groei
2
PERSONEELSMAGAZINE VAN DE GROEILING | JAARGANG 2 | JUNI 2011
Summertime and the living is easy...
DE GROEILING, STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS GOUDA EN OMSTREKEN
STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS
Colofon
Inhoud:
De Groeilink, juni 2011 Dit personeelsmagazine is een uitgave van De Groeiling, Stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken Redactie: Ingeborg Bouwman Harry van de Kant Martine Schonenberg Tom Streng Jolanda Wanschers Redactiesecretariaat: De Groeiling Jolanda Wanschers Aalberseplein 5 Gouda T. 0182 670051 Postbus 95 2800 AB Gouda
[email protected] Vormgeving en productie: The Happy Horseman Rotterdam
Het damesdubbel van De GroeiAcademie
4
Aspecten van de normjaartaak
6
Werken met een peuter-kleuterklas
8
Vier directeuren stellen zich voor
10
De Raad van Toezicht stelt zich voor
12
Groeilinks, digitale tips en trucs
13
Onze school heeft een herkenbaar gezicht!
14
Kees Regtvoort neemt afscheid
16
Het belang van ouderbetrokkenheid
18
Uit de kunst!
20
Oplage: 750 exemplaren
2
Voorwoord Harry van de Kant
Nog enkele weken en het schooljaar 2010 – 2011 is voorbij. De laatste werkzaamheden, de afscheidsmusical van groep 8, en dan gaan de deuren op slot. Zes weken wordt er geen onderwijs gegeven, kan afstand worden genomen van een jaar waarin weer veel is gebeurd en kan nu genoten worden van de dagen waarop het werkritme niet de dagindeling bepaalt.
4 Het damesdubbel
Het einde van het schooljaar is ook een moment waarop teruggeblikt wordt; op gebeurtenissen die plaats vonden, op de mooie momenten maar ook op de moeilijke momenten. Er wordt afscheid genomen van kinderen, ouders, collega’s en leidinggevenden. Sommigen zijn korte tijd bij ons geweest, anderen (heel) lang. We hopen dat ze terug kunnen zien op een leerzame periode die van betekenis is geweest in hun leven. Ook als bestuur zijnde kijken we terug. De GroeiAcademie is dit schooljaar gestart en we mogen constateren dat dit onderdeel van De Groeiling inmiddels goed staat. In het themanummer, februari jl. stelden de coördinatoren zich voor en nu is het de beurt aan de twee orthopedagogen, Liem Che Yuen en Bep van Klaveren.
8 Een peuter-kleuterklas imago
gedrag sy
persoonlijkheid
m
bo
le
n
tie ica
n mu
m co identiteit
14 Schoolbranding
Per 1 januari jl. is afscheid genomen van het ‘oude’ bestuur, en is de Raad van Toezicht benoemd. Vier leden stellen zich in dit blad voor, evenals enkele directeuren die tijdens dit schooljaar gestart zijn of binnenkort zullen starten. In een artikel over de peuter-kleuterklas blikken we terug op een pilot die kansen biedt in wijken of gemeenten waar de terugloop van het aantal leerlingen fors is en het bestaansrecht van een onderwijsvoorziening in het gedrang komt. Om dat bestaansrecht te verstevigen is het belangrijk dat de school herkenbaar is en ook weet wat de behoeften zijn van ouders met jonge kinderen in de omgeving van de school. Een imago- en marktonderzoek is daarbij een essentieel instrument. In een artikel wordt hier nader op ingegaan. Maar ook de ouders die gekozen hebben voor jouw school moeten zich verbonden blijven voelen bij de school. In een artikel over ouderbetrokkenheid wordt ingegaan op het ‘world café model’ dat hiervoor ingezet kan worden. Ook binnen het bestuurskantoor nemen wij afscheid van een fijne collega: Kees Regtvoort. Kees gaat na ruim veertig jaar in het onderwijs werkzaam te zijn geweest met FPU. In een interview kijkt Kees terug. Verder zijn er de vertrouwde rubrieken en is er nog wat achtergrondinformatie over aspecten van de CAO PO. Kortom: weer een lezenswaardig exemplaar! Namens het bestuur en de Raad van Toezicht dank ik u allen voor uw inzet in dit afgelopen schooljaar, wens u een fijne, ontspannen en zonnige vakantie toe en hoop u allen in goede gezondheid weer terug te zien vanaf de tweede helft van augustus!
HARRY VAN DE KANT IS VOORZITTER COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE GROEILING
18 Ouderbetrokkenheid
3
INTERVIEW
> TEKST Tom Streng <
Liem Che Yuen en Bep van der Spek:
Het damesdubbel van De GroeiAcademie T
ijdens het interview met Liem Che Yuen en Bep van der Spek pakken beide dames nog net niet zelf de pen ter hand. De onlangs benoemde orthopedagogen van De GroeiAcademie vertellen met veel enthousiasme over hun nieuwe job, maar volgen tegelijkertijd op nauwgezette wijze de schriftelijke vastlegging die de interviewer van het gesprek maakt. Alsof zij een kind observeren tijdens het afnemen van een WISC. Duidelijk is dat Liem Che Yuen en Bep van der Spek gemotiveerd aan de slag zijn gegaan in De GroeiAcademie-vleugel van de Goudse SBO-school De Oostvogel.
4
Opleiding en werkervaring De tongval van Liem Che -‘net zoiets als Anne Marie’ - verraadt dat zij afkomstig is uit het zuiden van Nederland. Zij studeerde psychologie en onderwijskunde in Nijmegen, waarna nog een postdoctorale studie orthopedagoog-generalist volgde in Eindhoven. In Midden-Limburg was Liem Che werkzaam bij Triade, een ambulante dienst cluster 4. Ze verrichtte daar tal van werkzaamheden. Zo verzorgde ze cluster 4-aanvragen, gaf scholing aan leerkrachten en teams en gaf begeleiding aan leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. Daarvoor werkte zij in dezelfde streek bij een onderwijsbegeleidingsdienst. Sinds begin februari is de Hilversumse in dienst bij De GroeiAcademie. Bep van der Spek -‘Ik woon ergens tussen Gouda en Haastrecht’- merkt bij aanvang van het gesprek op dat op 1 mei haar proeftijd bij De GroeiAcademie is afgelopen. Daar zij niets van haar directe ‘chef’ Fons Mannens heeft vernomen neemt Bep maar voetstoots aan dat haar dienstverband zal worden omgezet in een definitief contract. Liem Che en Bep lachen om dit feit en onderstrepen daarmee dat het ontspannen werken is op De GroeiAcademie. ‘ We krijgen veel ruimte van Fons,’ voegen beide dames eensgezind toe. Bep heeft een duidelijke onderwijsachtergrond. Zo werkte zij lange tijd op de Goudse Jenaplanschool Het Vlot. Nieuwsgierigheid naar de achtergrond van het gedrag- en leerproces leidde er toe dat zij een HBO-studie orthopedagogie ging volgen. ‘Ik wilde verdieping. Ik wilde meer weten over het leren van kinderen’, aldus Bep. Na de post-HBO en een ‘kopstudie’ aan de VU in Amsterdam mocht zij zich doctorandus in de orthopedagogiek noemen. Zij werkte bij Yulius, een expertisecentrum voor kinderen met psychiatrische problemen, en was daar orthopedagoge op een cluster 4-school in Dordrecht. Naast haar werk bij De GroeiAcademie werkt Beb ook nog een dag op de Schoonhovense Willem de Zwijger-school.
Bruisend, inspirerend en talentontwikkeling Blijkens de door Fons Mannens aangebrachte plakletters op het voormalige klaslokaal van De Oostvogel, het vroegere Canisius, staat De GroeiAcademie voor ‘bruisend, inspirerend en talentontwikkeling’. Zeker qua talentontwikkeling krijgen
Liem Che en Bep alle ruimte. ‘We kwamen vanuit een totaal andere werkomgeving. Hier hebben we geen typekamer, we moeten zelfs de postzegels nog zelf plakken’, vertelt Liem Che. Dit meldt ze echter zonder enige negatieve bijklank, want ze geniet van het pionierswerk dat in Gouda wordt verricht: ‘Het is alsof we een nieuwe winkel aan het openen zijn. In dit werk kunnen we veel van onszelf leggen.’ Bep voegt toe: ‘We beschikken nog over weinig materiaal, zo delen we samen het op veel scholen welbekende WISC-koffertje.’ De onderlinge band tussen beide dames is zichtbaar goed: ‘We geven elkaar advies en
scepsis naar ons kijken.’ Aanmelding van leerlingen voor onderzoek gebeurt door de scholen zelf. Vooraf is het kind in het MPO (meer partijen overleg) besproken of de intern begeleider heeft contact opgenomen met de orthopedagoog om de hulpvraag te verhelderen. Ook nemen de orthopedagogen contact op met de ouders van het te onderzoeken kind, zodat zij op de hoogte zijn van hun zienswijze en vragen over de ontwikkeling van het kind gesteld kunnen worden zodat een goed beeld verkregen wordt voordat het onderzoek plaatsvindt. ‘Als het onderzoek gereed is, wordt het verslag besproken met de ou-
we kunnen bij elkaar spuien. Alles gaat heel gemoedelijk.’ Ook het contact met de PABers van De GroeiAcademie is heel direct. Indien nodig vindt er over en weer collegiale consultatie plaats met Ingrid Bakker, de orthopedagoge van De Oostvogel.
ders en leerkrachten. Na toestemming van de ouders gaat het verslag gelijk naar de school,’ merkt Bep op. Indien nodig verwijzen Bep en Liem Che voor specifieke vragen door naar MHR, bijvoorbeeld voor dyscalculie-onderzoeken, omdat De GroeiAcademie nog niet beschikt over alle benodigde testmaterialen. Scholen hebben bij De GroeiAcademie recht op een gelijk aantal begeleidingsuren als bij MHR, door de mindere overheadkosten kan er zelfs 10% extra begeleiding worden gegeven. Op afzienbare termijn zullen ook de resterende Groeiling-scholen hun diensten gaan betrekken van de orthopedagogen van De GroeiAcademie. Daartoe zal een derde orthopedagoog worden benoemd.
