Den Helder 12 april 2012
Stuknummer: AI12.03691
Aan Burgermeester en Wethouders. In afschift aan de raadsleden.
Geacht college, Hierbij een reactie op de brief met kenmerk AU12.03558, met als onderwerp erfafscheiding Wierbalg 1325. Zoals ik nu uit uw brief van 21 maart 2012 begrijp en het telefonisch gesprek van 15 maart 2012 waarin aangegeven werd door Mw. Mr. E.M. Hoekman - Veenstra dat de burgermeester niet wenste te handhaven ook niet ten opzichte van de andere in de buurt gelegen bouwwerken heeft de klacht in de brief van 21 maart 2012 ineens een andere wending gekregen, namelijk dat de verkeersveiligheid van spelende kinderen het probleem is. Er is volgend mij geen link tussen bouwregelgeving in een bestemmingsplan en de verkeersveiligheid. Dat zijn aparte kwesties die zelfstandig of los van elkaar moeten worden beschouwd. Bij ons komt dit over als tijdens de wedstrijd de spelregels veranderen en kan als ambtelijke willekeur worden uitgelegd. U gaf namelijk aan in uw eerste brief dat het ging om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk en niets anders. U gaf ook aan in deze brief de erfafscheiding te verlagen naar één meter en daar bovenop een gaasconstructie als drager van winterhard groen met een maximale gaaswijdte van 10 cm tot een maximale hoogte van 2 meter vanaf de grond te plaatsen. Tussen haakjes stond wel vermeld dat hiervoor een aanvraag tot omgevingsvergunning moest ingediend worden, maar in het persoonlijk gesprek met Mw. Mr. E.M. Hoekman - Veenstra werd ons vertel dat dit wel goed kwam. Uw college stelt alleen op te treden in dit soort situaties op basis van klachten. Er blijkt maar één klacht te zijn geweest en deze was niet door een belanghebbende. Ik wil nog even opmerken dat toen wij dit huis kochten in 2010 wij te goede trouw ervan uitgingen ook om ons heen kijkend daar dit al jaren zo was wij niet bewust waren dat de regels overtreden waren en hebben alleen vervangen. Uiteraard vind ik het ook belangrijk dat kinderen veilig kunnen spelen. Jarenlang heeft hier een erfafscheiding gestaan van een haag van coniferen die zeker een halve meter over het wandelpad staken, de klager heeft in al die jaren nooit geklaagd over een onveilige situatie voor spelende kinderen. De verkeerspolitie en wijkagent, die daartoe een behoorlijk inzicht hebben, hebben in de voorgaande jaren geen opmerkingen gemaakt zodat het standpunt van verkeersonveiligheid onmogelijk als doorslaggevende reden kan dienen. De coniferen hebben wij omstreeks september vorig jaar vervangen door wilgenschermen, waarbij het overzicht alleen maar ruimer is geworden, bovendien is de huidige afscheiding niet geheel dicht maar zijn nog altijd contouren van personen en objecten zichtba^ an^i^it5pT het scherm ook voor verhoging van privacy en uit oogpunt van sociale veiligheid -'^vt-a
Ondanks het feit dat het niet meer gaat over het bestemmingsplan wil ik u graag nog op het volgend attenderen: ln uw brief van 3 februari 2012 gaf u aan dat onze erfafscheiding is gelegen voor de naar de weg gelegen gevel, echter gezien de ligging van de woning ten opzichte van de openbare weg is hier sprake van een ongelukkige situatie en voor de toetsing aan het bestemmingsplan zijn wij van mening dat de woning niet voor maar aan de langszijde van de woning is gelegen aan een voetpad. Het wandelpad "grenzend aan onze achtertuin" waar deze schennen staan eindigt op het einde van een doodlopende weg en is vanaf het wandelpad ruim te overzien, als men dit wandelpad afloopt en op de weg komt loopt men langs het hek van de buren waarbij op dit gedeelte alleen maar een auto stapvoets zou kunnen rijden om de oprit in te gaan. De motivatie van de klacht vind ik dan ook ongegrond, de reden waarom ik denk dat deze heer klaagt heb ik u al aangegeven in mijn brief van 9 februari