SUSTAINABILITY
Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding kunststofverpakkingen uit huishoudelijk afval Stichting Nedvang
ADVISORY
Stichting Nedvang
Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding kunststofverpakkingen uit huishoudelijk restafval
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010 Dit rapport heeft 23 pagina’s BH/hh/Bijlagen
© 2010 KPMG Advisory N.V., een Nederlandse naamloze vennootschap, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Inhoudsopgave A
Beschrijving nascheidingsproces
1
A.1
Onderdelen/processen van de keten van nascheiding
1
B
Beschrijving kostenposten per onderdeel van keten van nascheiding
5
B.1 B.2 B.3 B.4
Inzameling & transport Scheiding en nascheiding Transport naar sorteerder Sortering
5 5 10 10
C
Draaiboek en monitoringprotocol praktijkproeven nascheiding (november 2009)
11
Draaiboek en monitoringprotocol praktijkproeven sortering (update april 2010)
12
Beschrijving praktijkproeven nascheiding Omrin en Attero (november 2009)
13
F
Beschrijving sorteerproef Omrin materiaal (april 2010)
14
G
Beschrijving sorteerproef Attero materiaal (mei 2010)
15
H
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten proeven sortering
16
I
Validatie kostenposten en referenties
17
I.1
Validatie kostenposten
17
D E
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
A
Beschrijving nascheidingsproces Nascheiding is een relatief nieuwe methode om procesmatig, met behulp van diverse scheidingstechnieken, kunststof verpakkingen uit gemengd huishoudelijk restafval af te scheiden.
A.1
Onderdelen/processen van de keten van nascheiding
A.1.1
Inzameling & transport Gemeenten bieden het ingezamelde huishoudelijke restafval aan bij een door Nedvang gecontracteerde nascheidingsinstallatie. Op dit moment zijn dat Omrin te Oudehaske (Friesland) en Attero (voorheen Essent) locatie Vagron te Groningen.
A.1.2
Voorscheiding & nascheiding In de nascheidingsinstallatie worden in diverse stappen en met behulp van scheidingstechnieken als zeeftrommels, folie/papierzuigers, magneten en infraroodtechnologie waarmee kunststoffen herkend worden (NIR) de diverse kunststoffen uit het huishoudelijk afval gehaald. Bij Attero worden ook filmgrabbers ingezet, bij Omrin ook een ballistische scheider. Hoofdstappen in het proces in de nascheidingsinstallatie zijn: •
Scheiding in een organisch natte fractie (ONF), een metaalfractie en een gemengde kunststoffractie. ONF wordt naar een vergistingsinstallatie gevoerd.
•
Vervolgens nascheiding van de gemengde kunststoffractie met als resulterende output een folie kunststoffractie en een vormvaste kunststoffractie.
Er komen ook diverse reststromen vrij, waaronder een hoogcalorische gemengde papier/ kunststoffractie (refused derived fuel, RDF). De RDF wordt ingezet als brandstof in verbrandingsinstallaties.
A.1.3
Sortering Een sorteerstap in een sorteerinstallatie is nog noodzakelijk om de gewenste kunststoffracties uit het Uitvoerings- en Monitoringprotocol te verkrijgen (onder andere PET, PE-flessen, PE-folies, PP). In de sortering worden ook scheidingstechnieken ingezet als zeeftrommels, folie/ papierzuigers, magneten en infraroodtechnologie (NIR). De sortering vindt niet plaats op het terrein van de nascheiders maar bij de sorteerinstallatie van Tönsmeier in Porta Westfalica, Duitsland. Hiertoe worden de kunststoffracties uit de nascheiders getransporteerd naar de sorteerinstallatie. De gehele keten van nascheiding is weergegeven in figuur A.1. De verschillende materiaalstromen in de keten van nascheiding zijn weergegeven in figuur A.2.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Figuur A.1. Schema van de gehele keten van nascheiding
7. PET flessen 1. Huishoudelijk afval
2. Kunststof folie
Sorteerinstallatie
Nascheidingsinstallatie 3. Kunststof vormvast 4. RDF
5. ONF
8.PE flessen
6. Metalen
9. PE folies 10. PP 11. Harde kunststoffen 12. Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen) 13. Overig
Figuur A.2. Schema van de verschillende materiaalstromen in de keten van nascheiding
A.1.4
Processen in de nascheidingsinstallaties Hoofdstappen in het proces in de nascheidingsinstallaties van Omrin en Attero zijn scheiding van het huishoudelijk restafval in een organisch natte fractie (ONF), een metaalfractie en een gemengde kunststoffractie en vervolgens nascheiding van de gemengde kunststoffractie in een folie kunststoffractie en een vormvaste kunststoffractie.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
A.1.4.1
Proces in de nascheidingsinstallatie van Attero Het proces van scheiding en nascheiding in de installatie van Attero is weergegeven in figuur A.3.
Figuur A.3. Schema van processen van scheiding en nascheiding in de nascheidingsinstallatie van Attero De processtappen zijn op hoofdlijnen: •
Storten van huishoudelijk restafval in de bunker
•
Invoer van huishoudelijk restafval uit de bunker met een grijper via een opvoerband naar zeeftrommel
•
Zeeftrommels 1 en 2 scheiden de stroom op deeltjesgrootte
•
Folie/papierzuigers 1 en 2 scheiden papier en kunststoffolie af
•
De filmgrabber scheidt de kunststoffolie af
•
De magneet scheidt metalen af
•
De NIR scheider scheidt de vormvaste kunststof af
•
De baler baalt de folie kunststoffractie en vormvaste kunststoffractie
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
A.1.4.2
Proces in de nascheidingsinstallatie van Omrin Het proces van scheiding en nascheiding in de installatie van Omrin is weergegeven in figuur A.4.
Figuur A.4. Schema van processen van scheiding en nascheiding in de nascheidingsinstallatie van Omrin De processtappen zijn op hoofdlijnen: •
Storten van huishoudelijk restafval in de bunker
•
Invoer van huishoudelijk restafval uit de bunker met een grijper via een opvoerband naar zeeftrommel
•
Zeeftrommels 1, 2 en 3 scheiden de stroom op deeltjesgrootte
•
Folie/papierzuigers 1 en 2 scheiden papier en kunststoffolie af
•
Magneten 1, 2 en 3 scheiden metalen af
•
De ballistische scheider scheidt de stroom in zwaardere en lichtere delen
•
De NIR scheider 1 scheidt uit de zwaardere stroom de vormvaste kunststof af
•
De NIR scheider 2 scheidt uit de lichtere stroom de folie kunststoffractie af
•
De baler baalt de folie kunststoffractie en vormvaste kunststoffractie
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
B
Beschrijving kostenposten per onderdeel van keten van nascheiding KPMG heeft onderzocht hoe de kosten die worden gemaakt bij de nascheidingsinstallaties gerelateerd kunnen worden aan het proces van kunststofnascheiding, welke te onderscheiden kostenposten dit precies betreft en hoe deze berekend en verantwoord kunnen worden. Hieronder wordt per onderdeel van de keten van nascheiding en per kostenpost toegelicht wat onder een betreffende kostenpost wordt verstaan.
B.1
Inzameling & transport
B.1.1
Inzamelkosten op basis van tarief Inzamelkosten zijn de kosten voor inzameling, transport en op/overslag van huishoudelijk restafval. Voor de inzamelkosten zijn diverse bronnen geraadpleegd (zie Hoofdstuk 5). Inzamelkosten kunnen sterk verschillen per inzamelgebied. Naar aanleiding hiervan is er voor gekozen om de kosten te baseren op het rapport van de NVRD ‘Algemene ontwikkelingen en bedrijfsprestatie NVRD Benchmark Afvalinzameling’ uit 20091. In dit rapport worden de gemiddelde inzamelkosten inclusief eventueel transport naar gemeentelijke op/overslagpunten gegeven voor stedelijke, stedelijk/landelijke en landelijke inzamelgebieden. Aan deze benchmark nemen enkel publieke bedrijven deel. Deze gegevens zijn gecombineerd met gegevens van het CBS (inwoners per huishouden). De kosten voor inzameling & transport zijn dus niet activity based bepaald. Specifieke gegevens van individuele gemeenten over eventuele additionele transportkosten van gemeentelijke op/overslagpunten naar nascheidingsinstallaties (sterk verschillend per inzamelgebied) zijn niet bekend en niet onderzocht. Deze eventuele additionele transportkosten zijn daarom niet inbegrepen in het tarief voor inzamelkosten.
B.2
Scheiding en nascheiding Voor de processen scheiding en nascheiding zijn de volgende kostenposten relevant.
B.2.1
Indirecte kosten Indirecte kosten zijn kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan het primaire proces. Vaak gaat het hierbij om kosten die gemaakt worden ten behoeve van de gehele organisatie en daarom niet direct zijn te relateren aan het proces.
1
NVRD, 17 Maart 2009, Algemene ontwikkelingen en bedrijfspresentatie NVRD Benchmark Afvalinzameling Peiljaar 2007
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
De indirecte kosten dienen daarom toegerekend te worden aan het nascheidingsproces aan de hand van een vooraf vastgestelde verdeelsleutel. De verdeelsleutel en de berekening voor deze toerekening is door de installaties zelf aangeleverd. Het gaat hierbij om verschillende verdeelsleutels afhankelijk van de kostenpost. Hierbij valt te denken aan het verbruik per installatie voor de verdeling van de energiekosten en het aantal FTE werkzaam per processtap voor de verdeling van de personele kosten. De verdeelsleutels zijn gevalideerd afgestemd. In het kader van het kostenonderzoek nascheiding zijn de volgende indirecte kosten meegerekend: Kosten OR De kosten voor de uitvoering van de ondernemingsraad. Het gaat hierbij om de personele kosten van de medewerker(s) belast met deze taak. De verdeelsleutel van deze kosten naar het primaire proces is het aantal FTE per bedrijfsonderdeel. Reis- en verblijfkosten De kosten voor reis en verblijf van medewerkers binnen de organisatie. De verdeelsleutel van deze kosten naar het primaire proces is het aantal FTE per bedrijfsonderdeel. Scholing De kosten van scholing van medewerkers binnen de organisatie. De verdeelsleutel van deze kosten naar het primaire proces is het aantal FTE per bedrijfsonderdeel. ICT De kosten van ICT toepassingen die niet direct gerelateerd kunnen worden aan het nascheidingstraject. De verdeelsleutel van deze kosten naar het primaire proces is het aantal FTE per bedrijfsonderdeel. Kantoorkosten Het gaat hier om de kosten gerelateerd aan het kantoor zoals huisvestingskosten van kantoor, materiaalkosten en meubels. Deze kosten zijn niet direct toe te rekenen aan de activiteiten in het scheidings- en nascheidingsproces en worden daarom toegerekend op basis van het aantal FTE per bedrijfsonderdeel. Bedrijfskleding De kosten van de kleding van het personeel. Het gaat hierbij om de verplichte kleding die nodig is op de werkvloer omwille van veiligheid en hygiëne zoals veiligheidsschoenen, mondkapjes, jassen en broeken.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Aangezien de kosten van deze kleding gerelateerd kunnen worden aan de mensen die de kleding dragen is de verdeelsleutel voor deze kosten eveneens het aantal FTE per bedrijfsonderdeel. Overhead De overhead is het deel van een budget dat een organisatie aan de eigen organisatie besteedt. Het is een maat voor de efficiëntie van een organisatie. Overhead kan hiermee in veel gevallen worden beschouwd als een synoniem voor indirecte kosten. In dit model wordt de overhead beschouwd als de indirecte kosten van het concern die worden toegerekend aan het bedrijfsonderdeel waar de scheiding en nascheiding plaatsvindt.
B.2.1.1
Personeelskosten Operators De personeelskosten per operator. Het gaat hierbij om het jaarloon inclusief sociale lasten per FTE. Deze kosten worden vermenigvuldigd met het aantal FTE waarmee de totale personeelkosten worden verkregen. Andere personeelsgerelateerde kosten zoals scholing, kleding en reis- en verblijfkosten zijn ondergebracht in de indirecte kosten en worden toegerekend op basis van het aantal FTE per bedrijfsonderdeel. De kosten van de operators voor de scheidingsinstallatie worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. Inhuur Naast de operators maken de installaties ook gebruik van inhuurpersoneel om de ondercapaciteit veroorzaakt door ziekte en verlof van vaste medewerkers te compenseren. Als kosten voor de inhuur wordt gebruik gemaakt van het commerciële tarief dat door de installaties wordt betaald voor de inhuur van personeel. Op basis hiervan worden de kosten per FTE voor inhuur berekend. De kosten van inhuur voor de scheidingsinstallatie worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
B.2.1.2
Installatiekosten Investeringskosten De investeringskosten zijn alle kosten die zijn gemaakt voor de aanschaf en installatie van de machines en installaties die benodigd zijn voor de uitvoering van het kunststofnascheidingsproces. Het gaat hierbij om zowel de scheidingsinstallatie als de nascheidingsinstallatie inclusief bijbehorende apparatuur. De kosten van de scheidingsinstallatie zijn toegerekend naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. De totale investeringskosten worden gebruikt voor de berekening van de afschrijvingskosten per jaar.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Voor beide installaties zijn de aanloopkosten niet meegenomen in de investeringen omdat dit niet past binnen de scope van het onderzoek. Het gaat hier om project management, engineering en overige aanloopkosten ten behoeve van de ontwikkeling, installatie en ingebruikname van de nascheidingsinstallatie 2. Energieverbruik De kostenpost ‘energieverbruik’ bevat alle kosten gerelateerd aan het elektriciteitsverbruik van de installaties. De energiekosten zijn berekend door het totale elektriciteitsverbruik van de installatie vermenigvuldigd met het tarief van elektriciteit per kilowattuur. Het energieverbruik van de installaties is gevalideerd aan de hand van verbruiksoverzichten. De kosten voor scheiding worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. Onderhoud De onderhoudskosten hebben betrekking op alle kosten die worden gemaakt voor onderhoud van zowel de scheidingslijn als de nascheidingslijn. De kosten zijn berekend op basis van een percentage van de investeringen. De kosten van onderhoud voor de scheidingslijn worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. Verzekeringen Evenals de verzekeringskosten zijn ook de verzekeringskosten berekend op basis van een percentage van de investeringskosten. De kosten van de verzekeringen voor de scheidingsinstallatie worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. Huisvestingskosten De huisvestingskosten omvatten alle kosten gerelateerd aan de huisvesting van zowel de installaties als de ondersteunende diensten. Het gaat hierbij om de kosten van de installatiehallen, terrein en het kantoor dat ondersteunend is aan de werkzaamheden die ten behoeve van scheiding en nascheiding worden uitgevoerd. Met betrekking tot het kantoor gaat het om de kosten van het gebouw. Zoals eerder aangegeven zijn de overige kosten gerelateerd aan het kantoor meegenomen in de indirecte kosten. Op basis van de investeringen voor de huisvesting wordt een bedrag voor de afschrijving per jaar vastgesteld. Dit bedrag wordt meegenomen in de kostprijs. De kosten van de afschrijvingen per jaar voor huisvesting van de scheidingsinstallatie zijn toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
2
Deze kosten bedragen voor Attero circa € 157.000 en voor Omrin circa € 215.000.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Materiaalkosten De postenkost ‘materiaalkosten’ omvat alle kosten die betrekking hebben op de materialen die worden gebruikt voor de uitvoering van het nascheidingsproces. Het grootste deel van de kosten wordt hierbij veroorzaakt door de kosten van draad en folie. Draad en folie wordt gebruikt in het nascheidingsproces bij het balen van de kunststof. De materiaalkosten van de scheidingsinstallatie zijn toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. Handelingkosten De handelingkosten hebben betrekking op alle kosten voor het verwerken van de materialen buiten de installatie. Het gaat hierbij om kosten van intern transport van de scheidingslijn naar de nascheidingslijn en kosten van transport naar de opslag. Hulpstoffen De kosten voor hulpstoffen bevatten alle kosten die worden gemaakt voor de benodigde verbruikbare stoffen gerelateerd aan het kunststof nascheidingsproces. Het gaat hierbij met name om de kosten van benzine en olie voor de installaties en de transportmiddelen. De kosten van hulpstoffen van de scheidingslijn zijn toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie is opgeleverd. Afschrijvingen per jaar De afschrijvingen per jaar zijn berekend aan de hand van de investeringskosten zoals eerder beschreven in dit onderdeel van het rapport. De afschrijvingstermijn die hierbij wordt gehanteerd is afhankelijk van investering en gevalideerd aan de hand van fiscale regels en vergelijkbare installaties. De kosten van de afschrijvingen van de scheidingslijn zijn toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. Rente De rente kosten hebben betrekking op alle kosten die worden betaald voor rente van de kredieten voor de investeringen die gerelateerd zijn aan het nascheidingsproces. De rente percentages zijn gevalideerd aan de hand van de rentekosten van vergelijkbare ondernemingen en installaties. Werkkapitaal Het werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa (voorraden, debiteuren, liquide middelen) op de balans van een onderneming en de vlottende passiva (crediteuren en overige kortlopende schulden). Het gaat hierbij om de liquide middelen die een onderneming dient aan te houden om aan de kortlopende schulden te voldoen en de debiteurenkosten te compenseren.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
De kosten van het werkkapitaal van de scheidingslijn worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. Totale additionele kosten De additionele kostenpost bevat alle kosten die niet onder een van bovenstaande categorieën kon worden geplaatst. In het huidige model is vooralsnog geen gebruik gemaakt van deze post. Transport De transportkosten zijn de kosten van het transport van de installaties naar de sorteerinstallatie in Duitsland. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een tarief per ton dat is vastgesteld op basis van door de nascheiders aangeleverde informatie over transportkosten (ritprijzen, afstanden van de nascheidingsinstallaties in Oudehaske en Groningen naar sorteerder Tönsmeier in Porta Westfalica, Duitsland). Het gaat hierbij om de zuivere transportkosten, kosten die zijn gemaakt voor het verkrijgen van de kennisgeving (exportvergunning) en overige kosten die gerelateerd kunnen worden aan het transport van het afval naar de sorteerinstallatie in Duitsland. De informatie is vergeleken met transportkosteninformatie naar diverse sorteercentra in Duitsland van Nedvang en transportkosteninformatie van Attero naar de sorteerders Dela, Nehlsen en Alba in Duitsland. Op basis van deze informatie en de vergelijking is een gewogen gemiddelde berekend van transportkosten per ton dat wordt gebruikt in het model.
B.3
Transport naar sorteerder
B.3.1
Transportkosten op basis van tarief Voor het bepalen van de kosten van transport van de nagescheiden kunststoffracties naar de sorteerinstallatie is gebruik gemaakt van gegevens van transporteurs op basis van afgesloten contracten voor transport naar sorteerinstallaties in Duitsland. Gegevens zijn aangeleverd door Nedvang en de nascheiders Omrin en Attero.
B.4
Sortering
B.4.1
Sorteerkosten op basis van tarief Voor het bepalen van de kosten van sortering wordt gerekend met een commercieel tarief per uur van de geselecteerde sorteerder Tönsmeier in Duitsland. Er wordt geen inzage gegeven in meer gedetailleerde kosteninformatie voor kostenposten. Voor omrekening van het tarief per uur naar een tarief per ton zijn gegevens over tonnage per uur noodzakelijk. Informatie over tonnage per uur voor de sortering is verkregen uit de praktijkproef die met Omrin en Attero materiaal is uitgevoerd bij sorteerder Tönsmeier (zie hoofdstuk 6). De praktijkproef geeft inzicht in de input en output, de massabalans en het kwaliteit van de gesorteerde kunststoffracties (aan de hand van de kwaliteitseisen van bijlage C3 van het Monitoring- en uitvoeringsprotocol).
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
C
Draaiboek en monitoringprotocol praktijkproeven nascheiding (november 2009)
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
23 november 2009
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Verantwoording Titel
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Opdrachtgever
KPMG Advisory N.V. ir. Geert Cuperus ir. Jurgen Ooms
Projectleider Auteur(s)
Aantal pagina's
4682119 46 (exclusief bijlagen)
Datum
23 november 2009
Handtekening
Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven.
Projectnummer
Colofon Tauw bv afdeling Milieu Handelskade 11 Postbus 133 7400 AC Deventer Telefoon (0570) 69 99 11 Fax (0570) 69 96 66
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: -
NEN-EN-ISO 9001.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
3\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
4\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Inhoud Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 3 1
Inleiding.......................................................................................................................... 7
2
Ondertekening ............................................................................................................... 9
3
Doel van de proef en van het draaiboek.................................................................... 11
4
Verloop van de praktijkproef...................................................................................... 13
4.1 4.2 4.3
Hoofdlijnen van de praktijkproef .................................................................................... 13 Scope van de monitoring............................................................................................... 13 Uitgangspunten ............................................................................................................. 14
4.4 4.5 4.6
Verloop van de praktijkproef.......................................................................................... 17 Kwaliteitsborging ........................................................................................................... 24 Benodigde materialen ................................................................................................... 26
5
Organisatie................................................................................................................... 29
6
Planning ....................................................................................................................... 31
7
Chronologisch overzicht van de praktijkproef ......................................................... 33
7.1 7.2 7.3
Inleiding ......................................................................................................................... 33 Chronologisch overzicht praktijkproef Vagron............................................................... 33 Chronologisch overzicht praktijkproef Omrin................................................................. 37
7.4
Chronologisch overzicht praktijkproef Tönsmeier ......................................................... 42
Bijlage(n) 1. Definities van kwaliteitseisen
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
5\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
6\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
1 Inleiding Dit document bevat een draaiboek voor de uitvoering van een praktijkproef voor de nascheiding van kunststof verpakkingen uit huishoudelijk afval. Achtereenvolgens wordt het volgende behandeld: • Doel van de praktijkproef en van het draaiboek • • •
Verloop van de proef Organisatie Planning
De volgende documenten vormen onderdeel van het draaiboek, maar worden in gescheiden documenten aangeleverd: •
Monitoringsprotocol
Dit document beschrijft het schema voor de monsterneming en analyse. •
Monsternameformulieren
Deze documenten worden gebruikt door uitvoerend personeel. Zij beschrijven in detail de werkzaamheden die ter plekke van de installatie moeten worden uitgevoerd. Als er tegenspraken of onduidelijkheden tussen dit document en de afgeleidde documenten bestaan gaat dit draaiboek boven de afgeleidde documenten. Als achtergrond bij dit draaiboek wordt een rapport geleverd met de onderbouwing van de keuzes die vastliggen in het draaiboek.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
7\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
8\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
2 Ondertekening Onderstaande partijen gaan akkoord met hetgeen is overeengekomen en afgestemd over de praktijkproef ten behoeve van het kostenonderzoek nascheiding kunststof verpakkingen en is vastgelegd in dit draaiboek. De partijen verklaren dat zij het draaiboek tijdens de proef zo goed mogelijk zullen volgen, maar accepteren ook dat tijdens een proef zoals beschreven in dit draaiboek zich onverwachte gebeurtenissen voor kunnen doen. In dat geval zal tussen de partijen worden overlegd op welke wijze de proef wordt voortgezet en welke invloed dit heeft op de resultaten.
Stichting Nedvang
KPMG Advisory N.V.
Omrin
Essent milieu (Vagron)
Tauw bv
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
9\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
10\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
3 Doel van de proef en van het draaiboek Het doel van de praktijkproef is het genereren van gegevens voor het kostenonderzoek. Meer precies zijn deze gegevens kwantiteit- en kwaliteitsgetallen van de materiaalstromen (in en output) die in de nascheidingsinstallatie en de sorteerinstallatie lopen. Dit houdt concreet in dat in dit draaiboek wordt beschreven hoe. •
Inzicht wordt gekregen in de inputstroom en de uitgaande kunststofstromen in de een scheidingsinstallatie voor huishoudelijk afval en hoe de massabalans is over een sorteerinstallatie voor de kunststoffracties die bij scheiding uit huishoudelijk afval ontstaan
•
Wordt gevalideerd of geproduceerde kunststoffracties na sortering voldoen aan de eisen uit het Uitvoerings- en monitoringsprotocol van Nedvang
Met de bovenstaande gegevens kan KPMG de kosten voor het scheiden en sorteren van kunststof verpakkingsmateriaal inzichtelijk maken. In dit draaiboek staat het programma beschreven dat moet worden uitgevoerd en dat er in voorziet dat de praktijkproef goed wordt gemonitord. Hierdoor moeten de bovenstaande doelstellingen van de praktijkproef gerealiseerd kunnen worden.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
11\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
12\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
4 Verloop van de praktijkproef 4.1
Hoofdlijnen van de praktijkproef
Bij de praktijkproef gaan we er van uit dat kunststof verpakkingsmateriaal niet wordt gescheiden aan de bron. Dit materiaal zit dus nog in het grijze restafval. Om het kunststof alsnog geschikt te maken voor hergebruik moet het worden gescheiden van de rest van het huishoudelijke afval. Dit gebeurt in twee stappen: 1. Nascheiding van huishoudelijk afval. Dit gebeurt in Nederland op twee plekken, te weten bij Vagron (Groningen) en Omrin (Oudehaske). Nascheiding levert twee kunststoffracties op. Een lichte fractie bestaat vooral uit folies, een wat zwaardere fractie bestaat vooral uit harde kunststoffen (van flessen, flacons etc.). Beide fracties bestaan uit een mengsel van kunststoffen. Bij Omrin worden deze stromen gemengd voordat zij getransporteerd worden 2. De gemengde kunststoffen worden verder gesorteerd in een speciale sorteerinstallatie. Hier worden zoveel mogelijk zuivere kunststoffen gesorteerd. Dit gebeurt in een Duitse installatie namelijk de installatie van Tönsmeier in Porta Westfalica De praktijkproef omvat de volgende activiteiten: • Nascheiding van huishoudelijk afval door zowel Omrin als Vagron • Sortering van de kunststoffracties die Omrin en Vagron produceren Voor de nascheiding bij Omrin en Vagron wordt de proef uitgevoerd tijdens de reguliere bedrijfsvoering. Sortering zal plaatsvinden bij het bedrijf Tönsmeier in Duitsland. Hier zullen wel speciaal voor dit doel afgemeten runs worden uitgevoerd. Er wordt één run uitgevoerd met kunststoffen van Vagron en één run met kunststoffen van Omrin. De beide kunststoffracties die uit de nascheidingsinstallaties komen zullen worden samengevoegd voordat zij de sorteerinstallatie ingaan.
4.2
Scope van de monitoring
De monitoring van de praktijkproef moet informatie op de volgende vragen op betrouwbare wijze opleveren: •
•
Wat zijn de aandelen van de individuele kunststofsoorten in de ingaande stroom (huishoudelijk afval) en de uitgaande kunststofstromen van de scheidingsinstallaties? Nb. Bij Vagron komen twee kunststofstromen vrij. Bij Omrin komt het kunststof na menging als één stroom vrij Wat zijn de massa’s van de verschillende stromen in de sorteerinstallatie zodat een massabalans kan worden opgesteld? Bij Vagron zal alleen de massa van de ingaande stroom en de massa van de uitgaande kunststofstromen worden bepaald
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
13\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
• •
Wat zijn de aandelen van de individuele kunststofsoorten in de ingaande en uitgaande stromen van de sorteerinstallatie (massabalansen)? Wat is de zuiverheid van de gesorteerde kunststofsoorten in relatie tot de eisen uit het Uitvoerings- en monitoringsprotocol?
