Subsidieverordening voorziening laadpalen op eigen terrein
Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam, gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 7 november 2012; gelet op de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht en de Wet milieubeheer; overwegende: -
dat door de Rijksoverheid en lokale overheden het samenwerkingsprogramma “Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit” (NSL) is opgezet om de luchtkwaliteit te verbeteren;
-
dat de doelstellingen van stadsregio Rotterdam op het gebied van de verbetering van de luchtkwaliteit zijn opgenomen in het “Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit” en het programma “Schoon op weg”;
-
dat het wenselijk is om in het kader van voornoemde beleidsprogramma’ s het gebruik van elektrische voertuigen te stimuleren, door het subsidiëren van de aanschaf en plaatsing van oplaadfaciliteiten in de stadsregio Rotterdam voor de eigenaren en bezitters van elektrische voertuigen;
-
dat voor het verstrekken van stimuleringsmiddelen een nieuwe subsidieregeling noodzakelijk is; besluit vast te stellen de: Subsidieverordening voorziening laadpalen op eigen terrein
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen a. Awb: Algemene wet bestuursrecht; b. deze verordening: deze Subsidieverordening voorziening laadpalen op eigen terrein; c. stadsregio Rotterdam: het gebied dat wordt ontsloten door de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne; d. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam stadsregio Rotterdam; e. subsidieaanvrager: degene die de subsidie aanvraagt en aan wie een subsidie wordt of is verstrekt; f. elektrisch voertuig: volledig elektrisch personen -of bedrijfsvoertuig met minimaal vier wielen, of een Plugin Hybride motorvoertuig met minimaal 4 wielen en een actieradius van tenminste 20 volledig elektrisch aangedreven kilometers, dat is
Pagina 1 van 8
voorzien van een Europese typegoedkeuring en in het kader van de Wegenverkeerswet is toegestaan op de snelweg; g. oplaadfaciliteit: voorziening waarmee een elektrisch voertuig veilig kan worden opgeladen en waarbij de stroom door de gebruiker kan worden in- en uitgeschakeld.
Artikel 2 Subsidiedoel en subsidiabele activiteiten Het doel van deze verordening is het geven van een impuls aan elektrisch vervoer door voor eigenaren of bezitters van elektrische voertuigen, gevestigd of woonachtig in de stadsregio Rotterdam, met een stallingmogelijkheid voor een oplaadfaciliteit op eigen grond of grond in erfpacht, een subsidie beschikbaar te stellen voor de aanschaf en plaatsing van een oplaadfaciliteit.
Artikel 3 Toepassingsgebied De verordening is van toepassing op het grondgebied van de aan de stadsregio Rotterdam deelnemende gemeenten met uitzondering van de gemeente Rotterdam.
Hoofdstuk 2 Subsidieaanvraag en subsidieverstrekking
Artikel 4 Bevoegdheid dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot de uitvoering van deze verordening. 2. Het dagelijks bestuur kan in aanvulling op deze verordening nadere regels vaststellen.
Artikel 5 Subsidieregels Awb Titel 4.2 van de Awb is van overeenkomstige toepassing op subsidies die op grond van deze verordening worden verstrekt.
Artikel 6 Aanvragers Een subsidie op grond van deze verordening kan worden aangevraagd door: a. natuurlijke personen die ingezetene zijn van een aan de stadsregio Rotterdam deelnemende gemeente; b. privaatrechtelijke rechtspersonen; c. de aan de stadsregio Rotterdam deelnemende gemeenten, met uitzondering van de gemeente Rotterdam.
Pagina 2 van 8
Artikel 7 Aanvraag tot subsidieverstrekking 1. Een aanvraag tot subsidieverstrekking wordt ingediend door middel van een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier. 2. Een aanvraag wordt in ieder geval voorzien van elk van de volgende documenten: - een factuur van de oplaadfaciliteit; en - een kopie kentekenbewijs van het elektrisch voertuig of een kopie lease/huurcontract van het elektrisch voertuig. 3. De aanvraag die wordt ingediend namens een aanvrager bedoeld in artikel 6 sub b wordt voorzien van een ondertekende de-minimisverklaring.