en mondeling toegelicht in het gesprek met mevrouw E.M. Hoekman op 14 februari, in dat gesprek gaf zij ook aan dat dit inderdaad op pesterij ïeek en in overleg met haar manager het neer zou leggen bij het college. Tevens heeft mijn echtgenote de vraag gesteld waarom er met ons geen contact is opgenomen om ons verhaal aan te horen nadat er een gesprek is geweest met de klager, daarbij werd aangegeven dat dit normaal gesproken wel gebeurd. Ik begrijp uit de handhavingwet dat u als B & W bij een klacht van een belanghebbende moet reageren en ook dat de belanghebbende zijn klacht moet motiveren, met de motivatie (onveilige situatie voor spelende kinderen) kan ik mezelf niet in vinden. De betrokken persoon heeft geen specifiek belang gesteld dat handhaving rechtvaardigt, slecht kinderachtig rancuneus gedrag ligt aan zijn handelen ten grondslag. Dat de gemeente zich bekommert om de verkeersveiligheid is heel goed en heb ik in deze directe woonomgeving een paar tips om de veiligheid te vergroten. Als men de rondweg afslaat op afslag 1400 welke uitkomt op een naar zowel links als rechtsaf slaande doodlopende gedeelte van deze weg kan ik melden dat de kinderen regelmatig op deze weg spelen, omdat er geen stoep is kunnen kinderen tijdens het spelen achter een op de oprit geparkeerde auto's verstoppen en stappen dan direct op de weg, de ouders van deze kinderen plaatsen dan een geel mannetje in de bocht met een bord SLOW om aan te geven dat er kinderen op straat spelen, dit is een initiatief van de ouders. Ik denk dat u als gemeente, handhavers van veiligheid hier wat aan kan doen en wil daar graag in meedenken, mijn ideeën zijn: -
-
bij de afslag naar 1400 een bord te plaatsen dat dit zowel naar links als naar rechts een doodlopende weg betreft waarbij autoverkeer die denken te kunnen rond rijden wordt vermeden. Aangeven dat dit een woonerf is met een bord spelende kinderen Een maximale snelheid instellen van b.v. 5 km per uur Bij het verlaten van deze inrit staat aan de rechterkant een hoge schutting die eindigt op een voetgangers oversteekplaats, dit vind ik een onveilige situatie omdat daar het voetpad niet te overzien is en het verkeer pas afremt vlak voor de doorgaande weg misschien een waarschuwingsbord plaatsen De gele onderbroken strepen die een aantal jaren geleden zijn aangebracht op verzoek van de vorige bewoners, ook niet zonder reden bij te werken zodat dit beter zichtbaar
is en e.v.t. een bord te plaatsen "parkeerverbod met wegsleepregeling" het feit dat daar regelmatig de regels overtreden worden met name door de klager brengt een verkeersonveüige situatie met zich mee, kinderen verstoppen zich tijdens hun spel achter dit soort objecten en kunnen in hun spel de weg niet meer overzien. Graag zou ik dan ook de volgens mijn buurman aangegeven verkeersonveüige situatie laten beoordelen en tevens de rest van de woonomgeving door een deskundig persoon op het gebied van verkeersveiligheid. En graag zou ik de kans willen hebben om ter plaatse de situatie te laten zien. Bij verdere voortzetting van de handhavings procedure zullen wij toch overwegen om deskundige rechtshulp erbij te halen. Gelet op het bovenstaande verzoeken wij uw college beleeft maar ook dringend om het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen in te trekken en van verdere handhaving af te zien. Er is geen specifiek belang dat met handhaving gediend is.
I
I
Oude sitatie (foto google maps 2009) m
Huidige situatie Hoogachtend, C M . Smit enC.Y.C. Siecker Wierbalg 1325, 1788TK tel. 0621598454
Geachte raadsleden, Graag wil ik u de volgende zaak onder de aandacht brengen, Hierbij de correspondentie van mij met de gemeente / college C M . Smit Wierbalg 1325 1788TK 0621598454
Den Helder 12 april 2012 Aan Burgermeester en Wethouders. In afschift aan de raadsleden.
