www.meerwerf.nl
Timorlaan 45a, 1782 DK Den Helder T 0223 - 659 300 F 0223 - 659 309
[email protected] ING Bank nr. 682 138 851
Stuknummer: AI12.05534
Aan:
G e m e e n t e r a a d van D e n Helder Postbus 36 1780 A A Den Helder
Datum 1 juni 2012 Onderwerp Vaststelling jaarverslag 2 0 1 1 C o n t a c t p e r s o o n H.C. Uri 314/JAAR-2011 Kenmerk AD Afschrift 2 Bijlage
Geachte raad, O p de v e r g a d e r i n g van het bestuur van d e Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n van 31 mei jl. is het J a a r v e r s l a g over 2 0 1 1 , inclusief de r e k e n i n g over het afgelopen jaar, door ons voorlopig vastgesteld. Bij deze brief dient u een e x e m p l a a r v a n het Jaarverslag 2011 aan te treffen. Het j a a r v e r s l a g bestaat uit d e volgende h o o f d s t u k k e n : > het Bestuursverslag met d e o n d e r d e l e n A l g e m e e n Instellingsbeleid e n Financieel beleid; > de J a a r r e k e n i n g ; > de o v e r i g e g e g e v e n s , w a a r o n d e r d e accountantsverklaring; > de bijlagen. T e v e n s h e b b e n wij een e x e m p l a a r van het Accountantsverslag 2011 bijgevoegd. Uit dit verslag blijkt dat o n z e administratie en beheer v o l d o e n aan de e i s e n van rechtmatigheid en doelmatigheid. W i j v e r z o e k e n u in te s t e m m e n met het J a a r v e r s l a g 2 0 1 1 , inclusief d e rekening over het a f g e l o p e n jaar. hcu/ef N a m e n s het bestuur van de stichting Meerwerf Basisscholen,
D. Scholte M B A Ambtelijk secretaris
We leggen die lat steeds iets hoger
1
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder
RAPPORT I N Z A K E DE J A A R R E K E N I N G 2011
Stichting Meerwerf Basisscholen Timorlaan 45 A 1782 DK Den Helder E-mail
[email protected] Website www.meerwerf.nl Telefoon 0223-659300 Datum 31-05-2012
INHOUDSOPGAVE
Pagina
INLEIDING Bestuursverslag Financiële positie Resultaat Kengetallen
4
"*"__
47 48 49
JAARREKENING Grondslagen
50
Grondslagen voor resultaatbepaling
53
Balans per 3 1 december 2011
55
Staat van Baten en Lasten over 2011 Kasstroomoverzicht 2 0 1 1
57 58
Toelichting behorende t o t de balans per 3 1 december 2 0 1 1
59
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa
64
Overzicht verbonden partijen Toelichting op de staat van baten en lasten over 2011
65 66
OVERIGE GEGEVENS Controfeverklaring
70
Bestemming van het exploitatieresultaat
71
Gebeurtenissen na balansdatum
72
BXJLAGE(N) D3 schulden en reserves per school D4 Additionele aanvragen (nota Dakplan)
73 75
Bezoldiging bestuurders en WOPT
76
J A A R V E R S L A G 2011
estuursversla emeen nstel n
eid
«BW BASISSCHOtEN
"We leggen de lat steeds iets hoger"
Inhoudsopgave 6 Hoofdstuk 1: Inleiding 7 Hoofdstuk 2: Relatie met de gemeente Den Heider, bestuursvorm Bestuursfilosofie Hoofdstuk 3: 8 Het bestuur Hoofdstuk 4: 8 Hoofdstuk 5: De algemene directie 10 11 Hoofdstuk 6: Doelstelling en missie Paragraaf 6.1: Uitgangspunten Paragraaf 6.2: Resultaat / toegevoegde waarde Paragraaf 6.3: Doelgroep Paragraaf 6.4: Prijs 13 Hoofdstuk 7: De scholen Kerntaak, toegankelijkheid, toelatingsbeleid Hoofdstuk 8: 14 14 Hoofdstuk 9: Sturing leidt tot kwaliteit in verscheidenheid Personeel en leerlingen 16 Hoofdstuk 10: Paragraaf 10.1: Leerlingen Paragraaf 10.2: Personeel Paragraaf 10.3: Opleiding in de school 18 Hoofdstuk 11: Klachten en schorsingen Hoofdstuk 12: Samenwerken 18 18 Hoofdstuk 13: Resultaat Toezichtsarrangementen onderwijsinspectie Hoofdstuk 14: 19 19 Hoofdstuk 15: Communicatie Personeelsbeleid Hoofdstuk 16: 20 Paragraaf 16.1: Resultaten mobiliteitsoperatie personeel Paragraaf 16.2: Invalpersoneel Paragraaf 16.3: Sociaal beleid Paragraaf 16.4: Vervangingspool Paragraaf 16.5: Vrouwen in het management Paragraaf 16.6: Mannen in het onderwijs Paragraaf 16.7: CAO PO 2009 Paragraaf 16.8: Functiemix Paragraaf 16.9: Opleidingen 22 Hoofdstuk 17: Huisvestingsbeleid Hoofdstuk 18: Onderwijskundig beleid 23 Paragraaf 18.1: Algemeen Paragraaf 18.2: Kwaliteitsgesprekken Paragraaf 18.3: Kwaliteitszorgsysteem Paragraaf 18.4: Herverdelen inkomsten Impulsgebieden 26 Hoofdstuk 19: Formatiebeleid Hoofdstuk 20: De organisatie 26 Paragraaf 20.1: Bedrijfshulpverlening Paragraaf 20.2: Buitenschoolse opvang Paragraaf 20.3: Ziektekosten 27 Hoofdstuk 21: Medezeggenschap 28 Hoofdstuk 22: Schooljaarverslagen
Hoofdstuk 1: Inleiding Onze scholen zijn gevestigd in Den Helder en in Julianadorp. De naam Meerwerf Basisscholen brengt onze verbondenheid met de gemeente Den Helder en haar maritieme karakter tot uitdrukking. Het begrip 'werf' is in onze stad alom bekend. Tienduizenden inwoners van Den Helder en van elders vonden in de loop der jaren bij de Rijkswerf emplooi. Met vakkundige handen werd decennia lang onderhoud gepleegd aan de schepen en ander materieel van de Koninklijke Marine. Bijzondere beroepen werden daar uitgeoefend. De 'Oude Rijkswerf is thans als cultureel erfgoed en in een andere hoedanigheid de trots van Den Helder. Voormalige vaklui die vooral met de handen werkten, zijn vervangen door technici die met hedendaagse vaardigheden nog steeds voor de KM werken. Zij zijn verhuisd naar het nieuwe high tech onderhoudsbedrijf dat op grotere afstand van de stad Den Helder en achter de toegangspoort van de marinehaven in de Waddenzee iigt. Meerwerf Basisscholen laat zich door deze ontwikkeling inspireren. Een dergelijke ontwikkeling willen wij dank zij de ambitie die blijkt uit onze slogan We leggen de lat steeds iets hoger'ook waarmaken. Inmiddels wordt breed onderkend dat het hebben van hoge verwachtingen van leerlingen een van de voorwaarden is voor het leveren van goede leerprestaties. In het onderwijs bevinden we ons in een periode waarbij het accent wordt gelegd op de vakken taal/lezen en rekenen, die als basisvakken worden gezien. Opbrengstgericht werken staat volop in de belangstelling. Zonder een beoogde opbrengst geen goed onderwijsleerresultaat! In het formuleren en uitdragen van de beoogde opbrengst door de leraar ligt een belangrijke start voorgoede leerprestaties. Deze beoogde opbrengst moet zowel ambitieus als haalbaar zijn. Het hebben van hoge ambities is niet alleen belangrijk in het onderwijsleerproces; het is van belang in alle aspecten van onze organisatie en haar medewerkers: leraren, leraressen, onderwijsassistenten, scholen, directeuren en andere medewerkers, we leren steeds beter ten opzichte van elkaar hoge verwachtingen te hebben en deze uit te spreken. Het is van groot belang dat het hebben en tonen van hoge verwachtingen leidend is voor elke medewerker in het contact met anderen. Groei en ontwikkeling worden daardoor sterk bevorderd. Het bestuur legt ook voor zichzelf de lat steeds hoger. De kwaliteit van het bestuursproces wordt met regelmaat geëvalueerd en de ontwikkelingen in de organisatie worden nauwlettend gevolgd via de managementINFO's die als vast bespreekpunt op de agenda staan. Dit geldt ook voor landelijke ontwikkelingen op het terrein van Goed Onderwijsbestuur en de scheiding van bestuur en intern toezicht. Een andere belangrijke taak van het bestuur is het zich verantwoorden omtrent het bestuursbeleid. Dat is tevens het belangrijkste doel van dit jaarverslag, dat vooraf beschrijvend van aard is. Daar waar mogelijk zijn 'waarderende' en 'evaluerende' aspecten toegevoegd. Er is gestreefd naar een toegankelijke verslagstijl. Het bestuur hoopt dat dit jaarverslag voldoende informatief zal zijn voor alle belangstellenden en belanghebbenden, maar realiseert zich dat er verbeteringen denkbaar en mogelijk zijn. Ze ziet verbetersuggesties van degenen die dit verslag lezen met belangstelling tegemoet. Als bijlagen zijn de Schooljaarverslagen aan dit jaarverslag toegevoegd. Volgens de voorschriften van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen / CFI, bestaat dit jaarverslag uit Een Bestuursverslag met als onderdelen 1 Algemeen Instellingsbeleid en 2 Financieel beleid
6
En een Jaarrekening, inclusief accountantsverklaring. Met betrekking tot de Jaarrekening en het Bestuursverslag over het gevoerde financiële beleid bestaan vormvoorschriften en inhoudelijke voorschriften. Met ingang van 1 januari 2008 is de nieuwe Richtlijn voor de Jaarverslaggeving voor onderwijsinstellingen van kracht geworden (RJ 660). Dit jaarverslag is conform deze richtlijn opgezet. Het jaarverslag is opgesteld door de algemene directie, vastgesteld door het bestuur en zal worden besproken binnen het management en met de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De website van Meerwerf Basisscholen is bereikbaar via www.meerwerf.nl.
Hoofdstuk 2: Relatie met de gemeente Den Helder en de bestuursvorm Tot het jaar 2003 werden onze scholen bestuurd door het college van burgemeester en wethouders van Den Helder. Er was sprake van de zogenaamde integrale bestuursvorm. Tot 1 januari 2009 werd Meerwerf Basisscholen Den Helder namens het college van burgemeester en wethouders bestuurd door een Bestuurscommissie. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de bestuurlijke bevoegdheden overgedragen aan het bestuur van de per dezelfde datum opgerichte Stichting Meerwerf Basisscholen Den Helder. De stichting vindt haar bestaansgrond in de notariële akte en de door de gemeenteraad vastgestelde statuten die op 31 december 2008 passeerden. Deze statuten regelen onder meer de verhouding met de gemeente Den Helder. In de praktijk is deze goeddeels hetzelfde gebleven: 1. 2. 3. 4.
De raad benoemt op voordracht van geledingen, waaronder het college van burgemeester en wethouders, de bestuursleden van de stichting De raad moet instemmen met het door het bestuur vastgestelde jaarverslag en de begroting Voorafgaande toestemming van de raad is noodzakelijk bij opheffing/fusie van scholen Het bestuur is eraan gehouden het openbare karakter van de Meerwerf basisscholen te bewaken. De gemeenteraad ziet daar op toe.
Positioneel heeft de gemeenteraad ten opzichte van het bestuur van Meerwerf Basisscholen de functie van extern toezichthouder. Gelet op de ontstaansgeschiedenis van Meerwerf Basisscholen en de voormalige bestuurlijke banden is er ook sprake van een historisch gegroeide verhouding. Ontwikkelingen in de gemeente Den Helder en binnen het gemeentebestuur worden door het bestuur en het management met belangstelling gevolgd. Regelmatig leidt dit tot het bezoeken van vergaderingen van de raad en/of door de raad vastgestelde commissies. Daarnaast is er sprake van regelmatige contacten tussen het management van Meerwerf Basisscholen en ambtelijk medewerkers van de gemeente. Op uitnodiging van het college van burgemeester en wethouders is mee gedacht over het doorvoeren van bezuinigingen en taakstellingen binnen de onderwijssector. Tenslotte kan worden gewezen op de wettelijke taak van het gemeentebestuur om te voorzien in een voldoende aanbod van openbaar onderwijs binnen de gemeente.
7
Hoofdstuk 3: Bestuursfilosofie Het stichtingsbestuur baseert zich op de besturingsfilosofie 'Policy Governance'. Daarmee heeft het bestuur het door het gemeentebestuur bij de verzelfstandiging mee gegeven uitgangspunt om op hoofdlijnen te besturen, geconcretiseerd. Daarbij gaat het bestuur uit van een professionele organisatie en de professionaliteit van de medewerkers. In Poiicy Governance taal: "Het Bestuur heeft de armen om de organisatie heen, maar zit niet met de vingers erin". Met andere woorden: Alle medewerkers van de organisatie krijgen de ruimte om op basis van hun professionaliteit goede prestaties te leveren. De algemene directie is dan ook ruim gemandateerd en van haar wordt verwacht dat zij in het algemeen verantwoordelijkheden zolaag mogelijk in de organisatie neer legt. De ruimte die de algemene directie krijgt is uiteraard niet onbeperkt. De grenzen liggen vast in het hoofdstuk 'Handelingsruimte algemene directie' van het vastgestelde 'Beleidskader'. Door zich te houden aan de uitgangspunten van 'Policy Governance' functioneert het bestuur van de stichting feitelijk ais een Toezichthoudend bestuur. Het toezicht wordt uitgeoefend op de algemene directie.
Hoofdstuk 4: Het bestuur In het verslagjaar bestond het stichtingsbestuur uit de volgende personen: De heer J.P. Ambriola (Den Helder / Huisduinen) Mevrouw A. Cok-Veenendaal MFP, (Julianadorp) De heer ir. G.H. Ensing (Julianadorp) De heer J.T. Hoekstra (Julianadorp) Mevr. H.J. Kip-Kerseboom (Julianadorp) De heer B. Möhlmann (Den Helder) Mevrouw drs. B. Pompert (Schagen / Valkoog) Voorzitter: Ambtelijk secretaris:
De heer J.T. Hoekstra De heer D. Scholte MBA
Het bestuur vergaderde in het verslagjaar zeven keer. Een van deze vergaderingen betrof een informatieve avond met medewerking van een externe deskundige. De overige zes vergaderingen bestonden uit een openbaar deel en een besloten deel. In verband met het tonen van de bestuurlijke betrokkenheid bij de scholen vergaderde het bestuur eenmaal in een van de scholen. Dit was minder vaak dan gewenst. Na deze vergadering werd tijd ingeruimd voor contacten met de aan de betreffende school verbonden personeelsleden en voor een verdieping in het onderwijsconcept van de school. De vergadertijdstippen en de agendapunten werden bekend gemaakt via de website. Via de directeuren werd het personeel geïnformeerd door toezending van de agenda van - en de uitnodiging voor de openbare vergadering. Van elke vergadering is een besluitenlijst opgesteld, die na vaststelling door de voorzitter en de ambtelijk secretaris van het bestuur werden ondertekend en gearchiveerd. De besluitenlijsten van de openbare vergaderingen zijn via de website voor belangstellenden toegankelijk. Op verzoek worden ze ook op papier verstrekt. In het verslagjaar is de meeste tijd geïnvesteerd in de invoering van de scheiding tussen bestuur en intern toezicht en het medezeggenschapsproces dat daarmee annex is. Er is een alternatief ontwikkeld voor het aanvankelijke voornemen om bedoelde scheiding te realiseren
8
door te kiezen voor het zogenaamde Raad van Toezichtmodel toen bleek dat de beoogde 'rimpelloze' invoering inclusief de gewenste bestuurlijke continuïteit niet zonder meer konden worden gerealiseerd. De keuze voor een 'mandaat - delegatiemodel', waarbij de formele scheiding tussen bestuur en intern toezicht wordt geregeld door aanpassing van het Managementstatuut, bleek een goed alternatief. Onderwerpen van bespreking en/of besluitvorming waren verder: • o • o • • e « • • o « • o
Begroting, begrotingswijzigingen Normenkader Het interne bestuursproces Jaarrekening Jaarverslag Rooster van Aftreden bestuur Governance Medezeggenschap Kwaliteitsgesprekken tussen algemene directie en schooldirecteuren Personele kwesties Profiel (leden) toezichthoudend orgaan Afhandeling klacht tegen lerares van een van de scholen (Relatie met) CBOO Bestuurlijk overleg met Stichting Ronduit te Alkmaar
De volgende punten werden aan de hand van de bestuursINFO's besproken met de algemene directie, waarbij de bestuurlijke opstelling in het kader van de bestuursfilosofie en vooruitlopend op nabije bestuurlijke ontwikkelingen in het onderwijs (code goed Onderwijsbestuur, scheiding bestuur en intern toezicht) die van een Raad van Toezicht was: « Personele zaken s Personele mobiliteit 2011 • Ziekteverzuimbeleid en -cijfers • Restitutie Vervangingsfonds • Toekenning toezichtsarrangementen onderwijsinspectie • Uitstroomgegevens scholen • Schoolleiding • Tuindorp-Thijsseschool • Tweedaagse bijeenkomst schooldirecteuren • Klachtafhandeling • Medewerkers tussenschoolse opvang (overblijven) • Huisvestingszaken • Onderhoud en aanpassingen schoolgebouwen • Actualisering Meerjarenonderhoudsplan • Nieuwbouw bij 't Tuselant o Huisvesting J.P. Thijsseschool • 'tZwanenest • Nieuwbouw Kluft • Herziene dienstverleningsovereenkomst met OSG • Financiële zaken • 'Werkgroepje Naschoolse Educatie' « Pilot Schoonmaken De Dijk • Invoering T systematiek • Schoolleiding De Duynvaerder o Aansluiting bij VINA/IR
9
• Verlenging subsidie cultuureducatie » Project 'Meerwerf biedt meer' o Functioneren schoolleiding Strandjutter-Vogelwei « Personeelsdag / campagne openbaar onderwijs • Interne communicatie over procedure Geschillencommissie o Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad • Conferentie Opbrengst gericht leiderschap PO-raad Het aanwezigheidspercentage van bestuursleden bij de vergaderingen van het bestuur lag in het verslagjaar op 88%. De vergoedingen voor de bestuursleden waren in het verslagjaar gebaseerd op het aantal bijgewoonde vergaderingen en op de presentiegeldregeling voor gemeentelijke adviescommissies zoals die binnen de gemeente Den Helder van toepassing is: Ambriola J Cok-Veenendaal A Ensing GH Hoekstra JH Kip R Mohlmann B Pompert B Totaal
€ 638,19 € 729,36 € 455,85 €1549,89 € 638,19 € 547,02 € 638.19 + €5196,69
De Code Goed Bestuur Ganuari 2010) in het primair onderwijs van de PO Raad is van toepassing op de wijze waarop Meerwerf Basisscholen wordt bestuurd. De gemeenteraad van Den Helder kan worden aangemerkt als extern Toezichthoudend Orgaan voor onze organisatie. De raad draagt kennis van de algemene gang van zaken binnen onze organisatie via de behandeling van de jaarstukken (jaarverslag, begroting) en via perspublicaties. De raad heeft in het verslagjaar geen aanleiding gezien om het bestuur nader te bevragen over het gevoerde beleid. Het contactadres van het bestuur was: Timorlaan 45a, 1782 DK te Den Helder 0223 659300
[email protected]
Hoofdstuk 5: De algemene directie In het verslagjaar bestond de algemene directie uit de volgende personen: De heer D. Scholte MBA De heer H.C. Uri MBA De leden van de algemene directie zijn beiden integraal verantwoordelijk voor de organisatie voor zover het van het bestuur ontvangen mandaat strekt en waartoe het mandaat bedoeld is. Dit mandaat is beschreven in het Beleidskader (Managementstatuut). Beiden zijn ook ongeacht de onderlinge verdeling van de primaire aandachtsgebieden - voor het bestuur en anderen aanspreekbaar op het functioneren van de organisatie op alle beleidsterreinen.
10
De primaire verdeling van aandachtsgebieden binnen de algemene directie dient de efficiency en de kwaliteit van de leiding te bevorderen en is als volgt: D. Scholte: H.C. Uri:
Onderwijs, personeel, bestuurszaken, externe contacten Huisvesting, financiën, medezeggenschapszaken, externe contacten
De algemene directie wordt ondersteund door personele ondersteuning met een omvang van plusminus 2,1 fte: een medewerker personeelszaken en twee medewerkers administratieve/secretariële taken. Eén personeelslid wordt voor plusminus wtf 0,4 ingehuurd op basis van een detseheringsovereenkomst ten behoeve van licht-administratieve taken. De door deze medewerkers verrichte werkzaamheden dienen voor ongeveer 30% ter ondersteuning van de schooldirecteuren. De personeelsadministratie en de financiële administratie waren op basis van een contract grotendeels uitbesteed aan het onderwijsadministratiekantoor OSG te Leiden. Op bouw- en onderhoudskundig terrein werden op contractbasis diensten ingehuurd bij het bouwkundig adviesbureau DHV te Zaandam. Op het gebied van arbozorg en ziekteverzuimbegeleiding (bedrijfsartszorg) was sprake van een contract met Van Altena & De Jongh, bedrijfsartsen te Amsterdam. Met betrekking tot ondersteuning van de bedrijfshulpverlening werd gebruik gemaakt van VSK te Den Helder. Het schoonmaken van de gebouwen werd uitgevoerd door de GOM, door Noorderkwartier NV (pilot De Dijk) en door de Stichting Vrijwaard (bestuurskantoor). Meerwerf Basisscholen was voor de collectieve belangenbehartiging aangesloten bij zowel de besturenorganisatie VOS/Abb te Woerden als de PO-Raad te Den Haag. Het contactadres van de algemene directie was: Timorlaan 45a, 1782 DK te Den Helder 0223 659300
[email protected]
Hoofdstuk 6: Doelstelling en missie 6.1
Uitgangspunten
De belangrijkste functie van het openbaar onderwijs is het garanderen dat alle leerlingen toegang hebben tot dit onderwijs. In ons duale bestel vormen het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs eikaars complement. Al wordt dat laatste onderwijs steeds vaker gevolgd door andere leerlingen dan die waarvoor dat eigenlijk was bedoeld; dit doet niets af aan de garantiefunctie van het openbaar onderwijs. Het is open toegankelijk, staat dus open voor alle leerlingen, ongeacht afkomst, geloofs- of levensovertuiging. Een tweede onderscheidend kenmerk van het openbaar onderwijs is het neutraliteitsbeginsel. In de onderwijswetgeving is dit vertaald in een waarborg voor eerbiediging van ieders geloofs- of levensovertuiging, alsmede in de opdracht om aan alle in de samenleving bestaande levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden aandacht te besteden (actieve pluriformiteit). Het doet een groot beroep op de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen, op het geven van een keuze, op het actief deelnemen aan een pluriforme samenleving. Tenslotte is het non-discriminatiebeginsel eveneens kenmerkend voor het openbaar onderwijs, zowel ten aanzien van leerlingen als ten aanzien van personeel.
