Speech Maxime Verhagen Standaardisatie in de bouwkolom Congres 18 september CADAC – Nedgraphics
Het belang van standaardisatie in de bouwketen. Daar ga ik het over hebben. Dat klinkt misschien wat academisch. Sommigen zeggen wellicht ‘ronduit saai’. Maar dat is het allerminst. Als we spreken over open standaarden dan is er een diversiteit te zien aan vormen en soorten. Ook in de bouw. Of misschien wel juist in de bouw. Bouwend Nederland zet daarom zwaar in op het onderwerp ketensamenwerking. Daar zijn we al een tijdje mee bezig. Want de bouw drijft op de samenwerking tussen schakels in de keten. Er is immers geen enkel bedrijf dat het allemaal alleen kan. Deze schakels stemmen hun onderlinge activiteiten op elkaar af. Maar ze doen dat vaak per project weer opnieuw met telkens andere partners. Dat kost veel energie en het levert veel communicatieproblemen op. Ook voorkomen we zo niet de faalkosten die – afhankelijk van de definitie – geschat worden op 5 tot 35 procent van alle gemaakte kosten. Maar er is al wel veel ten goede veranderd, in de afgelopen jaren. Want zeker in crisistijd is innovatie van levensbelang voor bouw- en infrabedrijven. Alleen via innovatie kunnen zij het beste antwoord blijven bieden op de vraag van opdrachtgevers en van de snel veranderende maatschappij. Vernieuwing staat bij de sector dan ook nadrukkelijk op het netvlies. Op allerlei terreinen wordt hard gewerkt aan verandering en verbetering van proces en product.
Supply Chain Management (SCM) – ofwel ketensamenwerking – is dus in de bouwsector een actueel thema geworden, 1
in de laatste vijf jaar. De term ketensamenwerking dreigt echter te verworden tot een containerbegrip. Daarom spreken wij graag over drie verschillende stromen in de keten namelijk: Goederen, Geld en Informatiestromen. Deze stromen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden maar kennen wel allemaal hun eigen dynamiek. Voor elk van deze stromen zijn allerlei uitwisselingsstandaarden van toepassing. Standaarden voor bestellen en facturatie, Standaarden voor het beschikbaar stellen van artikeldata, Standaarden voor eisen-verificatie, en nog veel meer. Dan over BIM. BIM vormt voor ons een paraplu waarmee we deze integrale keten optimaliseren. Het gaat in die keten over die massieve stromen van goederen, geld en informatie. De ontwikkeling van de informatie- en bouwketen verandert razendsnel. Twee jaar geleden dachten we nog dat BIM draaide om het uitwisselen van data over een 3D-object en samenwerken in één model. Vandaag de dag spreken we van 4D: Planning gekoppeld aan een 3D object. En 5D: De koppeling met kosten. Dan ontwikkelt de bouw zich ook nog eens van “focus op bouwen” naar “focus op ontwerpen, bouwen, onderhouden en beheren”. Steeds meer wordt door de middelgrote en grote aannemers gewerkt met gespecialiseerde derde partijen, waar zij dit vroeger in eigen beheer hadden. Dit maakt de noodzaak van ketensamenwerking nog evidenter omdat het aantal partijen waarmee we samenwerken alsmaar groeit. Uitwisselings-standaarden zijn hierbij een middel. Niet meer en niet minder dan dat. Een middel dat overigens niets afdoet aan het onderscheidend vermogen van bouwbedrijven. Integendeel, het voegt er eerder iets aan toe. De sector verandert dus in hoog tempo. Standaardisatie van processen en ICT is hierbij cruciaal.