Geacht college, Hierbij een reactie op de brief met kenmerk AU12.03558, met als onderwerp erfafscheiding Wierbalg 1325. Zoals ik nu uit uw brief van 21 maart 2012 begrij p en het telefonisch gesprek van 15 maart 2012 waarin aangegeven werd door Mw. Mr. E.M. Hoekman - Veenstra dat de burgermeester niet wenste te handhaven ook niet ten opzichte van de andere in de buurt gelegen bouwwerken heeft de klacht in de brief van 21 maart 2012 ineens een andere wending gekregen, namelijk dat de verkeersveiligheid van spelende kinderen het probleem is. Er is volgend mij geen link tussen bouwregelgeving in een bestemmingsplan en de verkeersveiligheid. Dat zijn aparte kwesties die zelfstandig of los van elkaar moeten worden beschouwd. Bij ons komt dit over als tijdens de wedstrijd de spelregels veranderen en kan als ambtelijke willekeur worden uitgelegd. U gaf namelijk aan in uw eerste brief dat het ging om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk en niets anders. U gaf ook aan in deze brief de erfafscheiding te verlagen naar één meter en daar bovenop een gaasconstructie als drager van winterhard groen met een maximale gaaswijdte van 10 cm tot een maximale hoogte van 2 meter vanaf de grond te plaatsen. Tussen haakjes stond wel vermeld dat hiervoor een aanvraag tot omgevingsvergunning moest ingediend worden, maar in het persoonlijk gesprek met Mw. Mr. E.M. Hoekman - Veenstra werd ons vertel dat dit wel goed kwam. Uw college stelt alleen op te treden in dit soort situaties op basis van klachten. Er blijkt maar één klacht te zijn geweest en deze was niet door een belanghebbende. Ik wil nog even opmerken dat toen wij dit huis kochten in 2010 wij te goede trouw ervan uitgingen ook om ons heen kijkend daar dit al jaren zo was wij niet bewust waren dat de regels overtreden waren en hebben alleen vervangen. Uiteraard vind ik het ook belangrijk dat kinderen veilig kunnen spelen. Jarenlang heeft hier een erfafscheiding gestaan van een haag van coniferen die zeker een halve meter over het wandelpad staken, de klager heeft in al die jaren nooit geklaagd over een onveilige situatie voor spelende kinderen. De verkeerspolitie en wijkagent, die daartoe een behoorlijk inzicht hebben, hebben in de voorgaande jaren geen opmerkingen gemaakt zodat het standpunt van verkeersonveiligheid onmogelijk als doorslaggevende reden kan dienen. De coniferen hebben wij omstreeks september vorig jaar vervangen door wilgenschermen, waarbij het overzicht alleen maar ruimer is geworden, bovendien is de huidige afscheiding niet geheel dicht maar zijn nog altijd contouren van personen en objecten zichtbaar en dient het scherm ook voor verhoging van privacy en uit oogpunt van sociale veiligheid.
Ondanks het feit dat het niet meer gaat over het bestemmingsplan wil ik u graag nog op het volgend attenderen: In uw brief van 3 februari 2012 gaf u aan dat onze erfafscheiding is gelegen voor de naar de weg gelegen gevel, echter gezien de ligging van de woning ten opzichte van de openbare weg is hier sprake van een ongelukkige situatie en voor de toetsing aan het bestemmingsplan zijn wij van mening dat de woning niet voor maar aan de langszijde van de woning is gelegen aan een voetpad. Het wandelpad "grenzend aan onze achtertuin" waar deze schermen staan eindigt op het einde van een doodlopende weg en is vanaf het wandelpad ruim te overzien, als men dit wandelpad afloopt en op de weg komt loopt men langs het hek van de buren waarbij op dit gedeelte alleen maar een auto stapvoets zou kunnen rijden om de oprit in te gaan. De