4.3 4.3.1
Uitgangspunten Duur van de proef
De nascheiding van huishoudelijk afval zal gebeuren in twee installaties: Omrin en Vagron. De duur van de praktijkproef bij deze installaties is vanwege de representativiteit gesteld op twee weken. In deze periode wordt ruim voldoende kunststoffractie geproduceerd om een sorteerproef uit te kunnen voeren. De sorteerproef bij Tönsmeier zal pas plaatsvinden na de praktijkproef bij de scheidingsinstallaties en nadat de EVOA kennisgeving is goedgekeurd. Voor de sorteerinstallatie is de input veel homogener dan voor de nascheiding. Bij Tönsmeier kan daardoor naar verwachting worden volstaan met een proef van één dag voor Omrin en één dag voor Vagron. Voor Omrin zal geprobeerd worden om een proefrun te draaien met extra materiaal. Deze proef moet dan direct achter de proef van Vagron aan worden gedraaid. Hierdoor blijft het gebruik van de installatie van Tönsmeier beperkt tot twee dagen. Deze beide dagen zullen naar verwachting plaats vinden op een zondag omdat dan zeker ruimte is in de installatie van Tönsmeier. Als er op andere dagen ruimte is dan kan dan ook worden gesorteerd. De precieze invulling van de proef hangt met name af van de EVOA-meldingen en de ruimte bij Tönsmeier. In dit draaiboek is uitgegaan van proeven op zondag. 4.3.2
Inkomend afval
De praktijkproef vindt plaats tijdens normaal gebruik van de te monitoren nascheidingsinstallaties. Dit betekent dat tijdens de proef het reguliere aanbod aan afval zal worden verwerkt dat anders ook door de installaties zou gaan. Dit heeft als consequentie dat tijdens de praktijkproef ook een beperkte hoeveelheid bedrijfsafval zal worden verwerkt, dat anders ook bij de nascheidingsinstallatie aangevoerd en verwerkt zou worden. De hoeveelheid afval die zal worden verwerkt is afhankelijk van het aanbod dat gedurende de proef wordt aangeboden door gemeenten. De minimale hoeveelheid afval die moet worden verwerkt om te komen tot voldoende kunststoffen (50 ton) voor de sorteerinstallatie is ongeveer 1.500 ton. Dit is een productie die in ongeveer een halve week wordt verwerkt. De productie van 50 ton kunststoffen wordt dus gemakkelijk gehaald binnen twee weken.
14\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
4.3.3
Procescondities
Uitgangspunt voor de praktijkproeven is dat de proef representatief is voor de normale bedrijfsvoering. Nascheidingsinstallaties zijn namelijk flexibel en kunnen op verschillende manieren worden ingesteld. Gestuurd door de fluctuaties in het aanbod gebeurt dit bij de nascheidingsinstallaties voortdurend. Tijdens de praktijkproef wordt dan ook geaccepteerd dat de instellingen van de installatie worden aangepast. Dit geldt expliciet voor de installatie van Tönsmeier. Daar zal bemonsterd worden zodat de installatie bijgestuurd kan worden zodat de vereiste kwaliteit wordt behaald. Indien nodig zullen de uitgaande stromen handmatig opgewerkt worden zodat zij voldoen aan de eisen van het Uitvoerings- en monitoringsprotocol. 4.3.4
Transport kunststoffen naar Tönsmeier
De productie van kunststoffen gedurende de twee weken bij de scheidingsinstallaties is groter dan benodigde hoeveelheid bij Tönsmeier. Uit de totale productie van twee weken wordt op aselecte manier een hoeveelheid kunststoffen gekozen die getransporteerd wordt naar Tönsmeier. De scheidingsinstallaties zorgen zelf voor het transport naar Tönsmeier. Over de kosten van het transport wordt tussen de scheidingsinstallaties en Nedvang overeenstemming bereikt voor de proef. Transport van gescheiden kunststoffen naar Tönsmeier vindt plaats op dezelfde manier zoals het regulier zou gaan plaatsvinden. Dit is voor de beide sorteerinstallaties verschillend. Hieronder staat aangegeven hoe dit plaats zal vinden. Vagron De kunststoffen worden in balen aangeleverd. De folies en de vormvaste kunststoffen worden gescheiden aangeleverd. Bij Tönsmeier worden deze beide fracties gemengd in een massaverhouding zoals zij vrijkomen bij Vagron. Samenvoegen zal plaatsvinden in de doseerinstallaties en op de lopende banden naar de zeeftrommel. In de zeeftrommel zal genoeg menging plaatsvinden. Omrin De fracties folies en vormvaste kunststoffen die bij Omrin vrijkomen worden bij Omrin zelf gemengd in een massaverhouding zoals zij vrijkomen uit de installatie. Het gemengde materiaal dat naar Tönsmeier wordt vervoerd zal worden, wordt opgeslagen in 40 m3 containers. Deze containers worden vervolgens naar Tönsmeier getransporteerd. Let op! De kunststoffen dienen bij een proef op zondag op zijn laatst op zaterdag aanwezig te zijn in verband met het rijverbod op zondag.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
15\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
4.3.5
Te produceren kunststof stromen
Door aanpassingen in de instellingen van de sorteerinstallatie voor kunststoffen kan de aard van de output gestuurd worden. Door met een lossere instelling te scheiden zullen de gewenste kunststof fracties groter worden maar ook meer vervuild. Door met een strakkere instelling te scheiden zal er minder verontreiniging in de gewenste fracties aanwezig zijn, maar zal de omvang van deze fracties kleiner zijn. Ten behoeve van de proef is het gewenst dat ieder van de kunststofsoorten gesorteerd worden die beschreven zijn in het uitvoeringsprotocol ook moet de proef gericht zijn op het behalen van de kwaliteitseisen van deze kunststofsoorten. De kwaliteitseisen voor de kunststofstromen zijn gedefinieerd in het Uitvoerings en monitoringsprotocol. De definities zoals die in het protocol staan zijn echter voor meerdere interpretaties vatbaar. Daarom zijn voor deze praktijkproef de definities iets specifieker omschreven. Deze definities zijn beschreven in bijlage 1. 4.3.6
Basis voor de monitoring
De monitoring moet alle gegevens opleveren om conclusies te kunnen trekken over ingaande en uitgaande stromen en zuiverheden zoals genoemd in bijlage 1, zodat de ontbrekende gegevens worden geleverd voor het kosten onderzoek. Daartoe worden op diverse plekken in de scheidingsinstallaties en in de sorteerinstallatie monsters genomen en massa’s bepaalt. Deze plekken zijn weergegeven in figuur 4.1. Het betreft alle input en outputstromen van zowel de scheidingsinstallatie als de sorteerinstallatie. Hierbij moet opgemerkt worden dat in de praktijk bepaalde stromen op meerdere plaatsen in het proces vrijkomen. Deze stromen worden dan samengevoegd onder de naam zoals die in de figuur genoemd staat. (RDF komt bij Omrin bijvoorbeeld op drie plaatsen uit de installatie.)
Figuur 4.1 Overzicht van monsternemingsplaatsen Nb. Bij Vagron wordt alleen de massa bepaald van het huishoudelijk afval en de uitgaande kunststofstromen. Bij Omrin wordt de samenstelling van de kunststoffen bepaald na mengen. De massa’s van de verschillende kunststofstromen worden wel apart bepaald.
16\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Aan de basis van de monsterneming ligt een monitoringsprotocol. Hierin wordt ingegaan op de volgende zaken: • De exacte locatie van de monsterneming • • •
Het aantal monsters per plek Het aantal grepen dat nodig is om een monster samen te stellen De grootte van een greep
• •
De verdere bewerking van de monsters voorafgaande aan analyse Weging van de stromen
Het monitoringsprotocol wordt als gescheiden document aangeleverd. De monitoring wordt uitgevoerd onder toezicht van Tauw. De feitelijke monsterneming vindt plaats door medewerkers van Tauw en door medewerkers van de betrokken bedrijven. Dit laatste is nodig voor de veiligheid van de medewerkers van Tauw. Daarnaast is voor sommige monsters de inzet van apparatuur vereist zoals shovels en kranen die niet door medewerkers van Tauw kunnen worden bediend. Hiervoor zal een beroep worden gedaan op de betrokken bedrijven of er moet van externen materiaal en machinisten worden ingehuurd.
4.4 4.4.1
Verloop van de praktijkproef Duur van de proef
De proeven bij de installaties van Vagron en Omrin zullen twee weken duren vanwege de tweewekelijkse fluctuaties in het afvalaanbod. De proef begint op maandagochtend en eindigt op zondagavond van de daar opvolgende week. De nascheidingsproeven staan gepland voor week 48 en 49. In verband met fluctuaties in het afval door feestdagen worden de proeven het liefst niet worden uitgevoerd in de periode van 7 december tot 10 januari 2009. Daarom zijn de genoemde weken de enige periode dit jaar waarin de proef kan worden uitgevoerd. Voor de sorteerinstallatie is de input veel homogener dan voor de nascheiding. Er kan naar verwachting volstaan worden met een proef van een dag voor Omrin en een dag voor Vagron. Gedurende deze dag is er voldoende tijd om de installatie in te regelen en vervolgens de proef uit te voeren. De tijd die beschikbaar is ligt rond 21 uur per dag. Naar verwachting kan ongeveer 6 tot 8 ton nagescheiden kunststoffen worden verwerkt per uur. De 21 beschikbare uren moet dus voldoende ruimte bieden voor de partij van 50 ton. De dagen dat bij Tönsmeier kan worden gedraaid zijn beperkt tot zondagen en eventueel andere dagen dat de installatie vrij is.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
17\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Voor Omrin zal een proefrun worden gehouden aansluitend aan de praktijkproef met het materiaal van Vagron. Een werkdag bij Tönsmeier is lang genoeg om de proef met het materiaal van Vagron uit te voeren en daar aansluitend de proefrun van Omrin. Omrin zal voor de proefrun 20 ton gemengde kunststoffen naar Tönsmeier transporteren naast de 50 ton die nodig is voor de praktijkproef. Bij voorkeur wordt de sorteerproef uitgevoerd direct na de twee weken praktijkproef bij de nascheiders. Het kunststofmateriaal ligt dan ten hoogste 14 dagen opgeslagen bij de nascheiders. Dit is een periode die naar verwachting overeen komt met de praktijk. Bij langere opslagtijd neemt de kwaliteit van het materiaal af. Het kan zijn dat de sorteerproef niet aansluitend aan de praktijkproef bij de nascheiders kan worden uitgevoerd. Dit hangt vooral af van de EVOA melding. In dat geval wordt voordat de sorteerproef wordt uitgevoerd een nieuwe batch kunststofmateriaal geproduceerd. Als een nieuwe batch materiaal zal worden gedraaid zal ook deze batch worden bemonsterd om aan te kunnen tonen of de partij overeen komt met de in de praktijkproeven geproduceerde partij of niet. 4.4.2
Veiligheid
Tijdens de praktijkproef zullen medewerkers van Tauw werkzaamheden uitvoeren binnen de inrichtingen van de scheidingsinstallaties. Dit brengt risico’s met zich mee. De medewerkers van Tauw zullen de aanwijzingen die worden gegeven door de operators van de scheidingsinstallatie opvolgen. Medewerkers van Tauw zullen zich houden aan het locatiereglement van de scheidingsinstallaties. Alle medewerkers van Tauw die ingezet worden voor de monsterneming in dit project zijn VCA gecertificeerd. Voorafgaand aan de praktijkproeven zal bij ieder van de installaties een kick-off meeting worden gehouden waarbij de monsternemers en operators aanwezig zijn zodat afspraken gemaakt kunnen worden over veilig werken in de installatie. Bij Tönsmeier zijn medewerkers van Nedvang, KPMG, Essent en Omrin welkom bij de proeven. Bij Tönsmeier zijn handschoenen, helmen en reflectievesten aanwezig. Voor werkkleding en veiligheidsschoenen moet zelf worden gezorgd.
18\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
4.4.3
Bedrijfsvoering
Voor de eerste dag van de proef (maandag) wordt de bunker zo goed als leeg gemaakt en de installatie wordt leeg gedraaid. Het afval dat vanaf dan wordt ingenomen en in de bunker wordt gebracht behoort bij de praktijkproef. Dit is het afval dat door derden wordt aangeleverd. Omdat geen van de bij de proeven betrokken partijen hier invloed op heeft wordt de proef uitgevoerd met het afval zoals het in de twee proefweken wordt aangevoerd. Aan het einde van de proef wordt er naar gestreefd de afvalbunkers weer leeg te hebben zodat daaruit blijkt dat de aangevoerde hoeveelheid afval binnen de proefperiode is verwerkt. Bij niet-lege bunkers wordt een schatting gemaakt van de nog in de bunker aanwezige hoeveelheden. Ter ondersteuning worden foto’s gemaakt van de bunkerstanden. De procescondities zijn de normale procescondities zoals die bij regulier bedrijf ingesteld zouden worden. Hierbij kunnen variaties optreden doordat meer of minder afval wordt aangeboden. Door optimalisatie van de procescondities is het mogelijk de opbrengst en de kwaliteit van de kunststoffracties uit de nascheiding te beïnvloeden. Dat is geen probleem zolang er maar sprake is van condities die tijdens reguliere bedrijfsvoering ook voor zouden komen. Optimalisatie maakt tenslotte deel uit van een normale bedrijfsvoering. Een belangrijke parameter hierbij is dan de doorzet van de installatie. De doorzet zal tijdens de proef gemonitord worden. Normaal wordt bij Omrin een doorzet gehaald van gemiddeld ongeveer 4.000 ton afval per week, Vagron heeft een weekdoorzet van gemiddeld ongeveer 2.500 ton afval per week. Tauw zal beoordelen of de doorzet tijdens de praktijkproef regulier was. Hiervoor krijgt Tauw gedurende enkele uren inzicht in de LMA gegevens (Amice) of de gegevens uit het geijkte weegsysteem van de sorteerinstallaties. Tijdens de proef wordt door de operators bijgehouden of er zich onregelmatigheden voordoen. Voorbeeld hiervan is als de NIR apparatuur uitvalt en de rest van de installatie gewoon doordraait. Ook langdurig stilleggen van de installatie vanwege technische of andere problemen zal worden bijgehouden. Deze informatie is nodig om te bepalen of de bedrijfsvoering tijdens de proef regulier was. Dit ter beoordeling van Tauw.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
19\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
4.4.4
Monitoring
De monitoring bestaat uit het nemen van monsters conform het monitoringsprotocol. Daarnaast worden de massa’s van verschillende materiaalstromen bepaald. De hoofdlijn van de monitoring is als volgt. Vagron •
Van iedere tiende vracht die wordt aangevoerd wordt met de shovel een greep genomen. Deze grepen worden op een hoop in een hoek van de loshal opgestapeld. Aan het einde van de week wordt deze bult gemengd en uitgekruist tot een mengmonster met een massa van ongeveer 1.000 kg
•
• • •
•
Van de foliefractie elke dag twee balen op aselecte wijze gekozen. Deze balen worden in de balenpers kleiner gemaakt dan de overige balen. Per twee dagen wordt een mengmonster gemaakt van vier balen. Deze balen worden afgevoerd naar het analyselaboratorium. Er wordt een greep genomen van 25 kg van ieder van de vier balen. De vier grepen vormen het monster van één dag. Ieder monster wordt geanalyseerd Voor de harde kunststoffen wordt dezelfde procedure gevolgd als bij de folies. Een deelmonster weegt echter 30 kg De massa van het aangevoerde afval en de afgevoerde kunststofstromen worden bepaald aan de hand van de geijkte weegbrug die aanwezig is in de inrichting De monsters worden handmatig gesorteerd in kunststof en niet-kunststof bij Fuhler, waarna er voor ieder monster een deelmonster wordt genomen uit het gedeelte kunststof. De massa van het deelmonster bedraagt 35 kg De deelmonsters worden door de Wageningen universiteit met NIR-technologie gesorteerd in de verschillende kunststoffen
Omrin •
•
Van het binnenkomende afval wordt per dag twee kraanknijpers uit de bunker genomen. Dit moeten geen volle knijpers zijn omdat anders de opslagruimte niet voldoende groot is. Aan het einde van iedere week wordt dit materiaal gemend en uitgekruist tot één monster dat wordt afgevoerd naar een analyselaboratorium Bij Omrin worden de foliefractie en de harde kunststoffractie nadat zij vrijkomen uit de installatie eerst apart gewogen. Daarna worden de kunststoffen gemengd en vervolgens opgeslagen in de bunker. Gedurende de proef wordt twee keer per dag vooruit de bunker een monster genomen en in een bigbag opgeslagen. De greepgrootte is ongeveer 1 m3. Vier
•
grepen vormen één momster De massa’s van al de verschillende stromen worden bepaald met behulp van de geijkte weegbrug, zodat de doorzet en de productie kunnen worden bepaald. Alleen een gedeelte van de RDF-stroom wordt op rekenkundige maner bepaald ut de overige stromen
20\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
•
De monsters worden handmatig gesorteerd in kunststof en niet-kunststof bij Fuhler, waarna er voor ieder monster een deelmonster wordt genomen uit het gedeelte kunststof. De massa van het deelmonster bedraagt 35 kg
•
De deelmonsters worden door de Wageningen universiteit met NIR-technologie gesorteerd in de verschillende kunststoffen
Bij de sorteerinstallatie •
•
• • •
De monsters bij de sorteerinstallatie worden genomen tijdens het draaien van de installatie en worden direct ter plaatse geanalyseerd. Op deze manier kan de installatie worden bijgeregeld zodat de gewenste zuiverheden worden gehaald. Waarschijnlijk is het lastig om bij deze on-line meting de precieze kunststofsoort te bepalen. De kunststofsoortsamenstelling van een monster bepalen met een NIR apparaat kost namelijk meer tijd dan dat er tijdens de proefruns bij Tönsmeier is het PET, PP, PE-flessen, PE folie en de lichte gemengde kunststoffracties na sortering zijn relatief gering en ook relatief homogeen. Van deze stromen worden vijf monsters genomen bestaande uit vijf grepen van 15 kg Van de harde kunststoffen worden vijf monsters genomen in vijf grepen van 30 kg Ook bij de sorteerinstallatie worden de ingaande en de uitgaande stromen gewogen zodat een massabalans kan worden opgesteld De monsters worden handmatig gesorteerd in kunststof en niet-kunststof door INFA. De kunststoffen worden gesorteerd op kunststofsoort met NIR technologie
Belangrijk bij de monitoring is dat monsters gewogen kunnen worden. Dit zal gebeuren door gebruik te maken van de weegbrug van de betrokken bedrijven. Als de monsterhoeveelheden te klein zijn om met de juiste precisie te kunnen wegen met een weegbrug worden de monsters gewogen in het analyselab of met een ter plaatse beschikbare weegschaal. De gronden waarop de monstergroottes en het aantal grepen zijn bepaald zijn weergegeven in de het rapport met achtergronden bij dit draaiboek. Opgemerkt moet worden dat statistisch onderbouwde monstername niet praktisch mogelijk is vanwege de grote hoeveelheden monster die dan nodig zijn. Tijdens de proef kan de hoeveelheid monster en eventueel het aantal monsters worden aangepast op basis van de vrijkomende gegevens en voortschrijdend inzicht in de materiaalstromen.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
21\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
4.4.5
Naar Tönsmeier te transporteren materiaal
Tijdens de praktijkproeven bij Omrin en Vagron wordt een gedeelte van het geproduceerde kunststof apart gehouden. In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze dit zal gebeuren. Vagron Bij Vagron komen twee kunststofstromen vrij: folies en vormvaste kunststoffen. Deze stromen komen in balen uit de installatie. Gedurende de praktijkproef draait Vagron tien werkdagen. Op ieder van deze dagen worden balen folies en balen harde kunststoffen geproduceerd die eventueel nodig zijn voor de proef bij Tönsmeier. Dit is afhankelijk van de totale productie tijdens de praktijkproef. Daarom worden alle balen gemerkt zodat duidelijk is dat deze balen tijdens de proef zijn geproduceerd. De balen worden tijdens de proef gemerkt en van het begin tot het einde doorgenummerd. Vanwege ruimtegebrek worden de geproduceerde balen op de Essent locatie in Wijster opgeslagen. Aan het einde van de twee weken praktijkproef bij Vagron staat de gehele partij gemerkte balen in Wijster. Daar kan voor de proef bij Tönsmeier een random selectie uit worden gemaakt op basis van de nummering. De verhouding van de balen vormvaste kunststoffen en folies wordt hierbij gelijk gehouden aan de verhouding waarin zij geproduceerd zijn. Hierbij wordt afgerond op hele balen. De fout in de verhouding die daarmee gemaakt wordt is dan beperkt. Omrin Bij Omrin worden de kunststofstromen apart geproduceerd, en gewogen. De stromen worden echter in de bunker gemengd. Hierbij moet zo worden gemengd dat een verhouding ontstaat tussen vormvaste kunststoffen en folies die representatief is voor de reguliere productie. Dit wordt ondersteund door de wegingen die vooraf aan het mengen zijn gedaan. Of er in de juiste verhouding wordt gemengd wordt beoordeeld door Tauw. Van iedere gemengde partij wordt voordat deze in de bunker wordt geschoven een gedeelte genomen dat in 40 m3 containers wordt opgeslagen voor transport naar Tönsmeier. Het overige materiaal wordt door Omrin verwerkt zoals zij dat wenst. 4.4.6
Analyses
Sorteeranalyses worden bij een sorteerlaboratorium uitgevoerd. In Nederland zal de analyse worden uitgevoerd door Fuhler in Emmen, in Duitsland wordt op locatie gesorteerd door INFA. De sorteeranalyse vindt plaats op basis van onderscheid in kunststof/niet-kunststof. Uit de kunststoffractie wordt na mengen een deelmonster genomen dat zal worden geanalyseerd met NIR kunststofherkenning. Voor de stromen die moeten voldoen aan de kwaliteitseisen wordt ook de niet kunststof fractie verder uitgesorteerd. Dit is nodig omdat er eisen worden gesteld aan het maximale aandeel van verschillende afzonderlijke verontreinigingen.
22\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Hoewel de kunststoffractie ook kunststof zal bevatten dat niet afkomstig is van verpakkingen wordt er tijdens de analyse niet gekeken naar niet-verpakkingen. Alleen de totale kunststoffracties, verpakkingen en niet-verpakkingen gezamenlijk, worden bepaald. In tabel 4.1 is aangegeven welke analyses worden uitgevoerd. In de bijlage staat verder uitgewerkt welke fracties worden gedefinieerd en hoe wordt uitgesorteerd.
Tabel 4.1 Totaaloverzicht van de te bepalen massapercentages in de verschillende materiaalstromen
Nr PET PE PE
PP Andere Harde
fles folie
Gemengde Metaal/
Andere PVC EPS Papier/ Andere Totale
kunst- kunst-
kunst-
mineraal metaal-
stoffen stoffen
stoffen
>100 g
karton rest-
delen
massa
stoffen
(lichte
totaal
kunststoffen) 1
X
X
X
X
X
X
2
X
X
X
X
X
X
3
X
X
X
X
X
X
4*
X
5*
X
6*
X
7
X
X
X
X
X
X
X
X
X
8
X
X
X
X
X
X
X
X
X
9
X
X
X
X
X
X
X
10 X
X
X
X
X
X
X
11 X
X
X
X
X
X
X
X
12 X
X
X
X
X
X
X
X
X
13 X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
* Massa’s van deze stromen worden bij Vagron niet bepaald. Stromen 1 tot en met 6 betreft stromen in Nederland Stromen 7 tot en met 13 zijn stromen in Duitsland.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
23\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Als de fracties zijn uitgesorteerd in kunststof en niet-kunststof, wordt de kunststoffractie verder onderzocht met NIR apparatuur om de verschillende kunststofsoorten te bepalen. Omdat de hoeveelheid kunststof materiaal uit de genomen monsters zo groot is dat de analyse met de NIR apparatuur zeer lange tijd zou innemen worden deelmonsters genomen uit de kunststof monsters. Als de monsters zijn gesorteerd in kunststof en niet-kunststof wordt uit de kunststoffractie voor iedere kunststofmonster (bestaand uit meerdere grepen) 35 kg materiaal genomen dat verder wordt geanalyseerd met NIR techniek. Deze analyse wordt uitgevoerd met apparatuur en ondersteuning van de Wageningen Universiteit. 4.4.7
Verwerking van gegevens
De resultaten van de analyses worden door Tauw in een spreadsheet verzameld. Aan de hand hiervan kunnen de gewenste massabalansen worden opgesteld. Bij de invoer van de gegevens wordt een controle uitgevoerd. Hierbij wordt onder andere beoordeeld of er sterk afwijkende waarden zijn gevonden. Als dat het geval is, dan zal overleg plaatsvinden met het uitvoerende laboratorium. Het rapport wordt voor het wordt aangeboden aan KPMG in concept toegestuurd aan de scheiders. Hierdoor wordt geborgd dat geen vertrouwelijke gegevens van de installaties in het eindrapport terecht komen.
4.5 4.5.1
Kwaliteitsborging Protocollering
De aanpak van de praktijkproef zoals beschreven in dit draaiboek wordt besproken met Essent voor de proef bij Vagron, Omrin voor de proef in Oudehaske en KPMG en Nedvang als opdrachtgevers voor de proeven. Daarnaast wordt het draaiboek besproken met medewerkers van Tönsmeier voor het afstemmen van de proeven daar. Alleen na goedkeuring van alle partijen zal de praktijkproef, met als onderdeel daarvan onderhavig draaiboek, worden uitgevoerd. 4.5.2
Kwaliteit van het monitoringsprotocol
Het monitoringsprotocol is opgesteld op basis van de state-of-the-art kennis betreffende monsterneming van afvalstoffen en monitoring van verwerkingsproeven. In een gescheiden document wordt de keuze voor het te volgen schema onderbouwd. Hierin is aangegeven dat een volledig statistisch juist onderbouwde proef in de gegeven context niet doenlijk is. Bij praktijkproeven als deze zijn altijd bepaalde praktische keuzen te maken, dit wordt in het begeleidende document nader toegelicht. Om de juiste aanpak volgens het monitoringsprotocol te valideren is INFA Institut in Munster gevraagd om de gekozen aanpak te beoordelen. INFA is een gerenommeerd Duits onderzoeksbureau dat vaak monitoringen uitvoert aan sorteerinstallaties, ondermeer installaties voor het sorteren van kunststoffen.
24\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
4.5.3
Inzet van medewerkers
De begeleiding van de proef en het nemen van monsters wordt uitgevoerd door ervaren personeel van Tauw. Er wordt van uit gegaan dat de betrokken bedrijven ondersteuning bieden bij het nemen van monsters. Deze ondersteuning bestaat uit personele inzet en de inzet van apparatuur zoals shovels of kranen om monsters te kunnen nemen en kunnen verplaatsen. Tevens is medewerking van acceptanten vereist om binnenkomende vrachten apart te houden. De monstername zelf zal worden uitgevoerd door medewerkers van Tauw of van de scheiders zelf. Dit in onderling overleg. 4.5.4
Toezicht door Tauw
Tijdens de praktijkproef zal toezicht worden gehouden door medewerkers van Tauw. Niet alleen zal gekeken worden naar de correcte manier van monsternemen en of voldoende monsters op de juiste tijdstippen zijn genomen maar ook zal gekeken worden of op reguliere manier wordt gedraaid. Hierover zal op kwalitatieve manier worden gerapporteerd. 4.5.5
Werkwijze bij afwijkingen
In tabel 4.2 zijn enkele mogelijke afwijkingen van het draaiboek geschetst met daarbij te nemen maatregelen. In deze en andere gevallen zal direct contact plaatsvinden tussen Omrin of Vagron en Tauw en KPMG om gerichte maatregelen te nemen. Tabel 4.2 Eventueel voorkomende afwijkingen en maatregelen daarvoor
Mogelijke afwijking
Maatregel
Er komt meer, minder of ander afval binnen
De strategie van monsterneming wordt aangepast om alsnog
dan in de reguliere situatie. Dit ter
representatieve monsters te verkrijgen
beoordeling van Tauw. Een deel van een installatie werkt niet of niet Afhankelijk van de situatie wordt monsterneming stopgezet. Het regulier
verzamelen van kunststoffracties wordt stopgezet. Opnieuw starten met de monstername volgt in overleg met betrokkenen.