11
De gemeente Den Helder heeft deze functies van garantie en zorgplicht gemandateerd aan het bestuur van de stichting Meerwerf Basisscholen en deze verantwoordelijk gemaakt voor het definiëren van doelstellingen die daarmee in lijn zijn. Meerwerf Basisscholen voeren een actief beleid om leerlingen die om wat voor reden dan ook minder kansen hebben op een succesvolle schoolloopbaan zo te ondersteunen dat toekomstperspectieven verbeteren, hun zelfvertrouwen versterkt wordt en er zicht komt op hun talenten. Onze open toegankelijkheid zorgt ervoor dat er een actief beleid nodig is om kansen van onder-presterende leerlingen te verhogen en het vergroten van verschillen tijdens de schooltijd tegen te gaan. Leerlingen met een hogere begaafdheid of een uitzonderlijk talent krijgen ook de ondersteuning die hen vooruit helpt. 6.2
Resultaat / toegevoegde waarde
Als gevolg van het onderwijsleerproces in de scholen: a. Zijn leerlingen goed voorbereid op het vervolgonderwijs. Hun mogelijkheden zijn verbreed. Zij kunnen in cognitief en sociaal opzicht succesvol starten in de nieuwe school. De landelijke kerndoelen zijn hierbij richtinggevend. b. Behalen leerlingen goede resultaten. Deze resultaten worden gemeten en/of in beeld gebracht gerelateerd aan hun eigen ontwikkeling en ontwikkelingspotentie. Deze resultaten betreffen de volgende aspecten: ® enthousiasme om te leren o verwoorden van gevoelens, ideeën en meningen © verantwoordelijkheid nemen voor het welbevinden van de ander in relaties o verantwoordelijkheid tonen voor de fysieke omgeving o
respectvolle omgang met andersdenkenden en groepen met een andere culturele achtergrond
9
vaardig kunnen omgaan met maatschappelijke rollen, zoals klasgenoot, familielid, consument en verenigingslid kritisch luisteren en lezen (bijvoorbeeld bronnen kunnen vergelijken op tv, in boeken, internet) bezitten leerlingen vaardigheden die hen in staat stellen goed te functioneren binnen het verwachtingspatroon dat aan de leeftijdsgroep mag worden gesteld
9 o 6.3
Doelgroep
Leerlingen van Meerwerf Basisscholen te Den Helder van ongeveer 4 tot ongeveer 12 jaar, zonder onderscheid naar afkomst, geloofs- of levensovertuiging, aan wie redelijkerwijs het resultaat kan worden geboden dat hierboven is geformuleerd. Het bestuur verwacht dat met betrekking tot het aantal leerlingen dat voor een van de Meerwerf basisscholen kiest het marktaandeel zal groeien. 6.4
Prijs
Bovenvermeld resultaat kost de gemeenschap alle door de overheden beschikbaar gestelde middelen (reguliere bekostiging en doelsubsidies) alsmede de toekenning van het recht aan het bestuur om zich andere wettige middelen toe te eigenen. Het "kost" de gemeente
12
eveneens de aanvaarding van het recht van het bestuur op het voeren van beleid, tenzij dit strijdig zou zijn met de oprichtingsstatuten en/of met de Wet op het Primair Onderwijs.
Hoofdstuk 7: De scholen Meerwerf Basisscholen Den Helder bestond met ingang van 1 augustus administratief uit zeven 'brinnummers'. In elf scholen werd lesgegeven aan de leeftijdsgroepen 1 tot en met 8 (4 - 12 jarigen). Drie scholen waren gevestigd op twee locaties. Elke school stond onder leiding van een directeur. In het verslagjaar ging het om de volgende scholen: De Dijk, Heiligharn 424, Den Helder (brinnummer 14DS) Directeur (1 fte): de heer J.M. Tromp De Duynvaerder, IJsselmeerstraat 90, Den Helder (brinnummer 15RP) Directeur (1 fte / 0,8 fte): de heer G.J. Bosman tot 1 augustus. Na 1 augustus mevrouw D. Avis Villa Kakelbont, Nieuweweg 3, Den Helder (brinnummer 15RP) Directeur (1 fte / 0,8 fte): de heer G.J. Bosman tot 1 augustus. Na 1 augustus mevrouw D. Avis Coördinator (0,8 fte) Villa Kakelbont: mevrouw L. Koridon De Kluft, Javastraat 23, Den Helder (brinnummer 13XF) Directeur (1 fte): de heer J. Sluiter Adjunct-directeur (0,8 fte) de heer F.A. Slort 't Tuselant, Duinroosstraat 2, Den Helder (brinnummer 113XF) Directeur (1 fte): de heer J. Sluiter Adjunct-directeur, tevens locatieleider (0,8 fte) de heer F.A. Slort De Prinses Margrietschool, Wethouder W. de Boerstraat 8, Julianadorp (brinnummer 13PV) en dependance De Stek, Middelzand 3502 Julianadorp Directeur (1 fte): de heer J. van Zandwijk. De Strandjutter, Drooghe Bol 1005, Julianadorp (brinnummer 15UA) Directeur (0,8 fte): mevrouw K. van Loenen-Van Belzen Adjunct-directeur, (0,8 fte): de heer P.C. Scheer De Vogelwei, Vogelzand 4102, Den Helder/Julianadorp (brinnummer 15UA) Directeur (0,8 fte): mevrouw K. van Loenen-Van Belzen Adjunct-directeur, tevens locatieleider (0,8 fte): de heer P.C. Scheer De Thorbeckeschool, Californiëstraat 38, Den Helder (brinnummer 14XL) Directeur (1 fte): mevrouw W. Wijnants De Tuindorpschool, Brakkeveldweg 51, Den Helder (brinnummer 14LQ) Wnd. directeur (1 fte): mevrouw W. Pompert De Dr. Jac. P. Thijsseschool, Stakman Bossestraat 39, Den Helder (brinnummer 14LQ) Wnd. directeur (1 fte): mevrouw W. Pompert
13
Op het gebied van leerlingbegeleiding en onderwijsadvisering werd gebruik gemaakt van verschillende externe organisaties waaronder de Onderwijsbegeleidingsdienst Noord West te Alkmaar/Hoorn, het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum (CPS) te Amersfoort en het Centrum voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs De Aktiviteit te Alkmaar. Via www.meerwerf.nl waren de websites van de afzonderlijke scholen te benaderen.
Hoofdstuk 8: Kerntaak, toegankelijkheid, toelatingsbeleid De kerntaak van de organisatie is het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs aan leerlingen vanaf 4 tot 13 jaar. Bij dit onderwijs worden de uitgangspunten van het openbaar onderwijs (algemene toegankelijkheid, respect voor andersdenkenden) en de voorbereiding van de leerlingen op het leven in een vreedzame multiculturele samenleving actief betrokken. De door het bestuur in het Beleidskader gestelde uitgangspunten en doelstellingen waren in het verslagjaar onverkort van toepassing. Zie ook hoofdstuk 6 van dit jaarverslag. De scholen zijn algemeen toegankelijk voor leerlingen die tot de doelgroep van het basisonderwijs behoren, die vallen binnen de pedagogisch-didactische zorggrenzen van de scholen en waarvan de ouders/verzorgers de uitgangspunten van het openbaar onderwijs respecteren. Voor wat betreft de zorggrenzen bestaan er verschillen tussen de scholen. Deze verschillen zijn terug te voeren op het schoolconcept, met als belangrijke onderscheidende onderdelen de pedagogisch didactische identiteit en de zorgstructuur / cultuur binnen de school. Een negatief antwoord op de vraag of een leerling tot de school kan worden toegelaten kan uitsluitend worden beargumenteerd in termen van het belang van het desbetreffende kind (ingeval een andere school beter in staat moet worden geacht het kind te begeleiden). Sinds de invoering van het zogenaamde Rugzakje en het Persoonsgebonden Budget worden in bepaalde gevallen extra faciliteiten aan een school toegekend indien een bepaalde leerling tot de school wordt toegelaten. Als de school van oordeel is dat deze faciliteiten voldoende zijn om het desbetreffende kind adequaat te begeleiden zal het kind worden toegelaten. De directie van elke school was gemandateerd om te beslissen over de toelating van leerlingen. In incidentele gevallen beslist in een bezwaarprocedure de algemene directie namens het Bestuur. Dit is in het verslagjaar niet voorgekomen. In de Schoolgids van elke school worden de zorggrenzen van de school geëxpliciteerd.
Hoofdstuk 9: Sturing leidt tot kwaliteit in verscheidenheid Meerwerf Basisscholen Den Helder bestond in het verslagjaar uit elf onderwijslocaties, die alle onder leiding stonden van een directeur. Elk van deze scholen had en heeft een grote mate van professionele ruimte (relatieve autonomie) met betrekking tot de uitwerking van het door het Bestuur vastgestelde Beleidskader en het vastgestelde bovenschoolse beleid, zolang dit leidt tot een goede kwaliteit van het onderwijs en goede onderwijsopbrengsten. De openbare identiteit, de Kernwaarden, de door het bestuur vastgestelde uitgangspunten en doelstellingen en de op het (basis)onderwijs van kracht zijnde wet- en regelgeving vormden de gezamenlijke waarden. De noodzaak om in gezamenlijkheid de kwaliteit van het onderwijs te monitoren, te bewaken en verder te ontwikkelen, tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen
14
en als school middenin de samenleving (buurt, wijk) te staan op basis van de openbare identiteit van de scholen vormden toegevoegde waarden. Van zowel de algemene directie als van de schooldirecteuren wordt integraal leiderschap verwacht. Verwacht wordt dat de prioriteit van de schooldirecteuren zich richt op het onderwijskundig leiderschap. Dit leiderschap richt zich enerzijds op het behoud en het verder ontwikkelen van de kwaliteit van de organisatie als totaal (algemene directie) en anderzijds op de kwaliteit van de afzonderlijke school (schooldirecteur). In termen van eindverantwoordelijkheid en toezicht op het functioneren is er sprake van hiërarchie tussen bestuur, algemene directie, schooldirecteuren en leraren. Indachtig de bestuursfilosofie Policy Governance wordt uit gegaan van de professionaliteit van alle medewerkers en werd hen de ruimte geboden om met betrekking tot het onderwijs hoge kwaliteit te realiseren en met betrekking tot de verdere ontwikkeling van organisatie en scholen verantwoordelijkheid te nemen. Daarbij werden verantwoordelijkheden in principe zo laag mogelijk in de organisatie neergelegd. Op basis van de gewenste professionele samenwerkingscultuur legden schooldirecteuren en algemene directie eigener beweging en desgevraagd verticaal en horizontaal verantwoording af. Als gevolg hiervan beschikken de scholen onder meer over een eigen schoolprofiel waarmee recht werd gedaan aan zowel de gezamenlijke waarden als aan de specifieke inzichten, cultuur en onderwijsbehoeften van elk schoolteam en de leerlingen. Dit profiel komt onder meer tot uitdrukking in de schoolbrochure waarover elke school beschikt. Dit leidt ertoe dat op alle scholen de volgende aspecten duidelijk aanwezig, herkenbaar en 'merkbaar' waren: o De uitgangspunten van het openbaar onderwijs » De identiteitszorg • Het werken met het kwaliteitszorgsysteem Werken met Kwaliteitskaarten (WMK) • Een online leerlingvolgsysteem en leerlingadministratiepakket (Parnassys) • De specifieke kwaliteit van de school; het eigen school- en/of onderwijsprofiel • Een directeur die beschikt over het diploma van een erkende Schoolleidersopleiding • Een bij het landelijke beroepsregister van de Nederlandse Schoollleiders Academie (NSA) te Utrecht geregistreerd staande directeur • Het werken aan de ontwikkeling van een professionele samenwerkingscultuur • De duidelijke zorgstructuur, de intern begeleider o Een of meer LB-leraren met een specifieke ontwikkelingstaakstelling • Een gezamenlijk mobiliteitsbeleid (horizontale mobiliteit, verticale mobiliteit, kweekvijvers/loopbaanontwikkeling) o De deelname aan de gezamenlijke beleidsoverleggen en de professionele leergemeenschappen door de directeur • Het jaarlijkse kwaliteitsgesprek en het daaruit voortvloeiende managementcontract tussen de directeur en de algemene directie • Het Integraal Personeelsbeleid (IPB). • De deelname aan de gezamenlijke studiedagen van alle Meerwerf Basisscholen. • De stimulerende invloed van de directeur om te komen tot verdere professionalisering en competentieverbetering bij zichzelf en bij de medewerkers • Een op preventie en op alert reageren gericht ziekteverzuimbegeleidingsbeleid vanuit de directie (directeur als casemanager) • De inspanningen om de 'zorgbreedte' van de school te optimaliseren en verwijzing van leerlingen naar het speciaal onderwijs zoveel mogelijk te voorkomen (WSNS; Passend Onderwijs) • Medezeggenschap: een medezeggenschapsraad, medezeggenschapsreglement, medezeggenschapsstatuut o Een voorziening voor de buitenschoolse opvang van leerlingen
15
Daarnaast waren de volgende trends waarneembaar: o
Een aantal scholen richt zich met het oog op de afstemming van didactiek en pedagogiek op het werken volgens het zogenaamde GIP-model o Een aantal scholen werkt met de methodiek 'De Vreedzame school' o Aan alle scholen waren kinderopvangvoorzieningen, waaronder buitenschoolse opvang verbonden • In de scholen wordt gewerkt met 'klantenpanels' en/of klanttevredenheidsenquêtes © Alle scholen werken aan de ontwikkeling van een specifiek schoolprofiel, en zijn in het bezit varrëen schoolspecifieke brochure voor ouders en andere belangstellenden • Eén school ontwikkelt zich als Daltonschool • De zich verder ontwikkelende taken van de intern begeleiders (taakbeleid) Het Directiestatuut regelt de verhouding tussen de algemene directie en de schooldirecteuren Het statuut is feitelijk een 'vertaling' van het bestuurlijk Beleidskader. Daardoor ontstaat qua verantwoordelijkheidsverdeling en sturing binnen onze organisatie een logisch en samenhangend geheel. Het statuut zien we als een basisstatuut. Om tegemoet te komen aan de verschillen tussen de schooldirecteuren maken we tijdens het jaarlijkse Kwaliteitsgesprek met elke schooldirecteur nadere afspraken met betrekking tot de beperking van de beleidsruimte, verantwoordingsruimte en uitvoeringsruimte van de desbetreffende directeur. Deze worden vastgelegd in het jaarlijkse Managementcontract. Daarbij hanteren we conform de uitgangspunten van Policy Governance het uitgangspunt 'alleen handelingsruimte beperken indien noodzakelijk'. Het Managementcontract krijgt daardoor de status van aanhangsel van het basisstatuut Voor de desbetreffende schooldirecteur vormen dit Basisstatuut + Managementcontract tezamen het vigerende Directiestatuut.
Hoofdstuk 10: Personeel en leerlingen 9.1
Leerlingen
Op de teldatum van 1 oktober 2011 bezochten 1549 leerlingen onze scholen. De volgende scholen werden geconfronteerd met een dalend leerlingenaantal: De Vogelwei - 16 leerlingen; Prinses Margrietschool - 22 leerlingen; De Kluft - 10 leerlingen; de Tuindorp-school 2 leerlingen; de J.P. Thijsseschool - 8 leerlingen; 't Tuselant - 1 leerling ; Villa Kakelbont - 5 leerlingen. De volgende scholen zagen hun leerlingenaantal groeien: De Strandjutter + 2 leerlingen; De Thorbeckeschool + 3 leerlingen; De Duynvaerder + 6 leerlingen; De Dijk + 11 leerlingen. Het totaal aantal leerlingen in het reguliere basisonderwijs in Den Helder is ten opzichte van vorig jaar met 94 leerlingen gedaald. Het marktaandeel van Meerwerf Basisscholen is iets gedaald ten opzichte van 2010: in 2006 was dit 33,03%, in 2007: 34,17%, in 2008: 33,33%, in 2009: 33,82%, in 2010: 33,40% en in dit verslagjaar 33,18%. Daarmee behoudt Meerwerf Basisscholen het grootste marktaandeel in de gemeente Den Helder. Ons marktaandeel kende de volgende verdeling over de wijken van Den Helder en Julianadorp : 1
Het aantal leerlingen op Villa Kakelbont bedroeg 24. Deze onderwijsvoorziening is gehuisvest op het asielzoekerscentrum en is ook specifiek op deze doelgroep gericht. Deze kinderen worden niet meegeteld bij het bepalen van het marktaandeel per wijk (wel in het totaal). 1
16
Vgl 2010: Binnen de Linie De Schooien Nieuw Den Helder Julianadorp NB 9.2
31,82% 33,23 % 29,19% 36,18%
(541 (215 (261 (508
leerlingen) leerlingen) leerlingen) leerlingen)
32,29 % 30,96% 28,44 % 37,60%
Het landelijk gemiddelde marktaandeel van het openbaar onderwijs bedroeg in 2005 30,8% Bron: CBS Personeel
Op 1 oktober van het verslagjaar waren 158 personeelsleden aan onze organisatie verbonden. Het ging om de volgende functie-categorieën: Algemene directie: 2 personeelsleden Directeuren: 6 personeelsleden Waarnemend directeur: 1 personeelslid Adjunct-directeuren: 3 personeelsleden Leraren, waaronder intern begeleiders: 129 personeelsleden Onderwijsondersteunend personeel 3 personeelsleden Onderwijsassistenten: 4 personeelsleden Medewerkers op basis van externe subsidie: 5 personeelsleden Inleen personeel: 5 Dersoneelsleden Totaal 158 personeelsleden
2 6 1 3 90,9 2,1 2,1 4,3 3.7 115,1
fte fte fte fte fte fte fte fte fte + fte
De GGL (Gemiddelde Gewogen Leeftijd) is in het verslagjaar verder gedaald van 42,76 naar 42,32. De landelijke GGL ligt nog iets lager. Ter vergelijking: in 2008 bedroeg de GGL 43,12 in 2009 42,98 De leidinggevenden stimuleerden de persoonlijke ontwikkeling van alle medewerkers. Na- en bijscholing en verdere professionalisering is voor onze personeelsleden van groot belang. Alle medewerkers beschikken over een Bekwaamheidsdossier en een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Hoofdzakelijk in het kader van de Functiemix (doorgroei naar LBleraarschap) volgden inmiddels zo'n twintig leraren een HBO Masteropleiding of een Post HBO opleiding. In het Nascholingsplan van elke school is een en ander verder geconcretiseerd. De directeuren voerden met al hun medewerkers op ontwikkeling gerichte gesprekken (cyclus doelstellingengesprek - voortgangsgesprek - beoordelingsgesprek) en op functioneren gerichte gesprekken (functioneringsgesprek - beoordelingsgesprek). 9.3
Opleiden in school
In het kader van het project 'Opleiden in de School' is de praktische opleiding van zo'n 25 PABO studenten van Inholland door deze hogeschool over gedragen aan onze organisatie. Alle scholen participeerden in dit project. De studenten bevinden zich in verschillende stadia van hun opleiding ( 1 tot en met 4 jaarsstudenten). 3 jaars studenten zijn in de gelegenheid in de praktijk aan de door hun gekozen 'minors' te werken. 4 jaars studenten kunnen hun afstudeeronderzoek bij ons uitvoeren. In het kader van "Werving en selectie" is het de bedoeling dat (een deel van) de studenten die jaarlijks op onze scholen stages volgen, na afronding van de opleiding ook daadwerkelijk instroomt in onze organisatie. Om het project organisatorisch en inhoudelijk goed te kunnen begeleiden en coördineren, voldoet Meerwerf Basisscholen aan de verplichting om een e
e
e
17
e
praktijkopleider / coördinator aan te stellen. Hiertoe is een leraar twee dagen in de week ambulant gemaakt om de taken behorende bij het praktijkopleiderschap uit te voeren. InHolland verzorgt de opleiding voor deze leraar en verzorgt cursussen voor de leraren die als mentor voor PABO-studenten optreden.
Hoofdstuk 11: Klachten en schorsingen In het verslagjaar werden een aantal leerlingen geschorst wegens onaanvaardbaar gedrag. Zie hiertoe de schooljaarverslagen. In dit verslagjaar werden vijf klachten ontvangen en in behandeling genomen. Deze zijn allemaal bevredigend afgehandeld.
Hoofdstuk 12: Samenwerken Meerwerf Basisscholen is aangesloten bij het WSNS Samenwerkingsverband Noord-Holland Noord, bij de besturenorganisatie VOS/ABB te Woerden, bij de PO-Raad te Den Haag en bij het samenwerkingsverband van openbare - en algemeen toegankelijke schoolbesturen 'Onderwijs Primair Noord-Holland'. In het Samenwerkingsverband werkt zij samen met alle andere in de regio Noord-Holland Noord actieve schoolbesturen met uitzondering van de Greydanusschool te Den Helder. Onderwijs Primair is een samenwerkingsverband tussen een vijftiental schoolbesturen in de provincie Noord-Holland dat mede op initiatief van Meerwerf Basisscholen tot stand is gekomen. De samenwerking tussen POA/O-schoolbesturen enerzijds, gemeenten en organisaties op het gebied van jeugdbeleid anderzijds vindt plaats in het bestuurlijk samenwerkingsverband BO-JOZ (Bestuurlijk Overleg Jeugd Onderwijs Zorg) waarin partijen in de regio NoordHolland Noord (gemeenten, primair onderwijs, voortgezet onderwijs, organisaties voor jeugdzorg) een rol spelen. Wij participeren in dit samenwerkingsverband en beogen daarmee de uitdagingen die er liggen op het gebied van (de uitvoering van) jeugdbeleid meer integraal en doelmatig aan te pakken. Daarnaast participeerden medewerkers van de organisatie in diverse structurele - en incidentele overleggen met de gemeente Den Helder en op gewestelijk niveau in de Projectgroep Jeugdzorg Adviesteams. Meerwerf Basisscholen heeft zich in het verslagjaar aangesloten bij de VIN (Verwijs Index Noord-Holland). Met dit systeem wordt gezorgd voor een goede aanpak door jeugdzorginstellingen bij zorgelijke signalen omtrent de thuissituatie van kinderen.
Hoofdstuk 13: Resultaat Met het oog op de eindresultaten van de scholen formuleerde het bestuur in het Beleidskader het gewenste resultaat. Zie daartoe hoofdstuk 6 van dit jaarverslag.
18
In het verslagjaar stroomden de leerlingen van groep 8 als volgt uit naar het voortgezet onderwijs. Ter vergelijking zijn de gegevens van voorgaande jaren ook opgenomen: VWO Havo Mavo VMBO/Kader beroepsgericht VMBO/Basis beroepsgericht VMBO/Basis beroepsgericht + LWO Praktijkonderwijs Internationale Schakelklas Totaal
2007: 1 8 / 7,4% 47/19,3% 62 / 25,4% 28/11,5% 2 4 / 9,8% 57 / 23,4% 8 / 3,3% - / 0 % 244
VWO Havo Mavo VMBO/Kader beroepsgericht VMBO/Basis beroepsgericht Praktijkonderwijs Internationale Schakelklas Totaal
2011: 38/18,5% 33/16,0% 52 / 25,4% 47 / 22,9% 34/16,6% 1/ 0 % 0 / 0 % 205
2008: 1 7 / 9,7% 39 / 2 2 , 3 % 38/21,7% 31/17,7% 19/10,9% 23/13,1% 7 / 4,0 % 1 / 0,6% 175
2009: 25 / 1 3 , 4 % 32/17,1% 46 / 24,6% 41 / 2 1 , 9 % 1 6 / 8,6% 23/12,3% 4 / 2,1% - / 0 % 187
2010: 33/16,2% 45/22,1% 53 / 26,0% 45/22,1% 23 / 1 1 , 3 % 5 / 2,5% -/ 0 % 204
Hoofdstuk 14: Toezichtsarrangementen Onderwijsinspectie In het verslagjaar heeft de Onderwijsinspectie voor onze scholen de toezichtsarrangementen voor de daaropvolgende periode vastgesteld. Eén school viel onder een zogenaamd aangepast arrangement in verband met geconstateerde risico's en tekortkomingen, alle andere scholen vielen onder het zogenaamde Basisarrangement ('normaal toezicht'). De school met het Aangepaste arrangement heeft inmiddels een verbeterplan opgesteld dat in uitvoering is.