motivatie van de klacht vind ik dan ook ongegrond, de reden waarom ik denk dat deze heer klaagt heb ik u al aangegeven in mijn brief van 9 februari en mondeling toegelicht in het gesprek met mevrouw E.M. Hoekman op 14 februari, in dat gesprek gaf zij ook aan dat dit inderdaad op pesterij leek en in overleg met haar manager het neer zou leggen bij het college. Tevens heeft mijn echtgenote de vraag gesteld waarom er met ons geen contact is opgenomen om ons verhaal aan te horen nadat er een gesprek is geweest met de klager, daarbij werd aangegeven dat dit normaal gesproken wel gebeurd. Ik begrijp uit de handhavingwet dat u als B & W bij een klacht van een belanghebbende moet reageren en ook dat de belanghebbende zijn klacht moet motiveren, met de motivatie (onveilige situatie voor spelende kinderen) kan ik mezelf niet in vinden. De betrokken persoon heeft geen specifiek belang gesteld dat handhaving rechtvaardigt, slecht kinderachtig rancuneus gedrag ligt aan zijn handelen ten grondslag. Dat de gemeente zich bekommert om de verkeersveiligheid is heel goed en heb ik in deze directe woonomgeving een paar tips om de veiligheid te vergroten. Als men de rondweg afslaat op afslag 1400 welke uitkomt op een naar zowel links als rechtsaf slaande doodlopende gedeelte van deze weg kan ik melden dat de kinderen regelmatig op deze weg spelen, omdat er geen stoep is kunnen kinderen tijdens het spelen achter een op de oprit geparkeerde auto's verstoppen en stappen dan direct op de weg, de ouders van deze kinderen plaatsen dan een geel mannetje in de bocht met een bord SLOW om aan te geven dat er kinderen op straat spelen, dit is een initiatief van de ouders. Ik denk dat u als gemeente, handhavers van veiligheid hier wat aan kan doen en wil daar graag in meedenken, mijn ideeën zijn: -
-
-
bij de afslag naar 1400 een bord te plaatsen dat dit zowel naar links als naar rechts een doodlopende weg betreft waarbij autoverkeer die denken te kunnen rond rijden wordt vermeden. Aangeven dat dit een woonerf is met een bord spelende kinderen Een maximale snelheid instellen van b.v. 5 km per uur Bij het verlaten van deze inrit staat aan de rechterkant een hoge schutting die eindigt op een voetgangers oversteekplaats, dit vind ik een onveilige situatie omdat daar het voetpad niet te overzien is en het verkeer pas afremt vlak voor de doorgaande weg misschien een waarschuwingsbord plaatsen De gele onderbroken strepen die een aantal jaren geleden zijn aangebracht op verzoek van de vorige bewoners, ook niet zonder reden bij te werken zodat dit beter zichtbaar
is en e.v.t. een bord te plaatsen "parkeerverbod met wegsleepregeling" het feit dat daar regelmatig de regels overtreden worden met name door de klager brengt een verkeersonveilige situatie met zich mee, kinderen verstoppen zich tijdens hun spel achter dit soort objecten en kunnen in hun spel de weg niet meer overzien. Graag zou ik dan ook de volgens mijn buurman aangegeven verkeersonveilige situatie laten beoordelen en tevens de rest van de woonomgeving door een deskundig persoon op het gebied van verkeersveiligheid. En graag zou ik de kans willen hebben om ter plaatse de situatie te laten zien. Bij verdere voortzetting van de handhavings procedure zullen wij toch overwegen om deskundige rechtshulp erbij te halen. Gelet op het bovenstaande verzoeken wij uw college beleeft maar ook dringend om het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen in te trekken en van verdere handhaving af te zien. Er is geen specifiek belang dat met handhaving gediend is.