Een monster kan niet worden genomen
Incidenteel is dit toelaatbaar. Als dit structureel dreigt te worden volgen zo snel mogelijk aanpassingen, in overleg met betrokkenen. Bij personeel tekort kan aanvulling plaatsvinden vanuit Tauw.
In de proefperiode wordt te weinig kunststof
In overleg met betrokken partijen wordt de proef doorgezet totdat
geproduceerd voor de sorteerinstallatie
voldoende materiaal is verzameld.
De sorteerinstallatie levert niet de gewenste
Indien mogelijk worden de procescondities aangepast. In het uiterste
kunststofproducten
geval moet een run worden herhaald.
Afwijkende analyseresultaten
Monsters worden door de laboratoria opgeslagen. Hierdoor is heranalyse mogelijk. Dit geldt niet voor droge stof bepalingen.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
25\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Mogelijke afwijking
Maatregel
Uitval van weeginstallatie
In overleg met betrokken partijen wordt gezocht naar een andere weegbrug die voldoende nauwkeurig is.
Er wordt niet voldoende van een bepaalde
In overleg met de betrokkenen wordt gekeken of meer kunststof kan
kunststoffractie geproduceerd om te kunnen
worden aangevoerd. Eventueel kan de monstername worden
bemonsteren.
aangepast.
4.6
Benodigde materialen
In deze paragraaf wordt vermeld welke materialen er nodig zijn voor het uitvoeren van de praktijkproeven. Vagron Shovel/heftruc + machinist voor het nemen en verplaatsen van monsters • Heftruc voor het apart zetten van de kleine balen folies (twee keer per dag) • Heftruc voor het apart zetten van de kleine balen harde kunststoffen (twee keer per dag) • Shovel voor het apart zetten van grepen inkomend afval (vijf keer per dag) • Shovel voor het mengen en uitkruisen van de opzij gezette grepen tot één mengmonster van 1.000 kg Containers/bigbags om monsters op te kunnen slaan • 20 bigbags voor de hard kunststofmonsters (vijf monsters vier grepen) • •
Één keer 6 m3 containers voor de huishoudelijk afval monsters van 1.000 kg op 27 november 2009. Mogen ook bigbags zijn Één keer 6 m3 containers voor de huishoudelijk afval monsters van 1.000 kg op 4 december 2009. Mogen ook bigbags zijn
Weegbrug en (intern) transport voor het kunnen bepalen van de massa’s van de inkomende en uitgaande stromen • Al het binnenkomende (huishoudelijk) afval • Totalen van de uitgaande folies •
Totalen van de uitgaande harde kunststoffen
Labels voor het markeren van de balen • • •
26\46
Labels voor monsterbaaltjes folies Labels voor monsterbaaltjes harde kunststoffen Labels voor de tijdens de praktijkproefgeproduceerde balen
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Mankracht van Tauw • Één keer uitleg aan shovelmachinisten, monsternemers, weegbrugpersoneel • Één keer aanwezig bij start proef • •
Twee keer toezicht bij het mengen en uitkruisen van de afvalmonsters Drie tot vijf keer toezicht bij het monsternemen, controlebezoeken. Eventueel gecombineerd met andere bezoeken
•
Één keer gegevens verzamelen uit weegsystemen
Omrin Shovel + machinist voor het nemen en verplaatsen van monsters en materiaal voor Tönsmeier Containers om monsters op te kunnen slaan • Één keer 40 m3 container voor het opvangen van de grepen uit de bunker (onder tweede doseertrechter) • Één keer container voor de huishoudelijk afval monsters van 1.000 kg op 30 november 2009. Mogen ook bigbags zijn • •
Één keer container voor de huishoudelijk afval monsters van 1.000 kg op 7 december 2009. Mogen ook bigbags zijn Zeven keer 6 m3 containers voor kunststofmonsters van ongeveer 120-140 kg iedere twee dagen één container of het equivalent aan bigbags
Weegbrug en (intern) transport voor het kunnen bepalen van de massa’s van de inkomende en uitgaande stromen • Al het binnenkomende (huishoudelijk) afval • Totalen van de uitgaande folies • • •
Totalen van de uitgaande harde kunststoffen Totalen van de uitgaande RDF Totalen van de uitgaande metalen
Weeginrichting in de ONF band • Totale massa van het ONF dat van de scheidingsinstallatie naar de vergister gaat. Mankracht van Tauw • Één keer uitleg aan shovelmachinisten, monsternemers, weegbrugpersoneel • • •
Één keer aanwezig bij start proef Twee keer toezicht bij het mengen en uitkruisen van de afvalmonsters Drie tot vijf keer toezicht bij het monsternemen, controlebezoeken
•
Één keer gegevens verzamelen uit weegsystemen
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
27\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Tönsmeier • •
Shovel/heftruc voor het nemen en verplaatsen van monsters Gereedschap om balen te kunnen openen
• • •
Ruimte om de monsters te kunnen sorteren Containers/bigbags om monsters op te kunnen slaan Weegschaal voor het bepalen van de massa van de monsters
• •
Weegbrug voor het bepalen van de massa van de verschillende deelstromen Handmatige NIR apparatuur voor het analyseren van de kunststoffen
De benodigde materialen bij Tönsmeier worden nog nader afgestemd tussen Tönsmeier, INFA en Tauw.
28\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
5 Organisatie In tabel 5.1 zijn de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen beschreven.
Tabel 5.1 Taken en verantwoordelijkheden
Partij KPMG
Taken/verantwoordelijkheden •
Eindverantwoordelijk voor de praktijkproef in het kader van het kostenonderzoek.
•
Beslissing nemen wanneer de proef doorgaat of niet.
•
De praktijkproef kan tijdens de beoogde periode worden uitgevoerd bij Vagron, Omrin en Tönsmeier. Afhankelijk van medewerking van betrokken partijen.
Vagron
•
Leegdraaien bunker bij aanvang praktijkproef
•
Een zo stabiel mogelijke procesvoering onder reguliere condities Wat reguliere condities
•
Beschikbaarheid installatie voor monsterneming. Hiermee wordt bedoeld dat de
zijn wordt beschreven in paragraaf 3.3.3
installatie draait ten tijden van de praktijkproef en dat monsternemers toegang hebben tot de installatie op de momenten dat dit nodig is voor het uitvoeren van dit draaiboek. •
Logistieke ondersteuning bij monsterneming. Hiermee wordt bedoeld dat Vagron personeel beschikbaar heeft voor het begeleiden van externe monsternemers en voor het nemen van monsters gedurende praktijkproef.
•
Beschikbaarheid shovel en andere materialen voor het nemen en verplaatsen van de
•
Beschikbaarheid personeel voor ondersteuning bij monsterneming.
•
Opslag van monsters tot aan het transport.
•
Transport van de monsters.
monsters
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
29\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Partij
Taken/verantwoordelijkheden
Omrin
•
Leegdraaien bunker bij aanvang praktijkproef
•
Een zo stabiel mogelijke procesvoering onder reguliere condities Wat reguliere condities
•
Beschikbaarheid installatie voor monsterneming. Hiermee wordt bedoeld dat de
zijn wordt beschreven in paragraaf 3.3.3
installatie draait ten tijden van de praktijkproef en dat monsternemers toegang hebben tot de installatie op de momenten dat dit nodig is voor het uitvoeren van dit draaiboek. •
Logistieke ondersteuning bij monsterneming. Hiermee wordt bedoeld dat Omrin personeel beschikbaar heeft voor het begeleiden van externe monsternemers en voor het nemen van monsters gedurende praktijkproef.
•
Beschikbaarheid shovel en andere materialen voor het nemen en verplaatsen van de
•
Beschikbaarheid personeel voor ondersteuning bij monsterneming.
•
Opslag van monsters tot aan het transport.
monsters
Tönsmeier
Tauw
Nedvang
•
Transport van de monsters.
•
Leegdraaien bunkers bij aanvang praktijkproef
•
Een zo stabiel mogelijke procesvoering onder reguliere condities
•
Productie van de gewenste kunststof producten
•
Beschikbaarheid installatie voor monsterneming
•
Logistieke ondersteuning bij monsterneming
•
Beschikbaarheid shovel
•
Beschikbaarheid personeel voor monsterneming
•
Opslag van monsters
•
Zorgen dat de gesorteerde stromen worden verwerkt
•
Verantwoordelijk voor het opstellen, afstemming en de kwaliteit van het draaiboek
•
Afstemming van protocollen en praktische zaken met Vagron, Omrin en Tönsmeier
•
Toezicht tijdens de uitvoering van proeven, monitoring en analyses
•
Uitvoering monsterneming in samenwerking met Vagron, Omrin en Tönsmeier
•
Verzorgen fysiek transport monsters naar laboratoria
•
Verwerken van analyseresultaten in een rapport
•
Contacten leggen tussen de partijen
•
Bezoek aan de installatie in Duitsland regelen
•
Voldoen aan de wettelijke eisen voor het sorteergedeelte
•
Vergoeden out of pocket kosten aan Omrin en Vagron voor bijvoorbeeld transport monsters naar Fuhler en Duitsland, huur van containers en ander materieel.
30\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Tauw Tauw Omrin, Vagron Tauw Omrin, Vagron
Omrin, Vagron Tauw ism Omrin, Vagron Tauw Infa Omrin, Vagron Tönsmeier Tauw ism Tönsmeier Tauw Sorteerlab
Tauw
Allen Allen Allen Allen
Praktijkproef Leegdraaien bunker Monsterneming Evt transport naar sorteerlab Sorteeranalyses Transport kunststoffen naar Tönsmeier Proef sorteerinstallatie Monsterneming Transport naar sorteerlab Sorteeranalyses
Verwerking gegevens
Overleggen Bespreking draaiboek Kick-off meeting Voortgangsoverleg Bespreking resultaten
Week Wie
Activiteit Voorbereiding Definitieve monsternemingsprotocollen Aankondiging sorteerlab tijdstip van aanleveren Regelen containers en kliko's Bespreken praktische zaken met de bedrijven In orde brengen export vergunningen <-----
44
45
46
47
48
49
50
51
52
1
2
3
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
6 Planning
In dit hoofdstuk staat de planning weergegeven.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
31\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
32\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
7 Chronologisch overzicht van de praktijkproef 7.1
Inleiding
In dit hoofdstuk staat beschreven welke acties wanneer worden uitgevoerd tijdens de praktijkproef. Achtereenvolgend komen de praktijkproeven bij Vagron, Omrin en Tönsmeier aan de orde.
7.2
Chronologisch overzicht praktijkproef Vagron
Figuur 7.1 Overzicht van de materiaalstromen bij Vagron
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
33\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Tabel 7.1 Stappen die worden genomen tijdens de praktijkproef bij Vagron
Stapnummer Tijdstip 0
Weekend voor de proef
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
Afvalbunker leegdraaien, voorraden Vagron kunststoffen afvoeren
1
2
Maandag 07:00 uur
Maandag 07:30 uur
Vooroverleg/toolboxmeeting +
Vagron
tekenen proefafspraken en
Nedvang
veiligheid
TAUW
Controle bunkerstanden
Vagron Tauw
3
4
Maandag 08:00 uur
Maandag gehele dag
Start praktijkproef, eerste aanvoer
Vagron
afval
Tauw
Monsters nemen en opslaan
Vagron
inkomend afval cf.
Tauw
monitoringsprotocol 5
6
Maandag gehele dag
Maandag gehele dag
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
monitoringsprotocol
Tauw
Monsters nemen van de vormvaste Vagron kunststoffen cf. monitoringsprotocol Tauw
7
Maandag gehele dag
Balen merken voor proef bij
Vagron
Tönsmeier
Tauw
8
Dinsdag gehele dag
Monsters nemen en opslaan
Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol 9
Dinsdag gehele dag
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
monitoringsprotocol 10
Dinsdag gehele dag
Monsters nemen van de vormvaste Vagron
11
Dinsdag gehele dag
Balen merken voor proef bij
12
Woensdag gehele dag*
Monsters nemen en opslaan
kunststoffen cf. monitoringsprotocol Vagron
Tönsmeier Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol 13
Woensdag gehele dag*
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
14
Woensdag gehele dag*
Monsters nemen van de vormvaste Vagron
monitoringsprotocol
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
34\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
15
Woensdag gehele dag
Balen merken voor proef bij
Vagron
16
Donderdag gehele dag
Monsters nemen en opslaan
Tönsmeier Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol 17
Donderdag gehele dag
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
18
Donderdag gehele dag
Monsters nemen van de vormvaste Vagron
monitoringsprotocol
kunststoffen cf. monitoringsprotocol 19
Donderdag gehele dag
Balen merken voor proef bij
Vagron
Tönsmeier 20
Vrijdag gehele dag
Monsters nemen en opslaan
Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol 21
Vrijdag gehele dag
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
monitoringsprotocol 22
Vrijdag gehele dag
Monsters nemen van de vormvaste Vagron kunststoffen cf. monitoringsprotocol
23
Vrijdag gehele dag
Balen merken voor proef bij
Vagron
Tönsmeier 24
Vrijdag na sluiting weegbrug Mengen en uitkruisen afvalmonster Vagron
25
Maandagochtend
Transport van monsters naar
26
Maandag gehele dag
Monsters nemen en opslaan
Tauw Vagron
sorteerlab Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol 27
Maandag gehele dag
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
28
Maandag gehele dag
Monsters nemen van de vormvaste Vagron
29
Maandag gehele dag
monitoringsprotocol
kunststoffen cf. monitoringsprotocol Balen merken voor proef bij
Vagron
Tönsmeier 30
Dinsdag gehele dag
Monsters nemen en opslaan
Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
35\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
31
Dinsdag gehele dag
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
32
Dinsdag gehele dag
Monsters nemen van de vormvaste Vagron
monitoringsprotocol
kunststoffen cf. monitoringsprotocol 33
Dinsdag gehele dag
Balen merken voor proef bij
Vagron
Tönsmeier 34
Woensdag gehele dag*
Monsters nemen en opslaan
Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol 35
Woensdag gehele dag*
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
monitoringsprotocol 36
Woensdag gehele dag*
Monsters nemen van de vormvaste Vagron kunststoffen cf. monitoringsprotocol
37
Woensdag gehele dag
Balen merken voor proef bij
Vagron
Tönsmeier 38
Donderdag gehele dag
Monsters nemen en opslaan
Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol 39
Donderdag gehele dag
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
monitoringsprotocol 40
Donderdag gehele dag
41
Donderdag gehele dag
42
Vrijdag gehele dag
Monsters nemen van de vormvaste Vagron kunststoffen cf. monitoringsprotocol Balen merken voor proef bij
Vagron
Tönsmeier Monsters nemen en opslaan
Vagron
inkomend afval cf. monitoringsprotocol 43
Vrijdag gehele dag
Monsters nemen van de folies cf.
Vagron
44
Vrijdag gehele dag
Monsters nemen van de vormvaste Vagron
45
Vrijdag gehele dag
monitoringsprotocol
kunststoffen cf. monitoringsprotocol Balen merken voor proef bij
Vagron
Tönsmeier 46
Vrijdag na sluiten weegbrug Afvalmonster mengen en uitkruisen Vagron Tauw
47
36\46
Maandagochtend
Monsters opsturen naar analyselab Vagron
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
48
Maandag
Massa van de tweeweekse doorzet Tauw afval bepalen
Vagron
49
Maandag
Massa van de tweeweekse folie
Tauw
productie bepalen
Vagron
Massa van de tweeweekse harde
Tauw
kunststof productie bepalen
Vagron
Beoordeling of de doorzet regulier
Tauw
was.
Vagron
50
51
Maandag
Maandag
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
*Op woensdag vindt eens in de twee weken een geplande onderhoudsstop plaats.
7.3
Chronologisch overzicht praktijkproef Omrin
SBI
Rekas RDF
Afval
Bunker
Zeeftrommel 1
Baler
RDF 1
Papier/ folie
Zeeftrommel 2
Magneet 2
folie/papierzuiger
Metaal
ONF
Zeeftrommel 3
Magneet 1
Metaal
RDF 2
NIR 1
Ballistische scheider
NIR 2
Folies
ONF
Vormvaste kunststof
RDF
ONF
Figuur 7.2 Overzicht van de materiaalstromen bij Omrin
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
37\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Tabel 7.2 Stappen die worden genomen tijdens de praktijkproef bij Omrin
Stap
Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0
Weekend voor de proef
Leegdraaien bunker
Omrin
1
Maandag 05:00 uur
Vooroverleg/toolboxmeeting +
Omrin
nummer
tekenen proefafspraken en veiligheid Nedvang TAUW 2
Maandag 05:30 uur
Controle bunkerstand inkomende
Omrin
afval, kunststofbunkers, RDF bunker, Tauw weegstand van het ONF. 3
4
Maandag 06:00 uur
Maandag gehele dag
Start praktijkproef, eerste aanvoer
Tauw
afval.
Omrin
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf.
Tauw
monitoringsprotocol 5
Maandag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf.
Tauw
monitoringsprotocol 6
Maandag gehele dag
7
Dinsdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
Tauw
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 8
Dinsdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 9
Dinsdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
10
Woensdag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 11
Woensdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 12
Woensdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
38\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stap
Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
nummer 13
Donderdag gehele dag
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 14
Donderdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 15
Donderdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
16
Vrijdag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Tauw
afval en opslaan cf.
Omrin
monitoringsprotocol 17
Vrijdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 20
Vrijdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
21
Zaterdag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 22
Zaterdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 23
Zaterdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin
24
Zondag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Tönsmeier cf. Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 25
Zondag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 26
Zondag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
27
Maandag morgen
Monsternemen uit de grepen
Tauw
huishoudelijk afval
Omrin
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
39\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stap
Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
Kunststofmonsters en huishoudelijk
Omrin
nummer 28
Maandag morgen
afvalmonsters versturen naar analyselab. 29
Maandag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 30
Maandag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 31
Maandag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
32
Dinsdag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 33
Dinsdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 34
Dinsdag gehele dag
35
Woensdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf. Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 36
Woensdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 37
Woensdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin
38
Donderdag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Tönsmeier cf. Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 39
Donderdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 40
Donderdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
40\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stap
Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
Vrijdag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Tauw
afval en opslaan cf.
Omrin
nummer 41
monitoringsprotocol 42
Vrijdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 43
Vrijdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
44
Zaterdag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 45
Zaterdag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 46
Zaterdag gehele dag
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf.
47
Zondag gehele dag
Grepen nemen van het inkomend
Omrin
afval en opslaan cf. monitoringsprotocol 48
Zondag gehele dag
Grepen nemen van de gemengde
Omrin
kunststoffen en opslaan cf. monitoringsprotocol 49
Zondag gehele dag
50
Maandag morgen
51
Maandag morgen
Materiaal apart houden voor proef bij Omrin Tönsmeier cf. Monsternemen uit de grepen
Tauw
huishoudelijk afval
Omrin
Kunststofmonsters en huishoudelijk
Omrin
afvalmonsters versturen naar analyselab. 52
Maandag
53
Maandag
54
Maandag
Massa van de tweeweekse doorzet
Tauw
afval bepalen
Omrin
Massa van de tweeweekse RDF
Tauw
productie bepalen
Omrin
Massa van de tweeweekse ONF
Tauw
productie bepalen
Omrin
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
41\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stap
Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
nummer 55
Maandag
56
Maandag
57
Maandag
58
Maandag
Massa van de tweeweekse metaal
Tauw
productie bepalen
Omrin
Massa van de tweeweekse folie
Tauw
productie bepalen
Omrin
Massa van de tweeweekse harde
Tauw
kunststof productie bepalen
Omrin
Beoordeling of de doorzet regulier
Tauw
was.
Omrin
Bij Omrin vindt op maandagmorgen gepland onderhoud plaats aan de installatie
7.4
Chronologisch overzicht praktijkproef Tönsmeier
Geplande datum voor deze proef 13 december 2009. De precieze tijdstippen voor deze proef zijn nog niet bekend.
Tabel 7.3 Stappen die worden genomen tijdens de praktijkproef bij Tönsmeier met het materiaal van Vagron
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
0
Uiterlijk dag voor de proef
Aanvoer kunststoffen bij Tönsmeier Vagron
1
Zondag 04:00 uur
Vooroverleg/toolboxmeeting +
Tönsmeier
tekenen proefafspraken en
Vagron
veiligheid
TAUW
Controle of installatie leeg is
Tönsmeier
2
Zondag 04:30 uur
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
Vagron Tauw 3
Zondag 04:45 uur
Bepalen massa van de
Tönsmeier
aangevoerde kunststoffen
Tauw
Zondag 05:00 uur tot
Start testruns, eerste doorvoer
Tönsmeier
07:00 uur
kunststoffen, inregelen installatie,
Tauw
Vagron 4
5
nasorteren nodig of niet?
Vagron
Zondag 05:00 uur tot
Monsters nemen van de
Tauw
07:00 uur
verschillende geproduceerde
Tönsmeier
stromen zodat de installatie bij geregeld kan worden.
42\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
6
Bepalen massa van de in de
Tauw
proefrun verwerkte kunststoffen
Tönsmeier
Zondag 07:00 uur
en leegmaken installatie 7
Zondag 07:30 uur
Start praktijkproef
Tönsmeier Tauw Vagron
8
Zondag gehele dag
Monsters nemen PET conform
Tauw
monitoringsprotocol
Tönsmeier
9
Zondag gehele dag
Monsters nemen PE-flessen
Tauw
conform monitoringsprotocol
Tönsmeier
10
Zondag gehele dag
Monsters nemen PE-folies conform Tauw monitoringsprotocol
Tönsmeier
11
Zondag gehele dag
Monsters nemen PP conform
Tauw
monitoringsprotocol
Tönsmeier
12
13
Zondag gehele dag
Zondag gehele dag
Monsters nemen harde kunststoffen Tauw conform monitoringsprotocol
Tönsmeier
Monsters nemen Gemengde
Tauw
kunststoffen (lichte kunststoffen)
Tönsmeier
conform monitoringsprotocol 14
Zondag einde dag
Bepalen verwerkte hoeveelheid
Tauw
kunststoffen tijdens de praktijkproef Vagron
Aansluitend aan de praktijkproef met het materiaal van Vagron staat een proefrun gepland met het materiaal van Omrin. In de onderstaande tabel staan de te doorlopen stappen vermeld. De precieze tijdstippen voor deze proef zijn nog niet bekend.
Tabel 7.4 Stappen die worden genomen tijdens de proefrun bij Tönsmeier met het materiaal van Omrin
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
0
Aanvoer kunststoffen bij Tönsmeier Vagron
1
Uiterlijk dag voor de proef
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
Aansluitend aan leegdraaien Vooroverleg/toolboxmeeting +
Tönsmeier
na de praktijkproef met het
tekenen proefafspraken en
Omrin
Vagron materiaal
veiligheid
TAUW
Kan eventueel ook gecombineerd worden met de toolboxmeeting om 4:00 uur.
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
43\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
2
Aansluitend aan
Start testruns, eerste doorvoer
Tönsmeier
toolboxmeeting
kunststoffen, inregelen installatie,
Tauw
nasorteren nodig of niet?
Omrin
Monsters nemen van de
Tauw
verschillende geproduceerde
Tönsmeier
3
Tijdens proefdraaien
stromen zodat de installatie bij geregeld kan worden. 4
Einde proefrun
Als de gewenste kwaliteiten zijn
Tönsmeier
bereikt en er enige tijd constant
Tauw
gedraaid is of als al het materiaal
Omrin
verwerkt is kan de proefrun worden beëindigd. 5
Na proefrun
Vastleggen van de instellingen van Tönsmeier de installatie
Geplande datum voor deze proef 20 december 2009. De precieze tijdstippen voor deze proef zijn nog niet bekend.
Tabel 7.5 Stappen die worden genomen tijdens de praktijkproef bij Tönsmeier met het materiaal van Omrin
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
0
Uiterlijk dag voor de proef
Aanvoer kunststoffen bij Tönsmeier Vagron
1
Zondag 04:00 uur
Vooroverleg/toolboxmeeting +
Tönsmeier
tekenen proefafspraken en
Omrin
veiligheid
TAUW
Controle of installatie leeg is
Tönsmeier
2
Zondag 04:30 uur
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
Omrin Tauw 3
Zondag 04:45 uur
Bepalen massa van de
Tönsmeier
aangevoerde kunststoffen
Tauw Omrin
4
44\46
Zondag 05:00 uur tot
Start testruns, eerste doorvoer
Tönsmeier
07:00 uur
kunststoffen, inregelen installatie,
Tauw
nasorteren nodig of niet?