Weerstand Inmiddels hebben de twee orthopedagogen op achttien Groeiling-scholen het werk van de Schoolbegeleidingsdienst MHR overgenomen. ‘ Op sommige scholen was dat best lastig,’ vertelt Bep. ‘Er waren schoolbegeleiders die al jarenlang op een school werkten en er bestond een hechte vertrouwensrelatie tussen de intern begeleiders en de schoolbegeleiders.’ Na enkele maanden blijkt echter dat iedereen snel gewend is aan de nieuwe situatie. Dat is mede te danken aan de efficiënte werkwijze van het damesdubbel. ‘De eerste keren lag het onderzoeksrapport al op de dag van het onderzoek gereed. Nu het wat drukker is geworden kunnen we soms binnen een week, maar in ieder geval binnen twee weken het onderzoek inclusief gesprek met alle betrokkenen afgerond hebben,’ blikt Liem Che tevreden terug. Bep voegt toe: ‘We willen dat de overgang voor de scholen op rustige wijze verloopt. We investeren daarom veel tijd in het wekken van vertrouwen van de collega’s, die nog met enige
Deadline Liem Che en Bep hebben nog volop nieuwe ideeën. Zo lijkt het hen bijvoorbeeld leuk om voor De GroeiAcademie scholing op het gebied van psychopathologie te verzorgen. Ook (klassikale) afname van de NIO kan verzorgd worden. Er resteert echter geen tijd om daar over door te praten. Bep wordt om drie uur verwacht op een van de Waddinxveense scholen. Liem Che moet nog een onderzoeksverslag afmaken. De deadline van een week, die staat voor het afronden van een onderzoeksverslag, willen de dames namelijk graag blijven behalen.
5
De CAO nader bekeken
> TEKST Harry van de Kant <
Aspecten van de normjaartaak B
en ik verplicht terug te komen op een studiedag? Is inlooptijd ook lesgebonden tijd? Hoe wordt de werktijdfactor berekend? Wat valt nu onder ‘deskundigheidsbevordering’? Op deze, en andere vragen gaan we in onderstaande nader in. Wat houdt de normjaartaak in?
Hoeveel uur is dit compensatieverlof? Dat hangt af van het aantal uren dat boven de 930 lesuren gewerkt wordt. Stel: het aantal uren bedraagt op jaarbasis 940 lesuren, dan is het compensatieverlof 10 uur. Als het maximale aantal lesuren, 1.010 uur, gegeven wordt dan is het verlof 80 uur.
Wat verstaan we onder een lesuur, of lestijd? Een lesuur (of lestijd) is de tijd waarop alle leerlingen bezig zijn met de vak-/vormingsgebieden die op het lesrooster staan.
In het onderwijs werken we niet met een 36-urige werkweek maar met een jaartaak van 1.659 uur, te verdelen over een aantal schoolweken in het jaar. Omdat er in het onderwijs sprake is van drukke en minder drukke perioden is er geen sprake van werkweken met een gelijke duur. Ook is het niet ongebruikelijk dat er door personeelsleden op vrije dagen toch werkzaamheden voor de school worden verricht. Bepalend is dat een personeelslid met een volledige baan 1.659 klokuren per jaar werkt. Dat kunnen dus de ene week wat meer en de andere week wat minder uren zijn. Personeelsleden met een volledige baan hebben een werktijdfactor van 1,0000.
Nee, die inlooptijd telt niet mee als lesuur. De lestijd betreft, aldus de Inspectie van het onderwijs, uitdrukkelijk de tijd waarop alle leerlingen onderwijs krijgen in de vak-/vormingsgebieden. Die inlooptijd valt dan onder de ‘overige werkzaamheden’ zoals hierboven is aangegeven.
Uit welke aspecten bestaat de normjaartaak?
Wat is de werktijdfactor?
Voor personeelsleden die lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken hebben (waaronder: directies, leraren, onderwijsassistent, lerarenondersteuner, intern begeleiders), bestaat de normjaartaak uit: - lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken: maximaal; 930 uur (=56% van 1.659 uur); - deskundigheidsbevordering: 10% van de uren van de normjaartaak (=166 uur maximaal); - overige werkzaamheden (=563 uur maximaal).
De werktijdfactor bepaalt de verhouding tussen het aantal uren van je benoeming en het aantal uren bij een volledige baan. De uitkomst is een getal met vier cijfers achter de komma.
Voor personeelsleden die geen lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken hebben (waaronder: administratief medewerker, conciërge) bestaat de normjaartaak uit: - deskundigheidsbevordering: 10% van de uren van de normjaartaak; - overige werkzaamheden.
Klopt het dat er geen ADV meer is? Dat klopt. Als er meer lesuren gewerkt wordt dan 930 uren (en deeltijders naar rato) dan ontstaat recht op compensatieverlof. In
6
het verleden werd dit ADV genoemd. Tegenwoordig is dit dus compensatieverlof (CV).
Bij ons beginnen de lessen om 08.30 uur maar mogen de leerlingen al om 08.20 uur naar binnen. Ze pakken dan al vast wat werk. Telt die inlooptijd ook mee als lesuur/lestijd?
Hoe bereken je de werktijdfactor? Bij de berekening van de werktijdfactor wordt ook weer onderscheid gemaakt tussen personeelsleden met lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken enerzijds en personeelsleden zonder deze uren/-taken anderzijds. Voor personeelsleden met lesuren/-taken: Aantal lesuren/-taken per week x 39,2 = werktijdfactor 930 Voor personeelsleden zonder lesuren/-taken: Aantal uren per week = werktijdfactor 1.659
Waar komt die 39,2 vandaan? Het getal 39,2 betreft het gemiddeld aantal werkweken in een jaar. Bij de berekening van de werktijdfactor kun je het werkelijk aantal schoolweken per jaar berekenen of uitgaan van een gemiddelde. Nadeel van de eerste berekening is dat je ieder jaar voor alle personeelsleden de werktijdfactor moet berekenen wat ook weer gevolgen heeft voor het salaris. Vandaar dat besturen er voor gekozen hebben om uit te gaan van een gemiddelde. Hierbij kan weer gekozen worden uit 40 weken per jaar, of het gemiddelde dat gebaseerd is op het aantal lesuren in de bovenbouw. Voor dit laatste hebben wij gekozen. Uitgaande van maximaal 1.010 lesuur per jaar, gedeeld door 25 uur en 45 minuten per week is de uitkomst 39,2. Deze systematiek wordt door de meeste besturen gehanteerd.
Bij een deel van de scholen (oud RKSG’) werd gerekend met 40 weken. Nu dus met 39,2 weken. Moet dat niet gelijk getrokken worden? Ja, dat is wel wenselijk, omdat er ongelijkheid bestaat in de berekening van het aantal lesuren. Die gelijkheid moet dan wel de instemming krijgen van de personeelsgeleding van de GMR. Dat is nog niet aan hen voorgelegd en gebeurt in het komend schooljaar. Tot die tijd wordt dus gerekend met twee getallen. Voor alle personeelsleden die sinds 1 augustus 2009 benoemd zijn (en worden) geldt al wel 39,2.
Hoe kan ik berekenen hoeveel lesuren binnen mijn werktijdfactor passen? De werktijdfactor (die ook vermeld staat op je salarisstrook) x 930 39,2 (of 40)
Een voorbeeld: de werktijdfactor is 0,4636. Deze x 930 = 431 uur. Gedeeld door 39,2 = 11 lesuur per week.
Wat gebeurt er als ik minder lesuren geef dan 930 (of naar rato bij deeltijders)? Je wordt dan in beginsel ingezet voor lesgevende werkzaamheden of lesgebonden/behandeltaken. Soms is het organisatorisch niet te regelen om dat op dezelfde dag of in dezelfde week te doen en wordt die tijd geclusterd tot sprake is van een dagdeel of dag.
Mag ik zelf bepalen welke dagen ik wil werken? In de CAO PO is bepaald dat de werkgever (i.c. de directeur van de school) de werkdagen van deeltijders vaststelt. Daarover vindt wel eerst overleg plaats met betrokken personeelslid, waarbij rekening wordt gehouden met andere verplichtingen die een personeelslid kan hebben en met het maximaal in te zetten aantal dagdelen en dagen, maar uiteindelijk beslist de directeur. Het belang van de schoolorganisatie is daarbij zwaarwegender dan de wens van een personeelslid om op bepaalde dagen niet ingezet te willen worden.
Kan ik als deeltijder verplicht worden om deel te nemen aan een studiedag, of een personeelsdag van De Groeiling, ook als die op een andere dag is dan mijn werkdagen? Jazeker, dat kan. In de CAO staat de definitie van een reguliere werkdag: ‘werktijd waarop de werknemer is ingeroosterd’. Naast de ‘vaste’ dagen kunnen dit dus ook andere dagen of dagdelen zijn, waaronder studiedagen met het team (die ook onder de 10% ‘deskundigheidsbevordering’ vallen), de personeelsdag van De Groeiling en de nieuwjaarsbijeenkomst.
Wat valt allemaal onder ‘deskundigheidsbevordering’? We maken een onderscheid tussen ‘persoonlijke scholing en ontwikkeling’ en overige (school-/organisatie) deskundigheidsbevordering. Onder ‘persoonlijke scholing en ontwikkeling’ verstaan we: het volgen van een studie, cursussen, workshops, stage lopen, literatuurstudie, het bijwonen van intervisie-bijeenkomsten, het krijgen van coaching/begeleiding, of collegiale consultatie. Onder school/organisatiespecifieke deskundigheidsbevordering verstaan we: studiedagen team, studiedag/personeelsdag De Groeiling, thema-vergaderingen, nieuwjaarsbijeenkomst.
Bij wie kan ik terecht met vragen over de normjaartaak en/of andere aspecten van de CAO PO? Naast je directeur kun je ook terecht bij het bestuurskantoor van De Groeiling in de persoon van Jolanda Wanschers of Harry van de Kant. Voor specifieke salariszaken kun je bij het administratiekantoor, OHM, terecht. Tenslotte verstrekken ook de onderwijsvakbonden de nodige informatie, bijvoorbeeld via hun website.
7
> TEKST Mieke Post <
Mieke Post is regiomanager KMN Kind & Co
Werken met een peuter-kleuterklas I
n de Meije, een dorpskern vallend onder de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, staat een kleine onderwijslocatie: locatie Miland, een nevenvestiging van de Willibrord in Bodegraven. Deze Groeilinglocatie biedt goede onderwijsresultaten maar telt een beperkt (48) aantal leerlingen. Dit aantal vormde in 2010 aanleiding om te bekijken of toch drie groepen gehandhaafd konden worden. Daartoe ging het bestuur van De Groeiling in gesprek met de gemeente en kinderopvangorganisatie KMN Kind &Co. Wet OKE KMN Kind & Co wordt enthousiast over het idee om een combinatiegroep te maken van peuters en kleuters. Onder leiding van een groepsleraar, een peuterleidster en een onderwijsassistent moet een groep van acht peuters en acht kleuters vorm krijgen. Het starten van een dergelijke pilot past helemaal in het organisatiebrede project OKE peuters praten mee van KMN Kind & Co. In dit project staat het implementeren van de eisen vanuit de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) centraal. Doel is het ontwikkelen en verbeteren van
het aanbod aan 2-4 jarigen, niet alleen in de peuterspeelzalen maar ook in de kinderdagverblijven. Eén van de onderdelen van het project is het zoeken naar samenwerking tussen kinderopvang en peuterspeelzaal enerzijds en peuterspeelzaal en onderwijs anderzijds. Zowel de gemeente Bodegraven als De GroeiAcademie (Samenwerkingsverband WSNS) stellen een eenmalige subsidie ter
beschikking. De subsidie is nodig voor extra personeelskosten (de peuterleidster), de aanpassing van het kleuterlokaal en de aanschaf van ontwikkelingsmateriaal.
Juni 2010: aan de slag Binnen KMN Kind &Co worden enthousiaste medewerkers aan dit project gekoppeld. Tegelijkertijd wordt alles in gang gezet om het bestaande kleuterlokaal aan te passen aan de kwaliteitseisen van de Wet OKE. Zo moet er beveiliging van glas en deuren komen, wordt een nieuw buitenhek geplaatst, en komt er een wc in het lokaal. Ook moet er ruimte komen voor een aankleedtafel en een wasbakje op peuterhoogte. Zeer enthousiaste en betrokken ouders gaan in de vakantie aan de slag en zorgen dat alles in orde komt. De groepsleraar, peuterleidster en onderwijsassistent richten vervolgens samen het lokaal verder in met daarbij oog voor veilig speelmateriaal voor de peuters en materiaal en ruimte voor de motorische ontwikkeling
Wet OKE (Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) Het doel van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie, van kracht sinds augustus 2010, is om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en de kwaliteitseisen van de peuterspeelzalen te verbeteren. • De eerste maatregel is een kwaliteitsimpuls voor peuterspeelzalen door de wet- en regelgeving over peuterspeelzalen te harmoniseren (dat wil zeggen: meer op één lijn te brengen) met de kinderdagverblijven. • De tweede maatregel is dat
8
peuterspeelzalen financieel toegankelijk blijven. • Ten derde regelt het wetsvoorstel dat gemeenten, een breder en beter aanbod van voorschoolse educatie aanbieden, zowel in peuterspeelzalen als in kinderdagverblijven. Door de maatregelen worden peuterspeelzalen in een betere positie gebracht om zich als laagdrempelige voorziening al dan niet met voorschoolse educatie te kunnen handhaven. Verder wil het kabinet bereiken
deze wet kwaliteitseisen voor dat jonge kinderen met een rivoorschoolse educatie opgesico op een taalachterstand in nomen. het Nederlands, een aanbod krijgen om die taalachterstand • In de Wet op het onderwijstoezicht is geregeld dat de Inte verminderen. Het doel is dat spectie van het Onderwijs kinderen zonder taalachterstantoezicht houdt op de kwaliteit den aan de basisschool kunnen van voorschoolse educatie. beginnen. • In de Wet op het Primair Onderwijs is de regierol van geDe wet OKE wijzigt drie wetten: • In de Wet Kinderopvang is meenten ten aanzien van het een kwaliteitskader voor peuonderwijs-achterstandenbeleid verstevigd en is de verterspeelzalen opgenomen antwoordelijk voor het aanevenals het toezicht van de bod en de toegankelijkheid gemeente daarop met de bijvan voorschoolse educatie behorende handhaving moneergelegd. gelijkheden. Verder zijn in
van de peuters. Op 7 september 2010 wordt de eerste peuter op de locatie Miland ontvangen door de wethouder en zeven kleuters.
Column Marius Berendse
Vanaf september: de praktijk In de praktijk wordt al snel een aantal verschillen opgemerkt. Kleuters moeten bepaalde leerdoelen halen en peuters niet. De opleiding, ervaring en werkwijze van de betrokken personeelsleden is anders. Deze verschillen benutten is de inzet en ook de uitdaging. In de pilot worden de eerste drie maanden gebruikt om elkaars aanpak en visie te leren kennen en praktische afspraken te maken. Daarna is er meer ruimte om de pedagogische omgeving zo af te stemmen dat doorlopende lijnen op het gebied van cognitieve-, sociale- en motorische ontwikkeling van de kinderen prioriteit krijgt. Het onderwijsaanbod aan kleuters wordt, meer nog dan in een peuterspeelzaal, gegeven vanuit een thema. De invulling van het thema wordt met alle medewerkers van de peuter-kleutergroep besproken. Binnen de gezamenlijke activiteiten wordt gekeken of er voldoende gedifferentieerd kan worden. Er worden activiteiten voorbereid die passen bij de ontwikkeling van iedere leeftijdsgroep. Voor de peuters ligt het accent meer op het leren samenspelen, luisteren naar andere volwassenen dan de ouders, het zelf doen, en de uitbreiding van de taal. Voor de kleuters worden de doelen vanuit de verschillende leerlijnen gesteld. Niet alle kinderen krijgen dus dezelfde opdrachten en er worden ook niet dezelfde eisen gesteld. Peuters die toe zijn aan meer cognitieve uitdaging krijgen de mogelijkheid om mee te doen met de opdrachten van kleuters. Andersom kan bijvoorbeeld een kleuter met een motorische achterstand veel voordeel hebben van een voor peuters aangepaste gymles. In de klassenmap houden de medewerkers bij welke activiteiten er gedaan zijn. Er wordt ook bijgehouden hoe een kind een opdracht gedaan heeft en of er opvallende gedragingen waargenomen zijn. De ontwikkeling van iedere kleuter – en indien nodig van de peuter – wordt met alle medewerkers en de intern begeleider van de school drie keer per jaar besproken. Bij de kleuter-oudergesprekken schuift de peuterleidster indien wenselijk ook aan. Als een peuter vier jaar wordt is er op deze wijze al een duidelijk beeld van zijn/haar ontwikkeling.
Kansen en mogelijkheden Met name als het gaat om een doorlopende ontwikkeling van peuter naar kleuter liggen er veel mogelijkheden binnen een peuter-kleutergroep. Tussen de twee en zes jaar neemt de sociaal-emotionele, motorische- en cognitieve ontwikkeling van kinderen een grote vlucht. Een doorgaande lijn en een groot pedagogisch en didactisch aanbod kunnen daar een positieve invloed op hebben. Door de integratie van peuters en kleuters in één groep wordt duidelijk hoe, ondanks de soms verschillende opvattingen en werkwijzen, het aanbod op zowel de peuterspeelzaal als binnen de basisschool kan worden vergroot. Helaas kan de pilot in deze omvang niet voortgezet worden. Wel zal er contact blijven met de peuterspeelzaal van Kind & Co in het naastliggende dorp Zegveld. Zo blijft er aansluiting tussen de school en oudste peuters van de speelzaal. Ook zal gewerkt blijven worden met hetzelfde VVE-programma.
Leiderschap, gewoon doen! C’est le ton qui fait la musique … Wat zou je kunnen verstaan onder ‘gewoon doen’, we leggen een dubbele klemtoon. Leidinggeven in en aan een schoolorganisatie moet je gewoon doen! Niet door professionals voor te schrijven wat ze moeten doen in het primair proces, het organiseren van leerprocessen bij kinderen, waar bij normaal functioneren de professionele ruimte voor de invulling van hun vak ligt. Wel door ze te verbinden met de visie van de school, met het ontwikkelen van de schoolorganisatie als geheel, het leren van elkaar en het contact met de maatschappelijke context. Een leidinggevende die hier verzaakt, brengt medewerkers in een professioneel isolement en dan stopt de ontwikkeling op alle niveaus. Leidinggeven aan een schoolorganisatie door gewoon te doen. Een groot ego en veel zendingsdrang leiden tot éénrichtingsverkeer en de vruchteloze opvatting: ‘IK moet het doen!’. De ene na de andere oplossing wordt bedacht, zonder de professionals zelf iets te vragen. Goede leiders beteugelen hun ego, kijken niet elke dag in de spiegel, maar schakelen medewerkers in en vertrouwen daarop. We maken leiderschap soms groter dan het is, door falen en succes toe te schrijven aan de leider. Zo maken we de invloed van de leider groter dan die is. Leiders zouden ervan naast hun schoenen kunnen gaan lopen. Een leidinggevende komt heel ver door samen met het team een meervoudige visie op de ontwikkeling van de organisatie en de professionals te ontwikkelen. Met wat inlevingsvermogen kan die visie met het professionele handelen (gedrag) op de werkvloer worden verbonden. Leiderschap vraagt een visie, inlevingsvermogen en verbinding aangevuld met een gezonde portie zelfkennis (wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik). Dan is het verder een kwestie van ‘gewoon doen’.
MARIUS BERENDSE IS LEIDINGGEVENDE EN SENIOR ADVISEUR BIJ KPC GROEP IN ‘S HERTOGENBOSCH
9
Vier directeuren Marianne Lafeber
D
e Groeiling heeft vierentwintig scholen. Hier stellen vier leidinggevenden zich voor.
Mijn naam is Marianne Lafeber. In een vorige Groeilink heb je kunnen lezen dat ik sinds oktober 2010 samen met Anne-Marie Nobel de directie van De Cirkel vorm. Gaf Anne-Marie in haar stukje blijk van een hoge mate van mobiliteit, ik ben daarentegen nogal honkvast. Van de 25 jaar die ik bij het RKSG en De Groeiling werk, zijn er maar liefst 22 op De Cirkel. Mijn carrière ben ik in 1974 begonnen in De Meern. Na mijn huwelijk met Marius in 1975, ben ik in Helmond terecht gekomen. Ik werkte daar op een zogenaamde stimuleringsschool. Een aardig detail is dat dat toen nog een jongensschool was. Mannen in de meerderheid (ik had er slechts één vrouwelijke collega), een fenomeen dat je nu niet meer tegenkomt. Na onze verhuizing naar Gouda in 1979 heb ik één jaar in de vervangingspool van het intergemeentelijk overlegorgaan gewerkt. Na de geboorte van onze oudste zoon Martijn, ben ik gestopt met werken. In 1985, inmiddels hadden we ook een tweede zoon, Harmen, kon ik op De Kindervriend aan de slag als manusje van alles. De werktijdfactor, iets meer dan een dag, gaf daar ook aanleiding
toe. Een jaar later kon ik één dag per week op de toenmalige Kardinaal Alfrinkschool (in Gouda, later opgegaan in De Triangel), aan de slag. Vanaf januari 1989 ben ik werkzaam op De Cirkel. Eerst als groepsleerkracht en later als adjunct-directeur. Ik heb als groepsleerkracht langdurig samengewerkt met Ria Schurink (bijna 10 jaar) en als adjunct directeur met Bastiaan Top (8 jaar). Korter duurde de samenwerking met Jan Willems en Paul Arends (beiden zo’n 2 jaar). Na het vertrek van Paul heb ik gemeend om zelf de stap maar eens te moeten wagen om directeur te worden. Omdat ik heel graag in parttime verband werk, was ik dan ook verheugd dat dat bij De Groeiling mogelijk is. Inmiddels werk ik een half jaar samen met Anne-Marie en dat bevalt tot nu toe heel goed. Ik hoop dan ook dat ik met haar weer aan een langdurige samenwerking ben begonnen.
Bastiaan Top Mijn naam is Bastiaan Top, 44 jaar, en ik woon in Alphen aan den Rijn. Ik ben getrouwd en wij hebben een zoon van acht jaar. Mijn werkzaamheden in het onderwijs ben ik begonnen op een LOM –school in Enschede. Vervolgens vanuit Tukkerland de “grote” stap gemaakt naar het westen van het land waar ik als leerkracht en vervolgens als directeur gewerkt heb op de Kardinaal Alfrinkschool in Waddinxveen en op De Cirkel in Gouda. De afgelopen drie jaar heb ik gewerkt als directeur op basisschool de Meridiaan in Alphen aan den Rijn. Per 1 maart 2011 werk ik op basisschool ’t Carillon in Gouda. Goed om te zien dat een
10
aantal “oud” collega’s van het RKSG er nog steeds zit. Nog leuker om te zien en te ervaren is dat de directieclub een stuk groter is geworden. We kunnen nog meer gebruik maken van elkaars kwaliteiten en talenten. Op de afgelopen directietweedaagse heb ik mogen ervaren hoe makkelijk collega’s elkaar weten te vinden. Op ’t Carillon zijn we, naast de zaken waar de meeste scholen binnen De Groeiling ook mee bezig zijn, heel gericht aan het kijken hoe we onze sterke positie binnen de wijk kunnen handhaven. Goverwelle, ooit de wijk met het hoogste geboortecijfer van Nederland, loopt sterk terug wat betreft het aantal vierjarigen.
Alle scholen in de wijk “knokken”, vanuit een gezonde en positieve concurrentiestrijd, om de gunst van nieuwe leerlingen. Profilering is een van de begrippen die centraal zal staan bij ons de komende planperiode. Tot slot: ooit gehoord van een “oud” directeur: “Je hoeft niet gek te zijn om in het onderwijs te werken, maar het helpt je wel een beetje.”… Voor hoeveel van ons zal dit van toepassing zijn?
stellen zich voor Odilia van den Berg Mijn naam is Odilia van den Berg. Ik ben al vele jaren werkzaam in het basisonderwijs, waarvan het grootste deel op de St. Jozefschool in Oudewater. Daar heb ik in alle groepen lesgegeven, van kleuters t/m groep 8. Elke leeftijd heeft zijn charme en ik heb dan ook in alle groepen met veel plezier gewerkt. De laatste jaren sta ik voor groep 8 en houd me dus bezig met schoolkeuze, kamp, musical en alle andere speciale activiteiten van zo’n laatste jaar. Deze fase is voor kinderen heel bijzonder en het is leuk om hen daarbij te begeleiden. Naast mijn klassenactiviteiten coördineer ik de onderwijsontwikkelingen, geef sociale vaardigheidstrainingen en ben lid van het managementteam.
Een zeer gevarieerde baan dus. Sinds januari 2010 ben ik naast de tweeënhalve dag op de St. Jozefschool ook een dag in de week projectleider van Toptalent. Dit bovenschoolse project is erop gericht getalenteerde kinderen uitdagend onderwijs te bieden, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen naar hun mogelijkheden. Mede door mijn studie pedagogiek, die ik enkele jaren geleden heb afgerond, ben ik me steeds meer bezig gaan houden met
ontwikkelingen in het onderwijs. Dit wilde ik niet alleen gebruiken in mijn groep, maar delen met collega’s. Ik vind het een uitdaging om leerkrachten te inspireren en te coachen. Mijn klas is hierdoor te klein geworden en de stap naar een nieuwe baan lag voor de hand. Vanaf augustus zeg ik bovenstaande werkzaamheden vaarwel en ga ik me volledig inzetten als directeur voor Dorpsschool De Bron in Reeuwijk-Dorp. De afgelopen maand heb ik al kennisgemaakt met een enthousiast team en samen met hen ga ik voor een school waar kinderen zich fijn voelen en goed onderwijs gegeven wordt. Ik heb er erg veel zin in.
Peter van Bergen Mijn naam is Peter van Bergen. Na de zomervakantie start ik als directeur op de Gerardus Majellaschool in Reeuwijk-Brug. Ik heb er erg veel zin in! Een gemotiveerd team, betrokken ouders, een goede onderlinge sfeer bij de kinderen in een prachtig, nieuw gebouw. Dat zijn mijn eerste indrukken van de school. Bijna mijn gehele loopbaan heb ik in Rotterdam gewerkt. De eerste twintig jaar als groepsleerkracht op verschillende scholen in de binnenstad. Daarna een uitstapje van vijf jaar naar Bleiswijk als locatiedirecteur op basisschool “de Oosthoek” en de laatste tien jaar als directeur op de “Christophoor” , een school in Zuidwijk in de Deelgemeente Charlois. Onder mijn leiding heeft deze school zich ontwikkeld tot een daltonschool en is als brede school deel gaan uitmaken van een grote multifunctionele accommodatie met vijf verschillende partners in een nieuw gebouw: “de Wereld op Zuid”. Het feit dat de Gerardus Majellaschool gehuisvest is in een nieuwe,
multifunctionele accommodatie, MFA “de Oude Tol”, spreekt mij dan ook zeer aan. Het is een uitdaging om met alle partners op zoek te gaan naar uitbreiding van de mogelijkheden tot samenwerking . Er zijn veel verschillen aan te wijzen tussen een school in een achterstandswijk als Zuidwijk en de Gerardus Majellaschool in Reeuwijk. Daarbij kun je denken aan zaken als ouderbetrokkenheid, wel of geen extra subsidie faciliteiten en de woon- en leefomstandigheden van de kinderen. Dat maakt het extra interessant om aan deze nieuwe klus te beginnen. Er zijn ook veel overeenkomsten. De belangrijkste overeenkomst voor mij is, dat bij alles wat je doet, je jezelf steeds moet afvragen of het in het belang van de kinderen is. De invoering van het continurooster en de verdere ontwikkeling van een duidelijk herkenbaar, onderwijskundig concept zal voor de Gerardus Majella komend schooljaar dan ook de belangrijkste opdracht zijn.
11
De Raad van Toezicht stelt zich voor Mireille Pondman Mijn naam is Mireille Pondman, geboren in Delft in een gezin van twee maatschappelijk werkers en gezegend met een gemiddelde intelligentie, een bovengemiddelde passie voor zinvolle klussen in de samenleving en, niet onbelangrijk, stevig doorzettingsvermogen. Passie en doorzettingsvermogen, twee onontbeerlijke eigenschappen voor de onderwijswereld, want tsjonge jonge, wat staat u (of ik moet nu zeggen; wij) voor een moeilijke klus, maar in het eerste half jaar van mijn kennismaking met De Groeiling heb ik al met veel bewondering gekeken naar de vele vernieuwingsprojecten en –processen die er plaats vinden om het basisonderwijs kwalitatief hoogwaardig te krijgen dan wel te houden. Ik beschouw het als een eer daar als voorzitter van de Raad van Toezicht een steentje aan bij te kunnen dragen. Een fascinerende klus, niet in de laatste plaats omdat ik in het dagelijks leven mij aan de andere kant van de tafel bevind, als directeur/ bestuurder van een service- en
Aart Langerak projectorganisatie voor alle openbare bibliotheken in de provincie Utrecht. Onlangs vroeg iemand mij: Hoe doe je dat nou, dat sturen op afstand? Hoe weet je nou dat het goed gaat met de organisatie? Dat is een ingewikkeld balanceren tussen het contact met -en vertrouwen in- het College van Bestuur, de informatie die je ontvangt op papier, eigen kennis en ervaring, zakelijke intuïtie en een regelmatige confrontatie met de dagelijkse werkelijkheid zoals deze ervaren wordt door medewerkers, kinderen, ouders en bestuurlijke stakeholders rondom de scholen. En natuurlijk met het besef dat net als je denkt dat je een ‘echt’ en volledig beeld hebt, je waarschijnlijk niet voldoende hebt doorgevraagd. U begrijpt, geen eenvoudige zaak maar u kunt rekenen op een constructieve en kritische rol van deze voorzitter.
Rob Rijnhout Gelukkig getrouwd, 52 jaar oud en vader van twee kinderen. Hun periode op Jenaplan basisschool De Carrousel was aanleiding mijn betrokkenheid vorm te geven door uiteindelijk zes jaar actief te zijn in het schoolbestuur. Parallel daaraan had ik een rol in het bestuur van de stichting ICT Steunpunt Gouda en regio. Ik ben opgegroeid in Tilburg, heb sociale pedagogie/andragogie gestudeerd in Nijmegen. Inmiddels werk ik bij een kleinschalig, hoogwaardig advies- en onderzoeksbureau dat management van innovaties combineert met vooral financieel-economische analyses. We zijn overwegend actief in het maatschappelijke domein (overheid, sport, zorg). De uitnodiging voor de Raad van Toezicht boeide mij en de kennismaking met De Groeiling is aangenaam indrukwekkend. Bestuursmodel en invulling zijn veelbelovend. Terwijl we natuurlijk direct waar 12
nodig onze verantwoordelijkheid nemen, zoek ik in de prille Raad de weg naar haar bijdrage aan het best mogelijke onderwijs. Mijn insteek is om vanuit risicomanagement de kwaliteit van bestuur en het functioneren van de organisatie aan te vullen waar nodig en mogelijk. Zodat we zelf invulling geven aan morgen in plaats van dat de toekomst met al haar onzekerheden, ons overkomt. De Raad mag middels tegenspel, in een open en constructieve dialoog, management en bestuur scherp houden. Naast en met mijn gezin, is zeilen de grootste hobby. Op het water vind ik de rust om afstand te nemen van de alledaagse drukte en daarmee nieuwe energie.
Mijn naam is Aart Langerak. Begin jaren ‘80 werkte ik enkele jaren als leraar in het basisonderwijs. Ik werd adjunct-directeur en daarna, in 1990, directeur van een school in Rotterdam-Zuid. Ondertussen ging ik studeren. Eerst pedagogiek 1e en 2e graad en daarna Onderwijskunde aan de Universiteit van Utrecht. Het ging niet allemaal vanzelf want in die tijd verhuisden we naar Gouda en werden ook onze twee kinderen geboren. De kennis en vaardigheden die ik in de praktijk en studie had opgedaan stelden me echter wel in staat een nieuwe weg in te slaan in onderwijsland: ik werd interim manager en coach. Vanaf 2001 heb ik nu op zo’n 15 scholen voor bao, so en vso interim-werk gedaan. Mijn overige activiteiten bestaan uit het coachen van startende directeuren en adjunctdirecteuren, uitvoeren van kwaliteitsonderzoeken en het ontwikkelen van tevredenheidsonderzoek voor leerlingen, leraren en directeuren. Na eerst bestuurder te zijn geweest, ben ik vanaf januari 2011 lid van de Raad van Toezicht. Het werken aan goed onderwijs vanuit verschillende invalshoeken biedt me volop inspiratie. Ik ben blij dat ik daar een bijdrage aan mag leveren!
Taco Jongsma Mijn naam is Taco Jongsma, ik ben 45 jaar, getrouwd met Helen, woonachtig in een oude 17e eeuwse dijkwoning in Moordrecht en vader van vier prachtige kinderen. Momenteel zitten al onze kinderen nog op de St.Jozef basisschool maar met ingang van komende augustus zal de oudste dochter elke dag naar de middelbare school in Gouda gaan fietsen. In mijn werkend leven ben ik manager van de afdeling Proces & Informatiemanagement bij Woonbron, een grote woningcorporatie uit Rotterdam. Het is de taak van mijn afdeling (16 personen groot) om te zorgen dat de afdelingsoverstijgende processen optimaal ingericht zijn om een effectieve samenwerking te realiseren. Ook is het onze taak om de daarbij benodigde informatievoorziening te optimaliseren. Het ontwikkelen, implementeren en beheren van de bedrijfsinformatiesystemen loopt dan ook via mijn afdeling. Bijna zes jaar heb ik deel uitgemaakt van de MR van onze school en van de GMR. Het meedraaien in een GMR of MR, heb ik altijd als heel leuk en nuttig ervaren. Het evenwichtig bespreken van de verschillende ontwikkelingen vanuit de perspectieven school, leraar, leerling en ouder, blijkt altijd een waardevolle exercitie. Als lid van de Raad van Toezicht zal de focus meer gaan liggen op het ontwikkelen van de stichting als geheel. Ik kijk er naar uit, het lijkt me erg leuk. Hoewel ik een algemene rol vervul, zal ik ook hier wel speciale aandacht schenken aan organisatie en communicatie.