Oude sitatie (foto google maps 2009)
Huidige situatie Hoogachtend, C.M. Smit en C.Y.C. Siecker Wierbalg 1325, 1788TK tel. 0621598454
gemeente
Den Helder
De heer CM. Smit en mevrouw C.Y.C. Siecker Wierbalg 1325 1788TK JULIANADORP
uensndgogovons
behandeld door
uw gegevens
datum : 03-02-2012 kenmerk : AU12.01451 bijlagen : onderwerp Effefscheiding Wierbalg 1325
Veiligheid. Vergunningen en Handhaving mw. mr. E.M. Hoekman-Veenstra telefoon (0323) 67 8637
brief van : kenmerk :
Geachte heer Smit en mevrouw Siecker, Op 31 januari 2012 is naar aanleiding van een klacht van een buurtbewoner door een toezichthouder Bouw- en Woningtoezicht geconstateerd dat u op het perceel Wierbalg 1325 een dichte erfafscheiding direct aan de openbare weg heeft geplaatst. Hiermee handelt u in strijd met artikel 2.1 iid 1, sub a en c van de Wet algemene bepalingen omgevingrechl(Wabo). Strijdigheid Artikel 2.1, lid 1, sub a van de Wabo geefl aan dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. Artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wabo geeft aan dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingplan. Legalisatie In het geval dat tijdens een controle een strijdigheid met wet- en/of regelgeving geconstateerd wordt, wordt onderzocht of legalisatie van de situatie eventueel mogelijk is. In uw geval is legalisatie niet mogelijk. De reden hiervoor lichten wij hieronder toe. Het perceel Wierbalg 1325 valt binnen het bestemmingsplan 'Julianadorp Midden 2006' en heeft hierin de bestemming "Woondoeleinden". In de planvoorschriften behorende bij het bestemmingsplan staat in artikel 3.2.5 vermeld dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2.00 meter mag bedragen met dien verstande dat: 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gelegen gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1.00 meter mag bedragen; 2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen achter de voorgevel of het verlengde daarvan maar binnen drie meter vanaf de grens met de bestemmingen verkeersdoeleinden en verblijfsdoeleinden niet meer dan 1.00 meter mag bedragen. Uw erfafscheiding is gelegen vóór de naar de weg gelegen gevel en is hoger dan maximum hoogte van 1.00 meter, namelijk ongeveer 2 meier. Dit is dus in strijd met het bestemmingsplan waardoor u ook in strijd met artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wabo hebt gehandeld.
Drs. F. Bijlweg 20 1784 MC Den Helder
Postbus 30 1780 AA Den Helüer
www.denhelder.nl info@denhe1deT nl
«««Mi»
telefoon 14 0223 fax (0222) 67 1301
Kenmerk: AU12.01451
Verzoek Hierbij verzoeken wij u vriendelijk om bovenstaande strijdigheid op te heffen. U kunt dit doen door de betreffende erfafscheiding te verlagen tot 1.00 meter. Daar bovenop zou u een gaasconstructie als drager van winterhard groen, geen harmonicagaas, met minimaie maaswijdte van 10 centimeter tot een maximale hoogte van 2.00 meter vanaf de grond gemeten mogen plaatsen (hiervoor dient u wel een aanvraag tot omgevingsvergunning in te dienen). Wanneer u niet binnen 4 weken aan ons verzoek voldoet zullen wij ons beraden over het nemen van nadere bestuursrechtelijke maatregelen. Indien u naar aanleiding van deze brief nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met mevrouw E. Hoekman-Veenstra (di en do) op het telefoonnummer (0223) 678637. Hoogachtend. de manager van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving, namens deze, teamleider Handhaving,
F. Makker