Omrin
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
5
Zondag 05:00 uur tot
Monsters nemen van de
Tauw
07:00 uur
verschillende geproduceerde
Tönsmeier
stromen zodat de installatie bij geregeld kan worden. 6
Zondag 07:00 uur
Bepalen massa van de in de
Tauw
proefrun verwerkte kunststoffen
Tönsmeier
en leegmaken installatie 7
Zondag 07:30 uur
Start praktijkproef
Tönsmeier Tauw Omrin
8
9
10
11
Zondag gehele dag
Zondag gehele dag
Zondag gehele dag
Zondag gehele dag
12
Zondag gehele dag
13
Zondag gehele dag
Monsters nemen PET conform
Tauw
monitoringsprotocol
Tönsmeier
Monsters nemen PE-flessen
Tauw
conform monitoringsprotocol
Tönsmeier
Monsters nemen PE-folies conform Tauw monitoringsprotocol
Tönsmeier
Monsters nemen PP conform
Tauw
monitoringsprotocol
Tönsmeier
Monsters nemen harde kunststoffen Tauw conform monitoringsprotocol
Tönsmeier
Monsters nemen Gemengde
Tauw
kunststoffen (lichte kunststoffen)
Tönsmeier
conform monitoringsprotocol 14
Zondag einde dag
Bepalen verwerkte hoeveelheid
Tauw
kunststoffen tijdens de praktijkproef Omrin
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
45\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
46\46
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Bijlage
1
Definities van kwaliteitseisen
De verschillende fracties die uit de sorteerinstallatie komen moeten voldoen aan de eisen uit het Uitvoerings- en monitoringsprotocol. De eisen staan hieronder weergegeven. PET (eventueel helder en bont) • 97 % zuiver • • •
Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³ De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 3 %
• • •
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan Andere metaaldelen: <0,5 % Andere kunststoffen: <2 %
• • •
PVC: <0,1 % EPS: <0,5 % Andere reststoffen: <2 %
PE-flessen (hoogwaardig PE) • •
98 % zuiver Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• • •
De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 2 % Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• • •
Andere metaaldelen: <0,5 % Andere kunststoffen: <2 % PVC: <0,1 %
• •
EPS: <0,5 % Andere reststoffen: <2 %
PE (folies) • • •
95 % zuiver Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 450 kg/m³ De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• • •
Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststoffolie: 5 % Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan Andere metaaldelen: <0,5 %
• •
Andere kunststoffen: <4 % Andere reststoffen: <4 %
PP (indien voldoende aanwezig) •
97 % zuiver
• • •
Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³ De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 3 %
• • •
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan Andere metaaldelen: <0,5 % Andere kunststoffen: <2 %
• • •
PVC: <0,1 % EPS: <0,5 % Andere reststoffen: <2 %
Harde kunststoffen • •
Minimaal 90 % kunststof verpakkingsmateriaal Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• • •
De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 10 % Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• • •
Papier of karton: <5 % Andere metaaldelen: <2 % PET-flessen (transparant): <4 %
•
Andere reststoffen: <3 %
Gemende kunststoffen (lichte kunststoffen) •
Minimaal 95 % kunststof verpakkingsmateriaal
• • •
Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 250 kg/m³ De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 5 %
• • •
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan Papier of karton: <5 % Andere metaaldelen: <2 %
• •
PET-flessen (transparant): <4 % Andere reststoffen: <3 %
De vervuiling die aanwezig mag zijn is hiermee vastgelegd. Hierbij wordt de volgende interpretatie aangehouden: X % zuiver betekent maximaal 100-X massa % andere stoffen dan de gewenste. Een aantal ongewenste stoffen mogen echter alleen aanwezig zijn in lagere massapercentages dan 100-X massa %. Deze stoffen zijn expliciet genoemd, zoals ‘andere metaaldelen’. Daarnaast kunnen er nog ‘andere reststoffen’ aanwezig zijn dan de expliciet genoemde. ‘Andere reststoffen’ zijn alle stoffen die in de opsomming van de betreffende fractie niet expliciet genoemd zijn. Het maximaal toegestane massapercentage aan ‘andere reststoffen’ is meestal kleiner dan 100-X massa %. Totaal bestaat een fractie dus uit Zuiver + expliciet genoemde vervuilingen + andere reststoffen.
Voor dit onderzoek zijn daarnaast de volgende definities vastgesteld voor het bepalen van de bovenstaande eisen. Zuiverheid Voor de specifiek genoemde kunststoffen wordt een zuiverheid vastgesteld. Voor zuiverheid wordt uitgegaan van de volgende definitie: Ieder deeltje wordt ingedeeld op basis van het grootste aandeel materiaal op massabasis in dit deeltje. Bijvoorbeeld: een PET-fles met een dop van PE en een label van PP wordt ingedeeld als PET-fles. Het gewicht van de dop en het label tellen mee in de fractie PET. De in de fles achtergebleven inhoud wordt ook meegerekend met de hoeveelheid PET, evenals het aanhangend vuil en vocht. Een PE fles die bij de fractie PET terecht is gekomen wordt uiteraard bij de niet-PET fractie gerekend. Op deze manier ontstaat een fractie aan zuivere kunststof en een fractie vervuiling. Het totale gewicht van de zuivere kunststof wordt bepaald en dit wordt gedeeld door het gewicht van het totale monster. Hieruit volgt de zuiverheid. Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststoffen De vervuiling bestaat uit meerdere fracties van vervuiling die apart worden uitgesorteerd. De fracties worden hieronder beschreven. Het totale gewicht van de vervuilingen wordt bepaald en dit wordt gedeeld door het totale gewicht van het volledige monster. Hieruit volgt het aandeel vervuiling. Nb. Het aandeel vervuiling opgeteld bij de zuiverheid levert altijd 100 % op. Andere kunststoffen Uit de fractie vervuiling worden de kunststoffen in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis van NIR technologie. Hierdoor ontstaan de fracties overige kunststoffen en andere reststoffen. De massa van de fractie kunststof vervuiling wordt bepaald en gedeeld door de massa van het totale monster. Hieruit volgt het percentage overige kunststoffen. PVC Uit de fractie overige kunststoffen wordt PVC in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis van NIR technologie. De massa van de fractie PVC wordt bepaald en gedeeld door de massa van het totale monster. Hieruit volgt het percentage PVC. EPS Uit de fractie overige kunststoffen wordt EPS in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis van NIR technologie. De massa van de fractie EPS wordt bepaald en gedeeld door de massa van het totale monster. Hieruit volgt het percentage EPS.
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram Bij het sorteren van de vervuiling wordt onder andere een fractie metaal gemaakt en een fractie minerale reststoffen. Van beide fracties wordt bepaald of er delen aanwezig zijn die meer dan 100 gram wegen. Bij aanwezigheid van delen met een massa groter dan 100 gram voldoet de fractie niet aan de eisen. Nb. Het feit dat er in de proeven geen delen groter dan 100 gram worden gevonden leidt er niet direct toe dat geconcludeerd kan worden dat er nooit metaaldelen of minerale reststoffen voorkomen in de geproduceerde fracties. Dit kan niet worden bepaald op basis van statistiek. Andere metaaldelen Alle metaaldelen worden in een aparte fractie uitgesorteerd het gewicht van deze fractie wordt bepaald en gedeeld door het totale gewicht van het monster. Hieruit volgt het aandeel metaaldelen. Andere reststoffen Onder deze noemer vallen alle deeltjes in de fractie vervuiling die niet eerder genoemd zijn in de voorgaande paragrafen . De massa van deze fractie wordt bepaald en gedeeld door de massa van het totale monster.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
D
Draaiboek en monitoringprotocol praktijkproeven sortering (update april 2010)
Draaiboek sorteerproef Tönsmeier
16 april 2010
Draaiboek sorteerproef Tönsmeier
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
Verantwoording Titel
Draaiboek sorteerproef Tönsmeier
Opdrachtgever
KPMG Sustainability ir. Geert Cuperus ir. Jurgen Ooms
Projectleider Auteur(s)
Aantal pagina's
4682119 38 (exclusief bijlagen)
Datum
16 april 2010
Projectnummer
Handtekening
Colofon Tauw bv afdeling Milieu Handelskade 11 Postbus 133 7400 AC Deventer Telefoon (0570) 69 99 11 Fax (0570) 69 96 66
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: –
NEN–EN–ISO 9001.
5\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
6\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
Inhoud Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 5 1
Inleiding.......................................................................................................................... 9
2
Ondertekening ............................................................................................................. 11
3
Met welk kunststof wordt de proef uitgevoerd?....................................................... 13
3.1 3.2
Omrin............................................................................................................................. 13 Attero ............................................................................................................................. 13
4
Korte beschrijving van de installatie ......................................................................... 15
5
Monsterneming............................................................................................................ 19
5.1 5.2
Monsternemingsmedewerkers ...................................................................................... 19 Monsternemingsprotocol ............................................................................................... 19
5.3
Aanpassen van de instellingen aan de hand van monsterneming ................................ 20
6
Transport van monsters ............................................................................................. 21
6.1 6.2
Wet en regelgeving ....................................................................................................... 21 Transport door medewerkers Tauw of van Wageningen Universiteit............................ 21
7
Massabalansen............................................................................................................ 23
7.1
Massabalans tijdens de pre proef ................................................................................. 23
8
Welke materialen zijn nodig bij Tönsmeier en wie organiseert dit?....................... 25
9
Veiligheid ..................................................................................................................... 27
10
Kostengegevens.......................................................................................................... 29
11
Planning ....................................................................................................................... 31
12
Analyse......................................................................................................................... 33
13
Chronologisch overzicht ............................................................................................ 35
7\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
Bijlage(n) 1. Definities van kwaliteitseisen
8\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
1 Inleiding In opdracht van Stichting Nedvang voert KPMG een activity based onderzoek uit naar de kostprijs en de kostenbandbreedtes als gevolg van gevoeligheden in de gehele keten van nascheiding van kunststofverpakkingen uit huishoudelijk restafval. De keten van nascheiding bestaat uit de volgende ketenonderdelen: • Inzameling van huishoudelijk restafval & transport (inclusief eventueel opslag) naar nascheider • • •
Scheiding & nascheiding bij nascheider van huishoudelijk restafval in kunststoffracties Transport van nagescheiden kunststoffracties naar sorteerder Sortering van nagescheiden kunststoffracties bij sorteerder in de kunststoffracties volgens bijlage C3 Uitvoerings– en monitoringsprotocol
In het kader van het kostenonderzoek moeten een aantal praktijkproeven worden uitgevoerd. Voor deze praktijkproeven heeft Tauw een draaiboek geschreven waarin de verschillende stappen tijdens deze proeven zijn beschreven. Er zijn praktijkproeven volgens het draaiboek uitgevoerd bij de nascheidingsinstallaties in het noorden van Nederland. Nadat de proeven bij de nascheidingsinstallaties plaats hebben gevonden was het de bedoeling de kunststofstromen te sorteren bij de firma Tönsmeier in Duitsland. Om de gemengde kunststof naar de installatie van Tönsmeier te mogen transporteren is een EVOA beschikking nodig die toestaat dat de gemengde kunststoffen die onder de afvalwetgeving vallen worden geëxporteerd. Het verkrijgen van de benodigde EVOA beschikkingen heeft zo lang geduurd dat is de proeven bij Tönsmeier gedurende lange tijd zijn uitgesteld. Attero (het vroegere Essent Milieu) heeft daarom ter versnelling van het gehele proces zelf sorteerproeven uitgevoerd met de harde kunststoffen uit hun nascheidingsinstallatie. De proeven van Attero zijn uitgevoerd bij verschillende sorteerders in Duitsland. Deze proeven hebben inzicht gegeven in het sorteren van kunststoffen. Echter alleen in het sorteren van de harde kunststoffen van Attero. Hiermee is er inzicht in het sorteren van slechts een vierde van alle kunststofstromen die voor het kostenonderzoek van belang zijn. Van het sorteren van de zachte kunststoffen van zowel Attero als Omrin alsmede de harde kunststoffen van Omrin is geen informatie beschikbaar. Nu de benodigde EVOA beschikkingen eindelijk binnen zijn is besloten als nog de proeven bij Tönsmeier uit te voeren omdat daardoor inzicht ontstaat in het sorteren van alle vier de nagescheiden stromen.
9\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
In dit draaiboek staat beschreven hoe de proeven bij Tönsmeier uitgevoerd zullen worden. Een (kortere) beschrijving van de proeven stond ook al in het “Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen” (R001–4682119JUO–kmn–V01). Dit draaiboek is een update van het gedeelte uit het genoemde draaiboek voor wat betreft het gedeelte dat te maken heeft met de proeven bij Tönsmeier. Er was een update nodig omdat door de proeven van Attero een voortschrijdend inzicht is ontstaan over de proeven en omdat er nog geen gedetailleerde afspraken zijn gemaakt over de proef bij Tönsmeier.
10\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
2 Ondertekening Onderstaande partijen gaan akkoord met hetgeen is overeengekomen en afgestemd over de praktijkproef in de installatie van Tönsmeier, ten behoeve van het kostenonderzoek nascheiding kunststof verpakkingen en is vastgelegd in dit draaiboek. De partijen verklaren dat zij het draaiboek tijdens de proef zo goed mogelijk zullen volgen, maar accepteren ook dat tijdens een proef zoals beschreven in dit draaiboek zich onverwachte gebeurtenissen voor kunnen doen. In dat geval zal tussen de partijen worden overlegd op welke wijze de proef wordt voortgezet en welke invloed dit heeft op de resultaten.
Stichting Nedvang
KPMG Advisory N.V.
Omrin
Essent milieu (Vagron)
Tauw bv
11\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
12\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
3 Met welk kunststof wordt de proef uitgevoerd? 3.1
Omrin
Tijdens de praktijkproef bij Omrin van 23 november tot en met 6 december is materiaal opgebulkt dat uit de nascheidingsinstallatie kwam. Het materiaal is opgeslagen in 40 m3 containers. Uit de nascheidingsinstallatie komen twee stromen materiaal: Vormvaste kunststoffen en folies. Deze stromen zijn gemengd voordat zij zijn opgeslagen in de containers. Dit materiaal zal worden gebruikt voor de sorteerproeven bij Tönsmeier. In totaal is ongeveer 70 ton gemengde kunststoffen beschikbaar voor de proef. Omrin heeft het materiaal geschouwd en gaat akkoord met de proef bij Tönsmeier op basis van het materiaal uit de Nederlandse praktijkproeven. 20 ton van het materiaal wordt gebruikt tijdens de pre proef. 50 ton materiaal wordt gebruikt tijdens de definitieve proef.
3.2
Attero
Tijdens de praktijkproef bij Vagron van 23 november tot en met 6 december is materiaal gebaald vrijgekomen uit de nascheidingsinstallatie. Dit materiaal betstaat uit twee verschillende stromen: Vormvaste kunststoffen en folies. Deze stromen zijn apart gebaald. De balen die tijdens de proef geproduceerd zijn hebben tijdens de proef een label gekregen. Hierdoor is het mogelijk dit materiaal te onderscheiden van de kunststoffen die op een ander tijdstip dan tijdens de proef zijn geproduceerd. De balen liggen nu opgeslagen op locatie Wijster van Attero. Voor de proef bij Tönsmeier zullen balen uit de opslag in Wijster worden gebruikt uit de praktijkproef in Nederland. De balen worden in een verhouding zoals zij zijn geproduceerd tijdens de praktijkproef getransporteerd naar Tönsmeier. Dit houdt in dat de verhouding ongeveer 2 balen harde kunststoffen ten opzichte van 1 baal folies zal moeten zijn. Over deze verhouding zal nog overeenstemming moeten worden bereikt tussen Attero, Tönsmeier en KPMG. Tauw levert een lijst waarop de nummers van de balen staan die worden gekozen uit de voorraad in Wijster. De keuze van de balen zal gestratificeerd in de tijd willekeurig zijn. In totaal zal ongeveer 50 ton materiaal voor de proef worden gebruikt.
13\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
14\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
4 Korte beschrijving van de installatie De installatie van Tönsmeier in Porta Westfalica is een installatie die ontworpen is voor het sorteren van DSD materiaal. Tijdens de proef worden alleen kunststoffen gesorteerd. Daarom worden de instellingen van de installatie aangepast aan de materialen die worden gesorteerd. Hiervoor is overleg geweest met HPT en Titech, die de instellingen van de installatie hebben aangepast. Hierdoor wordt de output van de installatie zo veel mogelijk gericht op het maximaliseren van de fracties die volgens het uitvoeringsprotocol gewenst zijn. Om de installatie zo effectief mogelijk te gebruiken worden de folies en de vormvaste kunststoffen tegelijkertijd door de installatie gesorteerd. Een flowdiagram van de installatie zoals die zal functioneren tijdens de proeven staat hieronder weergegeven.
15\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
16\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
De installatie van Tönsmeier kan de onderstaande lijst van materialen sorteren. 1. PE (folies) 2. Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen) 3. Harde kunststoffen. Komt op twee plaatsen vrij maar wordt gemengd 4. PET (Helder en bont gezamenlijk) 5. PE (hoogwaardig PE) 6. PP 7. Rest >20 mm 8. Blik/ijzer 9. Dranken kartons 10. Aluminium 11. Papier en karton 12. Rest <20 mm Tijdens de proef zullen niet al deze stromen worden geproduceerd. Enerzijds omdat de materialen niet in het Nederlandse materiaal aanwezig zijn, anderzijds omdat er voor gekozen kan worden deze fracties niet uit te sorteren. De eerste 7 fracties in de bovenstaande lijst worden tijdens de proef bemonsterd. Daarnaast zullen de stromen 8 tot en met 11 ook vrijkomen maar naar verwachting in een dergelijk geringe mate dat bemonstering niet zinvol wordt geacht. Stroom 7 is de reststroom die overblijft nadat de gewenste stoffen zijn uitgesorteerd. Het is de bedoeling dat deze stroom zo klein mogelijk is tijdens de proef.
17\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
18\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
5 Monsterneming 5.1
Monsternemingsmedewerkers
De monsterneming zal worden uitgevoerd door medewerkers van Tauw.
5.2
Monsternemingsprotocol
In het ‘Monitoringsprotocol praktijkproef kunststof nascheiding’ (R003 is beschreven hoeveel monsters van iedere stroom worden genomen en uit hoeveel grepen deze monsters bestaan. Door voortschrijdend inzicht is het nodig deze aantallen en grepen aan te passen. Met name de beperkte tijd in een dag en de grootte van een monster dat de grens over mag zijn hierbij bepalend voor de greepgrootte en het aantal grepen dat redelijkerwijs per dag genomen kan worden. Op dit moment wordt er vanuit gegaan dat van iedere van de onderstaande stromen vier grepen worden genomen tussen 20 en 25 kg. De grepen mogen niet groter zijn dan 25 kg omdat zij dan niet meer over de grens mogen worden getransporteerd zonder kennisgeving. De grepen moeten minimaal 20 kg wegen om nog representatief te zijn. Dit netto gewicht wordt bepaald met een veerunster bij de monstername. Als een greep niet zwaar genoeg is of als hij te zwaar is dan wordt de greep opnieuw genomen of uitgekruist. Door praktische bezwaren tijdens de proef kan het zijn dat er minder grepen genomen kunnen worden. Er wordt in ieder geval vanuit gegaan dat er 3 grepen per stroom worden genomen. Van de onderstaande stromen zullen monsters genomen worden: 1. Aangevoerd materiaal 2. PE (folies) 3. Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen) 4. Harde kunststoffen. Komt op twee plaatsen vrij maar wordt gemengd 5. PET (Helder en bont gezamenlijk) 6. PE (hoogwaardig PE) 7. PP 8. Rest >20 mm Hieruit volgt dat er 32 grepen genomen worden die samen 8 monsters vormen. De grepen worden bij voorkeur genomen door een big bag onder de uitworp van een transportband te houden. Hierdoor ontstaat een representatieve greep waarin alle deeltjes even veel kans hebben om aanwezig te zijn in de greep. De grepen van de output stromen worden genomen van de uitworp van de transportbanden die in de bunkers uitkomen.
19\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
Eventueel moet de vallende stroom worden opgevangen met een stuk zeil voordat de greep wordt overgebracht in een big bag. Grepen van de aangevoerde materialen zullen worden genomen door een big bag of zeil onder de doseerschroeven te houden. Voor het materiaal van Attero betekent dit dat er nog gekeken moet worden hoe de monstername in de juiste verhouding tussen vormvaste kunststoffen en folies. Dit zal 26 maart gebeuren.
5.3
Aanpassen van de instellingen aan de hand van monsterneming
Om de installatie zo goed mogelijk in te stellen op de materialen die moeten worden gesorteerd en om de gewenste kwaliteiten van de outputstromen te behalen word met materiaal van Omrin een preproef gehouden. Tijdens de proef wordt de installatie ingeregeld en aan het einde van de pre proef worden monsters genomen volgens het monsternemingsprotocol uit de paragraaf hierboven. De monsters worden geanalyseerd volgens de normale analyseprocedure. Aan de hand van deze resultaten wordt de installatie van Tönsmeier eventueel nog bijgesteld voor de echte proef.
20\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
6 Transport van monsters 6.1
Wet en regelgeving
De monsters moeten van Tönsmeier worden getransporteerd naar het analyselab van de Wageningen Universiteit. Hierbij moet rekening worden gehouden met de daarbij geldende regels met betrekking tot het vervoer van afvalstoffen. Het transporteren van afvalstoffen over de grens is gebonden aan regels die weergegeven zijn in de EVOA wetgeving. In de EVOA staat over het transport van monsters het volgende: 4. Overbrengingen van afvalstoffen die uitdrukkelijk bestemd zijn voor laboratoriumanalyse ter bepaling van hun fysische of chemische eigenschappen of van hun geschiktheid voor nuttige toepassing of verwijdering, vallen niet onder de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming van lid 1. In plaats daarvan gelden de procedurele voorschriften van artikel 18. De hoeveelheid uitdrukkelijk voor laboratoriumanalyse bestemde afvalstoffen waarvoor deze uitzondering geldt, is de kleinste hoeveelheid die redelijkerwijs nodig is om de analyse in elk specifiek geval naar behoren uit te voeren, en bedraagt ten hoogste 25 kg. Bij ieder monster (<25 kg) behoort dus een formulier aanwezig te zijn uit bijlage VII van de EVOA. Dit houdt in dat er minimaal 27 formulieren aanwezig horen te zijn bij iedere praktijkproef. Tauw zorgt voor deze formulieren en de juiste manier van invullen. Er behoort volgens de EVOA ook van te voren een contract te zijn tussen de opdrachtgever en de ontvanger. In de toelichting op het invullen van het begeleidende formulier staat echter het volgende: Contract De opdrachtgever moet voordat het transport plaatsvindt, met de ontvanger een juridisch bindend contract afsluiten (geldt niet in geval van afvalstoffen voor laboratoriumanalyse). Er hoeft dus geen contract aanwezig te zijn tussen de opdrachtgever en de ontvanger.
6.2
Transport door medewerkers Tauw of van Wageningen Universiteit
Het transport van de monsters van Tönsmeier naar Wageningen wordt uitgevoerd door Tauw of door de Universiteit Wageningen. Het transport voor de pre–proef wordt uitgevoerd door Tauw. Voor het monstertransport na de praktijkproef staat nog niet vast welke van de twee genoemde partijen het transport op zich zal nemen.
21\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
22\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
7 Massabalansen De massa van de ingaande en uitgaande stromen moet worden vastgelegd zodat een massabalans kan worden opgesteld. Tönsmeier zorgt voor de wegingen nadat het materiaal is gebaald. Hiervoor wordt het materiaal in een container op de weegbrug gewogen. Door Tönsmeier worden dus de massa’s van de volgende materiaalstromen aangeleverd: 1. Aangevoerd materiaal 2. PE (folies) 3. Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen) 4. Harde kunststoffen. Komt op twee plaatsen vrij maar wordt gemengd 5. PET (Helder en bont gezamenlijk) 6. PE (hoogwaardig PE) 7. PP 8. Rest >20 mm 9. Blik/ijzer 10. Dranken kartons (niet verwacht tijdens de sorteerproef) 11. Aluminium 12. Papier en karton (niet verwacht tijdens de sorteerproef) 13. Rest <20 mm Attero en Omrin leveren ook weegbrug gegevens aan van het materiaal dat van hun eigen locatie naar Tönsmeier is getransporteerd zodat een extra controle ontstaat. Het materiaal van Omrin wordt in 40 m3 containers aangeleverd die niet worden uitgestort. Hierdoor is het mogelijk om de juiste verdeling van materiaal over de pre proef en de werkelijke proef in de hand te houden. Hiervoor worden de weeggegevens en de nummers van de bakken gebruikt.
7.1
Massabalans tijdens de pre proef
Tijdens de pre–proef worden alleen de stromen 1 tot en met 8 gewogen aan het einde van de proef om een indicatie te krijgen van een massabalans. Het wegen van de stromen 9 tot en met 13 wordt niet zinvol geacht omdat dit veel extra tijd en werk kost en het geen extra informatie oplevert. Ten eerste zijn de stromen 9 tot en met 13 zo klein dat er een grote weegfout zal worden gemaakt. Ten tweede is de pre–proef gericht op het optimaliseren van de kwaliteit van de uitgangsgegevens. Ten derde wordt tijdens de proef nog “gesleuteld” aan de instellingen van de installatie.
23\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
Een massabalans over de installatie tijdens de proef zal door de meetfouten in de kleine stromen 9 tot en met 13 geen betrouwbaar beeld geven van de proef. Daarnaast is een berekende massabalans een balans over een installatie die bijna constant is bijgeregeld tijdens de pre proef waardeloos voor voorspellingen over de resultaten tijdens de echte proef.
24\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
8 Welke materialen zijn nodig bij Tönsmeier en wie organiseert dit? Georganiseerd door Tönsmeier 1. Eventueel shovel/heftruc voor het nemen en verplaatsen van monsters en balen 2. Eventueel gereedschap om balen te kunnen openen 3. Ruimte om de monsters tijdelijk op te kunnen slaan 4. Weegbrug voor het bepalen van de massa van de verschillende deelstromen Georganiseerd door Tauw 1. Veerunster voor grove bepaling van het gewicht van de grepen 2. Big bags/zeil 3. Klok voor tijdwaarneming voor evenredige monstername tussen verschillende stromen
25\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
26\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
9 Veiligheid Personen die aanwezig zijn bij de proef zijn VCA vol opgeleid en zullen zich houden aan de veiligheidsvoorschriften van Tönsmeier. De monsterneming wordt uitgevoerd door medewerkers van Tauw. Zij zullen hierbij worden begeleid door een medewerker van Tönsmeier.
27\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
28\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
10 Kostengegevens KPMG ontvangt van OMRIN en Attero de gegevens over de kosten voor het transport. KPMG en de beide nascheiders regelen dit verder onderling. KPMG ontvangt via NedVang de kostengegevens voor het sorteren van de nagescheiden kunststoffen door Tönsmeier.
29\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
30\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
11 Planning De pre proef vindt plaats op 29 maart 2010. Uit deze proef worden monsters genomen die geanalyseerd moeten worden. Als de analyses bekend zijn dan zijn er nog één of twee dagen nodig om de gegevens te verwerken door Tauw en voor Omrin, HTP, Tönsmeier en Titech om de instellingen van de installatie van Tönsmeier eventueel aan te passen. Daarna kan de werkelijke praktijkproef plaats vinden. De praktijkproef van zowel Omrin als Attero zullen op dezelfde dag worden uitgevoerd. De datum voor deze proef is vastgesteld op 19 april 2010.
31\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
32\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
12 Analyse De analyse van de monsters wordt uitgevoerd door de Wageningen Universiteit. Tauw zal de resultaten interpreteren en toetsen aan de normen die in het uitvoeringsprotocol vermeld staan. De analyses worden uitgevoerd zodat de gegevens zoals vermeld in bijlage 1 van dit draaiboek beschikbaar komen. De gegevens in bijlage 1 komen overeen met de gegevens die vermeld stonden in het originele ‘Draaiboek praktijkproef kunststof nascheiding’. Er is 1 verschil: er wordt ook onderzocht wat het aandeel niet–verpakkingskunststof is. Dit wordt apart gerapporteerd.
33\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
34\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
13 Chronologisch overzicht In de onderstaande tabel staat het chronologisch overzicht van de pre proef met de kunststoffen van Omrin. De datum voor de pre proef is 29 maart 2010.
Tabel 13.1 Stappen die worden genomen tijdens de pre proef bij Tönsmeier met het materiaal van Omrin
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0
26 maart
Aanvoer kunststoffen bij Tönsmeier
Omrin
1
07:30 uur
Vooroverleg/toolboxmeeting
Tönsmeier Omrin TAUW Attero NedVang KPMG
2
07:50 uur
Controle of installatie leeg is
Tönsmeier Omrin Tauw
3
08:00 uur
Bepalen massa van de aangevoerde
Tönsmeier
kunststoffen
Tauw Omrin
4
5
08:00 uur tot
Start testruns, eerste doorvoer
Tönsmeier
11:00 uur
kunststoffen, inregelen installatie,
Tauw
handmatig nasorteren nodig of niet?