2
Want het is de belangrijkste driver om met elkaar zaken te kunnen doen, zonder onnodige kosten tussen ondernemers en overheden in Nederland. Maar we kijken ook verder dan de grenzen van ons land. We sluiten aan op internationale ontwikkelingen op het gebied van standaardisatie. Zo zorgen we ervoor dat de concurrentiepositie van Nederlandse bouwbedrijven in het buitenland sterker wordt. In de periode dat ik Minister van ELI was, was dit een van de grote uitdagingen die Nederland had. En dat gaat door tot aan de dag van nu. Nederland wordt steeds meer een kennisland. Het vermarkten van deze kennis is cruciaal, vanuit het perspectief van het bedrijfsleven. Bijdragen aan de ontwikkeling op het gebied van standaarden is dus een strategische investering. Hier komen bedrijfsleven en economisch beleid prachtig samen. Bouwend Nederland legt een grote nadruk op standaardisatie. Maar dan wel op Open Standaardisatie. Jammer genoeg zagen we al te vaak dat partijen in Nederland een communicatiestandaard ontwierpen waardoor er afhankelijkheid ontstond van één partij. Wij geloven dat concurrentie goed is, en scherper maakt. Onderscheidend vermogen op service, producten, oplossingen, aanpassingsvermogen en wendbaarheid – dat juichen wij toe. Maar concurrentie op basis van een communicatiestandaard? Dat leidt tot onnodige afhankelijkheid van één partij. Dat beperkt de wendbaarheid. Ofwel: onnodig, en niet goed voor de bouw als geheel. Maar wat is dan precies een open standaard? Een open standaard is vrij beschikbaar voor diegenen die het willen gebruiken. Gratis of tegen kostprijs. En marktpartijen en overheden kunnen meebeslissen over de ontwikkeling van de standaard. Voor de definitie van een open standaard gaat Bouwend Nederland uit van de BOMOS-richtlijn die wordt uitgegeven door Nederland Open In Verbinding. We zijn als Bouwend Nederland dan ook blij met
3
de initiatieven zoals die van Cadac Group en NedGraphics. Om concreet via Proof of Concept actief partijen te overtuigen om mee te werken aan open standaarden. Direct en actief de samenwerking opzoeken met brancheverenigingen, zoals Uneto-VNI, En met kennisinstituten zoals Geonovum en kwaliteitsorganisaties zoals KING. Deze voorbeelden die Richard Goossens zojuist noemde, juich ik dan ook van harte toe. Ik vind het krachtig en nuttig dat een softwareonderneming investeert in ideevorming. En vervolgens hierbij direct gebruikers betrekt, zelfs collega-bedrijven en onafhankelijke overkoepelende organisaties in de markt. Zo werken we samen aan toetsing en borging. Dat is een open houding die leidt naar open vormen van informatie-uitwisseling. Dan is dit welbeschouwd een bijzondere plek om te spreken over standaardisatie. Ik ga er namelijk vanuit dat er in de zaal verschillend wordt gedacht over open standaardisatie. Dat er voorstanders en tegenstanders zijn. En dat mag uiteraard. Ik zal u meenemen in onze afwegingen en ervaringen die leiden tot ons standpunt. Dit is uit het leven gegrepen. Dagelijks worden wij geconfronteerd met bedrijven die bewust of onbewust standaarden inzetten om klanten op een niet-open manier aan zich te binden. Bijvoorbeeld: een flink aantal bouwbedrijven heeft zich verbonden aan leveranciers van artikelbestanden die alleen via een niet-open standaard zijn te verkrijgen. Zo kwamen ze onbewust in een vendor-lock terecht. Direct, of indirect via de software die zij afnamen. Dat was soms onvermijdelijk, omdat er eenvoudigweg geen open standaard beschikbaar was. Maar in andere gevallen bleek dat wel degelijk via open standaarden te kunnen. Een ander voorbeeld. In een bouwproject wordt door de architect, de installateur, constructeur en bouwer met verschillende tekenpakketten gewerkt.