Geachte mevrouw E. Hoekman-Veenstra Hierbij een reactie op uw brief met kenmerk A U 12.01451 met als onderwerp: Erfafscheiding Wierbalg 1325. Wij hebben dit huis gekocht in april 2010, er stond toen al 25 jaar een schutting aan het eind van het erf in de achtertuin en tussen de buren. De buurman heeft toen wij hier pas kwamen wonen zijn tuin laten aanleggen door een hoveniers bedrijf en er is door hun als erfafscheiding een nieuwe mooie hardhouten schutting geplaatst. Deze schutting, vanuit de achtergevel is dus eigendom van de buurman van wierbalg 1402. De schutting die bij ons stond was in zeer slechte staat en heb ik medio mei 20 U vervangen voor nieuwe hardhouten schermen van het zelfde materiaal als de buren. De schermen hebben de zelfde hoogte als de vorige schennen 1.80 m. Hierbij wii ik u nog vermelden dat het om de achtergevel gaat en niet de voorgevel zoals in uw brief staat vermeld. Van de buren kreeg ik alleen maar positieve reacties dat het allemaal zo mooi opknapte ook van de buurman die hier nu ineens bezwaar tegen maakt, hierover kom ik later in deze brief op terug. Het gedeelte waar de schermen staan is een doodlopend stukje weg en alleen voor bestemmingsverkeer. Buren om ons heen hebben ook een afscheiding, deze bestaan uit gemetselde muren en houten en metalen schuifdeuren. Als je vanaf de hoofdweg rechtsaf slaat richting wierbalg 1400 nummers dan staat aan de linkerkant een hoge schutting die wel aan een doorgaande weg staat. Ik heb daar verder geen probleem mee want alles ziet er netjes en verzorgd uit. De buurman die nu ineens bezwaar maakt heeft waarschijnlijk de volgende reden: Familie en vrienden die op visite komen parkeren hun auto voor de tuinafscheiding van dhr. De buurman heeft vanuit huis een schildersbedrijf en parkeert regelmatig zijn auto met eventuele aanhanger en die van zijn medewerkers op een gedeelte waar een onderbroken gele streep langs de weg loopt, (in het verleden aangevraagd door de vorige bewoners i.v.m. overlast geparkeerde auto's die de uitgang van parkeerplaatsen blokkeerden) In en uit laden is geen probleem maar niet parkeren. De naaste buren klagen ook al jaren over het parkeren van de auto's en spreken hem daar regelmatig op aan.(helaas met weinig resultaat) Ook ik heb daarover een normaal gesprek gehad met hem en hij gaf mij gelijk. Mijn echtgenote werkt als V I G in de wijk, haar auto staat bij ons in de carpoort. Op een avond kreeg zij een alarmering en kon de draai uit de carpoort niet goed maken omdat daar tegenover weer een auto met aanhanger stond waarvan de bestuurder bij de buurman op visite was. Mijn vrouw heeft op de claxon gedrukt daar zij inmiddels al tegen een poot van de carpoort was aangereden. Een normaal gesprek was met de buurman niet mogelijk. Dhr vond dat wij bij hem aan konden bellen en dan zou de auto met aanhanger wel weg gehaald worden. Dit is de omgekeerde wereld. Dhr bedreigde mij en hij zou me nog wel te pakken krijgen ( mijn naaste buurman is hiervan getuige).
Half Januari 2012 hebben wij een nieuwe auto aangeschaft en tijdens het uitdraaien van de carpoort kwam de buurman aanrijden. Normaal gesproken blijf je dan even wachten tot diegeen er uit is en zijn weg kan vervolgen, De buurman koos voor de optie om zijn auto zover naar voren te rijden dat ik nogmaals een keer moest steken om mijn auto recht op de weg te krijgen. Met deze klacht over de schutting die er al 25 jaar staat en alleen maar vervangen is kan ik alleen maar concluderen dat niet de schutting een probleem is maar het feit dat ik hem er op aangesproken heb op het blokkeren van mijn carpoort en misschien jaloezie. Hierbij vind ik dan ook dat de klacht ongegrond is en verzoek ik u deze zaak opnieuw te bekijken. Bijgevoegd een aantal foto's van de woonomgeving en oude situatie. Met vriendelijke groet, C M . Smit Wierbalg 1325, 1788TK
Situatie afslag wierbalg 1400 waarbij na rechtsafslaan men uitkomt op het doodlopende stukje achter ons huis
Oude situatie, de witte schutting gedeelte van de oude schutting,
Straatbeeld met op het einde rechtsachter onze nieuwe schutting, op de kopsekant de afscheidingen van de buren met steen en hout, en links de schutting van de betreffende buurman vanuit de gevel naar voren richting straat.