Hoofdstuk 15: Communicatie De scholen dragen zorg voor het 'primaire proces': de interactie tussen leraar en leerlingen die leidt tot onderwijsleeractiviteiten, leeropbrengsten en persoonlijke vorming. De communicatie met de belanghebbenden rond dit primaire proces is een verantwoordelijkheid van de scholen. De scholen onderhouden een relatie met de (ouders/verzorgers van de) leerlingen en met de omgeving waarin de school is gevestigd. Via het netwerk van de ouders van leerlingen en via directe contacten worden derden bij de school betrokken. Een andere communicatielijn is die tussen de school en andere organisaties/instellingen. Dit is deels wijkgebonden. Zo functioneerden de scholen in Nieuw Den Helder in een zogenaamd buurtnetwerk dat zich richt op preventief beleid met betrekking tot risicoleerlingen. Via hun directies onderhielden de scholen in de binnenstad en in Julianadorp in het kader van wijkgericht werken contacten met een Wijkplatform, waarin verschillende in de wijk actieve organisaties met elkaar overleggen. Een school in de binnenstad participeert in een Buurtbeheerteam. De belangrijkste instrumenten die de scholen hanteerden om met de omgeving te communiceren zijn de (jaarlijkse) Schoolgids en de Website van de school. Bijna alle scholen
19
hebben hun specifieke schoolprofiel verwoord in een brochure. De wettelijk verplichte Schoolgids, worden digitaal (via de website) aangeboden. Ouders / belangstellenden die daar prijs op stellen kunnen desgevraagd de digitale versie op papier ontvangen. Daarnaast traden scholen via presentaties van leerlingen en acties naar buiten in het Noordhollands Dagblad / Helderse Courant en huis-aan-huis bladen. De scholen in Julianadorp plaatsten een advertentie in de jaarlijkse Dorpsgids en alle scholen presenteren zich gezamenlijk in een advertentie in de jaarlijkse Gemeentegids van Den Helder. De Onderwijsinspectie neemt eveneens een verantwoordelijkheid in de communicatie met de omgeving over de kwaliteit van de scholen: Zij publiceerde de rapportages die zij naar aanleiding van de toepassing van haar Toezichtmodel opstelde op haar website (www.onderwijsinspectie.nl). Communicatie met de omgeving is ook een bestuurlijke verantwoordelijkheid. Door middel van de formele communicatielijnen werden begroting en jaarverslag openbaar gemaakt. Deze communicatie richtte zich op het gemeentebestuur van Den Helder. Het bestuur heeft de ambitie om breed met de omgeving te communiceren. In termen van Policy Governance wordt in dit verband gesproken over het belang van een goede relatie met de 'owners', dan wel de 'stakeholders'. Onder owners dient te worden verstaan allen die op dit moment of in de toekomst op de een of andere wijze belang(stelling) hebben bij/voor Meerwerf Basisscholen; onder stakeholders verstaan we alle belanghebbenden bij Meerwerf Basisscholen. Met het oog op deze communicatie wordt www.meerwerf.nl in stand gehouden.
Hoofdstuk 16: Personeelsbeleid 16.1
Resultaten mobiliteitsoperatie personeel 2011
Rond de zomervakantie is de jaarlijkse mobiliteitsoperatie weer afgerond; een omvangrijke en belangrijke operatie waarmee veel personele en schoolse belangen zijn gemoeid. We zien terug op een succesvolle gang van zaken. Een overzicht: Beëindiging dienstverband: Van tijdelijk in vaste dienst: Verlengd tijdelijk dienstverband: Nieuw in dienst: Uitbreiding aanstellingsomvang: Overplaatsing: Benoeming als LB leraar Toekenning schaal-uitloopbedrag:
2 4 5 5 1 8 9 3
(excl. beëindigingen lopende het schooljaar)
Buiten beschouwing zijn gelaten mutaties in het kader van bapo, ouderschapsverlof, etc. 16.2
Invalpersoneel
Alhoewel er over het algemeen voldoende invalpersoneel beschikbaar was, bleek dat bij een 'piek' in het ziekteverzuim het bestand te klein was om in de tijdelijke vervangingsnoodzaak van afwezige leraren te voorzien. Daardoor konden scholen soms niet over invalpersoneel beschikken. In dergelijke situaties werden op de scholen interne oplossingen gezocht en gevonden.
20
16.3
Sociaalbeleid
De noodzakelijkerwijs gemaakte kosten in verband met woon-werkverkeer van twee ex IDbaan medewerkers zijn vergoed. Ten behoeve van de ex ID-baan medewerkers is een informatieve bijeenkomst georganiseerd met als doel hen volwaardig bij de organisatie te betrekken en de doorstroom naar reguliere arbeid te stimuleren. 16.4
Vervangingspool
Vijf personeelsleden waren verbonden aan de Vervangingspool. Zij werden ingezet in langdurige invalsituaties. Met de instandhouding van de Vervangingspool verzekerde de organisatie zich van de permanente beschikbaarheid van invalpersoneel en werd binding en instroom van jong personeel gerealiseerd. Dit met het oog op een gezonde leeftijdsopbouw van het personeelsbestand. Aan de Vervangingspool verbonden leraren hebben in principe dezelfde rechtspositie als de leraren die aan een school verbonden zijn. 16.5
Vrouwen in het management
In het verslagjaar beschikte de organisatie over vier vrouwelijke directeuren (waarvan één waarnemend directeur). Hiermee bedraagt de deelname van vrouwen aan het schoolmanagement 57%. 16.6
Mannen in het onderwijs
Het percentage mannen in het management, in leraarsfuncties, in de functie van onderwijsassistent en in een ondersteunende administratieve functie bedroeg achtereenvolgens 56%, 15,5%, 0% en 22,2% 16.7
CAO PO in 2011
Doordat het ministerie van OCW, werkgevers en werknemers in het primair onderwijs niet tot overeenstemming hebben kunnen komen over een nieuwe CAO was in 2011 de CAO PO 2009 van kracht. 16.8
Functiemix
Met ingang van 1 augustus zijn in onze organisatie de tweede tranche LB-leraren benoemd door selectie op basis van bovenschoolse kwalificatiecriteria en door benoeming op basis van een schoolgebonden sollicitatieprocedure. Het totaal aantal LB-leraren werd daarmee op 16 gebracht (14,46 fte). Ingevolge het landelijke Convenant Leerkracht worden PO-Schoolbesturen geacht met ingang van 1 augustus 2014 40% van hun leraren in te schalen in deze hoger gekwalificeerde functie: salarisschaal LB in plaats van salarisschaal LA. 16.9
Opleidingen
Het volgen van teamgebonden nascholingsactiviteiten en schoolgebonden cursussen buiten beschouwing latende, volgden in het verslagjaar acht leraren een Post HBO opleiding of een HBO Masteropleiding. Enkele van deze opleidingen werden (deels) vergoed door het bestuur, de meeste werden gefinancierd door gebruikmaking van de (landelijke) Lerarenbeurs door de desbetreffende leraren.
21
Hoofdstuk 17: Huisvestingsbeleid Renovatie gymzaal 't Tuselant De besprekingen met de gemeente Den Helder en de Stichting Kinderopvang over de renovatie van de voormalige gymzaal van 't Tuselant werden nagenoeg afgerond. De plannen voorzien er irrdat in het huidige speellokaal de Stichting Kinderopvang kinderopvang en buitenschoolse opvang gaat aanbieden. De voormalige gymzaal wordt verbouwd tot speellokaal annex gemeenschapsruimte. Deze verbouwing dient voor aanvang van het schooljaar 2012/2013 gerealiseerd te zijn. Daarmee wordt een langgekoesterde wens van de school werkelijkheid. Bij deze verbouwing wordt tevens de ingang van de school en de corridor tussen de school en de gymzaal grondig gerenoveerd. Nieuwbouw Kluft In 2011 is een viertal varianten voor de nieuwbouw onderzocht in verband met het feit dat de school in 2014 in aanmerking komt voor nieuwbouw. Uiteindelijk is de voorkeur uitgesproken om de nieuwbouw op de plek voor het huidige schoolgebouw te realiseren. De school schuift als het ware een stukje richting Lombokstraat. Belangrijkste argument daarbij is dat daardoor de school een herkenbare plek binnen een complex van scholen behoudt. Deze variant heeft ook de voorkeur van de gemeente. Ontwikkelingen op het 'Vinketerrein' Al geruime tijd is de gemeente voornemens om op het 'Vinketerrein' (een braakliggend terrein tussen de Sluisdijkbuurt en de Visbuurt) een nieuwe gymaccommodatie voor de omliggende scholen te bouwen. De gymlocatie zou ook het nijpende probleem van het bewegingsonderwijs voor de Thorbeckeschool moeten oplossen. Deze school moet haar bewegingsonderwijs al veel te lang op een locatie uitoefenen die niet voor dit doel geschikt is. Om deze bouw financieel haalbaar te maken heeft de gemeente te kennen gegeven dat er tevens een basisschool bij dit project betrokken dient te worden. Na overleg met de schoolbesturen is besloten dat de Meerwerf basisschool J.P. Thijsseschool daarvoor in aanmerking komt. In het verslagjaar zijn de consequenties hiervan met alle betrokken besproken en zijn de eerste plannen gemaakt. 2
Drooghe Bol Nadat de voortgang over de huisvesting van drie basisscholen in het scholencomplex aan de Drooghe Bol geruime tijd heeft stilgestaan, is dit overleg in 2011 weer in gang gezet. In eerste instantie hebben de drie betrokken schooldirecteuren zich samen met de gemeente gebogen over de mogelijkheden. Daarbij zijn goede ideeën ontstaan. Inmiddels zijn ook de betrokken besturen in overleg met de gemeente, waarbij ook nadrukkelijk naar de mogelijkheden voor de toekomst wordt gekeken. Meerwerf basisschool De Strandjutter is bij deze ontwikkelingen betrokken. De gemeente Den Helder heeft begin 2012 te kennen gegeven dat dit project vanwege de gemeentelijke bezuinigingen is geschrapt. De gevolgen van dit besluit voor de gebruiksduur van de huidige noodvoorziening voor het bewegingsonderwijs van de Thorbeckeschool baart ons grote zorgen. 2
22
Onderhoud gebouwen. Het afgelopen jaar is flink geïnvesteerd in de kwaliteit van onze schoolgebouwen. Deze investeringen kunnen in drie categorieën worden ingedeeld: aanpassingen ter verbetering van het binnenklimaat; aanpassingen aan het gebouw in het kader van de 'onderwijskundige vernieuwing' en onderhoudswerkzaamheden. Voor de bekostiging van de eerste twee categorieën hebben we in het verleden subsidies van de gemeente Den Helder ontvangen. De laatste categorie is deels bekostigd uit onze eigen onderhoudsvoorziening en deels uit de bedragen die we hiervoor van de gemeente Den Helder hebben ontvangen. De volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd: • • • • • • • o
Vervanging van de beglazing door HR++ glas bij de Prinses Margrietschooi, de Stek (dependance Prinses Margrietschooi) en 't Tuselant Renovatie en isolatie van het dak bij de Prinses Margrietschooi en 't Tuselant Renovatie van het schoolplein van de Prinses Margrietschooi Realisatie van een personeels- en directiekamer in de Thijsseschool is Verbouwing van een leslokaal tot personeelsruimte in 't Tuselant Aanpassing van de de personeelsruimte en de directiekamer van de Strandjutter Vervanging van de verlichting door energiezuinige verlichting in De Dijk, De Kluft, de Prinses Margrietschooi, De Stek, De Strandjutter en De Thorbeckeschool en vervanging van plafondplaten in een aantal gevallen Schilderwerk aan de Prinses Margrietschooi en de Stek
Actualisatie Meerjarenonderhoudsplan In het verslagjaar is ons Meerjarenonderhoudsplan geactualiseerd. Het deel dat valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente is bij de gemeente ingediend. Nagenoeg alle aanvragen zijn door de gemeente toegekend voor de convenantperiode 2012-2016. Alle toegewezen aanvragen zullen door ons - daar waar mogelijk - weer gecombineerd worden met onze eigen onderhoudswerkzaamheden.
Hoofdstuk 18: Onderwijskundig beleid 18.1
Algemeen
Onderwijs wordt verzorgd in de scholen. De mensen die het onderwijs 'maken' zijn de meesters en de juffen. Die doen dat onder leiding van de directeur. Het primaat van het onderwijskundig leiderschap ligt dan ook bij hem of haar. Onderzoek heeft uitgewezen dat de schooldirectie een belangrijke variabele is bij de vraag of een school succesvol of of niet. Het bestuur geeft de hoofdrichting van het beleid aan, alsmede de te behalen doelstellingen en resultaten, en de kaders waarbinnen deze doelstellingen moeten worden gehaald. Een belangrijke taak van de algemene directie is het faciliteren en het ontwikkelen van het onderwijskundig leiderschap. Het monitoren van het gedrag en de onderwijsprestaties van de scholen en het bijsturen daarvan indien daar aanleiding toe is, is eveneens een verantwoordelijkheid van de algemene directie. De methodieken die daarvoor op leiderschapsniveau worden aangewend liggen vooral op het terrein van het voeren van een dialoog tussen bestuur - algemene directie en algemene
23
directie - schooldirecties, uitgaande van de basisvoorwaarde dat personen en functionarissen bereid zijn met' hart voor de zaak' aan de doelstellingen te werken. De schooldirecties hebben vervolgens de verantwoordelijkheid het bestuursbeleid, rekening houdende met de eigen schoolpopulatie, het eigen schoolprofiel en de maatschappelijke waardering daarvan te Vertalen' naar de eigen schoolsituatie en te zorgen voor goede resultaten, waarvan goede leeropbrengsten van het grootste belang zijn. Bestuur en algemene directie bevorderen het onderscheidend vermogen van de verschillende scholen in de vorm van duidelijke onderwijskundige schoolprofielen. Een belangrijke taak van de schooldirecties is ook zich over de schoolontwikkeling horizontaal en vertikaal te verantwoorden. De door het bestuur aangegeven hoofdrichting van beleid is geformuleerd in het Beleidskader. Dit Beleidskader is de basis van handelen voor de algemene directie die de beleidsuitgangspunten 'vertaalt' en doorgeeft aan de schooldirecties. Het faciliterend leiderschap van de algemene directie is integraal van karakter. Alle beleidsterreinen worden in samenhang met elkaar ontwikkeld en uitgevoerd. Daarvan is het personeelsbeleid het meest prominent, gelet op de zeer sterke correlatie met de onderwijskundige performance van de scholen. Onder personeelsbeleid is onder meer te verstaan de zorg voor het aantrekken van goed gekwalificeerd personeel, de ontwikkeling van het personeel, de samenstelling van het personeelsbestand, het functiehuis, de zorg voor goed leiderschap, het realiseren van goed werkgeverschap. Het voorzien in goede 'hardware'voor het verzorgen van goed onderwijs vindt haar vertaling in het huisvestingsbeleid (kwaliteit, onderhoud en inrichting van schoolgebouwen en schoolomgeving) en in het financiële beleid (het voorzien van de scholen van voldoende middelen). Tenslotte is de zorg voor goede 'so/ïware'een belangrijk onderdeel van het faciliterend leiderschap van de algemene directie. Hiermee wordt geduid op een veelheid aan initiatieven en interventies die worden ondernomen en die hoofdzakelijk liggen op de terreinen kwaliteitszorg, identiteitszorg, persoonlijk functioneren van leiding en overige medewerkers, beleidsinitiatieven, binding aan organisatiedoelstellingen, bedrijfsmatig functioneren van organisatie en scholen, interne en externe communicatie, cultuurontwikkeling, presentatie van Meerwerf Basisscholen in de lokale gemeenschap, PR, klachtbehandeling, bestuurlijke contacten en samenwerking, interne processen, enzovoorts. Mede als gevolg van bovenbedoeld leiderschap zien we de volgende trends bij onze scholen: • • • • • o • • • o • •
het kwaliteitszorgsysteem WMK is overal vrijwel volledig geïmplementeerd in verband met veranderende leerlingkenmerken worden de grenzen van de zorg verbreed en nader bepaald (mede ivm Passend Onderwijs) de 'grenzen van de zorg' worden ook 'naar boven' opgerekt (onderwijs aan 'meer begaafde leerlingen') op alle scholen zitten leerlingen aan wie een zogenaamd Rugzakje of Persoonsgebonden budget is toegekend er is een grote gerichtheid op het vergroten van de leeropbrengsten, waartoe leeropbrengsten in alle scholen structureel worden gemonitord en geanalyseerd er is een duidelijk inhoudelijk accent op taal / lezen en rekenen de kwaliteit van de scholen in de optiek van de onderwijsinspectie is voldoende, maar de ambitie van de scholen is gericht op de kwalificatie 'goed' op meer onderdelen van het Toezichtskader 2009 van de onderwijsinspectie het zogenaamde GIP-model (klassenmanagement) is op meerdere scholen geïmplementeerd de methodiek 'De Vreedzame school' (sociaal emotionele ontwikkeling) wordt op meerdere scholen toegepast twee scholen werken volgens het OGO-concept
24
o » • • • o • 18.2
op meerdere scholen is de aanpak van het lezen vernieuwd (VNL) op alle scholen worden erkende methode-onafhankelijke toetsen en testen toegepast om de kwaliteit van het onderwijs de meten en te verantwoorden op alle scholen is een goede zorgstructuur en - cultuur scholen richten zich op de realisatie van een beknopte kenmerkende schoolbrochure, waarin het (onderwijskundige) schoolprofiel goed tot uiting komt 'vergaderen' maakt binnen de schoolteams in toenemende mate plaats voor professionele - op inhoud gerichte - overlegvormen en dialoog er wordt samengewerkt met - en afgestemd met voorschoolse voorzieningen (onder andere in het kader van Vroeg- en Voortijdige Educatie ( W E ) de mogelijkheden van ICT worden in toenemende mate toegepast Kwaliteitsgesprekken
In het verslagjaar werden tussen de algemene directie en elke schooldirecteur weer Kwaliteitsgesprekken werd gevoerd. Elk gesprek werd gevoerd aan de hand van vooraf vastgestelde kwaliteitscriteria en aandachtspunten en leidde uiteindelijk tot het opstellen van een managementcontract. De door de Onderwijsinspectie gehanteerde normen (Zie Toezichtskader 2009) zijn opgenomen in de door ons toegepaste kwaliteitscriteria. In het managementcontract werden gemaakte afspraken met betrekking tot de schoolontwikkeling vastgelegd. 18.3
Kwaliteitszorgsysteem
De scholen werkten alle met het kwaliteitszorgsysteem 'Werken met Kwaliteitskaarten'; een vooral op zelfevaluatie gebaseerd instrument. Het betrekken van externen bij deze evaluatie van de onderwijskwaliteit wordt nog onvoldoende gerealiseerd. 18.4
Herverdelen inkomsten Impulsgebieden
De staatssecretaris van OWC heeft besloten de financiering van het 'achterstandenbeleid' te intensiveren en deels op een andere leest te schoeien. Daartoe heeft zij over het gehele land verspreide zogenaamde Impulsgebieden aangewezen. Besturen van scholen die in de desbetreffende (postcode)gebieden gevestigd zijn krijgen gedurende de komende vier jaren een aanzienlijk bedrag per (nieuw) gewogen leerling(e). Voor de Helderse situatie geldt dat de Stad Binnen de Linie en Nieuw Den Helder zijn aangewezen als Impulsgebied. Daarin staan onze scholen de Thorbeckeschool, de Kluft, 't Tuselant, Duynvaerder, de Thijsseschool, de Tuindorpschool. Het gaat globaal om extra inkomsten van zo'n € 250.000,00 per jaar voor onze organisatie. We hebben besloten om de toewijzing van financiën via de Impulsgebieden systematiek voor onze situatie anders toe te passen want we vinden de methode te grofmazig. In onze situatie vallen bijvoorbeeld De Dijk, de Prinses Margrietschooi, de Vogelwei en de Strandjutter buiten deze toewijzing vanwege hun geografische ligging, terwijl deze scholen ook worden bezocht door doelgroepleerlingen. We hebben daarom besloten om de extra inkomstenbron op basis van het aantal doelgroepleeriingen te herverdelen over de scholen. Op deze wijze wordt elke school in staat gesteld om nog meer inspanningen te leveren met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden.
25
Hoofdstuk 19: Formatiebeleid In het verslagjaar is bij de toekenning van formatiemiddelen aan de scholen af gestapt van de jarenlang toegepaste T - 1 systematiek. Bij de T - 1 systematiek kregen scholen formatiemiddelen toegewezen voor het aantal leerlingen die per 1 oktober van het voorafgaande schooljaar de school bezochten. Dit was gunstig voor scholen die qua leerlingenaantal krompen (ze kregen gedurende een schooljaar teveel formatie voor het aantal leerlingen die de school had), maar ongunstig voor scholen die groeiden (ze kregeti gedurende een schooljaar te weinig formatie). Voor scholen die bovenmatig groeiden kon worden gebruik gemaakt van een extra subsidieregeling van het ministerie van OCW. Deze zogenaamde groeiregeling op schoolniveauis in het verslagjaar van rijkswege afgeschaft en vervangen door een groeiregeling op bestuursniveau. Dit vormde de aanleiding om over te stappen op de T - systematiek. Bij deze systematiek krijgen scholen jaarlijks de formatieve middelen toegewezen die behoren bij het aantal leerlingen die de school bezoeken op 1 oktober van hetzelfde schooljaar. Op deze wijze krijgt elke school de personeelsformatie die behoort bij het aantal leerlingen die in het desbetreffende schooljaar de school feitelijk bezoekt en wordt voorkomen dat scholen 'te veel' dan wel 'te weinig' formatie hebben.
Hoofdstuk 20: De organisatie 20.1
Bedrijfshulpverlening.
De bedrijfshulpverlening bestaat grotendeels uit twee elementen: •
•
Leraren en directieleden moeten voldoende zijn toegerust om adequate hulp te verlenen in het geval zich onverhoopt ongelukken voordoen. Iedere school dient daarvoor over voldoende - gecertificeerde - bedrijfshulpverleners te beschikken. Deze bedrijfshulpverleners worden volgens een vastgesteld schema geschoold en getraind. Iedere school houdt jaarlijks ontruimingsoefeningen. Minimaal één maal per jaar vindt deze oefening plaats onder regie van een gespecialiseerd bedrijf. De bedrijfshulpverleners worden geschoold en getraind in het ontruimen van de school en het blussen van branden.
Voor beide onderdelen maken wij gebruik van de begeleiding van het bedrijf VSK. 20.2
Buitenschoolse opvang
De overeenkomst met de Stichting Kinderopvang Den Helder - Texel liep in het verslagjaar door. Deze organisatie verzorgt voor Meerwerf Basisscholen de uitvoering van de buitenschoolse opvang van de leerlingen, waarvan de ouders dat wensen. Bij scholen waar voldoende ouders die gaan gebruiken wordt een 'eigen' buitenschoolse opvangvoorziening gerealiseerd. In de overige scholen maken de leerlingen gebruik van opvangvoorzieningen die elders worden aangeboden. Een inventarisatie onder ouders heeft uitgewezen dat de animo voor gebruikmaking van buitenschoolse opvang nog beperkt is.
26
20.3
Ziektekosten
De bestaande collectieve ziektekostenovereenkomst met een welbekende ziektekostenverzekeraar is gecontinueerd.
