakelklok = Storing
81/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
82/90
2
3
d
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
N.Q1
Q
1
Q
Aan/Uit
Q
4
d
d
N.Q2
Bedrijfsuren
d
d
1
d
N.D2
N.Q3
Q
Q
N.Q4
3
Q
Q
Q
d
N.Q7
Q
R e la is 2
Aan/Uit
R e la is 1
d Ack
Storingen
d
N.D6
5
Q
d
N.D5
d
2
d
N.D4
Aan/Uit
N.D3
x x
d
x x
N.D7
x x
N.D8
x x x x
d
x
x x
N.X1
x
N.X3
x
x x x x x x x x
N.X2
4
N.Q8
Q
Q
Aan/Uit
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
N.D1
20
Building Technologies HVAC Products
CE1C5663nl 06.2006
x
Intern
N.X4
x
Systeem
N.X5
N.X6
x
x
d
i 3
i 2
i
x
1
N.X8
Alarmontvangers
Meldingsonderdrukking
N.X7
i
i
i
1
c
c
Modem
Kalender
2
c
c
PC
Kalender
Aan/Uit
8
Ontvanger 2
7
Aan/Uit
6
Ontvanger 1
Meters
i 5
i 4
c
4
c
Kalender
Aan/Uit Kalender
Aan/Uit 3
Ontvanger 4
Ontvanger 3
Ein/Aus
S y s te e m ra p p ort
Basistype Z
5663B02 5663B03en 5663B02en
Input identifier
83/90
2
3
d
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
Q
N.Q2
N.Q1
Q
4
d
d
Q
1
Aan/Uit
Bedrijfsuren
d
d
1
d
N.Q3
Q
Q
N.Q4
3
Q
x x
x x
N.Q7
N.Q8
Q
Q
Q
Q
x x
d
N.D8
4 Aan/Uit
Q
R e la is 2
d
N.D7
Aan/Uit
R e la is 1
d Ack
Storingen
d
N.D6
5
Q
d
N.D5
d
2
d
N.D4
Aan/Uit
N.D3
x x x x
d
x
x x
x
x x x x
N.X2 Digitaal
N.X1 Digitaal
1 2 3 4 5 6 7 8 9
N.D2
x
N.X6
x
Systeem
Intern
Digitaal
x
N.X5 Digitaal
N.X4 Digitaal
x x x x
Digitaal
N.X3
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
N.D1
20
Siemens Building Technologies HVAC Products
CE1C5663nl 06.2006
x
x
d
Alarmontvangers
Meldingsonderdrukking
i 3
i 2
i
x
1
N.X8 Puls
N.X7 Puls
i
i 5
i
i
i
1
c
c
Modem
Kalender
2
c
c
PC
Kalender
Aan/Uit
8
Aan/Uit
7
Ontvanger 2
6
Ontvanger 1
Meters
4
c
4
c
Kalender
Aan/Uit Kalender
Aan/Uit 3
Ontvanger 4
Ontvanger 3
Ein/Aus
S y s te e m ra p p ort
Basistype Z01
5663B02 5663B02en 5663B04en
Input identifier
84/90
2
3
d
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
N.Q1
Q
Q
1 Aan/Uit
4
d
d
N.Q2
Q
N.D2
Bedrijfsuren
d
d
d
1
N.D1
N.Q3
Q
Q
N.Q4
3
Q
x x
N.Q8
Q
Q
N.Q7
d
x x
x
x x x x
Digitaal
Digitaal
x
N.X2
N.X1
x x x x x x
Q
Q
x x
d
N.D8
4 Aan/Uit
Q
R e la is 2
d
N.D7
Aan/Uit
R e la is 1
d Ack
Storingen
d
N.D6
5
Q
d
N.D5
d
2
d
N.D4
Aan/Uit
N.D3
x
N.X4
x
Intern
Digitaal
x x x x
Digitaal
N.X3
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Building Technologies HVAC Products
CE1C5663nl 06.2006
x
Systeem
°C
N.X5 °C
N.X6
x
Puls
x
d
Puls
Alarmontvangers
i
i 5
i
i
i 8
1
c
Modem
c
Kalender
2
c
c
PC
Kalender
Aan/Uit
7
Ontvanger 2
6
Aan/Uit
Meters
4
Ontvanger 1
i 3
i 2
i
x
1
N.X8
Meldingsonderdrukking
N.X7
c
4
c
Kalender
Aan/Uit Kalender
Aan/Uit 3
Ontvanger 4
Ontvanger 3
Ein/Aus
S y s te e m ra p p ort
Basistype Z02
5663B05en 5663B02 5663B02en
Input identifier
85/90
2
3
d
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
Q
N.Q2
N.Q1
Q
4
d
d
Q
1
Aan/Uit
Bedrijfsuren
d
d
1
d
N.D2
N.Q3
Q
N.Q4
3
Q
Q
Q
d
N.Q7
Q
R e la is 2
Aan/Uit
R e la is 1
d
Storingen
d
N.D6
Ack
Q
d
N.D5
5
Q
N.D4
d
2
d
Aan/Uit
N.D3
x x
d
x x
N.D7
d
x x
x
x x x x
°C
°C
x
N.X2
N.X1
x x x x x x
N.D8
N.X3
x
x x x x
Puls
4
N.Q8
Q
Q
Aan/Uit
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
N.D1
N.X4
N.X5
x
Systeem
Intern
Puls
x
Puls
20
Siemens Building Technologies HVAC Products
CE1C5663nl 06.2006
N.X6 Puls
x
x
d
Alarmontvangers
i
i
i 8
1
c
Modem
c
Kalender
2
c
c
PC
Kalender
Aan/Uit
7
Aan/Uit
6
Ontvanger 2
Meters
i 5
i 4
Ontvanger 1
i 3
i 2
i
x
1
N.X8 Puls
Meldingsonderdrukking
N.X7 Puls
c
4
c
Kalender
Aan/Uit Kalender
Aan/Uit 3
Ontvanger 4
Ontvanger 3
Ein/Aus
S y s te e m ra p p ort
Basistype Z03
5663B06en 5663B02 5663B02en
Input identifier
86/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775 Aanhangsel
CE1C5663nl 06.2006
4.5 Datapunten (overzicht) A
N
Afbreekcommando.................................................... 36
N.D1…N.D8 ..............................................................41 N.X1…N.X8.........................................................31; 40 Naam.........................................................................34 Netfrequentie.............................................................34
B Basisconfiguratie....................................................... 31 Baud rate RS-232 ..................................................... 36 Bedrijfsuren 1…5 ...................................................... 43 Bovenwaarde ............................................................ 40 Busvoeding decentraal ............................................. 35 C Codenummer ............................................................ 34 Commando-afsluiting ................................................ 36 Correctie ................................................................... 40
O Onderhoudsinterval...................................................43 Onderwaarde ............................................................40 Ontvangertype...........................................................37 Overdrachtprotocol....................................................37 Overloopwaarde........................................................42 P