Artikel 8 Subsidieplafond en verdeelregel 1. Het subsidieplafond wordt uiterlijk bij inwerkingtreding van deze verordening vastgesteld door het dagelijks bestuur. 2. De verdeling van subsidie geschiedt, met inachtneming van het subsidieplafond, op basis van de volgorde van ontvangst van de subsidieaanvragen. 3. Subsidieaanvragen kunnen, voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt, uiterlijk tot en met 30 september 2014 worden ingediend.
Artikel 9 Subsidieomvang 1. Per aanvraag worden per geplaatste oplaadfaciliteit de werkelijk gemaakte kosten van de aanschaf en plaatsing vergoed, met een maximum van € 1000,- inclusief BTW. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt de BTW niet vergoed indien deze gecompenseerd kan worden via het BTW-compensatiefonds of kan worden teruggevorderd van de Belastingdienst. 3. De subsidie per onderneming bedraagt niet meer dan is toegestaan op grond van de voorwaarden als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun (Pb. 2006, L 379/5).
Artikel 10 Subsidieverstrekking 1. Het dagelijks bestuur beslist op een subsidieaanvraag zonder voorafgaande subsidieverlening. 2. Het dagelijks bestuur beslist op een subsidieaanvraag binnen acht weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag. 3. Indien de beslissing niet binnen de in het tweede lid genoemde termijn kan worden gegeven kan het dagelijks bestuur de beslistermijn eenmalig met twee weken verdagen.
Pagina 3 van 8
Artikel 11 Subsidievoorwaarden De subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarden dat: a. de subsidieaanvrager eigenaar of erfpachter is van de grond waarop de oplaadfaciliteit opgericht wordt; b. de in sub a. bedoelde grond is gelegen op het grondgebied van de aan de stadsregio Rotterdam deelnemende gemeenten met uitzondering van het grondgebied van de gemeente Rotterdam; c. de subsidieaanvrager bij de aanvraag in ieder geval elk van de volgende documenten heeft overlegd: - een factuur van de oplaadfaciliteit; en - een kopie kentekenbewijs van het elektrisch voertuig of een kopie lease/huurcontract van het elektrisch voertuig; d. de subsidieaanvrager, vanaf de periode van verstrekking van de subsidie voor een minimale periode van één jaar eigenaar of bezitter is van een elektrisch voertuig en hier gebruik van maakt; e. de oplaadfaciliteit is voorzien van een door Nederland erkend veiligheidskeurmerk en wordt geplaatst door een erkende installateur volgens de NEN 1010-norm; f. per subsidieaanvrager bedoeld in artikel 6 sub a. voor niet meer dan één oplaadfaciliteit een subsidie wordt aangevraagd; g. voor subsidieaanvragers bedoeld in artikel 6 sub b. en c. voor niet meer dan vijf oplaadfaciliteiten subsidie wordt aangevraagd; h. de subsidieaanvrager het oplaadpunt minimaal één jaar in stand houdt en gebruikt; i. niet eerder een subsidie aan de aanvrager is verstrekt in het kader van deze verordening of een soortgelijke andere subsidieregeling van andere overheden.
Artikel 12 Weigeringsgronden De subsidie wordt geweigerd indien: a. één van de weigeringsgronden genoemd in de Awb zich voordoet; b. niet voldaan wordt aan een in deze verordening genoemde subsidievoorwaarde en het bepaalde in deze verordening; c. indien op grond van een soortgelijke andere regeling van andere overheden subsidie kan worden aangevraagd.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 13 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013. 2. Deze verordening vervalt op 1 januari 2015.
Pagina 4 van 8
Artikel 14 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: “Subsidieverordening voorziening laadpalen op eigen terrein”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 12 december 2012. de secretaris,
de voorzitter,
mr. M.C. Jansen.
ing. A. Aboutaleb.