Hoofdstuk 21: Medezeggenschap Medezeggenschap dient wat ons betreft vooral gefocust te zijn op de essentiële taak van onze organisatie: het verzorgen van goed onderwijs in de scholen en de mate waarin de voorwaarden daarvoor worden ingevuld. Op bovenschools niveau is deze visie het afgelopen jaar naar onze mening onvoldoende tot zijn recht gekomen. Wij zijn er te weinig in geslaagd om met onze Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) tot deze kern te komen. In plaats van een gezamenlijk draagvlak te creëren voor de verbeteringsmaatregelen, die de kwaliteit van ons onderwijs moeten verbeteren, is er in het afgelopen jaar veel tijd besteed aan de manier waarop wij met elkaar overleg voeren, zonder dat dit tot de gewenste resultaten heeft geleid. Uiteindelijk zijn eind 2011 ervaren interpretatiegeschillen door de GMR aan de Landelijke Geschillencommissie voorgelegd. De noorzitting van de LGC vond in december plaats . In februari van het verslagjaar heeft het bestuur de GMR verzocht een advies uit te brengen over de beoogde profielen van de leden van de toen beoogde Raad van Toezicht. In eerste instantie heeft de GMR aangegeven meer tijd nodig te hebben voor dit advies. Uiteindelijk heeft de GMR in juni 2011 aan het bestuur verzocht een nieuwe adviesaanvraag in te dienen . In september liep de zittingstermijn van de toenmalige leden van de GMR af. De GMR heeft zelf de organisatie van de verkiezing van de nieuwe leden op zich genomen. Aangezien er minder aanmeldingen (bij beide geledingen) dan beschikbare zetels waren, waren er geen daadwerkelijke verkiezingen nodig. In december heeft het eerste overleg tussen het bevoegd gezag en de GMR plaatsgevonden. Dit overleg was positief en constructief van aard. Zowel de GMR als het bevoegd gezag heeft de wens te kennen gegeven om op een positieve en constructieve wijze met elkaar te willen overleggen. Daarbij zal de bovengenoemde focus op de kwaliteit van ons onderwijs centraal moeten staan. Om in de toekomst interpretatiegeschillen zo veel mogelijk te voorkomen heeft een werkgroepje vanuit het bevoegd gezag en de GMR een nieuw Statuut en Reglement voor de GMR opgesteld. De GMR heeft ingestemd met dit Statuut en Reglement. Een belangrijk aspect in deze stukken is de scheiding die is aangebracht tussen de GMR-vergaderingen en de Overlegvergaderingen. Deze laatste is het formele overlegplatform tussen het bevoegd gezag en de GMR. Hoewel de GMR-vergaderingen in principe openbaar zijn, zullen leden van de algemene directie en het bestuur deze vergaderingen niet bijwonen. Ook van belang 3
4
Hoewel de uitspraak van de Landelijke Geschillencommissie in februari 2012 heeft plaatsgevonden, menen wij deze toch mee te moeten nemen in dit jaarverslag, omdat deze uitspraak betrekking heeft op hetgeen zich in 2011 heeft afgespeeld. Samenvattend is de LGC van oordeel dat zij zich niet bevoegd acht een uitspraak te doen over de aangedragen interpretatiegeschillen over de wijze waarop het bevoegd gezag communiceert met (individuele leden van) de GMR. Over de punten inzake mogelijke interpretatiegeschillen over de openbaarheid van vergaderen concludeert de LGC dat over de meeste punten overeenstemming is tussen bevoegd gezag en G M R . Hoewel de LGC aangeeft dat de GMR een zorgplicht heeft voor het informeren van de achterbannen geeft de Commissie wei aan dat de GMR zelf bepaalt op welke wijze en aan wie informatie over de vergaderagenda van de GMR wordt verstrekt. 3
A
Deze adviesaanvraag is in januari 2012 aan de GMR voorgelegd.
27
is, dat er sluitende afspraken zijn gemaakt over de informatievoorziening door de GMR aan hun achterban.
Hoofdstuk 22: Schooljaarverslagen Elke school heeft een Schooljaarverslag opgesteld over 2011. Dit is de tweede keer dat hier ervaringen mee zijn opgedaan. Ze zijn geformuleerd door - of onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende schooldirectie aan de hand van een bepaald format. Ze zijn zeer informatief voor betrokkenen van buiten de school. Ze dienen als verticale verantwoording naar de algemene directie en als horizontale verantwoording omdat ze ter beschikking worden gesteld aan belangstellenden. Ze worden als bijlagen toegevoegd aan dit Bestuursverslag.
28
J A A R V E R S L A G 2011:
Bestuursverslag Financieel Beleid.
Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 - Inleiding Hoofdstuk 2 - Financiële kengetallen 2.1 - Solvabiliteit 1 en 2 2.2 - Kapitalisatiefactor 2.3 - Liquiditeit 2.4 - Rentabiliteit 2.5 - Weerstandsvermogen Hoofdstuk 3 - Toelichting op de balans 3.1 - Activa: 3.2 - Passiva: Hoofdstuk 4 - Analyse Exploitatieoverzicht en exploitatiesaldo 4 . 1 . Baten: 4.1.1 Rijksbijdragen (OCW) 4.1.2 Gemeentelijke bijdragen 4.1.3 Overige bijdragen 4.2 - Lasten 4.2.1 Personele lasten 4.2.2 - Materiële lasten 4.3 - Financiële exploitatie 4.4. - Resultaatverdeling Hoofdstuk 5 - T r e a s u r y b e l e i d : Beleggen en Belenen 5.1 Inleiding 5.2 Uitgangspunten en doelstellingen Doelstellingen: 5.3 Richtlijnen en limieten 5.4 Organisatie van de treasuryfunotie 5.5 Informatievoorziening Hoofdstuk 6 - Toekomstparagraaf
31
312 322 322 3
4
3
4
3
4
35 35 35 36 36 36 36 37 37 38 38 39 40 40 0 .••..40 40 40 41 41 41 42 4
Hoofdstuk 1 - Inleiding Het bestuursverslag Financieel Beleid bevat de analyse van de financiële situatie. Allereerst wordt ingegaan op de financiële kengetallen en streefwaarden. Daarna volgt er een toelichting op de balans. Dan zal de totstandkoming van het resultaat van de exploitatie worden toegelicht, waarbij er tevens een vergelijking met de begroting 2011 en de jaarrekening 2010 wordt gemaakt. Significante verschillen worden daarbij toegelicht. De analyse van de jaarcijfers eindigt met een toelichting op de resultaatverdeling. In dit jaarverslag is een hoofdstuk opgenomen over het interne risicobeheersing- en controlesysteem (treasurybeleid). Het Financieel Bestuursverslag eindigt met de toekomstparagraaf. In deze paragraaf wordt geanalyseerd in hoeverrexle realisatiecijfers over2011 gevolgen hebben voorde (meerjaren)begroting 2012.
Hoofdstuk 2 - Financiële kengetallen. De financiële kengetallen behandelen de solvabiliteit, de liquiditeit, de rentabiliteit en de kapitaalsfactor van de organisatie. Op de website van het Cfi (ministerie) staan onze kengetallen over voorgaande jaren gepubliceerd. Daarbij zijn tevens de landelijke kengetallen vermeld, zodat een vergelijking met deze landelijke cijfers mogelijk is (benchmarking). 2.1 - Solvabiliteit 1 en 2. De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het eigen en het vreemd vermogen en verschaft dus inzicht in de financieringsopbouw. De solvabiliteit geeft ook aan in hoeverre de organisatie op langere termijn aan haar verplichtingen kan blijven voldoen. Voor de solvabiliteit bestaan twee verschillende definities, waarbij het verschil in het al dan niet meerekenen van de voorzieningen zit: >
Solvabiliteit 1: het eigen vermogen (inclusief egalisatierekening) gedeeld door het totaal vermogen. In 2010 bedroeg het eigen vermogen zonder de voorzieningen € 4.604.478. In 2011 bedroeg dit € 4.225.429. Een afname van € 379.049. In percentages uitgedrukt: in 2010 een percentage van 66,59%; in 2011 een percentage van 69,54%, een stijging van 2,95%. Hoewel het eigen vermogen is gedaald, is het percentage van de solvabiliteit toegenomen. Deze toename van het percentage wordt vooral veroorzaakt doordat het totale vermogen - mede als gevolg van de onttrekking aan de onderhoudsreserve - ook is afgenomen. De afname van het eigen vermogen heeft als volgt plaatsgevonden: € 106.227 is onttrokken aan de Algemene Reserve € 236.192 is onttrokken aan de Reserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid; € 36.630 is onttrokken aan de Bestemmingsreserve 0-meting. De onttrekking aan de Algemene Reserve is gekoppeld aan het negatieve resultaat in de materiële exploitatie. De onttrekking aan de Reserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid is gerelateerd aan het negatieve resultaat in de personele exploitatie. Deze is vooral het gevolg van bovenformatieve inzet op diverse scholen (zie ook hoofdstuk 4). De onttrekking aan de Bestemmingsreserve 0-meting komt voort uit de afschrijving op de materiële vaste activa, die voor 2006 geïnventariseerd zijn. 5
5
jaar waarin de stelselwijziging is ingegaan.
32
In onze meerjarenprognoses wordt voorzien, dat we de komende vijfjaren te maken zullen krijgen met een krimp in de beschikbare middelen voor personeelsformatie. Deze krimp loopt parallel met de - bovengemiddelde - bevolkingskrimp in Den Helder. Wij houden er rekening mee dat het natuurlijk verloop in het personeelsbestand gedurende deze periode niet voldoende zal zijn om de gevolgen van deze krimp op te vangen. Daarnaast verwachten we nog een nadelig effect van het opschuiven van de pensioengerechtigde leeftijd. Omdat het nodig is te investeren in een goede opbouw van ons personeelsbestand zal er in deze periode extra aan personeelsformatie worden uitgegeven. Deze extra uitgaven voor personeel dragen mede bij tot een negatief exploitatieresultaat in deze periode van vijfjaar (zie meerjarenbegroting). Dit deel van het negatieve resultaat zal ten laste van de Reserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid worden gebracht. Aan het eind van deze periode zal mogelijk sprake zijn van stabilisatie van de bevolkingskrimp en zal de verstoring van uitstroom van personeel als gevolg van de verschuiving van de pensioenleeftijd waarschijnlijk genormaliseerd zijn. Bij een gezonde leeftijdsopbouw van het personeelsbestand zal het natuurlijk verloop weer voldoende zijn om de effecten van krimp en groei op te vangen. Na 2012 is er sprake van een afnemend negatief resultaat. Wij verwachten dat in 2017 de baten en lasten weer in evenwicht zullen zijn. > Solvabiliteit 2: het eigen vermogen (inclusief egalisatierekening) plus de voorzieningen gedeeld door het totaal vermogen. De opbouw van het eigen vermogen is hierboven weergegeven. In 2010 bedroeg het totaal aan voorzieningen € 1.043.476. In 2011 was dit € 609.444. Een daling van € 434.032 In percentages uitgedrukt: in 2010 een percentage van 81,69%; in 2011 een percentage van 79,57%, een afname van 2,12%. Deze daling komt vooral voort uit de daling van de voorzieningen. De daling van de voorzieningen heeft als volgt plaatsgevonden: * In het jaarverslag over 2010 was aangegeven dat het ons in dat jaar niet gelukt was alle geplande onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Daardoor was de stand van deze voorziening ultimo 2010 opgelopen tot € 1.043.476. In 2011 heeft er een inhaalslag plaatsgevonden en is er € 440.982 als gevolg van onderhoudswerkzaamheden aan deze voorziening onttrokken . Door de hoge beginstand is het - naderhand - niet nodig gebleken in 2011 aan deze voorziening te doteren. • De voorziening voor Jubileumverplichtingen bedroeg ultimo 2010 € 104.099. Aan deze voorziening is in 2011 € 17.631 gedoteerd en € 10.681 onttrokken. De eindstand van deze voorziening is € 111.049. 6
7
Conclusie: De solvabiliteitsratio van 79,57% geeft aan dat slechts 20,43% van het totale vermogen gefinancierd wordt met vreemd vermogen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat onze vermogenspositie goed is en dat wij in staat zijn om op langere termijn aan onze verplichtingen te voldoen. Uit de benchmarkgegevens van het Cfi blijkt dat het landelijk gemiddelde in het PO voor solvabiliteit 59% (solvabiliteit 1), respectievelijk 69% (solvabiliteit 2) in 2010 was. Onze solvabiliteitspositie is in beide gevallen hoger dan het landelijk gemiddelde. Gezien de geplande onttrekkingen aan de algemene reserve en aan de onderhoudsvoorziening in de komende jaren (zie boven) verwachten wij dat deze kengetallen over enkele jaren in overeenstemming zullen zijn met de signaleringswaarden van het ministerie. Het ministerie houdt een signaleringsgrens van 20% aan. Schoolbesturen die onder deze grens zitten hebben een risico op het gebied van de financiële continuïteit. Wij zitten (en blijven) hier ruim boven.
Een voorziening wordt getroffen om in de toekomst te voldoen aan feitelijke verplichtingen. De hoogte van de voorziening dient bepaald te worden door reële inschatting. Een goed voorbeeld daarvan is de onderhoudsvoorziening, die wordt opgebouwd aan de hand van een meerjarenonderhoudsplan. Voor een overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden: zie algemeen bestuursverslag. 6
7
33
2.2 - Kapitalisatiefactor. Voor het rijk is de kapitalisatiefactor een belangrijk kengetal bij het beoordelen van de financiële positie van schoolbesturen. Deze factor wordt berekend door het totaal aan activa minus de boekwaarde van de gebouwen en terreinen te delen door de totale baten (ine. rente). Onze kapitalisatiefactor bedraagt 72,05%. Vorig jaar was deze 78,88%. De gemiddelde kapitaalsfactor in het PO was vorig jaar 46,74%. Onze kapitaalsfactor ligt daar dus ruim boven. Daarbij dient wel te worden aangetekend dat deze hoge kapitaalsfactor mede een gevolg lijkt te zijn van een (te) lage boekwaarde van de leermiddelen en inventaris en apparatuur. Dit gegeven is zichtbaar geworden bij onze deelname aan een landelijk onderzoek van de inspectie bij schoolbesturen met een hoge kapitalisatiefactor. Hoogstwaarschijnlijk komt deze lage boekwaarde voort uit een te lage inschatting van de waarde van deze activa bij de stelselwijziging van 2006. Voor deze tijd werd er op deze activa niet afgeschreven. De signaleringsgrens die het ministerie aanhoudt voor grote besturen (met meer dan € 8 miljoen aan baten) bedraagt 35% en voor kleine besturen (met minder dan € 5 miljoen aan baten) bedraagt deze 60%. Gezien onze totale baten zal onze signaleringsgrens rond de 40% liggen. Gezien de voorgenomen investeringen en de negatieve resultaten in de komende jaren verwachten wij dat onze kapitalisatiefactor in 2016 58% zal bedragen. Door het toenemen van de risico's in de komende jaren - mede als gevolg van de rijksbezuinigingen - zal er in 2016 sprake zijn van een verantwoorde kapitalisatiefactor. 8
9
2.3-Liquiditeit. De liquiditeit geeft aan in hoeverre wij op korte termijn aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Het geeft de verhouding weer tussen de vlottende activa (de som van de liquide middelen, de vorderingen en de voorraden) en de kortlopende schulden. Er is sprake van een goede liquide positie als er sprake is van een positief werkkapitaal en er dus geen vaste activa omgezet hoeven te worden naar liquide middelen of er extra financieringen moeten worden aangegaan. Het totaal aan liquide middelen bedroeg eind 2011 € 4.275.018. Een afname van € 814.970 in vergelijking met 2010. De liquiditeitspositie is ten opzichte van 2010 ook afgenomen. In 2010 bedroeg deze 4,67 in 2011 4,08. Dit lagere kengetal is het gevolg van een afname van de gelden, die wij bij de bank hebben uitstaan. Conclusie: Met een liquiditeitsratio van 4,08 kan ruimschoots worden voldaan aan de uitstaande kortlopende schulden, bestaande uit het crediteurensaldo, de nog te betalen posten en de overlopende posten. De liquiditeitspositie is goed te noemen. Het ministerie houdt een ondergrens van 0,5 aan en een bovengrens van 1,5. De gemiddelde liquiditeit bedroeg in 2010 1,9. In de gehele PO sector is er sprake van een daling van de liquiditeit. Als gevolg van de komende investeringen en de negatieve resultaten in de komende jaren, verwachten wij dat de liquiditeit meer conform de gehanteerde bovengrens van het ministerie zal uitkomen. 2.4-Rentabiliteit. De rentabiliteit heeft betrekking op het rendement en geeft aan of er sprake is van een positief, dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten uit de gewone
Aangezien gebouwen en terreinen niet op onze balans staan, is deze waarde relatief laag. Een inschatting was nodig, omdat bij de overdracht vanuit de gemeente geen inventarislijsten overgedragen zijn. 9
34
bedrijfsvoering. Het kengetal wordt berekend door het bedrijfsresultaat te delen door de totale baten uit de gewone bedrijfsvoering. Het negatieve bedrijfsresultaat bedroeg € 379.049. De wijze waarop dit resultaat is ontstaan zal nader beschreven worden bij de analyse van het exploitatieoverzicht. Conclusie: In 2010 was er sprake van een negatief resultaat van 0,52%. In 2011 is dit percentage - 4,51%. In de hele PO-sector is er sprake van een dalende rentabiliteit. Landelijk lag dit percentage in 2010 op -1,9%. De verwachting is dat dit landelijke negatieve - percentage in 2011 zal toenemen. 2.5 - Weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen geeft het vermogen aan om ook in ongunstige tijden onze activiteiten te kunnen voortzetten en onvoorziene tegenvallers op te vangen. De formule die daarbij gehanteerd wordt, luidt als volgt: Het eigen vermogen minus de materiële vaste activa, uitgedrukt in een percentage van de rijksbijdrage, in 2011 bedraagt dit percentage 41,46% (in 2010: 44,74%). Conclusie: Ons weerstandsvermogen is nu nog aan de hoge kant. Door de toewijzing van het personele deel van de negatieve resultaten - als gevolg van de toegestane boventalligheid in de formatie - in de komende jaren, zal in 2016 het weerstandsvermogen op 19% uitkomen en daarmee meer in overeenstemming zijn met het streefcijfer van het ministerie en het landelijke gemiddelde: in 2010 16,3%.
Hoofdstuk 3 - Toelichting op de balans. Een aantal aspecten van de balans is hierboven al toegelicht. Daar waar dit het geval is, wordt volstaan met een verwijzing naar de uitleg over de financiële kengetallen. 3.1 -Activa: Aan afschrijvingen hebben in 2011 plaatsgevonden: Gebouwen en terreinen € 2.962 Inventaris en apparatuur € 139.409 Leermiddelen € 53.751 Totaal afschrijvingen € 196.122 Tegenover deze waardedaling staan de volgende investeringen in 2011: Gebouwen en terreinen €0 Inventaris en apparatuur € 128.361 Leermiddelen € 75.885 Totaal investeringen €204.246 10
De totale waarde van de vaste activa bedraagt ultimo 2011 € 1.012.912 en is daarmee in vergelijking met 2010 met € 8.123 gestegen. Deze stijging van het totaal is met name toe te schrijven aan investeringen in nieuwe leermiddelen door de scholen. Daar staat tegenover dat de waarde van inventaris en apparatuur gedaald is ten opzichte van 2010.
Voornamelijk cv-installaties.
35
Bij de vlottende activa is er sprake van een afname van het bedrag bij de vorderingen. Een deel van de vorderingen wordt bepaald door de financiën, die wij nog van de gemeente tegoed hebben op het gebied van de onderwijshuisvesting. Een groot deel daarvan zal begin 2012 door de gemeente aan ons vergoed worden. In 2011 bedroeg de eindstand van de liquide middelen € 4.275.018; in 2010 was deze eindstand € 5.089.988. In vergelijking met 2010 zijn onze liquide middelen met € 814.970 afgenomen. Het grootste deel van deze afname is toe te schijven aan de uitgaven voor het gebouwenonderhoud. In 2011 zijn veel werkzaamheden gerealiseerd die ten laste van onze eigen voorziening zijn gebracht. Een deel daarvan (m.n. schilderwerk) was doorgeschoven vanuit 2010. Daarnaast zijn ook veel onderhoudswerkzaamheden en aanpassingen aan onze gebouwen gerealiseerd, die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Een deel van de bekostiging van deze werkzaamheden door de gemeente was reeds door ons ontvangen en in 2011 daadwerkelijk uitgegeven. 3.2 - Passiva: De totstandkoming van de eindstand van de algemene reserve en de bestemmingsreserves is reeds beschreven bij de financiële kengetallen (hoofdstuk 2). Ditzelfde geldt ook voor de eindstand van de voorzieningen. De stand van de kortlopende schulden kent een afname van € 25.239 ten opzichte van deze stand in 2010. Het merendeel van de schulden bestaat uit verplichtingen, die in de loop van het jaar zijn opgebouwd, maar die na het boekjaar daadwerkelijk uitgekeerd of betaald worden (bijvoorbeeld het vakantiegeld).
Hoofdstuk 4 - Analyse Exploitatieoverzicht en exploitatiesaldo. In deze analyse wordt aan de hand van de Toelichting op de staat van baten en lasten over 2011 onderbouwd hoe het exploitatiesaldo is ontstaan. Daarbij wordt tevens een relatie gelegd met de begroting voor 2011 en de werkelijke lasten in 2010. 4.1. Baten: 4.1.1 Rijksbijdragen (OCW) In totaal ontvingen wij in 2011 7.747.851 aan rijksinkomsten. Dat is € 297.842 minder dan in 2010 (-3,70%). De totale rijksinkomsten van € 8.045.693 kunnen al volgt worden verdeeld: Werkelijk 5.326.412 655.230 774.127 6.755.769
Vergoeding salariskosten Personeels- en arbeidsmarktbeleid Subsidies Totale personele baten Vergoeding materiële baten Geoormerkte subsidies Niet geoormerkte subsidies (w.o. leerlinggebonden Totale materiële baten Totale
financiering)
rijksinkomsten
951.281 16.684 24.117 1.060.194 7.747.851
36
Begroot 5.911.800 657.600 450.000 7.019.400 965.200 20.000 45.234 1.045.036 8.049.834
Verschil -585.388 -2.370 324.127 -263.631 -13.919 -3.316 -21.117 15.158 -301,983
In totaal is er dus € 301.983 minder aan rijksinkomsten ontvangen dan begroot. Dat is 3,75% minder. De belangrijkste factoren voor deze afwijking zijn: 1. het werkelijke aantal leerlingen, dat op 1 oktober 2010 aanwezig was (grondslag voor de bekostiging) was lager dan bij het opstellen van de begroting geraamd was: dit verschil bedroeg 10 leerlingen wat al gauw € 60.000 minder aan inkomsten betekent; 2. zowel bij de salarislasten al bij de salarisbaten was rekening gehouden met een forse stijging van de werkgeverslasten; bij de lasten is deze aanname juist gebleken, bij de baten echter niet (landelijk is bekend dat dit een 'verborgen' bezuiniging van het rijk is); 3. de vergoeding voor de 'gewichtenregeling' is hoger ingeschat, dan werkelijk is ontvangen; deze regeling wordt door het rijk gedeeltelijk afgebouwd; de gevolgen daarvan zijn te optimistisch ingeschat; 4. de 'groeiregeling' is dusdanig veranderd, dat schoolbesturen in krimpregio's hier in de praktijk niet of nauwelijks gebruik meer van kunnen maken; in de oorspronkelijke begroting was nog wel een hoger bedrag opgenomen als gevolg van deze regeling; 5. de gelden die wij hebben ontvangen voor de fusieregeling zijn ten onrechte voor het gehele jaar meegerekend: deze vergoeding was tot 1 augustus toegekend (schooljaar 2010/2011). 4.1.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies.