De heer CM. Smit en mevrouw C.Y.C. Siecker Wierbalg 1325 1788 TK JULIANADORP AANTEKENEN
verzendgegevens behandeld door datum : 21-03-2012 Veiligheid, Vergunningen en Handhaving kenmerk : AU12.03558 mw. mr. E.M. Hoekman-Veenstra bijlagen : telefoon (0223) 67 8637 onderwerp Voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom erfafscheiding Wterbalg 1325
uw gegevens brief van : kenmerk :
Geachte heer Smit en mevrouw Siecker, Met deze brief laten wij u weten, dat het college van plan is u een last onder dwangsom op te leggen vanwege de door u geplaatste erfafscheiding vóór de voorgevel van de woning (wilgenschermen) op het perceel Wierbalg 1325. Aangezien u geen vergunning heeft verkregen voor het plaatsen van de erfafscheiding heeft u gehandeld in strijd met artikel 2.1, lid 1, sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo). De motivering volgt hierna. Deze brief is als volgt opgebouwd: 1. Constatering 2. Strijdigheid 3. Legatisatieonderzoek 4. Bedenkingen 5. Voornemen 6. Zienswijze 1. Constatering Op 31 januari 2012 is naar aanleiding van een klacht van een buurtbewoner door een toezichthouder Bouw- en Woningtoezicht geconstateerd dat u op het perceel Wierbalg 1325 vóór de voorgevel van de woning (grenzend aan de steeg) een erfafscheiding van wilgenschermen heeft geplaatst, zonder dat u hiervoor een vergunning heeft verkregen. Ook is een erfafscheiding geplaatst aan de openbare weg. Hierdoor heeft u gehandeld in strijd met artikel 2.1, lid 1, sub a van de Wabo. In onze brief van 3 februari 2012 hebben wij u verzocht om de strijdigheid op te heffen. 2. Strijdigheid Wabo Artikel 2.1, lid 1, sub a van de Wabo geeft aan dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. Artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wabo geeft aan dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingplan.
Drs. F. Bijiweg 20 1784 MC Den Helder
Postbus 36 1780 AA Den Helder
www.denhelder.nl
[email protected]
telefoon 14 0223 fax (0223) 67 1201
Kenmerk: AU12.03558
3. Legalisatieonderzoek In het geval dat tijdens een controle een strijdigheid met wet- en/of regelgeving geconstateerd wordt, wordt onderzocht of legalisatie van de situatie eventueel mogelijk is. In uw geval is legalisatie niet mogelijk. De reden hiervoor lichten wij hieronder toe. Het perceel Wierbalg 1325 valt binnen het bestemmingsplan 'Julianadorp Midden 2006' en heeft hierin de bestemming "Woondoeleinden". In de planvoorschriften behorende bij het bestemmingsplan staat in artikel 3.2.5 vermeld dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2.00 meter mag bedragen met dien verstande dat: 1. de hoogte van erf- en terrein afscheidingen vóór de naar de weg gelegen geve! c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1.00 meter mag bedragen; 2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen achter de voorgevel of het verlengde daarvan maar binnen drie meter vanaf de grens met de bestemmingen verkeersdoeleinden en verblijfsdoeleinden niet meer dan 1.00 meter mag bedragen. De erfafscheiding waarover is geklaagd is gelegen vóór de naar de weg gelegen gevel en is hoger dan maximum hoogte van 1.00 meter, namelijk ongeveer 2 meter. Dit is dus in strijd met het bestemmingsplan waardoor u ook in strijd met artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wabo hebt gehandeld. 4. Bedenkingen Op 9 februari hebben wij uw brief ontvangen, als reactie op onze brief van 3 februari jl„ U heeft aangegeven dat de klacht waarschijnlijk komt van uw buurman naar aanleiding van een parkeerincident. U vindt dat de klacht dan ook ongegrond is. Ook heeft u foto's meegestuurd van andere erfafscheidingen op percelen in uw buurt. Op 14 februari 2012 bent u op gesprek geweest op het stadhuis bij mevrouw Hoekman-Veenstra. U gaf aan dat andere eigenaren van woningen ook erfafscheidingen hebben neergezet in strijd met de regels van het bestemmingsplan. Ook heeft u aangegeven dat er sprake is van een bijzondere situatie, nu er geen achtertuin is. Uw tuin grenst direct aan de openbare weg. Vanwege de privacy wilt u deze tuin wel afschermen. Wij hebben aan u aangegeven dat nogmaals onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn, gelet op het feit dat het een bijzondere situatie betreft. Op 15 maart jl. is telefonisch aan u doorgegeven aan dat wij handhavend op zullen treden tegen de erfafscheiding vóór