4
Dat is natuurlijk uitstekend, want elk vakgebied kent specifieke ontwerpsoftware. Wat helaas nog te vaak voorkomt is dat deze pakketten onderling niet of maar beperkt kunnen uitwisselen. We komen in de praktijk zelfs tegen dat tekeningen worden geprint en vervolgens in het eigen pakket handmatig worden ingebracht. De nadelige gevolgen hiervan zijn evident: Tijdsverlies, kosten en meer. Opdrachtgevers die dit wisten en de nadelen hadden ervaren hebben daarom meer dan eens hun ketenpartners verplicht om in een bepaald softwarepakket te werken. Hierdoor sluit je natuurlijk een deel van de markt uit. Dat is schadelijk voor het eindproduct en bovenal niet nodig. Laten we dat achter ons laten. Ik wil optimistisch zijn. Steeds meer leveranciers van software zien in dat de ontwikkeling van open standaarden onomkeerbaar is. Daarom passen ze hun koers aan. Die partijen staan wij graag bij. Wij juichen ook de stappen toe die de overheid zet op het gebied van de standaardisatie. Zo wordt er gewerkt aan een efficiënte overheid die met goede informatie haar dienstverlening optimaliseert richting burgers en bedrijven. Momenteel wordt er een belangrijke slag gemaakt in de modernisering van de GBKN, ofwel de Grootschalige Basiskaart Nederland. Die wordt vervangen door de Basisregistratie Grootschalige Topografie. Bij u allen bekend als de BGT. Goede locatie-gebonden informatie is ook voor veel bouwprocessen van doorslaggevend belang. Wij ondersteunen deze ontwikkelingen omdat zowel overheden als bedrijven hiermee hun werkprocessen zullen verbeteren. Per saldo levert het dus een positieve business case op voor de BV Nederland. We nemen als Bouwend Nederland ook actie en verantwoordelijkheid.
5
Onderdeel van de missie van Bouwend Nederland is om haar leden hierin te ondersteunen. We doen dit via actieve deelname aan de Bouw Informatie Raad, via informatie op internet, via bijeenkomsten waarop we onze leden bijpraten en nog langs diverse andere wegen. Alles is erop gericht om bouwbedrijven deze ontwikkeling mee te kunnen laten maken. Zodat zij uiteindelijk meer service kunnen bieden aan hun klanten, opdrachtgevers en eindgebruikers. De Bouw Informatie Raad (of BIR) vormt een belangrijk middel om onze doelstellingen te realiseren. Over de algemene ambities van de BIR heeft Ron Voskuilen als keynote speaker op dit congres in 2012 al gesproken. Hij was toen voorzitter van de BIR, maar heeft toen ook verteld hoe hij als algemeen directeur Stadsontwikkeling Rotterdam als opdrachtgever en overheid tegen het bouwproces aankijkt. Het bijzondere namelijk aan deze raad is dat zij een doorsnede vormt van de markt. Zij verenigt bedrijven uit de Bouw, Installatie, Advies en engineering, architectuur, toeleveranciers en opdrachtgevers. In de afgelopen twee jaar is er vanuit de BIR een belangrijke en merkbare koerswijziging geweest. Was eerst de focus op het technisch mogelijk maken van werken met informatie tussen ketenpartners. Nu is er daarnaast veel meer aandacht voor de zachte kant van verandering. Ofwel: mensen en organisaties betrekken en in beweging krijgen. Er worden resultaten geboekt op het gebied van BIM, in relatie tot juridische zaken. Binnenkort wordt er een methode opgeleverd om de volwassenheid van je eigen organisatie te meten op het gebied van BIM. En ook is de BIR betrokken bij het onderwijs in Nederland. Ik wil hierover graag iets meer vertellen. Anderhalf jaar geleden belde een aantal scholen ons, kort achterelkaar.