Gemeentelijke
vergoedingen
Overige overheidsbijdragen
en subsidies (w.o. WSNS )
Totale overige overheidsbijdragen
11
en -subsidies
Werkelijk 202.577
Begroot 213.000
Verschil -10.423
127.314
160.000
-32.686
329.891
373.000
-43.109
De gemeentelijke inkomsten betreffen: de subsidie voor de bekostiging van de salarissen van de 'In- en Doorstroombanen' (oude term): € 144.141; de subsidie voor de Centrale Opvangklas (COK), die ondergebracht is bij Villa Kakelbont: € 12.500 (€ 8.800 personeel en € 3.700 materieel) en de subsidie voor de 'kindgerichte begeleiding' (vooral ingekocht bij de OBD):€ 45.936 4.1.3 Overige bijdragen. In 2011 is een van onze directeuren gedurende een halfjaar voor een deel van zijn taakomvang gedetacheerd bij een ander schoolbestuur. Deze detachering was bij het opstellen van de begroting niet voorzien. De grootste baten bij de verhuuropbrengsten betreft de gemeentelijke bijdrage in de huur van de Duynvaerder in het gebouw aan de IJsselmeerstraat (bijna € 100.000). Het overige bedrag betreft de baten die wij van derden ontvangen voor het medegebruik van ruimtes in onze scholen; meestal in de sfeer van de vroegschoolse educatie (peuteropvang) en buitenschoolse voorzieningen als de kinderopvang en de voor- en naschoolse opvang. Onder de overige baten vallen baten, die wij van een aantal instellingen ontvangen. Daarbij zijn de grootste baten: Hogeschool Inholland in verband met onze deelname aan 'opleiden in de school' (€ 10.000); de PO-raad i.v.m. deelname van een aantal van onze scholen aan het verbetertraject taal/rekenen' € 26.000); ontvangen ziektewetuitkeringen als gevolg van verleend zwangerschapsverlof (€ 25.000); een aanvullende subsidie van het Samenwerkingsverband WSNS (€10.000).
1 1
Weer S a m e n Naar School
37
Detacheringbaten Verhuuropbrengsten Overige baten voorgaande Overige Totale overige
Verschil Werkelijk Begroot 18.189 O 18.189 8.660 131.660 123.000 O O O 70.815 92.481 21.666
jaren
bijdragen
242.330
144.666
97.664
4.2 - Lasten.
4.2.1 Personele lasten. Ondanks dat het aantal volledige arbeidsplaatsen in onze organisatie ten opzichte van 2010 met 3 is afgenomen, is er in vergelijking met dat jaar in 2011 € 50.907 meer aan personeelslasten uitgegeven (+0,7%). Naast een stijging van de brutosalarissen - door de toename van de loonlasten van vervangers van ziek personeel, maar ook als gevolg van de CAO-afspraken - zijn ook de sociale lasten en de pensioenlasten ten opzichte van 2010 gestegen. Deze laatste stijging is niet alleen een gevolg van de hogere salarissen, maar wordt tevens veroorzaakt door een percentuele stijging van de werkgeverslasten. Het percentage voor de personeelslasten ten opzichte van de totale lasten is ook iets gestegen: van 83,48% in 2010 naar 84,03% in 2011. Landelijk ligt dit percentage op 83%. De daadwerkelijke totale personele lasten zijn € 77.947 meer dan begroot voor 2011; een afwijking van 1,07%, die vooral voortkomt uit de te lage raming van de sociale en pensioenlasten. Ook de lasten voor cursus- en begeleidingskosten zijn hoger uitgevallen dan begroot. Deze waren geraamd op € 160.200, maar bedroegen in werkelijkheid € 207.671. Bij de raming was in onvoldoende mate de begeleidingskosten voor de kindgerichte begeleiding (o.a. testen en toetsen) meegenomen. Verder is er in 2011 een hoger bedrag uitgegeven aan externe begeleiding bij enkele scholen. Deze begeleiding is vooral gericht op de verbetering van de opbrengsten en de normindicatoren, zoals die door de inspectie gehanteerd worden. Bij een van onze scholen moet deze begeleiding er toe leiden dat deze school over een jaar weer voldoende scoort op de eisen van de inspectie en als gevolg daarvan weer onder het basisarrangement valt. Bij de overige personele lasten zoals de loonlasten voor extern personeel en de bedrijfsgezondheidszorg zijn geen opmerkelijke afwijkingen van met de begroting geconstateerd. Alleen de dotatie van € 17.631 aan de voorziening jubileumverplichtingen was niet begroot. In 2011 ontvingen wij van het Vervangingsfonds € 332.854 voor salariskosten wegens vervanging. In 2010 was dit € 234.941, wat inhoudt dat wij in 2010 bijna € 98.000 meer hebben uitgegeven aan vervanging: een toename van 41,7%. Door de dalende tendens in het ziekteverzuim van de laatste jaren was voor 2011 € 210.000 begroot; in werkelijkheid is er bijna € 123.000 meer uitgegeven. Er is dus in 2011 ongeveer 2 fte meer aan vervanging ingezet, dan wij begroot hadden. De stijgende tendens is binnen de sector ook landelijk waar te nemen.
38
4.2.2 - Materiële lasten. in vergelijking met 2010 is er in 2011 € 22.200 minder in de materiële exploitatie uitgegeven (-1,16%). Opvallend daarbij zijn de volgende verschillen: 1. Door nieuwe investeringen in leermethodes en inventaris en apparatuur zijn de afschrijvingslasten bijna € 16.400 hoger dan in 2010. Daar staat tegenover dat de jaarlijkse kosten (verbruiksmateriaal, e.d.) op dit onderdeel iets lager uitvallen in vergelijking met vorig jaar. 2. Aangezien er geen dotatie aan de onderhoudsvoorziening in 2011 nodig is gebleken, is er in vergelijking met 2010 voor deze post € 100.000 minder uitgegeven. 3. Aan jaarlijks onderhoud is bij de scholen in 2011 ruim € 13.600 meer uitgegeven. 4. De kosten voor energie en water zijn in 2011 met ruim € 44.400 gedaald. 5. De schoonmaaklasten zijn in 2011 met ruim € 14.000 gestegen. Een deel van deze stijging komt voort uit de prijsindex; een ander deel omdat er in een aantal locaties extra schoonmaakwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. 6. De lasten voor administratie en beheer zijn in vergelijking met 2010 met ruim € 11.000 gestegen. De kosten voor de accountant zijn met bijna € 2.400 gestegen. 7. De kosten voor deskundigenadvies zijn - vooral door de benodigde juridische ondersteuning in 2011 - met ruim € 9.700 toegenomen. 8. Met name de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad heeft in 2011 scholing en externe ondersteuning ingekocht. In vergelijking met 2010 is er bijna € 8.700 meer uitgegeven. 9. Aan PR en marketing is ruim € 4.800 minder uitgegeven. 10. De overige lasten (allerlei kleinere posten) zijn ruim € 18.500 meer dan begroot. De werkelijke lasten in 2011 waren ruim € 64.400 lager dan begroot. Een afwijking van 3,3%. De beslissing geen dotatie te doen aan de onderhoudsvoorziening vormt de grootste factor voor het verschil tussen de begrote en de gerealiseerde uitgaven. De reden waarom deze dotatie niet hoefde plaats te vinden is reeds eerder beschreven. Deze beslissing leidde tot een verlaging van € 200.000 van de gerealiseerde materiële lasten in 2011. Andere lasten, die significant lager uitvielen dan begroot zijn: 1. de huurlasten (in 2011 zijn enkele lokalen afgestoten, die wij van een ander schoolbestuur huurden); 2. aan energie en water is ruim € 18.000 minder uitgegeven dan begroot; naar wij hopen hebben de investeringen in energiezuinige maatregelen daar een bijdrage aan geleverd (het is nog te vroeg om deze bewering met meer zekerheid te kunnen doen); 3. de totale lasten voor 'administratie en beheer' zijn lager uitgevallen dan begroot; daarbij moet wel worden opgemerkt dat de kosten voor 'deskundigenadvies' - als gevolg van de benodigde juridische ondersteuning - ruim € 13.500 hoger zijn uitgevallen dan begroot, Tegenover deze lagere lasten, staat ook een aantal materiële lasten, die hoger zijn uitgevallen dan begroot. De meest opvallende daarbij zijn: 1. doordat scholen in 2011 fors hebben geïnvesteerd in nieuwe leermiddelen (methodes) en inventaris, zijn de afschrijvingskosten ruim € 18.400 hoger uitgevallen dan begroot; de investeringen in leermiddelen zijn mede gedaan als gevolg van de verbetertrajecten taal en rekenen met als doei de verbetering van de resultaten; 2. de schoonmaakkosten zijn ruim € 24.600 hoger uitgevallen dan begroot; in de begroting is onvoldoende rekening gehouden met de prijsindexering en de extra schoonmaakwerkzaamheden die in 2011 hebben plaatsgevonden; 3. doordat de scholen meer geïnvesteerd hebben in iet-toepassingen, zijn ook de bijkomende iet-kosten - zoals het onderhoud, maar ook de rechten voor onderwijskundige software - gestegen; in totaal is er ruim € 47.500 meer uitgegeven dan begroot; deze stijging was niet voorzien;
39
4. dezelfde redenen, die al eerder zijn aangegeven voor de toename van de uitgaven voor medezeggenschap, hebben ook geleid tot een verschil tussen de begrote en gerealiseerde uitgaven; 5. doordat de folders van een aantal scholen alsnog in 2011 zijn gerealiseerd , zijn de kosten voor pr en marketing hoger uitgevallen dan voorzien. 12
4.3 - Financiële exploitatie. In 2011 is er in totaal voor € 85.719 aan rente-inkomsten ontvangen. Dat is ruim € 7.000 minder dan in 2010 en ruim € 4.200 minder dan begroot voor 2011 (4,8% minder). Dit is het gevolg van een dalende rentestand en een afnemend kapitaal op onze spaarrekeningen. 4.4. - Resultaatverdeling. Het uiteindelijke negatieve resultaat van de gehele bedrijfsvoering bedraagt € 379.049 negatief. Dit resultaat is als volgt verdeeld: > € 106.227 onttrokken aan de Algemene Reserve > € 236.192 onttrokken aan de Reserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid; > € 36.630 onttrokken aan de Bestemmingsreserve 0-meting. De onttrekking aan de bestemmingsreserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid is een gevolg van ons beleid om in 2011 personele investeringen te plegen om de onderwijskwaliteit op een aantal scholen te verhogen en om formatieve knelpunten op scholen op te lossen. Hoofdstuk 5 - Treasurybeleid: Beleggen en Belenen 5.1 Inleiding Treasury is het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. In dit hoofdstuk wordt het treasurybeleid uiteengezet en wordt een beschrijving gegeven van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie en wordt beschreven hoe risico's worden beperkt. 5.2 Uitgangspunten en doelstellingen Het treasurybeleid maakt onderdeel uit van het financiële beleid van Meerwerf Basisscholen. Het vindt plaats binnen de kaders van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, met betrekking to de regels over het beleggen en belenen van publieke middelen (Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek). Bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van alle benodigde respectievelijk overtollige middelen wordt gehandeld overeenkomstig de in deze regeling gestelde verplichtingen. Doelstellingen: > het zorgdragen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde geldmiddelen tegen acceptabele condities (beschikbaarheid); > het minimaliseren van de kosten van leningen (kostenminimalisatie); > het optimaliseren van het rendement van de overtollige liquide middelen binnen de kaders van het treasurystatuut (rentemaximalisatie); 1 2
had al in 2010 afgerond moeten zijn.
40
> 5.3
het beheersen en bewaken van financiële risico's die aan de financiële posities en geldstromen van de instelling zijn verbonden (risicominimalisatie); Richtlijnen en limieten.
In het verslagjaar zijn geen financiële middelen belegd en zijn er ook geen geldleningen aangegaan. In 2011 waren onze reserves en voorzieningen grotendeels ondergebracht op twee spaarrekeningen bij onze "huisbankier" ING. Deze tegoeden zijn direct opeisbaar. De liquide middelen zijn ondergebracht in de rekening-courant bij deze bank. Onze reserves zijn niet*öndergebracht in beleggingen. Op dit gebied hebben wij dan ook niet in het verslagjaar enig risico gelopen. De liquide positie op de rekening-courant wordt voortdurend gemonitord. Daardoor hebben we in het afgelopen boekjaar niet "rood" gestaan, maar is de hoogte van de rekening-courant ook niet onnodig hoog geweest. De hoogte van de rekening-courant wordt voornamelijk bepaald door vier factoren: > de lopende maandelijkse verplichtingen (voor een groot deel bepaald door de maandelijkse salarisbetalingen); > de extra salarisbetalingen in mei (vakantie-uitkering) en december (eindejaarsuitkering); > de naheffing van de belastingdienst in januari; > de investeringen op het gebied van inventaris, apparatuur en leermiddelen; > uitgaven in het kader van het meerjarenonderhoud. De eerste drie uitgaven worden opgebouwd vanuit de maandelijkse lumpsum inkomsten. De laatste twee zijn bekend vanuit de meerjareninvesteringsplannen en het meerjarenonderhoudsplan. 5.4 Organisatie van de treasuryfunctie De treasuryfunctie is - conform het beleidskader en het daarbij behorende directiestatuut toebedeeld aan de Algemene Directie. Over de resultaten legt de Algemene Directie verantwoording af aan het stichtingbestuur. De uitvoering van de treasury-taak vindt grotendeels plaats buiten de instelling door middel van uitbesteding aan het Administratiekantoor. De Algemene Directie fungeert als eerste aanspreekpunt voor de partijen van de geld- en kapitaalmarkt. Alleen de Algemene Directie is bevoegd om in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid overeenkomsten te sluiten. De uitputting van de budgetten wordt (vanaf maart) maandelijks gemonitord aan de hand van budgetvergelijkingsoverzichten, waarbij de uitgaven vergeleken worden met de begroting. Verder levert het administratiekantoor één maal per kwartaal een managementrapportage, waarin zij o.a. gesignaleerde risico's vermelden. In dit verslagjaar heeft dit eenmaal geleid tot bijstelling van het financieel beleid: door de beginstand van de onderhoudsvoorziening en de uitgaven die in dit jaar ten laste van deze voorziening zijn gebracht is vastgesteld dat de hoogte van deze voorziening aan het eind van 2011 dusdanig is, dat er in 2011 geen dotatie aan deze voorziening gedaan hoefde te worden. In de tweede helft van 2011 werd duidelijk dat het - negatieve - eindresultaat hoger zou uitvallen dan begroot. Gezien de gezonde stand van de algemene en personele reserve was een ingreep in de lasten niet nodig. Wel is de meerjarenbegroting aangepast. Deze is opgenomen in hoofdstuk 6: 'Toekomstparagraaf. 5.5
Informatievoorziening
In het financieel jaarverslag en in de bestuursinformatie tijdens de bestuursvergaderingen rapporteerde de Algemene Directie aan het stichtingbestuur over de uitvoering van het treasurybeleid.
41
Hoofdstuk 6 - Toekomstparagraaf. Vergelijking van de gerealiseerde bedragen in 2011 met de begrote bedragen hebben geleid tot bijstelling van onze meerjarenbegroting. De belangrijkste redenen voor deze bijstelling zijn reeds genoemd bij de analyse van de baten en lasten, maar zijn in het kort gezegd: > tegenvallende rijksinkomsten; > hogere werkgeverslasten, die niet of onvoldoende gecompenseerd worden > doorzettende daling van het aantal leerlingen; > wegvallen van gemeentelijke subsidies (kindgerichte begeleiding en loonkosten idbanen) > een vergrijzend personeelsbestand dat langer blijft doorwerken, waardoor de kans op uitval groter geworden is; > mogelijke sluiting van onderwijslocaties als het gevolg van de algehele krimp van de bevolking in Den Helder. Als gevolg van bovenstaande factoren verwachten wij dat het negatieve resultaat in de komende vier jaar hoger zal uitvallen dan oorspronkelijk voorzien. Na deze vier jaar verwachten wij - op basis van natuurlijk verloop - dat baten en lasten weer in evenwicht zijn. Aan het eind van deze meerjarenbegroting hebben wij de gevolgen voor de passiva op onze balans inzichtelijk gemaakt. Daarbij constateren wij, dat ondanks deze negatieve resultaten er nog steeds sprake is van een gezonde financiële situatie en dat de financiële kengetallen meer in overeenstemming zijn gebracht met de signaleringsgrenzen van het rijk. Meerjarenbegroting 2012-2016
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
baten
baten
baten
baten
baten
2012
2013
2014
2015
2016
Omschrijving
Begrote
Personele exploitatie: Baten Ministerie OC&W Vergoeding salariskosten
5.260.000
5.202.300
530.000
524.200
Subsidies
«JHÊÈk
5.144.500
5.114.000
5.086.800
518.400
515.300
512.600
„.5.662.900
5 629 300
5.599.400
Personeels- en arbeidsmarktbeleid Vergoeding Personeels- en arbeidsmarktbeleid
640.000
633.000
626.000
622.20G
619.000
640.000
633 000
626.000
622 200
619.000
Gemeente Vergoeding salariskosten gemeente (i/d-banen)
50.000
0
0
0
0
Overiqe vergoedingen gemeente (div. subsidies)
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
60.000
10.000
10.000
10.000
10.000
300.000
275.000
250.000
250.000
250.000
16.200
0
0
0
0
140.000
138.500
125.000
122.000
121.000
Overige baten Vergoeding Vervangingsfonds Vergoeding sal. Detacheringen Overige baten
42
Lasten
456.2Q0
413.500
375.000
372.Ü0Q
371000
6.946.200
6.783.000
6.673.900
6.633.500
6.599.400
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
lasten
lasten
lasten
lasten
lasten
2012
2013
2014
2015
2016
Ministerie OC&W 6.059.660
5 9S4.000
5.943,300
5.825.000
5.752.000
Salariskosten uit p&a
280.000
300.000
370.000
370.000
345.000
Salariskosten frictie
155.200
170.200
165.200
167.700
85.000
Vergoedingen en toelagen
20.000
10.000
10.000
10.000
10.000
Salariskst oudersch.vertof
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
Kosten BGZ en Arbo zorg
24.000
26.000
28.000
30.000
30.000
(Na)schoiing SPS
65.000
60.000
55.000
55.000
55.000
Begeleidingskosten
Geraamde salariskosten Personeels- en arbeidsmarktbeleid
50.000
40.000
40.000
40.000
40.000
Facilitering GMR
7.700
7.700
7.700
7.700
7.700
Overige kosten p&a
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
G31.S00
643.800
705 900'
710.400
602.700
81.000 §|p—
0
0
0
Gemeente Salariskosten
140.000 —•
o
0
Overige salariskosten Extern personeef/Kindonderzoek
26.000
40.000
25.000
25.000
25.000
Salariskosten Vervangingsfonds
300.000
275.000
250.000
250.000
250.000
0
0
0
0
0
99.000
60.000
30.000
10.000
10.000
0
5.000
10.000
10.000
10.000
425 000
3BQ.000
315.000
295,000
295.000
7.256.560
7.098.900
6.964.200
6.830.400
6.649.700
310.360
315.900
290.300
196.900
50.300
Salariskosten detacheringen Salariskosten Extra personeel Toevoeging personele voorz. jubilea
Personele exploitatie (-/- is positief) Materiële exploitatie
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
baten
baten
baten
baten
baten
2012
2013
2014
2015
2016
Omschrijving Baten Ministerie OC&W Vergoeding Materiële Instandhouding
961.600
951.000
940.500
934.900
930.000
Overige vergoedingen (o.a. mat. component ll.geb. financ.)
104.500
103.400
102.200
101.600
101.100
17.300
17.000
0
0
0
1.083.400
1 071.400
1.042 700
1 036.500
1.031.100
103.000
105.000
105.000
106.000
106.000
103.000
105 000
105 000
106.000
106 000
Vergoeding geoormerkte subsidies
Gemeente Overige vergoedingen (o.a. bijdrage huur Duynvaerder; COK)
43
Overige baten 38.000
Opbrenqst medegebruik schoolgebouwen
40.000
40.000
40.000
40.000
Overige baten voorgaande jaren
5.000
0
0
0
0
Overige baten
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
48 000
45.000
45.000
45.000
1.234.400
1.221.400
1.192.700
1.187.500
44
45.00 Q 1.182.100
Lasten Omschrijving
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
lasten
lasten
lasten
lasten
lasten
2012
2013
2014
2015
2016
Afschrijvingslasten Totale afschrijvingslasten
185.000•
180.000''
180.000•
180 000'•
180 000 s
Totale huisvestingslasten
760.000
725.000
715.000
705.000
700.000
Totaal Onderwijsgebonden kosten
265.000
260.000
255.000
250.000
245.000
Totaal Algemene lasten Totaal Administratie- en beheerslasten
Materiële exploitatie (-/- is positief) Financiële exDloitatie Rentebaten
75.000
75.000
75.000
75.000
75.000
150 000'
138.000
138.000
138.000
138.000
1.435.000
1.378.000
1.363.000
1.348.000
1.338.000
200.600
156.600
170.300
160.500
155.900
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
baten
baten
baten
baten
baten
2012
2013
2014
2015
2016
Rente opbrengst bank
Omschrijving
90.000
85.000
85.000
80.000
80.000
90.000
85.000
85.000-
80.000
80.000
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
lasten
lasten
lasten
lasten
lasten
2012
2013
2014
2015
2016
Rentelasten Rente en bankkosten
1000
1000
1.000
1.000'
1.000
1.000
1 ooo'
1.000
1000
1.000
-89.000
-84.000
-84.000
-79.000
-79.000
Personele exploitatie
310.360
315.900
290.300
196.900
50.300
Materiële exploitatie
200.600
156.600
170.300
160.500
155.900
Financiële exploitatie
-89.000
-84.000
-84.000
-79.000
-79.000
278.400
12? «20.fi
^m^^w^sa^^ Verwachte gevolgen voor de Balans (Passiva): Algemene reserve
31-12-2012
31-12-2013
31-12-2014
31-12-2015
31-12-2016
2.622.098
2.422.098
2.233.598
2.006.998
bij:
0
0
0
0
0
af:
200.000
188.500
226.600
168.400
77.200
2.422.098
2.233.598
2.006.998
1.838.598
1.761.398
stand
45
1.838.598
Bestemmingsreserve personeels- & arbeidsmarktbeleid
1.370.463 1.148.503
948.503
798.503
688.503
200.000
150.000
110.000
50.000
1.148.503
948.503
798.503
688.503
638.503
165.878
120.878
70.878
30.878
0
45.000
50.000
40.000
30.878
120.878
70.878
30.878
0
bij:
0
0
af:
221.960
stand Bestemmingsreserve 0 meting af: stand Totaal eigen vermogen
0
3.691.479 3.252.979 2.836.379 2.527.101 2.399.901
Voorziening jubileumverplichtingen
95.595
95.595
95.595
95.595
95.595
bij:
0
0
0
0
0
af:
0
0
0
0
0
95.595
95.595
95.595
95.595
95.595
stand Onderhoudsvoorziening
739.377
402.377
322.377
179.377
-50.623
bij:
0
50.000
50.000
220.000
100.000
af:
337.000
130.000
193.000
450.000
46.000
stand
402.377
322.377
179.377
-50.623
3.377
solvabiliteit 2
70%
61%
52%
43%
45%
weerstandsvermogen
36%
30%
25%
21%
19%
activa minus de waarde van gebouwen en terreinen
5.750.000 5.361.500 4.984.900 4.706.500 4.579.300
totale baten (inc. rente)
8.270.600 8.089.400 7.951.600 7.901.000 7.861.500
kapital isatiefactor
70%
46
66%
63%
60%
58%
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
FINANCIËLE P O S I T I E Ter verkrijging van een inzicht in de financiële positie van de stichting dienen de volgende overzichten: Vergelijkend balansoverzicht
31-12-2011 x€
„
1.000
31-12-2010 %
x € 1.000
%
ACTIVA Materiële vaste activa
1.013
16,7
1.005
788
13,0
820
14,5 11,9
4.275
70,3
5.089
73,6
6.076
100,0
6.914
100,0
Eigen vermogen Voorzieningen
4.226 609
69,6
4.605 1.043
66,6
Kortlopende schulden
1.241
10,0 20,4
1.266
18,3
6.076
100,0
6.914
100,0
Vorderingen Liquide middelen
PASSIVA
- 47 -
15,1
Stichting M e e r w e r f B a s i s s c h o l e n te Den Helder
RESULTAAT Het resultaat over 2 0 1 1 bedraagt negatief € 379.000 tegenovernegatief € 45.000 over 2010. De resultaten over beide jaren kunnen als volgt worden samengevat: Realisatie 2011
Begroting 2011
Realisatie 2010
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
Baten Rijksbijdragen Ministerie van OCW Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten
7.748 330 242
8.050 373 145
8.046 368 230
Totaal baten
8.320
8.568
8.644
7.382 196 1.204
7.304
7.331
Afschrijvingen Overige materiële lasten
178
180
1.325
1.270
Totaal lasten
8.782
8.807
8.781
-462
-239
-137
83
89
92
-379
-150
-45
Lasten Personeelslasten
Saldo b a t e n en l a s t e n Saldo financiële baten en lasten Nettoresultaat
- 48 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den H e l d e r
KENGETALLEN 2011
2010
Liquiditeit (Vlottende activa/kortlopende schulden) 4,08 4,67 De liquiditeit geeft de mate aan waarin het bestuur in staat is op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen. De liquiditeitspositie geeft de toestand op 31 december w e e r ; er is dus sprake van een momentopname. Solvabiliteit 1 (eigen vermogen (excl. voorzieningen) / totaal passiva * 100%) 69,54 66,59 De solvabiliteit geeft de mate aan waarin het bestuur in staat is op langere t e r m i j n aan haar verplichtingen (rente en aflossing) te voldoen. De solvabiliteitspositie geeft de toestand op 3 1 december weer; er is dus sprake van een momentopname.