Omrin
11:00 uur tot
Monsters nemen van de verschillende
Tauw
12:00 uur
geproduceerde stromen volgens het
Tönsmeier
monsternemingsprotocol in paragraaf 4
Evt assistentie
van dit draaiboek. 6
13:00 uur
Bepalen massa van de in de proefrun
Tauw
verwerkte kunststoffen
Tönsmeier
(alleen hoofdstromen) en leegmaken installatie
In tabel 3.2 staat het chronologisch overzicht van de praktijkproef met de kunststoffen van Omrin. De datum voor de praktijkproef is nog niet vastgesteld. Ook de tijden zijn een inschatting.
35\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
Tabel 13.2 Stappen die worden genomen tijdens de praktijkproef bij Tönsmeier met het materiaal van Omrin
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
1
Vooroverleg/toolboxmeeting
6:30 uur
Verantwoordelijke Uitgevoerd? Tönsmeier Omrin TAUW NedVang KPMG
2
7:00 uur
Start praktijkproef
Tönsmeier Tauw Omrin
3
7:00 tot einde praktijkproef
Monsters nemen van PET conform
Tauw
Omrin
dit draaiboek
Tönsmeier
7:00 tot einde praktijkproef
Monsters nemen van PE–flessen
Tauw
Omrin
conform dit draaiboek
Tönsmeier
5
7:00 tot einde praktijkproef
Monsters nemen de PE–folies
Tauw
Omrin
conform dit draaiboek
Tönsmeier
6
7:00 tot einde praktijkproef
Monsters nemen PP conform dit
Tauw
Omrin
draaiboek
Tönsmeier
7:00 tot einde praktijkproef
Monsters nemen van de harde
Tauw
Omrin
kunststoffen conform dit draaiboek
Tönsmeier
7:00 tot einde praktijkproef
Monsters nemen gemengde
Tauw
Omrin
kunststoffen (lichte kunststoffen)
Tönsmeier
4
7
8
conform dit draaiboek 9
einde proef (verwachting
Bepalen verwerkte hoeveelheid
rond 14:00 uur)
kunststoffen tijdens de praktijkproef Omrin
Tauw
Tönsmeier 10
Kort na einde proef
Korte bespreking
Tönsmeier Omrin Tauw
In de onderstaande tabel staat het chronologisch overzicht van de praktijkproef met de kunststoffen van Omrin. De datum voor de praktijkproef is nog niet vastgesteld. Ook de tijden zijn een inschatting.
36\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
Tabel 13.3 Stappen die worden genomen tijdens de praktijkproef bij Tönsmeier met het materiaal van Attero
Stapnummer Tijdstip
Omschrijving
Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0
Aanleveren van de kunststoffen
Attero
1 of twee dagen voor de praktijkproef
1
15:30 uur
Vooroverleg/toolboxmeeting
Tönsmeier Attero TAUW KPMG NedVang
2
14:00 uur
Controle of installatie leeg is
Tönsmeier Attero Tauw
3
14:00 uur
Bepalen massa van de
Tönsmeier
aangevoerde kunststoffen
Tauw Attero
4
14:00 uur tot
Doorvoer kunststoffen, en verder
Tönsmeier
einde proef (verwachting
inregelen installatie?
Tauw
rond 19:00 uur) 5
14:00 tot einde praktijkproef Monsters nemen van PET conform
Tauw
Omrin
Tönsmeier
6
14:00 tot einde praktijkproef Monsters nemen van PE–flessen
Tauw
Omrin
Tönsmeier
7
8
dit draaiboek
conform dit draaiboek
14:00 tot einde praktijkproef Monsters nemen de PE–folies
Tauw
Omrin
Tönsmeier
conform dit draaiboek
14:00 tot einde praktijkproef Monsters nemen PP conform dit
Tauw
Omrin
Tönsmeier
draaiboek
9
14:00 tot einde praktijkproef Monsters nemen van de harde
Tauw
Omrin
Tönsmeier
10
14:00 tot einde praktijkproef Monsters nemen gemengde
Tauw
Omrin
Tönsmeier
kunststoffen conform dit draaiboek
kunststoffen (lichte kunststoffen) conform dit draaiboek
11
einde proef (verwachting
Bepalen verwerkte hoeveelheid
Tauw
rond 19:00 uur)
kunststoffen tijdens de praktijkproef Omrin Tönsmeier
37\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
38\38
Bijlage
1
Definities van kwaliteitseisen
De verschillende fracties die uit de sorteerinstallatie komen moeten voldoen aan de eisen uit het Uitvoerings– en monitoringsprotocol. De eisen staan hieronder weergegeven. PET (eventueel helder en bont) • 97 % zuiver • • •
Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³ De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 3 %
• • •
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan Andere metaaldelen: <0,5 % Andere kunststoffen: <2 %
• • •
PVC: <0,1 % EPS: <0,5 % Andere reststoffen: <2 %
PE–flessen (hoogwaardig PE) • 98 % zuiver • Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³ • • •
De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 2 % Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• • •
Andere metaaldelen: <0,5 % Andere kunststoffen: <2 % PVC: <0,1 %
• •
EPS: <0,5 % Andere reststoffen: <2 %
PE (folies) • • •
95 % zuiver Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 450 kg/m³ De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• • •
Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststoffolie: 5 % Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan Andere metaaldelen: <0,5 %
• •
Andere kunststoffen: <4 % Andere reststoffen: <4 %
PP (indien voldoende aanwezig) • 97 % zuiver • • •
Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³ De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 3 %
• • •
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan Andere metaaldelen: <0,5 % Andere kunststoffen: <2 %
• • •
PVC: <0,1 % EPS: <0,5 % Andere reststoffen: <2 %
Harde kunststoffen • Minimaal 90 % kunststof verpakkingsmateriaal • Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³ • • •
De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 10 % Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• • •
Papier of karton: <5 % Andere metaaldelen: <2 % PET–flessen (transparant): <4 %
•
Andere reststoffen: <3 %
Gemende kunststoffen (lichte kunststoffen) • Minimaal 95 % kunststof verpakkingsmateriaal • • •
Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 250 kg/m³ De balen dienen droog opgeslagen te zijn Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 5 %
• • •
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan Papier of karton: <5 % Andere metaaldelen: <2 %
• •
PET–flessen (transparant): <4 % Andere reststoffen: <3 %
De vervuiling die aanwezig mag zijn is hiermee vastgelegd. Hierbij wordt de volgende interpretatie aangehouden: X % zuiver betekent maximaal 100–X massa % andere stoffen dan de gewenste. Een aantal ongewenste stoffen mogen echter alleen aanwezig zijn in lagere massapercentages dan 100–X massa %. Deze stoffen zijn expliciet genoemd, zoals ‘andere metaaldelen’. Daarnaast kunnen er nog ‘andere reststoffen’ aanwezig zijn dan de expliciet genoemde. ‘Andere reststoffen’ zijn alle stoffen die in de opsomming van de betreffende fractie niet expliciet genoemd zijn. Het maximaal toegestane massapercentage aan ‘andere reststoffen’ is meestal kleiner dan 100–X massa %. Totaal bestaat een fractie dus uit Zuiver + expliciet genoemde vervuilingen + andere reststoffen.
Voor dit onderzoek zijn daarnaast de volgende definities vastgesteld voor het bepalen van de bovenstaande eisen. Zuiverheid Voor de specifiek genoemde kunststoffen wordt een zuiverheid vastgesteld. Voor zuiverheid wordt uitgegaan van de volgende definitie: Ieder deeltje wordt ingedeeld op basis van het grootste aandeel materiaal op massabasis in dit deeltje. Bijvoorbeeld: een PET–fles met een dop van PE en een label van PP wordt ingedeeld als PET–fles. Het gewicht van de dop en het label tellen mee in de fractie PET. De in de fles achtergebleven inhoud wordt ook meegerekend met de hoeveelheid PET, evenals het aanhangende vuil en vocht. Een PE fles die bij de fractie PET terecht is gekomen wordt uiteraard bij de niet–PET fractie gerekend. Op deze manier ontstaat een fractie aan zuivere kunststof en een fractie vervuiling. Het totale gewicht van de zuivere kunststof wordt bepaald en dit wordt gedeeld door het gewicht van het totale monster. Hieruit volgt de zuiverheid. Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststoffen De vervuiling bestaat uit meerdere fracties van vervuiling die apart worden uitgesorteerd. De fracties worden hieronder beschreven. Het totale gewicht van de vervuilingen wordt bepaald en dit wordt gedeeld door het totale gewicht van het volledige monster. Hieruit volgt het aandeel vervuiling. Nb. Het aandeel vervuiling opgeteld bij de zuiverheid levert altijd 100 % op. Andere kunststoffen Uit de fractie vervuiling worden de kunststoffen in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis van NIR technologie. Hierdoor ontstaan de fracties andere kunststoffen en andere reststoffen. De massa van de fractie kunststof vervuiling wordt bepaald en gedeeld door de massa van het totale monster. Hieruit volgt het percentage andere kunststoffen. PVC Uit de fractie overige kunststoffen wordt PVC in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis van NIR technologie. De massa van de fractie PVC wordt bepaald en gedeeld door de massa van het totale monster. Hieruit volgt het percentage PVC. EPS Uit de fractie overige kunststoffen wordt EPS in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis van NIR technologie. De massa van de fractie EPS wordt bepaald en gedeeld door de massa van het totale monster. Hieruit volgt het percentage EPS.
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram Bij het sorteren van de vervuiling wordt onder andere een fractie metaal gemaakt en een fractie minerale reststoffen. Van beide fracties wordt bepaald of er delen aanwezig zijn die meer dan 100 gram wegen. Bij aanwezigheid van delen met een massa groter dan 100 gram voldoet de fractie niet aan de eisen. Nb. Het feit dat er in de proeven geen delen groter dan 100 gram worden gevonden leidt er niet direct toe dat geconcludeerd kan worden dat er nooit metaaldelen of minerale reststoffen voorkomen in de geproduceerde fracties. Dit kan niet worden bepaald op basis van statistiek. Andere metaaldelen Alle metaaldelen worden in een aparte fractie uitgesorteerd het gewicht van deze fractie wordt bepaald en gedeeld door het totale gewicht van het monster. Hieruit volgt het aandeel metaaldelen. Andere reststoffen Onder deze noemer vallen alle deeltjes in de fractie vervuiling die niet eerder genoemd zijn in de voorgaande paragrafen. De massa van deze fractie wordt bepaald en gedeeld door de massa van het totale monster. Naast de bovenstaande indeling wordt ook een indeling gemaakt naar verpakking en niet–verpakking. Kunststoffen die geen verpakking zijn. Voor dit onderzoek wordt ook een overzicht gegeven van het aandeel, dat geen verpakking zijn. NB. Wageningen Universiteit maakt een diepere onderverdeling van de verschillende fracties. Een voorbeeld hiervan is hieronder weergegeven. De interpretatie van deze gegevens tot de bovenstaande fracties wordt gedaan door Tauw. Hieronder is weergegeven hoe deze interpretatie wordt uitgevoerd.
Tabel B1.1 Overzicht indeling van de uitgesorteerde fracties naar de normen van het uitvoeringsprotocol
Fractie
PET
PE
PE
(hard)
(folie)
PP
Gemengd Gemengd hard
Zacht
Kunststof Flessen en Flacons (KFF) Drankflessen PET >PET Helder Drank –
X
X
X
X
X
X
>PET Bont Drank –
X
X
X
X
X
X
>PET Helder Drank – > 0,5 l
X
X
X
X
X
X
>PET Bont Drank – > 0,5 l
X
X
X
X
X
X
Drankflessen PE
X
X
X
X
X
X
Drankflessen PP
X
X
X
X
X
X
Flacons PET
X
X
X
X
X
X
Flacons PE
X
X
X
X
X
X
Flacons PP
X
X
X
X
X
X
Flacons anders
X
X
X
X
X
X
>PET dieptrek
X
X
X
X
X
X
>PE dieptrek
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
>PET vormvast
X
X
X
X
X
X
>PE vormvast
X
X
X
X
X
X
>PP vormvast
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
>Folie PET
X
X
X
X
X
X
>Folie PE
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
>Folie PVC
X
X
X
X
X
X
>Folie PS
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Vormvast verpakkingen (overig) Dieptrekverpakkingen
>PP dieptrek >PVC dieptrek
1
>PS dieptrek Vormvast verpakkingen (overig)
>PVC vormvast
1
>PS vormvast Folies Draagtasjes (PE) Overige folies (PE, PP)
>Folie PP 1
Buiten definitie van Nedvang Laminaatfolie, doordrukstrips >PVC houdende doordrukstrips
1
Fractie
PET
PE
PE
(hard)
(folie)
X
X
X
Piepschuim blokken
X
X
Siliconentubes/kitspuiten
X
X
>PET
X
>PE (vormvast) >PE (folie) >PP
PP
Gemengd Gemengd hard
Zacht
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
>PVC
X
X
X
X
X
X
>PS
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
>Organisch / ondefinieerbaar
X
X
X
X
X
X
>Papier, Karton, Drankenkarton
X
X
X
X
X
X
>Metaal3
X
X
X
X
X
X
>Glas
X
X
X
X
X
X
Restkunststoffen niet NIR sorteerbaar
X
X
X
X
X
X
Restkunststoffen (PC, PLA, etc.)
X
X
X
X
X
X
Piepschuim trays
2 2
Kunststof niet–verpakking
1
Plastic Hero zakken (PE) Restafval (niet kunststof)
1 2 3
Totaalgehalte PVC is de som van deze fracties Totaalgehalte EPS is de som van deze fracties Van de metaaldelen wordt bijgehouden of er een deel tussen zit >100 gram
Verklaring: X Deze fractie wordt toegerekend aan het zuivere gedeelte in deze stroom X Deze fractie wordt toegerekend aan de vervuiling in deze stroom X Deze fractie wordt toegerekend aan het zuivere gedeelte in deze stroom mits het aandeel niet boven 4 % uitkomt.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
E
Beschrijving praktijkproeven nascheiding Omrin en Attero (november 2009)
Notitie Contactpersoon Geert Cuperus / Jurgen Ooms Datum 10 september 2010 Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Resultaten praktijkproef kunststof nascheiding In deze notitie staan de resultaten en bevindingen van de praktijkproef kunststof nascheiding bij Omrin en Attero locatie Vagron.
1 Omrin 1.1
Totale massabalans
De massa’s die in de installatie van Omrin worden verwerkt zijn hieronder in figuur 1 weergegeven. De dikte van de pijlen geeft de massa van de materiaalstroom aan. Op de plaatsen waar gewogen is staan de exacte gewichten vermeld bij de pijl. Daar waar geen massa is bepaald door te wegen zijn de massa’s geschat zodat het diagram getekend kon worden. Van de geschatte massa’s zijn geen waarden in het diagram vermeld. De waarden die vermeld staan in het diagram zijn de hoeveelheden die gedurende de twee proefweken zijn verwerkt en/of geproduceerd.
SBI
Rekas
ONF 7096,26 Ton
7096,26 Ton 1570,18 Ton
Afval
Bunker
Zeeftrommel 1
Baler
318,26 Ton RDF 1
Folies 14,96 Ton
Zeeftrommel 3
folie/papierzuiger
Zeeftrommel 2
Ballistische scheider
NIR 1
2024,62 Ton Magneet 1
RDF 2
NIR 2
RDF 3 1559,08 Ton
104,94 Ton 132,32 Ton Magneet 2
60 Ton
Metaal
Metaal
Vormvaste kunststof
3201,516 Ton
ONF
Figuur 1.1 Totale massabalans Omrin
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
1\11
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
De gegevens uit de bovenstaande figuur zijn ook weergegeven in de onderstaande tabel.
Tabel 1.1 Gewogen massa’s in de nascheidingsinstallatie van Omrin
Stroomnummer Omschrijving 1
Huishoudelijk afval
2
RDF 1
3+12 4
Massa (ton) 7096,26*
Fout
Deel van de ingaande stroom (%)
+/- <2%
100
1570,18 +/- <0,4%
22,1
RDF 3 (uit beide NIR’s)
1559,08 +/- <0,8%
22,0
RDF 2 van scheiding naar Rekas
2024,62 +/- <0,6%
28,5
5
ONF
3201,52
45,1
6
Fijn metaal
+/- <5%
60 +/- <0,4%
0,8
7
Grof metaal (blik)
104,94
+/- <0,4
1,5
8+10
ONF van zeeftrom. en
318,26
+/-0,3
4,5
14,96
+/- 1,3%
0,2
132,32
+/- 1,3%
1,9
ballistische scheider in Rekas 9
Folies
11
Vormvaste kunststof
* Uit deze hoeveelheid zijn monsters genomen. Het precieze totaalgewicht van de monsters is niet bekend maar wordt geschat op ongeveer 2,5 ton. De foutenmarge is aangepast voor deze onzekerheid
1.2
Opmerkingen over de totale massabalans
De totale massabalans over de installatie van Omrin is vrij nauwkeurig. Van het ingaande materiaal wordt 98,1 % weer teruggewogen in de uitgaande stromen. Weegfouten en vochtverlies dragen bij aan het verschil tussen in en uitgaande metingen. Ondanks dat de bunkers bij zowel het begin als bij het einde van de proef leeggedraaid waren en er op het oog even veel materiaal aanwezig was bij het begin als bij het einde van de proef, kunnen fouten hierin ook bijdragen aan het verschil tussen ingaande en uitgaande stromen. In totaal wordt bij Omrin 2,1 % van het ingaande afval teruggewonnen als kunststoffen. Berekend op de hoeveelheid ingaande kunststoffen wordt ruim 9 % kunststof teruggewonnen. Dit is berekend op basis van een aandeel van 22,0 % aan kunststoffen in het ingaande huishoudelijke afval en de massa van de geproduceerde kunststoffen inclusief vervuiling. Dit aandeel van 22 % is het gemiddelde aandeel kunststoffen van twee huishoudelijk afval monsters. Wat de fout is in dit percentage is niet te bepalen op basis van deze twee metingen. Eén van de monsters waarvan het aandeel kunststoffen is bepaald was kleiner dan gewenst. Dit komt door een inschattingsfout van de soortelijke dichtheid.
2\11
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voor het Nederlandse huishoudelijk afval wordt een betrouwbaarheidsinterval aangegeven van +/- 1 %punt. Opgemerkt moet worden dat het gemiddelde percentage kunststoffen in huishoudelijk afval in Nederland op 20% lag in 2007.1 De hoeveelheid afval die tijdens de twee weken praktijkproef is aangeleverd is representatief voor de hoeveelheid die tijdens een reguliere bedrijfsvoering verwerkt wordt. Dit concluderen we uit de weegbruggegevens die door Tauw zijn ingezien tijdens de praktijkproef.
1.3
Zuiverheid van de kunststoffractie
De monsters zijn in twee stappen geanalyseerd. Eerst is door de firma Fuhler een onderscheid gemaakt in kunststof/niet-kunststof. Vervolgens is de kunststoffractie uit deze handmatige sortering verder onderzocht met NIR techniek bij de Wageningen Universiteit. 1.3.1
Handmatige analyse
De zuiverheid van de (gemengde) kunststoffractie is bepaald door Fuhler. De monsterneming is grotendeels uitgevoerd zoals vastgelegd in het draaiboek. De eerste greep is echter niet genomen doordat op dat moment nog geen kunststoffen geproduceerd waren. Een aantal grepen is op een later tijdstip genomen. In drie gevallen zelfs een dag later. De gevolgen hiervan voor de uiteindelijke resultaten zijn beperkt. De zuiverheid van de gemengde kunststoffen zoals die is geanalyseerd bij Fuhler bedraagt 89,5 %. Het 95 % betrouwbaarheidsinterval gebaseerd op een normale verdeling ligt tussen 84,8 % en 94,2 %. De gemengde kunststoffen bestaan uit de samengevoegde kunststofstromen uit de beide NIR apparaten. De gemengde kunststoffen bevatten dus zowel folies als vormvaste kunststoffen. De vervuiling bestaat vooral uit papier en karton maar ook uit stukjes hout, organisch materiaal en inert. 1.3.2
Gedetailleerde analyse
Na de handmatige sortering van de genomen monsters resulteert een kunststoffractie en een niet kunststoffractie. De kunststoffractie die uit de eerste analysestap komt is verder onderzocht door Universiteit Wageningen. Hierbij is met behulp van NIR analyse het aandeel per kunststofsoort bepaald van het ingaande afval en van de gemengde kunststoffractie. De monsters zijn samengesteld door het nemen van grepen uit de kunststoffracties die door de firma Fuhler zijn gesorteerd uit de monsters van de respectievelijke deelstromen. Dit is gedaan conform het draaiboek.
1
Samenstelling van het huishoudelijk restafval: resultaten sorteeranalyses 2007 / SenterNovem Uitvoering Afvalbeheer. – Utrecht : SenterNovem , 2008. - 39 p. : fig., tab. - (3UA0818) ISBN/EAN 978 90 5748 064 5.
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
3\11
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
In tabel 1.2 en 1.3 zijn de resultaten weergegeven voor het ingaande afval respectievelijk voor de uitgaande kunststoffractie. Met ‘andere kunststoffen’ wordt gedoeld op kunststoffen die wel met de NIR zijn te bepalen, maar die niet specifiek als parameter zijn opgevraagd. Met ‘niet met NIR detecteerbare kunststoffen’ wordt gedoeld op kunststoffen die niet door de NIR apparatuur worden herkend (bijvoorbeeld doordat het zwart van kleur is). Tabel 1.2 Analyse per kunststofsoort van ingaand afval
Type kunststof
Gemiddeld aandeel
Standaardfout
95 % betrouwbaarheidinterval
PET
6,9 %
0,0 %
6,9 % tot 7 %
PP
15,9 %
1,9 %
12,3 % tot 19,6 %
PE vormvast
8,8 %
4,4 %
0,3 % tot 17,4 %
PE folie
27,5 %
4,0 %
19,7 % tot 35,2 %
andere kunststoffen
6,7 %
0,9 %
5 % tot 8,4 %
niet met NIR detecteerbare
18,5 %
4,1 %
10,4 % tot 26,6 %
15,6 %
3,6 %
8,6 % tot 22,6 %
kunststoffen andere reststoffen
Tabel 1.3 Analyse per kunststofsoort van de gemengde kunststoffractie
Type kunststof
Gemiddeld aandeel
Standaardfout
95 % betrouwbaarheidinterval
PET
35,3 %
5,1 %
25,3 % tot 45,3 %
PP
16,2 %
2,9 %
10,5 % tot 21,9 %
PE vormvast
22,5 %
3,3 %
16 % tot 29 %
PE folie
8,8 %
5,7 %
-2,3 % tot 19,9 %
andere kunststoffen
9,8 %
1,9 %
6,1 % tot 13,5 %
niet met NIR detecteerbare
1,2 %
0,6 %
-0,1 % tot 2,4 %
6,2 %
1,1 %
4,1 % tot 8,3 %
kunststoffen andere reststoffen
1.3.3
Gecombineerde analyse
De resultaten van beide analysestappen die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven kunnen worden gecombineerd tot een totaalanalyse. Deze gegevens staan in de onderstaande tabel weergegeven.
4\11
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Tabel 1.4 Gecombineerde analyse per kunststofsoort van de gemengde kunststoffractie
Omschrijving
Aandeel (% m/m)
PET
31,7 %
PP
14,5 %
PE vormvast
20,2 %
PE folies
7,8 %
Andere kunststoffen
8,7 %
Niet met NIR detecteerbaar
1,0 %
Totaal kunststoffen
83,9 %
Niet kunststoffen
16,1 %
Totaal
100 %
1.4
Recovery
Op basis van de analyseresultaten en de massabalans is de recovery per kunststofsoort berekend. Dit is weergegeven in tabel 1.4.
Tabel 1.4 Recovery per kunststofsoort
Massa in input
Massa in output
Rendement (%)
PET
107,72
46,44
43,12
PP
248,22
21,31
8,59
PE vormvast
137,38
29,60
21,55
PE folie
429,31
11,58
2,70
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
5\11
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
2 Attero locatie Vagron 2.1
Totale massabalans
Bij Vagron zijn minder gegevens bekend dan bij Omrin. Alleen de ingaande stroom en de uitgaande kunststofstromen zijn gewogen. De gegevens hiervan zijn weergegeven in de onderstaande figuur. De dikte van de pijlen geeft de massa van de materiaalstroom aan. Op de plaatsen waar gewogen is staan de exacte gewichten vermeld bij de pijl. Daar waar geen massa is bepaald door te wegen zijn de massa’s geschat zodat het diagram getekend kon worden. Van de geschatte massa’s zijn geen waarden in het diagram vermeld. De waarden die vermeld staan in het diagram zijn de hoeveelheden die gedurende de twee proefweken zijn verwerkt en/of geproduceerd.
Figuur 2.1 Totale massabalans Vagron
Stroomnummer Omschrijving 1
Huishoudelijk afval
2
Folie
3
Vormvaste kunststoffen
Massa (ton) 4436,9*
Fout
Deel van de ingaande stroom (%)
+/- <2%
100
40,4
+/- <0,3%
0,9
80,9
+/- <0,3%
1,8
* Uit deze hoeveelheid zijn monsters genomen. Het precieze totaalgewicht van de monsters is niet bekend maar wordt geschat op ongeveer 7,5 ton. De foutenmarge is aangepast voor deze onzekerheid. Zie ook de paragraaf met opmerkingen over de totale massabalans voor interpretatie van dit getal
6\11
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
2.2
Opmerkingen over de totale massabalans
De totale massabalans over de installatie van Vagron kan niet gecontroleerd worden door de ingaande en uitgaande stromen met elkaar te vergelijken. Daarmee is het onbekend hoe sluitend de balans is. In totaal wordt bij Vagron 2,7 % van het ingaande afval teruggewonnen als kunststoffen. Berekend op de ingaande kunststoffen wordt ruim 17 % van de kunststoffen teruggewonnen. Dit is berekend op basis van een aandeel van 15,9 % aan kunststoffen in het ingaande huishoudelijke afval en de massa van de geproduceerde kunststoffen inclusief vervuiling. Dit aandeel van 15,9 % is het gemiddelde aandeel kunststoffen van twee huishoudelijk afval monsters. Wat de fout is in dit percentage is niet te bepalen op basis van deze twee metingen. Voor het Nederlandse huishoudelijk afval wordt een betrouwbaarheidsinterval aangegeven van +/- 1 %punt. Opgemerkt moet worden dat het gemiddelde percentage kunststoffen in huishoudelijk afval in Nederland op 20 % lag in 2007.2 De hoeveelheid afval die tijdens de twee weken praktijkproef is aangeleverd is representatief voor de hoeveelheid die tijdens een reguliere bedrijfsvoering verwerkt wordt. Dit wordt geconcludeerd op basis van de weeggegevens waarin Tauw inzicht heeft gekregen tijdens de praktijkproef. Echter tijdens de proef is een gedeelte van het huishoudelijke afval verwerkt zonder dat de kunststofterugwinning aan stond. Het op deze manier verwerkte huishoudelijke afval is geschat op ongeveer 100 ton +/- 15 % op 29 november 2009 en berekend op basis van de uitgaande stromen op 53 ton +/- 5 % op 6 december. Vanuit praktische redenen, (om de bunker weer leeg te hebben op maandag) is de hoeveelheid afval die op 5 december is gebracht niet meer in de huisvuilbunker gestort maar in de KWD bunker. De hoeveelheid afval die op zaterdag is gebracht bedraagt 63,38 ton +/- 0,3 %. De hoeveelheid huishoudelijk afval waar het kunststof uitgehaald is bedraagt dus minder dan de aangeleverde hoeveelheid huishoudelijk afval. Gecorrigeerd bedraagt de hoeveelheid ingaand afval 4214,3 +/- 5,7 % ton. Daarmee is ongeveer 2,9 % van het huishoudelijke afval teruggewonnen als kunststof. Tijdens de praktijkproef zijn enkele balen kunststof gemaakt waar later de binddraden van gebroken zijn. Deze kunststof is als RDF verder behandeld. Alles bij elkaar is er ongeveer 5 ton harde kunststoffen naar het RDF gegaan. Dit is de normale gang van zaken bij kapotte balen, omdat het materiaal niet terug gevoerd kan worden naar de balenpersen. 2
Samenstelling van het huishoudelijk restafval: resultaten sorteeranalyses 2007 / SenterNovem Uitvoering Afvalbeheer. – Utrecht : SenterNovem , 2008. - 39 p. : fig., tab. - (3UA0818) ISBN/EAN 978 90 5748 064 5.