Eenheid..................................................................... 32 E-mail adres........................................................ 38; 48 E-mail-dienst tel.nummer .......................................... 38
Periode 1…16 ...........................................................48 Poort..........................................................................37 Pulseenheid ..............................................................42 P'waarde breuk noemer ............................................42 P'waarde breuk teller.................................................42
F
R
Fax protocol .............................................................. 36 Formaat..................................................................... 32
Resetcommando .......................................................36 Rusttoestand .......................................................40; 41
G
S
Grenswaarde Storing IN ........................................... 44 Grenswaarde Storing UIT ......................................... 44
Ingang 1…5, FB Bedrijfsuren.................................... 32 Ingang 1…8, FB Meter.............................................. 32 Initialiseringscommando ........................................... 36
Schakelklok 1…4 keuzeschakelaar ..........................31 Schakelklok 1…4 relais .............................................31 Storing-ingang 1…20 ..........................................32; 44 Storingsbevestiging ...................................................45 Storingsmelding vertraging .......................................45 Storingsoorsprong.....................................................46 Storingsprioriteit ............................................37; 45; 46 Storingstoets extern ..................................................32 Storing-uitgang 1…2 .................................................33
K
T
Klokprogramma 1…4 ................................................ 41 Klokprogramma 1…4 inversie relais ......................... 41 Klokslave verstelbaar Konnex................................... 35 Kloktijdbedrijf Konnex ............................................... 35
Taal ...........................................................................34 Tekst Service OK...........................................................43 Servicebeurt.........................................................43 Tekst voor Geen storing ........................................................45 Storing .................................................................45 Tekst voor: Logisch 0 ..........................................40; 41 Tekst voor: Logisch 1 ..........................................40; 41 Telefoonnummer .......................................................34 Telefoonnummer centrale .........................................37 Telefoonnummer ontvanger ................................38; 48 Tijdsynchronisatie .....................................................34 Tijdzone.....................................................................35 Type ..........................................................................40
E
H Hardware-instellingen ............................................... 38 I
M Maandag…Zondag ................................................... 47 Maandag…Zondag, Uitzonderingsdag ..................... 48 Meldcyclus ................................................................ 46 Meldingsherhaling..................................................... 37 Meldingsonderdrukking............................................. 33 Meldingsontvanger 1…4 ........................................... 37 Meldingsverwerking ............................................ 43; 45 Meldtijd...................................................................... 46 Meter 1…8 ................................................................ 42 Modem meldingsinterval ........................................... 36 Modemtype ............................................................... 36
V Verbindingsopbouwcommando.................................36
87/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775
CE1C5663nl 06.2006
Voorvoegsel voor ontvanger .....................................38
W Weergaveformaat ..................................................... 38
88/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775
CE1C5663nl 06.2006
89/90 Siemens Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775
CE1C5663nl 06.2006
Siemens Nederland N.V. HVAC Products Werner von Siemensstraat 1 2712 PN Zoetermeer Postbus 16068 2500 BB Den Haag Tel.: 070 333 3030 Fax: 070 333 7980 www.siemens.nl/sbt
© 2006 Siemens Switzerland Ltd Wijzigingen voorbehouden
90/90 Building Technologies HVAC Products
Inbedrijfstellingshandleiding OZW775
CE1C5663nl 06.2006