Soivabiliteit 2 (eigen vermogen
(incl. voorzieningen)
Rentabiliteit (netto-resultaat/totale
/ totaal passiva * 100%)
baten * 100%)
79,57
81,69
-4,51
-0,52
De rentabiliteit geeft aan hoe effectief met de opbrengsten wordt omgegaan. Bij dit kengetal wordt gekeken naar de verhouding tussen het netto-resultaat en de totale opbrengsten.
Weerstandsvermogen (Eigen vermogen
- Materiële
vaste activa) / Rijksbijdragen
* 100%)
41,46
44,74
Het weerstandsvermogen geeft aan hoe de beschikbare reserves zich verhouden tot de exploitatie. Naarmate de reserves groter zijn zal het weerstandsvermogen groter zijn.
Personeelslasten
/ totale lasten
84,03
83,48
Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor w o r d t gehanteerd om te signaleren of een onderwijsinstelling zijn kapitaal al dan niet efficiënt benut. (Totaal vermogen
- gebouwen
en terreinen)
/ Totale baten * 100%)
- 49 -
72,05
78,88
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
GRONDSLAGEN ALGEMEEN De in de jaarrekening opgenomen bedragen luiden in hele euro's. De algemene grondslag voor de waardering van activa en passiva, alsmede voor het bepalen van het resultaat, is de verkrijgirvgsprijs. Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen voor de nominale waarde.. Baten en lasten zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten worden slechts opgenomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Lasten en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar worden opgenomen als zij voor het samenstellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die is uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. VERGELIJKENDE CIJFERS Voor zover van toepassing zijn ter vergelijking de realisatiecijfers opgenomen van het voorgaande jaar, alsmede de cijfers van de meest recente, vastgestelde versie van de begroting van het verantwoordingsjaar. Om te zorgen dat de cijfers van het boekjaar 2011 goed vergelijkbaar zijn met de cijfers van het boekjaar 2010 heeft een herschikking plaatsgevonden tussen de cursuskosten en het deskundigenadvies in 2010.
- 50 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
G R O N D S L A G E N V O O R DE W A A R D E R I N G VAN A C T I V A EN P A S S I V A
Materiële v a s t e a c t i v a De materiële vaste activa worden gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met lineair berekende afschrijvingen, gebaseerd op de verwachte economische levensduur. In het j a a r van investeren wordt naar tijdsgelang afgeschreven. Onder de grondslagen voor resultaatbepaling zijn de afschrijvingstermijnen per categorie weergegeven. Tevens worden daar de activeringsgrenzen vermeld. Vorderingen De vorderingen worden opgenomen tegen nominale waarde, voor zover noodzakelijk onder aftrek van een voorziening voor het risico van oninbaarhaid. Liquide middelen De liquide middelen staan, voor zover niet anders vermeld, ter v r i j e beschikking van het bestuur en worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Algemene reserve De algemene reserve betreft een buffer ter waarborging van de continuïteit van het bevoegd gezag en wordt opgebouwd uit resultaatbestemming van overschotten welke ontstaan uit het verschil tussen de toegerekende baten en werkelijk gemaakte lasten. In geval van een tekort w o r d t dit resultaat ten laste van de algemene reserve gebracht. Reserves worden geacht uit publieke middelen te zijn opgebouwd tenzij expliciet anders is vermeld in de toelichting op de balans. Bestemmingsreserves De bestemmingsreserves betreffen een buffer ter waarborging van de continuiteit van de stichting op specifieke onderdelen en is opgebouwd uit de resultaatbestemming van overschotten welke ontstaan uit het verschil tussen de toegerekende baten en gerealiseerde lasten. Voor een nadere specificatie van de bestemmingsreserves wordt verwezen naar bijlage D3.
- 51 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
Voorzieningen Tenzij anders vermeld worden de voorzieningen gewaardeerd op nominale waarde. Voorzieningen worden in de balans opgenomen voor op balansdatum aanwezige in rechte afdwingbare verplichtingen, waarvan het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van de verplichtingen een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvoor per balansdatum een betrouwbare schatting van de omvang van de verplichtingen kan worden gemaakt. De onderhoudsvoorziening betreft een voorziening welke is opgenomen om aan de toekomstige onderhoudsverplichtingen te voldoen. De gevormde onderhoudsvoorziening heeft als doelstelling alle gebouwen t e voorzien van kwalitatief onderhoud om deze gebouwen op langere termijn in stand te houden. De voorziening voor jubileumverplichtingen is gevormd om aan de toekomstige personele verplichtingen in het kader van jubileumuitkeringen t e kunnen voldoen. De voorziening wordt gewaardeerd op contante waarde, gebaseerd op een marktrente van 3,5%. Kortlopende s c h u l d e n De kortlopende schulden worden gewaardeerd op nominale waarde. De kortlopende schulden hebben een verwachte looptijd van maximaal één jaar.
- 52 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
GRONDSLAGEN VOOR RESULTAATBEPALING
Algemeen Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en alle hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen lasten. De baten en lasten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben.—-" Rijksbijdragen O C W / E L & I Onder de Rijksbijdragen OCW/EL&I worden de vergoedingen voor de exploitatie opgenomen verstrekt door het Ministerie OCW/EL&I. De Rijksbijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar. Overige o v e r h e i d s b i j d r a g e n Onder de overige overheidsbijdragen worden de vergoedingen opgenomen verstrekt door gemeente of provincie. De overige overheidsbijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Overige baten Onder de overige baten worden de vergoedingen opgenomen die niet verstrekt zijn door het Ministerie van OCW/EL&I, gemeenten, provincie of andere overheidsinstellingen. De overige baten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. P e r s o n e l e lasten Onder de personele lasten worden de lasten opgenomen van de personeelsleden die in dienst zijn van de rechtspersoon, alsmede de overige personele lasten die betrekking hebben op o.a. het inhuren van extra personeel, scholingskosten, bedrijfsgezondheidszorg. Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende immateriële en materiële vaste activa. In het jaar van investeren wordt afgeschreven op basis van de door het bestuur gemaakte keuzen.
- 53 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
Categorie
afschrijvings- afschrijvings- activeringstermijn percentage grens in maanden per j a a r in €
Meubilair kantoormeubilair/inventaris: Bureau's, kasten en tafels: kantoormeubilair/inventaris: Stoelen Schooimeubilair/inventaris: Docentensets, borden, kasten, tafels, kapstokken Schooimeubilair/inventaris: leerlingsets
240 120
5% 10%
500 500
240 180
5% 6,67%
500 500
60 60
20% 20%
500 500
180 120 60
6,67% 10% 20%
500 500 500
96
12,50%
500
Netwerk, telefooncentrales S e r v e r s , printers Computers
120 48 48
10% 25% 25%
500 500 500
Overige materiele v a s t e activa Huisvestingslasten
120
10%
500
I n v e n t a r i s en apparatuur Schoonmaakapparatuur Onderwijsapparatuur en machines
Machines en installaties Verwarming/liften Alarm Onderwijsapparatuur en machines
Leermethoden Hardware en randapparatuur
Onder de huisvestingslasten worden de uitgaven voor huisvesting opgenomen. De lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Overige l a s t e n De overige lasten hebben betrekking op uitgaven die voortvloeien uit aangegane afspraken dan wel noodzakelijk zijn voor het geven van onderwijs en worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Financieel resultaat De rentebaten en -lasten betreffen de op de verslagperiode betrekking hebbende renteopbrengsten en -lasten van uitgegeven en ontvangen leningen.
- 54 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
BALANS P E R 31 D E C E M B E R 2011
31 december 2 0 1 1
3 1 december 2010
ACTIVA
Vaste activa Materiële vaste activa
(D
Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur Leermiddelen
19.949 743.546 249.417
22.914 754.593 227.282 1.012.912
1.004.789
1.012.912
1.004.789
Vlottende activa Vorderingen
(2)
Debiteuren Ministerie van OCW Overige vorderingen Overlopende activa
Liquide middelen
2.052 372.779 335.110 80.152
(3)
- 55 -
379.933 344.948 92.581 788.041
819.514
4.275.018
5.089.988
5.063.059
5.909.502
6.075.971
6.914.291
31 december 2011 €
€
3 1 december 2010 €
€
PASSIVA Eigen v e r m o g e n
() 4
Eigen Vermogen Voorzieningen
Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake van pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva
4.604.478
609.444
1.043.476
(5)
Overige voorzieningen Kortlopende s c h u l d e n
4.225.429
(> 6
121.980
176.354
290.000 93.607 14.912
293.395 94.418 56.250
720.599
645.920
- 56 -
1.241.098
1.266.337
6.075.971
6.914.291
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
STAAT V A N BATEN EN L A S T E N O V E R 2 0 1 1
Realisatie 2011
Begroting 2011
Realisatie 2010
€
€
€
Baten 7.747.851 329.891
8.049.834
8.045.693
373.000
Overige baten
242.330
144.666
368.154 229.864
Totaal b a t e n
8.320.072
8.567.500
8.643.711
7.382.147
7.304.200
Rijksbijdragen Ministerie van OCW Overige overheidsbijdragen en -subsidies
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen
196.123
177.700
7.331.240 179.753
Huisvestingslasten
589.552
796.000
709.842
Overige lasten
614.395
528.800
560.119
Totaal l a s t e n
8.782.217
8.806.700
8.780.954
-462.145
-239.200
-137.243
83.096
89.200
91.785
Resultaat
-379.049
-150.000
-45.458
Nettoresultaat
-379.049
-150.000
-45.458
Saldo b a t e n en lasten Financiële baten e n l a s t e n
- 57 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
KASSTROOMOVERZICHT 2011 Het onderstaande kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Hierbij wordt het nettoresultaat ais uitgangspunt genomen, waarop vervolgens correcties worden aangebracht voor verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven. 2011
2010
K a s s t r o o m uit bedrijfsoperaties Resultaat Aanpassingen voor: - Afschrijvingen - Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen - Vorderingen - Schulden
Ontvangen interest
85.719
Betaalde interest
-2.623
-462.145
-137.243
196.123 -434.032
179.753 49-655
31.473
-46.539
-25.239
70.763
-693.820
116.389 92.778 -993
83.096
91.785
Investeringen in materiële vaste activa
-204.246
-270.621
Mutatie liquide middelen
-814.970
-62.447
K a s s t r o o m uit investeringsactiviteiten
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen
5.089.988 -814.970
Eindstand liquide middelen
5.152.435 -62.447 4.275.018
- 58 -
5.089.988
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
T O E L I C H T I N G B E H O R E N D E T O T DE BALANS P E R 31 D E C E M B E R 2011
ACTIVA
VASTE ACTIVA 31-12-2011
31-12-2010
€
€
1- M a t e r i ë l e v a s t e a c t i v a Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur Leermiddelen Totaal m a t e r i ë l e v a s t e a c t i v a
Aanschafprijs t/m 2010
Gebouwen en terreinen
Cum. afschrijvingen t/m 2010
Boekwaarde 31-122010
50.760
27.847
22.913
Inventaris en apparatuur 1.195.869
441.275
754.594
Leermiddelen 410.703
183.421
Totaal 1.657.332
652.543
Investeringen 2011
Desinvesteringen 2011
Afschrijvingen 2011
19.949
22.914
743.546 249.417
754.593 227.282
1.012.912
1.004.789
Aanschafprijs 31-122011
Cum. afschrijvingen 31-122011
Boekwaarde 31-122011
2.964
50.760
30.811
19.94!
128.361
139.409
1.324.230
580.684
743.54Ï
227.282
75.885
53.750
486.588
237.171
249.41;
1.004.789
204.246
196.123
1.861.578
- 59 -
848.666
1.012.912
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
VLOTTENDE ACTIVA 31-12-2011
31-12-2010
€
€
2. V o r d e r i n g e n Debiteuren (vervangingfonds) Ministerie van OCW Overiae
-
2.052
372.779
379.933
vorderinaen
ÏD banen
40.141
16.125
Nota Dakpian * 1 Rente
81.930 49.463
81.930 75.707
Gemeente Den Helder vordering vandalismeschades Gemeente Den Helder vordering bouwwerkzaamheden 't Tuselant Gemeente Den Helder EBA-gelden Te vorderen energie Overige vorderingen Totaal overige vorderingen Overiae overloDende
1.333
4.140
16.929 145.314
16.930 145.314
-
3.759
335.110
344.948
36.941 23.546
54.974
1.043
activa
Vooruitbetaalde kosten
19.586
27.236 10.371
79
-
80.152
92.581
788.041
819.514
12.841
207.572
4.262.163 14
4.882.390
Kas Totaal liquide middelen
4.275.018
5.089.988
Kasvoorschotten Vooruitbetaalde salariskosten Diversen Totaal o v e r l o p e n d e a c t i v a Totaal v o r d e r i n g e n * 1 : voor een nadere specificatie verwijzen wij u naar bijlage D4 3. Liquide middelen Banken Spaarrekeningen
- 60 -
26
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
31-12-2011
31-12-2010
€
€
4. Eigen v e r m o g e n Algemene reserve
2.716.410
2.822.637
Bestemmingsreserves
1.509.019
1.781.841
Totaal e i g e n v e r m o g e n
4.225.429
4.604.478
Voor een specificatie per school verwijzen wij u naar bijlage D3 . I n het bestuursverslag vindt u een toelichting op de bestemmingsreserves. Stand per 31-12-2010
Resultaat
Overige mutaties
Stand per 31-12-2011
Algemene reserve
2.822.637
-106.227
2.716.410
B e s t e m m i n g s r e s e r v e s publiek Reserve personeels- & arbeidsmarktbeleid
1.570.963
-236.192
1.334.771
210.878
-36.630
-
174.248
Totaal eigen vermogen
4.604.478
-379.049
-
4.225.429
Totaal E i g e n v e r m o g e n
4.604.478
-379.049
-
4.225.429
Bestemmingsreserve nulmeting
31-12-2011
31-12-2010
€
€
5. V o o r z i e n i n g e n Overige voorzieningen
609.444
1.043.476
Stand per 31-12-2010
Dotaties 2 0 1 1
Onttrekkingen 2011
Vrijval 2011
Stand per 31-12-2011
€
€
€
e
€
Overige voorzieningen Voorziening voor jubiieumverplichtingen Onderhoudsvoorziening
104.099 939.377
17.631 -
10.681 440.982
1.043.476
17.631
451.663
- 61 -
-
. 111.049 498.395 609.444
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
31-12-2011
31-12-2010
€
€
Crediteuren
121.980
176.354
Belastingen en premies sociale verzekeringen
290.000
293.395
93.607
94.418
6. Kortlopende s c h u l d e n
Schulden terzake van pensioenen Overiae kortlooende
schulden
Uitkeringen WAO/ZW
2.641
-
Nog te betalen accountants kosten Nog te betalen energiekosten
9.861
8.404
_
Overige kortlopende schulden
2.410
40.000 7.846
14.912
56.250
235.303
242.570
52.239 30.535
-
Overlopende passiva Vakantiegeld Te betalen educanet Te betalen DHV Vooruitontvangen bedragen
5.833
Te besteden huisvestingsprogramma Gemeente Den Helder Gemeente Den Helder noodlokalen De Kluft Nog te besteden subsidie cultuureducatie * i Nog te besteden subsidies overige * I Nog te besteden subsidies overblijfgelden Nog te besteden subsidies PO-raad * 1 Overige overlopende passiva
Totaal kortlopende s c h u l d e n
284.739 60.775
234.381
5.612
139.297 22.294
-
1.672
1.500 4.841 39.222
5.580
720.599
645.920
1.241.098
1.266.337
126
* 1 Voor een nadere specificatie verwijzen wij u naar bijlage D3 en naar de bijlage 'Overzicht geoormerkte doelsubsidies OCW'.
- 62 -
o 2 w K
<0
O
» rs
3 V
It)
£
C D vn Së * S
Q.
£ «w
£ 12
si g w s
>£
ui c
1ai
£
o re
ai
iO
09
?-3 g n ™ w LI | 2 c « O ï
?
(o re 5£ 8
5 g w ™ _
O
n re « = aI re > ?ü,
c
re >
re S w ™
tn
N 5
U Vt 2
+> s t 3 (0
c re
C
ra >
> cn £ P I § 6 I •o c
re
L. TJ 0)
a c N
!Wi;
c
0 4J 0)
CD •u
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
N I E T I N DE BALANS OPGENOMEN V E R P L I C H T I N G E N E N A C T I V A V o o r w a a r d e l i j k e verplichtingen
Pensioenverplichtingen De instelling heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid een toegezegde-pensioenregeling te verwerken als een toegezegde-bijdrageregeling. Dientengevolge zijn de risico's verbonden aan deze pensioenregeling niet tot uitdrukking gebracht"in de balans. Huuro
vereenkomsten
Er is een huurovereenkomst voor het directie kantoor van Meerwerf basisscholen te Den Helder. De huurverplichting voor het jaar 2011 bedraagt ongeveer € 21.000,- De overeenkomst heeft een looptijd van 5 jaar en eindigt op 3 1 maart 2013. Verder is er een huurovereenkomst van OBS De Duynvaerder t e Den Helder. De huurverplichting voor het jaar 2011 bedraagt ongeveer € 126.000,- waarvan de Gemeente Den Helder ongeveer € 95.000 voor haar rekening neemt. De overeenkomst heeft een looptijd van 25 jaar en eindigt op 1 maart 2033. Tot slot is er in 2009 een huurovereenkomst aangegaan voor de kopieersystemen op de verschillende scholen. De huurverplichting voor het jaar 2 0 1 1 bedraagt ongeveer € 31.000,- De overeenkomst heeft een looptijd van twaalf maanden en bevat een jaarlijkse opzegtermijn van 3 maanden.
- 64 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN Stichting Meerwerf heeft geen verbonden partijen.
- 65 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
T O E L I C H T I N G OP DE S T A A T VAN BATEN E N LASTEN O V E R 2 0 1 1 Baten Realisatie 2011
Begroting 2011
Realisatie 2010
€
€
€
R i j k s b i j d r a g e n Ministerie v a n OCW 6.277.693
6.794.224
6.707.093
16.684 798.244
20.000 578.010
24.539 658.323
655.230
657.600
655.738
7.747.851
8.049.834
8.045.693
Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen
202.577
213.000
203.680
127.314
160.000
164.474
Totaal o v e r i g e o v e r h e i d s b i j d r a g e n
329.891
373.000
368.154
18.189 131.660
_
8.587
123.000
130.693
Rijksbijdrage Ministerie van OCW Geoormerkte subsidies Ministerie van OCW Niet-geoormerkte OCW subsidies Personeels- en arbeidsmarktbeleid Totaal R i j k s b i j d r a g e n Ministerie v a n O C W
O v e r i g e o v e r h e i d s b i j d r a g e n en - s u b s i d i e s
O v e r i g e baten Detacheringsbaten Verhuuropbrengsten Overige baten voorgaande jaren Overige Totaal overige baten
-
-
16.065
92.481
21.666
74.519
242.330
144.666
229.864
5.473.923 1.203.140
5.471.800 1.090.000
5.484.869
724.649
700.000
1.103.094 702.367
7.401.712
7.261.800
7.290.330
Lasten Personeelslasten Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten
Dotatie overige personele voorzieningen Extern personeel Cursus kosten Overige Totaal overige personele lasten Af: Uitkeringen (-/-) Totale p e r s o n e e l s l a s t e n
- 66 -
17.631
-
27.586 207.671
29.000
14.466 21.186
160.200
180.722
60.401
63.200
59.477
313.289
252.400
275.851
-332.854
-210.000
-234.941
7.382.147
7.304.200
7.331.240
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
De dotatie aan de voorziening voor jubileumverplichtingen bedroeg in 2011 € 17.631 De onttrekking aan de voorziening voor jubileumverplichtingen bedroeg in 2011 € 1 0 . 6 8 1 . De onttrekking is in mindering gebracht op de post brutolonen en salarissen. Uitsplitsing p e r s o n e e l n a a r fte 2011
Directie Onderwijzend personeel
2010
11
11
102
107
5 4
3 4
122
125
OOP Overige
Realisatie 2011
Begroting 2011
Realisatie 2010
€
€
€
2.964 139.410
119.140
3.463 126.952
53.749
58.560
49.338
196.123
177.700
179.753
Afschrijvingen Gebouwen Inventaris en apparatuur Leermiddelen Totaal a f s c h r i j v i n g e n
-
Huisvestingslasten Huur Dotatie onderhoudsvoorziening
141.783
151.000
151.766
-
200.000 54.000
100.000 36.564
221.669
155.000 197.000
207.617
17.744
14.000
16.745
568.333
771.000
694.086
4.883
4.500
3.849
Bewaking / beveiliging Overige huisvestingslasten
11.639
11.000
10.304
4.697
9.500
1.603
Totaal overige huisvestingslasten
21.219
25.000
15.756
589.552
796.000
709.842
Onderhoud
50.185 136.952
Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen
Tuinonderhoud
Totaal h u i s v e s t i n g s l a s t e n
- 67 -
181.394
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
Realisatie 2011
Begroting 2011
Realisatie 2010
€
€
€
Overige lasten 96.000 8.000
89.179
Administratie en beheer Accountantskosten Deskundigheidsadvies Telefoon- en portokosten e.d. Kantoorbenodigdheden Overige administratie en beheer
100.373
2.199 5.611
38.855
1.029 1.134
Totaal administratie- en beheerslasten
156.751
166.095
128.610
10.012
7.350 3.250
7.862
11.770 17.547
4.000
19.251
Inventaris
17.040 2.200
3.579
Bibliotheek / mediatheek Reproductiekosten Leermiddelen Kosten ICT
160.700 105.113
Totaal inventaris, apparatuur en leermiddelen
51.741
Representatiekosten Contributies Abonnementen Medezeggenschapsraad Kabeltelevisie PR en marketing Testen en toetsen Culturele vorming Overige lasten
11.669 7.823 17.776
5.453 54.312
43.900 172.506
163.274
57.534
103.228
331.145
284.540
334.129
9.948 15.541
12.150 10.000
13.343
5.626
5.460
14.975 10.593
4.666 6.500
6.620 6.282
12.646 4.832
5.000
9.783
6.188 17.475 3.003
16.484
2.610 14.220
19.619
35.854
17.559
15.067
Totaal overige lasten
126.499
78.165
97.380
Totaal overige lasten
614.395
528.800
560.119
Uitsplitsing accountants!asten - honorarium o n d e r z o e k j a a r r e k e n i n g
8.270
8.169
- honorarium andere controleopdrachten
3.500
3.500
- honorarium fiscale adviezen
0
0
- honorarium niet controleopdrachten
0
0
- 68 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
Financiële baten en lasten
Financiële baten Rentebaten Financiële lasten Rentelasten en bankkosten Saldo financiële baten en lasten
- 69 -
Realisatie 2011
Begroting 2011
Realisatie 2010
€
€
€
85.719
90.000
92.778
2.623
800
993
83.096
89.200
91.785
Bijlage 2 Aan Stichting Meerwerf Basisscholen Den Helder te Den Helder
Rynth Audit Meander 261 Postbus 9221 6800 KB ARNHEM telefoon (026) 354 28 00 e-mail
[email protected]
Controle verklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag onder het hoofdstuk "jaarrekening" opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Meerwerf Basisscholen Den Helder te Den Helder gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en tasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten, Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 171, vierde lid van de Wet op het primair onderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2011. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheid criteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Flvnth Audit Is de handelsnaam vin GIÖO ftegisteraKounlarrts B.V, GIBO Registeraccountants B.V is lid van BKR International. Bankrekeningnummer 3B 16.66 611. Beconnummer 2B7234. Handelsregister 09063024. wwuu.flynlh ni Dienstverlening vtndl plaats omJeralgemer* voorwaarden, op aanvraag verkrljgbïïrcn gedeponeerd bij de KvK in Arnhsm.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van d e grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Meerwerf Basisscholen Den Helder per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2011 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2011. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Arnhem, 21 mei 2012 GIBO Registeraccountants B.V.