Toelichting bij de Subsidieverordening voorziening laadpalen op eigen terrein Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsbepalingen In dit artikel worden de definities van de in de verordening van kracht zijnde begrippen omschreven. Artikel 2 Subsidiedoel en subsidiabele activiteiten In dit artikel wordt het doel van de verordening aangegeven. Doel van de verordening is het geven van een impuls aan elektrisch vervoer voor eigenaren of bezitters van elektrische voertuigen, gevestigd of woonachtig in de stadsregio Rotterdam met een stallingmogelijkheid voor een oplaadfaciliteit op eigen grond of grond in erfpacht, door subsidie beschikbaar te stellen voor de aanschaf en plaatsing van een oplaadfaciliteit. Artikel 3 Toepassingsgebied In dit artikel wordt aangegeven dat de verordening van toepassing is op het grondgebied van de stadsregio Rotterdam, met uitzondering van het grondgebied van de gemeente Rotterdam. Voor het grondgebied van de gemeente Rotterdam staat immers reeds een soortgelijke subsidieregeling open, namelijk de Nadere regels aanleg oplaadfaciliteiten op eigen terrein voor elektrisch vervoer. Zie ook de toelichting bij artikel 11 sub b. en artikel 12. Artikel 4 Bevoegdheid dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam is belast met de uitvoering van deze verordening en is ook bevoegd om in aanvulling op de verordening nadere regels te vast te stellen. Artikel 5 Subsidieregels Awb In dit artikel worden de regels uit titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard. De regels uit deze titel zijn dus van toepassing naast de bepalingen van de verordening.
Pagina 5 van 8
Artikel 6 Aanvragers Subsidie op grond van deze verordening kan worden aangevraagd door natuurlijke personen die ingezetene zijn van een aan de stadsregio Rotterdam deelnemende gemeente, privaatrechtelijke rechtspersonen alsmede door de aan de stadsregio Rotterdam deelnemende gemeenten. De gemeente Rotterdam is uitgezonderd omdat deze gemeente zelf beschikt over middelen om soortgelijke stimuleringsbijdragen te verstrekken; hiertoe is door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de regeling “Nadere regels aanleg oplaadfaciliteiten op eigen terrein voor elektrisch vervoer” vastgesteld. Artikel 7 Aanvraag tot subsidieverstrekking Een subsidieaanvraag moet worden ingediend door middel van een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier. Een aanvraag wordt in ieder geval voorzien van elk van de volgende documenten: - een factuur van de oplaadfaciliteit; en - een kopie kentekenbewijs van het elektrisch voertuig of een kopie lease/huurcontract van het elektrisch voertuig. De subsidieaanvraag die wordt ingediend namens een onderneming moet in ieder geval worden voorzien van een ondertekende de-minimisverklaring; deze aanvragers moeten bij de aanvraag een verklaring bijvoegen over overige in het betrokken belastingjaar en in de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimissteun conform de daarvoor bestemde modelverklaring. Een model-de minimisverklaring wordt als bijlage bijgevoegd bij het in artikel 7 bedoelde aanvraagformulier. Artikel 8 Subsidieplafond en verdeelregel Het dagelijks bestuur stelt uiterlijk bij inwerkingtreding van de verordening het subsidieplafond vast. In dat besluit wordt het maximumbedrag genoemd dat beschikbaar is. Dat betekent ook dat het dagelijks bestuur op grond van artikel 4:25 lid 2 Awb een subsidie weigert voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. De verdeling van subsidie geschiedt, met inachtneming van het subsidieplafond, op basis van de volgorde van ontvangst van de subsidieaanvragen (‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’). Hierbij is van belang dat een aanvraag pas wordt geacht te zijn ingediend wanneer hij compleet is. Zie ook de toelichting bij artikel 10. Subsidieaanvragen kunnen, voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt, uiterlijk tot en met 30 september 2014 worden ingediend. Artikel 9 Subsidieomvang Per aanvraag worden per geplaatste oplaadfaciliteit de werkelijke kosten van de aanschaf en plaatsing vergoed, met een maximum van € 1000,- inclusief BTW. De werkelijke kosten worden bepaald op basis van de factuur voor de aanschaf en plaatsing van de oplaadfaciliteit. De BTW wordt niet vergoed indien deze gecompenseerd kan