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
7\11
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Tijdens de praktijkproef is er echter wel vrij veel storing geweest aan de hardkunststof balenpersen waardoor de hoeveelheid via het RDF afgevoerd materiaal vrij groot was. Wanneer er geen balen kapot waren gegaan tijdens de praktijkproef zou het aandeel teruggewonnen kunststof 3 % bedragen, berekend op de hoeveelheid afval waar de kunststoffen uit zijn gehaald. Er is gedurende de praktijkproef ook een storing geweest aan de foliebalenpers. Hierdoor is er een baal gemaakt van 6 meter. Deze baal is teruggebracht naar de afvalbunker en is dus weer door de installatie gegaan. Er wordt vanuit gegaan dat het kunststof gedeeltelijk weer uit het afval is gehaald.
2.3
Zuiverheid van de kunststoffractie
De monsters zijn in twee stappen geanalyseerd. Eerst is door de firma Fuhler een onderscheid gemaakt in kunststof/niet-kunststof. Vervolgens is de kunststoffractie uit deze handmatige sortering verder onderzocht met NIR techniek bij de Wageningen Universiteit. 2.3.1
Handmatige analyse
Bij Fuhler zijn zowel de folies als de vormvaste kunststoffen geanalyseerd op het aandeel kunststoffen. Gemiddeld is het aandeel kunststoffen in de folies 85,9 % en in de vormvaste kunststoffen 86,3 %. De 95 % betrouwbaarheidsinterval gebaseerd op een normaalverdeling ligt tussen 82,0 % en 89,7 %. De vervuiling bestaat vooral uit papier en karton maar ook uit stukjes hout, organisch materiaal en inert. 2.3.2
Gedetailleerde analyse
De gemengde kunststoffractie is verder onderzocht door Universiteit Wageningen. Hierbij is met behulp van NIR analyse het aandeel per kunststofsoort bepaald van het ingaande afval en van de gemengde kunststoffractie. De monsters zijn samengesteld door het nemen van grepen uit de kunststoffracties die door de firma Fuhler zijn gesorteerd uit de monsters van de respectievelijke deelstromen. Dit is gedaan conform het draaiboek. In tabel 2.1, 2.2 en 2.3 zijn de resultaten weergegeven voor het ingaande afval, de vormvaste kunststoffen respectievelijk voor de folies.
8\11
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Tabel 2.1 Analyse per kunststofsoort van ingaande huishoudelijk afval Type kunststof
Gemiddeld aandeel
Standaardfout
95% betrouwbaarheidinterval
PET
9,3%
1,1%
7,2 % tot 11,3 %
PP
14,9%
2,2%
10,6 % tot 19,2 %
PE Vormvast
7,5%
3,3%
1 % tot 13,9 %
PE folie
23,2%
3,0%
17,2 % tot 29,1 %
andere kunststoffen
11,4%
1,7%
8,1 % tot 14,8 %
niet met NIR detecteerbare
15,9%
2,2%
11,6 % tot 20,2 %
17,9%
3,0%
12 % tot 23,7 %
kunststoffen andere reststoffen
Tabel 2.2 Analyse per kunststofsoort van de vormvaste kunststoffen
Type kunststof
Gemiddeld aandeel
Standaardfout
95 % betrouwbaarheidinterval
PET
30,0 %
3,8 %
22,5 % tot 37,5 %
PP
30,3 %
2,0 %
26,3 % tot 34,2 %
PE Vormvast
20,2 %
2,2 %
15,9 % tot 24,5 %
PE folie
5,8 %
1,9 %
2,1 % tot 9,5 %
andere kunststoffen
4,3 %
0,6 %
3,1 % tot 5,5 %
niet met NIR detecteerbare
1,1 %
0,4 %
0,3 % tot 1,9 %
8,6 %
4,3 %
0,2 % tot 16,9 %
kunststoffen andere reststoffen
Tabel 2.3 Analyse per kunststofsoort van de folies
Type kunststof
Gemiddeld aandeel
Standaardfout
95 % betrouwbaarheidinterval
PET
0,2 %
0,1 %
0 % tot 0,4 %
PP
8,8 %
0,5 %
7,7 % tot 9,9 %
PE Vormvast
0,1 %
0,2 %
-0,2 % tot 0,4 %
PE folie
66,7 %
2,3 %
62,2 % tot 71,3 %
Andere kunststoffen
0,4 %
0,1 %
0,1 % tot 0,6 %
Niet met NIR detecteerbare
12,8 %
0,5 %
11,7 % tot 13,8 %
11,0 %
2,6 %
6 % tot 16 %
kunststoffen Andere reststoffen
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
9\11
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
2.3.3
Gecombineerde analyse
De resultaten van beide analysestappen die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven kunnen worden gecombineerd tot een totaalanalyse. Deze gegevens staan in de onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 2.4 Gecombineerde analyse per kunststofsoort van de vormvaste kunststoffen
Omschrijving
Aandeel (% m/m)
PET
25,9 %
PP
26,1 %
PE vormvast
17,4 %
PE folies
5,0 %
Andere kunststoffen
3,7 %
Niet met NIR detecteerbaar
1,0 %
Totaal kunststoffen
79,1 %
Niet kunststoffen
21,0 %
Totaal
100,1 %*
*Door afrondingsverschillen komt de som niet precies uit op 100%.
Tabel 2.5 Gecombineerde analyse per kunststofsoort van de folies
Omschrijving PET
0,2 %
PP
7,6 %
PE vormvast PE folies Andere kunststoffen Niet met NIR detecteerbaar
10\11
Aandeel (% m/m)
0,1 % 57,3 % 0,3 % 11,0 %
Totaal kunststoffen
76.4 %
Niet kunststoffen
23,6 %
Totaal
100 %
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
2.4
Recovery
Op basis van de analyseresultaten en de massabalans is de recovery per kunststofsoort berekend. In tabel 2.6 is de recovery per kunststofsoort weergegeven. Hierbij zijn de hoeveelheden in de foliefractie en de fractie vormvast opgeteld.
Tabel 2.6 Recovery per kunststofsoort
Massa in input Massa in folies Massa in vormvast Massa in kunststof totaal Rendement (%) PET
62,31
0,07
20,71
20,78
33,35
PP
99,83
3,02
20,92
23,94
23,98
PE vormvast
50,25
0,03
13,95
13,98
27,82
155,45
22,92
4,00
26,92
17,32
PE folie
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
11\11
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
F
Beschrijving sorteerproef Omrin materiaal (april 2010)
Notitie Contactpersoon ir. Jurgen Ooms Datum 29 juni 2010 Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen hoofd sorteerproef (19 april 2010) 1 Inleiding In het kader van het kostenonderzoek nascheiden dat wordt uitgevoerd door KPMG is een sorteerproef uitgevoerd met gemengd materiaal van Omrin gevolgd door een proef met gescheiden aangeleverd materiaal van Vagron/Attero in de installatie van Tönsmeier. In deze notitie is een beschrijving gegeven van de bevindingen van Tauw tijdens de proef. Omdat de proef met het materiaal van Attero niet goed ging is alleen in hoofdstuk twee een korte beschrijving van de proef met het materiaal van Attero opgenomen. De rest van deze notitie gaat alleen over de proef met het Omrin materiaal.
2 Installatie 2.1
Omrin materiaal
Bij het begin van de proef met Omrin materiaal, ongeveer 7:00 uur, was de installatie schoon en waren de bunkers leeg. Omdat dezelfde instellingen werden gebruikt als bij de pre-proef met Omrin materiaal (29 maart 2010) hoefde de installatie niet te worden ingeregeld. Het enige verschil in de instellingen van de installatie ten opzichte van de pre-proef was de aanvoersnelheid met de doseerschroef. Tijdens de pre-proef is de snelheid van de doseerschroef langzaam verhoogd van stand 2 naar stand 4. De bemonstering tijdens de pre-proef heeft plaats gevonden bij stand 4. Tijdens de sorteerproef waar deze notitie over gaat stond de doseerschroef op stand 3,5. Deze keuze is door Omrin en Tönsmeier gemaakt op basis van de resultaten van de pre-proef. De gewenste kwaliteiten werden toen bijna gehaald. Om de gewenste kwaliteiten te behalen kon daarom een keuze worden gemaakt tussen meer handmatige sorteerders toevoegen of de installatie iets langzamer laten draaien. Volgens de technisch adviseur van Omrin, de firma HTP, is het goedkoper de installatie langzamer te laten draaien dan bij elke van de zes sorteerbanden een extra handsorteerder bij te zetten. Tevens is het te betwijfelen of de sorteerders bij een hogere doorzet van de installatie de vervuiling op de transportbanden nog kunnen zien vanwege de dikke laag materiaal die op de handsorteerband aanwezig is. Om ongeveer 12:00 uur waren alle monsters genomen van het Omrin materiaal, daarna is het verwerken van het Omrin materiaal gestopt en is de installatie leeggedraaid. Daarna zijn de bunkers leeggedraaid en is het materiaal gebaald en gewogen.
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
1\8
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
2.2
Attero (Vagron) materiaal
Voordat het materiaal in de storttrechter van de doseerschroef werd gebracht met een kraan met poliepknijper zijn eerst de balen folie en harde kunststoffen met de hand open geknipt. Vervolgens zijn de balen met een kraan of shovel geplet zodat het materiaal zo goed mogelijk loskwam, waarna de losgemaakte kunststoffen gemengd zijn. De kunststoffen in de foliebalen waren lastig los te maken. Hierdoor ontstond er een mengsel van folies en harde kunststoffen met daarin ‘klonten’ aan elkaar gekleefde folies. Rond 14:00 uur kon begonnen worden met het materiaal van Attero. Voor deze proef zijn dezelfde instellingen aangehouden als bij het Omrin materiaal. Bij het opstarten werd al duidelijk dat de doseerschroef problemen had met de klonten folies die aanwezig waren in het kunststofmengsel. De schroef liep geregeld vast en de toevoersnelheid naar de installatie was laag. Omdat de verkleiner bij Tönsmeier net voor de proef kapot was gegaan was er geen mogelijkheid om de folieklonten beter te verkleinen voordat de kunststoffen de installatie ingingen. Omdat gevreesd werd dat de klonten folie schade toe zouden kunnen brengen aan de doseerschroef is na ongeveer anderhalf uur de proef met het Attero materiaal gestaakt.
3 Monstername Tijdens de proef zijn monsters genomen door medewerkers van Tauw, ondersteund door een medewerker van de Universiteit Aken en een medewerker van de Universiteit Wageningen. De monsters zijn genomen toen de installatie een stabiele toestand had bereikt. De grepen zijn zo goed mogelijk verdeeld in de tijd genomen. Door de beperkte tijd zijn er eerst twee grepen genomen van alle stromen waarna er in een tweede ronde nog eens twee grepen zijn genomen. Tijdens de bemonstering is gebruik gemaakt van een balans die ter beschikking is gesteld door Tönsmeier. In dit hoofdstuk wordt per materiaalstroom beschreven hoe de monstername is verlopen. Ook wordt een eerste indruk gegeven van de kwaliteit van de materiaalstroom.
3.1
Input
De vier grepen van de input zijn genomen direct na de doseerschroef voor de opvoerband naar de eerste zeeftrommel. De grepen zijn genomen door een Big Bag onder de uitloop van een transportband te houden. Door op deze manier monsters te nemen, zijn alle deeltjes binnen een bepaald tijdsbestek representatief verkregen. Drie grepen van de vier zijn opnieuw genomen omdat de greep te groot was geworden. Het gewicht van deze grepen zat boven de 25 kg. Daardoor mochten de grepen niet meer over de grens worden getransporteerd. De te grote grepen zijn terug gestort op de opvoerband waarna dezelfde Big Bag na controle op vervuiling is gebruikt om de vervangende greep te nemen.
2\8
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
De periode tussen de praktijkproef in Nederland en de praktijkproef bij Tönsmeier bedroeg ongeveer drie maanden. Door deze periode en omdat het materiaal was hard in de container was gedrukt kwam het materiaal lastig los uit de containers. Daarom moest men met een kraan met poliepgrijper het materiaal uit de containers verwijderen en direct in de doseertrechter storten.
3.2
PET
De bemonstering van de twee PET stromen is op dezelfde manier gegaan als bij de pre-proef. De PET stromen werden in de twee PET-bunkers tegelijk bemonsterd. De kwaliteit van de PET stromen was op het oog goed. Het PET van de ene stroom bevat wel duidelijk meer schalen dan het PET uit de andere stroom. Dit komt omdat de NIR scheiders voor de twee bunkers anders ingesteld staan.
3.3
PE (hard)
De bemonstering van de twee PE (hard) stromen is op de zelfde manier verlopen als tijdens de pre-proef. Ook nu was de kwaliteit van de PE-stromen op het oog goed.
3.4
PE folies
De bemonstering van de folies is op dezelfde manier verlopen als bij de pre-proef. Er is voor deze stroom een afdekzeil gebruikt om het materiaal op te vangen. Echter doordat er iets meer tijd was en er meer kennis was van de installatie en uitkomende stromen konden de grepen nu iets groter zijn en werden er vier grepen genomen in plaats van drie.
3.5
PP
De bemonstering van de PP stroom is op dezelfde manier uitgevoerd als tijdens de pre-proef. Ook nu zag het materiaal er op het oog weer goed uit.
3.6
Mixed kunststoffen hard
De gemengde harde kunststoffen zijn op dezelfde manier bemonsterd als tijdens de pre-proef. Er kan geen uitspraak gedaan worden over de kwaliteit van deze stroom omdat op het oog zeer slecht te bepalen is of de juiste materialen aanwezig zijn.
3.7
Mixed kunststoffen zacht
De gemengde zachte kunststoffen zijn op dezelfde manier bemonsterd als bij de pre-proef. Echter nu is er voor alle grepen een afdekzeil gebruikt om het materiaal op te vangen in plaats van een Big Bag. Een van de grepen is teruggebracht in de bunker omdat de greep te groot was geworden omdat de bunker tijdelijk niet betreden kon worden. Daarna is een nieuwe greep genomen.
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
3\8
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
3.8
FKN (Flüssigkeitskartons)
Tijdens de proef is besloten om zowel de FKN stroom als de reststroom >20 mm te bemonsteren. De bemonstering van de FKN stroom verliep op dezelfde wijze als tijdens de pre-proef. Er waren veel drankenkartons aanwezig in deze stroom. Op het oog is er verder weinig te zeggen over de samenstelling van deze stroom.
3.9
Rest >20 mm
Tijdens de proef is ook deze stroom bemonsterd omdat tijdens de pre-proef gebleken is dat de stroom rest >20 mm groter was dan de FKN stroom. De rest >20 mm bevatte veel textiel en schoenen en niet zo veel kunststof verpakkingsmaterialen. De stroom is vrij vochtig ten opzichte van de andere stromen.
3.10 Transport De monsters zijn door Tauw en Universiteit Wageningen getransporteerd naar Wageningen in Big Bags met maximaal 25 kg materiaal per greep.
4 Massabalans De massabalans van de proef is aangeleverd door Tönsmeier. Deze gegevens staan in de figuur hieronder.
4\8
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Figuur 4.1 Massabalans gegevens zoals aangeleverd door Tönsmeier
Het verschil tussen in en output wordt veroorzaakt door materiaalverliezen in de installatie, vochtverliezen in de installatie, verliezen doordat een klein gedeelte van het materiaal in de loshal achter blijft en door weegfouten. De output wordt per baal gewogen, dit levert al ongeveer 100 wegingen op waarbij steeds een fout op kan treden. Hieronder is de massabalans weergegeven in een versimpeld flowdiagram.
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
5\8
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Figuur 4.2 Massabalans van de hoofdproef met Omrin materiaal in versimpeld flowdiagram
6\8
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
5 Analyseresultaten De analyses van de pre-proef zijn uitgevoerd volgens bijlage 1 van het ‘Draaiboek sorteerproef Tönsmeier’ (R006-4682119JUO-srb-V02-NL). Een samenvatting van de resultaten van de analyses zijn hieronder weergegeven.
Tabel 5.1 Samenvatting analyseresultaten
PET Norm
PE Norm
PET (hard)
PE Norm
PE (folie) (hard)
Zuiverheid
PP
PE
Norm
Gem. Norm
Gem. Norm
PP
hard Gem.
Zacht Gem.
hard
(folie)
zacht
96
97
99
98
98
95
96
97
93
90
94
95
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
0
<0,5
0
<0,5
0,1
<0,5
0,01
<0,5
0,2
<2
0,1
<2
PVC
0,1
<0,1
0
<0,1
N.v.t. N.v.t.
0,1
<0,1
N.v.t. N.v.t.
N.v.t. N.v.t.
EPS
0,2
<0,5
0
<0,5
N.v.t. N.v.t.
0,1
<0,5
N.v.t. N.v.t.
N.v.t. N.v.t.
3
<2
1
<2
2
<4
2
<2
nvt
1
<2
0
<2
1
<4
2
<2
7
<3
5
<3
N.v.t. N.v.t. N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
2
<5
2
<5
N.v.t. N.v.t. N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
1
<4
1
<4
Metaal >100 g Andere metaaldelen
Andere kunststoffen
nvt
Andere reststoffen Papier en karton PET-flessen (transp)
Alle waarden in % m/m
In de analyseresultaten in de bovenstaande tabel is in rood aangegeven aan welke normen niet voldaan wordt. Duidelijk is dat de stromen PE (hard) en PE (folie) voldoen aan de normen zoals ze gesteld zijn in het uitvoeringsprotocol conform de interprestatie van het draaiboek. PET, PP en de gemengde kunststoffen voldoen niet aan de normen. PET en de gemengde kunststoffen zacht voldoen niet aan de zuiverheidsnorm met minder dan 1 % afwijking. PP wijkt af met 1,1 %. De normen vallen echter in alle gevallen in het 95 % betrouwbaarheidsinterval van de metingen. Volgens de medewerkers van Tönsmeier zijn de stromen uitgezonderd PET normaal vermarktbaar. Dit komt ten eerste omdat de DSD normen lager liggen dan de normen uit het protocol. Ten tweede worden de DSD normen bij Duitse sorteerinstallaties niet altijd gehaald en is het materiaal dan nog steeds zuiver genoeg voor de verkoop.
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
7\8
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
De PET stroom bevat volgens de medewerkers van Tönsmeier te veel PET-schalen om de stroom volgens de DSD normen te vermarkten. De kwaliteit van de gesorteerde stromen is vrijwel gelijk aan de stromen die tijdens de pré-proef zijn geproduceerd. Alleen de kwaliteit van de gemengde kunststoffen hard is verbeterd. Nu is de zuiverheid 2,6 % hoger dan de norm (90 %) terwijl die in de preproef nog 2,4 % te laag was. Door de te hoge hoeveelheid overige reststoffen voldoet de stroom echter niet aan de eisen uit het uitvoeringsprotocol.
6 Factoren die van invloed zijn op de kosten De volgende factoren hebben invloed op de kosten van het sorteren zoals tijdens de proef op 19 april 2010. Tijdens de proef waren 13 personen aanwezig om het sorteerproces goed te laten verlopen. Een medewerker die verantwoordelijk was voor het leegdraaien van de bunkers en het persen van de balen heeft wat tijd moeten besteden aan de monsterneming. Het was duidelijk dat dit een taak bovenop de normale taken was want deze medewerker moest soms uit de installatie geroepen worden als er iets omgeschakeld moest worden.
8\8
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
G
Beschrijving sorteerproef Attero materiaal (mei 2010)
Notitie Contactpersoon ir. Jurgen Ooms Datum 2 juli 2010 Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010) 1 Inleiding In het kader van het kostenonderzoek nascheiden dat wordt uitgevoerd door KPMG zijn sorteerproeven uitgevoerd met nagescheiden kunststoffen van de installaties van Omrin en Attero in de installatie van Tönsmeier in Porta Westfalica, Duitsland. Tijdens de proef op 19 april 2010 is het alleen gelukt een proef uit te voeren met materiaal van Omrin. Het materiaal van Attero, vooral de folies, bleek te zeer verkleefd te zijn om via de normale dosering te kunnen verwerken in de installatie van Tönsmeier. Omdat de verkleiner van de sorteerinstallatie op 19 april defect was kon deze niet worden gebruikt als alternatief voor de normale dosering via doseerschroeven. Daarom is er op 18 mei 2010 een tweede proef uitgevoerd met nieuw materiaal van Attero. In deze notitie is een beschrijving gegeven van de bevindingen van Tauw tijdens de proef.
2 Installatie Bij het begin van de proef, om ongeveer 07:00 uur, was de installatie schoon en waren de bunkers leeg. Tijdens deze proef werden dezelfde instellingen gebruikt als bij de (pre-)proef met Omrin materiaal (29 maart 2010 en 19 april 2010) en hoefde de installatie slechts weinig te worden ingeregeld. Voor het toevoeren van de kunststoffen zijn de folies en de vormvaste kunststoffen die uit de installatie van Attero komen gemengd. Door het mengen kan een hogere doorzet behaald worden dan wanneer de beide stromen na elkaar verwerkt zouden worden. Tijdens het inregelen traden er weer problemen op met de dosering van het materiaal. Zeer kort is geprobeerd om de doseerschroeven te gebruiken om de nagescheiden kunststoffen toe te voeren aan de installatie. Dit met de gedachte dat het bij deze proef gebruikte materiaal nog niet de tijd had gehad om sterk te verkleven. Volgens de labels die werden aangetroffen op de balen was het materiaal uit week 16 en 17 dus was het materiaal ongeveer een maand oud. De doseerschroeven werden echter nog steeds zwaar belast door het Attero materiaal waarna is geprobeerd het materiaal via de verkleiner te doseren. Door de aanwezigheid van grote stukken folie en stukken afdekzeil in combinatie met de metalen baaldraden werd de trommel van de verkleiner echter binnen een half uur ingepakt door dit materiaal. Hierna is gekozen het materiaal direct op de transportband voor de zakkenscheurder te doseren. Dit werd gedaan met een shovel, met als gevolg dat de dosering niet geleidelijk maar zeer schoksgewijs ging. Door de
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
1\8
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
zakkenscheurder en de zeeftrommels is het materiaal wel wat gelijkmatiger verdeeld voordat het in de rest van de installatie werd verwerkt. Door deze manier van doseren was het lastiger om de doorzet van de installatie te regelen. De doorzet is door Tönsmeier geregeld met als uitgangspunt dat de kwaliteitseisen uit het protocol behaald moesten worden bij een zo hoog mogelijke doorzet. In tegenstelling tot de proef met het Omrin materiaal stond nu de retour naar de verkleiner wel aan tijdens de proef. Dit was nodig omdat er vrij veel grote materialen aanwezig waren in het Attero materiaal en nog niet alle foliebalen volledig los waren geschud in de zakkenscheurders en de zeeftrommel. De grote stukken werden na verkleining weer toegevoerd aan de zakkenscheurders voor een nieuwe gang door de installatie. Door de schoksgewijze dosering met de shovel moest de retourband geregeld een hoeveelheid te grote delen verwerken. Om ongeveer 13:00 uur waren alle monsters genomen. Daarna zijn de bunkers leeggedraaid en is het materiaal gebaald en gewogen. Hierbij waren geen medewerkers van Tauw meer aanwezig.
3 Monstername Tijdens de proef zijn monsters genomen door medewerkers van Tauw, ondersteund door een medewerker van de Universiteit Aken en een medewerker van de Universiteit Wageningen. De monsters zijn genomen toen de installatie een zo stabiel mogelijke toestand had bereikt. De grepen zijn zo goed mogelijk verdeeld in de tijd genomen. Door de beperkte tijd zijn er eerst twee grepen genomen van alle stromen waarna er in een tweede ronde nog eens twee grepen zijn genomen. Tijdens de bemonstering is gebruik gemaakt van een balans die ter beschikking is gesteld door Tönsmeier. In dit hoofdstuk wordt per materiaalstroom beschreven hoe de monstername is verlopen. Ook wordt een eerste indruk gegeven van de kwaliteit van de materiaalstroom. In aanvulling op de stromen die benoemd zijn in het “Draaiboek sorteerproef Tönsmeier” is ook de FKN stroom bemonsterd omdat bij de eerder uitgevoerde proef met Omrin materiaal bleek dat deze stroom vrij groot was en er op het oog nog vrij veel kunststof aanwezig was. Andere stromen zijn niet bemonsterd vanuit praktisch en kosten oogpunt.
3.1
Input
Omdat het input materiaal met een shovel op een opvoerband werd geschoven was het niet mogelijk op dit punt monsters te nemen. Daarom zijn er monsters genomen van de balen die door Attero zijn aangeleverd. Hierbij is van twee balen harde kunststoffen en van twee balen folies een monster genomen door een stuk van de baal los te trekken. Dit deel is zo goed mogelijk losgemaakt waarna het materiaal gemengd is en vervolgens uitgekruist tot een greep van 25 kg.
2\8
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Opgemerkt moet worden dat dit een zeer arbeidsintensieve methode is. Het was beter geweest om een gehele baal los te maken en uit te kruisen. De beperkte mankracht en tijd stonden dit echter niet toe. Deze manier van monsters nemen is minder representatief dan het bemonsteren uit een bewegende stroom.
3.2
PET
De bemonstering van de twee PET stromen is op dezelfde manier gegaan als bij de proef met Omrin materiaal. De PET stromen werden in de twee PET-bunkers tegelijk bemonsterd. Het PET van de ene stroom bevat wel duidelijk meer schalen dan het PET uit de andere stroom. Dit komt omdat de NIR scheiders voor de twee bunkers anders ingesteld staan. Dit is om te voorkomen dat één van de handmatige sorteerbanden voor PET overbelast zou raken. Doordat er minder PET aanwezig was in het Attero materiaal dan in het Omrin materiaal was er nu geen risico dat de handmatige sorteerders het sorteren van de PET stromen niet meer aankonden. De hoeveelheden PET waren veel kleiner dan bij de Omrin proef. Gevolg hiervan is dat het bemonsteren vrij lang duurde. De kwaliteit van de PET stromen was op het oog goed.
3.3
PE (hard)
De bemonstering van de twee PE (hard) stromen is op de zelfde manier verlopen als tijdens de proef met het Omrin materiaal. Ook nu was de kwaliteit van de PE-stromen op het oog goed. De hoeveelheden PE waren kleiner dan bij de Omrin proef.
3.4
PE folies
De bemonstering van de folies is uitgevoerd met een BigBag. De stroom folies was zo groot dat het uitspreiden van een afdekzeil niet mogelijk was. Door de grootte van de stroom kon er relatief gemakkelijk met een BigBag worden bemonsterd. Twee maal is er een greep teruggebracht in de bunker omdat de hoeveelheid materiaal groter was dan 25 kg. Daarna zijn nieuwe grepen genomen. Op het oog was de kwaliteit van deze stroom goed. Bij folies is dit echter slecht op het oog in te schatten.