Was getekend
drs. A.F.J. van der Velden RA
4 90080Q0/DL/796
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
B E S T E M M I N G VAN H E T E X P L O I T A T I E R E S U L T A A T Het nettoresultaat volgens de Staat van Baten en Lasten over 2 0 1 1 bedraagt negatief € 379.049. Het nettoresultaat wordt toegevoegd/onttrokken aan de algemene reserve.
Hiervan is t e bestemmen voor: Algemene reserve
-106.227
Reserve personeel & arbeidsmarktbeleid
-236.192
Bestemmingsreserve nulmeting Totaal resultaat
-36.630 -379.049
- 71 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
G E B E U R T E N I S S E N NA BALANSDATUM Na afloop van het boekjaar hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan die belangrijk zijn voor de interpretatie van de cijfers in de jaarrekening.
- 72 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n te Den Helder
Bijlage D3: Schulden e n voorzieningen per school
Saldo 31-12-2011 € 4524.372 2.9658.016 6.184360 193 1.5122.011 1.0082.781
Ministerie van OCW (cultuureducatie) 4185801: 4185810: 4185811: 4185812: 4185813: 4185814: 4185815: 4185816: 4185817: 4185818: 4185819:
Centrale directie Prinses Margjietschool De vogelwei De Kluft 't Tuselant De Dijk Tuindorp-DrJac.P.Thijsseschooi Thorbeckeschool De Duynvaerder Villa Kakelbont De S t r a n d j u t t e r
Totaal nog te besteden subsidies overige
5.611
Nog te besteden subsidies PO-raad 4185812: 4185813: 4185815: 4185816: 4185817:
31-12-2011 €
De Kluft 't Tuselant Tuindorp-DrJac.P.Thijsseschooi Thorbeckeschool De Duynvaerder
3.311 1.493 37
Totaal nog te besteden subsidies overige
4.841
Nog te besteden subsidies overblijf
31-12-2011 € 500 500 500
4 1 8 5 8 1 2 : De Kluft 4 1 8 5 8 1 5 : Tuindorp-DrJac.P.Thijsseschooi 4 1 8 5 8 1 6 : Thorbeckeschool Totaal nog te besteden subsidies overige
1.500
- 73 -
Stichting Meerwerf B a s i s s c h o l e n t e Den Heider
4 . Eigen Vermogen
4.1 B e s t e m m i n g s r e s e r v e s 4.1.1 R e s e r v e budget voor personeelsbeleid 4185801 4185810 4185811 4185812 4185813 4185814 4185815 4185816 4185817 4185818 4185819
Centrale directie Prinses Margriet School De Vogelwei De Kluft t Tuselant De Dijk Tuindorp-Dr.Jac.P. Thijsseschool Thorbeckeschool De Duynvaerder Villa Kakelbont AZC School De S t r a n d j u t t e r
Totaal r e s e r v e budget voor p e r s o n e e l s beleid
4.1.2 B e s t e m m i n g s r e s e r v e nulmeting
4185801 4185810 4185811 4185812 4185813 4185814 4185815 4185816 4185817 4185818 4185819
Centrale directie Prinses Margriet School De Vogelwei De Kluft t Tuselant De Dijk Tuindorp-Dr.Jac.P. Thijsseschool Thorbeckeschool De Duynvaerder Villa Kakelbont AZC School De S t r a n d j u t t e r
Totaal b e s t e m m i n g s r e s e r v e nulmeting
Saldo 31-12-2010 €
mutaties 2 0 1 1 Resultaat Overige mutaties € €
1.529.170
236.192-
-
-
17.730
24.063
1.570.963
Sa ld o 31-12-2010 €
_
22.635 33.900 3.506 22.240 5.271 62.783 27.418 13.958
19.167 210.878
- 74 -
-
-
-
236.192-
-
-
-
36.630-
-
17.730
-
-
24.063
-
-
1.334.771
_
-
1.292.978
-
mutaties 2 0 1 1 Resultaat Overige mutaties € €
4.0755.2904082.16879411.4174.0615.2513.167-
Saldo 31-12-2011 €
Saldo 31-12-2011 €
_
-
-
-
-
18.560 28.610 3.098 20.073 4.477 51.366 23.357 8.707 3.16719.167 174.248
S t i c h t i n g M e e r w e r f B a s i s s c h o l e n te Den H e l d e r
Bijlage D4: Specificatie additionele a a n v r a g e n (nota
Dakplan) mutaties 2011
4185801 Centrale directie Bestedingen nota Dakplan Subtotaal Centrale directie 4185810 P r i n s e s Margriet School Bestedingen nota Dakplan Subtotaal Prinses Margriet School 4185811 De Vogelwei Bestedingen nota Dakplan Subtotaal De Vogelwei 4185812 De Kluft Bestedingen nota Dakplan Subtotaal
De Kluft
4185813 t Tuselant Bestedingen nota Dakplan Subtotaal
t Tuselant
4185814 De Dijk Bestedingen nota Dakpian Subtotaal De Dijk 4185815 Tuindorp-Dr.Jac.P.Thijsse Bestedingen nota Dakplan Subtotaal T u i n d o r p - D r . J a c . P . T h i j s s e 4185816 Thorbeckeschool Bestedingen nota Dakpian Subtotaal Thorbeckeschool 4185817 De d u y n v a e r d e r Bestedingen nota Dakplan Subtotaal De d u y n v a e r d e r 4185818 Villa Kakelbont Bestedingen nota Dakplan Subtotaal Villa Kakelbont
Saldo 31-12-2011 €
Besteding 2011 €
T.l.b/T-g-V exploitatie
-
-
-
17.207 17.207
4.796 4.796
-
-
-
4.796 4.796
17.53817.538-
-
-
-
17.53817.538-
18.762 18.762
-
-
-
18.762 18.762
8.264 8.264
-
-
-
8.264 8.264
41.768 41.768
-
-
-
41.768 41.768
Saldo 31-12-2010 €
Vergoeding 2011 €
_
17.207 17.207
_
_
2.0292.029-
-
-
2.0292.029-
4185819 De Strandjutter Bestedingen nota Dakplan Subtotaal De Strandjutter
10.700 10.700
-
-
-
10.700 10.700
Totaal additionele a a n v r a g e n
81.930
-
-
-
81.930
Bij beschikking dd. 030805 - nr: AU05.00783, dd.220905 - nr: AU05.01868 en dd. 171005 - nr:AU05.02416 heeft de G e m e e n t e Den Helder geiden beschikbaar gesteld om achterstallig onderhoud a a n de scholen voor openbaar primair onderwijs in Den Helder weg te werken tn het kader v a n de nota Dakplan. Er is in 2005 in dit verband een bedrag uitgekeerd a a n uw commissie v a n € 494.427,- De uitkering bedraagt 8 0 % v a n het door de gemeente beschikbaar gestelde krediet. De totale kosten v a n deze aanpassing zullen de beschikbaar gestelde bedragen overschrijden. Bij het opmaken van de balans per 31 december 2010 was nog geen definitieve vaststelling van de afrekening van het gemeentelijk krediet bekend. Voorshands zijn de per genoemde datum bedragen, welke niet door de gemeente zullen worden vergoed ten laste v a n de voorziening groot onderhoud gebracht. Het restant is als vordering op de balans opgenomen onder de post vordering bij de toelichting op onderscheiden posten v a n de balans.
- 75 -
i
O
i
i
i
i
i
i
i
i
r
i
•
i
i
i
i
i
i
i
i
I
I
I
I
I
I
1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
i
t
c CU
T3
"O C
JZ
C (O
u
> u >
0)
~
w
O
^
ai cx:
ÜI
S i f ü
i
>
•5 ; > 0)
0)
5 Sn r
QJ
O
c O c
> c O O
ai
1_
0J
c 'c LU O a. c 01
E
XI
c 'o.
0)
O C
n u
2 ai z c 0 O
ai
ro ro 5
E
3 LU
U W U
c c D
•o
'Ü n t 0 0
£ en
3 Q.
Dl C !ü ra
E n n
XI C
O
a O
O
+*
V)
3
0
C EU
E o
0 0 "O
ja
QJ
c
O)
0
QJ
"O
o
JZ
V
O
4-> U)
_fa
ai •a
c
a
o o
ro ro
XI
n c O
L.
E
c
ro c > c
IA C 0
•o
'c QJ N
ro ro :9 ro ro
4->
D.
c
o
•o
c ro L_
QJ >
J» ro QJ - r - ,
IS 38
QJ
E QJ
"O C
ai 0)
tu aj c O li!
0) CL
c ai
QJ
Ol
OJ
Tot
O O
O O
lOONvDiaaicocn ©
Toezichthouders
1
Uitkeringen Ingangs- Taakomvang Ontvangen DienstPeriodiek Bonusdatum betaalde betalingen / pensioenbijdragen/ wegens betrekking beloningen beloningen gratificaties beëindiging dienst(D)of op betaalbaar op van het verband Interimbasis (*) termijn dienstverband (I) l 2011 1 2011 1 2011 l Dof I 1 2011 1 EUR I EUR 1 EUR 1 EUR 1
O
Bestuurders j Hoekstra B Mohimann GH Ensing RKip B Pompert J Ambrioia A Cok-Veenendaal
Vanaf
Duur arbeidsovereenkomst / werkzaamheden
O
Stichting Meerwerf Basisscholen Den Helder
s * si
•;• -:. *~ z . i \ A 9 i «
^
Accountantsverslag 2011
31 mei 2012
900800000/DL/917
H E L D E R
Inhoudsopgave 1
Inleiding 1.1
5
Opdracht
5
1.1.1
Risicoanalyse
1.1.2
Interim-controle
1.1.3
Jaarrekening contra Ie
5
1.14
Rechtmatigheid
5
1.2
5 -
Onafhankelijkheid
5
6
2
Controleverklaring
3
Administratieve organisatie & interne beheersing
6
4
Ontwikkelingen en analyse resultaat en vermogen
7
5
4.1
Resultaatontwikkeling
4.2
Financiële positie en kengetallen
Controlebevindingen jaarrekening 2011
6
7
8 11
5.1
Rechtmatigheid
11
5.2
Verslaggevingsaspecten
14
5.3
Betrouwbaarheid en continuïteit betreffende de geautomatiseerde gegevensverwerking
16
6
Fraude
16
7
Fiscale zaken
16
8
Afsluiting
900800000/DU917
1 7
4
1
Inleiding
1.1
Opdracht
Door middel van de door u getekende opdrachtbevestiging d.d. 5 oktober 2011 met het kenmerk 9008000/DL/1406 heeft u ons opdracht gegeven voor de controle van de jaarrekening 2011 van uw stichting. Onze controleaanpak bestaat in hoofdlijnen uit drie fasen: de risicoanalyse, de interim-controle en de jaarrekeningcontrole. 1.1.1
Risicoanalyse
Onze controle start met het maken van een analyse van de risico's waar u als stichting mee te maken heeft. Het doel hiervan is op basis van gezamenlijke kennis van uw organisatie en uw omgeving en branche tot een zo volledig en bruikbaar mogelijke risicoanalyse te komen die als stevige basis voor de verdere controlewerkzaamheden kan dienen. Het gaat hierbij primair om het externe risico en de risico's in de bedrijfsvoering. Bij deze inventarisatie ligt primair de focus op de risico's in de processen die leiden tot mutaties in de jaarrekening. 1.1.2
Interim-controle
Onze risicoanalyse en de daarop gebaseerde controleaanpak richten zich niet uitsluitend op de jaarrekening zelf maar ook op het systeem van interne beheersing. Hoe beter dat systeem functioneert hoe meer zekerheid bestaat dat betrouwbare informatie wordt opgeleverd, zowel tussentijds als bij de jaarverantwoording. Omdat deze interne beheersing het gehele jaar goed dient te functioneren, hoeven wij met de aanvang van onze controle niet te wachten totdat de jaarrekening gereed is. Onze controle vindt daarom voor een belangrijk deel reeds in de tweede helft van het boekjaar plaats. Wij onderzoeken tijdens de interim-controle de processen om te bepalen of hierin voldoende beheersmaatregelen (de AO/IB)zijn getroffen.
1.1.3
Jaarrekeningcontrole
Bij de jaarrekeningcontrole stellen wij vast of de jaarrekening is opgesteld op basis van Titel 9 BW 2 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), waaronder de Richtlijn Jaarverslag Onderwijs (RJO) en of de posten in de jaarrekening juist, volledig en betrouwbaar tot stand zijn gekomen. Ook stellen wij vast dat de posten voldoende zijn toegelicht. Bij deze controle hanteren wij bepaalde marges. Onze aanpak heeft als doel om belangrijke onjuistheden en onrechtmatigheden te ontdekken. Het product van de jaarrekeningcontrole is de controleverklaring bij de jaarrekening en een accountants vers lag en indien nodig een Rapport van bevindingen. In dit accountants verslag worden de belangrijkste bevindingen opgenomen waarvan wij van mening zijn dat deze voor u als bestuur van belang zijn.
1.1.4
Rechtmatigheid
In onze controleverklaring is tevens een oordeel gegeven over de financiële rechtmatigheid van verantwoorde baten, lasten en balansmutaties in de jaarrekening. Het ministerie van O C W en de onderwijsinspectie stellen jaarlijks een controleprotocol op waarin eisen worden gesteld ten aanzien van de reikwijdte en diepgang van de accountantscontrole, onder andere op gebied van financiële rechtmatigheid.
900800000/DU917
Een aantal posten is door het ministerie van OCW voorzien van specifieke controle- en rapportagetoleranties. Deze betreffen in overeenstemming met vorig jaar de volgende posten: • • • • o •
1.2
besteding van geoormerkte aanvullende rijkssubsidies; treasurybeleid, waaronder naleving van de Regeling beleggen en belenen; juiste en volledige opgave van de topinkomens en de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders; aanwezigheid verklaring omtrent gedrag (VOG); afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren; wachtgelden (PO).
Onafhankelijkheid
De voorschriften in het kader van onafhankelijkheid zijn binnen de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants fwww.nba.nl) opgenomen in de "Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van de openbaar accountant" (hierna NVO) en vormen een belangrijk onderdeel van het normenkader waaraan een accountant moet voldoen. Concreet betekent dit dat er beperkingen zijn voor wat betreft het verrichten van overige diensten bij organisaties, waarbij wij de opdracht hebben tot de controle van de jaarrekening. Voorbeelden van dergelijke overige diensten zijn administratieve dienstverlening, ontwerp en implementatie van financiële informatiesystemen en bemiddeling van personeel. De vraag of bovenstaande diensten toelaatbaar zijn (in combinatie met de controle van de jaarrekening) hangt onder meer af van de aard van de organisatie (beursgenoteerd of niet) en de wijze waarop de accountant bepaalde waarborgen heeft getroffen. Bij niet beursfondsen gelden minder strikte regels dan voor beursgenoteerde ondernemingen. Op grond van de door ons getroffen maatregelen en de communicatie hierover zijn wij van mening dat onze onafhankelijkheid voldoende gewaarborgd is.
2
Controleverklaring
Recentelijk hebben wij de controle betreffende de jaarrekening van Stichting Meerwerf Basisscholen Den Helder (hierna: Meerwerf) afgerond. Hierbij hebben wij een goedkeurende controleverkiaring verstrekt, zowel voor het getrouwheids- als het rechtmatigheidsaspect. De controleverkiaring hebben wij gedateerd op 21 mei 2012. De controleverklaring hebben wij u afzonderlijk toegestuurd. 3
Administratieve organisatie & interne beheersing
Als onderdeel van de jaarrekeningcontrole hebben wij een interim-controle uitgevoerd. Deze interim-controle is primair gericht op de opzet, bestaan en de werking van maatregelen van administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB), voor zover van belang voor onze controle op de betrouwbaarheid van de in de jaarrekening opgenomen gegevens. Voor onze jaarrekeningcontrole steunen wij grotendeels op de beheersingsmaatregelen die bij het administratiekantoor Onderwijs Service Groep (OSG) te Leiden aanwezig zijn. Wij hebben de beoordeling van de beheersingsmaatregelen mede gedaan in relatie met de afspraken die u met het administratiekantoor heeft gesloten. Op grond van onze werkzaamheden hebben wij geen relevante tekortkomingen geconstateerd die rechtstreeks invloed hebben op de strekking van onze controleverklaring.
900800000/DU917
4
Ontwikkelingen en a n a l y s e resultaat en vermogen
4.1
Resultaatontwikkeling
Risico's Krimp Uit uw bestuursverslag blijkt dat Meerwerf te maken heeft met een daling in het aantal leerlingen. Dit geldt ook voor schooljaar 2011-2012 en naar verwachting zet deze trend zich voor in 2 0 1 2 - 2 0 1 3 . Door demografische ontwikkelingen loopt het aantal leerlingen in de krimpregio's sterk terug. In het geval van Meerwerf is er sprake van een daling in het leerlingenaantal van in totaal 44 leerlingen (per 1-10-2011: 1.549 leerlingen en per 1-10-2010: 1.593 leerlingen). Dit heeft zowel financiële als organisatorische consequenties voor uw instelling. Onderstaand staan 2 voorbeelden uitgewerkt van de mogelijke implicaties voor huisvesting en personeel. Uit deze voorbeelden blijkt dat de noodzaak om tijdig in te springen op deze demografische ontwikkelingen en het belang van een lange termijn begroting waarin de meerjaren vertaling van deze ontwikkelingen plaatsvindt groot is. Dit geldt ook voor de door uw stichting getroffen maatregelen om in de begroting op T-niveau in plaats van T-1 niveau te begroten en de door uw stichting doorgerekende verwachte negatieve meerjarenbegrotingen 2012 tot en met 2016, welke een verwachte daling van het eigen vermogen van circa € 1.290.000 tot 2016 wordt verwacht.
Huisvesting en exploitatie Een daling in de leerlingenaantallen zorgt ook voor een daling in de benodigde huisvesting en inrichting, echter doordat u als schoolbestuur vaak niet zelfstandig kan besluiten om de huisvesting aan te passen aan de vraag (bijvoorbeeld door het afstoten van schoolgebouwen of het verhuizen), bestaat hierdoor het risico dat de inkomsten teruglopen maar dit niet direct kan worden vertaald in lagere huisvestingslasten waardoor exploitatietekorten ontstaan. Personeel Een daling in de leerlingenaantallen zorgt daarnaast voor een daling in de benodigde formatie. Echter omdat deze daling niet altijd gelijk loopt met het natuurlijk verloop kan er boventallige formatie ontstaan. Een traject van het aanvragen van RDDF (risicodragend deel van de formatie) kost tijd waardoor het risico bestaat op (tijdelijke) formatieoverschotten welke niet worden gedekt vanuit de rijksbijdragen. Resultaatontwikkeling In 2011 heeft Meerwerf een resultaat gerealiseerd van circa € 379.000 negatief terwijl in 2010 een resultaat van circa € 4 5 . 0 0 0 negatief gerealiseerd is. Het negatieve resultaat is circa € 229.000 lager dan in de begroting voor 2011 was geprognosticeerd (circa € 150.000). De verklaringen ten aanzien van de werkelijke cijfers zijn: een daling van de baten ten opzichte van de baten in 2010 met circa € 323.000 welke voornamelijk wordt veroorzaakt door de daling van het aantal leerlingen;
900800000/DU917
een stijging van de personele lasten met circa € 51.000 ten opzichte van 2010, mede als gevolg van hogere salarissen, de toename in het ziekteverzuim (langdurig zieken) en de hiermee samenhangende loonkosten van vervangers en de percentuele stijging van de werkgeverslasten. Hiertegenover staat de daling in het aantal fte met 3 werknemers; een stijging van de afschrijvingslasten met circa € 17.000 ten opzichte van 2010 mede als gevolg van de investeringen in nieuwe leermiddelen en inventaris en apparatuur in 2011; een daling van de huisvestingslasten met circa € 120.000 ten opzichte van 2010 mede als gevolg van de afname in de dotatie ten aanzien van de onderhoudsvoorziening en de daling van de lasten in energie en water in 2011 welke vermoedelijk is gerealiseerd door de investeringen in energiezuinige middelen. Hiertegenover staan de schoonmaakkosten welke zijn toegenomen door extra werkzaamheden op locaties; een stijging van circa € 54.000 van de overige lasten ten opzichte van 2010 mede als gevolg van de toenam in de lasten voor administratie en beheer, de kosten voor deskundigenadvies voor juridische ondersteuning en de kosten inzake de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad in verband met scholing en extra ondersteuning in 2 0 1 1 ; een daling van circa € 8.000 van de financiële baten als gevolg van de daling van liquide middelen.