Groeilinks Digitale tips en trucs door Jack Nowee JACK NOWEE IS LEERKRACHT IN GROEP 5 OP BASISSCHOOL DE AKKER IN BOSKOOP
De geschiedenis-canon van Nederland
Extra materiaal
Sinds 1 augustus 2010 is de canon van Nederland officieel opgenomen in de kerndoelen voor het primair en voortgezet onderwijs. Om de 50 verschillende canon-onderwerpen voor kinderen zo aantrekkelijk mogelijk te maken zijn er nu de canon-paden, met een kruiswoordpuzzel, memoryspel, kleurplaten, puzzels, verhalen en diverse soorten spelletjes. http://canon.yurls.net
Het is misschien een inkopper, maar veel uitgeverijen hebben bij hun methodes, of het nou rekenen, taal, lezen of wereldoriënterende vakken zijn, héél veel extra materiaal online staan. Denk bijvoorbeeld aan extra werkbladen, kleurplaten, samenvattingen en ga maar door. De moeite waard om eens te kijken. U kunt zich vaak aanmelden voor de nieuwsbrief, waarmee u op de hoogte wordt gehouden.
Antwoordbladen Ruim 4 jaar maak ik diverse soorten webpaden voor het onderwijs. Wist u dat bij de webpaden antwoordbladen beschikbaar zijn? Deze 137 antwoord-bladen zijn nu aan te schaffen voor een éénmalig (absurd laag) bedrag van 25 euro. Kijk op de website: http://antwoorden.yurls.net/
Doordenker Edith Gerssen maakte bij het thema ‘Geluid’ een ‘doordenker’. Erg leuk voor de bovenbouw (gr. 7-8) om zelfstandig te kunnen verwerken. Er zijn diverse opdrachten op het gebied van lezen, kijken, doen, samen of alleen. http://doordenker-geluid.yurls.net
Grote bestanden? Wilt u ook wel eens een groot bestand versturen? Bij www.wetransfer.com verstuurt u kosteloos en probleemloos (meerdere) bestanden tot 2 GB naar anderen. U hoeft zich niet aan te melden of te registreren. De downloadlink blijft voor de ontvanger 2 weken beschikbaar.
Bijdehandjes Collega André Manssen heeft voor met name de bovenbouw al diverse ‘Bijdehandjes’ ontwikkeld. Er zijn bijdehandjes voor rekenen, taal, wereldoriëntatie, maar ook algemeen, zoals hoofdluis. Erg goed en zeker de moeite waard om even te kijken! http://computeropdrachten.yurls.net/nl/page/691859
Eduboek Eduboek is een uitgeverij voor informatieve jeugdboeken. Eduboek geeft regelmatig gratis digitale boeken weg, maar ze hebben ook heel veel interessante boeken in drie verschillende ‘kasten’. Op het niveau van groep 3-4, 5-6 en 7-8. Bij de boeken zit tegenwoordig een werkblad en een antwoordblad. Age Cnossen, de uitgever, geeft op heldere en informatieve wijze allerlei wetenswaardige onderwerpen weer. www.eduboek.nl
Vragen, ideeën, opmerkingen? Graag! Mail naar
[email protected]
13
Onze school heeft een
herkenbaar ge W
at voor een school wil je zijn? Wat voor een school ben je nu? Zit daar een verschil tussen? Wat is het imago van de school? Ben je daar blij mee? Wat onderscheidt jouw school van de andere scholen in het gebouw, de wijk, of de gemeente? Schoolbranding, de profilering en positionering van de school, houdt zich met deze vragen bezig. In onderstaande een korte kennismaking. Voor een school is de instroom van leerlingen geen stabiele factor. Vaak zijn er meer scholen op korte afstand van elkaar gelegen of zijn ze in hetzelfde gebouw gevestigd. Doordat er van verzuiling nauwelijks meer sprake is en identiteit geen onderscheidend criterium meer is kijken ouders kritischer naar wat een school in de buurt te bieden heeft. Ouders bezoeken meerdere scholen voor een oriënterend gesprek, lezen de website of de schoolgids, informeren in de directe omgeving naar de ‘naam’ die een school heeft en vervolgens wordt een keuze gemaakt. Scholen kunnen ook te maken krijgen met de gevolgen van een geboortedaling in de wijk of gemeente, wat van invloed kan zijn
EVEN ALS VOORBEELD Sinds twee jaar is onze school in een multifunctionele accommodatie gevestigd, samen met nog twee basisscholen en de voor-, tussen- en naschoolse opvang. We merken dat het aantal aanmeldingen voor onze school duidelijk terugloopt terwijl er bij één van de twee andere basisscholen een sterke groei van het aantal inschrijvingen is. Gevolg is dat wij ruimte kwijtraken en zij steeds meer ruimte gaan innemen in het gebouw. We maken ons echt zorgen maar wat kunnen we er aan doen?
14
doelgroep. De merkbelofte moet tot uiting komen in alle aspecten van de organisatie: het gedrag, de symbolen (gebouw, huisstijl, etc.) en de communicatie (bijvoorbeeld de invulling van het contact met ouders). De branding is daarmee leidend voor bijvoorbeeld onderwijskundige keuzes of keuzes die het gebouw, de PR, het personeels- of financieel beleid aangaan. De centrale vraag bij schoolbranding is: wie/wat wil je zijn als school? Op welke ma-
Voor een school is de instroom van leerlingen geen stabiele factor op de instroom van leerlingen. Bovenstaande ontwikkelingen maken het voor een school noodzakelijk om zich duidelijk te profileren en te positioneren in de wijk of gemeente. Uit onderzoek blijkt ook dat scholen met een duidelijke uitstraling meer aantrekkingskracht hebben op ouders en leerlingen. Sport, cultuur, talentontwikkeling, (hoog) begaafdheid, meervoudige intelligentie, of een bepaald onderwijsconcept (Dalton, Jenaplan, Freinet, e.d.) zijn voorbeelden van ‘profielen’ die scholen uitstralen. Die uitstraling is geen ‘buitenkant van een lege huls’ maar zichtbaar in alles wat de school doet. Er is een duidelijke verbinding tussen wat de school wil zijn en wat de school is. Dit noemen we branding.
Schoolbranding Schoolbranding gaat over het opbouwen van je school als merk (brand). De branding is de verbinding tussen het imago en de identiteit van de school. De branding van je school maakt aan interne en externe belanghebbenden duidelijk waar je voor gaat en staat. Door het formuleren van een merkbelofte (en deze waar te maken!) wordt een school aantrekkelijk voor een bepaalde
nier wil een school zich profileren, zowel intern (identiteit) als extern (imago)? En komen identiteit en imago met elkaar overeen? Voor welke positionering wordt gekozen? Bij deze laatste vraag gaat het om het kiezen van een positie in het brein van de doelgroep die de toegevoegde waarde van de schoolorganisatie, ten opzichte van haar concurrenten, op een heldere manier duidelijk maakt. Kortom, een positie waardoor de doelgroep voorkeur creëert (leerlingen, ouders, potentiële medewerkers, overheid, etc.).
Identiteit en imago Wat voor een school willen we zijn? Wat voor een school zijn we nu? Wat is het imago van onze school? De beantwoording van deze vragen zou terug te vinden moeten zijn in het schoolplan van de school. Een goed schoolplan is immers geen ‘plak en knipwerk’ om aan een wettelijke voorwaarde te voldoen, maar is een koersdocument voor allen die met de school te maken hebben: personeel, leerlingen, ouders, toekomstige ouders, collegascholen, ondersteuningsinstellingen, etc. In het schoolplan wordt allereerst beschreven
> TEKST Harry van de Kant <
EVEN ALS VOORBEELD
zicht! imago
gedrag
sy
persoonlijkheid
m
bo
le
n
e ati
ic un
m
m co identiteit
wat de missie is en hoe de stand van zaken is. Vervolgens worden de kansen en bedreigingen, sterke en zwakte beschreven. Ook het oordeel van belanghebbenden (personeel, leerlingen, ouders, andere betrokkenen bij de school) krijgt daarin een plaats. Zo heeft de school zicht op het beeld, imago, dat men van de school heeft. Als dat imago klopt met wat de school wil zijn (identiteit) dan is de vraag hoe dit verder geborgd en uitgedragen kan worden, waardoor de school zich nog beter kan profileren en positioneren in de wijk of gemeente.
Branding is de verbinding tussen het imago en de identiteit van de school.
School A. heeft een ouderenquête gehouden waaruit blijkt dat 85% van de ouders tevreden is met datgene wat de school biedt. Toch merkt de school een terugloop in het aantal aanmeldingen terwijl andere scholen in de directe omgeving daar geen last van hebben. De school besluit om een imago-onderzoek te starten onder alle bewoners in de wijk. Dit onderzoek wordt door externen uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat school A. voor een groot deel van de bewoners ‘onbekend’ is. School B. en school C. zijn veel bekender: zij verschijnen regelmatig in het wijkblad waarin ze verslag doen van hun activiteiten en bieden ’s avonds ruimten aan om cursussen en (andere) wijkactiviteiten plaats te laten vinden. Ook zijn die scholen betrokken bij projecten om de wijk leefbaarder te maken en te houden. Voor school A. vormt de uitkomst van het onderzoek aanleiding om zich opnieuw te bezinnen op de vraag wat voor een school ze wil zijn en wat er voor nodig is om dat te realiseren.
ken wat voor school je wilt zijn; in de hele school moet zichtbaar zijn waar het om draait en dat geldt ook voor de communicatie met ouders en schoolomgeving. Voorwaar: een mooie uitdaging!
Vaak blijkt er een (forse) afstand te zijn tussen datgene wat men wil zijn als school (of denkt te zijn) en hoe anderen daar over oordelen. Dat blijkt dan bijvoorbeeld uit enquêtes die afgenomen worden onder belanghebbenden, of het feit dat de instroom van leerlingen daalt terwijl andere scholen in de omgeving daar minder of geen last van hebben. De school zal daar iets mee moeten wil ze het bestaansrecht op den duur niet verliezen. Het is niet genoeg om met elkaar af te spre-
15
INTERVIEW KEES REGTVOORT neemt afscheid
> TEKST Ingeborg Bouman <
Na 42 jaar:
Even helemaal niets! E
ind juni 2011 neemt Kees Regtvoort afscheid van De Groeiling. Aangezien hij tweeënveertig dienstjaren en heel wat sporen heeft liggen binnen de diverse scholen van onze stichting kijken we met hem terug ter afsluiting van zijn onderwijscarrière.
Wie is Kees Regtvoort? Al vanaf de lagere school is het duidelijk dat hij het onderwijs in wil, mogelijk geïnspireerd door zijn peetoom die onderwijzer is. De pastoor polst terloops eens of Kees niet naar het seminarie kan, maar zijn moeder weet dat tactisch te pareren met de opmerking dat zij hem over een andere roeping hoort praten. Kees blijft standvastig en na de Mulo gaat hij naar de Sint Jozefkweekschool in Zeist, één van de voorlopers van de Domstad Academie. Nog voordat hij in 1969 zijn hoofdacte behaalt, wordt hij letterlijk van de straat geplukt om samen met een jonge collega, te-
16
vens plaatsvervangend hoofd der school, het drieklassige schooltje in de buurtschap de Meije draaiende te houden. Na een korte periode van ‘s morgens klas 1-2 en ’s middags klas 3-4 komt er gelukkig een derde collega bij en krijgt Kees de combinatieklas 3-4. Hij herinnert zich de inspirerende inwerkbegeleiding met ondermeer de aanzet tot projectonderwijs. In 1974 stapt Kees over naar de Observatiehuisschool voor uit huis geplaatste kinderen, in Alphen a/d Rijn. Deze hectische baan combineert hij met de inmiddels gestarte studie Pedagogiek MO-A. Deze opleiding
rondt hij af met een scriptie over de wijze waarop je aan kunt sluiten bij het aandachtsniveau van kinderen met problemen. Dan komt in 1977 de roep vanuit de Meije of hij hoofd van de school wil worden. Hier gaat hij op in en wordt hij tevens meester van de combinatieklas 5-6. In de loop der jaren komen daar ook IB en ICT taken bij, gelukkig in combinatie met wat ambulante uren. Als heel bijzonder in deze jaren noemt Kees de intensieve en hechte samenwerking van de teamleden bij het dagelijkse reilen en zeilen van de school en het aanpakken van allerlei onderwijsvernieuwingen. De zorg voor alle kinderen staat hierbij hoog in het vaandel. Na de fusie met de Bodegraafse Willibrordschool in 1996 blijft Kees in de Meije als locatieleider. Zijn takenpakket blijft voor een groot gedeelte gelijk en de ingezette onderwijsontwikkelingen kunnen worden voortgezet.
In 2005 wordt het duidelijk dat de tijd is gekomen voor iets anders. Bij de Stichting De Groene Waarden, en vanaf 2009 bij De Groeiling, gaat hij de starters bezoeken en hen begeleiden in alle facetten van ons veelzijdige en soms veeleisende vak. Schrijfster is één van de eersten die met Kees in dit traject stappen. We hebben steeds interessante gesprekken over het werkveld, kinderen en onderwijs, en ik leer door zijn bevlogenheid veel van hem. Door verdere verdieping in coachvaardigheden pakt hij ook de begeleiding op van collega’s met hulpvragen en van collega’s in een re-integratietraject. Daarnaast zit ook de bovenschoolse coördinatie van het Opleiden in de School in zijn takenpakket. Wat Kees de afgelopen jaren aan ervaring heeft opgedaan, heeft hij via een cursus van De GroeiAcademie overgedragen aan vijfentwintig collega’s.
Zijn er nog bijzondere dingen bij gebleven? Dat zijn er eigenlijk te veel om op te noemen. Hij kijkt bijvoorbeeld met veel plezier terug op de culturele schoolfeesten van de Milandschool en de vele boeiende coachgesprekken in de afgelopen jaren. Bijzonder is ook de ontmoeting met een oud-leerlinge van zijn eerste klas, bij de reünie van het 100-jarig bestaan van de school in de Meije. Zij maakte destijds op de Milandschool deel uit van een hechte meidenclub die altijd in zijn herinnering is gebleven. Het was verrassend om te horen dat zij nu een coachbureau heeft.
Hoe kijkt hij aan tegen diverse ontwikkelingen? Kees ziet dat het voor veel scholen en leerkrachten nog niet zo gemakkelijk is om prioriteiten te stellen. Scholen kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om zich te profileren en activiteiten steeds meer te koppelen aan het dagelijkse werk met de kinderen. Leerkrachten zouden efficiënter met de leertijd om kunnen gaan door meer te differentiëren. Daarvoor is nodig dat het klassikale lesgeven als systeem wordt losgelaten en het een werkvorm wordt naast diverse andere werkvormen. Als je kijkt naar de aanpak bij de kleuters, via projectmatig onderwijs of geïntegreerd onderwijs, dan zie je dat kinderen efficiënter leren. Daarbij laat je ook meer aan het initiatief van de kinderen over. Door collegiale consultatie en door elkaar op een goede manier feedback te geven, kan men veel van elkaar leren.
Wat gaat hij doen na zijn afscheid? Eind juni neemt Kees dus definitief afscheid. Er komt geen afscheidsreceptie; wel is er gelegenheid om op 28 en 29 juni in het bestuurskantoor persoonlijk afscheid te nemen. Verder is er nog een gezellige activiteit met de collega’s van het kantoor. Daarna gaat hij lekker afstand nemen van alles. Even helemaal niets, hoewel het coachen blijft trekken. Hij gaat nog meer genieten van zijn kleinkinderen, zijn opa-en-oma-dag, zich bezighouden met huis, tuin en andere hobby’s. Ook blijft hij lid van werkgroepen die zich inzetten voor “Het Groene Hart”.
Wat gaat hij missen? Terugkijkend zegt Kees met heel veel plezier al die jaren gewerkt te hebben met alle collega’s, kinderen en ouders. Hij heeft altijd erg graag nieuwe uitdagingen opgepakt en uitgeprobeerd. Hierover in gesprek gaan met collega’s gaat hij dan ook missen!
Column Kim Moons
Democratie in het klein op De Bijenkorf Als lio-stagiaire loop ik, Kim Moons, stage in groep 8 op De Bijenkorf. Dit is heel afwisselend en gezellig en ik doe dit dan ook met veel plezier. Naast het lesgeven is mijn taak het begeleiden van de leerlingenraad en het onderzoeken hoe men deze raad in de praktijk het beste vorm kan geven. Dit schooljaar is De Bijenkorf voor het eerst gestart met het opzetten van een leerlingenraad. We gaan namelijk vaak voorbij aan het feit dat kinderen zoveel goede ideeën hebben. Heerlijk die gezichten als je ze laat blijken dat je ze serieus neemt. Dat is hetgeen wat De Bijenkorf wil bereiken in de vorm van hun leerlingenraad. Belangrijk voor mijn onderzoek was om duidelijk te krijgen hoe het team en de vertegenwoordigers van de leerlingenraad op dit moment tegen de uitwerking van de leerlingenraad aankijken en welke verbeterpunten zij graag zouden zien. Punten die tijdens het onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn bijvoorbeeld: hoe sturen we de kinderen aan, waar laten we ze wel en niet over beslissen en hoe maken we uitkomsten bekend binnen de hele school? Allemaal vragen waar ik middels enquêtes, ervaringen tijdens de vergaderingen en de uitgangspunten van de visie van de school, een helder beeld van heb kunnen krijgen. Belangrijk is met name dat de kinderen zich gehoord voelen en echt zien dat zij hebben meegeholpen met het nemen van beslissingen binnen de school. Mijn onderzoek is dan ook het uitgangspunt voor de verdere uitwerking van de ideeën van de leerlingenraad voor komend schooljaar. Nu het afscheid van groep 8 nadert, heb ik wel een dubbel gevoel. Aan de ene kant ben ik heel blij dat ik over drie weken mijn diploma haal, aan de andere kant neem je afscheid van kinderen waar je in de loop van het jaar een band mee hebt opgebouwd. Ik hoop dat de kinderen o.a. door de leerlingenraad hebben geleerd dat je als burger binnen onze democratie zeker een stem hebt, maar dat je wel even de juiste weg moet zien te kiezen om je idealen te bereiken!