3.5
PP
De bemonstering van de PP stroom is op dezelfde manier uitgevoerd als tijdens de proef met Omringmateriaal. Ook nu zag het materiaal er op het oog weer goed uit. De stroom was kleiner dan tijdens de proef met Omrin materiaal.
3.6
Mixed kunststoffen hard
De gemengde harde kunststoffen zijn op dezelfde manier bemonsterd als tijdens de proef met Omrin materiaal. Er kan geen uitspraak gedaan worden over de kwaliteit van deze stroom omdat op het oog zeer slecht te bepalen is of de juiste materialen aanwezig zijn. Wel viel op dat er heel veel folies aanwezig waren in de gemengd harde kunststoffen. Op het oog bestond de helft tot
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
3\8
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
drie kwart uit folies. Eén keer is een greep te groot geworden, waarna deze is teruggebracht in de bunker. Daarna is een nieuwe greep genomen.
3.7
Mixed kunststoffen zacht
De gemengde zachte kunststoffen zijn op dezelfde manier bemonsterd als bij de proef met Omrin materiaal. Echter er is geen afdekzeil gebruikt om het materiaal op te vangen omdat de stroom hiervoor te groot was. Hiervoor in de plaats is gebruik gemaakt van BigBags. De mixed kunststoffen zacht bestond grotendeels uit folies.
3.8
FKN (Flüssigkeitskartons)
De bemonstering van de FKN stroom verliep op dezelfde wijze als tijdens de proef met Omrin materiaal. Er is veel papier aanwezig in deze stroom. Veel meer dan in dezelfde materiaalstroom tijdens de proef met Omrin materiaal. Op het oog is er verder weinig te zeggen over de samenstelling van deze stroom.
3.9
Rest >20 mm
De rest >20 mm bevatte veel papierachtig materiaal. Daarnaast bevatte het redelijk veel ondefinieerbare organische stof. De stroom is vrij vochtig ten opzichte van de andere stromen. De deeltjesgrootte lijkt kleiner dan tijdens de proef met het Omrin materiaal. Op het oog is er verder weinig te zeggen over de samenstelling.
3.10 Transport De monsters zijn door Universiteit Wageningen getransporteerd naar Wageningen in BigBags met maximaal 25 kg materiaal per greep.
4\8
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
4 Massabalans De massabalans van de proef is aangeleverd door Tönsmeier. Deze gegevens staan in de figuur hieronder.
Probesortierung ATTERO 18.05.2010 Input: 46,02 to (25,66 to Folien; 20,36 to Hohlkörper) Start Ende Pause [min] Störung [min] Laufzeit Sieb [h] Durchsatz [to/h]
7:00 13:35 30 80 4,75 9,07 Produktion [to]
Folie MiKu weich MiKu hart PP PET PE Reste PPK Reste mittel Reste grob Reste fein Alu FE-Metalle Summe
5,48 10,12 11,3 1,22 3,02 1,42 4,46 1,98 1,84 2,15 0,05 0,05 43,09
Verteilung [%] 12,72 % 23,49 % 26,22 % 2,83 % 7,01 % 3,30 % 10,35 % 4,60 % 4,27 % 4,99 % 0,12 % 0,12 %
Differenz Input - Produktion: 2,93 to Wiegedifferenzen und Materialverschleppung innerhalb der Anlage
Figuur 4.1 Massabalans gegevens van de sorteerproef met Attero materiaal bij Tönsmeier
Het verschil tussen in en output wordt veroorzaakt door materiaalverliezen in de installatie, vochtverliezen in de installatie, verliezen doordat een klein gedeelte van het materiaal in de loshal achter blijft en door weegfouten. De output wordt per baal gewogen, dit levert al ongeveer 100 wegingen op waarbij steeds een fout op kan treden. Hieronder is de massabalans weergegeven in een versimpeld flowdiagram.
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
5\8
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Figuur 4.2 Vereenvoudigd flowdiagram van de sorteerproef met Atteromateriaal bij Tönsmeier
6\8
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
5 Analyseresultaten De analyses van de proef zijn uitgevoerd volgens bijlage 1 van het ‘Draaiboek sorteerproef Tönsmeier’ (R006-4682119JUO-srb-V02-NL). Een samenvatting van de resultaten van de analyses zijn hieronder weergegeven.
Tabel 5.1 Samenvatting analyseresultaten
PET
Norm
PE
Norm
PE
Norm
PET
(hard)
PE
(folie)
PE
97
98
(hard) Zuiverheid Metaal >100 g
96 Nee
98
Nee
PP
Norm
Gem. Norm
Gem. Norm
PP
hard Gem.
Zacht Gem.
hard
(folie) 72
95
Nee
96
97
Nee
78
90
Nee
zacht 84
95
Nee
Andere metaaldelen
0,1
<0,5
0
<0,5
0,1
<0,5
0,1
<0,5
PVC
0,1
<0,1
0
<0,1
N.v.t.
N.v.t.
0
<0,1
N.v.t. N.v.t.
N.v.t. N.v.t.
EPS
0
<0,5
0
<0,5
N.v.t.
N.v.t.
0
<0,5
N.v.t. N.v.t.
N.v.t. N.v.t.
3
<2
2
<2
25
<4
1
<2
N.v.t. N.v.t.
N.v.t. N.v.t.
1
<2
0
<2
4
<4
3
<2
22
<3
16
<3
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
10
<5
12
<5
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
0
<4
1
<4
0,1
<2
0,2
<2
Andere kunststoffen Andere reststoffen Papier en karton PET-flessen (transp)
Alle waarden in % m/m Het aandeel “Andere kunststoffen” in de PE folie bestaat voor een groot gedeelte (23%) uit niet met NIR detecteerbare kunststoffen. Het grootste gedeelte van de niet NIR herkenbare fractie bestaat uit snippers van zwarte en grijze (PE) vuilniszakken.
In de analyseresultaten in de bovenstaande tabel is in rood aangegeven aan welke normen niet voldaan wordt. Voor elk van de stromen geldt dat er minimaal twee normen zijn waaraan niet voldaan wordt. Echter voor drie stromen, PET, PE hard en PP geldt dat de afwijking van de norm minder is dan 1,5 %. De spreiding tussen de verschillende grepen is vrij groot zodat de normen in de bovengenoemde gevallen in het 95 % betrouwbaarheidsinterval van de metingen vallen. Dit geldt niet voor de stromen PE (Folie), gemengde kunststoffen hard en gemengde kunststoffen zacht.
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
7\8
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
6 Factoren die van invloed zijn op de kosten De volgende factoren hebben invloed op de kosten van het sorteren zoals tijdens de proef op 18 mei 2010. Tijdens de proef waren 13 personen aanwezig om het sorteerproces goed te laten verlopen. Een medewerker die verantwoordelijk was voor het leegdraaien van de bunkers en het persen van de balen heeft wat tijd moeten besteden aan de monsterneming. Het was duidelijk dat dit een taak bovenop de normale taken was want deze medewerker moest soms uit de installatie geroepen worden als er iets omgeschakeld moest worden. Een tweede medewerker die vooral bezig was met het laden en lossen van harde kunststoffen in een ander gedeelte van het bedrijf heeft ook af en toe taken uitgevoerd om het nemen van de monsters mogelijk te maken. Het toevoeren van het materiaal heeft wat extra tijd en moeite gekost. Dit omdat de balen voor verwerking moesten worden geopend. Het openen van de balen is vrij arbeidsintensief.
8\8
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
H
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten proeven sortering
Notitie Contactpersoon ir. Jurgen Ooms Datum 10 september 2010 Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten 1 Inleiding In deze notitie staan de analyseresultaten van de sorteerproeven die zijn uitgevoerd in het kader van het kostenonderzoek kunststof nascheiding samengevat. Waar mogelijk zijn de resultaten van de proeven die in opdracht van Attero zijn uitgevoerd bij verschillende sorteerders ook weergegeven en vergeleken. In de eerste versie van deze notitie was de proef met het Attero materiaal bij Tönsmeier nog niet opgenomen. In deze versie zijn de resultaten van deze proef ook verwerkt.
2 Overzicht van de uitgevoerde proeven In tabel 2.1 staan de uitgevoerde proeven en enige gegevens bij deze proeven. Attero heeft daarnaast bij meer sorteerders proeven uit laten voeren (bij Alba en Hubert Eing). Tauw heeft geen gegevens over deze proeven. Een beschrijving van de installaties tijdens de proeven staat in bijlage 1 bij deze notitie.
Tabel 2.1 Overzicht van de uitgevoerde proeven waarvan gegevens bekend zijn
Datum
Locatie
Monsters genomen Welk materiaal
Opmerkingen
27-01-2010
Dela
Ja, beperkt
Attero (hard)
Opdracht van Attero
22-02-2010
Dela
Ja, uitgebreider
Attero (hard)
Opdracht van Attero, lossere
26-02-2010
Nehlsen
Ja, beperkt
Attero (hard)
Opdracht van Attero
29-03-2010
Tönsmeier
Ja, uitgebreid
Omrin (gemengd)
Opdracht van Nedvang
19-04-2010
Tönsmeier
Ja, uitgebreid
Omrin (gemengd)
Opdracht van Nedvang
18-05-2010
Tönsmeier
Ja, uitgebreid
Attero (gemengd)
Opdracht van Nedvang
balen
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
1\8
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
3 Interpretatie van de analyses De proeven die hierboven staan weergegeven zijn lastig te vergelijken omdat ze bijna allemaal op minimaal twee parameters van elkaar verschillen. Hieronder wordt toch geprobeerd een vergelijking te maken op basis van de kwaliteit van de uitgaande fracties. Hierbij moet opgemerkt worden dat de monstername niet bij iedere proef voldoende zekerheid geeft over de kwaliteit van de uitgaande stromen. Bij de interpretatie van de kwaliteiten is gebruik gemaakt van de tabel zoals zie weergegeven is in bijlage 1. Omdat in de proeven van Attero de niet-verpakking kunststoffen bij de analyse niet onderverdeeld zijn in de verschillende materiaalstromen is de interpretatie van de voor Attero uitgevoerde proeven niet zo precies als bij de proeven die voor Nedvang zijn uitgevoerd. In de onderstaande tabel is een indeling gemaakt in ‘voldoet niet aan de norm’ (O(nvoldoende)), ‘voldoet niet aan de norm zit er zeer dicht tegen aan’ (B(ijna)) en ‘voldoet wel’ (V(oldoet)). ‘Bijna’ wordt geïnterpreteerd als de waarde van de norm binnen de 95 % betrouwbaarheidsinterval van de meting valt. Voor de proeven die niet bij Tönsmeier hebben plaatsgevonden kon geen betrouwbaarheidsinterval worden berekend. In bijlage 2 zijn tabellen te vinden met de resultaten van alle proeven met daarbij een betrouwbaarheidsinterval. In praktijk komt het er op neer dat de betrouwbaarheidsintervallen ongeveer lopen van het gemiddelde minus 5 % tot het gemiddelde plus 5 %. Deze grens is aangehouden in de onderstaande tabel.
Tabel 3.1 Overzicht van de resultaten van de uitgevoerde proeven
Locatie en Datum
PET
PE flessen
PP (indien
Harde
Gemengde
(eventueel
(hoogwaardig
PE (folies)
voldoende
kunststoffen
kunststoffen
helder en
PE)
aanwezig)
(lichte
bont) Dela
kunststoffen)
B
B
O
O
O
V
O
O
O
O
O
B
B
B
-
O
V
O
B
V
V
B
B
B
B
V
V
B
B
B
B
V
V
B
O
O
27-01-2010 Dela 22-02-2010 Nehlsen 26-02-2010 Tönsmeier 29-03-2010 Tönsmeier 19-04-2010 Tönsmeier 18-05-2010
2\8
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Bij de test van Attero bij Nehlsen zijn geen folies geproduceerd. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de kwaliteit van de proef bij Tönsmeier met gemengd materiaal van Omrin een goed resultaat geeft. Hierbij moet nog opgemerkt worden dat de ‘bijna’ waarden bij de proeven bij Tönsmeier zeer dicht tegen de norm aanliggen. De afwijking is hoogstens 2,5 % in de proef op 29 maart 2010 en hoogstens 1,5 % in de proef op 19 april 2010. De proeven bij Dela en Nehlsen laten een minder goed beeld zien. Slechts twee keer voldoet een stroom aan de norm. De proef bij Tönsmeier met het Attero materiaal heeft materiaalstromen opgeleverd met minder hoge zuiverheid. De harde mono materiaalstromen (PET, PE hard en PP) worden met een redelijk hoge zuiverheid uitgesorteerd. De gemengde stromen hebben een zuiverheid die ruim onder de norm ligt. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat de kunststoffen gebaald zijn aangeleverd. De harde kunststoffen komen gemakkelijker los uit de balen omdat de deeltjes ongelijkvormiger zijn en minder contactoppervlak hebben. Daardoor zijn zij gemakkelijker te sorteren dan de folies die door het grote contactoppervlak en de gelijkvormigheid veel meer aaneengekleefd zitten. Er is bij de PE foliefractie een vrij groot aandeel ‘niet met de NIR detecteerbaar’ materiaal aanwezig. Dit betreft met name snippers van vuilniszakken die door hun donkere kleur niet door de NIR-apparatuur herkend worden. Omdat het toch PE betreft is deze fractie als zuiver meegerekend. Bij de gemengde kunststofstromen bestaat de vervuiling vooral uit organische ondefinieerbaar en papier/karton/drankenkartons.
4 Massagegevens De kwaliteit van de fracties is een belangrijke paramater. Echter ook de hoeveelheid materiaal die voor elke van de stromen wordt geproduceerd is belangrijk voor het kostenonderzoek. De geproduceerde massa’s staan hieronder weergegeven als percentage van de input. Tijdens de tweede proef bij Dela is de gemengde harde kunststof voor een tweede maal door de installatie verwerkt. De uiteindelijke balans staat in de tweede regel bij deze proef. De balans voor de tweede run staat in de eerste regel.
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
3\8
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Tabel 4.1 Overzicht van de massa’s van de uitgevoerde proeven in % m/m van de input
Locatie en Datum
PET
PE flessen
PE (folies)
PP (indien
(eventueel (hoogwaardig
voldoende
helder en
aanwezig)
PE)
Harde
Totaal
(lichte
bont) Dela
Gemengde
kunststoffen kunststoffen
kunststoffen)
13
13
3
19
49
2
99
Dela
8
15
2
25
48
1
99
22-02-2010
11
17
2
27
40
2
99
Nehlsen
19
13
-
10
23
13
78
25
18
2
7
23
5
80
28
20
1
8
18
4
79
7
3
13
3
26
23
75
27-01-2010
26-02-2010 Tönsmeier 29-03-2010 Tönsmeier 19-04-2010 Tönsmeier 18-05-2010
In de bovenstaande tabel vallen drie dingen op. Ten eerste: de installatie bij Dela sorteert de input volledig in de gewenste 6 fracties. De installaties van Nehlsen en Tönsmeier sorteren naast de 6 gewenste fracties ook nog in andere (afval)-fracties die niet in deze tabel vermeld staan. De fracties die niet vermeld staan zijn de afvalfracties. Bij Dela komt dit afval terecht in de 6 gewenste fracties. Gevolg hiervan is dat zij niet voldoen aan de kwaliteitseisen. Bij Tönsmeier en Nehlsen blijft er ongeveer 20 % afval over.
4\8
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Ten tweede valt op dat de installaties van Nehlsen en Tönsmeier grotere hoeveelheden PET flessen uit de input halen. Waneer de input van Dela wordt vergeleken met de output dan blijkt dat een groot gedeelte van het PET terecht komt in de gemengde kunststoffen. De terugwinning van de monostromen is bij de hoofdproef bij Tönsmeier (19 april 2010) hoger dan bij de pré-proef (29 maart 2010). In het materiaal van Attero is veel meer folie aanwezig dan in het Omrin materiaal. Hierdoor is de opbrengst van de monostromen (PET, PE en PP) verhoudingsgewijs lager. Veel van de folies komen in de gemengde stromen terecht. Ten derde lijkt het materiaal van Omrin op alleen de harde kunststof fractie van Attero. De proeven met Attero-materiaal bij Dela en Nehlsen zijn uitgevoerd met alleen de harde kunststoffractie uit de nascheidingsinstallatie. De proef met Omrin materiaal bij Tönsmeier is uitgevoerd met gemengde kunststoffen uit de nascheidingsinstallatie. De proef met het harde materiaal bij Nehlsen en de proef met Omrin materiaal bij Tönsmeier geven vrijwel gelijke hoeveelheden van de verschillende stromen.
5 Factoren die van invloed zijn op de kosten 5.1 Ter indicatie: enige kostengetallen Tauw heeft geen gedetailleerde gegevens ontvangen over de kosten voor sorteren van de nagescheiden kunststoffen. Er is alleen mondeling een grove schatting van de kosten per gesorteerde ton gegeven voor de proeven die in dit project zijn uitgevoerd. Opgemerkt moet worden dat deze prijzen af kunnen wijken van de prijzen die in de markt betaald worden. De sorteerkosten per ton bedroegen in de orde van EUR 100,00 voor het sorteren bij Dela en Nehlsen. En in de orde van EUR 200,00 voor het sorteren bij Tönsmeier voor het Omrin materiaal en EUR 140,00 voor het Attero materiaal. Dit verschil is aanzienlijk en is sterk afhankelijk van de doorzet van de sorteerinstallatie.
5.2 Verband tussen prijs en kwaliteit De prijs voor het sorteren lijkt ook gelinkt te zijn aan de kwaliteiten die worden gehaald. De kosten bij Tönsmeier zijn wel hoger maar de sorteerresultaten zijn beter. De fracties zijn zuiverder en van de fracties die het meeste opbrengen, de monostromen, zijn iets groter dan bij de andere proeven. Dit komt waarschijnlijk gedeeltelijk omdat het inputmateriaal anders was dan bij de proeven bij Dela en Nehlsen, echter de installatie van Tönsmeier is ook uitgebreider dan de andere installaties en er wordt ook met de hand gesorteerd om de gewenste kwaliteit te halen. Tijdens de proef bij Tönsmeier is ook sterker gestuurd op de kwaliteit van de output dan bij de andere sorteerinstallaties. Hierdoor was de doorzet lager waardoor de prijs per ton hoger uitkomt.
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
5\8
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
5.3 Omgekeerd evenredig verband tussen doorzet en kosten Het verschil in doorzet tussen de proef met het Attero materiaal en het Omrin materiaal is vrij groot. De doorzet van de proef met het materiaal van Omrin (5,6 ton/uur) is veel lager dan de doorzet tijdens de proef met Attero materiaal (9,1 ton/uur). Hiervoor zijn twee redenen. Bij de Omrin proef is veel sterker gestuurd op de kwaliteit van de uitgaande stromen en was de doorzet hieraan ondergeschikt. De doorzet is in de hoofdproef nog iets naar beneden bijgesteld ten opzichte van de pre-proef omdat in de pre-proef de kwaliteitseisen net niet gehaald werden. Bij de Attero proef was uitgangspunt wel dat de kwaliteitseisen gehaald moesten worden maar bij een zo hoog mogelijke doorzet. Een tweede reden is dat in het Attero materiaal veel meer folie aanwezig is dan in het Omrin materiaal (33 % tegenover 8 %). Daarmee komt het Attero materiaal meer overeen met het DSD materiaal dat normaal in de installatie van Tönsmeier wordt verwerkt. De installatie van Tönsmeier is uiteraard geoptimaliseerd voor het DSD materiaal waardoor ook het Attero materiaal met een hogere snelheid gesorteerd kan worden. Normaal wordt een doorzet gedraaid van ongeveer 16 ton per uur met DSD materiaal. Met het DSD materiaal kan een hogere doorzet worden behaald dan met de nagescheiden kunststoffen omdat in DSD materiaal ook metaal en drankenverpakkingen aanwezig zijn. De delen in de installatie waar metalen worden afgescheiden en waar drankenkartons worden afgescheiden zijn tijdens de sorteerproeven met nagescheiden kunststoffen nauwelijks gebruikt. Door deze delen had extra doorzet behaald kunnen worden indien metalen en drankenverpakkingen aanwezig waren geweest. In DSD materiaal kan tot 40 % metaal en drankenkartons aanwezig zijn.
5.4 Verhogen van de doorzet Uit mondelinge communicatie met de bedrijfsvoering bij Tönsmeier en experts van HTP, het bedrijf dat de installatie van Tönsmeier heeft ontworpen, bleek dat de doorzet bij de Omrin proef waarschijnlijk wel een stukje kan worden verhoogd zonder dat de kwaliteit van de outputstromen zeer sterk afnemen. Omdat de kwaliteit tijdens de pre-proef van Omrin nog niet voldeed voor alle stromen is er echter voor gekozen om de doorzet niet te verhogen tijdens de hoofdproef van Omrin. Tijdens de hoofdproef met Omrin materiaal waarbij met een lagere doorzet werd gedraaid waren enkele output stromen zuiverder dan de normen. Dit is ook een indicatie dat de doorzet nog verhoogd kan worden.
6\8
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
5.5 Verband tussen kwaliteit en de doorzet Wanneer de doorzet langzaam verhoogd wordt zal de kwaliteit van de output langzaam achteruit gaan doordat de handsorteerders steeds minder tijd hebben om alle verontreinigingen uit de outputstromen te verwijderen. Een handsorteerder kan namelijk een bepaald aantal kilogrammen per uur verwijderen. Dit is vrijwel onafhankelijk van de doorzet op de transportband. Er komt bij het opvoeren van de doorzetsnelheid echter een punt waarbij de laag kunststoffen op de transportband zo dik wordt dat de vervuiling niet meer kan worden gezien doordat er ander materiaal op ligt. Bij een doorzetsnelheid die hoger ligt dan dit punt zal de kwaliteit van de output sterk afnemen. Dit punt ligt voor het Omrin materiaal in ieder geval boven een doorzet die ongeveer 10-15 % hoger ligt dan bij de hoofdproef van Omrin is gehanteerd. Deze hogere snelheid is ook al gebruikt bij de pre-proef. Mogelijk ligt het omslagpunt nog hoger, maar daar kan geen uitspraak over gedaan worden zonder verdere metingen. Voor het materiaal van Attero lijken de handsorteerders van de harde fracties niet de beperkende factor te zijn. Deze stromen voldoen binnen de betrouwbaarheidsmarge aan de normen. Echter de kwaliteiten van de fracties die veel folies bevatten zijn lager dan de norm. Enerzijds komt dit omdat er meer papier aanwezig is in de Attero foliefractie. Met het afzuigen van de folies komt ook dit papier mee. Anderzijds zijn deze fracties lastig handmatig na te sorteren omdat de stromen veel folies bevatten. Omdat folies een groot oppervlak hebben ontstaat snel een afdekkende laag op de sorteerband waardoor de vervuiling slecht gezien wordt. De doorzet lijkt voor deze stromen al boven het omslagpunt te liggen.
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
7\8
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
8\8
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
Bijlage 1 Omschrijving van de sorteerinstallaties
DELA DELA GmbH te Beckum heeft een sorteerinstallatie om gemengd kunststofafval in enkele hoogwaardige fracties te scheiden. Deze door hoogwaardige NIR apparatuur gescheiden fracties worden gebruikt om gerecycled te worden. De sorteerinstallatie in Beckum kan ongeveer 10 ton gemengd kunststofafval per uur sorteren. In de sorteerinstallatie wordt voornamelijk kunststof uit het Duitse terugnamesysteem (Duales System Deutschland) gesorteerd, maar ook andere postconsumer afval uit zowel binnen- en buitenland. Sorteerinstallatie De installatie van Dela kan volledig automatisch de onderstaande lijst van materialen sorteren. • PE (folies) • • •
PET helder PET bont PE (hoogwaardig PE)
• • •
PP PS/PO Rest
De gesorteerde kunststoffen worden in balen geperst en afgevoerd naar erkende verwerkers. De reststroom wordt naar een verbrandingsoven afgevoerd. Sorteerproces Het inputmateriaal wordt met een shovel de shredder ingevoerd, waar het materiaal wordt verkleind tot een grootte < 200 mm. Hierna komt de massastroom op de aanvoerband van de sorteerinstallatie, waar als eerste stap in het sorteerproces een windzifter volgt. Hier wordt de lichte fractie gescheiden van de massastroom. De lichte fractie wordt afgevoerd uit het systeem en los op de productievloer gestort. De overgebleven zware fractie wordt vervolgens over een vijffasen NIR-kaskade systeem geleid waar alle waardevolle kunststoffen van elkaar gescheiden kunnen worden. Dit gebeurt met behulp van NIR’s die de verschillende kunststoffen herkennen door middel van gedeeltelijke kleurdetectie en/of via infrarood licht. De herkende kunststof delen worden vervolgens met kleine ‘luchtpistolen’ uit de massastroom op een aparte transportband geschoten, waarna de stroom uitkomt in een voor dat materiaal bestemde bunker. In de eerste fase wordt de massastroom van HD-PE ontdaan, waarop in de tweede fase PET-helder en PET-lichtblauw worden gescheiden. In de derde fase vindt de scheiding van PET-bont plaats. Vervolgens wordt in de vierde fase PP van de massastroom gescheiden, waarna in de vijfde stap PS wordt gescheiden. Al deze stromen worden automatisch in een bunker gestort, waarna deze uitgedraaid kunnen worden om in balen geperst te worden. Hierna vindt transport plaats naar de erkende verwerkers. De overgebleven reststroom wordt automatisch los gestort om vervolgens afgevoerd te worden naar een verbrandingsoven.
Figuur B1.1 Schematische weergave werking NIR
Figuur B1.2 Processchema sorteerinstallatie Dela
Tönsmeier De installatie van Tönsmeier in Porta Westfalica is ontworpen voor het sorteren van gemengde kunststoffen, dat in Duitsland ingezameld worden via het DSD programma (Duales System Deutschland). De installatie is in april 2007 in gebruik genomen en heeft een productiecapaciteit van 80.000 ton per jaar. Tijdens de proeven werd gedraaid met een productie tussen de 8 en 12 ton/uur. De sorteerinstallatie De installatie van Tönsmeier kan volledig automatisch de onderstaande lijst van materialen sorteren. • PE (folies) • • •
Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen) Harde kunststoffen. Komt op twee plaatsen vrij maar wordt gemengd PET (Helder en bont gezamenlijk)
• • •
PE (hoogwaardig PE) PP Rest >20 mm
• • •
Ferro Dranken kartons Non-ferro
• •
Papier en karton Rest <20 mm
Daarnaast is er de mogelijkheid om visueel, dus door middel van hand-picking, uit de reststroom nog kunststoffen te halen. De gesorteerde kunststoffen worden in balen geperst en afgevoerd naar erkende verwerkers. De reststroom wordt naar een verbrandingsoven afgevoerd. Sorteerproces Het inputmateriaal wordt met een shovel gelijkmatig verdeeld in twee containers met daarin een doseerschroef die het materiaal op de opvoerband van de installatie brengt. Tevens is er de mogelijkheid het materiaal via een shredder op de opvoerband te brengen. De shredder verkleint het materiaal tot een grootte < 200 mm. Hierna komt de massastroom op de aanvoerband van de sorteerinstallatie, waar als eerste stap in het proces een zakkenscheurder wordt gebruikt om de folies te verkleinen. Vervolgens worden de metalen met behulp van een magneetband uit de massastroom gescheiden. Daarna komt het materiaal in twee trommelzeven, waar het materiaal gescheiden wordt in een lichte en een zware fractie. De lichte fractie en zware fractie worden vervolgens afzonderlijk over een NIR-kaskade systeem geleid waar alle waardevolle kunststoffen gescheiden kunnen worden. Dit gebeurt met behulp van NIR’s die de verschillende kunststoffen herkennen door middel van gedeeltelijke kleurdetectie en/of via infrarood licht.