de voorgevel (wilgenschermen) en niet tegen de erfafscheiding die grenst aan de openbare weg (hoewel deze wei in strijd met de regels is gebouwd), omdat de klacht slechts betrekking had op de erfafscheiding die grenst aan de steeg. De erfafscheiding zou volgens de klager namelijk het uitzicht vanaf de steeg op de weg ontnemen, waardoor de veiligheid van spelende kinderen in het geding is, omdat zij op deze manier auto's niet kunnen zien aankomen. De handhaving van erfafscheidingen heeft geen prioriteit op grond van de handhavingsnota van de gemeente Den Helder. Alleen als wij een verzoek om handhaving ontvangen, zijn wij verplicht om handhavend op te treden. Aangezien wij in dit geval een klacht hebben ontvangen, zullen wij dus handhavend optreden tegen de erfafscheiding vóór uw voorgevel. Wij gaan daarom (vooralsnog) niet handhavend optreden tegen de eigenaren van andere percelen met erfafscheidingen die zonder vergunning en in strijd met de regels van het bestemmingsplan zijn gebouwd. 5. Voornemen Artikel 5.2, lid 1, sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geeft aan dat het college als bevoegd gezag tot taak heeft om zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving. Daarom hebben toezichthouders gecontroleerd of u zich aan de (geldende) voorschriften houdt. Gelet op de door hen geconstateerde strijdigheden met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kunnen wij, in het belang van de handhaving, de rechtszekerheid en ter voorkoming van precedentwerking, de huidige situatie niet laten voortduren. Het college is dan ook van plan u een last onder dwangsom op te leggen om de strijdigheden met de hiervoor genoemde wetgeving op te heffen. U kunt dit doen door de erfafscheiding (wilgenschermen) vóór de naar de weg gelegen gevel te verlagen tot een hoogte van 1 meter, of te verwijderen (en eventueel een ander hek te plaatsen die de hoogte van 1 meter niet overschrijdt).
gemeente
Den Helder
Bouwvergunning
Nr. BA 2007-0196 Burgemeester en Wethouders van Den Helder; beschikkende op het verzoekschrift van om vergunning tot op het perceel kadastraal bekend als plaatselijk bekend d.d. ingekomen
A.C. van Muiswinkel het plaatsen van een garage naast de woning Gemeente Den Helder, sectie N, no. 2325 Wierbalg 1324 2 mei 2007 2 mei 2007;
overwegende, dat het bouwwerk is gesitueerd op gronden die in het geldende bestemmingsplan "Juiianadorp Midden 2006" de bestemming "Woondoeleinden" hebben; dat het bouwplan wegens het bouwen voor de voorgevel rooilijn in strijd is met het bestemmingsplan "Juiianadorp Midden 2006"; dat op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling kan worden verleend van de desbetreffende bestemmingsplanvoorschriften; dat een verzoek om bouwvergunning mede wordt aangemerkt als een zodanig verzoek om vrijstelling; dat de aanvraag behoort tot een geval zoals genoemd in artikel 20 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985; dat het onderhavige verzoek derhalve kan worden ingewilligd met vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; dat het bouwplan overeenkomstig het bepaalde in artikel 19A, lid 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vanaf 7 december 2007 gedurende zes weken ter inzage heeft gelegen, dat binnen die termijn géén zienswijzen met betrekking tot het verzoek om vrijstelling zijn ingediend; dat het principe van de kwadrantwoningen is om een zo open mogelijk karakter en zichtlijnen binnen de woonwijk te behouden. In de praktijk is die openheid minder duidelijk. Door het plaatsen van hekwerken, vergunningsvrije bouwwerken en het plaatsen van heggen en bomen is van openheid inmiddels geen sprake meer. Het is daarom niet voor de handliggend vast te houden aan de uitgangspunten van het bestemmingsplan. Omdat de kwadrantwoningen naar hun aard bijzondere woningen zijn is het evenwel van beiang dat bijgebouwen ten opzichte van de hoofdbebouwing geen verstorend karakter krijgen. Dit wordt bereikt door de maximale bouwhoogte van de bijgebouwen gelijk aan de goothoogte van de hoofd bebouwing te maken waardoor de bijgebouwen ondergeschikt blijven ten opzichte van de hoofdbebouwing. Om een rustig beeld te behouden en eenheid uit te stralen is de dakhelling gelijk aan de dakhelling van het hoofdgebouw; dat de welstandscommissie het bouwplan op 20 november 2007 voorzien heeft van een positief advies;