4.2
Financiële
positie en kengetallen
Voor wat betreft de kengetallen kan geconcludeerd worden dat uw stichting over een goede financiële positie beschikt. Een liquiditeit (vlottende activa / kortlopende schulden) van 4,08 en een solvabiliteit van 69,54% (respectieveiijk 79,57% inclusief voorzieningen) is goed te noemen binnen uw sector en vallen boven de signaleringsgrenzen zoals voorgesteld door de Commissie Don (tussen 0,5 en 1,5 voor liquiditeit en boven de 2 0 % voor solvabiliteit). De kapitalisatiefactor van uw stichting is 74,47% zoals deze door de Commissie Don is geïntroduceerd wordt berekend door het totale vermogen verminderd met de boekwaarde van de gebouwen en terreinen te delen door de totale baten (incl. financiële baten). Dit kengetal geeft aan of er sprake is van efficiënte inzet van vermogen. Als bovengrens voor grote instellingen in het voortgezet onderwijs wordt 35% en bij kleine besturen 60% gehanteerd. De kapitaiisatiefactor is hierbij slechts een indicator. De inspectie zal bij nader onderzoek meerdere factoren betrekken in de berekening van de werkelijke efficiëntie-ratio, waaronder (niet limitatief): het privaat vermogen (wordt gecorrigeerd op het totale vermogen en dus buiten de berekening gelaten); specifieke voorzieningen; de vervangingswaarde van de materiële vaste activa (de benodigde buffer om de materiële vaste activa in stand te houden); de hoogte van de kortlopende schulden; de werkelijk benodigde bufferliquiditeit (gebaseerd op het risicoprofiel van uw stichting).
900800000/DU917
Over de periode 2010 tot en met 2011 is e e n daling te zien met betrekking tot de financiële positie.
Liquiditeitsplanningen
en meerjarenbegrotingen
worden steeds
belangrijker
De financiële crisis heeft voor de sector onderwijs gevolgen gehad welke hebben geresulteerd in bezuinigingsmaatregelen vanuit de overheid en gemeenten. Daarnaast is er sprake van dalende geboortecijfers en een dalend aantal leerlingen. Een goede liquiditeitsplanning op korte en (middel) lange termijn alsmede inzicht in de eigen prestaties in vergelijking tot soortgelijke instellingen is derhalve van steeds groter belang voor onderwijsinstellingen voor de beheersing van financiële risico's. In economisch mindere tijden is dit belang nog groter, omdat inzicht in de liquiditeit op de middellange termijn belangrijk is om tijdig maatregelen te kunnen nemen in de sfeer van de exploitatie of in het tijdig aantrekken van vreemd vermogen. Banken stellen zich als gevolg van de kredietcrisis echter terughoudender op en verlangen juist meer zekerheid. Wanneer gekeken wordt naar instellingen van vergelijkbare omvang over de jaren 2009 en 2010, dan is te onderkennen dat de kengetallen van uw stichting fors boven het gemiddelde liggen. Relevante kengetallen
Solvabiliteit
2011
2010
69,54%
66,59%
4,08
4,67
72,06%
78,88%
Eigen vermogen / totaal vermogen x 100%)
Liquiditeit Vlottende activa/ kortlopende schulden)
Kapitalisatiefactor Totale vermogen -/-gebouwen en terreinen / totale baten (incl. fin.baten) x 100%
Weerstandsvermogen Eigen vermogen -/- Materiele vaste activa / Totale Baten) x 100%
38,61%
41,64%
% Personele lasten van de totale lasten
84,03%
83,48%
2010
2009
59%
56%
1,09
2,10
46,74%
47,67%
13,9%
14,0%
83,0%
83,0%
Relevante kengetallen gemiddelde P O Sector {bron: gegevensboek PO 2010 6-10 scholen)
Solvabiliteit Eigen vermogen / totaal vermogen x 100%)
Liquiditeit Vlottende activa/ kortlopende schulden)
Kapitalisatiefactor Totale vermogen -/- gebouwen en terreinen / totale baten (incl. fin.baten) x 100%
Weerstandsvermogen (Eigen vermogen - materiele vaste activa) / Totale Baten) x 100%
% Personele lasten van de totale lasten
900800000/DU917
Grafische weergave realisatie ten opzichte van benchmark
0,8 0,7 0,6 0,5 0,4
2011
0,3
2010
0,2
3 benchmark 2010
0,1
benchmark 2009
0
2011 2010 ':\ benchmark 2010
8
benchmark 2009
W
0,5 0 Liquiditeit
900800000/DU917
10
5
Controlebevindingen jaarrekening 2011
5.1
Rechtmatigheid
Geoormerkte rijkssubsidies Alle aanvullende subsidies van OCWzijn in de jaarrekening verantwoord en nader gespecificeerd onder de overlopende passiva (in overeenstemming met model G). Wij hebben op grond van de subsidievoorwaarden vastgesteld dat de (geoormerkte) aanvullende subsidies met bestedingsverplichting rechtmatig zijn besteed. Wij hebben tevens geconstateerd dat er een bedrag van circa € 5.600 ais te verrekenen is opgenomen in model-G welke wellicht komend boekjaar zai worden terugbetaald aan het Ministerie. Beleggen en belenen De "Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010" (Regeling beleggen en belenen) stelt inhoudelijke eisen waaraan transacties moeten voldoen en stelt tevens eisen aan de administratieve organisatie en interne beheersing. Inhoudelijk hebben wij onder meer vastgesteld dat Meerwerf publieke middelen en overige middelen, risicomijdend belegt en beleent alsmede dat transacties worden aangegaan met financiële instellingen die voldoen aan bepaalde criteria ten aanzien van rating en solvabiliteit. Daarnaast hebben wij vastgesteld dat Meerwerf de hoofdlijnen van de AO/IB ten aanzien van het beleggen en belenen heeft vastgelegd in het financieel beleidskader (treasurystatuut) dat in hoofdlijnen voldoet aan de regeling beleggen en befenen 2010. Opgave van de topinkomens en bestuurdersbeloningen Op 1 maart 2006 is de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) in werking getreden. De betreffende inkomensgrens bedraagt voor 2011 € 193.000 (2010: € 193.000). Wij hebben aan de hand van uw administratie vastgesteld dat de opgave in de jaarrekening van de WOPT juist en volledig is. Daarnaast hebben wij in overeenstemming met de vereisten vanuit RJ 660 vastgesteld dat de afzonderlijke opgave van de bezoldiging van de bestuurders en toezichthouders van de stichting in de jaarrekening juist en volledig is verwerkt. Op 6 december 2011 is het wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) door de Tweede Kamer aangenomen. Dit wetsvoorstel stelt een maximum aan de bezoldiging van bestuurders en hoogste ieidinggevenden in de publieke en semipublieke sector. Voor afle instellingen geldt dat de beloning van bestuurders openbaar wordt gemaakt. Deze verplichting tot openbaarmaking geldt ook voor de beloning van andere werknemers, voor zover deze uitstijgt boven het beloningsmaximum. De WNT kent drie beloningsregimes. In het eerste regime mag de bezoldiging van bestuurders en hoogste leidinggevenden niet uitstijgen boven een beloningsmaximum, gebaseerd op 130 procent van het brutosalaris van een minister. Dit komt neer op een bedrag van € 187.340, vermeerderd met componenten voor onkostenvergoeding en het werkgeversdeel van het pensioen. Voor deze componenten wordt in het wetsontwerp uitgegaan van respectievelijk € 7.559 (onkostenvergoeding minister-president) en € 28.767 (ABP-pensioenpremie bij € 187.340).
900800000/DL/917
11
Een nieuw element is de hoogte van de ontslagvergoeding. Deze wordt, overeenkomstig het regeerakkoord, gemaximeerd op € 75.000. In het tweede regime mag de beloning niet uitstijgen boven de voor die sector geldende norm. Deze norm wordt door de betrokken minister vastgesteld. Het derde regime houdt in dat het kabinet de beloning niet normeert. Voor alle instellingen geldt dat de beloning van bestuurders openbaar wordt gemaakt. Deze verplichting tot openbaarmaking geldt ook voor de beloning van andere werknemers, voor zover deze uitstijgt boven het beloningsmaximum gebaseerd op 130 procent van het brutosalaris van een minister. Het wetsvoorstel geeft de betrokken minister de bevoegdheid om de wettelijke beloningsafspraken te handhaven, in het uiterste geval kunnen betalingen die op grond van de wet verboden zijn, aan de werknemer worden ontnomen. Verklaring omtrent gedrag Op grond van het controleprotocol OCW 2011 hebben wij vastgesteld of voor alle personeelsleden waarvoor dit wettelijk vereist is een verklaring omtrent het gedrag (VOG) aanwezig is. Wij hebben bij onze beoordeling van alle nieuwe indiensttredingen in 2011 geconstateerd dat in 13 gevallen de VOG na de datum van indiensttreding is afgegeven, variërend van 1 week tot 2 maanden. Wij adviseren u om dit in de toekomst te voorkomen aangezien het ministerie heeft aangekondigd streng te zullen optreden bij de controle op VOG's. Wij merken op dat het ministerie heeft aangegeven dat de wettelijke vereisten inzake VOG's ook van toepassing is op bijvoorbeeld overblijf medewerkers. Deze medewerkers worden niet altijd via de salarisadministratie betaald, waardoor het AK geen interne controle kan verrichten op de aanwezigheid van een VOG. Wij adviseren u derhalve om op schoolniveau procedures te implementeren om te waarborgen dat aan de wettelijke vereiste wordt voldaan. Indien er externen worden ingehuurd, waarbij het risico bestaat dat er een VOG verplicht is, adviseren wij u in de contractvoorwaarden bepalingen op te nemen welke vereisen dat de externe partij waarborgen treft en de volledigheid van de VOG's te waarborgen. Wij hebben geconstateerd dat 1 werknemer reeds eerder in dienst is geweest als korttijdelijke invalkracht, maar gedurende een periode 6 maanden en 22 dagen niet werkzaam is geweest bij de stichting. Wij adviseren u om de wettelijk termijn van 6 maanden in acht te nemen voor in de toekomst ter voorkoming van eventuele sancties vanuit het Ministerie. Met ingang van januari 2012 is het mogelijk om als werkgever de V O G digitaal op te vragen bij de gemeente. Langdurig zieken Wij hebben geconstateerd dat 1 werknemer per 31 augustus 2011 een jaar ziek is en dat deze werknemer na deze datum voor 100% krijgt uitbetaald en er dus geen korting van 30% wordt toegepast. Hiermee wijkt de stichting af van het Besluit ziekten en arbeidsongeschiktheid artikel 4. Ons is medegedeeld dat de korting niet is toegepast, omdat de veranderingen en hogere eisen die aan het beroep van leraar worden gesteld hebben geleid tot complexe problemen bij de betreffende medewerker. Vanwege de lange arbeidsrelatie heeft u aangegeven de medewerker op passende wijze te willen begeleiden naar zijn pensioen. Daarom heeft u de verplichte korting van 30% niet toegepast. Gezien de omvang van deze constatering hoeft geen melding te worden gemaakt in het Rapport van Bevindingen en er geen sprake is van een materiële fout. Wij adviseren u wel om in het vervolg de wettelijke korting van 30% in acht te nemen ter voorkoming van eventuele sancties vanuit het ministerie.
900800000/DU917
12
Kader Financiële Rechtmatigheid In het kader financiële rechtmatigheid opgenomen in de OCW wet- en regelgeving hebben wij vastgesteld dat binnen de financiële functie van Meerwerf voldoende procedures aanwezig zijn om zichtbaar aan te tonen dat voldaan is aan alle geldende wet- en regelgeving. Enkele voorbeelden (niet limitatief) van onrechtmatige uitgaven conform het kader financiële rechtmatigheid zijn: de kosten van onroerende zaak belasting; uitbesteding contractactiviteiten en contractactiviteiten voor derden; kosten voor voorziening in de huisvesting welke door de gemeente dienen te worden vergoed. Op basis van onze gegevensgerichte werkzaamheden hebben wij geen overtredingen van wet- en regelgeving uit het kader financiële rechtmatigheid geconstateerd die moeten worden meegewogen in het accountantsoordeel. Europese Aanbestedingen Europese aanbestedingswetgeving maakt onderdeel uit van het rechtmatigheidskader. Voor boekjaar 2011 geldt voor diensten en leveringen een drempel van € 193.000 en voor werken een drempel van € 4.845.000. Voor contracten met een verlengingsoptie of contracten voor onbepaalde tijd dient hierbij 4 keer de jaarwaarde van het contract in acht genomen te worden. Daarnaast is het niet per definitie zo dat indien er contracten worden afgesloten met meerdere leveranciers, dit als verschillende percelen beschouwd mogen worden. De regelgeving is relatief complex en de vraag of er al dan niet aanbesteed moet worden heeft vaak een juridisch karakter. Daarom adviseren wij u om in geval van twijfel een specialist te consulteren. Dit mede omdat het niet naieven van de aanbestedingswetgeving in relatief vaak zal leiden tot een afkeurende controleverkiaring met betrekking tot de financiële rechtmatigheid, omdat het om relatief grote bedragen gaat. Daarnaast wordt het risico op claims als gevolgen van het niet naleven van de aan bested ings wetgeving op deze wijze gemitigeerd. Voor de schoonmaakdiensten bent u in overweging om het huidige schoonmaakcontract te beëindigen. Inmiddels bent u voornemens om voor de schoonmaakdiensten gebruik te maken van het SW bedrijf Noorderkwartier in de Kop van Noord-Holiand. Wij hebben begrepen dat u op dit moment een drietalconstructies overweegt: 1. 2. 3.
Een opdracht gunnen aan het SW bedrijf; De medewerkers van een SW bedrijf detacheren; Gebruik maken van decentraal aanbestedingsbeleid.
Wij adviseren uw stichting om juridisch advies in te winnen met betrekking tot de genoemde opties, aangezien er snel sprake is van een mogelijke aanbestedingsplicht in het kader van Europese aanbesteding. Dit met name om het risico af te dekken dat u gedwongen wordt door een andere marktpartij om uw contract te ontbinden en alsnog Europees dient aan te besteden.
900800000/DU917
13
Tevens adviseren wij u om kennis te nemen van de "Aansprakelijkheid voor toonheffingen bij onderaanneming" en "Aansprakelijkheid voor toonheffingen en omzetbelasting bij inlening van personeel". Deze brochures kunt u downloaden op de website van de belastingdienst fwww.belastinqdienst.nl). Hierin is opgenomen hoe uw stichting het risico van inlenersaansprakelijkheid kan beperken in het kader van de Wet Ketenaansprakelijkheid. Wij adviseren u deze aanwijzingen te volgen alvorens u een nieuw contract aangaat met een SW- of schoonmaakbedrijf waarvan u schoonmakers/medewerkers wenst in te gaan lenen om te voorkomen dat uw stichting aansprakelijk wordt gesteld in het geval het bedrijf waar u schoonmakers van inhuurt niet aan haar belastingverplichtingen kan voldoen. Wij hebben geen bevindingen ten aanzien van de naleving van de Europese aan bested ingswetgeving. Rapport van bevindingen In overeenstemming met het controleprotocol OCW 2011 dienen geconstateerde bevindingen boven de rapportagetolerantie van OCW, die niet geleid hebben tot een ander oordeel ten aanzien van rechtmatigheid, opgenomen te worden in een separaat rapport van bevindingen. U dient hierbij aan te geven welke corrigerende maatregelen u heeft getroffen naar aanleiding van de geconstateerde bevindingen. Gezien wij geen bevindingen boven de geldende rapportage toleranties hebben geconstateerd, is er geen rapport van bevindingen opgesteld. 5.2
Verslaggevingsaspecten
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn ten opzichte van het voorgaande boekjaar niet gewijzigd. De Richtlijnen voor de Jaarverslag geving (met in het bijzonder de RJO) worden op een juiste wijze toegepast. Belangrijke schattingen en onzekerheden zijn beoordeeld In de jaarrekening komen een aantal posten voor waarbij de waardering in belangrijke mate wordt beïnvloed door managementinschattingen (bijvoorbeeld afschrijvingen, voorzieningen, reserveringen onder de kortlopende schulden). Deze inschattingen dienen tot stand te komen op basis van heldere kaderstellingen tussen bestuur en (decentraal) management en de specifieke invulling van algemeen geaccepteerde waarderingsgrondslagen. Wij hebben de volgende managementinschattingen beoordeeld en hierbij geen noemenswaardige bevindingen geconstateerd. Vorderingen en schulden gemeente Den Helder De stichting heeft een aantal vorderingen op de gemeente Den Helder, zoals: afwikkeling inzake Dakplan circa € 81.900, bouwwerkzaamheden 't Tuselant circa € 16.900 en de EBAgelden circa € 145.000 welke tot op heden nog niet zijn ontvangen. Wij hebben geconstateerd dat in een aantal gevallen de gemeente reeds de toezegging heeft gedaan om tot betaling over te gaan. Daarnaast is er een schuldpositie inzake nog te besteden gelden ten aanzien van het huisvestingsprogramma van circa € 284.000. Wij adviseren u om op korte termijn alle lopende huisvestingszaken met de gemeente te inventariseren en deze financieel af te handelen.
900800000/DU917
14
Voorziening groot onderhoud De onderhoudsvoorziening ultimo 2011 bedraagt circa € 498.000 {2010: circa € 948.000). De onderhoudsvoorziening is gebaseerd op het in 2008 opgestelde meerjaren onderhoudsplan (MOP). De werkelijke lasten in 2011 zijn hoger dan de verwachte lasten zoals opgenomen in het MOP, hetgeen deels veroorzaakt wordt door het doorschuiven van te verrichten werkzaamheden van 2010 naar 2011. Wij hebben inmiddels van uw stichting vernomen dat er een nieuw MOP is opgesteld welke nog formeel dient te worden vastgesteld. Daarnaast hebben wij begrepen dat er beleidsmatige keuzes door de nieuw aangestelde bouwadviseur in een plan van aanpak zullen worden verwerkt voor de komende jaren waarbij niet alleen aandacht zal worden besteed aan het technische aspect maar tevens aan het gevoerde beleid van de stichting. Wij adviseren u om in 2012 het meerjarenonderhoudsplan in combinatie met de eventuele vergoedingen van de gemeente (welke aan de hand van het convenant 2012 - 2015 worden toegekend) en de werkelijke te verwachte lasten na eigen inschatting jaarlijks te beoordelen en indien nodig de huidige voorziening hierop aan te passen. Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa In het kader van onze controle dienen wij een volledig inzicht te verkrijgen in de lopende verplichtingen van uw stichting. In uw jaarrekening 2011 staan bij het onderdeel niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa, de meerjarige financiële verplichtingen opgenomen. Bestuursverslag Zoals aangegeven in het controleprotocol OCW 2011 hebben wij marginaal getoetst dat de overige onderdelen van de jaarstukken, waaronder het bestuursverslag, niet strijdig zijn met de jaarrekening. Tevens hebben wij vastgesteld of alle verplichte elementen op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving in het bestuursverslag zijn opgenomen. Wij zijn van mening dat het bestuursverslag voldoet aan de gestelde eisen. Code goed bestuur Op dit moment voldoet u nog niet aan het wetsvoorstel 'Goed onderwijs en goed bestuur'. Uw stichting heeft aangegeven dat als gevolg van het uitblijven van het advies van de GMR voor de profielen van de leden van de Raad van Toezicht het proces vertraging heeft opgelopen. Op verzoek van de GMR heeft het bestuur ai weer enige tijd geleden een nieuw adviesverzoek uitgebracht. Daarin wordt (voorlopig) niet meer uitgegaan van een Raad van Toezicht maar wordt de verplichte scheiding tussen bestuur en intern toezicht vorm gegeven door middel van een 'mandaat/delegatiemodel'. U geeft aan dat door de invoering van dit model er inhoudelijk niet veel in het huidige statuut zal veranderen. Wel zal er het een en ander veranderd moeten worden in het directiestatuut, dat onderdeel is van het "bestuurlijk beleidskader". Uw stichting is voornemens om voor 1 augustus 2012 deze wettelijke scheiding gerealiseerd te hebben. In het algemeen bestuursverslag is tevens opgenomen dat de gemeenteraad in Den Helder kan worden aangemerkt als het externe Toezichthoudend Orgaan voor Meerwerf. Duidelijke afspraken over het te volgen groeipad kunnen daarbij zeer helpen. Na realisatie van het nieuwe bestuursmodel en de gewijzigde statuten ontvangen wij graag de onderliggende bescheiden voor het volgende boekjaar (2012).
900800000/DU917
15
5.3
Betrouwbaarheid en continuïteit betreffende de geautomatiseerde gegevensverwerking
Op grond van artikel 2:393 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek dient de accountant een oordeel te geven over de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking in het kader van de jaarrekeningcontrole. Onze controle heeft geen bevindingen opgeleverd die in dit kader dienen te worden gerapporteerd. 6
Fraude
De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van fraude en onjuistheden berust bij zowel de Raad van Toezicht (vanaf medio 2012) als het Bestuur van de stichting. Wij adviseren u om het behandelen van het frauderisico onderdeel uit te laten maken van het proces van risicomanagement. Het is de verantwoordelijkheid van de accountant om het risico te beoordelen dat de jaarrekening als gevolg van fraude, onjuistheden of verduistering van activa afwijkingen van materieel belang zou kunnen bevatten. In Nederland is de accountant wettelijk verplicht om alle ontdekte fraudegevallen te rapporteren aan de directie en bestuur. Wij merken op dat onze controle niet specifiek is ingericht op het ontdekken van fraude. De accountant is wel verantwoordelijk voor het betrekken van frauderisico's in de planning en uitvoering van zijn controleopdracht. Tijdens de uitvoering van onze controle van de jaarrekening hebben wij geen aanwijzingen verkregen dat er sprake is geweest van fraude. Het bestuur heeft ons geen fraudegevallen gemeld.
7 7.1
Fiscale zaken Werkkoste n regeling
Het traditionele kerstpakket, vakliteratuur, een laptop en de representatievergoeding; het zijn enkele voorbeelden van extra's die u uw personeel fiscaal vriendelijk mag verstrekken. De huidige regelingen houden op te bestaan, daarvoor in de plaats komt de overkoepelende werkkostenregeling, waarmee u vanaf 1 januari 2011 en vanaf januari 2014 moet gaan werken. Als u geen beroep doet op de overgangsregeling, moet u vanaf 1 januari 2011 over alle vergoedingen (in geld) of verstrekkingen ( i n natura) die als loon worden aangemerkt en niet gericht zijn vrijgesteld , 'gewoon' toonheffingen inhouden. U mag aan aantal van deze vergoedingen of verstrekkingen ook in de werkkostenregeling onderbrengen. De werkkostenregeling is een forfaitaire regeling. De werkgever mag een vrijstelling toepassen van 1,4 procent van de totale loonsom. Wie de vrije ruimte van 1,4% overschrijdt, betaalt een eindheffing van 80 procent over het bedrag dat de 1,4% van de totale loonsom overschrijdt. Voor de jaren 2012 en 2013 geldt een keuzeregime. De werkgever mag gedurende deze jaren kiezen tussen ofwel toepassing van het oude regime ofwel toepassing van de werkkostenregeling. Indien u kiest voor voortzetting van het oude regime, dan geldt per werknemer maximaal een bedrag van € 454 per jaar per werknemer aan onbelast vergoeden of verstrekken voor personeelsreizen, personeelsfestiviteiten ed. Wij adviseren u om, samen met uw administratiekantoor, na te gaan of het verstandig is om alsnog de werkkostenregeling toe te passen.
900800000/DU917
Indien u nog geen beroep heeft gedaan op de werkkostenregeling en dit nog niet van plan bent om te gaan doen, adviseren wij u om een inventarisatie van de verschillen van de vergoedingen en verstrekkingen tussen het oude en het met ingang van 2014 fiscaal geldende regime te maken. Tevens attenderen wij u op de eventuele gevolgen voor de inrichting van de administratieve processen en arbeidsvoorwaardelijke regelingen.
8
Afsluiting
Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn en zijn graag bereid tot het verstrekken van een nadere toelichting. Hiervoor kunt u contact opnemen met mevrouw S. van der Veer A A of met ondergetekende van ons kantoor.
Hoogachtend
/
drs. A.F.J
90Q80Ö00O/DU917
17