6
Zij wilden stuk voor stuk afspraken maken over de manier waarop bouw en onderwijs beter konden samenwerken op het gebied van BIM. Want er was behoefte aan stageplekken, afstudeeropdrachten en werkbezoeken voor hun studenten. Tegelijkertijd stelden onze bouwbedrijven vast dat er grote verschillen waren in de kwaliteit, competenties en vaardigheden van de studenten die als BIM-er op de markt kwamen. Een beperkt aantal studenten kon je zó loslaten, maar de meesten moesten bij in dienst-treding alsnog of grotendeels worden opgeleid om BIM-vaardig te worden. Zo ontstond – eerst vanuit Bouwend Nederland – een mooi initiatief. Hogescholen gingen onder onze leiding bij elkaar op werkbezoek. Elke hogeschool toonde haar BIM-programma, leraren wisselden kaartjes en kennis uit. En zo ontstond langzaam maar zeker een netwerk van Bimmende leraren over heel Nederland. In het afgelopen jaar bezochten we zo meerdere hogescholen en groeide de groep met leraren ook nog eens. Zo bloeide er iets moois op. En dat resulteerde uiteindelijk in het ondertekenen van een intentieverklaring van 14 Hogescholen. Hierin maakten zij afspraken over het uitwisselen van ervaringen. Je zou kunnen zeggen dat de scholen niet meer met elkaar wilden concurreren op basis van curriculum maar op basis van hun vorm van onderwijs, sfeer, et cetera. De BIR heeft dit programma nu overgenomen en zet dit met succes voort. Uit het voorbeeld van de Hogescholen kan een wijze les worden getrokken. De Hogescholen concludeerden namelijk dat hun toegevoegde waarde niet zozeer zat in het curriculum maar in andere zaken. De klanten van de Hogescholen waren lovend hierover. Dan heb ik het over bouwbedrijven, installateurs, opdrachtgevers et cetera. Zo geldt dat ook voor uitwisselingsstandaarden. Klanten van de bouw zijn primair gebaat bij een product dat voldoet aan hun wensen. Hoe een keten dat onderling regelt, is van ondergeschikt belang. Het bepaalt wel in hoge mate de kosten en dus de prijs. Maar nog belangrijker is iets anders. Als namelijk ketenpartners onderling naadloos op
7
elkaar aansluiten, is er veel meer tijd en geld voor co-creatie. Ofwel om de klanten te verbazen met nog meer toegevoegde waarde dan zij vroegen. De overheid heeft tijdens mijn kabinetsperiode, zoals u ook zojuist van Richard Goossens heeft gehoord, heel veel werk verricht op het gebied van standaardisatie. Deze inspanningen in het kader van “Operatie NUP” hebben ertoe geleid dat onder meer de informatiestromen beter geordend en helder in kaart zijn gebracht. Een belangrijk resultaat is de vormgeving van de basisregistraties. Het stelsel van basisregistraties heeft er toe geleid dat overheden nu efficiënter en effectiever hun werkproces hebben ingericht en klantvriendelijker en goedkoper hun werk kunnen verrichten. Standaardisatie en het gebruik van Open standaarden hebben er toe geleid dat niet alleen binnen één overheidsorganisatie efficiënter kan worden gewerkt. Ook tussen de verschillende overheidslagen zijn de informatiestromen beter afgebakend en inzichtelijk. Bouwen is in Nederland vaak een samenspel tussen overheid en bouwbedrijven. Dat moeten we ons goed realiseren. En daarbij is eenduidige informatie-uitwisseling van cruciaal belang. Dan blijkt ook hier overduidelijk het belang van standaardisatie. Door ketenautomatisering gaan we inderdaad fouten voorkomen en goedkoper, klantvriendelijker en duurzamer werken. En dat niet alleen binnen onze overheids- of bouwdisciplines, maar in de toekomst ook steeds meer tussen disciplines, zoals de overheid, infrastructuur, bouw en facility management. Mocht dat nog niet voldoende reden zijn om over te gaan op het gebruik van open standaarden, dan helpt dit misschien. De overheid die optreedt als opdrachtgever eist in steeds toenemende mate het gebruik van open standaarden. Op het gebied van BIM zijn veelzeggende voorbeelden.
8
De BIM-norm van het Rijks Vastgoed Bedrijf, vroeger bekend als RGD. En ook Rijkswaterstaat heeft stelt dergelijke normen en eisen. Corporaties volgen. Ik wil afsluiten met een uitdaging, die ik meegeef voor vandaag en morgen. Dat is om samen onze klanten nog meer toegevoegde waarde te leveren. En dat zonder beperkingen van uitwisseling onderling. Om samen nog mooiere producten te maken dan we al doen. Met nog betere ketenprocessen. Dat gaat niet vanzelf. Daarom de oproep aan u om bij te dragen aan de totstandkoming van open standaarden. Via uw branchevereniging. In gesprek met de BIR. Maar ook vooral in uw eigen organisatie. Bouwend Nederland gelooft in deze koers, net als haar collega-brancheverenigingen en een groeiend aantal opdrachtgevers. Doet u mee?
9