Pagina 6 van 8
worden via het BTW-compensatiefonds of indien deze kan worden teruggevorderd van de Belastingdienst. De subsidie per onderneming bedraagt niet meer dan is toegestaan op grond van de voorwaarden als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun (Pb. 2006, L 379/5). Artikel 10 Subsidieverstrekking Het dagelijks bestuur beslist op een subsidieaanvraag zonder voorafgaande subsidieverlening, dat wil zeggen dat de subsidie ineens wordt vastgesteld (zonder eindafrekening achteraf). De beslistermijn is acht weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag; deze beslistermijn kan eenmalig met twee weken worden verdaagd. Uitgangspunt is de datum waarop een subsidieaanvraag compleet is. In artikelen 7 en 11 wordt aangegeven welke stukken moeten worden overlegd om in aanmerking te komen voor subsidie. Zie ook de toelichting bij de artikelen 7 en 11. Artikel 11 Subsidievoorwaarden In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen waaraan een subsidieaanvraag dient te voldoen. De aanvrager moet eigenaar of erfpachter zijn van de grond waarop de oplaadfaciliteit opgericht wordt. De grond moet zijn gelegen op het grondgebied van de aan de stadsregio Rotterdam deelnemende gemeenten; het grondgebied van de gemeente Rotterdam is uitgezonderd. Zie ook de toelichting bij artikelen 3 en 12. Bij de aanvraag moeten in ieder geval elk van de volgende documenten worden overlegd: -
een factuur van de kosten van de aanschaf en plaatsing de oplaadfaciliteit; en een kopie kentekenbewijs van het elektrisch voertuig of een kopie lease/huurcontract van het elektrisch voertuig.
Vanaf de periode van subsidieverstrekking moet de aanvrager minimaal één jaar eigenaar of bezitter zijn van een elektrisch voertuig en hier gebruik van maken. Het oplaadpunt moet minimaal één jaar in stand worden gehouden en worden gebruikt. De te plaatsen oplaadfaciliteit moet zijn voorzien van een door Nederland erkend veiligheidskeurmerk en wordt geplaatst door een erkende installateur volgens de NEN 1010-norm. Natuurlijke personen (burgers) kunnen voor slechts één oplaadfaciliteit subsidie aanvragen. Privaatrechtelijke rechtspersonen kunnen voor maximaal vijf oplaadfaciliteiten subsidie aanvragen. Artikel 12 Weigeringsgronden Dit artikel noemt de weigeringsgronden voor de subsidie.
Pagina 7 van 8
Subsidie wordt geweigerd indien zich een weigeringsgrond uit de Awb voordoet. Deze weigeringsgronden zijn vermeld in artikel 4:35 Awb. Ook op grond van artikel 4:25 lid 2 Awb wordt een subsidie geweigerd. Zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 8. Voorts wordt de subsidie geweigerd indien niet wordt voldaan aan een van de subsidievoorwaarden en het bepaalde in de verordening. Subsidie wordt eveneens geweigerd indien op grond van een soortgelijke andere subsidieregeling subsidie kan worden aangevraagd. Bij de gemeente Rotterdam kan subsidie worden aangevraagd op grond van de Nadere regels aanleg oplaadfaciliteiten op eigen terrein voor elektrisch vervoer. Aanvragers die subsidie kunnen aanvragen op grond van deze regeling komen derhalve niet in aanmerking voor subsidie op grond van de Subsidieverordening voorziening laadpalen op eigen terrein. Artikel 13 Inwerkingtreding In dit artikel wordt de looptijd van deze verordening aangegeven. Artikel 14 Citeertitel In dit artikel wordt aangegeven wat de citeertitel van deze verordening is.
Pagina 8 van 8