Kees, ontzettend bedankt voor je vele jaren van inzet, wijsheid, meedenken en coachend begeleiden. We gaan je missen!! Succes met de jaren van het Grote Genieten en van het niks hoeven! Geniet er van! En bedankt voor het (wederom) fijne gesprek.
17
> TEKST Huub van Eijk < HUUB VAN EIJK IS INTERIM-DIRECTEUR VAN DE GERARDUS MAJELLASCHOOL TE REEUWIJK <
Het belang van ouderbetro O
nze relatie met ouders is soms duaal. Elke schooldirecteur kent immers de ouder die steeds als jij denkt dat je het prima voor elkaar hebt, toch weer roet in het eten komt gooien met een klacht of een lastige vraag. Natuurlijk weet je dat elke klacht een nieuwe kans is. Natuurlijk zeg je dus met een brede lach op je gezicht: ‘Komt u binnen mevrouw Kans… ‘
Maar elke schooldirecteur kent ook de ouders die ‘gaan voor de school’ en waar je nooit vergeefs een beroep op doet. Ouders: ze zijn je ambassadeurs en bepalen in belangrijke mate hoe jouw school bekend staat in de wijk. Hen binden en boeien blijft voor elke school de grote uitdaging!
De uitdaging aangaan Dit schooljaar heb ik mogen werken met het team en de ouders van de Gerardus Majella School in Reeuwijk. Het was een bijzonder fijn jaar met een zeer enthousiast team en niet minder enthousiaste ouders. Allemaal werkend aan hetzelfde doel: de Gerardus Majella School is en blijft de leukste school van Reeuwijk, waar niemand buiten de boot valt. Dat is een mooie uitdaging. Als niemand buiten de boot valt, dan geldt dat dus ook voor die kritische ouder. De Gerardus Majella School had ze ook. Een hele klas vol. Niet tevreden over de manier waarop ze geïnformeerd werden. Klagend over de leerresultaten en vermeende leerresultaten. Klagend over de manier van werken op school en vooral klagend over de manier waarop ze dachten dat er gewerkt werd. Het schoolplein was de plek waar de ouders elkaar ontmoetten en waar ik maar liever even niet was. Toen kwam het bericht: de ouders van groep 4/5 hadden zich verzameld. Een avond werd gepland, buiten school. De klachten zouden worden verzameld. Ze maakten een vuist. De maat was vol. Mooi: dit is het moment voor een nieuwe aanpak. Ben niet bang voor deze actie, maar omarm het initiatief. De kracht die deze ouders laten zien gaat een voordeel zijn voor de schoolontwikkeling. Geloof erin en ga ervoor.
18
kkenheid Ik zocht de initiatiefneemster van de avond op. We hadden een lang gesprek waarbij ik vooral probeerde om in goed contact te komen. Ik wilde haar begrijpen en in elk geval laten zien wat voor fantastische school onze school is. We hebben een gezamenlijk doel en willen hier ook vooral samen aan werken, was de boodschap. Ik gaf aan dat ik het initiatief omarmde, maar dat het zonde van de tijd zou zijn als de avond alleen gebruikt werd voor het verzamelen van klachten. Ze nam de uitdaging aan. De oudergroep is op een locatie buiten school bij elkaar geweest, zonder aanwezigheid van een teamlid. Het gesprek ging over kansen en mogelijkheden. Samen werken aan een betere school. Het was geen optelsom van klachten, maar een constructieve avond. De terugkoppeling naar mij leverde de conclusie op dat de ouders heel graag willen meewerken aan een betere school. We zouden moeten proberen alle ouders van de school bij de nieuwe ontwikkeling van de school te betrekken. Een gezamenlijke uitdaging deze keer: een avond organiseren voor alle ouders. We gaan praten met ouders en leerkrachten over een betere school. De Gerardus Majella School: een school om trots op te zijn.
Het World Café model Als samenwerken de boodschap is, dan is de keuze van de werkvorm voor de avond cruciaal. We kozen voor het ‘World Café model’. De aula werd omgebouwd tot een café met vijftien praattafels. Op de tafels borrelnootjes, papier voor de notities, menukaart met de World Café principes en
‘idea killers’ (om de gasten op weg te helpen), voldoende frisdrank en een koffiehoek. Gezellige muziek op de achtergrond zorgde voor de juiste sfeer. In een World Café praten mensen in groepjes van vier, of vijf gasten rondom een kleine (sta)tafel. Meestal drie gespreksronden van elk twintig à dertig minuten over kwesties die echt van belang zijn. Na elke gespreksronde wisselt de samenstelling van de tafels. Deelnemers kunnen vrij door de zaal bewegen en de gespreksleider (gastheer) gaat zo mogelijk bij alle tafels “luisteren”. De gasten noteren hun ideeën op het papier dat op de tafels ligt, dit mag ook het tafellaken zijn. Tussen de gespreksronden en aan het eind worden de opbrengsten verzameld, geëvalueerd en tentoongesteld. We organiseerden dit schooljaar in totaal drie thema-avonden. De eerste: De Gerardus Majella School: een school om trots op te zijn, was meteen een doorslaand succes. Omdat de school dit jaar in een nieuw gebouw trok, begon de avond met het verzoek aan de ouders om rond te lopen, te kijken, te ruiken, te voelen aan het nieuwe gebouw. De eerste gespreksronde ging over de mogelijkheden van het gebouw. Waar nodigt dit prachtige gebouw toe uit.? De school heeft een terugloop in het leerlingaantal. Hierdoor vraagt de organisatie om gecombineerde groepen. De tweede ronde was: Oké, een combinatiegroep. Hoe maken we hiervan een succes? Bij de laatste ronde gingen de gasten nadenken over waar de school over een jaar staat en wat ze graag zouden willen zien in hun kinderen als deze na acht jaar de school verlaten.
Samen school zijn en blijven Team en ouders zoeken samenwerking en hebben vertrouwen in elkaar. Opbrengsten worden teruggekoppeld. Zeker na de eerste avond zijn de “lastige” ouders enthousiast geworden. Zij ervaren dat er iets met hun opmerkingen wordt gedaan. Dit heeft veel goodwill opgeleverd en vergroot de betrokkenheid bij de school. En dat is essentieel om samen school te zijn en te blijven!
Het World Café model Het World Café is een innovatieve werkvorm om een levendige dialoog op te zetten rondom vragen die er echt toe doen. Meer en meer gebruikt het bedrijfsleven en de overheid deze vorm, als mensen echt samen de handen ineen willen slaan. Door te kiezen voor dialoog en te praten over bijvoorbeeld leiderschap, cultuurverandering en transformatie ontstaat als vanzelf de vaak zo nodige beweging binnen een organisatie. Bij het concept wordt gebruik gemaakt van ‘bottom up’ denken. Op deze wijze krijgt iedereen de gelegenheid om input mee te geven aan het management. Het management geeft op zijn beurt een commitment af om daadwerkelijk met de input aan de slag te gaan. Het World Café kan een mooie start zijn van een langlopend veranderingstraject. Meer informatie: www.theworldcafe.nl Richtlijnen voor het World Café Om het maximale uit de bijeenkomsten te halen zijn richtlijnen en werkvormen beschreven. Deze richtlijnen (pdf-bestand) zijn voor belangstellenden op te vragen bij het secretariaat van het bestuursbureau:
[email protected]
19
> TEKST Harry van de Kant <
Uit de kunst! I
edere school heeft er wel één. Een kunstwerk met een bijzondere waarde. Gemaakt door leerlingen, gekregen bij een lustrum of speciaal om een heel andere reden.
Dit keer op bezoek bij De Triangel in Gouda.
Directeur Angenieta Kaatee:
“Vanuit meerstemmigheid één harmonieus geheel.”
Soort kunstwerk: houten paneel
Verhaal achter dit kunstwerk:
Kunstenaar: leerlingen
Het kunstwerk bestaat uit drie driehoeken, die bij het tienjarig bestaan, in 2002, door leerlingen gemaakt zijn. Alle leerlingen, vanaf groep 1 t/m groep 8 hebben er een bijdrage aan geleverd. De gekozen vorm, een driehoek, refereert aan de naam van de school, De Triangel. De school is in 1992 ontstaan uit een fusie van drie scholen (De Driemaster, Kardinaal Alfrink en De Goudsbloem) en is een interconfessionele basisschool. De driehoek symboliseert het samengaan van de drie scholen. Het kunstwerk laat zien dat in elke grote triangel heel veel kleine triangels passen. Als muziekinstrument brengt de triangel meerdere tonen voort. De uitdaging voor de school is om vanuit de meerstemmigheid één harmonieus geheel te vormen. Symbolisch voor de school is het saamhorigheidsgevoel: we horen allemaal bij elkaar.
Titel: geen Materiaal: plakkaatverf op hout. In de school sinds: 2002 Plaats in de school: hal bij handenarbeidlokaal
Ook met een kunstwerk van uw school in ‘Uit de Kunst?’ Mail naar:
[email protected] 20