De herkende kunststof delen worden vervolgens met kleine ‘luchtpistolen’ uit de massastroom op een aparte transportband geschoten, waarna de stroom uitkomt in een voor dat materiaal bestemde bunker. In deze fase wordt uit de lichte fractie PE folies, gemengde kunststoffen (licht) en drankenkartons gescheiden. Uit de zware fractie worden PET, PE, PP en harde kunststoffen gescheiden. Al deze stromen worden automatisch in bunkers gestort, waarna deze uitgedraaid kunnen worden om in balen geperst te worden. Hierna vindt transport plaats naar de erkende verwerkers. De resterende massastroom kan nog visueel beoordeeld worden om het eventueel resterende positieve kunststoffen te kunnen scheiden. De overgebleven reststroom, dat bestaat uit een licht fractie (<20 mm) en een zware fractie (>20 mm) worden automatisch in een bunker gestort om vervolgens afgevoerd te worden naar een verbrandingsoven. Een flowdiagram van de installatie zoals die gefunctioneerd heeft tijdens de proeven staat weergegeven op de volgende bladzijde.
Figuur B1.3 Processchema sorteerinstallatie Tönsmeier
Nehlsen Nehlsen heeft sinds april 2006 een sorteerinstallatie in Breinermoor staan om gemengd kunststofafval in zuivere hoogwaardige fracties te scheiden. Deze fracties worden door NIR apparatuur gescheiden en gebruikt om gerecycled te worden tot nieuwe kunststoffen. In de installatie bestaat ook de mogelijkheid om handmatig bepaalde verontreinigingen te verwijderen in een sorteercabine. De sorteerinstallatie in Breinermoor kan ongeveer 6 ton gemengd kunststofafval per uur sorteren. In de sorteerinstallatie wordt voornamelijk kunststoffen uit het Duitse terugnamesysteem (Duales System Deutschland) en bedrijfsafval gesorteerd, maar ook ander afval uit binnen- en buitenland wordt in deze plant verwerkt. De sorteerinstallatie De sorteerinstallatie van Nehlsen kan de volgende fracties scheiden: • • •
PE (folies) PET (Helder en bont gezamenlijk) PE (hoogwaardig PE)
• • •
PP Ferro Non-ferro
• Papier en karton Daarnaast is er de mogelijkheid om visueel, dus door middel van hand-picking, uit de reststroom nog kunststoffen te halen. De gesorteerde kunststoffen worden in balen geperst en afgevoerd naar erkende verwerkers. De reststroom wordt naar een verbrandingsoven afgevoerd. Het sorteerproces Bij ontvangst in de sorteerinstallatie wordt de afvalstroom van grove delen en afwijkingen ontdaan, dit gebeurt met een kraan. Vervolgens wordt het materiaal met een shovel de sorteerband opgebracht. Het sorteerproces begint in een zeeftrommel waar kleinere verontreinigingen gescheiden worden van de materiaalstroom. De zeeftrommel met gaten van verschillende grootte verdeelt de materiaalstroom op transportbanden in drie stromen (grof, middelgroot en klein). De grove materiaalstroom wordt handmatig gesorteerd op de verschillende zuivere stromen, deze worden in de betreffende bunkers opgeslagen. Uit de kleine fractie worden eerst de ferro en non-ferro materialen gescheiden met behulp van een magnetische separator, waarna de reststroom als residu wordt afgevoerd. De middelgrote fractie wordt over een windzifter geleid waar het in een lichte en zware fractie wordt gescheiden. De lichte fractie wordt daarna opgeslagen in een bunker. De zware fractie wordt via een ballistische scheider geleid waar vervolgens de secundaire grondstoffen op grootte en gewicht gescheiden worden. Deze stromen worden vervolgens over twee NIR-apparaten heen geleid.
Deze apparaten maken gebruik van kleurherkenning en infrarood licht om de materialen er vervolgens met behulp van perslucht uit te werpen. Hier worden stromen als papier, folie of verschillende types van kunststof (PE, PP en PET) gescheiden, die vervolgens in verschillende bunkers worden opgeslagen. Uit de reststroom kunnen vervolgens door middel van hand-picking de laatste zuivere kunststoffen gehaald worden. De reststroom komt ook uit in een bunker en wordt afgevoerd naar een verbrandingsoven. De overige zuivere stromen worden in balen geperst en afgevoerd naar erkende verwerkers voor recycling.
Figuur B1.4 Processchema sorteerinstallatie Nehlsen
Alba In de recyclinginstallatie van Alba in Niedersachsen wordt voornamelijk gescheiden ingezameld lichtgewichtverpakkingen vanuit het Duitse terugnamesysteem (Duales System Deutschland) gescheiden, maar ook andere afvalstromen vanuit het buienland en bedrijfsafvalstromen worden hier gescheiden. De beschikbare capaciteit van de installatie bedraagt 12 ton per uur. De sorteerinstallatie biedt de mogelijkheid om de materiaalstroom in 13 verschillende fracties te scheiden. De sorteerinstallatie De sorteerinstallatie van Alba kan de volgende fracties scheiden: • Film • Ferro • • •
Non-Ferro Kartonnen drankverpakkingen PE (folies)
• • •
PET (Helder en bont gezamenlijk) PE (hoogwaardig PE) PP
• • •
PS/PO Gemengde kunststoffen Papier en karton
• Elektronisch afval • RDF producten Daarnaast is er de mogelijkheid om visueel, dus door middel van hand-picking, uit de reststroom nog kunststoffen te halen. De gesorteerde kunststoffen worden in balen geperst en afgevoerd naar erkende verwerkers. De reststroom wordt naar een verbrandingsoven afgevoerd. Het sorteerproces Het materiaal wordt met behulp van een shovel op de aanvoerband gebracht. Vervolgens wordt het materiaal met behulp van trommelzeven in verschillende groottes gescheiden, waarna de stromen over verschillende NIR-apparaten worden geleid. Hier worden de stromen gescheiden in vier verschillende soorten kunststoffen, metalen, folies, kartonnen drankverpakkingen, papier en hout. De gescheiden stromen kunnen vervolgens nog visueel beoordeeld worden, waarna de laatste verontreinigingen eruit gehaald worden en de zuivere stromen opgeslagen worden in bunkers. Hierna worden de verschillende stromen naar een balenpers geleid waar ze verpakt en vervolgens afgevoerd worden naar erkende verwerkers. De reststroom wordt afgevoerd naar een afvalverbrandingsoven. Van de installatie van Alba was geen processchema beschikbaar.
Bijlage 2 Interpretatie van de gesorteerde fracties naar de normen van het uitvoeringsprotocol Tabel B2.1 Overzicht indeling van de uitgesorteerde fracties naar de normen van het uitvoeringsprotocol
Fractie
PET
PE
PE
(hard)
(folie)
PP
Gemengd Gemengd hard
Zacht
Kunststof Flessen en Flacons (KFF) Drankflessen PET >PET Helder Drank -
X
X
X
X
X
X
>PET Bont Drank -
X
X
X
X
X
X
>PET Helder Drank - > 0,5 l
X
X
X
X
X
X
>PET Bont Drank - > 0,5 l
X
X
X
X
X
X
Drankflessen PE
X
X
X
X
X
X
Drankflessen PP
X
X
X
X
X
X
Flacons PET
X
X
X
X
X
X
Flacons PE
X
X
X
X
X
X
Flacons PP
X
X
X
X
X
X
Flacons anders
X
X
X
X
X
X
>PET dieptrek
X
X
X
X
X
X
>PE dieptrek
X
X
X
X
X
X
>PP dieptrek
X
X
X
X
X
X
>PVC dieptrek1
X
X
X
X
X
X
>PS dieptrek
X
X
X
X
X
X
>PET vormvast
X
X
X
X
X
X
>PE vormvast
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
>Folie PET
X
X
X
X
X
X
>Folie PE
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
>Folie PVC
X
X
X
X
X
X
>Folie PS
X
X
X
X
X
X
Vormvast verpakkingen (overig) Dieptrekverpakkingen
Vormvast verpakkingen (overig)
>PP vormvast >PVC vormvast
1
>PS vormvast Folies Draagtasjes (PE) Overige folies (PE, PP)
>Folie PP 1
Buiten definitie van Nedvang
Fractie
PP
Gemengd Gemengd hard
Zacht
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Piepschuim blokken
X
X
X
X
X
X
Siliconentubes/kitspuiten
X
X
X
X
X
X
>PET
X
X
X
X
X
X
>PE (vormvast)
X
X
X
X
X
X
>PE (folie)
X
X
X
X
X
X
>PP
X
X
X
X
X
X
>PVC
X
X
X
X
X
X
>PS
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
>Organisch / ondefinieerbaar
X
X
X
X
X
X
>Papier, Karton, Drankenkarton
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Restkunststoffen niet NIR sorteerbaar
X
X
X
X
X
X
Restkunststoffen (PC, PLA, etc.)
X
X
X
X
X
X
Laminaatfolie, doordrukstrips >PVC houdende doordrukstrips1 Piepschuim trays
2 2
PET
PE
PE
(hard)
(folie)
X
X
X
Kunststof niet-verpakking
1
Plastic Hero zakken (PE) Restafval (niet kunststof)
>Metaal
3
>Glas
1 2 3
Totaalgehalte PVC is de som van deze fracties Totaalgehalte EPS is de som van deze fracties Van de metaaldelen wordt bijgehouden of er een deel tussen zit >100 gram
Verklaring: X Deze fractie wordt toegerekend aan het zuivere gedeelte in deze stroom X Deze fractie wordt toegerekend aan de vervuiling in deze stroom X Deze fractie wordt toegerekend aan het zuivere gedeelte in deze stroom mits het aandeel niet boven 4 % uitkomt.
Bijlage 3 Analyseresultaten
In deze bijlage staan de analyseresultaten vermeld van de proeven bij Tönsmeier. Voor iedere stroom is de norm, het gemiddelde en de ondergrens en bovengrens van de 95 % betrouwbaarheidsinterval gegeven. De 95 % betrouwbaarheidsinterval betekent dat wanneer we de proeven onder gelijke omstandigheden nog 100 keer uitvoeren en op basis van de resultaten van die 100 proeven opnieuw een gemiddelde wordt berekend per proef, dat van die 100 gevallen er 95 gevallen zijn waarbij het gemiddelde (van die specifieke proef) binnen het opgegeven interval ligt. Opgemerkt moet worden dat er slechts 4 grepen zijn genomen per stroom en in een enkel geval slechts 3. Dit is zeer minimaal voor statistische bewerkingen. Als verdeling is gekozen voor een normaalverdeling hoewel de verwachting is dat een scheve verdeling aanwezig is voor een aantal gemeten waarden (vooral voor de stoffen met een klein aandeel). Door het ontbreken van een groter aantal metingen kan de juiste verdeling slecht bepaald worden. Ondanks de harde getallen in de onderstaande tabellen moeten de resultaten dan ook worden geïnterpreteerd met deze kennis in het achterhoofd.
Tabel B3.1 Analyseresultaten PET Omrin pré-proef Ondergrens
Norm
Zuiverheid
97
Metaal >100 g
Niet aanwezig
Andere metaaldelen
<0,5
0
0
0
0
0,02
0,1
0
0,1
0,3
PVC
<0,1
0
0,02
0,1
0
0,06
0,2
0
0,07
0,3
EPS
<0,5
0
0,1
0,2
0
0,2
0,5
0
0,03
0,1
96
Bovengrens 100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Ondergrens 91
Gemiddeld 96
Bovengrens
Attero
Omschrijving
90
Gemiddeld
Omrin hoofdproef
100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Ondergrens 90
Gemiddeld 96
Bovengrens 100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere kunststoffen
<2
0
3
7
0
3
7
0
3
8
Andere reststoffen
<2
0
1
3
0
1
2
0
1
3
Alle waarden zijn in % m/m
Tabel B3.2 Analyseresultaten PE-flessen (hoogwaardig PE) Omrin pré-proef Ondergrens
Norm
Zuiverheid
98
Metaal >100 g
Niet aanwezig
Andere metaaldelen
<0,5
0
0
0
0
0
0
0
0
0
PVC
<0,1
0
0
0
0
0
0
0
0
0,01
EPS
<0,5
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2
0,4
0,7
1
0
2
4
0
0,03
0,1
0
0,1
99
100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere kunststoffen
<2
0
1
Andere reststoffen
<2
0
0,1
Alle waarden zijn in % m/m
Bovengrens
0,3
Ondergrens 99
Gemiddeld 99
Bovengrens
Attero
Omschrijving
98
Gemiddeld
Omrin hoofdproef
100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Ondergrens 95
Gemiddeld 98
Bovengrens 100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
0,3
Tabel B3.3 Analyseresultaten PE (folies) Omrin pré-proef Omschrijving
Norm
Zuiverheid
95
Ondergrens 94
Gemiddeld 97
Bovengrens 99
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Omrin hoofdproef Ondergrens 96
Gemiddeld 98
Metaal >100 g
Niet aanwezig
Andere metaaldelen
<0,5
0
0
0
0
0,1
Andere kunststoffen
<4
1
3
4
1
Andere reststoffen
<4
0
1
2
0
Bovengrens 99
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Attero Ondergrens 89
Gemiddeld 95
Bovengrens 100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
0,3
0
0,1
0,3
2
2
0
2
5
1
2
0
4
8
Alle waarden zijn in % m/m
Tabel B3.4 Analyseresultaten PP (indien voldoende aanwezig) Omrin pré-proef Omschrijving
Norm
Zuiverheid
97
Metaal >100 g
Niet aanwezig
Andere metaaldelen
<0,5
0
0,5
PVC
<0,1
0
0
EPS
<0,5
0
0,2
Andere kunststoffen
<2
0
3
Andere reststoffen
<2
0
2
4
Alle waarden zijn in % m/m
Ondergrens 90
Gemiddeld 95
Bovengrens 100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Omrin hoofdproef Ondergrens 92
Gemiddeld 96
Bovengrens 100
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Attero Ondergrens 94
Gemiddeld 96
Bovengrens 98
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
1
0
0
0,1
0
0,1
0,3
0,1
0
0,1
0,3
0
0
0,1
0,5
0
0,1
0,2
0
0
0,1
9
1
2
4
1
1
2
0
2
5
1
3
4
Tabel B3.5 Analyseresultaten Harde kunststoffen Omrin pré-proef Ondergrens
Gemiddeld
Norm
Zuiverheid
90
Metaal >100 g
Niet aanwezig
Andere metaaldelen
<2
1
1
2
0
0,2
1
0
0,1
0,2
Andere reststoffen
<3
10
12
14
4
7
11
12
22
32
Papier en karton
<5
0
3
6
0
2
3
5
10
15
PET-flessen transparant
<4
0
1
1
0
1
2
0
0,4
1
88
90
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Ondergrens
Gemiddeld
89
Bovengrens
Attero
Omschrijving
85
Bovengrens
Omrin hoofdproef
93
97
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Ondergrens 68
Gemiddeld 78
Bovengrens 88
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Alle waarden zijn in % m/m
Tabel B3.6 Analyseresultaten Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen) Omrin pré-proef Omschrijving
Norm
Zuiverheid
95
Metaal >100 g
Niet aanwezig
Ondergrens 93
Gemiddeld 94
Bovengrens 96
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Omrin hoofdproef Ondergrens 90
Gemiddeld 94
Bovengrens 98
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
78
Gemiddeld 84
Bovengrens 89
N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere metaaldelen
<2
0
0,1
0,2
0
0,1
0
0,2
0,6
Andere reststoffen
<3
4
6
7
3
2
6
11
16
22
Papier en karton
<5
2
4
5
2
2
3
6
12
18
PET-flessen transparant
<4
0
1
2
1
1
2
0
1
2
Alle waarden zijn in % m/m
0,3
Attero Ondergrens
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
I
Validatie kostenposten en referenties
I.1
Validatie kostenposten
I.1.1
Inputstroom De tonnages van de inputstroom zijn gevalideerd aan de hand van onderliggend bewijs van de installaties en gegevens uit de praktijkproef. De percentages kunststof gemeten in de inputstromen komen overeen met gegevens van Agentschap NL (voorheen SenterNovem) en van inschattingen van experts.3
I.1.2
Inzamelkosten Inzamelkosten zijn de kosten voor inzameling, transport en op/overslag van huishoudelijk restafval. Zoals besproken in hoofdstuk 4.3 zijn de inzamelkosten gebaseerd op NVRD informatie gecombineerd met CBS informatie. Eventuele additionele transportkosten van gemeentelijke op/overslagpunten naar nascheidingsinstallaties zijn niet bekend en zijn niet inbegrepen in het tarief voor inzamelkosten. De resulterende inzamelkosten zijn weergegeven in onderstaande tabel. In het kostenmodel is stedelijkheidsklasse C gebruikt (CBS stedelijkheidsklasse 3, 4 en 5) op basis van een inschatting van de aard van de inzamelgebieden, waarin de twee nascheidingsinstallaties zich bevinden. Stedelijkheidsklasse
klasse A: deelnemers met een zeer sterk stedelijk verzorgingsgebied
restafval/ inwoner/ jaar
kosten/ aansluiting
kosten/ton
(NVRD)
(NVRD)
290 kg
€ 59
€ 92
255 kg
€ 40
€ 71
232 kg
€ 37
€ 72
(berekening)
(CBS stedelijkheidsklasse 1) klasse B: deelnemers met een sterk stedelijk verzorgingsgebied (CBS stedelijkheidsklasse 2) klasse C: deelnemers met een matig stedelijk, weinig stedelijk en niet stedelijk verzorgingsgebied (CBS stedelijkheidsklasse 3, 4 en 5)
Tabel 5.1 Kosten voor inzameling per aansluiting en kosten per ton afhankelijk van stedelijkheidsklasse
3
SenterNovem, januari 2009, Samenstelling van het huishoudelijk restafval. Resultaten sorteeranalyses 2008
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Ter vergelijking is beide nascheidingsinstallaties gevraagd een (onderbouwde) schatting van de inzamelkosten in hun gebied (Friesland respectievelijk Groningen) te geven 4. Ook experts is gevraagd om een inschatting te geven van inzameling, inclusief transport en overslag. Tevens is gekeken naar voorgaande rapporten, waarin inzamelkosten werden besproken. De NVRD kostenbandbreedte blijkt goed overeen te komen met informatie verkregen uit bovengenoemde bronnen.
I.1.3
Indirecte kosten De indirecte kosten zijn verdeeld over scheiding en nascheiding op basis van het aantal FTE’s, de benodigde managementtijd en overhead taken. Voor deze gegevens is onderliggende informatie opgevraagd. Financiële experts binnen KPMG hebben een gebruikelijk percentage voor indirecte kosten aangeven. Volgens deze inschatting zijn de door de installaties genoemde gegevens niet afwijkend.
I.1.4
Personele kosten Personeelskosten zijn gespecificeerd en toegelicht door de installaties. Er wordt een extra percentage meegenomen voor ziekte, verlof, training, etc. Ook wordt inhuur gespecificeerd. Onderliggend bewijs voor personeelskosten van de installaties is opgevraagd en gevalideerd, onder andere op basis van gegevens van andere installaties en expert opinions. Kosten voor management en directie vallen onder overhead. Kosten voor leidinggevenden specifiek voor het scheiding/nascheidingsproces zijn verdisconteerd in de personeelskosten voor de operators.
I.1.5
Installatiekosten
I.1.5.1
Investeringskosten De kosten van de installaties zijn gevalideerd op basis van facturen die zijn betaald aan de leveranciers. Tevens is gebruik gemaakt van informatie over investeringen verkregen van andere afvalverwerkingsinstallaties. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van kosteninformatie afkomstig van leveranciers van relevante bedrijfsmiddelen voor nascheiding en sortering van kunststof. Energieverbruik Energieverbruik is gecontroleerd aan de hand van de verbruiksoverzichten aangeleverd door beide installaties. De verdeling voor scheiding en nascheiding is gebaseerd op het energieverbruik van de installaties specifiek voor scheiding resp. nascheiding.
4
Voor de inzameling in Friesland wordt een globale kostprijs van circa € 30,- per huishouden gehanteerd wat ongeveer neerkomt op € 60,- tot € 70,- per ton (bron: Omrin). Voor de inzameling in Groningen zijn de inzamelkosten (zonder transport en overslag) naar schatting ook in door de NVRD aangegeven range van € 70,- per ton (bron: Milieudienst Groningen).
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Onderhoud De totale onderhoudskosten zijn gespecificeerd door de installaties. In een vergelijkingsstudie is een vergelijking gemaakt tussen het procentuele aandeel van de onderhoudskosten in de totale kosten van beide installaties met andere vergelijkbare installaties zoals hierboven bij investeringskosten omschreven. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de onderhoudskosten conform de verwachting zijn. Verzekeringen De verzekeringskosten zijn aangeleverd door beide installaties aan de hand van een percentage van de investeringen. In de vergelijkingsstudie is een vergelijking gemaakt tussen de verzekeringskosten als percentage van de investeringen van beide installaties en het procentuele aandeel van de verzekeringskosten in de totale kosten van beide installaties met andere vergelijkbare installaties. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de kosten conform de verwachting zijn. Huisvestingskosten De huisvestingskosten zijn gedetailleerd aangeleverd door beide installaties. De kosten zijn gevalideerd tijdens de validatiebijeenkomsten. De afschrijvingstermijnen gebruikt voor de gebouwen en terreinen zijn daarnaast in een vergelijkingsstudie vergeleken met die van vergelijkbare partijen. Materiaalkosten De materiaalkosten bestaan voornamelijk uit de folie en het draad dat nodig is voor het binden van de balen uit de balenpers. In de validatiebijeenkomsten is besproken aan welke processtap het materiaal kan worden toegerekend en hoe deze kosten kunnen worden verdeeld. Handlingskosten Voor de handlingskosten zijn facturen gereviewed en is overleg geweest met de installaties over de bedrijfstijd. De bedrijfstijd geldt als cost driver voor het gebruik van de transportmiddelen. Hulpstoffen De kosten voor de hulpstoffen zijn door KPMG gerelateerd aan de activiteiten die plaatsvinden voor de handeling en het verbruik van hulpstoffen tijdens deze activiteit. Afschrijvingen per jaar De hoogte van de afschrijvingen per jaar zijn afhankelijk van de investeringskosten en de gekozen afschrijvingstermijn. Zoals eerder aangegeven is de hoogte van de investeringskosten gevalideerd aan de hand van facturen van de investeringen die door beide installaties zijn aangeleverd.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Met betrekking tot de gekozen afschrijvingstermijn is gebruik gemaakt van benchmark gegevens uit een vergelijkingsstudie en informatie van fiscaal specialisten bij KPMG. Rente De rentelasten voor de investeringen van de beide installaties zijn in een vergelijkingsstudie vergeleken met de rentelasten van vergelijkbare installaties en gevalideerd met specialisten op het gebied van waardering en bedrijfsfinancieringen. Werkkapitaal KPMG-experts hebben gekeken naar de hoogte van het werkkapitaal en de gehanteerde methodiek voor de berekening. Sortering De berekende kosten zijn vergeleken en gevalideerd met kostengegevens van drie andere sorteerders in Duitsland, namelijk Alba, Nehlsen en Dela. Bij deze sorteerders zijn namelijk proeven met nagescheiden materiaal uitgevoerd, zie hoofdstuk 6 en bijlage H (Samenvatting en beschrijving analyseresultaten proeven sortering).
I.1.6
Referenties voor validatie van kostenposten In onderstaande tabel worden per kostenpost de gebruikte referenties (bron en/of onderliggend bewijs) weergegeven. Kostenpost
Bron/onderliggend bewijs
Inzamelkosten
Arthur D Little, 2005, Beoordeling van nascheiding voor afvalverwerking Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2009, Statline, diverse statistische publicaties CREM/IVAM/PwC, december 2005, Onderzoek naar de invulling verpakkingenbeleid op lange termijn Interviews afvalexperts, Milieudienst Groningen, NVRD, Omrin, SenterNovem, Tauw NVRD, 17 maart 2009, Algemene ontwikkelingen en bedrijfspresentatie NVRD Benchmark Afvalinzameling Peiljaar 2007 SenterNovem, mei 2009, Afvalstoffenheffingen 2009 Uitvoering Afvalbeheer SenterNovem, januari 2009, Samenstelling van het huishoudelijk restafval Resultaten sorteeranalyses 2008 Uitvoering afvalbeheer Bureau Milieu en Werk BV, 9 juni 2008, Afvalmonitor/effect meting Regio Noord -Veluwe 2007/2008
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Kostenpost
Bron/onderliggend bewijs
Indirecte kosten
Attero: Validatiemeetings en specificatie/onderliggend bewijs van input Omrin: Validatiemeetings en specificatie/onderliggend bewijs van input KPMG Transaction Services: Percentage indirecte kosten t.o.v. totale kosten
Personele kosten
Attero: Validatiemeetings en specificatie salariskosten/overzicht personeelsadministratie Omrin: Validatiemeetings en specificatie personeelskosten KPMG Transaction Services: Inschatting salariskosten eigen personeel/kosten inhuur Afvalexperts: Inschatting salariskosten
Installatiekosten
Attero: Validatiemeetings, specificaties (bijvoorbeeld onderhoudskosten) en facturen (bijvoorbeeld investeringskosten en handlingskosten) Omrin: Validatiemeetings, specificaties (bijvoorbeeld energiekosten) en facturen (bijvoorbeeld investeringskosten en handlingskosten) Machinefabrikanten, installateurs en leveranciers: Investeringskosten onderdelen, hulpstoffen, materiaalkosten en onderhoud van scheiding en nascheiding Vergelijkbare afvalverwerkinginstallaties waaronder AVR-Van Gansewinkel, Rova, Twence en ARN.): Installatiekosten KPMG Transaction Services en KPMG Meijburg: Kennis afschrijving, werkkapitaal, verzekeringen, OZB, percentage onderhoud en percentage rente/risico Praktijkproeven nascheiders Omrin en Attero: gegevens input en output installatie
Transportsortering
SITA, ROVA, Delta, Van Gansewinkel, AVRI, Sortiva, ARN.Midwaste: tarieven transport
Sortering
Praktijkproeven sorteerder Tönsmeier Praktijkproeven sorteerders Dela, Nehlsen en Alba
kpmg.nl
Dit rapport is opgesteld door KPMG Advisory N.V., een Nederlandse [naamloze/besloten] vennootschap, een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit, en is in alle opzichten onderhevig aan onderhandeling, overeenstemming en ondertekening van een opdrachtbevestiging of een contract. KPMG International verleent geen diensten aan klanten. Geen enkel lid van het KPMG-netwerk heeft de bevoegdheid om KPMG International of enig ander lid jegens derden te binden of tot iets te verplichten, noch heeft KPMG International de bevoegdheid om enig ander lid te binden of tot iets te verplichten.
© 2010 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. KPMG en het KPMG-logo zijn geregistreerde merken van KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit.