Suïcide in Nederland : 1950 - 2007 absolute aantallen
Afdeling Klinische Psychologie Vrije Universiteit Amsterdam
15
Mannen Vrouwen Totaal
10
15 10 5 0 19511955
19611965
19711975
19811985
19911995
20012005
2007
Periode Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
2004
2007
1998
2001
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
40 35 30 25 20 15 10 5 0
15-20* 21-29* 30-39 40-49 50-59 60-69 >70 1951- 1956- 1961- 1966- 1971- 1976- 1981- 1986- 1991- 1996- 2001- 2006 2007 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005
Periode
* Vanaf 1985 hanteert het CBS de indeling 15-19 en 20-29 jaar
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
Suïcide onder vrouwen in Nederland 1951 - 2007 vijfjaargemiddelden per 100.000 van de overeenkomstige leeftijdsgroep
Aantal per 100.000
Leeftijd: Mannen Vrouwen Totaal
Aantal per 100.000
Aantal per 100.000
Suïcide onder mannen in Nederland 1951 - 2007 vijfjaargemiddelden per 100.000 van de overeenkomstige leeftijdsgroep
25 20
1992
Jaar
Jaar Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
Suïcide in Nederland: 1951 - 2007 vijfjaargemiddelden per 100.000 van de bevolking van 15 jaar en ouder
1995
1986
1989
1980
0
1983
5 1950
Aantal per 100.000
20
1965
2004
25
2007
1998
2001
1992
1995
1986
1989
Totaal
1950
www.kerkhofpsychotherapie.nl
Vrouwen
1980
AJFM Kerkhof
[email protected]
Mannen
1983
1950 - 2007
2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 1965
Aantal
Suïcide bij ouderen in Nederland
Suïcide in Nederland: 1950 - 2007 per 100.000 van de bevolking van 15 jaar en ouder
Leeftijd:
20
15-20* 21-29*
15
30-39
10
40-49 50-59
5
60-69
0
>70 19511955
19611965
19711975
19811985
Periode
19911995
20012005
2007
* Vanaf 1985 hanteert het CBS de indeling 15-19 en 20-29 jaar
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
1
80+ jr
15-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
Centraal Bureau voor de Statistiek 2008
Suïcide onder vrouwen naar burgerlijke staat Nederland 1951 - 2007 per 100.000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep (15 jaar en ouder)
80+ jr
Suïcide onder jongeren (t/m 19 jaar) in Nederland 1985 - 2007 absolute aantallen
10
Meisjes
30
Jongens
20
Totaal
10
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
2007
2005
2003
2001
1999
1997
1995
1993
1991
0 1989
Periode
1987
1951- 1956- 1961- 1966- 1971- 1976- 1981- 1986- 1991- 1996- 2001- 2006 2007 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005
19911995
20012005
2007
600
40
Jaar Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
Aantal
20
19811985
Periode
absolute aantallen
A an tal
30
19711975
Suïcide onder ouderen (60 jaar en ouder) in Nederland 1970 - 2007 absolute aantallen
50 Gehuwd Ongehuwd Gescheiden Weduwe
19611965
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
60
40
19511955
Centraal Bureau voor de Statistiek 2008
1985
Aantal per 100.000
50
0
70-79
Leeftijd
500 400 300 200 100 0
Vrouwen Mannen Totaal
2006
70-79
2002
60-69
2004
50-59
Leeftijd
1998
40-49
2000
30-39
1994
20-29
1996
15-19
Weduwnaar
1990
0
mannen
Gescheiden
1992
mannen
5
vrouwen
Ongehuwd
1986
vrouwen
10
Gehuwd
1988
15
80 70 60 50 40 30 20 10 0
1970
20
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
1980
25
Aantal per 100.000
Aantal per 100.000
35 30
Suïcide onder mannen naar burgerlijke staat Nederland 1951 - 2007 per 100.000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep (15 jaar en ouder)
Aantal suïcides in 2007 Vrouwen en mannen naar leeftijd per 100.000
Aantal per 100.000
Aantal suïcides in 2006 Vrouwen en mannen naar leeftijd per 100.000
Jaar
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
2
Suïcide onder ouderen (60 jaar en ouder) Nederland 1979 - 2007 Mannen, per 100.000 van de overeenkomstige leeftijdsgroep
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
Suïcide onder ouderen (60 jaar en ouder) Nederland 1979 - 2007 Vrouwen, per 100.000 van de overeenkomstige leeftijdsgroep 25 20
Leeftijd: 60-69 70-79 >80 totaal >60
15
2006
2003
2000
1997
1994
1991
1988
1985
1982
10 1979
Aantal per 100.000
Aantal
250 200 150 100
2003
2006
1997
2000
1991
1994
1985
1988
1979
Jaar
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
Belangrijk
Psychologische autopsie emotionele ontreddering chaos, verwardheid wanhopig zoeken naar oplossingen impulsiviteit ambivalentie langdurige problemen
1982
0
2006
2003
2000
1997
1994
50 1991
0
60-69 Leeftijd: 70-79 >80 totaal >60
300
Jaar
Jaar
5
20 1988
totaal 60+
60-69 70-79 >80 totaal >60
40
1985
2007
2005
2003
2001
1999
1997
1995
1993
1991
1989
1987
1985
1983
80+
Suïcide onder ouderen (60 jaar en ouder) Nederland 1979 - 2007 Vrouwen, absolute aantallen
Leeftijd:
60
1982
70-79
80
1979
60-69
Aantal per 100.000
Leeftijd:
1981
400 350 300 250 200 150 100 50 0
1979
Aantal
Suïcide onder ouderen (60 jaar en ouder) Nederland 1979 - 2007 mannen, absolute aantallen
• • • • • •
Suïcide is meervoudig gedetermineerd Meer dan 80% depressief Co-morbiditeit Angst voor de toekomst Bedreiging persoonlijke waarden Langdurige kwetsbaarheid
Jaar Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / A.J.F.M. Kerkhof
3
• Een einde maken aan een ondraaglijke situatie zonder vooruitzicht op verbetering • Negatieve evaluatie van de nabije en verre toekomst
Suïcidale crisis: • Geblokkeerde ontsnapping uit een ondraaglijke en hopeloze situatie • Laten stoppen van het bewustzijn van ondraaglijke pijnen en emoties • Suïcide is bescherming tegen verder onheil • Doodswensen vormen bescherming tegen een nog groter onheil: verder te moeten leven
Anticipatie (-angst) op:
Anticipatie (-angst) op:
Redenen voor suicide • • • • • •
verdere aftakeling verder pijnlijk ziekbed verpleeghuis afhankelijkheid leven zonder partner eenzaamheid / isolement
Misschien? • Anticipatie op de nabije toekomst is niet realistisch? • Depressie en persoonlijkheid kunnen toekomstperspectieven vertroebelen
• • • • • • •
volgende opname verlies van autonomie verlies van waardigheid verlies van respect verlies van persoonlijkheid volgende of voortdurende depressie geestelijke pijn
Waarom plegen mensen suïcide? • • • • • • •
Hun toekomst is zwart, op alle fronten Belangrijkste bestaansredenen bedreigd Idealen onbereikbaar geworden Niet meer te herstellen, hopeloosheid Doorleven is erger dan sterven Suicide is een vorm van zelfbescherming Tegen verder onheil en aftakeling
4
Interventie en preventie: • • • • • • • • • •
Toekomstgericht Op het realiseren van de belangrijkste waarden Belangenbehartiging Wegnemen bedreigingen integriteit en autonomie Heroriëntatie op waarden en levensdoelen Herstellen van realistische verwachtingen Hoop In het besef van voortdurende kwetsbaarheid Regelmatige taxatie suïcidaliteit Suïcidaliteit onderdeel behandeling
Interview studie (Rurup 2005) 125 huisartsen, 77 verpleeghuisartsen, 208 specialisten (2000-2001) Afwezigheid van ernstige ziekte Extrapolatie: In Nederland elk jaar ongeveer 425 verzoeken om Euthanasie/Hulp Zelfd. 30% van de dokters ooit zo’n verzoek 11% in de laatste twee jaar
Klaar met leven I • 19 patiënten kregen geen behandeling • In 4 gevallen verzoek ingewilligd • In 5 gevallen suïcide na weigering verzoek in te willigen • In 4 gevallen natuurlijke dood
Klaar met leven I
Klaar met leven I
• In de studie werden 29 gevallen gemeld • 10 patiënten kregen behandeling 5 patiënten trokken hun verzoek terug 5 patiënten persisteerden 1 patiënt ging naar een andere arts die het verzoek inwilligde
Klaar met leven II • Vragenlijsten door huisartsen (3994) Rurup 2005 • 39 gevallen gemeld, vergeleken met kanker (66) en andere ernstige ziekten (34) • Symptomen dezelfde: – – – –
Je slecht voelen Vermoeidheid Inactiviteit Depressie
80% 72% 71% 44%
Klaar met leven II • Redenen voor HbZ / Euthanasie bij geen ernstige ziekte: – – – – – – –
Klaar met leven Zwak / vermoeid Verlies van waardigheid Handicap / immobiliteit Geen last willen zijn Zinloos lijden Pijn
100% 56% 41% 29% 26% 18% 15%
5
Klaar met leven II • HbZ / Euthanasie bij geen ernstige ziekte wordt weinig ingewilligd • Geen ernstige ziekte en ouderdom kunnen samengaan met symptomen die gelijk zijn aan die bij ernstige ziekte • Bij ernstige ziekten: verzoeken om EHbZ niet alleen vanwege lichamelijke redenen, maar ook vanwege psychologische effecten
Stellingen: • Klaar met leven bij mensen in de gewone bevolking is gelijk aan klaar met leven bij mensen met psychische aandoeningen • Klaar met leven kan soms behandeld worden • Klaar met leven kan soms niet of niet langer behandeld worden
6